HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. De Erfgenaam van Vering DONDERDAG 29 DECEMBER 1910 OM ONS HEEN Ne. 1878. Nabetrachting Ten den Gemeenteraad. De heeren Tjeenk Willink. Smit en De Braai waren Woensdagmiddag af wezig. toen de belangrijke vraag moest worden uitgemaakt, of het gas al dan niet een cent goedkooper xou worden geleverd. Er bleven dus, volgens Bartjes, der tig Raadsheeren over. Hoe zij, straks na de discussies, stemmen zouden was een vraag, die onder ons en 't publiek belangstelling verwekte. Na het tellon van de neuzen kwam ik in het voor de verlaging ongunstigste geval tot tien vóór- en twintig tegen stemmers. De uitslag was nog een kleinigheid ongunstiger, met 21 tegen 9 stemmen werd het voorstcl-Bregon- je verworpen. Mijn berekening was in de war gestuurd door den heer Le vert, die tegenstemde, terwijl ik hem onder de voorstemmers had gerekend. Het resultaat is voor de gasprijsver- lagers bedroevend Zelfs wanneer de heer De Braai, een van de voorstel lers, present was geweest en de ande re afwezigen hadden voorgestemd, dan nog zouden zij verre in de min derheid gebleven zijn. Ons gas blijft dus zeven centg over den gewonen meter en acht langs den muntgasmeter kosten. Laat ons, dit constutcerende, trachten de belang rijkste punten uit de discussie op te visschen, om die nader te beschou- Het debat bewoog zich hoofdzake lijk in financloele richting. Mr. Thiel had geen ongelijk, toen hij zei dat hij verwacht had, Dr. Kruseman na mens B. en W. te hooren spreken de taak was evenwel toebedeeld aan den wethouder voor de lichtfabrieken, den heer Hulswit, die zich met meer goeden wil, dan indrukwekkendheid daarvan kweet. Alle drie de aanwezige voorstellers, de heeren Bregonje, Visser en Modoo voerden het woord, nog wel na el kaar en de heer Modoo het langst. Dat is verklaarbaar, omdat hij het meest geroutineerde Raadslid is en vijf jaar vroeger al eens dezelfde po ging had gedaan, zonder resultaat. Toch was hem die uitvoerigheid dezen keer noodlottig. In zijn begeerigheid om te verklaren hoe de winstderving van nagenoeg een ton weer zou kun nen worden gevonden, greep hij als ©en goochelaar naar rijksdaalders in de lucht ©n liet dio, evenals deze, lus tig voor ons rammelen, maar kon ons, evenmin als de goochelaar, de 1 overtuiging van hun werkelijk be- j stan.n bijbrengen. „Kijk", zoo rekende hij, „ik krijg f 43000 meer voor ver hoogd debiet, daar de prijs verlaagd wordt 30.000 meer voor gasleve ring aan Volsen en de rest, nu ja de rest komt van den verwachten groote ren omzet van de electrische cen trale I" 'D© Raad werd er vroolijk onder. Want de gaslevering aan Velsen is nog niet eens begonnen en de stroom- verlaging gaat pas met Januari in. De heer Modoo blies ons dus ©en lief deuntje toekomstmuziek voor, on dersteld al dat de gasprijsverlaging zelf door vergrooting van het debiet 43.000 meer winst zou hebben opge leverd, waaronder de spreker zelf, denk ik, zijn schrander hoofd niet zou hebben willen verwedden. De tweede spreker, die zich aan schoone becijferingen waagde, was Mr. Thiel. Hoewel hij ruiterlijk ex- kende, dat bij gasprijsverlaging de belasting zou moeten worden ver hoogd, schiep hij er behagen in, de winst van de gasfabriek, die al groot is, nog wat aan te dikken. Precies of je een dikken, vetten jongen nog met suiker gaat voeren. Mr. Thiel name lijk rekende bij die winst nog een som van ik meen 43.000, die behaald zou zijn, wanneer de gemeente het gas, dat xij gebruikt voor openbare Ter lichting en eigen gebouwen, tot vollen prijs van zeven cents berekend had. Dat doet ze nu niet, integendeel ze betaalt zichzelf maar drie en een halven cent. Natuurlijk Is dit een zui vere boekingsqnaestie of zooals dat huiselijk genoemd wordthet over brengen van kassa naar broekzak. Die ƒ43.000 kun je gemakkelijk ge noeg optellen, maar ze uittellen in klinkende munt of in bankpapier gaat nietze zijn denkbeeldig. En met denkbeeldige winst kan ook een ge meente haar schuldeischera niet be talen. Wel mocht dezelfde spreker nader hand zeggen „of we elkaar lekker maken met kleine en groote cijfers, daar zit de vraag niet Maar Mr. Thiel had nog een ande ren pijl op zijn boog, de wet, DE WET. Die laat namelijk het maken van winst op gemeentebedrijven niet toe. Art. 241 van de gemeentewet ver kondigt „belasting op voorwerpen van gebruik wordt niet geheven" en onder die gebruiksvoorwerpen be hoort toch wel degelijk gas. Prof. Op- penheim, de kraan van onze gemeen tewetgeving, heeft zelfs gezegd, dat deze bepaling Thorbecke's grootste sieraad is geweest Ik neem het onvoorwaardelijk aan. Maar Thorbecke is lang dood en de tijd waarin hij leefde met hem. An dere tijden zijn gekomen, waarin al le groote gemeenten bedrijven heb ben gesticht en een deel van hun kostbare huishouding betalen met de in die bedrijven verkregen winst. Wanneer werkelijk art. 241 daarmee strijdig is, zou dan wijziging van dat artikel niet beter wezen Wie zich in de Raadszaal even in deze gedachte lijn verplaatste, moet het komische hebben gewaardeerd in het optreden van den heer Schram, die, met een enthousiasme alsof hij het artikel pas ontdekt had, er trouw aan zwoer, als een ridder aan zijn banier. Vanzelf bleef ik het langste hij de voorstandei's van de verlaging staan. Iemand die wat wil, heeft uit den aard van de zaak daarvoor veel meer motieven, dan een ander die het niet wil. Niemand kon aantoonen, met zekerheid bewijzen, dat de blijde voorspellingen van de voorstellers over de toeneming van 't gasverbruik niet zouden worden verwezenlijkt. Hoogstens kon men daarop antwoor den „ik geloof er niet aan." En hoe slap en flauw klinkt dat tegenover het optimisme van den anderen kant. Het wijste woord van den kant der tegenstanders is dunkt mij ge sproken door den heer Spoor. Flink weg het beginsel aanvaardende, dat in den tegenvvoordigen gasprijs een soort van belasting zit, vroeg hij aan du voorstellers „waarom stelt gij nu juist voor, om deze belasting met een ton te verlagen Waarom dan niet kloekweg den hoofdelijken om slag met een ton verlaagd En daar uit voort redeneerende wees hij er cp, dat zoo'n verlaging niet gewaagd mag worden, wanneer je niet weet, wé.ar de vergoeding voor het vei'lies te vinden is. Dat was goed en juist gezegd en de heer Modoo zag het toch niet goed in, toen hij dezen spreker kwalijk nam, dat deze zich in begin sel voorstander van de prijsverminde ring verklarende, toch niet voor het voorstel wilde stemmen. (1). Hier komt het verschil uit tusschen tiieorie en practijk .In theorie is ver laging van den gasprijs mooi, in dc practijk ï-aken we er mee in den put. Precies als bij het vroeger bezweken plannetje van de progressieve inkom stenbelasting. Wat men hier voor (1) Dr. Kruseman verklaarde later terloops, dat de gasprijs geen belas ting is. Denkelijk bedoelde de wethou der, dat niemand gedwongen is, het xe gebruiken de bemiddelde kan als hij wil electrisch licht gebruiken en de onbemiddelde petroleum. stelde, was een avontuur. Op avon tuur gaan boy-scouts uit en luchtrei zigers en wereldloopers maar een gemeenteraad, die voor zoovele en zoo "velerlei belangen te zorgen heeft, mag zich in geen waagstuk begeven. Daarom meen ik te moeten zeggen, dat de genomen beslissing een ver standige beslissing" is. Alhoewel ik van gasprijsverlaging zou hebben ge profiteerd voor mijn huishouden een gulden of twaalf en voor mijn onder neming tienmaal zooveel. Als je zoo veel hebt hooren cijferen, kun Je het zelf niet meer laten. Maar die bespa ring van ruim ISO gulden offer ik met plezier op aan de ervaring, dat de Raad van Haarlem zijn taak opvat met voorzichtig beleid. De rest van de agenda geeft tot na- betrachten weinig aanleiding De heer Modoo vroeg weer, bij een voor stel tot uitbreiding van de electrische centrale, of oudershandsche aanbeste ding noodig is. De heer Hulswit gaf ©venwel zulke duidelijke inlichtingen, dat de vrager voor dezen keer vol daan was Dat de gemeente gaat procedeeren met een advocaat te Utrecht, curator in een faillissement, is niet heel be langrijk. 't Gaat maar over /100. Ik erken evenwel, dat deskundigen zul len kunnen zeggen „onx de som gaat het niet, 't procedeeren zelf i9 de aar digheid", hoewel ik voor mijn part dan maar liever van 't plezier ver schoond wil blijven. Van te voren was al verluid, dat de herb .loeming van den lieer Krol als lid der Commissie van toezicht op het Stedelijk Museum niet zonder verzet zou geschieden. Zoo bleek 't ook to wezen op den heer Krol waren 15 van de 29 stemmen uitgebracht, zoo dat hij precies herkozen was. Elf Raadsleden (funest getal; hadden ge stemd op Prof. Dake. Dij plagen bij herbenoemingen blijf ik kleingeestig vinden. Waarom doet dan iemand niet liever kloekweg een vooi'stel om de Commissie op te hef fen Toen tegen vijven do openbare ver gadering gesloten was, bleef de Raad nog in geheime zitting bijeen. De lucht bij het Prinsenhof is tegenwoor dig zwaar van geheimen J. C. P. *t JAAR 1910. BUITENLAND. 'i Woelige, 't zenuwacihtig-gejaag- de, kldjagsleven dringt ons, niet on weerstaanbare kracht, steeds voort te gaan op den levensweg. We loo- pen ais in een renbaan, allen stre vend naar de kroon der overwin ning 1 Gewoonlijk gunnen we ons geen tijd tot stilstaan, om even den blUi te werpen op hetgeen achter ons ligt. Geen tijd is te verliezen het verle den is afgedaan, de toekomst alléén vraagt aandacht,.... Maar een enkelen keer, bij het in luiden van oen nieuwe ronde, vinden we verademing en zijn zelfs gedwon gen, achterwaarts te zien. Gelukkig want het is immers waar, dat een overpeinzing, van wat voorbij ging, een belofte bevat voor het nieuwe, dat ons wacht. En wat heeft 't jaar ons dan ge bracht Om dit te verstaan, moeten we een Wijden blik op het gansche geschiede- nisveld der menschheid werpen. We moeten een Jioogen berg beklimmen, om vandaar onze oogen te laten dwa len, over uitgestrektheden rondom. Details vallen weg Een enkel boomp je, dat velen misschien met belang stelling beschouwden, onder 't. gaan naar de hoogte, telt nu niet meer alleen een boscli, geheele klcurgroe pen, trekken dc oogen. Is het beeld duidelijk Bij 't over wegen der vraag, welke beteekenis het wegstervende jaar voor de mensch heid heeft, komen alleen de allerbe- langrijkste zaken ter sprake. Wat be- teekent, in dit licht beschouwd, een brand op dc Brusselschc wereldten toonstelling, het Crippen-proces in Londen, dc spoorwegstaking in Frankrijk Het rijke boek dar historie leert ons dat er een vaste drang, een zekere lijn, in 't wereld-gebeuren is aan te wijzen. 1910 was óók een schakel in den keten. Nu is het natuurlijk moeilijk pre cies aan te wijzen, welke voorvallen middellijk en onmiddellijk in vloed hebben op den machtigen loop der dingen. Eigenlilk is dit «erst na vele jaren, eeuwen soms, te zeggen. Toch wagen we 't, eenige gissingen te maken. Het Verre Oosten deed weer veel van zich spreken In China word- de drang naar medezeggingsschap in T besturen van 's lands zulten, onder het volk steeds sterker We weten van viiiksbetoogingen, van kalme en gewelddadige uitingen van ontevre denheid. Het starre absolutisme kan hel óók in 't Henveische Rijk niet lan ger volhouden het begint al toe le geven on zeker is, dat binnen jaren de overwinning van liet volk zeker is. Maar éven zeker is. dat China nog een lang tijdperk zal moeten door makt), om zich geheel van 't oude tot het nieuwe op le werken. Japan is den Chineezen al veel voor. maar ook daar vinden de nieu we ideeën uit de Westoreeho bescha ving nog veel tegenkanting. Eer het Verre Oosten lot volle ont wikkeling komt, kan en zal er nog héél jvat gebeuren, 't Gele gevaar is niet zóó actueel, als velen misschien meenen. Zeker, 't bestaat De an nexatie van Korea door Japan is weer een bewijs voor de niachtsver- grooling van de bewoners uit '4 Land der Rijzende Zon. Er dreigt evenwel eerst een ander gevaar 1 Met een beroep op den ontwikkelingsgang in de wereldge schiedenis wordt het waarschijnlijk, dat eerst de Slavische volken nog van zich zullen doen spreken. Dat komt al! De groot© staat der Slaven, Rus land, nadert tot maclits-ontplooilng. Daar kwam het c-erste licht. Nog zullen er wel schokkende ge beurtenissen plaats vinden, doch de ontv. ikkoling gaat voort. Bloeit niet reeds heden in Rusland de kunst, de literatuur Wc donken nu aan het verscheiden van Tolstoj, den man, die zooveel ge daan heeft voor de ontwikkeling der Russen. Anderen komen nu na hem en zullen zijn werk voortzetten. De Slaven vormen den tusschen staat tusschen ons Westen en het Oosten. Welke reden zou er zijn, dat er nu wordt afgeweken van de wet der historie en de Slaven geen rol zullen spelen op 't wereldtooneel Reeds in 1908 dreigde het Slavische: gevaar. 1-Iet was tijdens do crewehligo Ikil kan-crisis, dat de Serviërs en de Montcnegrijnen ook Slaven 1 zich ontevreden betoonden tegen de Westerscho volken. Heeft Rusland toen niet geïntrigeerd 't Was op liet kantje af, dat er toen nog geen groote botsing gekomen is De Germanen bleken den Slaven nog te sterk. liet was nog niet h u n tijd Wanneer dio er dan wel zal zijn V Wat do Internationale poli dek in Europa betreft, hebben er dit jaar geen belangrijke veranderingen plaats gehad. Althans deze zijn nu niette constateer en. Dit voorbehoud is waarlijk niet overbo dig, want de geschiedenis is weer daar, om te bewijzen, dat, vooral in de wereld der diplomatie, een ver- vormings-proces vele jaren kan wer ken zonder dat het publiek er iets van bemerkt om dan plotseling tot openbaring to komen. En nu zijn er inderdaad aanwijzin gen, die ons op een veel-beteekenende vervorming voorbereiden. De macbtsverdeeling in Europa (Duitschland, Italië en Oostenrijk- Hongarije tegenover Engeland, Frankrijk en Rusland) zal wel niet heel lang meer blijven Ix-staan. Te verwonderen is dit niet, eerder wekt het verbazing, dat die groepeering al dus tot stand gekomen is, en dat. ze 't nog zóó lang iieeft volgehouden. W e behoeven slechts enkele voor beelden te geven. Nocii de lingel- schen, noch de Fransdien gevoelen eenigo eenheid met de Russen. Hoeveel onderdanen tan koning George, of bui'gers van president Fut lières, zullen er gevonden worden die uit eigen beweging een bewijs willen geven tan vriendschap voor het land van Vadertje Tsaar? Maar, de Russen vloeien wederkeerig! - ook niet over van sympathie voor al wat Kngelsch oi Fransch is. Was er anders in Rusland geen storm van verontwaardiging opgegaan, toen een Doema-lid ('s mans onuitspreekbaren naam heb ik niet onthouden de pro testen van Engelsche en Franscnc vol ks\ o itogenwoordigers, over 'le knechting der Finnen, met hoonge lach bespotte De vriendschap van Engeland en Frankrijk met Rusland gesloten, draagt een t ij d e 1 ij k karakter, ze is een gevolg geweest van bijzondere omstandigheden en niet meer i' een handigheidje van eenige diplo maten. De wereld ook de onderdanen der betreffende landen is door het vriendschapsverbond overrompeld. Toch zijn de omstandigheden, die de toenadering bewerkten, wel te ver klaren 1 Het ging en gaat om de tegenstel ling tusschen Duitschland en Enge land. Duitschiaud, gesteund dooi den Driebond, werd Engeland te machtig, ook al kon het op Frankrijk rekenen. Wijlen koning Edward men noemde hem de gewiekste diplo maat van zijn tijd dacht op het schaakbord een krachtlgen zet te doen, toen hij dooi' zijn reizen be werkte, dat Rusland zich bij de anli- Duitsciiland-partij aansloot. Nu was Duitschland door vijanden ingeslo ten De zei was ongetwijfeld handig! Maarde weinige jaren, die nu pas verloopen zijn, hébben al bewe zen, dat Edward er te veel van ver wachtte. De vriendschap, ook al wordt ze officieel kunstmatig in het leven gehouden, is al deerlijk aan 't afzakken. Misschien heeft de dood vari Engeland's vorst in deze nog beteekenis, want zijn opvolger, ko ning George, doet blijkbaar niet veel, óm dit werk van Edward voort te zet ten. Rusland voelt nu al de knellende banden. Het is dan ook reeds bezig, ze wat losser te maken. Duidelijk hebben de tegenwoordige staatslieden uit het land van den Tsaar te kennen gegeven, in de Duii- schers geen speciale vijanden te zien. De Duitsche rijkskanselier wees daar nog kort geleden in den Rijks dag op. De verklaring van den kanselier verwekte onrust in Engeland en Frankrijk. Men seinde naar Peters burg om inlichtingen. Het antwoord was heet diplomatiek, maar in de hal ve ontkenning was eigentijk een be vestiging te lezen. Genoeg om hot waarschijnlijk te maken, dat Rusland niet heel lang meer bij Engeland en Frankrijk aan gesloten zal zijn. Welke combinaties er dan zullen komen Nog altijd heeft Turkije zich niet bepaald uitgesproken, wat het in de EurÓpfeesche politiek eigenlijk wil. Wellicht, verklaart dit feit, dat de verdeelde mogendheden zoo schrikke lijk weifelachtig zijn in de Bulkan- aangeiegenheden, speciaal wat Kreta betreft. Nog altijd is deze zaak niet afdoend geregeld en vleien de Kre- tensers zich met de (valsche) hoop, dal Europa hen nog eens bij Grie kenland zal inlijven en dus bevrijden in de Turksclie opperheerschappij. Ook het doen en laten van Italië blijft de aandacht vragen. De koele houding tegenover de bondgenooten bleef ook dit jaar bestaan en nog ui- tijd bestaat de mogelijkheid velen noemen het zelfs waarschijnlijkheid dat Italië zich van den Driebond zal losmaken. Poi'tugal en Spanje hebben nog geen partij gekozen. Wel is er kort na de ï'evolutie in Portugal beweerd, dat de republikeinsche leiders nau were aansluiting bij Engeland zoch ten, maar tot een beslist resultaat is men, voor zoover wij, buitenstaan ders, er over kunnen oordcelen, nog niet gekomen. Het koix evenwel zijn, dat de afzetting vuil koning Manuel voor do Europeesche politiek vrij oe- langrijke gevolgen krijgt. Er is alzoo in de Europeesche poli tiek een ver vormingsproces wer kend. Vandaar, dat de mogendheden met koortsachtigen ijver blijven streven naar een reusachtige vloot en een machtig leger. Deze wedstrijd in be wuacning was in 1910 wéér erger dan in 1909. De geldelijke offers voor oorlogstoebereidselen nemen aldoor geweldiger afmetingen aan Zóó kan het niet heel lang meer 'oortgaan. Binnenkort moet er een crisis komen Over de vraag, waaruit deze crisis zal bestaan, kan veel getwist worden De mogelijkheid van wapengeweld is maai we kunnen met verheuging constateei-en, dat er thans geen bij zonder oorlogsgevaar dreigt. De som bere wolken zijn van den hemel weg gevaagd Dat toch spoedig de blijde tijd ko ine, dat er krachtige pogingen ge daan worden, om aan de opdrijving der militaire lasten paal en perk ie stellen. De gelegenheid is er I De velden zijn wit om te oogsten. Even was er hoop, dat de o>:-presi dent Roosevelt de man zou zijn. Bij zijn Europeesche reis heeft Teddy veel gesproken, ook over de belangen van den wereldvrede. In Noorwegen zinspeelde hij zelfs op de vorming van een Statenbond. Helaas nu hooren we van dia schoone plannen niets meer. W aarom heeft Roosevelt z'n plannen verder laten rusten Of zal hij er spoedig weer opnieuw mee komen Ook is er hoop, dat van de tegen woordige Engelsche reroering een poging zal uitgaan. Deze Ministers zijn de zaak voor de beperking der bewapening immers goed gezind In dien deze hoop niet beschaamd wordt, Jieeft de pas gevoerde verkiezings strijd in Engeland, die de regeerings- mearderheld bestendigde, nog gróo- tere beteekenis, dan ze nu alleen voor de binnenlandsche politiek van het Vereenigd Koninkrijk heefu Engeland en Amerika te zarnen kunnen veel doen. De miilionnair Carnegie heeft pos ƒ25 000.000 voor de bevordering van den wereldvrede beschikbaar gesteld, maar met geld alleen kan men in deze niet veel doen. Dat het arbitrage-beginsel eindelijk eens groote triomfen moge behalen Het zou voor de toekomst der menschheid van enorme beteekenis zijn. Dan zou het Slavische- en Gelo gevaar, dat nu mei krijgsgeweld dreigt, een veel minder ernstig ka rakter krijgen. Moge 1911 geven, wat 1910 niet deed I C. J. v. T. Buitenlandse!) Overzicht In 't kort is al iets gemeld van EEN RUSSISCH-CHINEESCH GRENS-INC1DENT. Het was bekend, dat de Chineezen een Russisch kolonel gearresteerd hadden, maar het eigenaardige was, dat do Russische autoriteiten geen enkele genoegdoening eiechten. Nu komen er bijzonderheden over het voorgevallene en verwondert het optreden der Russische regeering zeker niemand. De Russische kolonel was met een luitenant uit Blagowjesjtsjenst naar de Chineesche grensstad Sachalinoela gekomen en beiden hadden (zooals het rapport heil eigenaardig zegt) vol gens Russische gewoonte, al te rijke lijk aan Bacchus geofferd. Zij traden een winkel binnen en daar begon de kolonel te dansen, terwijl hij met zijn sabel allen, die in den winkel aan wezig waren, bedreigde. Toen de be dienden hem tot kalmte aanmaanden, sloeg hij er met de»sabol op los, en de luitenant amuseerde zich met het en van revolverschoten. Drie po- litie-agenten, die aan HET WOESTE OPTREDEN DER OFFICIEREN een einde wilden maken, werden door den tegenstand gedwongen of te trekken. Ze kwamen evenwel met ■ersterking terug en slaagden er toen in, den kolonel te arresteeren en aan den Russischen consul uit te leveren. De luitenant was gevlucht, maar keerde den volgenden dag terug met. 200 Kozakken. Dezen drongen als een wilde hoi'de de stad binnen, schoten op allen, die zij tegenkwamen en sa belden ieder neder, die hun in den weg trad. Alle winkels in de stad waren inmiddels, uit vrees voor plun dering, gesloten. Daar de Kozakken in de meening verkeerden, dat do kooplieden schuldig waren aan de inhechtenisneming van hun kolonel, bestormden zij de Kamer van Koop handel en staken liet gebouw in brand. Daarna gingen zij er op uit om hun kolonel te zoeken, het eerst in de politiekazerne. Daar was hij niet en uit boosheid daarover schoten zij op ieder, die in him nabijheid kwam. Voor eenigen tijd verspreidden zij zich door de slad om te plunderen. Later verzamelden zij zich weder bij de woning van den regeeringspresi- den, namen den yamen stormender hand in, sloegen daar alles kort en klein, wondden een aantal tolken eu den Chiueeschen politie-kapitein, en namen alles mede, wat hun voor de hand kwam, geld, sieraden, wapens, enz. Intusschen hadden zij hun kolo nel gevonden. De Chineesche regeer!ngspresident had inmiddels den Russischen gou verneur van Blagowjesjtsjensk niet het gebeurde ixx kennis gesteld, eu deze zond nu een kapitein van politie, met het betel, dat de Kozakken af ■sten trekken. De kolonel was evenwel nog zoo dronken, dat hij weigerde te gehoorzamen en de even- FEUILLETON Naar het Engelsch" door CHARLES GARVICE. 24) Bleek Gelaat eerst veel vertellen Cora veel goed hooren 1 Hij lachte en haalde het vuur wat bij elkaar. to.gn schoof hij zijn zadel onder het hoofd van het meisje, daar bij opmerkend wat een overvloed van zijachtig gitzwart haar zij had, dat haar geheclen rug bedekte en zijn hand als 't- ware begroef, terwijl hij het zoogenaamde kussen recht legde, teen trok hij de jas nog wat vaster om haar heen, wierp zich naast het vuur op den grond eu sloot zijn oogen. Uitputting, geestelijk zoowel als li chamelijk, eischte spoedig haar rech ten en de diepe, lange ademhaling getuigde, dat slaap hem tijdelijk alle •moeilijkheden had doen vergeten. Toen in het zwakke licht van het Jhoutvuur stond het Indiaansche •meisje op, kroop als een slang naar de plaats, waar haar weldoener lag en legde over hem hee ngebogen heel I zachtjes de jas, waarin hij haar ge- I wikkeld had, over hem heen. Daarop naar het vuur terugkrui- pende, ging zij met wijd geopende oogen en onbewegelijk bij het vuur I zitten waken over Bleek Gelaat evenals een moeder waakt over haar i kind. HOOFDSTUK XII. Teen Percy den volgenden morgen wakker werd, dacht hij eerst, dat hij gedroomd had, maar de kleine, leni ge gestalte in elkaar gehurkt onder den paardedeken overtuigde hem da delijk van de werkelijkheid. Toen herinnerde hij zich, dat hij het kind in zijn jas gewikkeld had," en was niet weiniar verbaasd de jas over zich zelf te zien liggen, want zelfverloo chening bij een Indiaan is even zeld zaam als sinaasappelen in Siberië. Maar er is weinig tijd tot overpein zing in het leven van een reiziger in Noord-Amerika onder dergelijke om standigheden, en Percy begon het vuur apn te maken. Toen, terwijl het kind nog sliep, nam hij zijn geweer ter hand en ging het kreupelhout in om voor hun ontbijt te jagen want op dit oogenblik bestond de geheele leeftocht uit een oud stuk brood en een oude homp gedroogd vleesch. Na een kwartier kwam hij terug met een teleurgesteld gezicht en zag, dat het kind verdwenen was. Dat duurde echter maar een oogenblik. want met de sluipende vlugheid haar ras eigen, verscheen zij weer voor hem. met twee kleine vogels in haar hand Welkom. Diana do jageres! zei hij glimlachend tegen haar knikkend. Waar haal je ze vandaan Ik had geen idéé, dat de markt zoo dicht bij was. Cora vogels vangen! antwoord de zij, en stak de andere bruine hand uit .waarin zij een Indische strik vasthield, gemaakt van een gebogen tak en een stuk schoenveter. Goed zei Percy met een tikje op baar hoofd, waarbij hij haar een op gewekte glimlach zoo schitterend als een zonnestraal liet zien. En om ze nu te braden. Met een beslist hoofdknikje liep zij nu ar het vuur, stak een spit door de vogels en begon ze te braden. Heel goed zei Percy, wij zullen het werk verdeelen. Hij begon met grooten ernst een ke tel met sneeuw te vullen, zette dat op het vuur, en maakte zoo een kop kof fie klaar, van dit laatste had hij n.l. op den bodem van zijn knapzak nog ren kleine hoeveelheid gevonden. Het paard stond er bij en gebruik te zijn ontbijt van besneeuwd gras, en een vo«el waarschijnlijk een familielid van het ongelukkige twee tal geroosterdeii zat in de takkeu er boven en keek toe. Mot denzelfden bijna belachelijken ernst knabbelde hel klejne meisje aan haar brood en kloof aan de duif, telkens eens half verlegen, maar scherp kijkend naar het gebronsde gelaat naast haar. Nu haalde Percy zijn xues te voorschijn en sneed zijn duif in tweeën, de éene helft stak hij in zijn knapzak en de andere at hij op met zijn pennenies. Een oogenblik later trok Cora een Indiaansch mes uit haar gordel en deed hetzelfde met haar vogel. Percy zei niets, maar perste zijn lippen op één niet een knikje van voldoening. Schraalhans is hier keukenmees ter, kleine roodhuid. Koude duif is goed als diner te beschouwen ik zou wat geven, nis ik wist op welke plaats wij dat maal zullen gebruiken, want ik heb niet meer idéé in welke rich ting de beschaving is te vinden Ms jij blijkbaar bezit. Wat vind je, zul len wij vertrekken eu hij knikte te gen het paard. Het kind sprong overeind en nam den zadel op. Pardon, zei Percy, het van haar overnemend. Bleek Gelaat maakt ge woonlijk geen gebruik van vrouwe lijke grooms. Jij zult vogels en ande re dieren vangen, en ze braden als je dat wilt, maar verder zullen wij niet gaan. In liet ellendige land van Bleek Gelaat is dc man de slaaf, de vrouw voert de scepterverkeerd, dat weet ik wel, maar men moet het oudere geslacht wat toegeven en mij veroorloven je te dienen. Nu, meis je En in den zadel gezeten, boog hij zich voorover en haar opvangend zet te hij haar voor zich in den zadel. Welnu, zei Percy, liet liet paard keeren, wij zulien rnaar in Westelijke richting gaan, en het er op wagen Maar Cora hief snel haar hand op. en haar om haar hoofd heendraaïend liet zij een onderdrukte copie van een Indiaanschen oorlogskreet hooren. O dat beteekent, dat men in die richting zeer gesteld is op schedels. Nu, welken weg dan Het kind hield haar bruine hand boven de oogen en keek over de witte vlakte, raakio toen met één vinger zijn hand en gelaat aan en wees naar het Oosten. Wat wil dat zeggen G Ik be grijp het al. Ellendige Bleek Gezich ten, zooals je nederige dienaar, hou den in die richting verblijf. Goed, dan zal het oostwaarts zijn En omkee- ren zette hij het paard aan tot flinken spoed. Eerst lede Percy éen hand om het kind heen om te voorkomen, dat zij zou vallen, maar spoedig zag hij, dat zij daar even weinig gevaar voor liep als hijzelf. Zij zat werkelijk even ver trouwd en bevallig voor op den zadel als een jonge Mexicaansche, en zoo nu en dan boog zij zich voorover om het spoor van een buffel of wilden hond met kalme onverschrokkenheid wat nauwkeuriger op te nemen, waar over Percy zich genoopt vond een opmerking te maken. Cora geen vrees, was het onver anderlijk antwoord. En zoo reden zij verder, man en kind, de eenige, menschelijke we zens in die groote, witte vlakteen zoo reden zij zes dagen lang, 's mid dags en 's avonds even stoppend om to eten en te rusten, het eerste zich op toevallige wijze verschaffend, die tel kens weer het idéé van uithongeren opwekte, en het laatste twijfelachtig genietend onder boomen, dié ontelba re vijanden konden verbergen of in holen, die de slaapvertrekken hadden kunnen ziin van grijze beren, maar veilig, niettegenstaande de koude, den honger, het gevaar van den weg, zetten zij hun reis voort, en na dio dagen was er een sympathie tusschen hen beiden ontstaan die in zijn soort zoo uniek wa3 als men zich maar kan denken. Do man, die genoeg van do wereld had die cynisch, sceptisch ten opzichte van vrouwen, achterdochtig tegenover mannen, op zichzelf ver trouwend en in zich zelf gekeerd was, had iets gevonden om te beschermen en over te waken, onder omstandig heden die bescherming niet tol een gemakkeliike taak maakten, iets om met een loome, hrflf geamuseerde on* verschiüigheid te bostudeeren. fWordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5