NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 28e Jaargang. No. 84C0 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. donderdag 10 november 1910 a HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN: per drie maandeni an regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor Haarlemƒ1.20 Haarlem van 15 regels 1.elke regel meer 0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)1-30 yj f Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Franco per post door Nederland1-65 if ijjfrag50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant. Afzonderlijke nummers nfu Jlu Redactie en Administratie: Groote Hontstraat 53. Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37H um „de omstreken en franco per po6f 0.45 Intercommnnaa! Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADZIJDEN. EERSTE BLAD. AGENDA VRIJDAG 11 NOVEMBER. Schouwburg: Het TconeeJ-Ensemble „Mea Culpa", 8 uur. De Kroon: Voordracht door kapi tein Spel terini, 8 uur. L. Margarethustr. 13: Lichtbeelden, uur. O At ONS HEEN No. 1849. De Nederlandsehe Vlieg week. De sneltrein van de Staatsspoor houdt stil voor het stationnetje te Ede en wij stappen op het smalle perron, een aantal journalisten, eenige ande re passagiers, kennelijk bezoekers voor den eersten liegdag. Motorvoertuigen wachten ons op automobielen, voor het bestuur van de Luchtvaortveroeniging en de pers gereserveerd en de Bit de Haarlem- ache vlieg weck welbekende autobus- een van den dienst Nijmegen—Plas- molen. Want het vliegterrein is tamelijk ver, een uur gaans, en de tijd van bezoekers beperkt, vooral in den na middag, als iedereen zich naar de schaarse treinen haast. Wij kiezen niet ons vieren een auto, maar het begint slecht. Geeu honderd meters beeft onze chauffeur ons gereden, of «laar knalt het en wanneer wij nog aan een vreugde schot ter cere van de gasten door de Edesche bevolking denken, wordt on ze wagen geremd en ons verzocht uit te stappen „de band is stuk en ik heb niets bij me 1" Gelukkig is ei- een andere auto, die ons gastvrij opneemt en weg voert door het dorp, waar hier en daar hötcls en huizen de vlag als vreugdetoeken bobben uitgehangen. Do weg is praehtig, al hebben de meeste boomen hum loof lang verlo ren. Het gaat eerst langs vriendelijke villatjes, dan door smalle lanen, waar ons nu en dan een kijkje ge gund wordt op de hei en ten slotte, na een kwartier rljdens, staan we voor de poorten van het vliegterrein, die in miniatuur doen denken aan den toegang tot de Bruseelscbe ten toonstelling. lliar snort ons een an dere auto voorbij, met Wijnmalen aan het stuur en het glimlachende jongensgezicht van Frits Koolhoven voor een van de ruiten. Langzaam stappen W6 de zand wegen langs naar den eersten rang. Hoe verder we komen, des te duide lijker rijst het vliegveld voor ons op, totdat, we er ton slotte het onbelem merd uitzicht op ki ijgen. Een prach tig tooneel, die wijde hei met haar tin'ental van groen en bruin, door do zon verguld en omlijst door de fel bloinvo lucht van den helderen herfst dag Ver weg, zoo ver als het oog kan zien, is alles in rust alleen een wap perend rood vlaggetje en een huzaar ia paard zijn da bewegende kleurige vlekken in dit glanzend schilderij. Een wondermooi taforeel-l „De aviateurs zeggen, dat er nergens een mooier vliegveld ie", hoor ik in mijn nabijheid vorklax«D. En ik wil het gelooven, want. ook de inrichting ia met groote zorg geschied. Tal van toegangen, af:'.onderlijk voor fietsen, auto's, voetgangers, flinke hangars, allerlei gebou wtjes voor den dienst en een openlucht-restaurant van zeil- dook, de opening natuurlijk van den wind afgekeerd#»waar we wei koude voeten kunnen krijgen, maar ook een warme lunch, zoo goed als die in t hartje van een groote stad maar te verwachten is. Hier ontmoeten elkaar oude vrien den en wordt nieuwe kennismaking begonnen. Daar zit Wijnmalen, met zijn eeuwige pijp tusschen de tan den. slanke type in welverzorgde Weeding en wiens koele oogen vroo- lljk kijken door het blinkende lorgnet; naast hem Koolhoven mot zijn jonge vrouw. En ik heb hot fortuintje, hen eenlge oogen blikken later te ontmoe ten bij de machine van Wijnmalen In den hangar, dezelfde waarmee hij Parijs—Brussel gevlogen heeft. Nog staat het nummer van de A. C. F., de Aëroclub de France, op een van de zijvlakken en bengelt het poppetje, dat hij als talisman meenam, boven de zitplaats. Maar Koolhoven Is uit zijn humeur. Hij kan vandaag niet opstijgen, want zijn machine is aan de grens gebleven en hij toetert op de douane, die haar nu al vijf dagen hebben vastgehouden. „Waarom dan toch „Om de waarde te bepalen. Maar ik ga er toch mee terug I" Niets aan te doen, dan dringende telegrammen zenden en verder af wachten. En terwijl hij zijn toorn In een lunch gaat trachten te begraven, nemen we een kijkje van Witnmn- len's machine, een blplan Far- man, ongeveer dezelfde als het toe stel, waarmee we Verstraeten hebben zien vliegen. Dan lukt het, in den tweeden hangar een kijkje te krijgen op de Antoinette van Küller, een merkwaardig beknopt toestelletje, kleiner nog dan Olieslagers' Blériot, van voren precies een smal giekje, een elegant machinetje. Maar Küller zelf is nergens te zien. Nu is het parool wachten, want vóór twee uur wordt er niet. gevlo gen. Langzaam komt het publiek op zetten, in auto's an rijtuigen, per fiets of te voet. We wijzen elkaar bekende personen aan de directeur- generaal der posterijen, het Utrecht- sche Kamerlid Van Karnebeek. vel schillende hoofdofficieren op den eersten rang wordt het een publiek als in den paddock van de groote course dagen. Zoo snelt de tijd om, en het is nog een verrassing, wan neer de deuren van Wijnmalen's hangar worden geopend en de ma chine naar buiten geschoven. Hij zelf loopt nu, in een keurig luchtvaarMantasiecostuum. hooge. glimmende laarzen, keurige, grijsge- ruite pantalon en blauw colbert, er om heen, onderzoekt hier, kijkt ginds nog wat na. Dan voltooit hij zijn toi let met een grooten wollen kap, die alleen mond en oogen vrijlaat, een tweekleurigen halsdoek en een met bont gevoerde overjas. En kalm neemt hij zijn zitplaats in, de motor wordt aangezet, Wijnmalen steekt de hand op en onmiddellijk stuift hij over de hel en gaat onder toejuiching van het publiek de hoog te in. Nu is ook de Antoinette uit haar hangar gekomen en komt Kül ler voor den dag, eenvoudige figuur, jong kereltje zonder baard of knevel. Maar zijn motor is niet in orde. De monteur tuurt er in, wurmt er aan, de schroef wordt aangezet, pakt niet, nog eens en nog eens weer, totdat ook hij besluit te vertrekken en een oogenblik later omhoog gaat. Nu zweven ze samen in de stille luchtWijnmalen hoog, Küller lager, totdat ze, na fraaie bochten te heb ben beschreven, de een na den ander rustig dalen op het wijde veld. Maar Wijnmalen hlijft niet lang op deze oude aarde. Dezen keer zal hij met een passagier omhoog stijgen en haar naam gaat van mond tot mond. Daar komt ze zelf al aange stapt, mevrouw Koolhoven, het vast beraden gezicht half verborgen In een witten capuchon en klimt, als iemand die het meer deed, langs de smallo treedjes naar do zitplaats achter den bestuurder. Onder applaus van de toeschouwers gaat het breede toestel opnieuw omhoog. Wijnmalen vliegt rond over het terrein, drie, vier mi nuten, totdat opeensik schrik en een oogenblik bonst het me in de keelhet geraas van den motor zwijgt, de machine een oogenblik stil in de lucht hangt. Om neer te stor ten 1 Neen. Zachtkens zweeft ze naar omlaag, rustig, gelijkmatig, als sneeuwvlok in windstille lucht Het is de vol plané, kunststuk van geoefende vliegenieren. En wanneer de grond bereikt is en Wijnmalen met zijn passagier uitgestegen, dan klinkt een algemeene toejuiching, hartelijk van oprecht gemeende be- wondering Vijf minuten laier staan we voor het restaurant geschaard, waar de hoofdconsul van den A. N. W. B., Daam Fockema, Wijnmalen namens het bestuur een plaquette aanbiedt als hulde voor den dienst, dien hij aan het toerisme bewezen heeft door zijn prachtige vlucht Parijs—Brussel en terug. Champagne schuimt, fan fares klinken tusschen een klaterend applaus. En ten derden male gaat de dap pere luchtvaarder op, stijgt hoog en hooger en verdwijnt uit het gezicht. Ale ik den eeaig -mogelijken trein naar huis nog halen wil, moet Ik me haasten. De laatste herinnering, die ik van het terrein meeneem, is het stralende gezicht van Koolhoven, want zijn machine komt en hij tal Donderdag vliegen. Tien minuten late-r, als ik een plaatsje heb gevonden in de auto bus, roept er plotseling een „daar heb je 'm 1" We rekken de halzen en veïd raaien de hoofden in het omhoog turen door de kleine raampjes. En ja, daar zweeft hij, Wijnmalen, in de nu snel donkerende lucht, hoog bo ven onze hoofden, op misschien wel zeshonderd meter, vóór den wind uit, in snelle vaart terugschietende naar het vliegveld. Een prachtige dag is het geweest, die openingsdag van de Nederland- sche viiegweek. Een genot voor de toeschouwers, van wie velen niet in gedachten, maar in woorden hulde hebben gc-bracht aan den energieken geest van don ondernemer, den heer Verweij, zooals ik het bij dezen doe in druk. J. C. P. Stadsnieuws St Hubrecht De Staatscourant bevat de konink lijk goedgekeurde statuten van het Roonisch-Kathoüeke brood-, koek- en banketbakkersgilde „St Hubrecht" te Haarlem. Het doel der vereeniging is de ze delijke en stoffelijke belangen barer leden te behartigen, hunne vakkennis te vermeerdereu, de goede verstand houding tusschen patroons en werk lieden te bevorderen. De vereeniging tracht haar doel langs wettigen weg te bereiken, en wel door lo. liet houden van vergaderingen tot het bespreken van gemeenschap pelijke belangen 2o. het in overleg met de patroons vaststellen van aannemelijke arbeids voorwaarden, zoo mogelijk door het sluiten van een collectief arbeids contract 3o. het houden van het stichten en in stand houden van eene bibliotheek van vakkundige en sociale werken, alsmede van een fonds of kas tot geldel ijken steun bij onvrijwillige werkloosheid. Examen Apothekersbe- diende. Niet mej. M. A. H. M. Middendorp slaagde Dinsdag te Breda voor het bovenstaand examen, maar mej. A. H. M. Middeldorp. Besmett. Ziekten In de week van 2 tot en met 8 No vember kwamen ter kennis van den Central en Gezondheidsraad 1 geval vau typhus en 3 gevallen van rood vonk te Haarlem, en 3 gevallen van roodvonk te Haarlemmermeer. Gevonden voorwerpen. Terug te bekomen bij L. van de Manakker, Gen. Joubert- etraat 1 rood, tien schroeven met moeren. H. Baning, Oranjekade 27, eene portemonnaie met inhoud. J. P. Dijkzeul, Zomervaart 26, een heerenrijwiel. G. Schreurs, Waldeck Pyrmontstr. 24, een gouden broche. C. van Gelder, President Steiin- 6tru:£ 80, Schoten, een R.K. kerk boek. Aan het bureau van politie een ring met een sleutel. J. Blom, Gierstraat 43, een knip- mesje. ADRESBOEK VAN HAARLEM. Verschenen is het nieuwe Adres boek van Haarlem 19101911. Dit is de 12de jaargang van het zoo nuttige boekwerk dat de firma Van der Wük en Groene veld met zorg heeft gesteld. Mogen wij in het belang van de gebruikers de aandacht vestigen op de „Verbeteringskaartdie bijge voegd is Wannee rieder die kaart te rugzendt met zijn opmerkingen over voorkomende fouten, dan zal het boek in de toekomst nog in waarde toenemen. HET TOONEEL DE „MARSYAS" BIJ „HET TOONEEL." Het is niet de eerste keer, dat Roy- aards beproefd heeft om door samen werking van drie kunsten (door tooneelspeel-, schilder- en muziek kunst) iets moois, iets bijzonders, tets nieuws te scheppen. Zijn eerste poging van dien aard vonden we in zijn opvoeringen van den „Adam ln Ballingschap', waarbij hij als tooneelspeJer en régisseur ge holpen werd door den schilder Piet de Moor en den componist Alph. Die penbrock. Deze kunst-onderneming was te vens een evenement ln onze artistie ke kringen. En nu heeft hij weer iets bijzonders volbracht met de ,,Marsyas"-opvoe- ring, waarbij hij hulp kreeg van den schilder Roland Holst, en weder om van den componist Diepenbrock. De schrijver van deze mythische komedie is B. Verhagen, iemand wiens naam bij deze gelegen heid voor 't eerst genoemd werd. Hij is Amsterdammer van geboorte, zoon van een schoolhoofd en pas 29 jaar oud. Hij bezocht de Handelsschool en ging daarna op een kantoor. Maar evenals H. J. Schimmel en E. J. Potgieter gelukte 't ook hem nog voldoenden tijd van die zaken ovea- te houden om zich ook nog aan kunst te kunnen geven. Van den componist Alph. Diepenbrock leerde h'j do klassieke talen, en 't behoeft ;dus geen verwondering te baren, dat we hem thans aantreffen in het ge zelschap van Royaards en Diepen brock. Op het oogenblik is hij w> zaam op een der Ministeries in Den Haag, waar hem zeker minder poë tische arbeid wacht dan op de plan ken van „Het Tooneel". Een der meeet bekende sagen uit de Grieksche mythologie verhaalt van den satir Marsyas, die zulk een m ter was in het fluitspel, dat hij 't zelfs waagde om Apolio tot een mu ziek wedstrijd uit te dagen. De over wonnene zou geheel in de macht van zijn tegenstander komen. De strijd vond plaats, Apollo be haalde den zege en Marsyas werd tot straf voor zijn overmoed levend ge vild. Zijn huid werd opgehangen ln een grot. vanwaar een beek ont sprong en de boschnymphen, die hij zoo vaak met zijn dartele danswijzen had verheugd, zeiten zich weenend rondom op de rotsblokken. Door baar overvloedige tranen wies de beek tot een breeden stroom, die den naam van Marsyas-rivLer ontving. In deze mythe en in een schilderij van Rafaêl in het Louvre t© Parijs, welke Apollo en Marsyas voorstelt, heeft onze landgenoot. B. Verhagen, de aanleiding tot het schrijven van zijn „mythische komedie" gevonden, waarin hij een vrije en meer moder ne bewerking van de bedoelde sage heeft gegeven. Mythisch is het verhaal de faun Marsyas leeft ln het oogenblik en is daardoor onderhevig aan voortdu rend wisselende, sterke gemoedsbewe gingen; hij Is bedoeld als de verper soonlijking van het pathetische, d. z. van het ondervonden leven; hij 1b tevens het symbool van den drang, de begeerte naar dit leven, dat hem in de figuur van een nymph tot zich lokt Apollo daarentegen Is bedoeld als 't leven brengend element, dat der Jaar alles en iedereen in de na tuur met nieuw leven doorstraalt En ln de bron, welker schittering in middagzon hem bevangen heeft, voor hem de overstelpende macht der hem omgevende natuur belichaamd; die bron wordt voor hem het bezie lend element; maar in die bezieling leeft weer een dleprziel, zich open barend ln die verschijning van de nymph Deiopea. De satir Marsyas wij nu aan beek deze nymph grijpen, die hem af weert en met een rietstengel in het gelaat slaat. Dan voert Apollo de nymph heen, hetgeen symbolisch weergeeft (en dat is de vrijheid, die Verhagen zich in zijn bewerking heeft veroorloofd) wat in de oude sage door het villen van den Faun wordt aangeduid. Nu voor hem f ware de ziej uit de hem bezielende natuur is weggenomen, blijft Mar syas verslagen achter en als hli zich in doffe wanhoop over de bron buigt, dan ziet bij, hoe daar zijn tranen neerdruppelen in het water, dat hem eens een zoo achoone vreugde had geschonken. Om deze sage nu ls een meer in t komische gehouden landelijk spel ge weven. En muziek, plastiek en tooneel - speelkunst hebben in samenwerking dit gegeven in hoorbare en zichtbare kunst omgezet, en wel op zoo'n ma nier, dat 't den ganschen avond een lust en een bekoring der zinnen is geweest een hoog en bijzonder ge not Er hebben zich echter aan ons ee- ige vragen voorgedaan, die na een enkele voorstelling moeilijk voor ons zijn op te lossen. Zoo zouden wij o.m. wüien vra gen, of, Indien dit samengaan van drie kunsten op het tooneel een po ging is in de richting der schepping van een nieuw kunstgenre, of we dan met den Marsyas ad niet te ver van drama zijn afgedwuald en te dicht de opera zijn genaderd? En dan we verklaren ons onbevoegd om kunnen beoordeelen of de sage niet mooier in de muziek dan ln zusterkunsten is weergegeven en of de rol, die zij hier heeft gespeeld, de juiste was. Anders hadden we willen vragen, of de taak van de muziek ln deze combinatie van deze kunsten nieit was, om het gesproken woord even in klank aan te geven, er de waarde van te verhoogen, het te steunen" en niet om het te overhec-r- schen, overstemmen, er over heen te gaan, gelijk o-a. op het einde, bij het klaaglied dor r.yrnphen, plaats had, waar het woord, het deel der tooneel- speelsters onderging in de muziek. Maar deze onbeantwoorde vragen daargelaten, gaven de plastiek en de tooneel3peelknnst toch nog genoeg, om ook voor hen, die de muziek bui ten beschouwing moeten laten, veel genot te verschaffen. Zonder de sage op een nieuwe wijze te verdramatiseeren, zonder diep in te dringen in den menschel ij ken on dergrond van deze mythe, zonder in liet vers iets eigens of oorspronkelijks te geven," heeft de dichter Verhagen toch geboeid, en onze aandacht den ganschen avond vast gehouden. Mooie stukken kwamen in zijn werk voor. Zoo was de aanduiding van de lente-gevoel ens door Marsyas in den aanvang van het stuk, gevoelens die de lucht doorademen, alles zwoel ma ken en iedereen bevangen in een stij gende glorie en bekoring van woor den weergegeven, die zich aan alles opdrong.. Maar daarbij mag men niet vergeten, dat de heer P. Mals als „Marsyas niet alleen den satir in de lenigheid en silangachtigheid van een duivdsch wezen weergaf, maar ook bet zwoele vers, lvet uitjubelende verlangen van de lente, het verjon gende in den rnensch heel knap en vol kleur tot ons bracht. En meer prachtige momenten waren er in den avond. Zoo het oprijzen van de nymph Deiopea uit het water van de bron op de tonen van de Pansfluit van den faun; zoo het klagen en het lijden van Marsyas als hij bij den kamp om de nymph door Apollo, die door Royaards verzinnebeeld werd, in een witte popi urn, een llei' in de hand en met een kop die genomen was naar een marmer A polio-beeld; zoo de dansen der nympheu in het eerste en laatste bedrijf, dansen in den geest der rythmische bewegingen van een Isidora Duncan en door leer lingen van Dalcroze waren ingestu deerd. En o hoe heerlijk mooi van plastiek was o.a de stond van mevr. Royaards toen zij als Avethusa met den beker in de hand aan de beek staat te aarzelen: precies een teer, heel fijn Tanagra-beeldje. Maar we zouden „Marsyas" nog eens moeten zien om ons van al onze indrukken goed rekenschap te kun nen geven. En wie weet, erf in de omstandig heid, dat de schouwburg gisteren dicht bezet was, voor Royaards geen aanleiding is te vinden om met dit stuk nog eens in Haarlem te komen. FRANS NETSCHER. De muziek welke Alph. Diepenbrock schreef bij de Myllsche komedie „Marsyas" bestaat uit een breed uit- gevoerd, symphonisch voorspel, een entre-act, een voorspel voor de 3e ac- eenige nummers ter begelei ding van den gesproken tekst of den dans der nymphen. Tot het bereiken van zijn muzikale oogmerken heeft de componist een betrekkelijk klein orkest voldoend# geacht. Een matig bezet strijkkwartet, een harp, een fluit, hob»'s, klarinetten, fagotten, hoorns, pauken, castagnetten, zie daar ongeveer zijn klankmateriaal- Met dit orkest maar dan ook gevormd uit superieure krachten de uitvoe ring geschiedde door een 30-tol leden van het Concertgebouw-orkest onder leiding van den componist v.ordt een pracht en een verscheidenheid van klankwerking gegeven, die le vendige belangstelling wekt en tot het einde toe gaande houdt. Wat ove rigens de factuur en het karakter lor muziek betreft, het is niet gemakke lijk daarvan een denkbeeld te geven. Wie iets van Diepenbrocfc's muziek kent, kent ook zijn buitengewoon onfc wikkelden zin voor poiyphanie. Die neiging openbaart zich hier dan ook al dadelijk in liet voerspel een kunstig weefsel van allerlei motieven en kankeffecten, waarvan de eigenlijke beteékenis eerst in den loop van de handeling meer en meer tot ons doordringt. Van de strijkin strumenten en de harp bedient zich de componist hoofdzukelijk om het Apollinische van de houten instru menten, in 't bijzonder de fluit met haar klagend motief, en de slagin strumenten, om het Bacchische cle ment te karakterisceren. Van heerlijk effect om enkele détails aan te ge geven zijn de veelstemmige harmo nieën der snaarinstrumenten 'lid Apollo's verschijnen begeleiden. In dit verband moet tegelijk genoemd worden het voorspel voor het 3e be drijf (met de extatische viool-solo) en het zinrijke melodrama aan het slot. Onder de „Bacchische" muziek ala ik ze zoo mag noemen trekt op da eerste plaats de aandacht het reeds aangeduide fluitmotief en dan de in klank en rhythm e zoo uiterst gelukkig gevonden dansmotievon. Hier is uitdrukking gegeven a n 4e meest uitgelaten levensvreugde, zon der ooit in het banale of triviale te vervallen. Dit onderdeel der Marsyas-muzïëk heeft ons een verrassend nieuwen kijk op Diepenbrock's talent als toondichter gegeven. PHILIP LOOTS. Postduiven. In de gehouden jaarver--: lerinft van de postduiven-vereeniging De Vrijheid", werd een geheel nieuw bestuur gekozen, dat nu als is samengesteld G. J. Broekhu n, voorzitter; D. J. de Klerk, secret;.ris; H. Th. van Nel, secr.-penning es ter J. V. Honschoten en C. H. -L, Aar Jr.. commissarissen. Uit de Rechtszaal ONEERLIJKE LOOPKNECHT. De 18-Jorige Dirk van V. verscheen hedenmorgen als eerste in Let lie- kiaagden-bankje. De jonge man stond terecht, omdat hij, op den lOden Au gustus van dit jaar, aJs loopknecht in dienst bij den makelaar J. J. O. Sarlet zijnde, zich aan verduis! 1 ;g heeft schuldig gemaakt. Dirk van V. moest eon som van bijna 31, die hem in gesloten couvert overhandigd werd, bij mevrouw Lower—Cam bi or van Nooten in het Frederikspark be zorgen maar in plaats van dat to doen, wendde hij die som ton eigen bate aan, kocht er o. m. een paar nieuwe schoenen voor. Beklaagde bekende, en Mr. Hoyer vroeg drie maanden gevangenisstraf. MISHANDEL1NGETJES. De Haarlemsche groenten vomer Jac. D. liep in den nacht van 30 op 31 Juli in beschonken toestand iu Je Jansstraat. Daar ontmoette hij ze keren P-, die hem nooit eenig leed gedaan hnd, en gaf dezen zonder aan leiding een hevigen slag in het ge zicht, waardoor P.'s bovenlip begon to bloeden. Beklaagde zeide zich niets meer te kunnen herinneren. De president herinnerde er aan, dar hij zich de ontmoeting voor da politie zeer goed herinnerde. verklaarden ook in liet De getuigen nadeel van D. Mr. Hoyer releveerde, dat beklaag de ongunstig bekend staat, en eisehte een gevangenisstraf van 3 weken. Voor de broodfabriek van de finna Cohen te Schoten heeft zicJi op den 8sten Augustus een rumoerig too- neeltje afgespeeld- Twee kcrmlsgan-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 1