b •jjfc is# fli m g§ m 'i:\ mp lil m •mi m m j fel ij. \i& a m J. y m 4fc ■m h 'M h M És b y-" li m IÉ m m lÉJ H -f?"":? m. m weer terugnemen maar hol was to laat.... Daar ginds stond de Uhla&n stil. Lcom zat hij in den zadel alsof er hoe genaamd niets gebeurd was. Hij bad juist een lucifersdoosje in de hand en stak een sigaret op. Er zijn geen mannen meer I wat zegt u er nu van, miss Mabel? Een bagatel voor een goed ruiter. Nu ja misschien wel het kan wel zijn maar er kunnen omstandighe den bij komen, toevallige omstandig heden het had best slecht kunnen afloopen, niet waar Zoo iemand zijt ge dus, ge speelt met het leven van een mensch Nu ken ik u ik wou in uw hart zien dank u ik heb er in gezien. O trotsche, schoone vrouw Vaar wel De Scheepsbrand. Zoover het oog reikte gingen de gol ven van den onmetelijken, statigen Oceaan. Heel in de verte zag men de in do laatste schemering van 't avond rood scherp afgoteekende kust van Biscaye. Op de golven danste de trotsche fre gat Atlante, van hareu mast waaide de koninklijke wimpel, van do gaffel- ra de bloedroode Doensche vlag met het witte kruis. Uit de verlichte vensters klonken nu en dan de woorden van een op vroolijken toon gevoerd gesprek, dat van de tafel van den kapitein kwam, dio zijn officieren aan een vroolijk bonket om zich heen verzameld had. Daar komt bleek en geheel buiten ftdein een matroos van het lazaret aan stormen en schreeuwt op hartver- scheurenden toon: „Brand" en zakt bewusteloos Ineen. Brand! Een kreet van ontzetting stijgt op; de officieren omringen hun kapitein, terwijl de adelborsten den bewusteloozen matroos oprichten en eenigszins trachten op te monteren. Vlug hoeren, laat een van u gaan zien, wat waars er aan de zaak is en de overigen zich gereed houden, dade lijk de krachtigste maatregelen te treffen. liet was de kapitein die dit zei en de bemanning maakte plaats voor de officieren. Men behoefde niet lang na zoek te doen, want toen de dienst doende officier aan den ingang van het lazaret kwam, drong hem een verstikkende rook tegemoet. Het ge kerm der zieken was hartverscheu rend. Volg mij! Volg mij! riep do dap pere officier en drong de plaats des onheils binnen. Eenige moedige ma trozen volgden hem on ontrukten hun ne ongelukkige kameraden aan den vuurdood. Met de zieken op den rug verschenen zij half boven de luiken uit en legden hun last op' het dek neer. Ondertusschen hadden de officieren met groote omzichtigheid bluschmaat- rcgelen getroffen. De scheepspompen waren in volle werking en een dichte waterstraal schoot in het lazaret naar beneden. Anderen brachten in emmers en wat er ook maar voor de hand lag water aan en hielden onafgebroken het dek van 't eene eind naar 't an dere nat. Twee onverschrokken adelborsten werden naar de kruitkamer gezonden om nauwkeurig toe te zien, dat alle voorzorgsmaatregelen genomen wer den om deze te beveiligen. Twee an deven begeleidden donpriviandmeester naar beneden met de opdracht zoodra Let noodig was, alle brandbare voor werpen te verwijderen en als 't niet anders kon, over boord te werpen. Zij gingen de duistere ruimte binnen; om te kunnen zien moesten zij de deur open laten en nu verschafte hun de weerschijn van het vuur voldoende licht. Maar aan het ander© eind der kamer waren de luchtkleppen geopend de wind kreeg een vrijen.doortocht er. deed 't vuur aanwakkeren; wild knetterenden d© vlammen en lekten de balken van het dek. Fleeds lang waren de zeilen vastge maakt en het schip aan de golven overgelaten; nu had ook het zwakste windtocht]© opgehouden en de atmos feer was benauwend. De maan scheen zacht en helder en enkele sterren glinsterden vriendelijk boven de plaats des onheils. Ver in 't westen was ech ter eenige verandering merkbaar en een dichte wolkenmassa steeg uit de diepte der zee op. Zoo do schepelin gen nog op iets anders hadden kun nen letten dan op de vlammen, die in 't binnenste van 't schip woedden, dan zcuden zij gezien hebben, dat een tweede element zich tot hun onder gang toerustte. Doodelijk vermoeid lieten de matro zen de armen zakken en verkwikten ziclnnet Rruchligeti wijn.Opnieuw toog men aan den urueid, de wanhoop leende hun bovenmeitschelijke kracht elk oogenblik schemerde hun een be- dricgeiijke hoop voor oogen. Plotse ling sprongen met luid gekraak de lui ken uit elkander, <ie lammen stegen Steeds liooger, omarmden don fukaeu- innst en bereikten het touwwerk er van, van de onderste sport tol den wimpel zich met razende snelheid verheffende. De booten !De booten! Redt de booten! klonk de algemeene roep cn uilen hielden op met t nutteiooze biusschingswerk. Nauwelijks raakte de eerste boot den waterspiegel en de tweede zou volgen, toen de donkere wolkeu, die uil den afgrond opstegen, hun hoog ste punt bereikt hadden. Een luide donderslag weerklonk, een sissende biksemstrual ging door liet luchtruim en de storm wierp zich hullend op het ongelukkige schip. Langs de stengen, die van den fokkemast naar den groo- teu mast voeren, kroop het vuur als een slang naar boven en in 'u oogen- biik stonden ook deze in de vlammen. Een dichte vonkenregen viel op de raas en stengen van den bazaanmast neer. Daarbinnen woedde liet vuur voort en naderde al meer en meer de kruit kamer. De kapitein had een korte be raadslaging met zijn officieren gehou den, dezen gingen uit elkander en de bevelhebber sprak niet luider stem: Deensche mannen! Hot schip is niet meer te redden! \Y ij dalen uf in de booten! Blijft bij elkander en weest kalm en bedaard. De fluitjes der bootslieden weer klonken, maar ze werden door het fluiten van den storm overstemd en luide verhief zich van alle kanten het geschreeuw: In do bootenl Redde zich wie kan! Alles spoedde zich naar dien kant heen, waar de reeds uitgezette boo ten door de opgezweepte golven op en neer geslingerd werden. Tevergeefs trachtten de officieren orde in den troep te brengen; tevergeefs waren al hun bevelen. Hals over kop stortten de matrozen zich in de naastbijgelegen barkas en toen deze overvuld was, stieten ze van het schip af. Een knal! Nieuwe ontzetting! De vreeselijke hitte heeft de kanonnen aan stuurboord van het voorkasteel doen ontbranden, ze gaan van zelf af; het eerste schot sterft weg in den stormachtigen nacht; daarop volgt een tweede en derde. De barkas, door den wind bewogen, vliegt over 't wa ter, de kogels suizen sissend door het opspattende nat, zij dringen in de zij wanden van het vaartuig, het zinkt in de diepte en hartverscheurend klinkt boven het bruisen, woeden der golven het angstgeschreeuw der zin kenden uit. De kapitein maakte zich dit voorval ten nutte, dat op de ruwe gemoederen der matrozen een diepen indruk scheen te maken. Hij springt op een kanon en omgeven van vallende von ken, roept hij uit: Dat is de straf der ongehoorzaam heid! Gehoorzaamt, of gij deelt het zelfde lot! De sloep langszij! Maar verstijfd van schrik stonden daar de mannen over het nieuwe on heil, dat zich aan hun oogen voor deed. De vuurgloed straalde over de oneindige zee en vergulde de wit schuimende koppen der golven. De in de diepten sluimerende haai schrikte uit zijn slaap op; het scheen hem toe alsof het dag geworden was on de morgenzon haar gouden stralen over de zee wierp. Spuitend en snuivend kwamen de zeemonsters met wijdge opende muilen aan de oppervlakte en zwommen om het brandende schip, hcoge waterstralen tegen den nach telijken hemel spuitende, terwijl de kanonnen aan boord ontbrandden en als ver verwijderde donderslagen weg stierven. De zucht naar levensbehoud zege vierde, hier was zekere ondergang, daar een kans op redding. De matro zen, de bevelen hunner officiereu ge duldig opvolgend, stegen in de sloep af. Deze was vol en trachtte zich nu van het brandend schip te verwijderen en buiten het bereik der kanonnen te komen, die nog niet alle ontladen wa ren. De tweede sloep kwam langszij en de officieren verlieten nu het dek, dat met ieder oogenblik heeler werd en geen langer verblijf toestond. Do kapitein was de laatste. Toen al len beneden waren, zette hij den voet op de wiegelende ladder, doch plotse ling stapte hij terug en riep: 'Waar zijn de adelborsten, die naar de kruitkamer gezonden wer den? Geen antwoord! Uit de sloep echter klonk de onge duldige aanmaning, dat de kapitein toch niet langer moest talmen. Niet van de plaats af, riep hij, tot ik mij zekerheid heb verschaft over het lot dezer ongelukkigen! En met deze woprden snelde hij door rook en vlammen naar de kruitkamer die al meer en meer door 't vuur be dreigd werd. Daar vond hij ze. Uitgeput door den inspannenden.vergeefscheu arbeid was de jciigste reeds bewusteloos neerge zonken; de oudste trachtte vruchteloos hem bij kennis te brengen en met zich \uort te trekken. De kapitein greep den bewusteloo zen adelborst eu droeg hem met sterke armen onder een eindeloozen vuurre gen op het dek, terwijl de andere hem cigde. Met luide vreugdekreten werden zij door de officieren ontvangen en in de sloep gebracht, die door een golf aan gegrepen en een eind van het schip geworpen werd. De sloepen stuurden nu. vergezeld door hongerige haaien, naar die rich ting, waar de kust moest zijn, terwijl zij in 't eerste slechts er op bedacht waren, zoo snel mogelijk buiten het bereik van het schip te komen. De Atlante bood op het oogenblik een trotsch gezicht De voormast en de boegspriet waren naar beneden ge stort en de groote mast kon elk oogen blik omlaag vallen, de bazaanmast stond in volle vlam en als door 'n wonder was tot dusverre de van de gaffel waaiende vlag nog niet in brand geraakt en trotsch wapperde zij daar hoog in de lucht. Reeds waren de booten ver van het schip verwijderd, daar drong het vuur tot in de kruitkamer door. Een enke le. vreeselijke knal, die de zee tot in haar diepte deed beven, een reusach tige vlam, die tot aan de wolken reikte, toen een gloeiende regen van allerlei wrakstukken, die in de lucht geslingerd werden en knetterend en kiakend naar beneden vielen; einde lijk diepe, zwijgende nacht. Tegen den middag van den volgen den dag bereikten de booten de kust van Biscaye. pier. Dan keek üj op en reikte Rosa welks gebiedster Invloed zou ultoefo- het papiertje over. Rosa las nen op haar lot „U is juffrouw Lindner, die een ad- j Tien minuten had zij gewacht vertentie plaatste, waarop lk schreef, maakte zich al ongerust. Daar opende nietwaar En nu wilt ge u voorstel- een knecht de deur; de aaugrenzesido len aan mjj, de lastige invalide?" [salon was nu helder verlicht, zoodat Het meisje glimlachte vriendelijk en haar oogen eerst verblind werden, bevestigde, dat het zoo was, maar dat Een jonge man stond tegen den mevrouw de barones zeker veel schoorsteen geleund en keek haar la- riendelijker was, dan ze van zichzelf chend aan. getuigde. „Kom wat nader met uw stoel", schreef de oude vrouw weer, „ik moet u veel vragen. Kunt u voorle zen Harry!" jubelde zij, bulten zich- zelve van verrassing. „Hoe kom jij bier?" „Doodeenvoudig. Ik had je adver tentie gelezen en schreef er op. Je „Niet heel goed, maar ik zal mijn bent in mijn huis, 't huis, waar vroe- best doen." gor mijn oom woonde. En hier.... Hij „Kent u een of ander spel Whist bijvoorbeeld „Weinig; maar ik leer gemakke lijk en heb een goed geheugen." „Zoudt u tevreden zijn met 't sa laris, dat ik in mijn brief al noemde?" „O ja, met alles wat u geven wil Ik heb anders niets om van te leven." „Vertel mij wat van uzelf", schreef de oude dame ijverig. „Wij zijn altijd heel arm geweest. Vader verdiende weinig, en hij is vroeg gestorven. Moeder leeft van het beetje, dat hij naliet. De oude dame luisterde belangstel lend naar het scheen. „Mijn zuster is pas vijftien jaar", vervolgde Rosa, „en dus moet ik wat verdienen." „Gelooft u, dat dat zoo gemakkelijk is?" Rosa werd gloeiend rood. „Ik... ik weet niet... ik wil 't probee- „Houd maar moed", zei het brief je. „wees niet bang. Ik beu in treuri ge stemming en beb wat opmontering lodig." De oogen achter de donkere brille- wees op een stoel. Daar lagen een oude, zijden japon, een muisje met paars lint en een blauwe bril. „Wat?.... jij jij speelde voor de barones?" „Ja. En je hebt mij immers zelf daarstraks verzekerd, dat je mij ver geven zou, als ik een list gebruikte. Je ziet: een man kan ook wel slim zijn". „Ja", antwoordde, zij zacht en ge lukkig. De proef. Toen ik bij mijnheer Pomrae, prui- meduntenhandeiuar en gros, als kas- sierwas aangesteld, ontwikkelde ik bij mijn werk een ijver, die mij van den eersten dag af do sympathie van mijn ne patroon bezorgde. Hij had mij ecu maand op proef genomen, maar ik was er vast van overtuigd na dien tijd in vaste betrekking te komen. lederen morgen liet mijnheer Pom- mo verscheidene couranten, die ver glazen schenen onderzoekend op het slagen gaven van de paardenrennen meisje gericht. j halen, die hij dan haastig las. Vaak ,Ja, ja, ik heb misschien geen zelf- keek ik ongemerkt naar hem en be vertrouwen genoeg, maar 't is dat'merkte dan, hoe hij verschillende niet alleen..." pluatsen met blauw potlood aanstreek. „Soms een liefdesgeschiedenis Verscheidene dagen in de week ver- Misschien kan ik u op de een of unde- jdween mijnheer Poinme een deel van re manier helpen jden dag, eerst tegen 6 uur kwam hij Rosa glimlachte verlegen. Dan, dan terug, meermalen met een stra- aaugemoedigd door de vriendelijke iend gezicht en dan placht hij grap- woorden en het schemerdonker in de jea te maken met het personeel, op kamer, begon z'j haar hart uit te andere dagen somber, zoodat iedereen storten. j hein uit den weg ging. „lk ben geëngageerd geweest", be- Op een goeden dag sprak hij mij gon zij zacht. Hij was heel urm, net 1 aan. als wij. Hij moest hard werken. Wel j Interesseert u zich heolemaal niet had hij een rijken, kinderloozen oom, 'voor de rennen, mijnheer Brac? maar die deed niets voor hem. Wij i Neen, antwoordde ik, ik ben waren lotgenooten. Hij was goed voor daar nog nooit van mijn leven ge- mij en probeerde mij wat op to vroo- woest. lijken hij wist altijd een middel, om Maar jonge man, zeide Pomme mijn tranen in een lach to verande- op een verwijtenden toon, je moet ren. 1-Iij was mijn troost in een naren I jö toch interesseeren voor de verbete- tijd. Wij verloofden ons. Maar plotse- "ring van liet paardenras in Frankrijk, ling, kort voor vaders dood, stierf de is dat je dau volkomen onverschil- De list. Uit het Duitscb. Rosa Lindner werd bij de barones toegelaten, om zich voor te stellen. Ze voelde zich een beetje gedrukt, niet door de pracht om haar heen, niet door den brutalen lakei, maar door 't vooruitzicht, de barones zelf te ontmoeten. Do oude dame was stom zoo had zij zelf haar geschreven. Verder wist Rosa niets van haar. De kamer, waarin zij gelaten werd, was schemerig, donker bijna alleen het haardvuur belichtte flauw de om trekken van een diep in een leunstoel gedoken, in dekens gehulde gestalte. De barones boog bij Rosa's binnen komen licht voorover, glimlachte, naar het scheen, en wees op een stoel vlak bij zich. Een mutsje met lichtpaars lint be dekte haar grijs haar. Een donkere bril beveiligde haar oogen. Zij schreef iels met potlood op een blaadje pa- oorn van Harry en liet hem, buiten alle verwachting, zijn heele vermo gen na. Harry was nu opeens rijk, vreeselijk rijk." Rosa barstte in tranen uit. „Nu wist ik, wat mij te doen stond. Ik wilde geen voordeel trekken van zijn rijkdom. Ik gaf hem zijn woord terug." „En hoe deedt u dat informeerde de oude dame schriftelijk. ik Loog", bekende Rosa. „Ik zei hem, dat ik met mij te engagoeren een vergissing had begaan en dat ik liever vrij wilde zijn. Ik had op een gunstige gelegenheid gewacht. Hij zou, nu hij in een andere positie was, mij wel spoedig vergeten". „En geloofde hij dat?' „Eerst niet; maar hij moest wel, toen ik volhield. Hij bleef weg, maar hij was boos op mij .Dat is 't vooral, wat mij hindert". „Liet u nooit doorschemeren, wat eigenlijk uw besluit had veroorzankt?' Rosa schudde haar hoofd. „Als hij 't geraden had, zou hij zicli toch aan mij gebonden geacht hebben. En ik wilde hem niet in den weg staan. Ik kon niet anders en geloof, dat ik goed handelde". „En is u nu tevreden?" „Om zijnentwil, ja". „En wat u zelf betreft?" De nieuwsgierigheid der oude dame begon Rosa bijna lastig te worden; maar in haar heele wijze van doen lag zooveel moederlijke goedheid en begrijpend medelijden, dat 't arme dint? haar met moeite bewaarde kalmte er bijna bij inschoot. De tra nen vloeiden haar nu zonder ophou den over de wangen, terwijl zij ant woordde: „Ik zei u al, dat ik probeeren wil. U moet mij vergeven, dat ik mij zoo moeilijk kan bebeerschen. Maar 't is mij alles nog zoo nieuw: ik heb mij niet aan het alleenzijn kunnen gewen nen. Ik ben te snel uit een schoonen droom gerukt, en u heeft mij, zonder het te willen, juist door uw vriende lijke deelneming er aan herinnerd, hoeveel ik missen moest." „fïoudt u nog van hem?1' Rosa knikte. „Ik heb u nu alles van mijzelf ver teld: ik hoop...." „Eén ding moet u mij nog zeggen", krabbelde de oude vrouw; „was het niet onbillijk van u, aan hem te twij felen?' „Ik geloof 't niet", antwoordde Rosa „Hij heeft na dien tijd geen pogingen gedaan, mij tot andere gedachten te brengen!' „Wat had hij dan moeten doen, daar u zoo vast besloten was? Vrou wen zijn wonderlijk en dikwijls eigen zinnig". „Als hij mij werkelijk liefhad, had hij niets onbeproefd moeten laten, om mij terug te krijgen. O, er zijn wegen genoeg! Een vrouw zou wel een mid del vinden. En hij had er misschien ook een gevonden, als hij gewild had. Al had hij list moeten gebruiken!" „Bn al3 hij u door een list terugwon zoudt u 't hem dan vergeven?" schreef de oude dame. Rosa zuchtte, glimlachte dan en knikte. „Een vrouw vergeeft den man, dien zij liefheeft altijd." Zij staarde in "t vuur, terwijl de ba rones haastig weer iets schreef. Rosa las: „Ik zal zien, wat ik voor u doen kan. Wilt u een oogenblik in die ka mer gaan en wachten, tot ik u laat roepen". Rosa begreep niet, wat dat moest beduiden, maar zij gehoorzaamde. Zonderling te moede begaf zij zich in het kleine zijvertrek, 't Was, of zij te rechtgekomen was In een tooverslot. lig? Ik antwoordde op die vraag met een verlegen lachje en een onbestemde be weging, zoodat ik mijn meening niet duidelijker behoefde te uiten over dit gewichtige vraagstuk. Het kwam mij voor, dat mijnheer Poinme met deze onverschilligheid van mijn kant maar half lovreden was en dat veroorzaakte mij een onbeha gelijk gevoel. Ik bemerkte ook, dat ook de andere beambten de couranten kochten en in hun vrije oogenblikken de berichten over de paardenrennen bestudeerden waaruit ik de conclusie trok, "dat, dat wellicht noodig was, om de tevreden heid van den chef te verwerven. Ik volgde dus hun voorbeeld, las de be treffende mededeelingen met grooten ijver en besloot mij zooveel mogelijk voor de verbetering van het paarden ras te interesseeren. Do laatste dag van de maand viel op een Zondag; ik at vroeg en begaf mij toen op weg naar Auteuil, waar de rennen plaats hadden. De aanblik van die druk pratende, koortsachtige, opgewonden of terneer geslagen menigte, woud ook mij op. Maar ik voelde dat deze atmosfeer, in plaats van mij in een roes te bren gen,' mijn nuchter, rustig, van elke opwinding afkeerig temperament zóó onsympathiek was, dat ik tot mij zelf zeide: Wanneer mijnheer Pomme op een kassier heeft gerekend met vvion hij zich van tijd tot tijd over paardenren nen en rasaangélegenheden kan on derhouden, dan heeft hij zich vergist, want dit is de eerste en de laatste maal dat ik mij laat verleiden hier heen te gaan. Toch wilde ik niet vergeefs gekomen zijn en ik zette op goed geluk eenige francs op een paard. Die brachten mij een honderd vijftig francs op en met do winst in mijn zak ging ik naar den uitgang, toen ik plotseling mijn heer Pomme en zijn vrouw tegen kwam. Hij werd een weinig bleek toen hij my zag en ook ik veranderde van kleur. J Hij reikte mij vriendelijk de hand en zeide: Jij kleine geheimzinnige kerel. Ja, ik dacht wel dat jij je voor de ver betering van het paardenras zoudt in teresseeren. Daar zie je ook heelemoal naar uit Het is de allereerste maal, dat ik Jawel, al goed. 't Gaat me ook trouwens niet aan. Toen mijnheer Pomme den volgen den morgen zijn neus binnen het kan toor stak, zag ik dadelijk dat hij een heel slechte bui had. Hij nam niet eens de moeite „goeden morgen" te zeggen. Ik zag hoe hij zijn brandkast opende en aandachtig zijn geld telde. Zijn verdrietig uiterlijk schoof ik op rekening daarvan, dat hij groote re keningen had te betalen. Eindelijk wendde hij jich tot mij en legde de weinige goudstukken, die mijn maondelijksch salaris waren, voor mij neer en zeide: lk was met uw werk zeer tevreden mijnheer Brac. U bent een goede be ambte, een voortreffelijke zelfs en het spijt mij daarom zeer dat wij scheiden moeten. lloc moet ik dat verstaan, mijn heer Pomme? vroeg ik. U wedt bij de rennen, mijnheer Brac. Wat ik weten wilde, weet ik nu. Maar u zelf hebt mij daartoe aan gespoord, mij er als 't ware met ge weld toe gedreven Dat is mijn gewoonte, viel hij mij in de rede. Ik onderwerp al mijn kassiers aan deze proef. Als zij de ver- leicinrr weerstaan, des te beter doen zij het niet. dan kan ik er niets aan doen. Niemand ïan zeggen hoever In een dergelijk geval de hartstocht van het spelen gaat en kassiers die spelen kan ik niet gebruiken. Ik ben bang voor menschen, die zich Interesseeren voor de verbetering van het paardenras. Adieul WINKELS IN JAPAN, Uit een particuliere briefwisseling ontleent de Middenstandsbond de vol gende interessante beschrijving, hoe in l>et moderne Japan de winkels er uitzien. Van winkels gesproken, zal het natuurlijk intoresseeren te hooren, hoe die over 't algemeen in Japan er uitzien. Verbeeld u een soort stellage of planken vloer, ongeveer een voel boven den grond, waarop al naar de uitgebreidheid van „winkel" een min of meer groote etalage van de artike len, die men verkoopt, is gemaakt. De vloer is geheel bedekt met fijne Japansche matten, en daarop te midden van al zijn handelswaren zit de eigenaar van den winkel, ter wijl zijn vrouw en kinderen in een hoek, aan de achterzijde der etalage liggen te slapen. Eigenaardig is het om te zien, welk soort hoofdkussens daarbij gebruikt worden, n.l. een houten blokje, waarin de vorm van het hoofd der huisvrouw is gesneden, daardoor het met veel moeite op gemaakte haar der schoon© te be schermen. De winkels zijn aan alle zijden ge heel open, zoodat het er in het gure jaargetijde vrij frisch is. Ter verwar ming staan op verschillende plaatsen potten met een houtskoolvuurtje. De koopers naderen en maken voor den winkelier een paar min of meer sier lijke buigingen en hurken daarna voor de verhooging neer om over den aankoop van het verlangde artikel de onderhandelingen te beginnen. De reusachtige warenhuizen, die men in de groote Europeesche en Amerlkaansche steden vindt, ziet men ook in Tokio en Ykohama, al leen zou ik zoggen, dat zij hier oen fijner cachet hebben. Zoo is de geheele reusachtige ruimte aan zalen en ma gazijnen dezer warenhuizen vorste lijk ingericht en zijn de vloeren be dekt met fijne matten. De Europea nen, ci'ic deze warenhuizen willen be zoeken, moeten over hun schoenen wollen overtrekjes doen, opdat liet fijne matwerk niet beschadigd wordt. Leuke vij'verfjas met goudvisscben geven een aardige afwisseling in deze omgeving, terwijl hier en daar een miniatuur orkestje Japansche muziek doet hooren. Van het bestaan van Middenstandsvereonigingcn heb lk niets kunnen ontdekken, wel dat er ook evenals in Europa, wrijving is tusschen werkgever en -nemer. CITROENEN. Acht om 'n dubbeltje Jcmoen! De straatventer, die den kreet uit tra ditie overneemt, noemt de vrucht bij aen waren naam: hij vent immers de limone der Italianen, iie liiuou der Spanjaarden, uit wier landen ons de meesten dezer heerlijke vruchten wor den toegezonden. Daarentegen is fei telijk de naam citroen onjuist, waar het geslacht citrus zoowel de vele soorten oranje-appelen ais citroenen omvat In „das Land \vo die Giltonen blu ften" worden dc Ier verzending be stemde vruchten reeds onrijp geplukt juist zooals de bananen, zoodat wij hier nimmer eon citroen iu een na tuurlijke grootte te zien krijgen. De Citrus limonium wordt een boom van tien tot twaalf Meter hoogte, die het geheele jaar door met purperkleurige bloemen bloeit, zoodat men bloemen en vruchten op denzelfden boom vindt. Bij zorgvuldige behandeling kan een boom jaarlijks GOOO vruchten afleveren. Driemaal in een jaar wordt er dan ook van dit natuurwonder ge- igst. Behalve om de vrucht in zijn geheel e, in gemaakt met suiker en siroop tot sucade wordt, en om de schil, die aromatische olie bevat, welke den haarolie- en pomadefabnkanten van zooveel dienst is. heeft dc citroen oen eeuwenoude reputatie om zijn be derfwerend sap. Hoezeer hiervan de waarde op pr ijs wordt gesteld, ja zelfs overschat is, kan blijken uit een oud gebruik, waarbij men op begrafenis sen, in Zuid-I>uitsohland o.a„ den dragers en verdere deelnemers citroe nen in de hand guf als voorbehoed middel tegen schadelijke uitwasemin gen. Op oude grafleekeningen, ven sterschilderingen uit de 14e en 15e oeuw vindt men niet zelden rouwdra- genden beelden met samengevouwen doeken, waarop oen citroen wordt gezien. Ook vindt men wel vrouwen afgebeeld met een voorwerp in do hand, dat aan een weverspil doet donken; dit voorwerp moet door oen door midden gespleten en van zijn pit ontdaan vlierstokje voorstellen, dat door de citroen-gestoken werd, zoodat het sap er van in do gleuf naar benoden kon druppelen en zijn be derfwerende kracht uitoefenen. („HbM.") DAMRUBR1EK. HAARLEMSCIIE DAMCLUB. Allo correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34 Telephoon 1543. PROBLEEM No. 199, van M. w, - Zwart. Schijven op 6, 7, 8, 9, 12, 18, 19, 22 e Wit Schijven op 21, 27, 29, 31, 36, 39 en 48. PROBLEEM No. 200, 12 8 4 6 Zwart. Schijven op 6, 7, 8, 9, 12, 13, 20, 30, 34, 36 en 44 Wit Schijven op 22, 23, 27, 28, 33, 38, 41, 43 en 48. Oplossingen van deze probleems worden ingewacht aan bovengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 8 Novem ber a_a Oplossing van Probleem No. 195, van den auteur Wit 26 - 21, 37 - 31, 33 - 28. 38 - 32, 49 - 43, 45 - 40, 30/-25, 25 li Oplossing van Probleem No. 196, van den auteur Wit 38 - 32, 32 - 27, 25 - 20, 41 - 37, 47 49! Goede oplossingen ontvangen van do heeren R. Bouw, J. Jaoobson Azn., D. G. Koning, J. Lycklama, W. J. A. Matla, C. SerodicL WEDSTRIJD VOOR OPLOSSERS VAN PROBLEMEN Nos. 201 tot en met 230. Voor het oplossen "en de proble men en eindspelen Nas. 201 tot en met 230, zullen, door goedgunstige beschikking van de Redactie van „Haarlena's Dagblad", vijf prijzen worden beschi>3>e ar gesteld. Hij, die de meeo'e problemen en eindspelen goed N^ft opgelost, ont vangt een prijs r-sn 3. De volgen den f 2.50,- 2.-, f '..50, ƒ,1— Bij gelijk aantal oplossingen beslist het loL De Haarlemscho Damclub houdt hare bijeenkomsten lederen Maan dagavond van 8 tot 12 -jut in het gebouw „De Nijverheid", Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers van het (L'ccpeJ *ijn daar steeds welkom.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 14