BIJBLAD VAN HAARLEM'S DACIBLAD
28e Jaargang.
ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1910
No. 8380
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEMS DAGBLAD KOST
f 1,20 PER S MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
adminiLTRA?IE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM S DAGBLAD ZkiM
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Hoe kweekt men kinderen1
met een gezond Zenuwge
stel.
Wonderlijk-schoon is het in de Na-
.tuui* ingericht, dat de dieren hun
'jongen zoo trouw verzorgen; dat ze
eerder zelve zullen doodhongeren,
dan dat ze hun kleintjes gebrek kun
nen zien lijden; kortom: dat ze zich in
alle mogelijke opzichten voor hun
kinderen opofferen. Slechts op die
manier is het mogelijk, dat er altijd
weer een gezonde, krachtige genera
tie opgroeit, met het benoodigde
weerstandsvermogen, in den strijd
om het bestaan.
Eu hoe handelt in dezen de mensch,
dat edelste gewrocht der schepping?
Ongelukkig genoeg zijn er tal van
ouders, die, van den beginne af, al
dezelfde beruchte taktiek der koe
koeksmoeder volgen, en voeding en
opvoeding hunner kinderen steeds
in vreemde handen geven. Aan voed
ster, kinderjuffrouwen gouverneurs
en gouvernantes, wordt het lichaine-,
lijk en geestelijk heil der kinderen
toevertrouwd, en slechts zelden on
derranden die arme, allemanskweeke-
lingen, de koesterende zonneschijn
dei ouderliefde!
De kinderen komen bij zulke ouders
pas de in de tweede plaats in aan
merking; voorop staan schouwburg
en concertzaal en het bijwonen en
leiden vau vergaderingen, die bui
tenshuis trachten te bewerken en
verkrijgen, watbinnenshuis ver
zaakt woi'dtl
De eerlijkheid gedoogt echter te
zeggen, dat dergelijke huishoudens
gelukkig nog tot de ongunstige uit
zonderingen behooren en verreweg
in aantal overtroffen worden, door
die, waai- het gezellige, intieme fami
lieleven, hoog in eere wordt gehou
den. Maar dan? zien de ouders zich
daar niet ontzaggelijk bedrogen in
bun verwachtingen. Teleurgesteld in
het resultaat, dat ze mot al huu voor
zorgen en opofferingen huiuiorzijds,
bereikten?
En waar ligt dat dan eigenlijk aan?
Iloe komt het, dat vooral de licha
melijke gezondheidstoestand der
jeugd nog dikwijls zooveel te wen-
schen overlaat, lat hoofdpijn, prik
kelbaarheid, siapte, gebrek aan be
langstelling en- al dergelijke uitingen
vau een ziekelijk zenuwgestel aan de
orde van den dag zijn? De hoofdoor
zaak ligt 'm daarin, dat de ouders
nog te weinig vertrouwd zijn met de
hygiëne van het kinderlijk organis
me. Do liefde- en zorgvolste moeder
wendt dikwijls geheel verkeerde
maatregelen aan, waar het, de licha
melijke ontwikkeling harer kinderen
betreft. Het zij mij daarom vergund,
in bet volgende eenige pructische
wenken te geven hoe men een gezond
zenuwgestel aankweekt bij de jeugd.
Bij de verpleging van het kind moot
men daar van de eerste levensdagen
al op bedacht zijn. Hoe jonger het
kind is, des te gevoeliger is nutuur-
lijk nog het heele zenuwcomplex, en
dès te nadeeliger werkt er een scha
delijke invloed op in. Dit geldt vooral
zwaar als alle andere inwendige
organen bij elkaar, en gedurende den
eersten levenstijd groeien dc hersc-
Den ook het snelste aan. Vandaar
dat het kind gedurende die eerste
levensmaanden ook zoo goed ver
zorgd moot worden, en men vooral
dient te zorgen voor den toevoer van
fuscb, zuurstoflioudend bloed, waar
om het van het grootste belang is,
dat hei jonge kind in oen reine lucht
Ademt.
Het hoogst uadeolige wiegen ver
dwijnt lioe langer hoe meer; jammer
maar, dat hel dikwijls in nudoeliger
vorm nog voortgezet wordt, door dat
onmogelijke hotsen op den arm, zoo
als veie kindermeisjes vooral, nogal
eens doen. Een gezond kind, dat op
tijd gevoed en geholpen wordt, zal
werkelijk ook niet veel schreeuwen;
maar verheft het wat veel zijn stem
geluid, dan maar gauw den dokier
geraadpleegd en geen bakermiddcl-
tjes beproefd 1
Komt de tijd van loopen en spreken
aan, dan treedt tegelijk een tijdperk
in van groote geestelijke inspanning
voor de kleine; het ziet dan allerlei
dingen in zijn omgoving, die het van
lieverlede zal trachten te begrijpen
en men hoeft heusch niet opzettelijk
het aantal beelden en voorstellingen
nog te vermeerderen, door het kind
opmerkzaam te maken op dat er. dat
wat men het noodig onder de aan
dacht meent te moeten brengén.
Met groote nauwlettendheid mos
ten de ouders ook te werk gaan, ten
opzichte van het bestraffen hunner
kinderen, vooral bij kleine kinderen
moet men kort en snel straffen, geen
angst opwekken door een te lange
voorbereiding tot de strafoefening.
Van niet geringen invloed op het
zenuwgestel van het kind is ook de
temperatuur van het badwater. Een
te heet bad hoeft reeds dikwijls aan
leiding gegeven tot kramp. Tot aan
het eind van het eerste levensjaar,
moet die temperatuur tenzij na
tuurlijk de dokter het anders voor
schrijft in 'n speciaal geval, 27 gr.
Reaumur bedragen en van dan af tot
schooltijd toe 26 graden.
Steeds echter moet die temperatuur
nauwkeurig opgenomen worden,
want dat mikken, zoo maar op goed
geluk, met de hand, is ten zeerste af
te keuren.
Een der gevaarlijkste bedreigingen
voor het kinderlijk zenuwgestel is
ook zeker de z.g. „Engelsche ziekte."
D e openbaart zich dan dikwijls door
héél onrustigen slaap, door flauwten,
krampen, en wat dies meer zij. Ook
hierover raadplege men onverwijld
den geneesheer.
Zoo dikwijls woTden allerlei ziekte
verschijnselen toegeschreven aan H
veel gevreesde „tanden krijgen".
Maar dat kan men wel voor con on
betwistbare waarheid aannemen, dat
een gezond kind wèl erg lastig kan
zijn, in zoo'n tijd, maar toch nooit
ernstige ziekteverschijnselen mag
vertoonen, als het verdraaien der oo-
gen, het trekken met de ledematen,
enz. wat allemaal zoovele symptomen
zijn van een geschokt zenuwgestel.
Dit alles heeft dus weer duidelijk
bewezen, hoeveel zorg onze kleine lie
velingen vereischen en hoe de moeder
dit onmogelijk van vreemden kan ver
gen noch aan haar mag overlaten.
De moederplichten zijn heilig en die
het Moederschap aanvaardt, moet dit
dan ook volbrengen, met alle lusten
en lasten daaraan verbonden.
- MARIE VAN AMSTEL.
liet Rijke Natuurleven
HERFST1NDRUKKEN' EN HERFST-
PLANTEN.
Het is nog maar enkele maanden
geleden, dat de nachtegaal op zijn
troon van teere twijgen en jong,
frisch groen zijn heldere stem deed
weerklinken in de stilte van den ge-
heünzimiigen lenteavond.
Alles was leven, jeugd en kracht.
Planten schoten weelderig op uit
den vruchtbaren grond, vogels nes
telden, vlinders verheten het enge
omhulsel, waarin zij op een beschut
plaatsje den winter hadden doorge
bracht.
De zomerzon goot over al dit ont
loken leven weldira haai' bezielende
stralenbundels en het werd een groo
te harmonie van kleuren alom, een
wondertuin uit een sprookjesboek,
plotseling in het leven geroepen door
liet aanraken van den tooverstaf.
Nu is het begin van den rusttijd
aangebroken, de zon verwarmt onze
wouden en weiden, slooten en vijvers
niet meer met diezelfde kracht en on
der den verkillenden adem van den
herfstwind krimpen dc blaadjes in
een.
Daai- staan zij nu, die breed ge
kroonde kastanjes, llun bladeren,
zoo krachtig van bouw, schenen be
stemd om weerstand te bieden aan
alles. Zij wuifden zoo vroolijk die
vijf- en zeventallen maanden lang.
Maar l&rt was de weeldetijd.
Langzaam verkwijnen zij nu en
bruin en verschrompeld knettei en zij
nog, die eerst fluisterden en vertel
den van licht en zonnegloed.
Breede lindebladeren dwarrelen
omlaag! aangetrokken door de aarde,
waaruit zij werden geboren en licht
kleuren de gouden lispelschijfjes der
beuken.
De rusttijd is aangebroken.
Maar is het u wel opgevallen, hoe
de natuur juist door groote kwistig
heid van kleuren en vormen dien
overgang minder pijnlijk tracht te
maken?
Een zomerlandschap mag minder
ernstig zijn en minder spreken van
eeuwige wisseling en verval, zeker is
het minder rijk aan tintenmenge-
ling en in rijkdom va.n vormen wint
ons herfstlandschap het verre.
Ook de tuinen bieden dan nog ge
noeg mooie bloemen aan.
Het zijn in dezen tijd vooral de
sterkere planten, die ons hun kleuri
ge kopjes te bewonderen geven.
Asters en chrysanthemums, bego
nia's en zonnebloemen prijken met
hun veelvuldig© bloemen.
Twee vertegenwoordigers van het
najaarsbloemenleger, dc vuurpijlen
en de montbretia's, bloeien in dezen
tijd nog volop.
Vooral het laatste bloempje is te
genwoordig erg gezocht.
Ieder uwer kent ze misschien niet
bij naam, maar de bloemen zelf met
hun fijne oranjekleurige blaadjes
hebt gij stellig vaak gezien en meer
en meer worden zij op Koninginne
dag voor versiering gebruikt.
Als de voorjaarszon alles buiten
oproept tot vernieuwd, leven, dan ko
men uit de donkere knollen dezor
planten de frissche groene blaadjes
te voorschijn.
Eerst zijn zij nog beschut door een
vleezig groen omhulsel maar weldra,
als zij dc aarde hebben doorboord,
verlengen zij zich en als lange spitse
degens tronen zij dan in uw bloem
perk.
Sierlijk zijn zij intusschen nog
niet. Zoolang er nog slechts blade
ren zijn. heeft de plant hetzelfde stij
ve voorkomen, dat de lisschen aan
onze slootkanten kenmerkt, maar in
het laatst van Augustus verandert
dat.
Met groote kracht schiet dan uit
dit sperenleger een flinke bloemsten
gel omhoog, getooid met tientallen
fijne knopjes.
Eerst openen zich de onderste bloe
men. Hun zespuntige kronen zacht
oranje getint toonen hun gouden
hartjes, waaruit de dirio meeldraden
te voorschijn komen.
Dan is het eentonige groen der
planten gebroken en maanden lang
tot in October bloeien zij zonder' een
kleine rustperiode.
Oorspronkelijk zijn de Montbretia's
bewoners van Zuid-Afrika. Daar in
het geboorteland waren zij rood 011
geel gekleurd en door vermenging
hoeft men nu goud- en lichtgele, roe
de en oranjekleurige soorten gekre
gen, die alle even gemakkelijk zijn
voor de tuincultuur.
Vroeger had men voor gewoonte
de knollen m het najaar uit te gra
ven, om ze in 't voorjaar weer te
planten.
Tegenwoordig laat men ze in den
grond overwinteren en alleen bedekt
men ze met blad of turfstrooisel.
De tweede oranjekleurige vriend is
de wonderlijk gevormde vuurpijl.
Ook van deze planten is het hlad
niet mooi gevormd en zelfs de bloe
men, hoe aardig ook afzonderlijk,
groepeeren zich tot een stijven kegol-
vormigen tros, meer eigenaardig dan
sierlijk.
Hier in onze omgeving worden zij
weinig gekweekt. Op het veld zien
wij ze echter ieder jaar weer terug
aan het begin van dc Zandvoortor
laan.
In den nazomer schiet de forsche
bloemstengel ongeveer een meter om
hoog. De kleine bloempjes treden ver
een igd op en wat zij afzonderlijk aan
grootte missen, verkrijgen zij door
hun groote aantal.
Het eerst bloeien de laagst ge
plaatsten. Als zij hun meeldraden
naar buiten hebben gebracht, bloeien
zij een paar dagen en telkens, als
hun tijd van heengaan is aangebro
ken, opent zich een hoogor gelegen
groepje.
Zoo bloeit oen vuurpijlplant weken
achtereen en daarom en om den bij-
zónderen bouw dor bloemtrossen ver
dienen zij toch wel een plaatsje in
onzen tuin.
Ongeveer tweehonderd jaar geleden
werden de vuurpijlplan ten uit de
Kaap ingevoerd.
Veel eischten zij niet en daarom
burgerden zij gemakkelijk in.
Hebt gij eenmaal een plant aange
schaft, dan komt zij ietier jaar weer
frisch te voorschijn en ieder najaar,
als beel wat planten zijn uitgebloeid,
siert zij uw tuin nog met haar worm-
gekleurde bloernkegels.
II. PEUSENS,
Naar aanleiding van een bericht in
dit blad over groote rupsenplagcn,
wensch ik er in aansluiting met een
vroeger artikel over sluipwespen nog
maals op te wijzen, dat ruspen slechts
overgangsvormen zijn tot pop en vlin
der en dus nooit eieren leggen. Den
laatste» tijd merk ik weer herhaal
delijk, dat dc gele sluipwespcocons
voor rupseneieren worden gehouden
en dietengevolge vertrapt.
De koolkweekers bevorderen zoo
doende do rupsonplaag en vernieti
gen do kleine, maar nuttige vijanden
der kooldieven.
H. PEUSENS,
VRAGENBUS.
Den Heer H. J. B. te H. Uw bal-
seniine mag niet op den tocht staan
en dezen winter niet in een vertrek,
waar de temperatuur 's nachts te
laag lean worden.
Dat schoteltje met water waar u d$
plant altijd in hebt staan, is een
moordvijver. Daarin houdt goen en
kele bloemplant het uit.
Giet dat water weg en zet onder
den pot drie of vier kurkschijfjes. De
wortels krijgen dan lucht. lederen
dag een weinig gieten is goed, als de
aarde gauw droog is. U kunt dat zelf
wel voelen. Dat hangt in den winter
van de standplaats af. In het voor
jaar verpotten.
H. PEUSENS,
Echtscheiding.
SCHETSJE NAAR HET FRANSCH.
De grijze advocaat klopte met zijne
dunne, magere vingers op zijn gou
den snuifdoos en veegde een paar pleeg en haar van uw verzoek op dc
reid u te helpen", had hij even ge
bogen, ten teeken van erkentelijk
heid. Maar er was geen zweem van
blijdschap op zijn gelaat te bespeu-
Do grijsaard zag hem nog eens
scherp aan van onder de lange wenk
brauwen, die zijne sll-imme, bewege
lijke oogjes overschaduwden. IIij
zweeg enkele ©ogenblikken en zei
toen weer op denzelfden kalmen toon
van zoo even:
„Om je de waarheid te zeggen,
mijn vriend, heb ik dat zien aanko
men, Ik mag u dat immers wel rond
uit bekennen, niet waar? Ik ben
zoo'n oude kennis van de familie!
Maar het is mij al vroeger opgeval
len, dat gij niet voor elkander ge
schapen zijt. Ik ben 't geheel met u
eens: beider temperamenten verschil
len te veel. Beiden heftig van natuur,
en toch met gansch andere neigingen
ieder. Neen, het is duizendmaal be
ter ten haSve gekeerd dan ten heele
gedwaald. Ge hebt mij verteld, dat
ge al sinds weken niet met elkander
spreekt Vind u goed, dat ik van
mijn kant, mevrouw Dumont to ad-
malen over zijn neus heen. Daarna
zotte hij zich weer kalm in zijn arm
stoel, tuurde naar het plafond van
zijn studeerkamer en zei kalmpjes:
„Dus het is beslist uw beider
wensch? Gij acht toenadering niet
mogelijk?"
„Onmogelijk!' zei de jonge man,
d'ie over liet bureau zat op heftigen
toon on zijn donkere oogeu schitter
den met verhoogden gloed.
„Het is voor ons beider welzijn,
meneer, dat er een einde aan komt.
Onze temperamenten komen niet
overeen".
„Gij hebt u overigens in hoege
naamd niets over mevrouw Dumont
te beklagen?'
Er sprak iets van verbaasde ver
ontwaardiging uit den blik, waarmee
de cliënt hein aanzag.
„Be...klagen, hoe meent u dat?"
„Of...", herhaalde de oude prac
ticus, hem met zijn kleine grijze oog
hoogte stel? Hoofdzaak is thans, dat
gij b 'cn 't eens zijt omtrent de
vraag, dat echtscheiding wensche-
lijk is".
De ander, de cliënt, wachtte even
met zijn antwoord. Hij had niet ge
dacht, dat de zaak zulk een snelle
wending zou nemen. Vooral van de
zijde van mir. Sauvage, den ouden
vriend der familie, had hij ernstig
verzet, pogingen tot toenadering,
gevreesd. liet maakte hem verlegen
en besluiteloos dat grif toegeven aan
zijn wensch.
,,0..." stamelde hij, „u acht het
wenschelijk... ik wil zeggen, 't is
noodig, d»t u... dat umet haar...
rnet Clotilde..."
Er schitterde iets van ondeugend
plezier in de grijze oogjes. Maar de
advocaat zag hem uiterst verbaasd
aan, als heelemaal niet begrijpende
wat hij eigenlijk bedoelde.
„Dat ik mevrouw Dumont op de
jes scherp aanziend, „of er op het hoogte stel? Ja, natuurlijk! Of geeft
gedlrag uwer echtgenoote geen de
minste aanmerking' is te maken?"
„Clotilde is eene brave vrouw, me
neer. Ik begrijp niet hoe u, die haar
en hare familie zoo lang kent, iets
dergelijks kunt vragen. Zooals ik u
zei, we komen niet overeen".
„Hebben er hevige twisten plaats
gehad?"
De jonge man aarzelde blijkbaar.
Hel scheen hem te hinderen, diep te
grieven, dat de intimiteit van zijn
huwelijksleven op die koele, onkie-
sche, onverschillige wijze word ont
wijd.
Hij scheen gekrenkt over de laat
ste vraag van zijn raadsman. Ontwij
kend en schijnbaar kaf.m hernam
hij:
„Me dunkt hevige twisten zijn toch
niet noodig om een huwelijk onge
lukkig te doen worden. Wij heb
ban ons in elkaar vergist. Ilt heb haar
niet lief, zooals ik vroeger dacht. En
ik wil niet, dat zij haar leven lang:
u er misschien zelf de voorkeur aan
om baar voor te bereiden? Het kwam
mij voor, dat, in uwe pijnlijke en ver
wijderde verhouding 't wellicht aan-
genamer..."
„O neen, zeker, ik dank u, zeker!"
en hij nam haastig, met doodsbleek
gelaat, zijn hoed, drukte den advo
caat vluchtig en nerveus de hand en
vertrok.
Voordat mr. Sauvage hel schelle-
tje deed overgaan, nam hij heel
langzaam een snuifje. Hij wijdde
veel langer tijd dan anders aan deze
bezigheid. Verwonderlijk dikwijls
veegde hij met zijn bontzijden zak
doek langs zijn neus en bleef ook
daarna nog een minuut of wat zit
ten peinzen. Zijn gelaat was nu ern-1
stig geworden. Hij staarde naden-'
kend voor zich uit. als om eene op-
lossing te vinden van iets, waarvan J
hij nog niet volkomen zeker was j
Maar toch scheen hij licht te vindon
de duisternis. Want hij schudde.
gebonden zail zijn aan een man, die 660 paar mailen het hoofd en er speel-1
haar niet gelukkig kan maken, even- i oen fijn glimlachje om zijne dun-
min als zij 't mij vermag. Ziedaar no lippen. Toen tikte hij even met
de gansche waarheid. Wij hebben erzijn magere hand op de schel, die
zoo lang, zoo rijpelijk over nago naast hem op het bureau-ministro
dacht. Ik wil u niet ontkennen, dat! stond, en zcide tot den binnen treden-
deze stap mij moeite kost. Maar het f d®n knecht: „Wie volgt, gauw maar!"
is beter zóó, waarachtig, meneer
Sauvage, het is veel beter. Ook voor
haar".
met ernstigen, treurige» blik.
Doch dc cliënt, die in hel allerhei
ligste van den beroemden en gezoch
ten pleitbezorger werd binnengela-
ond tot zijne verbazing, dat
slaurde hij voor zich uit, terwijl hij mr. Sauvage dien dag wat
met kracht aandoeningen van zoo strooid, wat afgetrokken was. Wat
onderscheiden aard, die in hem op-nog nooit was gebeurd, viel thans i
welden beheerschte. j voor. De advocaat luisterde met half
„Dus eene scheiding met weder-1 oor en terwijl hij nog steeds aan iets
zijdsch goedvinden, onder een voor- j anders schoen ie denken, naar het
wendeel, onder een pretekst?" zei de begin van een lang verhaal, waarin
I advocaat op wiens fijnbesnoden, sprake was van een oude schuld,
klem gezicht geen spier werd ver- j bijna verjaard, doch die de crediteur
trokken, „zeer verstandig". I thans met alle kracht en macht wil-
„Niet waar?" en de ander zag hem I do invorderen...
met een paar verschrikte oogeu aan. j „Vindt u ook met, meneer, dat het
Hij had die instemming niet ver- j zaak is om nu, terwijl de man toch
wacht, I in alle opzichten solvent mag heeten,
„Heel verstandig", zei de grijze de pretentie te laten golden?'
jurist, en knikte met zijn rond, kaalEn de scherpzinnige mr. Sauvage
hoofdje, terwijl de dunne vingers trachtte zich tevergeefs den loop van:
weer op de afgesleten snuifdoos het verhaal te herinneren, zoodat hij
trommelden, „volkomen mijn begin- ten slotte zijn cliënt om verontschul-
seil. Wanneer een huwelijk ongeluk-1 dïging moest vragen, daar hij hem
kig dreigt te worden, dan is het dui- niet aandachtig genoeg had gevolgd.
J zendmaal beter om het te ontbinden j En toen de crediteur een kwart
dan den keten voort slepen. Zeer j later met zijn vrouw het huis v
veirstandiig. Voor mevrouw Dumontden advocaat, verliet, zeidc hij:
zoowel als voor u. Ik ben gaarne
bereid u te helpen, mijn jongen".
Ilct viel den advocaat op, dat zijn
cliënt daar nog altijd roertloos zat
Bij de laatste woorden: „Ik ben be-
Mag een knappe man geweest
zijn in z'n tijd, maar nu begint hij
toch oud te worden, daar heb ik van
daag het beste bewijs van gezien..."
Acht dagen later trad de hoer Du
mont weer de kamer van mr. Sau
vage binnen.
De jonge man, zoo mogelijk, nog
bleoker dan de vorige maal. En te
vergeefs poogde hij te verborgen hoe
zijn handen, die een paar glacé's op
alle mogelijke wijzen martelden,
trilden vanaandoening. Met koorts.-
achtigen blik zag hij den advocaat
aan. Deze laatste scheen verdiept in
zijn arbeid en zat gebogen over een
lijvigen bundel stukken.
„Een oogenbJik, meneer Dumont",
zei hij, terwijl de ganzenveer hier
en daar een aanteekening maakte op
het dikke, geribde papier, „een
oogenblik. Ik ben dadelijk tot uw
dienst".
De groote klok aan den wand slin
gerde en tikte bedaard voort. Een
paar malen streek de cliënt zich drif
tig over den knevel en Jongs zijn
baard. Hij haalde zijn zakdoek te
voorschijn en borg dien dadelijk
weer op. Hij knoopte zijn jas open
en dicht. Mr. Sauvage's klein, ten
ger handje bewoog zich met onuit
puttelijke liedaardheid, over het stuk.
Eindelijk legde hij de pen neer en
zag Dumont aan, als om zich even
te herinneren waarover hij toch
eigenlijk bij hem was.
Hij schommelde even in een paar
terzijde liggende aanteekeningen en
scheen iets te vinden.
,,Ik heb met mevrouw Dumont ge
confereerd", zeide hij, voortdurend
met zijn papiertjes in de weer, en
geen seconde opkijkend, en zooals
wij verwachtten, gaat zij volkomen
op uwe zienswijze in.
Hot bleef doodstil in de ruime ka
mer. Do advocaat zocht nog maar al
tijd onder zijne paperassen. Hij ging
door met zijn .flauw, afgepast, zwak
stemmetje.
„Zij is 't op het bedoelde punt ge
heel met u eens. En temeer mag ik
u gelukw'enschen, met uw doorzicht
en uwe geestkracht Ln deze, waar er
nog eene omstandigheid bij komt, die
u wellicht onbekend was, doch die u
thans wel kan worden medegedeeld".
De advocaat zag even op en hij
ontwaarde een bleek, ontdaan, ver
schrikt gezicht; een paar groote, ba
droefde oogen, een paar trillende lip
pen.
Maar hij scheen er niets van te be
merken, want hij ging kalm voort:
„Mevrouw Dumont heeft zich na
tuurlijk tegenover u niets te verwij
ten. Zeer stellig niet. Maar het hart
luat zich niet dringen, mijn waarde
heer! Het hort is...
„Meneer Sauvage!" hij had de
leuning van zijn stoel gegrepen cc
stond daar, sidderend van opwinding
en smart mei fonkelenden blik.
„Het is, zooals ik u zeg", hernam
de advocaat, nog altijd zijn koelbioe-
digheid niet verliezend, „het schijnt
dat uwe vrouw een ander liefh..."
„Neen, dat kan niet!" riep hij plot
seling uit, en tranen verstikten zijt
stem. Hij had de kracht niet meei
om zich in te houden.
Zich snel owendend, drukte hij de
hand tegen zijn gelaat, en barstte
plotseling in een jammerende opwel
ling van verdriet uit, terwijl dc tra
nen langs zijn bleek ge'.aat stroom
den.
Hij had zich omgewend, want hij
schaamde zich over zijne onmnnne-
lijkheid, over deze raadselachtige
uitbarsting voor den ouden vriend
en raadsman, dien hij in den arrr
had genomen.
Maar mr. Sauvage was zacht, ovei
het dikke tapijt, zoodat de ander ei
niets van bemerkte, naar een deur
gegaan, tegenover den ingang var
het studeervertrek liggend.
Eenigo oogenblikken verliepen
Toen voelde de jongeman plotseling
een beeaiig, knokig vingertje hem
op den schouder tikken. Hij zag om.
In het midden van 't vertrek ston
den twee vrouwen. De eene was oud;
zilverwitte kruTIen omlijsten haar
zacht, lief, thans door de aandoening
wat bleoker gelaat dan gewoonlijk 't
geval was. En met het hoofdje op den
schouder der moederlijke vriendin
liggend, stak de andere, dc jongere
dc zijne! hom haar hand toe,
niet bij machte om een woord !c
uiten. Het was hem alsof hij duizel
de. Maar bliksemsnel ging hem het
licht op. begreep hij d'at dc advocaat
hem aan eene harde, maar kern ge
zonde „proef" had willen onderwer
pen.
En hij spreidde plotseling, zonder
zich rekenschap te geven van het
geen hij deed, zijn beide armen uit
naar de jongste der beide vrouwen.
En schreiend wierp zij zich' aan
zijn borst.