BIJBLAD VAN HAARLEM'S DACIBLAD 28e Jaargang. ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1910 No. 8380 DE ZATERDAGAVOND HAARLEMS DAGBLAD KOST f 1,20 PER S MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. adminiLTRA?IE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM S DAGBLAD ZkiM ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen Hoe kweekt men kinderen1 met een gezond Zenuwge stel. Wonderlijk-schoon is het in de Na- .tuui* ingericht, dat de dieren hun 'jongen zoo trouw verzorgen; dat ze eerder zelve zullen doodhongeren, dan dat ze hun kleintjes gebrek kun nen zien lijden; kortom: dat ze zich in alle mogelijke opzichten voor hun kinderen opofferen. Slechts op die manier is het mogelijk, dat er altijd weer een gezonde, krachtige genera tie opgroeit, met het benoodigde weerstandsvermogen, in den strijd om het bestaan. Eu hoe handelt in dezen de mensch, dat edelste gewrocht der schepping? Ongelukkig genoeg zijn er tal van ouders, die, van den beginne af, al dezelfde beruchte taktiek der koe koeksmoeder volgen, en voeding en opvoeding hunner kinderen steeds in vreemde handen geven. Aan voed ster, kinderjuffrouwen gouverneurs en gouvernantes, wordt het lichaine-, lijk en geestelijk heil der kinderen toevertrouwd, en slechts zelden on derranden die arme, allemanskweeke- lingen, de koesterende zonneschijn dei ouderliefde! De kinderen komen bij zulke ouders pas de in de tweede plaats in aan merking; voorop staan schouwburg en concertzaal en het bijwonen en leiden vau vergaderingen, die bui tenshuis trachten te bewerken en verkrijgen, watbinnenshuis ver zaakt woi'dtl De eerlijkheid gedoogt echter te zeggen, dat dergelijke huishoudens gelukkig nog tot de ongunstige uit zonderingen behooren en verreweg in aantal overtroffen worden, door die, waai- het gezellige, intieme fami lieleven, hoog in eere wordt gehou den. Maar dan? zien de ouders zich daar niet ontzaggelijk bedrogen in bun verwachtingen. Teleurgesteld in het resultaat, dat ze mot al huu voor zorgen en opofferingen huiuiorzijds, bereikten? En waar ligt dat dan eigenlijk aan? Iloe komt het, dat vooral de licha melijke gezondheidstoestand der jeugd nog dikwijls zooveel te wen- schen overlaat, lat hoofdpijn, prik kelbaarheid, siapte, gebrek aan be langstelling en- al dergelijke uitingen vau een ziekelijk zenuwgestel aan de orde van den dag zijn? De hoofdoor zaak ligt 'm daarin, dat de ouders nog te weinig vertrouwd zijn met de hygiëne van het kinderlijk organis me. Do liefde- en zorgvolste moeder wendt dikwijls geheel verkeerde maatregelen aan, waar het, de licha melijke ontwikkeling harer kinderen betreft. Het zij mij daarom vergund, in bet volgende eenige pructische wenken te geven hoe men een gezond zenuwgestel aankweekt bij de jeugd. Bij de verpleging van het kind moot men daar van de eerste levensdagen al op bedacht zijn. Hoe jonger het kind is, des te gevoeliger is nutuur- lijk nog het heele zenuwcomplex, en dès te nadeeliger werkt er een scha delijke invloed op in. Dit geldt vooral zwaar als alle andere inwendige organen bij elkaar, en gedurende den eersten levenstijd groeien dc hersc- Den ook het snelste aan. Vandaar dat het kind gedurende die eerste levensmaanden ook zoo goed ver zorgd moot worden, en men vooral dient te zorgen voor den toevoer van fuscb, zuurstoflioudend bloed, waar om het van het grootste belang is, dat hei jonge kind in oen reine lucht Ademt. Het hoogst uadeolige wiegen ver dwijnt lioe langer hoe meer; jammer maar, dat hel dikwijls in nudoeliger vorm nog voortgezet wordt, door dat onmogelijke hotsen op den arm, zoo als veie kindermeisjes vooral, nogal eens doen. Een gezond kind, dat op tijd gevoed en geholpen wordt, zal werkelijk ook niet veel schreeuwen; maar verheft het wat veel zijn stem geluid, dan maar gauw den dokier geraadpleegd en geen bakermiddcl- tjes beproefd 1 Komt de tijd van loopen en spreken aan, dan treedt tegelijk een tijdperk in van groote geestelijke inspanning voor de kleine; het ziet dan allerlei dingen in zijn omgoving, die het van lieverlede zal trachten te begrijpen en men hoeft heusch niet opzettelijk het aantal beelden en voorstellingen nog te vermeerderen, door het kind opmerkzaam te maken op dat er. dat wat men het noodig onder de aan dacht meent te moeten brengén. Met groote nauwlettendheid mos ten de ouders ook te werk gaan, ten opzichte van het bestraffen hunner kinderen, vooral bij kleine kinderen moet men kort en snel straffen, geen angst opwekken door een te lange voorbereiding tot de strafoefening. Van niet geringen invloed op het zenuwgestel van het kind is ook de temperatuur van het badwater. Een te heet bad hoeft reeds dikwijls aan leiding gegeven tot kramp. Tot aan het eind van het eerste levensjaar, moet die temperatuur tenzij na tuurlijk de dokter het anders voor schrijft in 'n speciaal geval, 27 gr. Reaumur bedragen en van dan af tot schooltijd toe 26 graden. Steeds echter moet die temperatuur nauwkeurig opgenomen worden, want dat mikken, zoo maar op goed geluk, met de hand, is ten zeerste af te keuren. Een der gevaarlijkste bedreigingen voor het kinderlijk zenuwgestel is ook zeker de z.g. „Engelsche ziekte." D e openbaart zich dan dikwijls door héél onrustigen slaap, door flauwten, krampen, en wat dies meer zij. Ook hierover raadplege men onverwijld den geneesheer. Zoo dikwijls woTden allerlei ziekte verschijnselen toegeschreven aan H veel gevreesde „tanden krijgen". Maar dat kan men wel voor con on betwistbare waarheid aannemen, dat een gezond kind wèl erg lastig kan zijn, in zoo'n tijd, maar toch nooit ernstige ziekteverschijnselen mag vertoonen, als het verdraaien der oo- gen, het trekken met de ledematen, enz. wat allemaal zoovele symptomen zijn van een geschokt zenuwgestel. Dit alles heeft dus weer duidelijk bewezen, hoeveel zorg onze kleine lie velingen vereischen en hoe de moeder dit onmogelijk van vreemden kan ver gen noch aan haar mag overlaten. De moederplichten zijn heilig en die het Moederschap aanvaardt, moet dit dan ook volbrengen, met alle lusten en lasten daaraan verbonden. - MARIE VAN AMSTEL. liet Rijke Natuurleven HERFST1NDRUKKEN' EN HERFST- PLANTEN. Het is nog maar enkele maanden geleden, dat de nachtegaal op zijn troon van teere twijgen en jong, frisch groen zijn heldere stem deed weerklinken in de stilte van den ge- heünzimiigen lenteavond. Alles was leven, jeugd en kracht. Planten schoten weelderig op uit den vruchtbaren grond, vogels nes telden, vlinders verheten het enge omhulsel, waarin zij op een beschut plaatsje den winter hadden doorge bracht. De zomerzon goot over al dit ont loken leven weldira haai' bezielende stralenbundels en het werd een groo te harmonie van kleuren alom, een wondertuin uit een sprookjesboek, plotseling in het leven geroepen door liet aanraken van den tooverstaf. Nu is het begin van den rusttijd aangebroken, de zon verwarmt onze wouden en weiden, slooten en vijvers niet meer met diezelfde kracht en on der den verkillenden adem van den herfstwind krimpen dc blaadjes in een. Daai- staan zij nu, die breed ge kroonde kastanjes, llun bladeren, zoo krachtig van bouw, schenen be stemd om weerstand te bieden aan alles. Zij wuifden zoo vroolijk die vijf- en zeventallen maanden lang. Maar l&rt was de weeldetijd. Langzaam verkwijnen zij nu en bruin en verschrompeld knettei en zij nog, die eerst fluisterden en vertel den van licht en zonnegloed. Breede lindebladeren dwarrelen omlaag! aangetrokken door de aarde, waaruit zij werden geboren en licht kleuren de gouden lispelschijfjes der beuken. De rusttijd is aangebroken. Maar is het u wel opgevallen, hoe de natuur juist door groote kwistig heid van kleuren en vormen dien overgang minder pijnlijk tracht te maken? Een zomerlandschap mag minder ernstig zijn en minder spreken van eeuwige wisseling en verval, zeker is het minder rijk aan tintenmenge- ling en in rijkdom va.n vormen wint ons herfstlandschap het verre. Ook de tuinen bieden dan nog ge noeg mooie bloemen aan. Het zijn in dezen tijd vooral de sterkere planten, die ons hun kleuri ge kopjes te bewonderen geven. Asters en chrysanthemums, bego nia's en zonnebloemen prijken met hun veelvuldig© bloemen. Twee vertegenwoordigers van het najaarsbloemenleger, dc vuurpijlen en de montbretia's, bloeien in dezen tijd nog volop. Vooral het laatste bloempje is te genwoordig erg gezocht. Ieder uwer kent ze misschien niet bij naam, maar de bloemen zelf met hun fijne oranjekleurige blaadjes hebt gij stellig vaak gezien en meer en meer worden zij op Koninginne dag voor versiering gebruikt. Als de voorjaarszon alles buiten oproept tot vernieuwd, leven, dan ko men uit de donkere knollen dezor planten de frissche groene blaadjes te voorschijn. Eerst zijn zij nog beschut door een vleezig groen omhulsel maar weldra, als zij dc aarde hebben doorboord, verlengen zij zich en als lange spitse degens tronen zij dan in uw bloem perk. Sierlijk zijn zij intusschen nog niet. Zoolang er nog slechts blade ren zijn. heeft de plant hetzelfde stij ve voorkomen, dat de lisschen aan onze slootkanten kenmerkt, maar in het laatst van Augustus verandert dat. Met groote kracht schiet dan uit dit sperenleger een flinke bloemsten gel omhoog, getooid met tientallen fijne knopjes. Eerst openen zich de onderste bloe men. Hun zespuntige kronen zacht oranje getint toonen hun gouden hartjes, waaruit de dirio meeldraden te voorschijn komen. Dan is het eentonige groen der planten gebroken en maanden lang tot in October bloeien zij zonder' een kleine rustperiode. Oorspronkelijk zijn de Montbretia's bewoners van Zuid-Afrika. Daar in het geboorteland waren zij rood 011 geel gekleurd en door vermenging hoeft men nu goud- en lichtgele, roe de en oranjekleurige soorten gekre gen, die alle even gemakkelijk zijn voor de tuincultuur. Vroeger had men voor gewoonte de knollen m het najaar uit te gra ven, om ze in 't voorjaar weer te planten. Tegenwoordig laat men ze in den grond overwinteren en alleen bedekt men ze met blad of turfstrooisel. De tweede oranjekleurige vriend is de wonderlijk gevormde vuurpijl. Ook van deze planten is het hlad niet mooi gevormd en zelfs de bloe men, hoe aardig ook afzonderlijk, groepeeren zich tot een stijven kegol- vormigen tros, meer eigenaardig dan sierlijk. Hier in onze omgeving worden zij weinig gekweekt. Op het veld zien wij ze echter ieder jaar weer terug aan het begin van dc Zandvoortor laan. In den nazomer schiet de forsche bloemstengel ongeveer een meter om hoog. De kleine bloempjes treden ver een igd op en wat zij afzonderlijk aan grootte missen, verkrijgen zij door hun groote aantal. Het eerst bloeien de laagst ge plaatsten. Als zij hun meeldraden naar buiten hebben gebracht, bloeien zij een paar dagen en telkens, als hun tijd van heengaan is aangebro ken, opent zich een hoogor gelegen groepje. Zoo bloeit oen vuurpijlplant weken achtereen en daarom en om den bij- zónderen bouw dor bloemtrossen ver dienen zij toch wel een plaatsje in onzen tuin. Ongeveer tweehonderd jaar geleden werden de vuurpijlplan ten uit de Kaap ingevoerd. Veel eischten zij niet en daarom burgerden zij gemakkelijk in. Hebt gij eenmaal een plant aange schaft, dan komt zij ietier jaar weer frisch te voorschijn en ieder najaar, als beel wat planten zijn uitgebloeid, siert zij uw tuin nog met haar worm- gekleurde bloernkegels. II. PEUSENS, Naar aanleiding van een bericht in dit blad over groote rupsenplagcn, wensch ik er in aansluiting met een vroeger artikel over sluipwespen nog maals op te wijzen, dat ruspen slechts overgangsvormen zijn tot pop en vlin der en dus nooit eieren leggen. Den laatste» tijd merk ik weer herhaal delijk, dat dc gele sluipwespcocons voor rupseneieren worden gehouden en dietengevolge vertrapt. De koolkweekers bevorderen zoo doende do rupsonplaag en vernieti gen do kleine, maar nuttige vijanden der kooldieven. H. PEUSENS, VRAGENBUS. Den Heer H. J. B. te H. Uw bal- seniine mag niet op den tocht staan en dezen winter niet in een vertrek, waar de temperatuur 's nachts te laag lean worden. Dat schoteltje met water waar u d$ plant altijd in hebt staan, is een moordvijver. Daarin houdt goen en kele bloemplant het uit. Giet dat water weg en zet onder den pot drie of vier kurkschijfjes. De wortels krijgen dan lucht. lederen dag een weinig gieten is goed, als de aarde gauw droog is. U kunt dat zelf wel voelen. Dat hangt in den winter van de standplaats af. In het voor jaar verpotten. H. PEUSENS, Echtscheiding. SCHETSJE NAAR HET FRANSCH. De grijze advocaat klopte met zijne dunne, magere vingers op zijn gou den snuifdoos en veegde een paar pleeg en haar van uw verzoek op dc reid u te helpen", had hij even ge bogen, ten teeken van erkentelijk heid. Maar er was geen zweem van blijdschap op zijn gelaat te bespeu- Do grijsaard zag hem nog eens scherp aan van onder de lange wenk brauwen, die zijne sll-imme, bewege lijke oogjes overschaduwden. IIij zweeg enkele ©ogenblikken en zei toen weer op denzelfden kalmen toon van zoo even: „Om je de waarheid te zeggen, mijn vriend, heb ik dat zien aanko men, Ik mag u dat immers wel rond uit bekennen, niet waar? Ik ben zoo'n oude kennis van de familie! Maar het is mij al vroeger opgeval len, dat gij niet voor elkander ge schapen zijt. Ik ben 't geheel met u eens: beider temperamenten verschil len te veel. Beiden heftig van natuur, en toch met gansch andere neigingen ieder. Neen, het is duizendmaal be ter ten haSve gekeerd dan ten heele gedwaald. Ge hebt mij verteld, dat ge al sinds weken niet met elkander spreekt Vind u goed, dat ik van mijn kant, mevrouw Dumont to ad- malen over zijn neus heen. Daarna zotte hij zich weer kalm in zijn arm stoel, tuurde naar het plafond van zijn studeerkamer en zei kalmpjes: „Dus het is beslist uw beider wensch? Gij acht toenadering niet mogelijk?" „Onmogelijk!' zei de jonge man, d'ie over liet bureau zat op heftigen toon on zijn donkere oogeu schitter den met verhoogden gloed. „Het is voor ons beider welzijn, meneer, dat er een einde aan komt. Onze temperamenten komen niet overeen". „Gij hebt u overigens in hoege naamd niets over mevrouw Dumont te beklagen?' Er sprak iets van verbaasde ver ontwaardiging uit den blik, waarmee de cliënt hein aanzag. „Be...klagen, hoe meent u dat?" „Of...", herhaalde de oude prac ticus, hem met zijn kleine grijze oog hoogte stel? Hoofdzaak is thans, dat gij b 'cn 't eens zijt omtrent de vraag, dat echtscheiding wensche- lijk is". De ander, de cliënt, wachtte even met zijn antwoord. Hij had niet ge dacht, dat de zaak zulk een snelle wending zou nemen. Vooral van de zijde van mir. Sauvage, den ouden vriend der familie, had hij ernstig verzet, pogingen tot toenadering, gevreesd. liet maakte hem verlegen en besluiteloos dat grif toegeven aan zijn wensch. ,,0..." stamelde hij, „u acht het wenschelijk... ik wil zeggen, 't is noodig, d»t u... dat umet haar... rnet Clotilde..." Er schitterde iets van ondeugend plezier in de grijze oogjes. Maar de advocaat zag hem uiterst verbaasd aan, als heelemaal niet begrijpende wat hij eigenlijk bedoelde. „Dat ik mevrouw Dumont op de jes scherp aanziend, „of er op het hoogte stel? Ja, natuurlijk! Of geeft gedlrag uwer echtgenoote geen de minste aanmerking' is te maken?" „Clotilde is eene brave vrouw, me neer. Ik begrijp niet hoe u, die haar en hare familie zoo lang kent, iets dergelijks kunt vragen. Zooals ik u zei, we komen niet overeen". „Hebben er hevige twisten plaats gehad?" De jonge man aarzelde blijkbaar. Hel scheen hem te hinderen, diep te grieven, dat de intimiteit van zijn huwelijksleven op die koele, onkie- sche, onverschillige wijze word ont wijd. Hij scheen gekrenkt over de laat ste vraag van zijn raadsman. Ontwij kend en schijnbaar kaf.m hernam hij: „Me dunkt hevige twisten zijn toch niet noodig om een huwelijk onge lukkig te doen worden. Wij heb ban ons in elkaar vergist. Ilt heb haar niet lief, zooals ik vroeger dacht. En ik wil niet, dat zij haar leven lang: u er misschien zelf de voorkeur aan om baar voor te bereiden? Het kwam mij voor, dat, in uwe pijnlijke en ver wijderde verhouding 't wellicht aan- genamer..." „O neen, zeker, ik dank u, zeker!" en hij nam haastig, met doodsbleek gelaat, zijn hoed, drukte den advo caat vluchtig en nerveus de hand en vertrok. Voordat mr. Sauvage hel schelle- tje deed overgaan, nam hij heel langzaam een snuifje. Hij wijdde veel langer tijd dan anders aan deze bezigheid. Verwonderlijk dikwijls veegde hij met zijn bontzijden zak doek langs zijn neus en bleef ook daarna nog een minuut of wat zit ten peinzen. Zijn gelaat was nu ern-1 stig geworden. Hij staarde naden-' kend voor zich uit. als om eene op- lossing te vinden van iets, waarvan J hij nog niet volkomen zeker was j Maar toch scheen hij licht te vindon de duisternis. Want hij schudde. gebonden zail zijn aan een man, die 660 paar mailen het hoofd en er speel-1 haar niet gelukkig kan maken, even- i oen fijn glimlachje om zijne dun- min als zij 't mij vermag. Ziedaar no lippen. Toen tikte hij even met de gansche waarheid. Wij hebben erzijn magere hand op de schel, die zoo lang, zoo rijpelijk over nago naast hem op het bureau-ministro dacht. Ik wil u niet ontkennen, dat! stond, en zcide tot den binnen treden- deze stap mij moeite kost. Maar het f d®n knecht: „Wie volgt, gauw maar!" is beter zóó, waarachtig, meneer Sauvage, het is veel beter. Ook voor haar". met ernstigen, treurige» blik. Doch dc cliënt, die in hel allerhei ligste van den beroemden en gezoch ten pleitbezorger werd binnengela- ond tot zijne verbazing, dat slaurde hij voor zich uit, terwijl hij mr. Sauvage dien dag wat met kracht aandoeningen van zoo strooid, wat afgetrokken was. Wat onderscheiden aard, die in hem op-nog nooit was gebeurd, viel thans i welden beheerschte. j voor. De advocaat luisterde met half „Dus eene scheiding met weder-1 oor en terwijl hij nog steeds aan iets zijdsch goedvinden, onder een voor- j anders schoen ie denken, naar het wendeel, onder een pretekst?" zei de begin van een lang verhaal, waarin I advocaat op wiens fijnbesnoden, sprake was van een oude schuld, klem gezicht geen spier werd ver- j bijna verjaard, doch die de crediteur trokken, „zeer verstandig". I thans met alle kracht en macht wil- „Niet waar?" en de ander zag hem I do invorderen... met een paar verschrikte oogeu aan. j „Vindt u ook met, meneer, dat het Hij had die instemming niet ver- j zaak is om nu, terwijl de man toch wacht, I in alle opzichten solvent mag heeten, „Heel verstandig", zei de grijze de pretentie te laten golden?' jurist, en knikte met zijn rond, kaalEn de scherpzinnige mr. Sauvage hoofdje, terwijl de dunne vingers trachtte zich tevergeefs den loop van: weer op de afgesleten snuifdoos het verhaal te herinneren, zoodat hij trommelden, „volkomen mijn begin- ten slotte zijn cliënt om verontschul- seil. Wanneer een huwelijk ongeluk-1 dïging moest vragen, daar hij hem kig dreigt te worden, dan is het dui- niet aandachtig genoeg had gevolgd. J zendmaal beter om het te ontbinden j En toen de crediteur een kwart dan den keten voort slepen. Zeer j later met zijn vrouw het huis v veirstandiig. Voor mevrouw Dumontden advocaat, verliet, zeidc hij: zoowel als voor u. Ik ben gaarne bereid u te helpen, mijn jongen". Ilct viel den advocaat op, dat zijn cliënt daar nog altijd roertloos zat Bij de laatste woorden: „Ik ben be- Mag een knappe man geweest zijn in z'n tijd, maar nu begint hij toch oud te worden, daar heb ik van daag het beste bewijs van gezien..." Acht dagen later trad de hoer Du mont weer de kamer van mr. Sau vage binnen. De jonge man, zoo mogelijk, nog bleoker dan de vorige maal. En te vergeefs poogde hij te verborgen hoe zijn handen, die een paar glacé's op alle mogelijke wijzen martelden, trilden vanaandoening. Met koorts.- achtigen blik zag hij den advocaat aan. Deze laatste scheen verdiept in zijn arbeid en zat gebogen over een lijvigen bundel stukken. „Een oogenbJik, meneer Dumont", zei hij, terwijl de ganzenveer hier en daar een aanteekening maakte op het dikke, geribde papier, „een oogenblik. Ik ben dadelijk tot uw dienst". De groote klok aan den wand slin gerde en tikte bedaard voort. Een paar malen streek de cliënt zich drif tig over den knevel en Jongs zijn baard. Hij haalde zijn zakdoek te voorschijn en borg dien dadelijk weer op. Hij knoopte zijn jas open en dicht. Mr. Sauvage's klein, ten ger handje bewoog zich met onuit puttelijke liedaardheid, over het stuk. Eindelijk legde hij de pen neer en zag Dumont aan, als om zich even te herinneren waarover hij toch eigenlijk bij hem was. Hij schommelde even in een paar terzijde liggende aanteekeningen en scheen iets te vinden. ,,Ik heb met mevrouw Dumont ge confereerd", zeide hij, voortdurend met zijn papiertjes in de weer, en geen seconde opkijkend, en zooals wij verwachtten, gaat zij volkomen op uwe zienswijze in. Hot bleef doodstil in de ruime ka mer. Do advocaat zocht nog maar al tijd onder zijne paperassen. Hij ging door met zijn .flauw, afgepast, zwak stemmetje. „Zij is 't op het bedoelde punt ge heel met u eens. En temeer mag ik u gelukw'enschen, met uw doorzicht en uwe geestkracht Ln deze, waar er nog eene omstandigheid bij komt, die u wellicht onbekend was, doch die u thans wel kan worden medegedeeld". De advocaat zag even op en hij ontwaarde een bleek, ontdaan, ver schrikt gezicht; een paar groote, ba droefde oogen, een paar trillende lip pen. Maar hij scheen er niets van te be merken, want hij ging kalm voort: „Mevrouw Dumont heeft zich na tuurlijk tegenover u niets te verwij ten. Zeer stellig niet. Maar het hart luat zich niet dringen, mijn waarde heer! Het hort is... „Meneer Sauvage!" hij had de leuning van zijn stoel gegrepen cc stond daar, sidderend van opwinding en smart mei fonkelenden blik. „Het is, zooals ik u zeg", hernam de advocaat, nog altijd zijn koelbioe- digheid niet verliezend, „het schijnt dat uwe vrouw een ander liefh..." „Neen, dat kan niet!" riep hij plot seling uit, en tranen verstikten zijt stem. Hij had de kracht niet meei om zich in te houden. Zich snel owendend, drukte hij de hand tegen zijn gelaat, en barstte plotseling in een jammerende opwel ling van verdriet uit, terwijl dc tra nen langs zijn bleek ge'.aat stroom den. Hij had zich omgewend, want hij schaamde zich over zijne onmnnne- lijkheid, over deze raadselachtige uitbarsting voor den ouden vriend en raadsman, dien hij in den arrr had genomen. Maar mr. Sauvage was zacht, ovei het dikke tapijt, zoodat de ander ei niets van bemerkte, naar een deur gegaan, tegenover den ingang var het studeervertrek liggend. Eenigo oogenblikken verliepen Toen voelde de jongeman plotseling een beeaiig, knokig vingertje hem op den schouder tikken. Hij zag om. In het midden van 't vertrek ston den twee vrouwen. De eene was oud; zilverwitte kruTIen omlijsten haar zacht, lief, thans door de aandoening wat bleoker gelaat dan gewoonlijk 't geval was. En met het hoofdje op den schouder der moederlijke vriendin liggend, stak de andere, dc jongere dc zijne! hom haar hand toe, niet bij machte om een woord !c uiten. Het was hem alsof hij duizel de. Maar bliksemsnel ging hem het licht op. begreep hij d'at dc advocaat hem aan eene harde, maar kern ge zonde „proef" had willen onderwer pen. En hij spreidde plotseling, zonder zich rekenschap te geven van het geen hij deed, zijn beide armen uit naar de jongste der beide vrouwen. En schreiend wierp zij zich' aan zijn borst.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 13