NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
28e Jaargang. No. 84C0
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. donderdag 10 november 1910 a
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN:
per drie maandeni an regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlemƒ1.20 Haarlem van 15 regels 1.elke regel meer 0.20. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)1-30 yj f Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Franco per post door Nederland1-65 if ijjfrag50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant.
Afzonderlijke nummers nfu Jlu Redactie en Administratie: Groote Hontstraat 53.
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37H um
„de omstreken en franco per po6f 0.45 Intercommnnaa! Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
ZES BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD.
AGENDA
VRIJDAG 11 NOVEMBER.
Schouwburg: Het TconeeJ-Ensemble
„Mea Culpa", 8 uur.
De Kroon: Voordracht door kapi
tein Spel terini, 8 uur.
L. Margarethustr. 13: Lichtbeelden,
uur.
O At ONS HEEN
No. 1849.
De Nederlandsehe Vlieg week.
De sneltrein van de Staatsspoor
houdt stil voor het stationnetje te Ede
en wij stappen op het smalle perron,
een aantal journalisten, eenige ande
re passagiers, kennelijk bezoekers
voor den eersten liegdag.
Motorvoertuigen wachten ons op
automobielen, voor het bestuur van
de Luchtvaortveroeniging en de pers
gereserveerd en de Bit de Haarlem-
ache vlieg weck welbekende autobus-
een van den dienst Nijmegen—Plas-
molen.
Want het vliegterrein is tamelijk
ver, een uur gaans, en de tijd van
bezoekers beperkt, vooral in den na
middag, als iedereen zich naar de
schaarse treinen haast.
Wij kiezen niet ons vieren een
auto, maar het begint slecht. Geeu
honderd meters beeft onze chauffeur
ons gereden, of «laar knalt het en
wanneer wij nog aan een vreugde
schot ter cere van de gasten door de
Edesche bevolking denken, wordt on
ze wagen geremd en ons verzocht uit
te stappen „de band is stuk en ik
heb niets bij me 1"
Gelukkig is ei- een andere auto,
die ons gastvrij opneemt en weg
voert door het dorp, waar hier en
daar hötcls en huizen de vlag als
vreugdetoeken bobben uitgehangen.
Do weg is praehtig, al hebben de
meeste boomen hum loof lang verlo
ren. Het gaat eerst langs vriendelijke
villatjes, dan door smalle lanen,
waar ons nu en dan een kijkje ge
gund wordt op de hei en ten slotte,
na een kwartier rljdens, staan we
voor de poorten van het vliegterrein,
die in miniatuur doen denken aan
den toegang tot de Bruseelscbe ten
toonstelling. lliar snort ons een an
dere auto voorbij, met Wijnmalen
aan het stuur en het glimlachende
jongensgezicht van Frits Koolhoven
voor een van de ruiten.
Langzaam stappen W6 de zand
wegen langs naar den eersten rang.
Hoe verder we komen, des te duide
lijker rijst het vliegveld voor ons op,
totdat, we er ton slotte het onbelem
merd uitzicht op ki ijgen. Een prach
tig tooneel, die wijde hei met haar
tin'ental van groen en bruin, door
do zon verguld en omlijst door de fel
bloinvo lucht van den helderen herfst
dag Ver weg, zoo ver als het oog kan
zien, is alles in rust alleen een wap
perend rood vlaggetje en een huzaar
ia paard zijn da bewegende kleurige
vlekken in dit glanzend schilderij.
Een wondermooi taforeel-l „De
aviateurs zeggen, dat er nergens een
mooier vliegveld ie", hoor ik in mijn
nabijheid vorklax«D. En ik wil het
gelooven, want. ook de inrichting ia
met groote zorg geschied. Tal van
toegangen, af:'.onderlijk voor fietsen,
auto's, voetgangers, flinke hangars,
allerlei gebou wtjes voor den dienst en
een openlucht-restaurant van zeil-
dook, de opening natuurlijk van den
wind afgekeerd#»waar we wei koude
voeten kunnen krijgen, maar ook een
warme lunch, zoo goed als die in t
hartje van een groote stad maar te
verwachten is.
Hier ontmoeten elkaar oude vrien
den en wordt nieuwe kennismaking
begonnen. Daar zit Wijnmalen, met
zijn eeuwige pijp tusschen de tan
den. slanke type in welverzorgde
Weeding en wiens koele oogen vroo-
lljk kijken door het blinkende lorgnet;
naast hem Koolhoven mot zijn jonge
vrouw. En ik heb hot fortuintje, hen
eenlge oogen blikken later te ontmoe
ten bij de machine van Wijnmalen
In den hangar, dezelfde waarmee hij
Parijs—Brussel gevlogen heeft. Nog
staat het nummer van de A. C. F., de
Aëroclub de France, op een van de
zijvlakken en bengelt het poppetje,
dat hij als talisman meenam, boven
de zitplaats.
Maar Koolhoven Is uit zijn humeur.
Hij kan vandaag niet opstijgen,
want zijn machine is aan de grens
gebleven en hij toetert op de douane,
die haar nu al vijf dagen hebben
vastgehouden.
„Waarom dan toch
„Om de waarde te bepalen. Maar
ik ga er toch mee terug I"
Niets aan te doen, dan dringende
telegrammen zenden en verder af
wachten. En terwijl hij zijn toorn In
een lunch gaat trachten te begraven,
nemen we een kijkje van Witnmn-
len's machine, een blplan Far-
man, ongeveer dezelfde als het toe
stel, waarmee we Verstraeten hebben
zien vliegen. Dan lukt het, in den
tweeden hangar een kijkje te krijgen
op de Antoinette van Küller,
een merkwaardig beknopt toestelletje,
kleiner nog dan Olieslagers' Blériot,
van voren precies een smal giekje,
een elegant machinetje. Maar Küller
zelf is nergens te zien.
Nu is het parool wachten, want
vóór twee uur wordt er niet. gevlo
gen. Langzaam komt het publiek op
zetten, in auto's an rijtuigen, per
fiets of te voet. We wijzen elkaar
bekende personen aan de directeur-
generaal der posterijen, het Utrecht-
sche Kamerlid Van Karnebeek. vel
schillende hoofdofficieren op den
eersten rang wordt het een publiek
als in den paddock van de groote
course dagen. Zoo snelt de tijd om,
en het is nog een verrassing, wan
neer de deuren van Wijnmalen's
hangar worden geopend en de ma
chine naar buiten geschoven.
Hij zelf loopt nu, in een keurig
luchtvaarMantasiecostuum. hooge.
glimmende laarzen, keurige, grijsge-
ruite pantalon en blauw colbert, er
om heen, onderzoekt hier, kijkt ginds
nog wat na. Dan voltooit hij zijn toi
let met een grooten wollen kap, die
alleen mond en oogen vrijlaat, een
tweekleurigen halsdoek en een met
bont gevoerde overjas.
En kalm neemt hij zijn zitplaats in,
de motor wordt aangezet, Wijnmalen
steekt de hand op en onmiddellijk
stuift hij over de hel en gaat onder
toejuiching van het publiek de hoog
te in.
Nu is ook de Antoinette uit
haar hangar gekomen en komt Kül
ler voor den dag, eenvoudige figuur,
jong kereltje zonder baard of knevel.
Maar zijn motor is niet in orde. De
monteur tuurt er in, wurmt er aan,
de schroef wordt aangezet, pakt niet,
nog eens en nog eens weer, totdat
ook hij besluit te vertrekken en een
oogenblik later omhoog gaat.
Nu zweven ze samen in de stille
luchtWijnmalen hoog, Küller lager,
totdat ze, na fraaie bochten te heb
ben beschreven, de een na den ander
rustig dalen op het wijde veld.
Maar Wijnmalen hlijft niet lang
op deze oude aarde. Dezen keer zal
hij met een passagier omhoog stijgen
en haar naam gaat van mond tot
mond. Daar komt ze zelf al aange
stapt, mevrouw Koolhoven, het vast
beraden gezicht half verborgen In een
witten capuchon en klimt, als iemand
die het meer deed, langs de smallo
treedjes naar do zitplaats achter den
bestuurder. Onder applaus van de
toeschouwers gaat het breede toestel
opnieuw omhoog. Wijnmalen vliegt
rond over het terrein, drie, vier mi
nuten, totdat opeensik schrik en
een oogenblik bonst het me in de
keelhet geraas van den motor
zwijgt, de machine een oogenblik stil
in de lucht hangt. Om neer te stor
ten 1 Neen. Zachtkens zweeft ze naar
omlaag, rustig, gelijkmatig, als
sneeuwvlok in windstille lucht Het
is de vol plané, kunststuk van
geoefende vliegenieren. En wanneer
de grond bereikt is en Wijnmalen
met zijn passagier uitgestegen, dan
klinkt een algemeene toejuiching,
hartelijk van oprecht gemeende be-
wondering
Vijf minuten laier staan we voor
het restaurant geschaard, waar de
hoofdconsul van den A. N. W. B.,
Daam Fockema, Wijnmalen namens
het bestuur een plaquette aanbiedt
als hulde voor den dienst, dien hij
aan het toerisme bewezen heeft door
zijn prachtige vlucht Parijs—Brussel
en terug. Champagne schuimt, fan
fares klinken tusschen een klaterend
applaus.
En ten derden male gaat de dap
pere luchtvaarder op, stijgt hoog en
hooger en verdwijnt uit het gezicht.
Ale ik den eeaig -mogelijken trein
naar huis nog halen wil, moet Ik me
haasten. De laatste herinnering, die
ik van het terrein meeneem, is het
stralende gezicht van Koolhoven,
want zijn machine komt en hij tal
Donderdag vliegen.
Tien minuten late-r, als ik een
plaatsje heb gevonden in de auto
bus, roept er plotseling een „daar
heb je 'm 1" We rekken de halzen en
veïd raaien de hoofden in het omhoog
turen door de kleine raampjes. En
ja, daar zweeft hij, Wijnmalen, in de
nu snel donkerende lucht, hoog bo
ven onze hoofden, op misschien wel
zeshonderd meter, vóór den wind uit,
in snelle vaart terugschietende naar
het vliegveld.
Een prachtige dag is het geweest,
die openingsdag van de Nederland-
sche viiegweek. Een genot voor de
toeschouwers, van wie velen niet in
gedachten, maar in woorden hulde
hebben gc-bracht aan den energieken
geest van don ondernemer, den heer
Verweij, zooals ik het bij dezen doe
in druk.
J. C. P.
Stadsnieuws
St Hubrecht
De Staatscourant bevat de konink
lijk goedgekeurde statuten van het
Roonisch-Kathoüeke brood-, koek- en
banketbakkersgilde „St Hubrecht" te
Haarlem.
Het doel der vereeniging is de ze
delijke en stoffelijke belangen barer
leden te behartigen, hunne vakkennis
te vermeerdereu, de goede verstand
houding tusschen patroons en werk
lieden te bevorderen.
De vereeniging tracht haar doel
langs wettigen weg te bereiken, en
wel door
lo. liet houden van vergaderingen
tot het bespreken van gemeenschap
pelijke belangen
2o. het in overleg met de patroons
vaststellen van aannemelijke arbeids
voorwaarden, zoo mogelijk door het
sluiten van een collectief arbeids
contract
3o. het houden van
het stichten en in stand houden van
eene bibliotheek van vakkundige en
sociale werken, alsmede van een
fonds of kas tot geldel ijken steun bij
onvrijwillige werkloosheid.
Examen Apothekersbe-
diende.
Niet mej. M. A. H. M. Middendorp
slaagde Dinsdag te Breda voor het
bovenstaand examen, maar mej.
A. H. M. Middeldorp.
Besmett. Ziekten
In de week van 2 tot en met 8 No
vember kwamen ter kennis van den
Central en Gezondheidsraad 1 geval
vau typhus en 3 gevallen van rood
vonk te Haarlem, en 3 gevallen van
roodvonk te Haarlemmermeer.
Gevonden voorwerpen.
Terug te bekomen bij
L. van de Manakker, Gen. Joubert-
etraat 1 rood, tien schroeven met
moeren.
H. Baning, Oranjekade 27, eene
portemonnaie met inhoud.
J. P. Dijkzeul, Zomervaart 26, een
heerenrijwiel.
G. Schreurs, Waldeck Pyrmontstr.
24, een gouden broche.
C. van Gelder, President Steiin-
6tru:£ 80, Schoten, een R.K. kerk
boek.
Aan het bureau van politie een ring
met een sleutel.
J. Blom, Gierstraat 43, een knip-
mesje.
ADRESBOEK VAN HAARLEM.
Verschenen is het nieuwe Adres
boek van Haarlem 19101911. Dit is
de 12de jaargang van het zoo nuttige
boekwerk dat de firma Van der Wük
en Groene veld met zorg heeft
gesteld. Mogen wij in het belang van
de gebruikers de aandacht vestigen
op de „Verbeteringskaartdie bijge
voegd is Wannee rieder die kaart te
rugzendt met zijn opmerkingen over
voorkomende fouten, dan zal het
boek in de toekomst nog in waarde
toenemen.
HET TOONEEL
DE „MARSYAS" BIJ „HET
TOONEEL."
Het is niet de eerste keer, dat Roy-
aards beproefd heeft om door samen
werking van drie kunsten (door
tooneelspeel-, schilder- en muziek
kunst) iets moois, iets bijzonders,
tets nieuws te scheppen.
Zijn eerste poging van dien aard
vonden we in zijn opvoeringen van
den „Adam ln Ballingschap', waarbij
hij als tooneelspeJer en régisseur ge
holpen werd door den schilder Piet
de Moor en den componist Alph. Die
penbrock.
Deze kunst-onderneming was te
vens een evenement ln onze artistie
ke kringen.
En nu heeft hij weer iets bijzonders
volbracht met de ,,Marsyas"-opvoe-
ring, waarbij hij hulp kreeg van
den schilder Roland Holst, en weder
om van den componist Diepenbrock.
De schrijver van deze mythische
komedie is B. Verhagen, iemand
wiens naam bij deze gelegen
heid voor 't eerst genoemd werd. Hij
is Amsterdammer van geboorte, zoon
van een schoolhoofd en pas 29 jaar
oud. Hij bezocht de Handelsschool en
ging daarna op een kantoor.
Maar evenals H. J. Schimmel en E.
J. Potgieter gelukte 't ook hem nog
voldoenden tijd van die zaken ovea- te
houden om zich ook nog aan
kunst te kunnen geven. Van den
componist Alph. Diepenbrock leerde
h'j do klassieke talen, en 't behoeft
;dus geen verwondering te baren, dat
we hem thans aantreffen in het ge
zelschap van Royaards en Diepen
brock. Op het oogenblik is hij w>
zaam op een der Ministeries in Den
Haag, waar hem zeker minder poë
tische arbeid wacht dan op de plan
ken van „Het Tooneel".
Een der meeet bekende sagen uit
de Grieksche mythologie verhaalt van
den satir Marsyas, die zulk een m
ter was in het fluitspel, dat hij 't
zelfs waagde om Apolio tot een mu
ziek wedstrijd uit te dagen. De over
wonnene zou geheel in de macht van
zijn tegenstander komen.
De strijd vond plaats, Apollo be
haalde den zege en Marsyas werd tot
straf voor zijn overmoed levend ge
vild. Zijn huid werd opgehangen ln
een grot. vanwaar een beek ont
sprong en de boschnymphen, die hij
zoo vaak met zijn dartele danswijzen
had verheugd, zeiten zich weenend
rondom op de rotsblokken. Door baar
overvloedige tranen wies de beek tot
een breeden stroom, die den naam
van Marsyas-rivLer ontving.
In deze mythe en in een schilderij
van Rafaêl in het Louvre t© Parijs,
welke Apollo en Marsyas voorstelt,
heeft onze landgenoot. B. Verhagen,
de aanleiding tot het schrijven van
zijn „mythische komedie" gevonden,
waarin hij een vrije en meer moder
ne bewerking van de bedoelde sage
heeft gegeven.
Mythisch is het verhaal de faun
Marsyas leeft ln het oogenblik en is
daardoor onderhevig aan voortdu
rend wisselende, sterke gemoedsbewe
gingen; hij Is bedoeld als de verper
soonlijking van het pathetische, d.
z. van het ondervonden leven; hij 1b
tevens het symbool van den drang,
de begeerte naar dit leven, dat hem
in de figuur van een nymph tot zich
lokt Apollo daarentegen Is bedoeld
als 't leven brengend element, dat
der Jaar alles en iedereen in de na
tuur met nieuw leven doorstraalt
En ln de bron, welker schittering in
middagzon hem bevangen heeft,
voor hem de overstelpende macht der
hem omgevende natuur belichaamd;
die bron wordt voor hem het bezie
lend element; maar in die bezieling
leeft weer een dleprziel, zich open
barend ln die verschijning van de
nymph Deiopea.
De satir Marsyas wij nu aan
beek deze nymph grijpen, die hem af
weert en met een rietstengel in het
gelaat slaat. Dan voert Apollo de
nymph heen, hetgeen symbolisch
weergeeft (en dat is de vrijheid,
die Verhagen zich in zijn bewerking
heeft veroorloofd) wat in de oude
sage door het villen van den Faun
wordt aangeduid. Nu voor hem f
ware de ziej uit de hem bezielende
natuur is weggenomen, blijft Mar
syas verslagen achter en als hli zich
in doffe wanhoop over de bron buigt,
dan ziet bij, hoe daar zijn tranen
neerdruppelen in het water, dat hem
eens een zoo achoone vreugde had
geschonken.
Om deze sage nu ls een meer in t
komische gehouden landelijk spel ge
weven.
En muziek, plastiek en tooneel -
speelkunst hebben in samenwerking
dit gegeven in hoorbare en zichtbare
kunst omgezet, en wel op zoo'n ma
nier, dat 't den ganschen avond een
lust en een bekoring der zinnen is
geweest een hoog en bijzonder ge
not
Er hebben zich echter aan ons ee-
ige vragen voorgedaan, die na een
enkele voorstelling moeilijk voor ons
zijn op te lossen.
Zoo zouden wij o.m. wüien vra
gen, of, Indien dit samengaan van
drie kunsten op het tooneel een po
ging is in de richting der schepping
van een nieuw kunstgenre, of we dan
met den Marsyas ad niet te ver van
drama zijn afgedwuald en te
dicht de opera zijn genaderd? En dan
we verklaren ons onbevoegd om
kunnen beoordeelen of de sage niet
mooier in de muziek dan ln
zusterkunsten is weergegeven en of
de rol, die zij hier heeft gespeeld, de
juiste was. Anders hadden we willen
vragen, of de taak van de muziek ln
deze combinatie van deze kunsten
nieit was, om het gesproken woord
even in klank aan te geven, er de
waarde van te verhoogen, het te
steunen" en niet om het te overhec-r-
schen, overstemmen, er over heen te
gaan, gelijk o-a. op het einde, bij het
klaaglied dor r.yrnphen, plaats had,
waar het woord, het deel der tooneel-
speelsters onderging in de muziek.
Maar deze onbeantwoorde vragen
daargelaten, gaven de plastiek en de
tooneel3peelknnst toch nog genoeg,
om ook voor hen, die de muziek bui
ten beschouwing moeten laten, veel
genot te verschaffen.
Zonder de sage op een nieuwe wijze
te verdramatiseeren, zonder diep in
te dringen in den menschel ij ken on
dergrond van deze mythe, zonder in
liet vers iets eigens of oorspronkelijks
te geven," heeft de dichter Verhagen
toch geboeid, en onze aandacht den
ganschen avond vast gehouden.
Mooie stukken kwamen in zijn werk
voor. Zoo was de aanduiding van de
lente-gevoel ens door Marsyas in den
aanvang van het stuk, gevoelens die
de lucht doorademen, alles zwoel ma
ken en iedereen bevangen in een stij
gende glorie en bekoring van woor
den weergegeven, die zich aan alles
opdrong.. Maar daarbij mag men niet
vergeten, dat de heer P. Mals als
„Marsyas niet alleen den satir in
de lenigheid en silangachtigheid van
een duivdsch wezen weergaf, maar
ook bet zwoele vers, lvet uitjubelende
verlangen van de lente, het verjon
gende in den rnensch heel knap en
vol kleur tot ons bracht. En meer
prachtige momenten waren er in den
avond. Zoo het oprijzen van de
nymph Deiopea uit het water van de
bron op de tonen van de Pansfluit
van den faun; zoo het klagen en het
lijden van Marsyas als hij bij den
kamp om de nymph door Apollo, die
door Royaards verzinnebeeld werd,
in een witte popi urn, een llei' in de
hand en met een kop die genomen
was naar een marmer A polio-beeld;
zoo de dansen der nympheu in het
eerste en laatste bedrijf, dansen in
den geest der rythmische bewegingen
van een Isidora Duncan en door leer
lingen van Dalcroze waren ingestu
deerd. En o hoe heerlijk mooi van
plastiek was o.a de stond van mevr.
Royaards toen zij als Avethusa met
den beker in de hand aan de beek
staat te aarzelen: precies een teer,
heel fijn Tanagra-beeldje.
Maar we zouden „Marsyas" nog
eens moeten zien om ons van al onze
indrukken goed rekenschap te kun
nen geven.
En wie weet, erf in de omstandig
heid, dat de schouwburg gisteren
dicht bezet was, voor Royaards geen
aanleiding is te vinden om met dit
stuk nog eens in Haarlem te komen.
FRANS NETSCHER.
De muziek welke Alph. Diepenbrock
schreef bij de Myllsche komedie
„Marsyas" bestaat uit een breed uit-
gevoerd, symphonisch voorspel, een
entre-act, een voorspel voor de 3e ac-
eenige nummers ter begelei
ding van den gesproken tekst of den
dans der nymphen. Tot het bereiken
van zijn muzikale oogmerken heeft
de componist een betrekkelijk klein
orkest voldoend# geacht. Een matig
bezet strijkkwartet, een harp, een
fluit, hob»'s, klarinetten, fagotten,
hoorns, pauken, castagnetten, zie
daar ongeveer zijn klankmateriaal-
Met dit orkest maar dan ook gevormd
uit superieure krachten de uitvoe
ring geschiedde door een 30-tol leden
van het Concertgebouw-orkest onder
leiding van den componist v.ordt
een pracht en een verscheidenheid
van klankwerking gegeven, die le
vendige belangstelling wekt en tot
het einde toe gaande houdt. Wat ove
rigens de factuur en het karakter lor
muziek betreft, het is niet gemakke
lijk daarvan een denkbeeld te geven.
Wie iets van Diepenbrocfc's muziek
kent, kent ook zijn buitengewoon onfc
wikkelden zin voor poiyphanie.
Die neiging openbaart zich hier
dan ook al dadelijk in liet voerspel
een kunstig weefsel van allerlei
motieven en kankeffecten, waarvan
de eigenlijke beteékenis eerst in den
loop van de handeling meer en meer
tot ons doordringt. Van de strijkin
strumenten en de harp bedient zich
de componist hoofdzukelijk om het
Apollinische van de houten instru
menten, in 't bijzonder de fluit met
haar klagend motief, en de slagin
strumenten, om het Bacchische cle
ment te karakterisceren. Van heerlijk
effect om enkele détails aan te ge
geven zijn de veelstemmige harmo
nieën der snaarinstrumenten 'lid
Apollo's verschijnen begeleiden. In
dit verband moet tegelijk genoemd
worden het voorspel voor het 3e be
drijf (met de extatische viool-solo) en
het zinrijke melodrama aan het slot.
Onder de „Bacchische" muziek ala
ik ze zoo mag noemen trekt op da
eerste plaats de aandacht het reeds
aangeduide fluitmotief en dan de
in klank en rhythm e zoo uiterst
gelukkig gevonden dansmotievon.
Hier is uitdrukking gegeven a n 4e
meest uitgelaten levensvreugde, zon
der ooit in het banale of triviale te
vervallen.
Dit onderdeel der Marsyas-muzïëk
heeft ons een verrassend nieuwen
kijk op Diepenbrock's talent als
toondichter gegeven.
PHILIP LOOTS.
Postduiven.
In de gehouden jaarver--: lerinft
van de postduiven-vereeniging De
Vrijheid", werd een geheel nieuw
bestuur gekozen, dat nu als is
samengesteld G. J. Broekhu n,
voorzitter; D. J. de Klerk, secret;.ris;
H. Th. van Nel, secr.-penning es
ter J. V. Honschoten en C. H. -L,
Aar Jr.. commissarissen.
Uit de Rechtszaal
ONEERLIJKE LOOPKNECHT.
De 18-Jorige Dirk van V. verscheen
hedenmorgen als eerste in Let lie-
kiaagden-bankje. De jonge man stond
terecht, omdat hij, op den lOden Au
gustus van dit jaar, aJs loopknecht
in dienst bij den makelaar J. J. O.
Sarlet zijnde, zich aan verduis! 1 ;g
heeft schuldig gemaakt. Dirk van V.
moest eon som van bijna 31, die
hem in gesloten couvert overhandigd
werd, bij mevrouw Lower—Cam bi or
van Nooten in het Frederikspark be
zorgen maar in plaats van dat to
doen, wendde hij die som ton eigen
bate aan, kocht er o. m. een paar
nieuwe schoenen voor.
Beklaagde bekende, en Mr. Hoyer
vroeg drie maanden gevangenisstraf.
MISHANDEL1NGETJES.
De Haarlemsche groenten vomer
Jac. D. liep in den nacht van 30 op
31 Juli in beschonken toestand iu Je
Jansstraat. Daar ontmoette hij ze
keren P-, die hem nooit eenig leed
gedaan hnd, en gaf dezen zonder aan
leiding een hevigen slag in het ge
zicht, waardoor P.'s bovenlip begon
to bloeden.
Beklaagde zeide zich niets meer te
kunnen herinneren.
De president herinnerde er aan,
dar hij zich de ontmoeting voor da
politie zeer goed herinnerde.
verklaarden ook in liet
De getuigen
nadeel van D.
Mr. Hoyer releveerde, dat beklaag
de ongunstig bekend staat, en eisehte
een gevangenisstraf van 3 weken.
Voor de broodfabriek van de finna
Cohen te Schoten heeft zicJi op den
8sten Augustus een rumoerig too-
neeltje afgespeeld- Twee kcrmlsgan-