De Erfgenaam van Vering NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 28e Jaargang. No. 8448 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. VRIJDAG 6 JANUARI 1911 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PER DRIB MAANDEN! Voor Haarlemf Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd te (kom der gemeente)1-30 Franco per post door Nederland1-® Afzonderlijke nummers0-02 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37 M de omstreken en franco per post 0*45 Uitgave der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. ADVER'TENTIËNt Van 1—5 regels 50 Cis.; iedere regel meer 10 Cis. Bulten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels f 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel Bij Abonnement aanzienlijk rabaL Advertenties van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Drukkerij: Zoider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertenfiïn i reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDB BLAD. OM ONS HEEN No. 1283. Een hok. Het hok, waarover ik het hebben ■al, ls geen hondehok en geen kip penhok, maar een menschenhok. Om het maar dadelijk te zeggen 't is het wachthok van het belastingkantoor ln de Kleine Houtstraat. De officieele naam van dezeja, hoe zal ik ze noemen, een kamer is het niet, een vertrek ook niet.... laat ons zeggen van deze ruimte, is waar- Bchljniijk wachtl o k a a 1. Maar ook een lokaal mag het niet hceten. Hoe wel het woord lokaal een bescheiden Indruk maakt en geen enkele ge dachte van weelde of zelfs maar van gewone gezelligheid oproept, is de ruimte in de Kleine Houtstraat zóó ver beneden het middelmatige, dat ze niets meer dan een hok mag hee- ten. Ik zal mijn best doen. u heit ding naar de natuur uit te teekenen. In de goeie dagen, toen het nog een woon huis was, had deze ruimte waar schijnlijk eenige pretentie van een zijkamer, waar de menschen werden 'ontvangen, die zooal niet tot de intieme vrienden van den huize, dan toch tot de gewaardeerde bezoekers behoorden. Althans een zekere sier lijkheid van liet plafond doet daar aan denken. In den nieuwen tijd zijn er evenwel een paai' allerlee- lijksrte gaspijpen tegen aan gelegd, coodat de wachtende belastingbeta ler in 't geheel niet naar boven hoeft te kijken. Om zich heen ook niet. De wanden zijn behangen, neen, dat is te weidsch gezegd, beiplakt wil ik zeggen, met een roodbruin papiertje van een schavotkleur, alsof het Rijk symbo liek den bezoeker wil toeroepen „hier wordt gij financieel onthoofd!" Ditzelfde kleurtje van papier vinden we op een schot, dat voor het loket van afgifte is geplaatst. Aan dit schot (ik zou het heusch wel een schut of scherm willen noemen, wanneer het dien naam maar waardig was) zijn 's Rijks gelden evenmin verspild. Mocht er te avond of morgen een corpulente bezoeker tegen aan vallen, dan tuimelt ook het schot omver. Daarmee sneuvelen dan tevens eeni ge donkerder stukken papier, die er op zijn geplakt, waarschijnlijk om vroege ie ellende te verbergen, bene vens eenige nieuwe gaten, vermoede lijk ontstaan door elleboog of para- pluic van bezoekers en die het Rijk nog geen gelegenheid heeft gehad om te dichten. En eindelijk vallen dan ook twee groezelige aanwijzingen, gedrukt op carton on allebei scheef, ingang, uitgang en een geschreven ver- zock (denkelijk was 's Rijks crediet toen heelemaal uitgeput) om niet te rooken. Waarom dat er hangt verklaar ik niet te vatten. De atmosfeer in het hok is toch al grondig bedorven. Ging niet nu en dan de gangdeur open, waarbij een frissche lucht stroom binnenkomt, dan zouden de ambtenaren af en toe met eau de cologne flauw gevallen bezoekers heb ben bij te brengen. Om het maar ronduit en met permissie te zeggen 't stinkt er. En de ongelukkige, die er een kwartiertje tegen zijn zin en wensch in verblijven moet, wordt nog voor den mal gehouden op den koop toe. Aan alle kanten valt namelijk zijn oog op voorschriften en platen. De laatste stellen groote stoomschepen voor, in volle zee, waar een heerlijk frissche wind moet waaien het is als een Tantaluskwelling voor wie geduldig moeten wachten in dit duffe hok. In een hoek hangt de welbe kende „bede van een paard", maar die hier niet veel indruk maken zal, want menig paard is beter gehuis vest, dan de mensch hier. En als toppunt van bespotting fun- geeren de bekende voorschriften van de Vereeniglng tot bestrijding der tuberculose „wees zindelijk op lichaam en handen, leer uw kind zin delijk zijn" en zoo voorts, benevens de mededeelinglucht is een eerste levensbehoefte, waarbij we zouden kunnen schrijven: „die hier niet aanwezig is." Het meest op haar plaats is een reclameplaat van een maatschappij, ter verzekering van dienstpersoneel tegen ziekte en ongevallen en een aanbeveling van de douchebadhuizen van het Witte Kruis. Een hok dus, ik neem van dit toch al zoo korte woord geen letter terug. En de rest van 't gebouw is naai1 venant. De kamers zijn laag, vooral boven, de trap daarheen is misera bel, op- en afstapjes, waar ons voor geslacht zoo'n schik in gehad schijnt te hebben, ontbreken er niet. Kort om, een allernaarste toestand. Zóó slecht, dat het gerucht er van zelfs tot de Tweede Kamer is doorgedron gen. En dan moet het toch wel heel erg wezen, wanneer in onze Kamer, die anders kibbelt over dorre politiek en dooie weermiddelen, een punt van practijk ter sprake komt. Het gebeurde bij de "voorbehande ling in de afdeelingen van de begroo ting van financiën. Door enkele leden werd de aan dacht gevestigd op dengebrek ki- gen toestand van het gebouw van den Rijksontvanger te Haarlem, en op voorziening aangedrongen. Anderen meenden naai- aanlei ding daarvan de opmerking te moeten maken, dat het uit een financieel oogpunt niet verant woord zou zijn, om alle gebouwen van ontvangers, waaraan deze of gene gebreken kleven, door nieu we te vervangen. Zij wenschten veeleer tot zuinigheid aan te 6po- Die zuinige heeren moeten maar eens naar de donkere lappen op het papier en het fameuse schot komen kijken hier zullen hun stoutste ver wachtingen overtroffen blijken te zijn. En nu het antwoord van den Mi- nis ter Op den toestand van het belas tinggebouw te Haarlem blijft de aandacht van den ondergeteeken- de gevestigd. Het is echter tot dusver niet mógelijk geweest ver betering aan te brengen, zonder het brengen van flnancieele of fers, onevenredig aan het belang der zaak. Beteekent deze gedachten wisseling, dat de zaak er weer ligt Tot een volgende begrooting Ik wil liet niet veronderstellen. Naar ik hoor moot binnenkort een verandering in de kantoren worden gebracht, omdat ei' een uitbreiding komt, daar een in specteur voor de buitengemeenten zich hier komt vestigen. Een split sing van de kantoren zal dan volgen: een gedeelte vertrekt uit de Kleine Houtstraat, een ander gedeelte blijft. En de menschen, die voor zich en anderen belasting moeten betalen, blijven licht ook vërpliöMt af en toe te wachten in dit nare holt en de ambtenaren wachten ook op verbete ring, die maar niet komen wil. Mij is een oplossing aan de hand gedaan, die de zaak in hot goede spoor brengt. Het zijn ingezetenen van Haarlem, die het meest hebben te lijden van den slechten toestand. Welnu, wanneer de gemeente zich kon verstaan met. het Rijk en een nieuw kantoor bouwde, hetzij op de plaats van 't oude, hetzij elders op een geschikte plek, dat het Rijk voor een groot aantal jaren huurde, dan zou de moeilijkheid op gelost zijn. Zoo is het ook elders ge daan en met succes. J. C. P. Allegaartjes. POESEN-INDUSTRIE. Uit rn'n heel jonge jaren herinner 'k me als 'n schrikbeeld "n poesen- oroover. Dat poesenroover, zeg k nu met 'n deftig-eufemistisch woord, om uw ooren niet onbehaaglijk aan doen met *n onaangonamen naam. maar toch is het goed, dat u 't weet, dat do volksmond, die niet zoo epits- lippig en zoetelijk de dingen zegt, hom raakweg typeert als „de katten mepper 1" met een zware, scherpe paragosche l aau het eind, gelijk dat nu eenmaal in de spraakorganen der massa ligt De „kattenmeppert" dan is een on guur persoon met sluw-wegduikende oogen en sluik haar van onder de klep van z'n jockeypet. Hij loopt be hoedzaam op z'n teenen rond in avondlijk-stille buurten met 'n gonje- zak onder den arm. Zoo is hij mij altijd voorgesteld, maar gezien heb 'k hem nooit. Wie hoeft hein ooit gezien? t Is een mysterieus wezen, dat komt en gaat ongezien, dat 't zijn-huls-ontloopen poesebeest grijpt, als niemand het ziet, het stil in den zak laat glijden, en dan geniepig-valse h en wreed in den zak met het kopje tegen een muur doodslaat... Als iemand hem maar zag, dan zou 't gauw gedaan zijn met dezen wreedaard-van-de- straat, want juist het op heeterdaad betrappen zou den man achter slot en grendel brengen. Maar de luguber-doende man, werkt als niemand het ziet, vooral als do politie hem niet ziet. Of dit poesonvangen een belangrij ke afmeting aanneemt? Er moet liier in de stad een huidenkoopman wo nen, die in de wintermaanden wel een duizend kattevelletjes heeft te dro gen hangen. Duizend kattevelletjes beleekenen duizend doode poesen. Maar dat die duizend beestjes nu alle weggcschooid zijn uit donkere hoeken en gaten, waar zoo'n miauwend we zen met z'n groene lampjes-oogen in 't donker misschien zijn belager wel streolcnd langs de beenen schuurde dat is ook niet waar, want, er sohij- ncn in onze stad formeele kattenfok ker ij en te bestaan, waar poesen, of bet-ér poesenhuiden worden groot ge maakt. voor den vilder. 't Moet dan toch wel een loonende bezigheid zijn, deze poesen-industrie, zult ge zeggen.Inderdaad! Ik heb voor mij liggen een opgaaf van de prij zen, die de huidjes opbrengen. Want 't ls natuurlijk niet om de kattenen davers te doen, doch om de huidjes. Die brengen tamelijk veel geld op, Want straks worden do warme poo senjasjes gemetamorfoseerd tot „snoe zigo", „doddige' en „knusse' bontjes, die zoo welbohagelijk rond meniger slanke halsjes gedragen worden, alsof zij nooit gewonden zijn geweest om maa-r-een-poe&enlijf. En menige hand streelt met een beweging-in- peinzing het glanzende zwart zonder er bij te denken, dat het eigenlijk T rugje is vau Mimi, of de oude cyper se he, die zoo goelijk bij de kachel te spinnen zat. De waarde van een kattenhuid schuilt in do kleur. Een zwart huid je doet zelfs anderhalve gulden liet stuk. Een grijze of een cypersche is veel minder waard. Zij doet maar zestig of zeventig oents. llonte kleuren brengen het minst op. Die gelden slechts veertig of vijf tig oents. De kattenvangera loeren dus het meest op de zwarte miauwers. Een andere factor bij de prijsbepaling is de lijd van 't jaar. Van November tot Februari zijn de kritieke maanden voor 't poesenheir. Dan dreigt het gevaar het meest, om van huisdier omgeschapen te worden in gerieflijk dameskleedstuk. Want dan zijn de haren van poes het langst en 't mooist. Als de tijd van het uit vallen gaat komen dan doen de huid- jee van anderhalve gulden nog maar een paar dubbeltjes. Zij zijn dan hoogstens goed genoeg om onthaard te worden en in den vorm van handschoenen gedragen te worden. Menig fijn geganteerd handje heeft aan Minette of Peter zijn elegance te donken. Bij alles kan 'n tikje droefgeestigs komen. Hierbij, dat nu-en-dan een arme-in-gelö zijn kat naar den vil der brengt, om van de opbrengst van 't beestje wat teerkost te koopen. 'n Mooi onderwerp voor een romantiek- doender: honger in 't gezin geen hoop meer poes geofferd met snik ken en tranen... Maar het leven heeft vaak stukjes van die grimmfig-nare romantiek. EEN INLEIDING. Student (die de muntenverzameling van zijn oom bewondert). Zeg; oom, u hebt toch niet alleen ou'e munten verzameld NACHTEGAALTJE. Toen mijn vrouw nog een jong meisje was, zei iemand, werd zij overal de nachtegaal genoemd, omdat ze zoo'n mooie stem had. Of ze toen werkelijk zóó goed zong, weet ik niet, alleen dat zij, toen we ge huwd waren, dadelijk begon t« slaan. Biu'tenlandsch Overzicht Naar verzekerd wordt, is de tekst van de overeenkomst tusschen Rus land en Duilschland reeds aan de mo gendheden toegezonden. Zij bevat de volgende punten Dnitschland erkent de hiizondere positie van Rusland in Perzië, voor zoover die in de Russisch-Engelsche overeenkomst is vastgelegd Rusland geeft Duitschland het recht op enkele economische voordeelen in die Russi sche zóne. Rusland stemt toe in het doortrek ken van den Bagdadspoorweg naar Khalikin. Overigens laat de overeenkomst aan Duitschland en Rusland volkomen vrijheid van actie. TEVREDEN MINISTERS. Hoeveel Excellenties zullen er ge vonden worden, die met vrij geweten 't voorbeeld van de Roemeensche mi nisters kunnen volgen Hot liberale kabinet is afgetreden, omdat 't naar de minister-president verzeker de zijn program bad vervuld. In Nederland komen de ministers in den regel niet zoo ver Maar, 't kan ook nog veel erger dan bii ons in Nederland. Om een voorbeeld te noemen DE BOHEEMSCHE REGEERÏNGS- MACHINF, STAAT VRIJWEL GEHEEL STIL. De onderhandelingen over een com promis tusschen Duitschers en Tsje chen in J^oheme zijn weder mislukt. Het voorstel van Duitsche zijde werd door de Tsjechen verworpen en het voorstel der Tsjechen werd door de Duitschers voor onaannemelijk ver klaard. Volgens de berichten bestaat er weinig kans, dat de onderhandelin gen binnenkort hervat zullen worden, zoodat. er van regeeren niet veel kan komen. Als de zaakjes loopende ge houden worden is 't al mooi Verschillende PORTUGEESCHE OUD-MINISTERS hebben nog moeilijkheden met 't ge recht gehad. Nu ook weer Teixeïro de Abreo, oud-minister in het kabinet- Franco. Deze is evenwel door het Hof van Appèl te Lissabon, van de be schuldiging wegens ambtsmisbruiken buiten vervolging gesteld. Dit arrest, dat op zuiver juridi- Onze Lachhoek sche gronden berust, bepaalt dat om trent enkele punten nog een nader on derzoek zal plaats hebben, maar ver klaart overigens, dat wegens daden van ambtsmisbruik tijdens de dicta tuur, na afkondiging van de amnes tie. geen straf meer kan worden op gelegd. DE BEWEGING AAN DE RUSSI SCHE UNIVERSITEITEN. Te Petersburg is een conferentie gehouden door nationalistische pro fessoren van verschillende universi teiten en nationalistische Doema-le- den. Het doel was te beraadslagen over den toestand in de hoogescho- len. Men kwam tot de slotsom, dat de hoogescholen door groote gevaren bedreigd worden en dat er onver wijld maatregelen moeten genonïen worden, strekkende om de in 1905 den hoogescholen toegekende autonomie sterk to beperken. De politiek moet onvoorwaardelijk van de hoogescho len verbannen worden. In verband met een en ander moeten alle organi saties, ook wetenschappelijke, van studenten verboden worden. De stu denten zullen aan strenger toezicht van de ziide der overheden worden onderworpen. Ook tn zake de benoeming van pro fessoren zijn maatregelen voorzien, die aan de regeering grooten invloed verzekeren. Zoowel de tsaar als Stolypin hebben oen afvaardiging van de conferentie ontvangen. Laatstgenoemde verklaar de de ter conferentie uitgesproken op vattingen te deelen De vrijheid der universiteiten zal dus wel niet lang meer bestaan. TUSSCHEN JAPAN EN AMERIKA. De Amerikaansche pers toont den laatsten tijd weer eenige zenuwach tigheid in haar beschouwingen en be richten over z.g. Japansche' spionnen op de Filippijnen. Villamor, een amb tenaar met een hooge betrekking aan het departement van justitie in de Fi lippijnen, verklaart, dat de laatste maanden de Japansche spionnen in die eilanden groote bedrijvigheid ont wikkelen en dat er z. i. niet aan valt te twijfelen, of men is te Tokio volko men op de hoogte van de verdedi gingswerken in den archipel. Deze uitlating van Villamor heeft natuurlijk eenige verontrusting te weeggebracht in de Vereenigde Sta ten, waar men maar al te zeer ge neigd is om in eiken Japanner ter westkust van de V6reenigde Staten of op Hawai en in de Filippijnen een verspieder te zien. Trouwens de ongerustheid doi Amerikanen voor de rol, die de Ja panners op de Filippijnen zouden kun nen spelen, wordt nog aangewakkerd door de houding die sommige Filip- pino's aannemen. Zoo heeft onlangs FEUILLETON Naar het Engels cb door CHARLES GARVICE. m Buiten de kamer werden weer na derende voetstappen van de hotel- boudster hoorbaar. In een oogen blik had het Indiaansche meisje haar eerste positie voor het vuur weer in genomen en was bezig de bladen om te slaan van de „Illustrated London News", met een air van tevredenheid, dat meer ervaren individuen dan de vriendelijke, eenvoudige juffrouw Tapling, bedrogen zou hebben. Juf frouw Tapling was druk bezig, goot wat thee in een fijn poroeleinen kop je, en zorgde voor de jonge heldin, zonder achternaam, alsof zij eene prinses was geweest, terwijl zij in- tusschen opnam hoe de jurk van het meisje met bont gevoerd was, wat een fijne handen, slanken hals, kleine voeten en mooi gelaat zij haden vroeg zich af, waar en wanneer Mr. Percy haar zou hebben aangetroffen, en wat hij van plan zou zijn met haar te doen. En nu, zei, ze, na eenigen tijd gewacht te hebben, of het meisje ook het woord tot haar zou richten. wat zullen wij nu doen Wil u nog meer platen kijken. Miss Cora? Cora schudde het hoofd. Cora verveelt het platen kijken Cora niet weet, wat zij beteekenen. Zij stond op en ging met over el kaar geslagen armen in het vuur staan kijken. Cora gaat waar u geweest is zei ze, met haar vinger naar bene den wijzend. Goed, Miss Cora, antwoordde juffrouw Tapling, vriendelijk en ge vleid. Er is niemand beneden, en u kan met mij meegaan. Het zal u stellig amuseeren en ik weet zeker, dat Mr. Chester er niets tegen zal hebben. Hij heeft er niets tegen zeide Cora. Cora doet wat haar be haagt. Hij zegt nooit neen. Ga dan mee, lieve Miss Cora, meen ik. Kom dan en het meisje bij de hand nemend, bracht zij haar weer naar beneden. Wacht even, zei ze plotseling, u moet niet kou vatten. Ik zal uw shawl halen. Miss. Met een shawl ora haar schouders geworpen, werd Cora de beneden kamers van het „Wapen van Vering" binnengeleid. Zooals juffrouw Tap ling al gezegd had, was daar nie mand, behalve Mr. Tapling, en hU trok zich terug in hot gezellig hoekje achter in het buffet, waai- juffrouw Tapling op hem wees als een der merkwaardigheden. Mijn man. Miss Wat hij doet Hij rookt zijn pijp, Miss. Als het u hindert, zal hij er dadelijk mee op houden. Maar daar was Cora heelemaal niel op gesteld. Zij trok haar hand uit die van juffrouw Tapling en ging naar den hotelhouder toe, die haar in sprakelooze verbazing aanstaarde. Geef haar mij, zei xe, dan zijn wij vrienden. En met een glimlach «tak zij haar hond uit naar de pijp. Genade riep juffrouw Tap ling met bleek gelaat uit. Als Mr Percy haar zoo eens kon zien Dat gaat niet, Tapling Ik zou haar niets kunnen weige ren, waar zij ook om vroeg, ant woordde Tapling dapper. Hier is de pijp, Miss u moogt haai- breken als ge wilt, er zijn er nog veel meer. Maar, voegde hij er angstig bij, brand u als T u blieft niet. Tot zijn verbazing en Juffrouw Tapling's grooten schrik, bracht Cora het roode mondstuk aan haar lippen en blies een rookwolk uit. Kijk nu, zei ze, Cora's vriend nu. U geeft haar goed eteu, u laat haar platen van Bleek Gezich ten zien. Zij rookt de vredespijp met u. Is dat goed Goed I riep de hotelhouder uit. Het is verschrikkelijk 1 Wat zal Mr. Chester zeggen Hij vindt het ook goed, ant woordde Cora beslist, en sloop weer naar de hal. De deur stond natuurlijk open en zij op den drempel, haar blik een paar minuten lang op de Wold geves tigd, terwijl zij luisterde naar het gebabbel van juffrouw Tapling, toen deze zich bij haar voegde, daarop keerde zij zich met neergeslagen oogen om, zooals een Indiaan doet, als hij ergens over nadenkt. En dit is dus uw wigwam vroeg xlj plotseling. Het ts een mooie, groote wigwam. En nu gaat Cora slapen slapen. Dat is verstandig van u. Miss riep juffrouw Tapling uit Juist wat ik van pian was u voor te stel len. U is bepaald doodvermoeid. Kom, ga dan mee. Goeden nacht, zei Cora, toen zij Mr. Tapling weer voorbij ging. Juffrouw Tapling had alle koffers geopend, waarop Cora's naam stond, had haar nachtjapon te voorschijn gehaald, en haar met moederlijke zorg te luchten gehangen. Zij had vol bewondering en nieuwsgierig heid gekeken naar de verzameling kleeren, die de blijkbaar voorname jonge dame bezat en verlangde er naai-, ze er alle uit te halen en op te hangen, vooral een costuum van don ker Indisch rood, geheel versierd met veeren en schachten, dat zii onder op dan bodem van den koffer had zien liggen, maar zoover reikten haar or ders niet, en zij stelde zich dus tevre den met de opmerking Wat oen overvloed van mooie kleeren heeft u. Miss Waarop Cora met openhartige on verschilligheid antwoordde Ja, er is genoeg. En nu. Miss, krijgt u een nacht licht, en er hangt een bel vlak bij u, en als u iets nooaig heeft al is het ook midden in den nacht, dat doet er niet toe trek er dan aan. a'sof uw leven er van afhangt, en ik kom bij u. Goeden nacht Wat een kus Wel, Miss, wie zou u dat kunnen wei geren En wie kan het laten om van u te houden Ofschoon ik denk, dat Mr. Chester er niet op gesteld zal zijn, voegde zij er vol berouw bij. Mr. Chester houdt van alles, dat Cora graag heeft, zeide het kind, terwijl juffrouw Tapling de deur ach ter zich sloot. Cora lag zoo stil als oen muis in haar sneeuwwit bed, en luisterde even aandachtig als een muis naai den voetstap van Percy Chester. De weken, die verstreken waren tij dens hun reis van het geboorteland naar het thuis van Bleek Gelaat, hadden vele oude gewoonten ver zwakt, haar manieren veranderd, een andere taal en nieuwe gewoonten oprechte, hartelijke liefde verzwakt, die zij voelde voor haar dapper op perhoofd, die haar in dien nacht bij de Slangenrivier van den dood had gered. Percy's macht over haar was iede- ren dag van hun samenzijn grooter geworden voor anderen was zij een voudig een eigenzinnig, ongehoor zaam, wantrouwend en overmoedig duivelinnetje. Op de thuisreis was zij de plaag geweest van iedereen aan boord, van den kapitein tot den ka juitsjongen, de plaag ende lieve ling. Zij kon in ieder deel van het want klimmen even gemakkelijk en veilig als de matrozen. Zij overtrad de meest strikte orders van den ka pitein nam geen notitie van de van ouds gevolgde gewoonten bracht werkelijk het geheele schip in op schudding en keek dan van haar schommelende hangmat aan dek uit de hoogte neer op het kwaad, dat zij veroorzaakt had met een glimlach van voldoening, die de meest krach tige pogingen, om haar te straffen en tol inkeer te brengen, te niet deden. Dit alles totdat Percy zich er mede bemoeide. Eén blik van hem kon haar doen beveneen fronsen van zijn wenkbrauwen tot de diepste wan hoop brengen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5