b
•jjfc
is#
fli
m
g§
m
'i:\
mp
lil
m
•mi
m
m
j
fel
ij.
\i&
a
m
J.
y
m
4fc
■m
h
'M
h
M
És
b
y-"
li
m
IÉ
m
m
lÉJ
H
-f?"":?
m.
m
weer terugnemen maar hol was to
laat....
Daar ginds stond de Uhla&n stil.
Lcom zat hij in den zadel alsof er hoe
genaamd niets gebeurd was. Hij bad
juist een lucifersdoosje in de hand en
stak een sigaret op.
Er zijn geen mannen meer I wat
zegt u er nu van, miss Mabel? Een
bagatel voor een goed ruiter. Nu
ja misschien wel het kan wel
zijn maar er kunnen omstandighe
den bij komen, toevallige omstandig
heden het had best slecht kunnen
afloopen, niet waar Zoo iemand zijt
ge dus, ge speelt met het leven van
een mensch Nu ken ik u ik wou
in uw hart zien dank u ik heb
er in gezien.
O trotsche, schoone vrouw Vaar
wel
De Scheepsbrand.
Zoover het oog reikte gingen de gol
ven van den onmetelijken, statigen
Oceaan. Heel in de verte zag men de
in do laatste schemering van 't avond
rood scherp afgoteekende kust van
Biscaye.
Op de golven danste de trotsche fre
gat Atlante, van hareu mast waaide
de koninklijke wimpel, van do gaffel-
ra de bloedroode Doensche vlag met
het witte kruis.
Uit de verlichte vensters klonken
nu en dan de woorden van een op
vroolijken toon gevoerd gesprek, dat
van de tafel van den kapitein kwam,
dio zijn officieren aan een vroolijk
bonket om zich heen verzameld had.
Daar komt bleek en geheel buiten
ftdein een matroos van het lazaret aan
stormen en schreeuwt op hartver-
scheurenden toon: „Brand" en zakt
bewusteloos Ineen.
Brand! Een kreet van ontzetting
stijgt op; de officieren omringen hun
kapitein, terwijl de adelborsten den
bewusteloozen matroos oprichten en
eenigszins trachten op te monteren.
Vlug hoeren, laat een van u gaan
zien, wat waars er aan de zaak is en
de overigen zich gereed houden, dade
lijk de krachtigste maatregelen te
treffen.
liet was de kapitein die dit zei en
de bemanning maakte plaats voor de
officieren. Men behoefde niet lang na
zoek te doen, want toen de dienst
doende officier aan den ingang van
het lazaret kwam, drong hem een
verstikkende rook tegemoet. Het ge
kerm der zieken was hartverscheu
rend.
Volg mij! Volg mij! riep do dap
pere officier en drong de plaats des
onheils binnen. Eenige moedige ma
trozen volgden hem on ontrukten hun
ne ongelukkige kameraden aan den
vuurdood. Met de zieken op den rug
verschenen zij half boven de luiken
uit en legden hun last op' het dek
neer.
Ondertusschen hadden de officieren
met groote omzichtigheid bluschmaat-
rcgelen getroffen. De scheepspompen
waren in volle werking en een dichte
waterstraal schoot in het lazaret naar
beneden. Anderen brachten in emmers
en wat er ook maar voor de hand lag
water aan en hielden onafgebroken
het dek van 't eene eind naar 't an
dere nat.
Twee onverschrokken adelborsten
werden naar de kruitkamer gezonden
om nauwkeurig toe te zien, dat alle
voorzorgsmaatregelen genomen wer
den om deze te beveiligen. Twee an
deven begeleidden donpriviandmeester
naar beneden met de opdracht zoodra
Let noodig was, alle brandbare voor
werpen te verwijderen en als 't niet
anders kon, over boord te werpen. Zij
gingen de duistere ruimte binnen; om
te kunnen zien moesten zij de deur
open laten en nu verschafte hun de
weerschijn van het vuur voldoende
licht. Maar aan het ander© eind der
kamer waren de luchtkleppen geopend
de wind kreeg een vrijen.doortocht
er. deed 't vuur aanwakkeren; wild
knetterenden d© vlammen en lekten
de balken van het dek.
Fleeds lang waren de zeilen vastge
maakt en het schip aan de golven
overgelaten; nu had ook het zwakste
windtocht]© opgehouden en de atmos
feer was benauwend. De maan scheen
zacht en helder en enkele sterren
glinsterden vriendelijk boven de plaats
des onheils. Ver in 't westen was ech
ter eenige verandering merkbaar en
een dichte wolkenmassa steeg uit de
diepte der zee op. Zoo do schepelin
gen nog op iets anders hadden kun
nen letten dan op de vlammen, die in
't binnenste van 't schip woedden, dan
zcuden zij gezien hebben, dat een
tweede element zich tot hun onder
gang toerustte.
Doodelijk vermoeid lieten de matro
zen de armen zakken en verkwikten
ziclnnet Rruchligeti wijn.Opnieuw toog
men aan den urueid, de wanhoop
leende hun bovenmeitschelijke kracht
elk oogenblik schemerde hun een be-
dricgeiijke hoop voor oogen. Plotse
ling sprongen met luid gekraak de lui
ken uit elkander, <ie lammen stegen
Steeds liooger, omarmden don fukaeu-
innst en bereikten het touwwerk er
van, van de onderste sport tol
den wimpel zich met razende snelheid
verheffende.
De booten !De booten! Redt de
booten! klonk de algemeene roep cn
uilen hielden op met t nutteiooze
biusschingswerk.
Nauwelijks raakte de eerste boot
den waterspiegel en de tweede zou
volgen, toen de donkere wolkeu, die
uil den afgrond opstegen, hun hoog
ste punt bereikt hadden. Een luide
donderslag weerklonk, een sissende
biksemstrual ging door liet luchtruim
en de storm wierp zich hullend op het
ongelukkige schip. Langs de stengen,
die van den fokkemast naar den groo-
teu mast voeren, kroop het vuur als
een slang naar boven en in 'u oogen-
biik stonden ook deze in de vlammen.
Een dichte vonkenregen viel op de
raas en stengen van den bazaanmast
neer.
Daarbinnen woedde liet vuur voort
en naderde al meer en meer de kruit
kamer. De kapitein had een korte be
raadslaging met zijn officieren gehou
den, dezen gingen uit elkander en de
bevelhebber sprak niet luider stem:
Deensche mannen! Hot schip is niet
meer te redden! \Y ij dalen uf in de
booten! Blijft bij elkander en weest
kalm en bedaard.
De fluitjes der bootslieden weer
klonken, maar ze werden door het
fluiten van den storm overstemd en
luide verhief zich van alle kanten het
geschreeuw: In do bootenl Redde
zich wie kan!
Alles spoedde zich naar dien kant
heen, waar de reeds uitgezette boo
ten door de opgezweepte golven op en
neer geslingerd werden. Tevergeefs
trachtten de officieren orde in den
troep te brengen; tevergeefs waren al
hun bevelen. Hals over kop stortten
de matrozen zich in de naastbijgelegen
barkas en toen deze overvuld was,
stieten ze van het schip af.
Een knal! Nieuwe ontzetting! De
vreeselijke hitte heeft de kanonnen
aan stuurboord van het voorkasteel
doen ontbranden, ze gaan van zelf af;
het eerste schot sterft weg in den
stormachtigen nacht; daarop volgt
een tweede en derde. De barkas, door
den wind bewogen, vliegt over 't wa
ter, de kogels suizen sissend door het
opspattende nat, zij dringen in de zij
wanden van het vaartuig, het zinkt
in de diepte en hartverscheurend
klinkt boven het bruisen, woeden der
golven het angstgeschreeuw der zin
kenden uit.
De kapitein maakte zich dit voorval
ten nutte, dat op de ruwe gemoederen
der matrozen een diepen indruk
scheen te maken. Hij springt op een
kanon en omgeven van vallende von
ken, roept hij uit:
Dat is de straf der ongehoorzaam
heid! Gehoorzaamt, of gij deelt het
zelfde lot! De sloep langszij!
Maar verstijfd van schrik stonden
daar de mannen over het nieuwe on
heil, dat zich aan hun oogen voor
deed. De vuurgloed straalde over de
oneindige zee en vergulde de wit
schuimende koppen der golven. De in
de diepten sluimerende haai schrikte
uit zijn slaap op; het scheen hem toe
alsof het dag geworden was on de
morgenzon haar gouden stralen over
de zee wierp. Spuitend en snuivend
kwamen de zeemonsters met wijdge
opende muilen aan de oppervlakte en
zwommen om het brandende schip,
hcoge waterstralen tegen den nach
telijken hemel spuitende, terwijl de
kanonnen aan boord ontbrandden en
als ver verwijderde donderslagen weg
stierven.
De zucht naar levensbehoud zege
vierde, hier was zekere ondergang,
daar een kans op redding. De matro
zen, de bevelen hunner officiereu ge
duldig opvolgend, stegen in de sloep
af.
Deze was vol en trachtte zich nu
van het brandend schip te verwijderen
en buiten het bereik der kanonnen te
komen, die nog niet alle ontladen wa
ren. De tweede sloep kwam langszij
en de officieren verlieten nu het dek,
dat met ieder oogenblik heeler werd
en geen langer verblijf toestond.
Do kapitein was de laatste. Toen al
len beneden waren, zette hij den voet
op de wiegelende ladder, doch plotse
ling stapte hij terug en riep:
'Waar zijn de adelborsten, die
naar de kruitkamer gezonden wer
den?
Geen antwoord!
Uit de sloep echter klonk de onge
duldige aanmaning, dat de kapitein
toch niet langer moest talmen.
Niet van de plaats af, riep hij,
tot ik mij zekerheid heb verschaft over
het lot dezer ongelukkigen!
En met deze woprden snelde hij door
rook en vlammen naar de kruitkamer
die al meer en meer door 't vuur be
dreigd werd.
Daar vond hij ze. Uitgeput door den
inspannenden.vergeefscheu arbeid was
de jciigste reeds bewusteloos neerge
zonken; de oudste trachtte vruchteloos
hem bij kennis te brengen en met zich
\uort te trekken.
De kapitein greep den bewusteloo
zen adelborst eu droeg hem met sterke
armen onder een eindeloozen vuurre
gen op het dek, terwijl de andere hem
cigde.
Met luide vreugdekreten werden zij
door de officieren ontvangen en in de
sloep gebracht, die door een golf aan
gegrepen en een eind van het schip
geworpen werd.
De sloepen stuurden nu. vergezeld
door hongerige haaien, naar die rich
ting, waar de kust moest zijn, terwijl
zij in 't eerste slechts er op bedacht
waren, zoo snel mogelijk buiten het
bereik van het schip te komen.
De Atlante bood op het oogenblik
een trotsch gezicht De voormast en
de boegspriet waren naar beneden ge
stort en de groote mast kon elk oogen
blik omlaag vallen, de bazaanmast
stond in volle vlam en als door 'n
wonder was tot dusverre de van de
gaffel waaiende vlag nog niet in
brand geraakt en trotsch wapperde zij
daar hoog in de lucht.
Reeds waren de booten ver van het
schip verwijderd, daar drong het vuur
tot in de kruitkamer door. Een enke
le. vreeselijke knal, die de zee tot in
haar diepte deed beven, een reusach
tige vlam, die tot aan de wolken
reikte, toen een gloeiende regen van
allerlei wrakstukken, die in de lucht
geslingerd werden en knetterend en
kiakend naar beneden vielen; einde
lijk diepe, zwijgende nacht.
Tegen den middag van den volgen
den dag bereikten de booten de kust
van Biscaye.
pier. Dan keek üj op en reikte Rosa welks gebiedster Invloed zou ultoefo-
het papiertje over. Rosa las nen op haar lot
„U is juffrouw Lindner, die een ad- j Tien minuten had zij gewacht
vertentie plaatste, waarop lk schreef, maakte zich al ongerust. Daar opende
nietwaar En nu wilt ge u voorstel- een knecht de deur; de aaugrenzesido
len aan mjj, de lastige invalide?" [salon was nu helder verlicht, zoodat
Het meisje glimlachte vriendelijk en haar oogen eerst verblind werden,
bevestigde, dat het zoo was, maar dat Een jonge man stond tegen den
mevrouw de barones zeker veel schoorsteen geleund en keek haar la-
riendelijker was, dan ze van zichzelf chend aan.
getuigde.
„Kom wat nader met uw stoel",
schreef de oude vrouw weer, „ik
moet u veel vragen. Kunt u voorle
zen
Harry!" jubelde zij, bulten zich-
zelve van verrassing. „Hoe kom jij
bier?"
„Doodeenvoudig. Ik had je adver
tentie gelezen en schreef er op. Je
„Niet heel goed, maar ik zal mijn bent in mijn huis, 't huis, waar vroe-
best doen." gor mijn oom woonde. En hier.... Hij
„Kent u een of ander spel Whist
bijvoorbeeld
„Weinig; maar ik leer gemakke
lijk en heb een goed geheugen."
„Zoudt u tevreden zijn met 't sa
laris, dat ik in mijn brief al noemde?"
„O ja, met alles wat u geven wil
Ik heb anders niets om van te leven."
„Vertel mij wat van uzelf", schreef
de oude dame ijverig.
„Wij zijn altijd heel arm geweest.
Vader verdiende weinig, en hij is
vroeg gestorven. Moeder leeft van het
beetje, dat hij naliet.
De oude dame luisterde belangstel
lend naar het scheen.
„Mijn zuster is pas vijftien jaar",
vervolgde Rosa, „en dus moet ik wat
verdienen."
„Gelooft u, dat dat zoo gemakkelijk
is?"
Rosa werd gloeiend rood.
„Ik... ik weet niet... ik wil 't probee-
„Houd maar moed", zei het brief
je. „wees niet bang. Ik beu in treuri
ge stemming en beb wat opmontering
lodig."
De oogen achter de donkere brille-
wees op een stoel. Daar lagen een
oude, zijden japon, een muisje met
paars lint en een blauwe bril.
„Wat?.... jij jij speelde voor de
barones?"
„Ja. En je hebt mij immers zelf
daarstraks verzekerd, dat je mij ver
geven zou, als ik een list gebruikte.
Je ziet: een man kan ook wel slim
zijn".
„Ja", antwoordde, zij zacht en ge
lukkig.
De proef.
Toen ik bij mijnheer Pomrae, prui-
meduntenhandeiuar en gros, als kas-
sierwas aangesteld, ontwikkelde ik bij
mijn werk een ijver, die mij van den
eersten dag af do sympathie van mijn
ne patroon bezorgde. Hij had mij ecu
maand op proef genomen, maar ik
was er vast van overtuigd na dien tijd
in vaste betrekking te komen.
lederen morgen liet mijnheer Pom-
mo verscheidene couranten, die ver
glazen schenen onderzoekend op het slagen gaven van de paardenrennen
meisje gericht. j halen, die hij dan haastig las. Vaak
,Ja, ja, ik heb misschien geen zelf- keek ik ongemerkt naar hem en be
vertrouwen genoeg, maar 't is dat'merkte dan, hoe hij verschillende
niet alleen..." pluatsen met blauw potlood aanstreek.
„Soms een liefdesgeschiedenis Verscheidene dagen in de week ver-
Misschien kan ik u op de een of unde- jdween mijnheer Poinme een deel van
re manier helpen jden dag, eerst tegen 6 uur kwam hij
Rosa glimlachte verlegen. Dan, dan terug, meermalen met een stra-
aaugemoedigd door de vriendelijke iend gezicht en dan placht hij grap-
woorden en het schemerdonker in de jea te maken met het personeel, op
kamer, begon z'j haar hart uit te andere dagen somber, zoodat iedereen
storten. j hein uit den weg ging.
„lk ben geëngageerd geweest", be- Op een goeden dag sprak hij mij
gon zij zacht. Hij was heel urm, net 1 aan.
als wij. Hij moest hard werken. Wel j Interesseert u zich heolemaal niet
had hij een rijken, kinderloozen oom, 'voor de rennen, mijnheer Brac?
maar die deed niets voor hem. Wij i Neen, antwoordde ik, ik ben
waren lotgenooten. Hij was goed voor daar nog nooit van mijn leven ge-
mij en probeerde mij wat op to vroo- woest.
lijken hij wist altijd een middel, om Maar jonge man, zeide Pomme
mijn tranen in een lach to verande- op een verwijtenden toon, je moet
ren. 1-Iij was mijn troost in een naren I jö toch interesseeren voor de verbete-
tijd. Wij verloofden ons. Maar plotse- "ring van liet paardenras in Frankrijk,
ling, kort voor vaders dood, stierf de is dat je dau volkomen onverschil-
De list.
Uit het Duitscb.
Rosa Lindner werd bij de barones
toegelaten, om zich voor te stellen.
Ze voelde zich een beetje gedrukt,
niet door de pracht om haar heen,
niet door den brutalen lakei, maar
door 't vooruitzicht, de barones zelf
te ontmoeten.
Do oude dame was stom zoo had
zij zelf haar geschreven. Verder wist
Rosa niets van haar.
De kamer, waarin zij gelaten werd,
was schemerig, donker bijna alleen
het haardvuur belichtte flauw de om
trekken van een diep in een leunstoel
gedoken, in dekens gehulde gestalte.
De barones boog bij Rosa's binnen
komen licht voorover, glimlachte,
naar het scheen, en wees op een stoel
vlak bij zich.
Een mutsje met lichtpaars lint be
dekte haar grijs haar. Een donkere
bril beveiligde haar oogen. Zij schreef
iels met potlood op een blaadje pa-
oorn van Harry en liet hem, buiten
alle verwachting, zijn heele vermo
gen na. Harry was nu opeens rijk,
vreeselijk rijk."
Rosa barstte in tranen uit.
„Nu wist ik, wat mij te doen stond.
Ik wilde geen voordeel trekken van
zijn rijkdom. Ik gaf hem zijn woord
terug."
„En hoe deedt u dat informeerde
de oude dame schriftelijk.
ik Loog", bekende Rosa. „Ik
zei hem, dat ik met mij te engagoeren
een vergissing had begaan en dat ik
liever vrij wilde zijn. Ik had op een
gunstige gelegenheid gewacht. Hij
zou, nu hij in een andere positie was,
mij wel spoedig vergeten".
„En geloofde hij dat?'
„Eerst niet; maar hij moest wel,
toen ik volhield. Hij bleef weg, maar
hij was boos op mij .Dat is 't vooral,
wat mij hindert".
„Liet u nooit doorschemeren, wat
eigenlijk uw besluit had veroorzankt?'
Rosa schudde haar hoofd.
„Als hij 't geraden had, zou hij zicli
toch aan mij gebonden geacht hebben.
En ik wilde hem niet in den weg
staan. Ik kon niet anders en geloof,
dat ik goed handelde".
„En is u nu tevreden?"
„Om zijnentwil, ja".
„En wat u zelf betreft?"
De nieuwsgierigheid der oude dame
begon Rosa bijna lastig te worden;
maar in haar heele wijze van doen
lag zooveel moederlijke goedheid en
begrijpend medelijden, dat 't arme
dint? haar met moeite bewaarde
kalmte er bijna bij inschoot. De tra
nen vloeiden haar nu zonder ophou
den over de wangen, terwijl zij ant
woordde:
„Ik zei u al, dat ik probeeren wil.
U moet mij vergeven, dat ik mij zoo
moeilijk kan bebeerschen. Maar 't is
mij alles nog zoo nieuw: ik heb mij
niet aan het alleenzijn kunnen gewen
nen. Ik ben te snel uit een schoonen
droom gerukt, en u heeft mij, zonder
het te willen, juist door uw vriende
lijke deelneming er aan herinnerd,
hoeveel ik missen moest."
„fïoudt u nog van hem?1'
Rosa knikte.
„Ik heb u nu alles van mijzelf ver
teld: ik hoop...."
„Eén ding moet u mij nog zeggen",
krabbelde de oude vrouw; „was het
niet onbillijk van u, aan hem te twij
felen?'
„Ik geloof 't niet", antwoordde Rosa
„Hij heeft na dien tijd geen pogingen
gedaan, mij tot andere gedachten te
brengen!'
„Wat had hij dan moeten doen,
daar u zoo vast besloten was? Vrou
wen zijn wonderlijk en dikwijls eigen
zinnig".
„Als hij mij werkelijk liefhad, had
hij niets onbeproefd moeten laten, om
mij terug te krijgen. O, er zijn wegen
genoeg! Een vrouw zou wel een mid
del vinden. En hij had er misschien
ook een gevonden, als hij gewild had.
Al had hij list moeten gebruiken!"
„Bn al3 hij u door een list terugwon
zoudt u 't hem dan vergeven?" schreef
de oude dame.
Rosa zuchtte, glimlachte dan en
knikte.
„Een vrouw vergeeft den man, dien
zij liefheeft altijd."
Zij staarde in "t vuur, terwijl de ba
rones haastig weer iets schreef. Rosa
las:
„Ik zal zien, wat ik voor u doen
kan. Wilt u een oogenblik in die ka
mer gaan en wachten, tot ik u laat
roepen".
Rosa begreep niet, wat dat moest
beduiden, maar zij gehoorzaamde.
Zonderling te moede begaf zij zich in
het kleine zijvertrek, 't Was, of zij te
rechtgekomen was In een tooverslot.
lig?
Ik antwoordde op die vraag met een
verlegen lachje en een onbestemde be
weging, zoodat ik mijn meening niet
duidelijker behoefde te uiten over dit
gewichtige vraagstuk.
Het kwam mij voor, dat mijnheer
Poinme met deze onverschilligheid
van mijn kant maar half lovreden was
en dat veroorzaakte mij een onbeha
gelijk gevoel.
Ik bemerkte ook, dat ook de andere
beambten de couranten kochten en in
hun vrije oogenblikken de berichten
over de paardenrennen bestudeerden
waaruit ik de conclusie trok, "dat, dat
wellicht noodig was, om de tevreden
heid van den chef te verwerven. Ik
volgde dus hun voorbeeld, las de be
treffende mededeelingen met grooten
ijver en besloot mij zooveel mogelijk
voor de verbetering van het paarden
ras te interesseeren.
Do laatste dag van de maand viel
op een Zondag; ik at vroeg en begaf
mij toen op weg naar Auteuil, waar
de rennen plaats hadden.
De aanblik van die druk pratende,
koortsachtige, opgewonden of terneer
geslagen menigte, woud ook mij op.
Maar ik voelde dat deze atmosfeer, in
plaats van mij in een roes te bren
gen,' mijn nuchter, rustig, van elke
opwinding afkeerig temperament zóó
onsympathiek was, dat ik tot mij zelf
zeide:
Wanneer mijnheer Pomme op een
kassier heeft gerekend met vvion hij
zich van tijd tot tijd over paardenren
nen en rasaangélegenheden kan on
derhouden, dan heeft hij zich vergist,
want dit is de eerste en de laatste
maal dat ik mij laat verleiden hier
heen te gaan.
Toch wilde ik niet vergeefs gekomen
zijn en ik zette op goed geluk eenige
francs op een paard. Die brachten mij
een honderd vijftig francs op en met
do winst in mijn zak ging ik naar
den uitgang, toen ik plotseling mijn
heer Pomme en zijn vrouw tegen
kwam. Hij werd een weinig bleek
toen hij my zag en ook ik veranderde
van kleur.
J Hij reikte mij vriendelijk de hand
en zeide:
Jij kleine geheimzinnige kerel.
Ja, ik dacht wel dat jij je voor de ver
betering van het paardenras zoudt in
teresseeren. Daar zie je ook heelemoal
naar uit
Het is de allereerste maal, dat
ik
Jawel, al goed. 't Gaat me ook
trouwens niet aan.
Toen mijnheer Pomme den volgen
den morgen zijn neus binnen het kan
toor stak, zag ik dadelijk dat hij een
heel slechte bui had. Hij nam niet
eens de moeite „goeden morgen" te
zeggen. Ik zag hoe hij zijn brandkast
opende en aandachtig zijn geld telde.
Zijn verdrietig uiterlijk schoof ik op
rekening daarvan, dat hij groote re
keningen had te betalen.
Eindelijk wendde hij jich tot mij en
legde de weinige goudstukken, die
mijn maondelijksch salaris waren,
voor mij neer en zeide:
lk was met uw werk zeer tevreden
mijnheer Brac. U bent een goede be
ambte, een voortreffelijke zelfs en het
spijt mij daarom zeer dat wij scheiden
moeten.
lloc moet ik dat verstaan, mijn
heer Pomme? vroeg ik.
U wedt bij de rennen, mijnheer
Brac. Wat ik weten wilde, weet ik nu.
Maar u zelf hebt mij daartoe aan
gespoord, mij er als 't ware met ge
weld toe gedreven
Dat is mijn gewoonte, viel hij mij
in de rede. Ik onderwerp al mijn
kassiers aan deze proef. Als zij de ver-
leicinrr weerstaan, des te beter doen
zij het niet. dan kan ik er niets aan
doen. Niemand ïan zeggen hoever In
een dergelijk geval de hartstocht van
het spelen gaat en kassiers die spelen
kan ik niet gebruiken.
Ik ben bang voor menschen, die zich
Interesseeren voor de verbetering van
het paardenras. Adieul
WINKELS IN JAPAN,
Uit een particuliere briefwisseling
ontleent de Middenstandsbond de vol
gende interessante beschrijving, hoe
in l>et moderne Japan de winkels er
uitzien.
Van winkels gesproken, zal het
natuurlijk intoresseeren te hooren,
hoe die over 't algemeen in Japan er
uitzien. Verbeeld u een soort stellage
of planken vloer, ongeveer een voel
boven den grond, waarop al naar de
uitgebreidheid van „winkel" een min
of meer groote etalage van de artike
len, die men verkoopt, is gemaakt.
De vloer is geheel bedekt met fijne
Japansche matten, en daarop te
midden van al zijn handelswaren
zit de eigenaar van den winkel, ter
wijl zijn vrouw en kinderen in een
hoek, aan de achterzijde der etalage
liggen te slapen. Eigenaardig is het
om te zien, welk soort hoofdkussens
daarbij gebruikt worden, n.l. een
houten blokje, waarin de vorm van
het hoofd der huisvrouw is gesneden,
daardoor het met veel moeite op
gemaakte haar der schoon© te be
schermen.
De winkels zijn aan alle zijden ge
heel open, zoodat het er in het gure
jaargetijde vrij frisch is. Ter verwar
ming staan op verschillende plaatsen
potten met een houtskoolvuurtje. De
koopers naderen en maken voor den
winkelier een paar min of meer sier
lijke buigingen en hurken daarna
voor de verhooging neer om over den
aankoop van het verlangde artikel de
onderhandelingen te beginnen.
De reusachtige warenhuizen, die
men in de groote Europeesche en
Amerlkaansche steden vindt, ziet
men ook in Tokio en Ykohama, al
leen zou ik zoggen, dat zij hier oen
fijner cachet hebben. Zoo is de geheele
reusachtige ruimte aan zalen en ma
gazijnen dezer warenhuizen vorste
lijk ingericht en zijn de vloeren be
dekt met fijne matten. De Europea
nen, ci'ic deze warenhuizen willen be
zoeken, moeten over hun schoenen
wollen overtrekjes doen, opdat liet
fijne matwerk niet beschadigd wordt.
Leuke vij'verfjas met goudvisscben
geven een aardige afwisseling in deze
omgeving, terwijl hier en daar een
miniatuur orkestje Japansche muziek
doet hooren. Van het bestaan van
Middenstandsvereonigingcn heb lk
niets kunnen ontdekken, wel dat er
ook evenals in Europa, wrijving is
tusschen werkgever en -nemer.
CITROENEN.
Acht om 'n dubbeltje Jcmoen!
De straatventer, die den kreet uit tra
ditie overneemt, noemt de vrucht bij
aen waren naam: hij vent immers de
limone der Italianen, iie liiuou der
Spanjaarden, uit wier landen ons de
meesten dezer heerlijke vruchten wor
den toegezonden. Daarentegen is fei
telijk de naam citroen onjuist, waar
het geslacht citrus zoowel de vele
soorten oranje-appelen ais citroenen
omvat
In „das Land \vo die Giltonen blu
ften" worden dc Ier verzending be
stemde vruchten reeds onrijp geplukt
juist zooals de bananen, zoodat wij
hier nimmer eon citroen iu een na
tuurlijke grootte te zien krijgen. De
Citrus limonium wordt een boom van
tien tot twaalf Meter hoogte, die het
geheele jaar door met purperkleurige
bloemen bloeit, zoodat men bloemen
en vruchten op denzelfden boom
vindt. Bij zorgvuldige behandeling
kan een boom jaarlijks GOOO vruchten
afleveren. Driemaal in een jaar wordt
er dan ook van dit natuurwonder ge-
igst.
Behalve om de vrucht in zijn geheel
e, in gemaakt met suiker en siroop
tot sucade wordt, en om de schil, die
aromatische olie bevat, welke den
haarolie- en pomadefabnkanten van
zooveel dienst is. heeft dc citroen oen
eeuwenoude reputatie om zijn be
derfwerend sap. Hoezeer hiervan de
waarde op pr ijs wordt gesteld, ja zelfs
overschat is, kan blijken uit een oud
gebruik, waarbij men op begrafenis
sen, in Zuid-I>uitsohland o.a„ den
dragers en verdere deelnemers citroe
nen in de hand guf als voorbehoed
middel tegen schadelijke uitwasemin
gen. Op oude grafleekeningen, ven
sterschilderingen uit de 14e en 15e
oeuw vindt men niet zelden rouwdra-
genden beelden met samengevouwen
doeken, waarop oen citroen wordt
gezien. Ook vindt men wel vrouwen
afgebeeld met een voorwerp in do
hand, dat aan een weverspil doet
donken; dit voorwerp moet door oen
door midden gespleten en van zijn
pit ontdaan vlierstokje voorstellen,
dat door de citroen-gestoken werd,
zoodat het sap er van in do gleuf naar
benoden kon druppelen en zijn be
derfwerende kracht uitoefenen.
(„HbM.")
DAMRUBR1EK.
HAARLEMSCIIE DAMCLUB.
Allo correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat
34 Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 199,
van M.
w,
-
Zwart. Schijven op 6, 7, 8, 9, 12, 18, 19, 22 e
Wit Schijven op 21, 27, 29, 31, 36, 39 en 48.
PROBLEEM No. 200,
12 8 4 6
Zwart. Schijven op 6, 7, 8, 9, 12, 13, 20, 30, 34, 36 en 44
Wit Schijven op 22, 23, 27, 28, 33, 38, 41, 43 en 48.
Oplossingen van deze probleems
worden ingewacht aan bovengenoemd
adres, uiterlijk Dinsdag 8 Novem
ber a_a
Oplossing van Probleem No. 195,
van den auteur Wit 26 - 21, 37 - 31,
33 - 28. 38 - 32, 49 - 43, 45 - 40, 30/-25,
25 li
Oplossing van Probleem No. 196,
van den auteur Wit 38 - 32, 32 - 27,
25 - 20, 41 - 37, 47 49!
Goede oplossingen ontvangen van
do heeren R. Bouw, J. Jaoobson
Azn., D. G. Koning, J. Lycklama, W.
J. A. Matla, C. SerodicL
WEDSTRIJD VOOR OPLOSSERS
VAN PROBLEMEN Nos.
201 tot en met 230.
Voor het oplossen "en de proble
men en eindspelen Nas. 201 tot en
met 230, zullen, door goedgunstige
beschikking van de Redactie van
„Haarlena's Dagblad", vijf prijzen
worden beschi>3>e ar gesteld.
Hij, die de meeo'e problemen en
eindspelen goed N^ft opgelost, ont
vangt een prijs r-sn 3. De volgen
den f 2.50,- 2.-, f '..50, ƒ,1—
Bij gelijk aantal oplossingen beslist
het loL
De Haarlemscho Damclub houdt
hare bijeenkomsten lederen Maan
dagavond van 8 tot 12 -jut in het
gebouw „De Nijverheid", Jansstraat
85, alhier.
Liefhebbers van het (L'ccpeJ *ijn
daar steeds welkom.