BUBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
28e Jaargang.
Mo. 8890
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEMS DAGBLAD KOST
71.20 PER 8 BAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINEïTRATTE GROOTE HOUTSTRAAT 5
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZMsV
ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Ratiné's. Stola en mof.
Bontmantels als avond-
dracht. Bontranden ais
gameering. Schoenwerk.
Hoeden.
In de mode nadert het wintersei
zoen zijn hoogtepunt en talrijk zijn
'op het oogenblik de berichten uit Pa
rijs eni Weonen, die men ons toe
zendt. Daarom wil ik heden mijne
icauserio eens als getrouw mode-ver-
'slaggecfster opvatten, door mijnen le
zeressen op de hoogte te brengen van
hetgeen is en in de komende maan
den z ij u zal, zonder haar echter
aan te raden hare keuze tot dit of
dat te bepalen; een volgende maal
kunnen we dan weer eens practisch
zijn.
In Parijs hoort men op het oogen
blik niet spreken van één bepaalde
moties tof; want elko modiste en elke
kleermaker verwerkt op het oogen
blik fluweel, cachemire en laken; het
geen echter niet wegneemt, dat het
ratiné, waarvan we reeds vroeger
melding maakten, zich het meest in
do gunst der mode mag verheugen.
In ratiné vervaardigt men thans ver
schillende soorten (lie onder den
naam van zibciline, zibelinette, sibé-
rienne en polaire in den handel wor
den gebracht. Deze fabrikaten heb
ben niet elkander gemeen, diat ze hoe
wel uiterst, licht, zeer warm kleeden.
Tailleur-costuums, die van dieze
warme, soepele stoffen vervaardigd
worden, zijn uitstekend geschikt voor
flinke wandelingen; de Parisierane
draagt zo een groot deed van den dag,
omdat zo het voorrecht hebben de be
wegingen vrij te laten, hetgeen van
do groote bontmantels niet gezegd
kon worden, want behalve, dat die
zwaar in het dragen zijn en den gang
belemmeren, maken ze de slankste
figuur dik en kort; daarom worden
die meer uitsluitend benut voor
avondmantels, want over de dunne,
lichtkleurige toiletten zijn ze inder
daad onmisbaar.
De tailleur-costuums waarvan hier
boven sprake was, draagt de Pari-
aienne met oen groot bont, stola van
skungs, persianer, caracul, bisam,
Ioutre of hermelijn en groote zak-
vormige mof. De stola's of bont
écharpen worden zéér lang gedra
gen en het is nog altijd chic één slip
van voren en één op den rug te dra
gen.
De rokken zijn nog altijd tamelijk
nauw; men ziet Parisiennes rond-
trippelen in rokken van 1.80 M. on
der wijd te, dat wil echter niet zeggen,
dat die overdreven nauwe rokken te
Parijs uniform zijn, want men ziet
er ook andere modellen, bijv. zeer
veel tuniques.
De manteltjes der tailleur-toiletten
zijn over liet algemeen kort. De mees
ten, met vierkante revers ingericht,
laten slechts plaats voor één of twee
fcnoopen, zoodat de bontrcolliers in
een ware behoefte voorzien.
Vale stoffen, die voo.r tailleurs ge
bruikt worden, zijn dubbel geweven,
zoodat de keerzijde vaak witte ruiten
of stroepen vertoont, hetgeen ons aan
de Engolsche plaid-stoffen herinnert.
Do Parisienne trekt hiervan handig
partij, door die keerzijde als gamee
ring Ip gebruiken op revers en mouw
opslagen, die dan mot een fluweelen
rand worden afgewerkt.
Zoowel de Parijzer- als Weener-
inode is sterk met randen en breede
biais in do weer; men ziet nog man
tels en japonnen met breede satijnen
randen. Smalle bontranden worden
veel om tuniques gegarneerd; bij
avondtoiletten, van dunne weefsels
vervaardigd, kan men daardoor een
prachtig effect verkrijgen, terwijl de
légère stoffen door de bontrandjes
beter neerhangen.
Het „genre-empire", is opnieuw
verdrongen en heeft plaats moeten
maken voor de normale taille-lijn met
ceinturce, hetgeen de figuur meedoo
genloos in tweeën verdeelt en het sil
houet verkort. De kimono-mouw is
overhoei'scheiid; deze reiken slechts
tot boven den eiboog en het kanten
onderaiouwtje een vijf centimeter on
der den eiboog, zoodat de lange hand
schoenen onmisbaar zijn. Het décol
leté is rond en zeer bescheiden;
meestal met kanten- of fijn geplooide
tule ingezet.
Do slee£ jes der gekleede toiletten
zijn ovor het algemeen kort en daar
de rokkn veelal van slappe liberty-
zijde zijn waarover men konten-
of tule robes draagt, is het geheel
zee» soeDC'. De sleepjaponnen wor
den uitsluitend door vrouwen van
middelbaren leeftijd gedragen, want
voor jonge meisjes en zelfs jongo vrou
wen, brengt Parijs uitsluitend voet-
vrije rokken, hetgeen eon beslist
jeugdigen indrnk maakt en gelegen
heid geeft de keurig geschoeide klei
ne voeten te bewonderen. De luxe in
schoenwerk is dan ook buitengewoon
groot. Goudleder en peau de suède
met goudborduursel, loovertjos en
kralen, zijn de meest geliefde bal- en
soirée schoentjes. Voor de wandeling
ziet men zelfs nog schoentje® met Ri-
chélieu-gespen.
De hoeden, die men te Parijs ziet
dragen, zijn zeer verschillend van
vorm en grootte!*Voor gekleede visi
te-toiletten en diner's in restaurants
worden daar de groote hoeden met
pleureuses gedragen, terwijl bij tail
leur-toiletten. kleine modellen van
fluweel met bontranden en wieken-
garnituur het meest gewild zijn.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
KLEINE DIEVEN.
Enkele weken geleden kwam een
jongen mij een levend waterhoentje
brengen, dat hij dicht bij de nieuwe
Bavo had gevangen. Iiij vertelde van
wonderlijke vangwerktuigen, die de
jongens daar gebruikten om ónze ge
zellige gpijsrokjea te verschalken, en
van hun succes.
Daar ik in 't geheel geen lust had
lcweekproeven met het gevangen dier
te houden, bracht ik het mot den
brenger als gids naar de vangplaats,
een der talrijke slooten tussclien ge
noemde kerk en de Houtvaart. On
derweg hoorde ik de wonderlijkste
verhalen over zijn vogelvangers talont
en van dat zijner vrienden.
Dat zijn fantasie hem parten speel
de werd duidelijk zoodra wij op het
terrein der jachtevoluties waren aan
gekomen. Wel waren er meer hoen
tjes dan ik mij had voorgesteld, maar
van al de netten en vallen vonden
wij niets anders dan een steen, waar
aan een touw was bovestigd, dat mis
schien wel eens dienst had gedaan
bij de vogelvangst, maar nu nutte
loos in het water dreef.
Dicht bij de sloot, waarin wij ons
hoentje vrij lieten, dat snel tusschen
de boomwortels verdween, stond een
groote mestberg, waarin volgens mijn
kleinen vriend veel ratten huisden.
Met een vaartje sprong hij er op en
dadelijk daarop bleek het, dat hierin
niet was overdreven. Het vierbcenige
monstergedoe vluchtte plotseling
naar alle kanten weg enkele naar den
waterkant, de meesten in de honder-
de openingen in den borg en in een
oogenblik was de kalmte uiterlijk
weergekeerd.
Naderhand ben ik nog eens naar
het sterk riekende rattenpaleis gaan
kijken en steeds waren
knagers meester van het terrein.
Bijna altijd worden deze bekwame
zwemmers voor waterratten gehou
den, maar de lange, geringde staart
en de vrij groote oorschelpen deden
het onderscheid tussclien deze bruine
en de echte waterratten duidelijk uit
komen.
De hruine ratten zijn echte cosmo-
polieten. Zij zijn bijna over geheel do
wereld verspreid en waar ze niet zijn
worden ze wel door do schepen inge
voerd. Zij leven even gemakkelijk in
onze woningen als in riolen, putten
en riethoopen en hoewel zij liet hun
gehoede leven gemakkelijk zonder
een zwempartijtje kunnen uithouden,
zijn ze toch, als ze eewma.nl in liet wa
ter terecht komen meesters in het
zwemmen. Een wandeling over het
bolwerk en langs de Brouwersvaart,
waar het wemelt van dit, ongedierte,
leert ons hun groote slimheid en do
scherpte van hun zintuigen kennen.
Vaak wordt beweerd, dat het ge
zinsleven der bruine ratten niet wijst
op zin voor gezelligheid maar dat d
ze dieren soms vroolijk hun avondji
kunnen doorbrengen weet ik bij on
dervinding.
Dezen zomer kwamen onder
viaduct bij het bolwerk geregeld een
dozijn van genoemde kleine zwei
mers bijeen, niet om op roof uit
gaan, maar, voor zoover ik ten mi
ste kon waarnemen louter om wat
spelen. Nu eens zwommen ze achter
elkaar aan, dan weer vormden
een kring die telkens door binnen
dringers werd verbroken esi slechts
als een voetganger of rijtuig wat al
te veel lawaai maakten, trok de vroo-
lijke bende met een vaartje naar de
schuilhoeken, om na enkele oogon-
blikken weer te keepen.
De bruine Langstaarten zijn betrek
kelijk nog kort in Europa. Eerst na
1700 zijn ze uit Azië over de Wolga
binnengedrongen en nadat ze hun
veroveringstocht waren begonnen,
veroverden ze ons werelddeel zoo
snel, dat nu overal over lien wordt ge
klaagd.
Graanhandelaars, die eenmaal een
familie dezer dieren in hun pakhui
zen hebben, zijn weldra eigenaars
van een talrijke aJdeeling, die meer
Zij hadden over helden en heldhaftig
heid gepraat en de jonge meisjes wa
ren eenparig van oordeel, dat de hee-
ren der schepping vroeger veel stout
moediger en veel meer vermetel ge
weest waren dan tegenwoordig.
Tevergeefs hadden de jonge heeren
dc eer van hun geslacht trachten te
verdedigen, en toen de dochter des
huizes haar machtspreuk had verkon
digd, gaven zij het debat op en zwe
gen stil.
Do stoelen werden achteruit gescho-
cn en zij stonden op. Aantreden,
schade aanrichten dan eenig ander t commandeerde do jeugdige officier van
't Afrikaansche leger met zijn ver
brand gelaat; hij had niet ongestraft
eenig.; jaren onder de tropen doorge
bracht en was nog niet geheel en al
gewend aan den gc-zelschapstoon in
zijn vaderland, llij stond aan de ron
de tafel midden in de mime veranda,
dier.
Die groote vermenigvuldiging zou
nog niet zoo heel erg zijn als de groo
te slimheid dezer roovers het niet bij
na onmogelijk maakte, hen te van
gen. Een rat, die eenmaal een collega
in den val heeft zien komen, wordt nam den lepel uit de bowl ter hand
zelden een prooi van zijn tweebeeni-
gen vervolger, nauwkeurige waarne
mingen hebben dat bewezen. Ook
heeft men wel een gevangen rat ge
merkt en daarna losgelaten, maar
hoewel men hem vaak zag, liet hij
zich nooit meer verschalken.
Eigenaardig is het,, dat met
en schonk allen in, die hem hun glas
toereikten.
Op je gezondheid] riep hij luide,
leve de oude roemers!
Lang zullen zij leven! herhaalde
de stil vergenoegde schilder. Zijn
baard begon reeds grijs te worden, hij
amuseerde zich echter oog met do
jeugd, terwijl zijn vrouw in de kamer
komst derr bruine ratten het rijk der j met de oude dames en heeren zat te
reeds aanwezige zwarte soortgenoo- praten.
ten «rine cindisren Deze zïin 'ets' Do heeron klonken en dronken. De
jonge meisjes zaten hier en daar in
kleiner, minder sterk en met zoo go-de oranda verspreid, in haar witte
slepen als de bruine indringers en frissche japonnetjes, ze proefden even
dit is de oorzaak van hun ondergang, uit haar glas, fluisterden en lachten
Voortdurend voeren deze dieren i met elkaar over den uitgelaten „Afri-
strijd, die natuurlijk eerst zal eindl-1 kaan", die door zijn grappige, ondeu-
gen nis <1b laatste zwarte »t hel on-1 Bcndo verhalen iiot geheel» jrezelschap
danspit hee.t gedolven, d.
daarmee him volkomen heerschappij dot gMn kon sUI !ilten, kon
gaan vieren. geen 00g van }iem afhouden. Zij was
Onder het schrijven herinner ik mij dol op gekleurd laken en vooral op
nog een mooi voorbeeld van de ratr de kliakikleur.
tenslimheid. j Plotseling weerklonk de zware bas-
Tegenover het huis vatteen mijner stem van den langen doctor boven al-
kennissen loopt oen voort, waorhij.st™™»
zwijger, hoe staat net? Heb je een ge-
veel ratten wonen. Op zekeren dog van geheelonthouding?
stond de de<ur open en een der nat-1 jn cen hoekje, eenigszins afgezon-
ten, die wellicht wat avontuurlijk derd, zat een blonde uhlaan, met een
was aangelegd, kwam heel gemocde-monocle in het oog, miss Mabel aan
lijk de trap opwandelen. Zoo'n klim- te kijken. Wat was dat toch voor een
partij lijkt HO heel Mk u.uor voor persoontje? II,J had don vorlgmi w|n-
bot behendige dror bleek he, nieie hij-
zonders te zijn. Weldra was het m de ed„nS(. en zij had hem geboeid - als
keuken aangeland, maar hier werd ocn zeldzame vreemde bloem hij
de vernuftige avonturier, die zookendo haar niet nog steed? niet
goed de provisiekast wist te vinden, zij bic of eeu raadsel voor hem.
in zijn onderzoekingen gestuit. De Neen, hij begreep haar niet. Wat
dour werd gestoten achter den ver- had ril too straks ook gezegd? En me
een blik in zijn richting? Sloeg die
valser en toen begon een verwoede opmortlng jjem? Een b°,M „as hem
strijd, die eindigde met den d»od van uaa[. het geiaat gestegen....
het bruine monstertje. Er ziju geen muimen meer!
In sommige musea wordt een ei- O, schoon en trotsch meisje! Kon ik
gena-arddge rattenverzamding be-1 u maar eens bewijzen.....
waard, onder den naam van ratten- Maar niets verried uitwendig de op-
ifuninff 1 gewondenheid, die hem bezielde, geen
-, j - spier van zijn gelaat vertrok, als een
Deze bestaat uit drie en soms uitz», hjj daar Even b00g
twintig dieren, die met de staarten t eu ^ronk den langen doctor toe.
zijn vergroeid. Vroeger meende men, jiij ledigde zijn glas fn één teug en
dat dit rattenkluwen diende als zitr liep naar het tafeltje met de bowl.
plaats voor den rattervaanvoexdor. I Bravo kameraad! riep de officier
De eigenlijke oorzaak van die staart- en schonk hem vol ijver weder in.
vorgroeiing is nog niet mol »den^>d™£e
aan te geven, maar tegenwoordig is kodcn ,l|jk aau- hij slond met den
men wel van meening, dat een be-1 doctor te praten en draaidde zich om.
smettelijke ziekte, die een kleverigen zoodat hij met den rug naar haar toe
staartuitslag dóet" ontstaan, deze'stond. Hij had niet geantwoord op
lichaamsdeel en doet verwarren wat i haar spotlende opmerkingen, zelfs na
natuurlijk synoniem is met het ster- »>anr Instate uitspraak, dat scherpe
v woord, had hij gezwegen. Het was als
w? S vf I 't ware oen laatste troef, die zij uit
liet nest der ratten wordt bijna S|,eeide En hij? Hij had op zijn stoel
steeds onder den grond gemaakt uit gezeten, rustig «n onverschillig en
fijne worteltjes, stuk gebeten papier had geen spier van zijn gezicht ver
en blaadjes. Dc jongen, die daarin j trokken.
worden geboren zijn eerst blind en j 'llad de pijl niet getroffen? En
geheel naakt, maar zooals wij ook tocii was hij voor hem bestemd, hem
aan onze witte muizen en ratten kun- moest, hij treffen. VVaarom bleef hij zwij
nen zien, komen gauw de zachte
haartjes te voorschijn en als de oogen
ook zijn open gegaan beginnen al
spoedig de onderzoekingstochten
door de vijandige omgeving.
H. PEUSENS.
VRAGENBUS.
Den Heer M. K. te IJ. U doet hot
best, als u de planten, geraniums en
fuclisja's in den kelder zet. Daar
gen? Waarom hield hij zich op een
afstand? En zij wilde zoo gaarne den
man zien.
De doctor rekte zich uit en zeide:
Zeg eeus, geachte dames en hee
ren, zouden wij hier wel zoo rustig
blijven zitten? Een weinig beweging
zou ons geen kwaad doen, speciaal op
dit oogenblik, vóór het souper. Wat
dunkt u er van?
Uitstekend! antwoordde de man
uit de tropen, je wordt hier heelemaal
niet dood en doordat de stijf. Laten wij wat onder de palmen
temperatuur piet te hoog is, staat <to wandelen. Drinkt uw «tos uit en
f!- «ft «Ti™, KïïÊÏSr™bet
krijgen. In dien tijd moet lieel wel- jj]even de veranda zitten, anderen
nig worden gegoten en die enkelo gingen de breede trap af naar den
keeren nog niet overvloedig. De plain- j schaduwrijken tuin. Het was het doch
ten weten geen raad met het watertortjo van don geheimraad gelukt zich
en dit geeft aanleiding tot ziekten
dier wortels.
Pas als de grond korrelig gaat aan
voelen mag men een klein scheutje
matig lauw water geven.
H. PEUSENS.
Er zijn gceo mannen
meer.
Er zijn geen mannen meer, ver
klaarde Miss Mabel kort en bondig en
na deze uitspraak vlijde zij zich met
haar slanke figuurtje gemakkelijk in
den rieten leuningstoel.
En daarmede was het gesprek uit.
hij haar Afrikaan te voegen en mïssMa
bel had den arm gevat van haar oom
den schilder, den oudsten vriend van
haar vader, haar buurman, want hij
had een huis laten bouwen naast het
hunne.
Een heerlijk landgoed, zeide de
cavalerieofficier, die zich bij den doc-
Vr had aangesloten, terwijl hij de
oogen om zich liet waren.
Dat zal waar zijn! De oude heer
interesseert zich ook voor niets anders
dan voor zijn huis eu zijn tuin, zijn
vruchtboomen en zijn vogels en hoen
ders. Dat is zijn wereld. En hij be
steedt er wat geld aan. dat verzeker
ik u!
Is hij een Duitscher. in Amerika
geboren?
Zoover ik weet was zijn moeder
een Duitsche. Hij is in Amerika opge
groeid en opgevoed. Men ziet het hem
dadelijk aan, vindt u ook niet Eu
met zijn dochter spreekt hij liefst En-
gelsch.
—O, daarom wordt ze miss Mabel
genoemd.
Ja, dat zegt men gewoonlijk. Ik
ken haar eigenlijk niet anders. Ja,
waarom zij zich eigenlijk hier, in de
buurt van Bcrlyn, gevestigd hebben
Ik geloof, dat zijn moeder na den dood
van zijn vader hier naar ioe gekomen
is om de laatste dagen van haar leven
in haar geboorteland door te brengen
en zoo is haar zoon hier gebleven Het
is ook onverschillig, niet waar, waar
hij zijn geld verteert hier of daar
ginds.
Eensklaps zweeg do dokter, want
zij stonden onverwachts tegenover de
andere leden van het gezelschap. Het
dochtertje van den geheimraad klapte
in haar handen en riep stralend van
genot
Ja, heel goed, Mabel Uitstekend
bedacht. De heeren moeten meedoen
Ja niet waar u doet mee
Waarmee, lieve jonge dame
Wat is er aan de hand vroeg de
doctor.
Wij willen aanstaanden Zondag
een uitstapje maken te paard wij
allen met elkaar en buiten déjeu-
neeren ergens in de opeh lucht.
Een diepe, volle klank deed zich van
uit het huis hooren en weerklonk door
den tuin; het deed denken aan ©en
dof kanonschot, heel in de verte.
Aha daar guat de gong Het
souper staat op de tafel Vooruit, da
mes en heeren 1
Maar de dochter van den geheim
raad bleef staan en hield den doctor
vast.
Neen, u komt hier niet vandaan,
u krijgt, niets te eten. Eerst moet u
beloven dat u meedoet. Ach toe, doe
het nu maar en u ook mijnheer....
De doctor gaf er zijn woord van eer
op en de uhlaan bracht zwijgend de
hand aan zijn pet.
Bij den stal van d© manége, waar
de paarden stonden von Mabel en
haar vriendin, de dochter van den ge
heimraad, kwam het kleine gezelschap
den volgenden Zondag 's morgeus
roeg te zanten. De jong© „Miss" met
haar oom den schilder kwam het
laatst. Deze had met genoegen de rol
op zich genomen van „chaperon". Hij
was wel geen zeer beste ruiter en
voelde zich, zeide hij, meer op zijn ge
mak op een Italiaanschen ezel, maar
een rondreizend kunstenaar moest
zich op alle zadels thuis voelen. Zijn
angstige- wederhelft had dus eindelijk
toegegeven, hoewel zij hem met een
bezwaard hart zag vertrekken.
En ook de voorzichtige doctor had
een heel bedaard, goedig paard uitge
zocht. een dier, dal geen grillen en
nukken had. Toen hij pas doctor was
en nog niet veel praktijk had. nam
hij 's morgens vóór het spreekuur
graag wat beweging. Maar nu hij als
vrouwenaris zeer veel te doen hud,
kon hij zich dat genoegen niet meer
gunnen hij had zijn liefhebberij moe
ten opgeven en sinds jaren geen teu
gel meer in de hand gehad.
De afspraak was door het Griine-
wald te rijden, in Wanseer te ontbij
ten en tegen twee uur weer thuis te
zijn.
Ze reden dus met hun zessen uit
de schilder en de doctor met miss Ma-
bel vooruit, en daarachter d© dochter
van den geheimraad met den Afrikaan
en deu Uhlancnofficier.
Alles was nog doodstil op straat
een enkele wandelaar, die vroeg was
opgestaan of was het misschien een
nachtbraker, die mot klaarlichten
dag naar huis ging
Het was een heerlijke, frissche zo
mermorgen. Het had de geheele week
geregend, zoodat het plannetje dreig-
in het water te vallen. Maar gisteren
tegen den avond was het opgeklaard
en vanmorgen straalde de zon aan
een wolkenloozen hemel.
Toen liet gezelschap aan het sta
tion Waleoséè: was aangekomen,
sloeg de klok negen uur. Met donde
rend geraas reed do trciri juist over
de zware brug en miss Mabels schim
mel begon bedenkelijk te steigeren,
maar een paar vriendelijke tikjes en
woordjes brachten het dier weer tot
rust.
Men begon de koele boschlucht reeds
te bespeuren. Rustig en plechtig ver
hieven zich de statige dennen met hun
donkere kruinon, die door geen wind
je in beweging (gebracht werden,
en tusschen de slanke stammen kwa
men hier en daar witte gebouwen met
roede daken te voorschijn.
De schilder vertelde vroolijko din
gen uit zijn vrij kunstenu ais loven in
Rome en Parijs, waar zelfs Mabel om
moest lachen haar vrièpdln kon zich
niet verzadigen aau de avonturen, die
haar vriend in Afrika beleefd had.
Dat alles was zoo nieuw en zoo span
nend eenvoudig verrukkelijk. Zou
hij niet veel liever daar gebleven zijn
Neen. Of hij dan weer terugkeerde
naar het Zuidwesten van Afrika
Neen, naar Kameroen. Wanneer,
in dezen zomer nog Ja. over vier
weken dreef hij weer op de zilte ba
ren. Ach, hoe jammer En het
jong© verliefde kind zuchtte erbarme-
i lijk.
Zwijgend reed de cavalerist naast
haar voort. Slechts nu en dan meng
de hij zich in 't gesprek. Zijn oogen
hingen aan de slanke meisjesgestalte,
die daar voor hem op het fraaie, witte
paard zat. Zij droeg een nauwsluiten
de, zwarte amazone om het gracieuse,
buigzame figuurtjeeen hoed met
breede randen beschaduwde het fijne,
hoogmoedige gelaat. En wat zat zij
rustig en zeker in het zadel Zijn rui-
terhart was er van verrukt, hij dacht
een oogenblik aan ©en toekomst, aan
een leven met haar scheen zij niet
voor hem geschapen te wezen Hi;
gloeide cen oogenblik van verrukking,
van verlangen.
Maar zij had zij eenig vermoe
den van hetgeen hij verzweeg? Wist
zij wat er in hem verborgen was
Waarom gaf zij hem niet een teeken,
een klein teeken van haar sympathie?
Neen, zij bleef koud en ongenaakbaar.
anneer zij hem aanzag, was het
dan niet eerder met een vijandelijken
dan met een vriendelijken blik?
Er zij n geen mannen meer
O schoone, trotsche vrouw I
Weder bruiste alles in hem van
toorn als hij aan diewoorden dacht.
Ilij kon zo maar niet vergeten. Steeds
weder kwamen zij hem in de gedachte.
Zij vervolgden hem overal. Zij boor
den zich vast in zijn hersens, zoodat
hij er zich niet meer van losmaken
kon.
Neen, hij kon het niet wagen een
woord te spreken, hij moest afwach
ten en duidelijk zien dat was het,
hij moest haar hart zien....
Zij waren den schaduwrijken 'ko
ningsweg langs gereden en toen zij
bij het. wachthuisje kwamen, tegen
over het „Groote venster", schitterde
het meer hun te gemoet.
Dames en heeren kijkt toch hoe
prachtig riep de schilder opgewon
den uit. Hij reed over den spoordijk
eh de anderen volgden.
Stil en rustig, door geen windje be
wogen, lag daar het water voor hen,
de hooge, donkere boomen weerspie
gelden zich in het heldere meer. Aan
de overzijde passeerde een bonte me
nigte Mannen, vrouwen en kinderen
zoover men zien kon de nieuwste
Berlijner straatdeunen verbraken 'de
heerlijke stilte van den rustigen Zon
dagmorgen.
Allen moesten lachen en gedaan
was het met de plechtige stemming.
Zij wilden den tocht voortzetten,
maar toen men de paarden had doen
keeren, was het te laat den Fnoordi.i'--
te passeeren. De signaalkick deed
zich hooren, langzaam gingen do hce-
slagboomen naar beneden en ver
sperden den weg.
Tor will de anderen zich in het on-
rermijdeliike schikten, en geduldig
vachtten, was miss Mabel zeer boos.
Verstoord riep zij uitWillen wij er
overheen springen
Over dc slagboomen Maar Ma-
bel maar miss Mabèl
De schilder was onmiddellijk vlak
naast haar. Dat gebeurt niet, mijn
kiüd sprak hij haar toe en zijn stem
klonk zoo streng en zoo beslist, dat
allen hem verwonderd aanzagen.
Wat een bevelende toon, oompje,
zeide zij schouderophalend en luid
•oogde zij er bij Maar voor een goed
ruiter is het een bagatel
De Uhlaan beet zich op de lippen.
Bedoelt zij mij daar niet mee Al we
der een piek op mij Op wien anders?
Wie anders is een goed ruiter?
Niemand merkte boe hij zijn paard
een paar schreden achteruit liet gaan
aller oogen waren op den spoor
dijk gevestigd. Al nader en nader
kwam de trein, men hoorde reeds het
stampen en ratelen, men zag ro<Mls de
beide gloeiende oogen van bet dam
pende monster, men kon reeds de ge
daante van den stoker onderscheiden.
Daar hinnikt een paard, een paar
hoefslagen, een sprong en een rui
ter vloog over den eersten boom een
oogenblik en dan hop, nog c-cn
sprong en de spoortrein suisde
voorbij
Geen enkel geluid, geen stem. geen
gil. Ontzetting verlamde ieders tong.
Men stond aan den grond vastgena
geld. Wat was dat Wat was er ge
beurd Wie had De cavalerie
officier ja, hij was het hij had
•het gewaagd die vermetelheid die
waaghalzerij Was het gelukt, ja of
neen Was hij er heelhuids afgeko
men of? Waar was hij? Men
kon niets zien de trein de einde-
looze trein de wagens passeerden
nog stoeds en zoo langzaam, zoo
akelig langzaam...
Miss Mabel stond daar onbeweeg
lijk, evenals de anderen. Met strak-
ken blik, doodsbleek, met witte lippen
en starende oogen. Haar tong was
vastgekleefd aan haai* verhemelte
zij hoorde haar hart bonzen. Neen,
dat had zij niet gemeend dat wilde
zij niet, neen nooit. Wat had hij ge
daan als er eens een ongeluk ge
beurde wiens schuld was het dan
De hare zij alleen was de schul
dige.
En als hem geen kwaad overkomen
was, wat dan Had zij hem gewonnen
of verloren Een somher voorge
voel maakte zich van haar meester 1
O, die ellendige woorden, die ze had
uitgesproken Had zij het maar niet
cezegd kon zii de woorden maar