HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
De Erfgenaam van Vering
DONDERDAG 29 DECEMBER 1910
OM ONS HEEN
Ne. 1878.
Nabetrachting Ten den
Gemeenteraad.
De heeren Tjeenk Willink. Smit en
De Braai waren Woensdagmiddag af
wezig. toen de belangrijke vraag
moest worden uitgemaakt, of het gas
al dan niet een cent goedkooper xou
worden geleverd.
Er bleven dus, volgens Bartjes, der
tig Raadsheeren over. Hoe zij, straks
na de discussies, stemmen zouden
was een vraag, die onder ons en 't
publiek belangstelling verwekte. Na
het tellon van de neuzen kwam ik in
het voor de verlaging ongunstigste
geval tot tien vóór- en twintig tegen
stemmers. De uitslag was nog een
kleinigheid ongunstiger, met 21 tegen
9 stemmen werd het voorstcl-Bregon-
je verworpen. Mijn berekening was in
de war gestuurd door den heer Le
vert, die tegenstemde, terwijl ik hem
onder de voorstemmers had gerekend.
Het resultaat is voor de gasprijsver-
lagers bedroevend Zelfs wanneer de
heer De Braai, een van de voorstel
lers, present was geweest en de ande
re afwezigen hadden voorgestemd,
dan nog zouden zij verre in de min
derheid gebleven zijn.
Ons gas blijft dus zeven centg over
den gewonen meter en acht langs den
muntgasmeter kosten. Laat ons, dit
constutcerende, trachten de belang
rijkste punten uit de discussie op te
visschen, om die nader te beschou-
Het debat bewoog zich hoofdzake
lijk in financloele richting. Mr. Thiel
had geen ongelijk, toen hij zei dat hij
verwacht had, Dr. Kruseman na
mens B. en W. te hooren spreken de
taak was evenwel toebedeeld aan den
wethouder voor de lichtfabrieken,
den heer Hulswit, die zich met meer
goeden wil, dan indrukwekkendheid
daarvan kweet.
Alle drie de aanwezige voorstellers,
de heeren Bregonje, Visser en Modoo
voerden het woord, nog wel na el
kaar en de heer Modoo het langst.
Dat is verklaarbaar, omdat hij het
meest geroutineerde Raadslid is en
vijf jaar vroeger al eens dezelfde po
ging had gedaan, zonder resultaat.
Toch was hem die uitvoerigheid dezen
keer noodlottig. In zijn begeerigheid
om te verklaren hoe de winstderving
van nagenoeg een ton weer zou kun
nen worden gevonden, greep hij als
©en goochelaar naar rijksdaalders in
de lucht ©n liet dio, evenals deze, lus
tig voor ons rammelen, maar kon
ons, evenmin als de goochelaar, de 1
overtuiging van hun werkelijk be- j
stan.n bijbrengen. „Kijk", zoo rekende
hij, „ik krijg f 43000 meer voor ver
hoogd debiet, daar de prijs verlaagd
wordt 30.000 meer voor gasleve
ring aan Volsen en de rest, nu ja de
rest komt van den verwachten groote
ren omzet van de electrische cen
trale I"
'D© Raad werd er vroolijk onder.
Want de gaslevering aan Velsen is
nog niet eens begonnen en de stroom-
verlaging gaat pas met Januari in.
De heer Modoo blies ons dus ©en
lief deuntje toekomstmuziek voor, on
dersteld al dat de gasprijsverlaging
zelf door vergrooting van het debiet
43.000 meer winst zou hebben opge
leverd, waaronder de spreker zelf,
denk ik, zijn schrander hoofd niet zou
hebben willen verwedden.
De tweede spreker, die zich aan
schoone becijferingen waagde, was
Mr. Thiel. Hoewel hij ruiterlijk ex-
kende, dat bij gasprijsverlaging de
belasting zou moeten worden ver
hoogd, schiep hij er behagen in, de
winst van de gasfabriek, die al groot
is, nog wat aan te dikken. Precies of
je een dikken, vetten jongen nog met
suiker gaat voeren. Mr. Thiel name
lijk rekende bij die winst nog een som
van ik meen 43.000, die behaald zou
zijn, wanneer de gemeente het gas,
dat xij gebruikt voor openbare Ter
lichting en eigen gebouwen, tot
vollen prijs van zeven cents berekend
had. Dat doet ze nu niet, integendeel
ze betaalt zichzelf maar drie en een
halven cent. Natuurlijk Is dit een zui
vere boekingsqnaestie of zooals dat
huiselijk genoemd wordthet over
brengen van kassa naar broekzak.
Die ƒ43.000 kun je gemakkelijk ge
noeg optellen, maar ze uittellen in
klinkende munt of in bankpapier gaat
nietze zijn denkbeeldig. En met
denkbeeldige winst kan ook een ge
meente haar schuldeischera niet be
talen.
Wel mocht dezelfde spreker nader
hand zeggen „of we elkaar lekker
maken met kleine en groote cijfers,
daar zit de vraag niet
Maar Mr. Thiel had nog een ande
ren pijl op zijn boog, de wet, DE
WET. Die laat namelijk het maken
van winst op gemeentebedrijven niet
toe. Art. 241 van de gemeentewet ver
kondigt „belasting op voorwerpen
van gebruik wordt niet geheven" en
onder die gebruiksvoorwerpen be
hoort toch wel degelijk gas. Prof. Op-
penheim, de kraan van onze gemeen
tewetgeving, heeft zelfs gezegd, dat
deze bepaling Thorbecke's grootste
sieraad is geweest
Ik neem het onvoorwaardelijk aan.
Maar Thorbecke is lang dood en de
tijd waarin hij leefde met hem. An
dere tijden zijn gekomen, waarin al
le groote gemeenten bedrijven heb
ben gesticht en een deel van hun
kostbare huishouding betalen met de
in die bedrijven verkregen winst.
Wanneer werkelijk art. 241 daarmee
strijdig is, zou dan wijziging van dat
artikel niet beter wezen Wie zich in
de Raadszaal even in deze gedachte
lijn verplaatste, moet het komische
hebben gewaardeerd in het optreden
van den heer Schram, die, met een
enthousiasme alsof hij het artikel
pas ontdekt had, er trouw aan zwoer,
als een ridder aan zijn banier.
Vanzelf bleef ik het langste hij de
voorstandei's van de verlaging staan.
Iemand die wat wil, heeft uit den
aard van de zaak daarvoor veel meer
motieven, dan een ander die het niet
wil. Niemand kon aantoonen, met
zekerheid bewijzen, dat de blijde
voorspellingen van de voorstellers
over de toeneming van 't gasverbruik
niet zouden worden verwezenlijkt.
Hoogstens kon men daarop antwoor
den „ik geloof er niet aan." En hoe
slap en flauw klinkt dat tegenover
het optimisme van den anderen
kant. Het wijste woord van den kant
der tegenstanders is dunkt mij ge
sproken door den heer Spoor. Flink
weg het beginsel aanvaardende, dat
in den tegenvvoordigen gasprijs een
soort van belasting zit, vroeg hij aan
du voorstellers „waarom stelt gij nu
juist voor, om deze belasting met
een ton te verlagen Waarom dan
niet kloekweg den hoofdelijken om
slag met een ton verlaagd En daar
uit voort redeneerende wees hij er
cp, dat zoo'n verlaging niet gewaagd
mag worden, wanneer je niet weet,
wé.ar de vergoeding voor het vei'lies
te vinden is. Dat was goed en juist
gezegd en de heer Modoo zag het toch
niet goed in, toen hij dezen spreker
kwalijk nam, dat deze zich in begin
sel voorstander van de prijsverminde
ring verklarende, toch niet voor het
voorstel wilde stemmen. (1).
Hier komt het verschil uit tusschen
tiieorie en practijk .In theorie is ver
laging van den gasprijs mooi, in dc
practijk ï-aken we er mee in den put.
Precies als bij het vroeger bezweken
plannetje van de progressieve inkom
stenbelasting. Wat men hier voor
(1) Dr. Kruseman verklaarde later
terloops, dat de gasprijs geen belas
ting is. Denkelijk bedoelde de wethou
der, dat niemand gedwongen is, het
xe gebruiken de bemiddelde kan als
hij wil electrisch licht gebruiken en
de onbemiddelde petroleum.
stelde, was een avontuur. Op avon
tuur gaan boy-scouts uit en luchtrei
zigers en wereldloopers maar een
gemeenteraad, die voor zoovele en
zoo "velerlei belangen te zorgen heeft,
mag zich in geen waagstuk begeven.
Daarom meen ik te moeten zeggen,
dat de genomen beslissing een ver
standige beslissing" is. Alhoewel ik
van gasprijsverlaging zou hebben ge
profiteerd voor mijn huishouden een
gulden of twaalf en voor mijn onder
neming tienmaal zooveel. Als je zoo
veel hebt hooren cijferen, kun Je het
zelf niet meer laten. Maar die bespa
ring van ruim ISO gulden offer ik met
plezier op aan de ervaring, dat de
Raad van Haarlem zijn taak opvat
met voorzichtig beleid.
De rest van de agenda geeft tot na-
betrachten weinig aanleiding De
heer Modoo vroeg weer, bij een voor
stel tot uitbreiding van de electrische
centrale, of oudershandsche aanbeste
ding noodig is. De heer Hulswit gaf
©venwel zulke duidelijke inlichtingen,
dat de vrager voor dezen keer vol
daan was
Dat de gemeente gaat procedeeren
met een advocaat te Utrecht, curator
in een faillissement, is niet heel be
langrijk. 't Gaat maar over /100. Ik
erken evenwel, dat deskundigen zul
len kunnen zeggen „onx de som gaat
het niet, 't procedeeren zelf i9 de aar
digheid", hoewel ik voor mijn part
dan maar liever van 't plezier ver
schoond wil blijven.
Van te voren was al verluid, dat de
herb .loeming van den lieer Krol als
lid der Commissie van toezicht op het
Stedelijk Museum niet zonder verzet
zou geschieden. Zoo bleek 't ook to
wezen op den heer Krol waren 15
van de 29 stemmen uitgebracht, zoo
dat hij precies herkozen was. Elf
Raadsleden (funest getal; hadden ge
stemd op Prof. Dake.
Dij plagen bij herbenoemingen blijf
ik kleingeestig vinden. Waarom doet
dan iemand niet liever kloekweg een
vooi'stel om de Commissie op te hef
fen
Toen tegen vijven do openbare ver
gadering gesloten was, bleef de Raad
nog in geheime zitting bijeen. De
lucht bij het Prinsenhof is tegenwoor
dig zwaar van geheimen
J. C. P.
*t JAAR 1910.
BUITENLAND.
'i Woelige, 't zenuwacihtig-gejaag-
de, kldjagsleven dringt ons, niet on
weerstaanbare kracht, steeds voort
te gaan op den levensweg. We loo-
pen ais in een renbaan, allen stre
vend naar de kroon der overwin
ning 1
Gewoonlijk gunnen we ons geen
tijd tot stilstaan, om even den blUi te
werpen op hetgeen achter ons ligt.
Geen tijd is te verliezen het verle
den is afgedaan, de toekomst
alléén vraagt aandacht,....
Maar een enkelen keer, bij het in
luiden van oen nieuwe ronde, vinden
we verademing en zijn zelfs gedwon
gen, achterwaarts te zien. Gelukkig
want het is immers waar, dat een
overpeinzing, van wat voorbij ging,
een belofte bevat voor het nieuwe,
dat ons wacht.
En wat heeft 't jaar ons dan ge
bracht
Om dit te verstaan, moeten we een
Wijden blik op het gansche geschiede-
nisveld der menschheid werpen. We
moeten een Jioogen berg beklimmen,
om vandaar onze oogen te laten dwa
len, over uitgestrektheden rondom.
Details vallen weg Een enkel boomp
je, dat velen misschien met belang
stelling beschouwden, onder 't. gaan
naar de hoogte, telt nu niet meer
alleen een boscli, geheele klcurgroe
pen, trekken dc oogen.
Is het beeld duidelijk Bij 't over
wegen der vraag, welke beteekenis het
wegstervende jaar voor de mensch
heid heeft, komen alleen de allerbe-
langrijkste zaken ter sprake. Wat be-
teekent, in dit licht beschouwd, een
brand op dc Brusselschc wereldten
toonstelling, het Crippen-proces in
Londen, dc spoorwegstaking in
Frankrijk
Het rijke boek dar historie leert ons
dat er een vaste drang, een zekere
lijn, in 't wereld-gebeuren is aan te
wijzen. 1910 was óók een schakel in
den keten.
Nu is het natuurlijk moeilijk pre
cies aan te wijzen, welke voorvallen
middellijk en onmiddellijk in
vloed hebben op den machtigen loop
der dingen. Eigenlilk is dit «erst na
vele jaren, eeuwen soms, te zeggen.
Toch wagen we 't, eenige gissingen
te maken.
Het Verre Oosten deed weer veel
van zich spreken In China word- de
drang naar medezeggingsschap in T
besturen van 's lands zulten, onder
het volk steeds sterker We weten
van viiiksbetoogingen, van kalme en
gewelddadige uitingen van ontevre
denheid. Het starre absolutisme kan
hel óók in 't Henveische Rijk niet lan
ger volhouden het begint al toe le
geven on zeker is, dat binnen jaren
de overwinning van liet volk zeker is.
Maar éven zeker is. dat China nog
een lang tijdperk zal moeten door
makt), om zich geheel van 't oude
tot het nieuwe op le werken.
Japan is den Chineezen al veel
voor. maar ook daar vinden de nieu
we ideeën uit de Westoreeho bescha
ving nog veel tegenkanting.
Eer het Verre Oosten lot volle ont
wikkeling komt, kan en zal er nog
héél jvat gebeuren, 't Gele gevaar is
niet zóó actueel, als velen misschien
meenen. Zeker, 't bestaat De an
nexatie van Korea door Japan is
weer een bewijs voor de niachtsver-
grooling van de bewoners uit '4 Land
der Rijzende Zon.
Er dreigt evenwel eerst een
ander gevaar 1 Met een beroep op den
ontwikkelingsgang in de wereldge
schiedenis wordt het waarschijnlijk,
dat eerst de Slavische volken nog van
zich zullen doen spreken. Dat
komt al!
De groot© staat der Slaven, Rus
land, nadert tot maclits-ontplooilng.
Daar kwam het c-erste licht.
Nog zullen er wel schokkende ge
beurtenissen plaats vinden, doch de
ontv. ikkoling gaat voort. Bloeit niet
reeds heden in Rusland de kunst, de
literatuur
Wc donken nu aan het verscheiden
van Tolstoj, den man, die zooveel ge
daan heeft voor de ontwikkeling der
Russen. Anderen komen nu na hem
en zullen zijn werk voortzetten.
De Slaven vormen den tusschen
staat tusschen ons Westen en het
Oosten. Welke reden zou er zijn, dat
er nu wordt afgeweken van de wet
der historie en de Slaven geen rol
zullen spelen op 't wereldtooneel
Reeds in 1908 dreigde het Slavische:
gevaar. 1-Iet was tijdens do crewehligo
Ikil kan-crisis, dat de Serviërs en de
Montcnegrijnen ook Slaven 1
zich ontevreden betoonden tegen de
Westerscho volken. Heeft Rusland
toen niet geïntrigeerd
't Was op liet kantje af, dat er toen
nog geen groote botsing gekomen is
De Germanen bleken den Slaven
nog te sterk. liet was nog niet h u n
tijd
Wanneer dio er dan wel zal zijn V
Wat do Internationale poli dek in
Europa betreft, hebben er dit jaar
geen belangrijke veranderingen
plaats gehad. Althans deze zijn nu
niette constateer en. Dit
voorbehoud is waarlijk niet overbo
dig, want de geschiedenis is weer
daar, om te bewijzen, dat, vooral in
de wereld der diplomatie, een ver-
vormings-proces vele jaren kan wer
ken zonder dat het publiek er iets
van bemerkt om dan plotseling
tot openbaring to komen.
En nu zijn er inderdaad aanwijzin
gen, die ons op een veel-beteekenende
vervorming voorbereiden.
De macbtsverdeeling in Europa
(Duitschland, Italië en Oostenrijk-
Hongarije tegenover Engeland,
Frankrijk en Rusland) zal wel niet
heel lang meer blijven Ix-staan. Te
verwonderen is dit niet, eerder wekt
het verbazing, dat die groepeering al
dus tot stand gekomen is, en dat. ze
't nog zóó lang iieeft volgehouden.
W e behoeven slechts enkele voor
beelden te geven. Nocii de lingel-
schen, noch de Fransdien gevoelen
eenigo eenheid met de Russen.
Hoeveel onderdanen tan koning
George, of bui'gers van president Fut
lières, zullen er gevonden worden
die uit eigen beweging een bewijs
willen geven tan vriendschap voor
het land van Vadertje Tsaar? Maar,
de Russen vloeien wederkeerig! -
ook niet over van sympathie voor al
wat Kngelsch oi Fransch is. Was er
anders in Rusland geen storm van
verontwaardiging opgegaan, toen een
Doema-lid ('s mans onuitspreekbaren
naam heb ik niet onthouden de pro
testen van Engelsche en Franscnc
vol ks\ o itogenwoordigers, over 'le
knechting der Finnen, met hoonge
lach bespotte
De vriendschap van Engeland en
Frankrijk met Rusland gesloten,
draagt een t ij d e 1 ij k karakter, ze
is een gevolg geweest van bijzondere
omstandigheden en niet meer i'
een handigheidje van eenige diplo
maten.
De wereld ook de onderdanen der
betreffende landen is door het
vriendschapsverbond overrompeld.
Toch zijn de omstandigheden, die
de toenadering bewerkten, wel te ver
klaren 1
Het ging en gaat om de tegenstel
ling tusschen Duitschland en Enge
land. Duitschiaud, gesteund dooi
den Driebond, werd Engeland te
machtig, ook al kon het op Frankrijk
rekenen. Wijlen koning Edward
men noemde hem de gewiekste diplo
maat van zijn tijd dacht op het
schaakbord een krachtlgen zet te
doen, toen hij dooi' zijn reizen be
werkte, dat Rusland zich bij de anli-
Duitsciiland-partij aansloot. Nu was
Duitschland door vijanden ingeslo
ten
De zei was ongetwijfeld handig!
Maarde weinige jaren, die nu
pas verloopen zijn, hébben al bewe
zen, dat Edward er te veel van ver
wachtte. De vriendschap, ook al
wordt ze officieel kunstmatig in het
leven gehouden, is al deerlijk aan 't
afzakken. Misschien heeft de dood
vari Engeland's vorst in deze nog
beteekenis, want zijn opvolger, ko
ning George, doet blijkbaar niet veel,
óm dit werk van Edward voort te zet
ten.
Rusland voelt nu al de knellende
banden. Het is dan ook reeds bezig,
ze wat losser te maken.
Duidelijk hebben de tegenwoordige
staatslieden uit het land van den
Tsaar te kennen gegeven, in de Duii-
schers geen speciale vijanden te
zien. De Duitsche rijkskanselier wees
daar nog kort geleden in den Rijks
dag op.
De verklaring van den kanselier
verwekte onrust in Engeland en
Frankrijk. Men seinde naar Peters
burg om inlichtingen. Het antwoord
was heet diplomatiek, maar in de hal
ve ontkenning was eigentijk een be
vestiging te lezen.
Genoeg om hot waarschijnlijk te
maken, dat Rusland niet heel lang
meer bij Engeland en Frankrijk aan
gesloten zal zijn.
Welke combinaties er dan zullen
komen
Nog altijd heeft Turkije zich niet
bepaald uitgesproken, wat het in de
EurÓpfeesche politiek eigenlijk wil.
Wellicht, verklaart dit feit, dat de
verdeelde mogendheden zoo schrikke
lijk weifelachtig zijn in de Bulkan-
aangeiegenheden, speciaal wat Kreta
betreft. Nog altijd is deze zaak niet
afdoend geregeld en vleien de Kre-
tensers zich met de (valsche) hoop,
dal Europa hen nog eens bij Grie
kenland zal inlijven en dus bevrijden
in de Turksclie opperheerschappij.
Ook het doen en laten van Italië
blijft de aandacht vragen. De koele
houding tegenover de bondgenooten
bleef ook dit jaar bestaan en nog ui-
tijd bestaat de mogelijkheid velen
noemen het zelfs waarschijnlijkheid
dat Italië zich van den Driebond
zal losmaken.
Poi'tugal en Spanje hebben nog
geen partij gekozen. Wel is er kort
na de ï'evolutie in Portugal beweerd,
dat de republikeinsche leiders nau
were aansluiting bij Engeland zoch
ten, maar tot een beslist resultaat is
men, voor zoover wij, buitenstaan
ders, er over kunnen oordcelen, nog
niet gekomen. Het koix evenwel zijn,
dat de afzetting vuil koning Manuel
voor do Europeesche politiek vrij oe-
langrijke gevolgen krijgt.
Er is alzoo in de Europeesche poli
tiek een ver vormingsproces wer
kend.
Vandaar, dat de mogendheden met
koortsachtigen ijver blijven streven
naar een reusachtige vloot en een
machtig leger. Deze wedstrijd in be
wuacning was in 1910 wéér erger
dan in 1909. De geldelijke offers voor
oorlogstoebereidselen nemen aldoor
geweldiger afmetingen aan
Zóó kan het niet heel lang meer
'oortgaan. Binnenkort moet er een
crisis komen
Over de vraag, waaruit deze crisis
zal bestaan, kan veel getwist worden
De mogelijkheid van wapengeweld is
maai we kunnen met verheuging
constateei-en, dat er thans geen bij
zonder oorlogsgevaar dreigt. De som
bere wolken zijn van den hemel weg
gevaagd
Dat toch spoedig de blijde tijd ko
ine, dat er krachtige pogingen ge
daan worden, om aan de opdrijving
der militaire lasten paal en perk ie
stellen.
De gelegenheid is er I De velden
zijn wit om te oogsten.
Even was er hoop, dat de o>:-presi
dent Roosevelt de man zou zijn. Bij
zijn Europeesche reis heeft Teddy
veel gesproken, ook over de belangen
van den wereldvrede. In Noorwegen
zinspeelde hij zelfs op de vorming
van een Statenbond.
Helaas nu hooren we van dia
schoone plannen niets meer. W aarom
heeft Roosevelt z'n plannen verder
laten rusten Of zal hij er spoedig
weer opnieuw mee komen
Ook is er hoop, dat van de tegen
woordige Engelsche reroering een
poging zal uitgaan. Deze Ministers
zijn de zaak voor de beperking der
bewapening immers goed gezind In
dien deze hoop niet beschaamd wordt,
Jieeft de pas gevoerde verkiezings
strijd in Engeland, die de regeerings-
mearderheld bestendigde, nog gróo-
tere beteekenis, dan ze nu alleen voor
de binnenlandsche politiek van het
Vereenigd Koninkrijk heefu
Engeland en Amerika te zarnen
kunnen veel doen.
De miilionnair Carnegie heeft pos
ƒ25 000.000 voor de bevordering van
den wereldvrede beschikbaar gesteld,
maar met geld alleen kan men in
deze niet veel doen.
Dat het arbitrage-beginsel eindelijk
eens groote triomfen moge behalen
Het zou voor de toekomst der
menschheid van enorme beteekenis
zijn.
Dan zou het Slavische- en Gelo
gevaar, dat nu mei krijgsgeweld
dreigt, een veel minder ernstig ka
rakter krijgen.
Moge 1911 geven, wat 1910 niet
deed I
C. J. v. T.
Buitenlandse!) Overzicht
In 't kort is al iets gemeld van
EEN RUSSISCH-CHINEESCH
GRENS-INC1DENT.
Het was bekend, dat de Chineezen
een Russisch kolonel gearresteerd
hadden, maar het eigenaardige was,
dat do Russische autoriteiten geen
enkele genoegdoening eiechten.
Nu komen er bijzonderheden over
het voorgevallene en verwondert
het optreden der Russische regeering
zeker niemand.
De Russische kolonel was met een
luitenant uit Blagowjesjtsjenst naar
de Chineesche grensstad Sachalinoela
gekomen en beiden hadden (zooals
het rapport heil eigenaardig zegt) vol
gens Russische gewoonte, al te rijke
lijk aan Bacchus geofferd. Zij traden
een winkel binnen en daar begon de
kolonel te dansen, terwijl hij met zijn
sabel allen, die in den winkel aan
wezig waren, bedreigde. Toen de be
dienden hem tot kalmte aanmaanden,
sloeg hij er met de»sabol op los, en
de luitenant amuseerde zich met het
en van revolverschoten. Drie po-
litie-agenten, die aan
HET WOESTE OPTREDEN DER
OFFICIEREN
een einde wilden maken, werden
door den tegenstand gedwongen of
te trekken. Ze kwamen evenwel met
■ersterking terug en slaagden er toen
in, den kolonel te arresteeren en aan
den Russischen consul uit te leveren.
De luitenant was gevlucht, maar
keerde den volgenden dag terug met.
200 Kozakken. Dezen drongen als een
wilde hoi'de de stad binnen, schoten
op allen, die zij tegenkwamen en sa
belden ieder neder, die hun in den
weg trad. Alle winkels in de stad
waren inmiddels, uit vrees voor plun
dering, gesloten. Daar de Kozakken
in de meening verkeerden, dat do
kooplieden schuldig waren aan de
inhechtenisneming van hun kolonel,
bestormden zij de Kamer van Koop
handel en staken liet gebouw in
brand. Daarna gingen zij er op uit
om hun kolonel te zoeken, het eerst
in de politiekazerne. Daar was hij
niet en uit boosheid daarover schoten
zij op ieder, die in him nabijheid
kwam.
Voor eenigen tijd verspreidden zij
zich door de slad om te plunderen.
Later verzamelden zij zich weder bij
de woning van den regeeringspresi-
den, namen den yamen stormender
hand in, sloegen daar alles kort en
klein, wondden een aantal tolken eu
den Chiueeschen politie-kapitein, en
namen alles mede, wat hun voor de
hand kwam, geld, sieraden, wapens,
enz. Intusschen hadden zij hun kolo
nel gevonden.
De Chineesche regeer!ngspresident
had inmiddels den Russischen gou
verneur van Blagowjesjtsjensk niet
het gebeurde ixx kennis gesteld, eu
deze zond nu een kapitein van politie,
met het betel, dat de Kozakken af
■sten trekken. De kolonel was
evenwel nog zoo dronken, dat hij
weigerde te gehoorzamen en de even-
FEUILLETON
Naar het Engelsch"
door
CHARLES GARVICE.
24)
Bleek Gelaat eerst veel vertellen
Cora veel goed hooren 1
Hij lachte en haalde het vuur wat
bij elkaar. to.gn schoof hij zijn zadel
onder het hoofd van het meisje, daar
bij opmerkend wat een overvloed van
zijachtig gitzwart haar zij had, dat
haar geheclen rug bedekte en zijn
hand als 't- ware begroef, terwijl hij
het zoogenaamde kussen recht legde,
teen trok hij de jas nog wat vaster
om haar heen, wierp zich naast het
vuur op den grond eu sloot zijn
oogen.
Uitputting, geestelijk zoowel als li
chamelijk, eischte spoedig haar rech
ten en de diepe, lange ademhaling
getuigde, dat slaap hem tijdelijk alle
•moeilijkheden had doen vergeten.
Toen in het zwakke licht van het
Jhoutvuur stond het Indiaansche
•meisje op, kroop als een slang naar
de plaats, waar haar weldoener lag
en legde over hem hee ngebogen heel
I zachtjes de jas, waarin hij haar ge-
I wikkeld had, over hem heen.
Daarop naar het vuur terugkrui-
pende, ging zij met wijd geopende
oogen en onbewegelijk bij het vuur
I zitten waken over Bleek Gelaat
evenals een moeder waakt over haar
i kind.
HOOFDSTUK XII.
Teen Percy den volgenden morgen
wakker werd, dacht hij eerst, dat hij
gedroomd had, maar de kleine, leni
ge gestalte in elkaar gehurkt onder
den paardedeken overtuigde hem da
delijk van de werkelijkheid. Toen
herinnerde hij zich, dat hij het kind
in zijn jas gewikkeld had," en was
niet weiniar verbaasd de jas over zich
zelf te zien liggen, want zelfverloo
chening bij een Indiaan is even zeld
zaam als sinaasappelen in Siberië.
Maar er is weinig tijd tot overpein
zing in het leven van een reiziger in
Noord-Amerika onder dergelijke om
standigheden, en Percy begon het
vuur apn te maken. Toen, terwijl het
kind nog sliep, nam hij zijn geweer
ter hand en ging het kreupelhout in
om voor hun ontbijt te jagen want
op dit oogenblik bestond de geheele
leeftocht uit een oud stuk brood en
een oude homp gedroogd vleesch. Na
een kwartier kwam hij terug met een
teleurgesteld gezicht en zag, dat het
kind verdwenen was. Dat duurde
echter maar een oogenblik. want met
de sluipende vlugheid haar ras eigen,
verscheen zij weer voor hem. met
twee kleine vogels in haar hand
Welkom. Diana do jageres! zei
hij glimlachend tegen haar knikkend.
Waar haal je ze vandaan Ik had
geen idéé, dat de markt zoo dicht bij
was.
Cora vogels vangen! antwoord
de zij, en stak de andere bruine hand
uit .waarin zij een Indische strik
vasthield, gemaakt van een gebogen
tak en een stuk schoenveter.
Goed zei Percy met een tikje op
baar hoofd, waarbij hij haar een op
gewekte glimlach zoo schitterend als
een zonnestraal liet zien. En om ze
nu te braden.
Met een beslist hoofdknikje liep zij
nu ar het vuur, stak een spit door de
vogels en begon ze te braden.
Heel goed zei Percy, wij zullen
het werk verdeelen.
Hij begon met grooten ernst een ke
tel met sneeuw te vullen, zette dat op
het vuur, en maakte zoo een kop kof
fie klaar, van dit laatste had hij n.l.
op den bodem van zijn knapzak nog
ren kleine hoeveelheid gevonden.
Het paard stond er bij en gebruik
te zijn ontbijt van besneeuwd gras,
en een vo«el waarschijnlijk een
familielid van het ongelukkige twee
tal geroosterdeii zat in de takkeu
er boven en keek toe. Mot denzelfden
bijna belachelijken ernst knabbelde
hel klejne meisje aan haar brood en
kloof aan de duif, telkens eens half
verlegen, maar scherp kijkend naar
het gebronsde gelaat naast haar. Nu
haalde Percy zijn xues te voorschijn
en sneed zijn duif in tweeën, de éene
helft stak hij in zijn knapzak en de
andere at hij op met zijn pennenies.
Een oogenblik later trok Cora een
Indiaansch mes uit haar gordel en
deed hetzelfde met haar vogel. Percy
zei niets, maar perste zijn lippen op
één niet een knikje van voldoening.
Schraalhans is hier keukenmees
ter, kleine roodhuid. Koude duif is
goed als diner te beschouwen ik zou
wat geven, nis ik wist op welke plaats
wij dat maal zullen gebruiken, want
ik heb niet meer idéé in welke rich
ting de beschaving is te vinden Ms
jij blijkbaar bezit. Wat vind je, zul
len wij vertrekken eu hij knikte te
gen het paard.
Het kind sprong overeind en nam
den zadel op.
Pardon, zei Percy, het van haar
overnemend. Bleek Gelaat maakt ge
woonlijk geen gebruik van vrouwe
lijke grooms. Jij zult vogels en ande
re dieren vangen, en ze braden als je
dat wilt, maar verder zullen wij niet
gaan. In liet ellendige land van
Bleek Gelaat is dc man de slaaf, de
vrouw voert de scepterverkeerd,
dat weet ik wel, maar men moet het
oudere geslacht wat toegeven en mij
veroorloven je te dienen. Nu, meis
je En in den zadel gezeten, boog hij
zich voorover en haar opvangend zet
te hij haar voor zich in den zadel.
Welnu, zei Percy, liet liet paard
keeren, wij zulien rnaar in Westelijke
richting gaan, en het er op wagen
Maar Cora hief snel haar hand op.
en haar om haar hoofd heendraaïend
liet zij een onderdrukte copie van een
Indiaanschen oorlogskreet hooren.
O dat beteekent, dat men in die
richting zeer gesteld is op schedels.
Nu, welken weg dan
Het kind hield haar bruine hand
boven de oogen en keek over de witte
vlakte, raakio toen met één vinger
zijn hand en gelaat aan en wees naar
het Oosten.
Wat wil dat zeggen G Ik be
grijp het al. Ellendige Bleek Gezich
ten, zooals je nederige dienaar, hou
den in die richting verblijf. Goed, dan
zal het oostwaarts zijn En omkee-
ren zette hij het paard aan tot flinken
spoed.
Eerst lede Percy éen hand om het
kind heen om te voorkomen, dat zij
zou vallen, maar spoedig zag hij, dat
zij daar even weinig gevaar voor liep
als hijzelf. Zij zat werkelijk even ver
trouwd en bevallig voor op den zadel
als een jonge Mexicaansche, en zoo
nu en dan boog zij zich voorover om
het spoor van een buffel of wilden
hond met kalme onverschrokkenheid
wat nauwkeuriger op te nemen, waar
over Percy zich genoopt vond een
opmerking te maken.
Cora geen vrees, was het onver
anderlijk antwoord.
En zoo reden zij verder, man en
kind, de eenige, menschelijke we
zens in die groote, witte vlakteen
zoo reden zij zes dagen lang, 's mid
dags en 's avonds even stoppend om
to eten en te rusten, het eerste zich op
toevallige wijze verschaffend, die tel
kens weer het idéé van uithongeren
opwekte, en het laatste twijfelachtig
genietend onder boomen, dié ontelba
re vijanden konden verbergen of in
holen, die de slaapvertrekken hadden
kunnen ziin van grijze beren, maar
veilig, niettegenstaande de koude,
den honger, het gevaar van den weg,
zetten zij hun reis voort, en na dio
dagen was er een sympathie tusschen
hen beiden ontstaan die in zijn soort
zoo uniek wa3 als men zich maar kan
denken. Do man, die genoeg van do
wereld had die cynisch, sceptisch ten
opzichte van vrouwen, achterdochtig
tegenover mannen, op zichzelf ver
trouwend en in zich zelf gekeerd was,
had iets gevonden om te beschermen
en over te waken, onder omstandig
heden die bescherming niet tol een
gemakkeliike taak maakten, iets om
met een loome, hrflf geamuseerde on*
verschiüigheid te bostudeeren.
fWordt vervolgd).