De Erfgenaam van Vering
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
28e Jaargang. No. 8448
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
VRIJDAG 6 JANUARI 1911 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRIB MAANDEN!
Voor Haarlemf
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd te (kom der
gemeente)1-30
Franco per post door Nederland1-®
Afzonderlijke nummers0-02
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37 M
de omstreken en franco per post 0*45
Uitgave der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVER'TENTIËNt
Van 1—5 regels 50 Cis.; iedere regel meer 10 Cis. Bulten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels f 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel
Bij Abonnement aanzienlijk rabaL
Advertenties van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij: Zoider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertenfiïn
i reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDB BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1283.
Een hok.
Het hok, waarover ik het hebben
■al, ls geen hondehok en geen kip
penhok, maar een menschenhok. Om
het maar dadelijk te zeggen 't is het
wachthok van het belastingkantoor
ln de Kleine Houtstraat.
De officieele naam van dezeja,
hoe zal ik ze noemen, een kamer is
het niet, een vertrek ook niet.... laat
ons zeggen van deze ruimte, is waar-
Bchljniijk wachtl o k a a 1. Maar ook
een lokaal mag het niet hceten. Hoe
wel het woord lokaal een bescheiden
Indruk maakt en geen enkele ge
dachte van weelde of zelfs maar van
gewone gezelligheid oproept, is de
ruimte in de Kleine Houtstraat zóó
ver beneden het middelmatige, dat
ze niets meer dan een hok mag hee-
ten.
Ik zal mijn best doen. u heit ding
naar de natuur uit te teekenen. In de
goeie dagen, toen het nog een woon
huis was, had deze ruimte waar
schijnlijk eenige pretentie van een
zijkamer, waar de menschen werden
'ontvangen, die zooal niet tot de
intieme vrienden van den huize, dan
toch tot de gewaardeerde bezoekers
behoorden. Althans een zekere sier
lijkheid van liet plafond doet daar
aan denken. In den nieuwen tijd
zijn er evenwel een paai' allerlee-
lijksrte gaspijpen tegen aan gelegd,
coodat de wachtende belastingbeta
ler in 't geheel niet naar boven hoeft
te kijken.
Om zich heen ook niet. De wanden
zijn behangen, neen, dat is te weidsch
gezegd, beiplakt wil ik zeggen, met
een roodbruin papiertje van een
schavotkleur, alsof het Rijk symbo
liek den bezoeker wil toeroepen
„hier wordt gij financieel onthoofd!"
Ditzelfde kleurtje van papier vinden
we op een schot, dat voor het loket
van afgifte is geplaatst. Aan dit
schot (ik zou het heusch wel een schut
of scherm willen noemen, wanneer
het dien naam maar waardig was)
zijn 's Rijks gelden evenmin verspild.
Mocht er te avond of morgen een
corpulente bezoeker tegen aan vallen,
dan tuimelt ook het schot omver.
Daarmee sneuvelen dan tevens eeni
ge donkerder stukken papier, die er
op zijn geplakt, waarschijnlijk om
vroege ie ellende te verbergen, bene
vens eenige nieuwe gaten, vermoede
lijk ontstaan door elleboog of para-
pluic van bezoekers en die het Rijk
nog geen gelegenheid heeft gehad om
te dichten.
En eindelijk vallen dan ook twee
groezelige aanwijzingen, gedrukt op
carton on allebei scheef, ingang,
uitgang en een geschreven ver-
zock (denkelijk was 's Rijks crediet
toen heelemaal uitgeput) om niet te
rooken.
Waarom dat er hangt verklaar ik
niet te vatten. De atmosfeer in het
hok is toch al grondig bedorven.
Ging niet nu en dan de gangdeur
open, waarbij een frissche lucht
stroom binnenkomt, dan zouden de
ambtenaren af en toe met eau de
cologne flauw gevallen bezoekers heb
ben bij te brengen. Om het maar
ronduit en met permissie te zeggen
't stinkt er. En de ongelukkige, die
er een kwartiertje tegen zijn zin en
wensch in verblijven moet, wordt nog
voor den mal gehouden op den koop
toe.
Aan alle kanten valt namelijk zijn
oog op voorschriften en platen. De
laatste stellen groote stoomschepen
voor, in volle zee, waar een heerlijk
frissche wind moet waaien het is
als een Tantaluskwelling voor wie
geduldig moeten wachten in dit duffe
hok. In een hoek hangt de welbe
kende „bede van een paard", maar
die hier niet veel indruk maken zal,
want menig paard is beter gehuis
vest, dan de mensch hier.
En als toppunt van bespotting fun-
geeren de bekende voorschriften van
de Vereeniglng tot bestrijding der
tuberculose „wees zindelijk op
lichaam en handen, leer uw kind zin
delijk zijn" en zoo voorts, benevens
de mededeelinglucht is een
eerste levensbehoefte,
waarbij we zouden kunnen schrijven:
„die hier niet aanwezig is."
Het meest op haar plaats is een
reclameplaat van een maatschappij,
ter verzekering van dienstpersoneel
tegen ziekte en ongevallen en een
aanbeveling van de douchebadhuizen
van het Witte Kruis.
Een hok dus, ik neem van dit toch
al zoo korte woord geen letter terug.
En de rest van 't gebouw is naai1
venant. De kamers zijn laag, vooral
boven, de trap daarheen is misera
bel, op- en afstapjes, waar ons voor
geslacht zoo'n schik in gehad schijnt
te hebben, ontbreken er niet. Kort
om, een allernaarste toestand. Zóó
slecht, dat het gerucht er van zelfs
tot de Tweede Kamer is doorgedron
gen. En dan moet het toch wel heel
erg wezen, wanneer in onze Kamer,
die anders kibbelt over dorre politiek
en dooie weermiddelen, een punt
van practijk ter sprake komt.
Het gebeurde bij de "voorbehande
ling in de afdeelingen van de begroo
ting van financiën.
Door enkele leden werd de aan
dacht gevestigd op dengebrek ki-
gen toestand van het gebouw van
den Rijksontvanger te Haarlem,
en op voorziening aangedrongen.
Anderen meenden naai- aanlei
ding daarvan de opmerking te
moeten maken, dat het uit een
financieel oogpunt niet verant
woord zou zijn, om alle gebouwen
van ontvangers, waaraan deze of
gene gebreken kleven, door nieu
we te vervangen. Zij wenschten
veeleer tot zuinigheid aan te 6po-
Die zuinige heeren moeten maar
eens naar de donkere lappen op het
papier en het fameuse schot komen
kijken hier zullen hun stoutste ver
wachtingen overtroffen blijken te
zijn.
En nu het antwoord van den Mi-
nis ter
Op den toestand van het belas
tinggebouw te Haarlem blijft de
aandacht van den ondergeteeken-
de gevestigd. Het is echter tot
dusver niet mógelijk geweest ver
betering aan te brengen, zonder
het brengen van flnancieele of
fers, onevenredig aan het belang
der zaak.
Beteekent deze gedachten wisseling,
dat de zaak er weer ligt Tot een
volgende begrooting Ik wil liet niet
veronderstellen. Naar ik hoor moot
binnenkort een verandering in de
kantoren worden gebracht, omdat ei'
een uitbreiding komt, daar een in
specteur voor de buitengemeenten
zich hier komt vestigen. Een split
sing van de kantoren zal dan volgen:
een gedeelte vertrekt uit de Kleine
Houtstraat, een ander gedeelte
blijft.
En de menschen, die voor zich en
anderen belasting moeten betalen,
blijven licht ook vërpliöMt af en toe
te wachten in dit nare holt en de
ambtenaren wachten ook op verbete
ring, die maar niet komen wil.
Mij is een oplossing aan de hand
gedaan, die de zaak in hot goede
spoor brengt.
Het zijn ingezetenen van Haarlem,
die het meest hebben te lijden van den
slechten toestand. Welnu, wanneer de
gemeente zich kon verstaan met. het
Rijk en een nieuw kantoor bouwde,
hetzij op de plaats van 't oude, hetzij
elders op een geschikte plek, dat het
Rijk voor een groot aantal jaren
huurde, dan zou de moeilijkheid op
gelost zijn. Zoo is het ook elders ge
daan en met succes.
J. C. P.
Allegaartjes.
POESEN-INDUSTRIE.
Uit rn'n heel jonge jaren herinner
'k me als 'n schrikbeeld "n poesen-
oroover. Dat poesenroover, zeg k nu
met 'n deftig-eufemistisch woord, om
uw ooren niet onbehaaglijk aan
doen met *n onaangonamen naam.
maar toch is het goed, dat u 't weet,
dat do volksmond, die niet zoo epits-
lippig en zoetelijk de dingen zegt,
hom raakweg typeert als „de katten
mepper 1" met een zware, scherpe
paragosche l aau het eind, gelijk dat
nu eenmaal in de spraakorganen der
massa ligt
De „kattenmeppert" dan is een on
guur persoon met sluw-wegduikende
oogen en sluik haar van onder de
klep van z'n jockeypet. Hij loopt be
hoedzaam op z'n teenen rond in
avondlijk-stille buurten met 'n gonje-
zak onder den arm.
Zoo is hij mij altijd voorgesteld,
maar gezien heb 'k hem nooit. Wie
hoeft hein ooit gezien? t Is een
mysterieus wezen, dat komt en gaat
ongezien, dat 't zijn-huls-ontloopen
poesebeest grijpt, als niemand het
ziet, het stil in den zak laat glijden,
en dan geniepig-valse h en wreed in
den zak met het kopje tegen een
muur doodslaat... Als iemand hem
maar zag, dan zou 't gauw gedaan
zijn met dezen wreedaard-van-de-
straat, want juist het op heeterdaad
betrappen zou den man achter slot en
grendel brengen.
Maar de luguber-doende man,
werkt als niemand het ziet, vooral
als do politie hem niet ziet.
Of dit poesonvangen een belangrij
ke afmeting aanneemt? Er moet liier
in de stad een huidenkoopman wo
nen, die in de wintermaanden wel
een duizend kattevelletjes heeft te dro
gen hangen. Duizend kattevelletjes
beleekenen duizend doode poesen.
Maar dat die duizend beestjes nu alle
weggcschooid zijn uit donkere hoeken
en gaten, waar zoo'n miauwend we
zen met z'n groene lampjes-oogen in
't donker misschien zijn belager wel
streolcnd langs de beenen schuurde
dat is ook niet waar, want, er sohij-
ncn in onze stad formeele kattenfok
ker ij en te bestaan, waar poesen, of
bet-ér poesenhuiden worden groot ge
maakt. voor den vilder.
't Moet dan toch wel een loonende
bezigheid zijn, deze poesen-industrie,
zult ge zeggen.Inderdaad! Ik heb voor
mij liggen een opgaaf van de prij
zen, die de huidjes opbrengen. Want
't ls natuurlijk niet om de kattenen
davers te doen, doch om de huidjes.
Die brengen tamelijk veel geld op,
Want straks worden do warme poo
senjasjes gemetamorfoseerd tot „snoe
zigo", „doddige' en „knusse' bontjes,
die zoo welbohagelijk rond meniger
slanke halsjes gedragen worden,
alsof zij nooit gewonden zijn geweest
om maa-r-een-poe&enlijf. En menige
hand streelt met een beweging-in-
peinzing het glanzende zwart zonder
er bij te denken, dat het eigenlijk T
rugje is vau Mimi, of de oude cyper
se he, die zoo goelijk bij de kachel te
spinnen zat.
De waarde van een kattenhuid
schuilt in do kleur. Een zwart huid
je doet zelfs anderhalve gulden liet
stuk. Een grijze of een cypersche is
veel minder waard. Zij doet maar
zestig of zeventig oents.
llonte kleuren brengen het minst
op. Die gelden slechts veertig of vijf
tig oents.
De kattenvangera loeren dus het
meest op de zwarte miauwers. Een
andere factor bij de prijsbepaling is
de lijd van 't jaar.
Van November tot Februari zijn de
kritieke maanden voor 't poesenheir.
Dan dreigt het gevaar het meest, om
van huisdier omgeschapen te worden
in gerieflijk dameskleedstuk. Want
dan zijn de haren van poes het langst
en 't mooist. Als de tijd van het uit
vallen gaat komen dan doen de huid-
jee van anderhalve gulden nog maar
een paar dubbeltjes. Zij zijn dan
hoogstens goed genoeg om onthaard
te worden en in den vorm van
handschoenen gedragen te worden.
Menig fijn geganteerd handje heeft
aan Minette of Peter zijn elegance te
donken.
Bij alles kan 'n tikje droefgeestigs
komen. Hierbij, dat nu-en-dan een
arme-in-gelö zijn kat naar den vil
der brengt, om van de opbrengst van
't beestje wat teerkost te koopen. 'n
Mooi onderwerp voor een romantiek-
doender: honger in 't gezin geen
hoop meer poes geofferd met snik
ken en tranen... Maar het leven heeft
vaak stukjes van die grimmfig-nare
romantiek.
EEN INLEIDING.
Student (die de muntenverzameling
van zijn oom bewondert). Zeg;
oom, u hebt toch niet alleen ou'e
munten verzameld
NACHTEGAALTJE.
Toen mijn vrouw nog een jong
meisje was, zei iemand, werd
zij overal de nachtegaal genoemd,
omdat ze zoo'n mooie stem had. Of
ze toen werkelijk zóó goed zong, weet
ik niet, alleen dat zij, toen we ge
huwd waren, dadelijk begon t«
slaan.
Biu'tenlandsch Overzicht
Naar verzekerd wordt, is de tekst
van de overeenkomst tusschen Rus
land en Duilschland reeds aan de mo
gendheden toegezonden. Zij bevat de
volgende punten
Dnitschland erkent de hiizondere
positie van Rusland in Perzië, voor
zoover die in de Russisch-Engelsche
overeenkomst is vastgelegd Rusland
geeft Duitschland het recht op enkele
economische voordeelen in die Russi
sche zóne.
Rusland stemt toe in het doortrek
ken van den Bagdadspoorweg naar
Khalikin.
Overigens laat de overeenkomst aan
Duitschland en Rusland volkomen
vrijheid van actie.
TEVREDEN MINISTERS.
Hoeveel Excellenties zullen er ge
vonden worden, die met vrij geweten
't voorbeeld van de Roemeensche mi
nisters kunnen volgen Hot liberale
kabinet is afgetreden, omdat 't
naar de minister-president verzeker
de zijn program bad vervuld.
In Nederland komen de ministers
in den regel niet zoo ver
Maar, 't kan ook nog veel erger
dan bii ons in Nederland. Om een
voorbeeld te noemen
DE BOHEEMSCHE REGEERÏNGS-
MACHINF, STAAT VRIJWEL
GEHEEL STIL.
De onderhandelingen over een com
promis tusschen Duitschers en Tsje
chen in J^oheme zijn weder mislukt.
Het voorstel van Duitsche zijde werd
door de Tsjechen verworpen en het
voorstel der Tsjechen werd door de
Duitschers voor onaannemelijk ver
klaard.
Volgens de berichten bestaat er
weinig kans, dat de onderhandelin
gen binnenkort hervat zullen worden,
zoodat. er van regeeren niet veel kan
komen. Als de zaakjes loopende ge
houden worden is 't al mooi
Verschillende
PORTUGEESCHE OUD-MINISTERS
hebben nog moeilijkheden met 't ge
recht gehad. Nu ook weer Teixeïro de
Abreo, oud-minister in het kabinet-
Franco. Deze is evenwel door het Hof
van Appèl te Lissabon, van de be
schuldiging wegens ambtsmisbruiken
buiten vervolging gesteld.
Dit arrest, dat op zuiver juridi-
Onze Lachhoek
sche gronden berust, bepaalt dat om
trent enkele punten nog een nader on
derzoek zal plaats hebben, maar ver
klaart overigens, dat wegens daden
van ambtsmisbruik tijdens de dicta
tuur, na afkondiging van de amnes
tie. geen straf meer kan worden op
gelegd.
DE BEWEGING AAN DE RUSSI
SCHE UNIVERSITEITEN.
Te Petersburg is een conferentie
gehouden door nationalistische pro
fessoren van verschillende universi
teiten en nationalistische Doema-le-
den. Het doel was te beraadslagen
over den toestand in de hoogescho-
len. Men kwam tot de slotsom, dat
de hoogescholen door groote gevaren
bedreigd worden en dat er onver
wijld maatregelen moeten genonïen
worden, strekkende om de in 1905 den
hoogescholen toegekende autonomie
sterk to beperken. De politiek moet
onvoorwaardelijk van de hoogescho
len verbannen worden. In verband
met een en ander moeten alle organi
saties, ook wetenschappelijke, van
studenten verboden worden. De stu
denten zullen aan strenger toezicht
van de ziide der overheden worden
onderworpen.
Ook tn zake de benoeming van pro
fessoren zijn maatregelen voorzien,
die aan de regeering grooten invloed
verzekeren.
Zoowel de tsaar als Stolypin hebben
oen afvaardiging van de conferentie
ontvangen. Laatstgenoemde verklaar
de de ter conferentie uitgesproken op
vattingen te deelen
De vrijheid der universiteiten zal
dus wel niet lang meer bestaan.
TUSSCHEN JAPAN EN
AMERIKA.
De Amerikaansche pers toont den
laatsten tijd weer eenige zenuwach
tigheid in haar beschouwingen en be
richten over z.g. Japansche' spionnen
op de Filippijnen. Villamor, een amb
tenaar met een hooge betrekking aan
het departement van justitie in de Fi
lippijnen, verklaart, dat de laatste
maanden de Japansche spionnen in
die eilanden groote bedrijvigheid ont
wikkelen en dat er z. i. niet aan valt
te twijfelen, of men is te Tokio volko
men op de hoogte van de verdedi
gingswerken in den archipel.
Deze uitlating van Villamor heeft
natuurlijk eenige verontrusting te
weeggebracht in de Vereenigde Sta
ten, waar men maar al te zeer ge
neigd is om in eiken Japanner ter
westkust van de V6reenigde Staten of
op Hawai en in de Filippijnen een
verspieder te zien.
Trouwens de ongerustheid doi
Amerikanen voor de rol, die de Ja
panners op de Filippijnen zouden kun
nen spelen, wordt nog aangewakkerd
door de houding die sommige Filip-
pino's aannemen. Zoo heeft onlangs
FEUILLETON
Naar het Engels cb
door
CHARLES GARVICE.
m
Buiten de kamer werden weer na
derende voetstappen van de hotel-
boudster hoorbaar. In een oogen blik
had het Indiaansche meisje haar
eerste positie voor het vuur weer in
genomen en was bezig de bladen om
te slaan van de „Illustrated London
News", met een air van tevredenheid,
dat meer ervaren individuen dan de
vriendelijke, eenvoudige juffrouw
Tapling, bedrogen zou hebben. Juf
frouw Tapling was druk bezig, goot
wat thee in een fijn poroeleinen kop
je, en zorgde voor de jonge heldin,
zonder achternaam, alsof zij eene
prinses was geweest, terwijl zij in-
tusschen opnam hoe de jurk van het
meisje met bont gevoerd was, wat
een fijne handen, slanken hals, kleine
voeten en mooi gelaat zij haden
vroeg zich af, waar en wanneer Mr.
Percy haar zou hebben aangetroffen,
en wat hij van plan zou zijn met haar
te doen.
En nu, zei, ze, na eenigen
tijd gewacht te hebben, of het meisje
ook het woord tot haar zou richten.
wat zullen wij nu doen Wil u nog
meer platen kijken. Miss Cora?
Cora schudde het hoofd.
Cora verveelt het platen kijken
Cora niet weet, wat zij beteekenen.
Zij stond op en ging met over el
kaar geslagen armen in het vuur
staan kijken.
Cora gaat waar u geweest is
zei ze, met haar vinger naar bene
den wijzend.
Goed, Miss Cora, antwoordde
juffrouw Tapling, vriendelijk en ge
vleid. Er is niemand beneden, en u
kan met mij meegaan. Het zal u
stellig amuseeren en ik weet zeker,
dat Mr. Chester er niets tegen zal
hebben.
Hij heeft er niets tegen zeide
Cora. Cora doet wat haar be
haagt. Hij zegt nooit neen.
Ga dan mee, lieve Miss Cora,
meen ik. Kom dan en het meisje
bij de hand nemend, bracht zij haar
weer naar beneden. Wacht even,
zei ze plotseling, u moet niet kou
vatten. Ik zal uw shawl halen. Miss.
Met een shawl ora haar schouders
geworpen, werd Cora de beneden
kamers van het „Wapen van Vering"
binnengeleid. Zooals juffrouw Tap
ling al gezegd had, was daar nie
mand, behalve Mr. Tapling, en hU
trok zich terug in hot gezellig hoekje
achter in het buffet, waai- juffrouw
Tapling op hem wees als een der
merkwaardigheden.
Mijn man. Miss Wat hij doet
Hij rookt zijn pijp, Miss. Als het u
hindert, zal hij er dadelijk mee op
houden.
Maar daar was Cora heelemaal niel
op gesteld. Zij trok haar hand uit
die van juffrouw Tapling en ging
naar den hotelhouder toe, die haar
in sprakelooze verbazing aanstaarde.
Geef haar mij, zei xe, dan
zijn wij vrienden.
En met een glimlach «tak zij haar
hond uit naar de pijp.
Genade riep juffrouw Tap
ling met bleek gelaat uit. Als Mr
Percy haar zoo eens kon zien Dat
gaat niet, Tapling
Ik zou haar niets kunnen weige
ren, waar zij ook om vroeg, ant
woordde Tapling dapper. Hier is
de pijp, Miss u moogt haai- breken
als ge wilt, er zijn er nog veel meer.
Maar, voegde hij er angstig bij,
brand u als T u blieft niet.
Tot zijn verbazing en Juffrouw
Tapling's grooten schrik, bracht Cora
het roode mondstuk aan haar lippen
en blies een rookwolk uit.
Kijk nu, zei ze, Cora's
vriend nu. U geeft haar goed eteu,
u laat haar platen van Bleek Gezich
ten zien. Zij rookt de vredespijp met
u. Is dat goed
Goed I riep de hotelhouder
uit. Het is verschrikkelijk 1 Wat zal
Mr. Chester zeggen
Hij vindt het ook goed, ant
woordde Cora beslist, en sloop weer
naar de hal.
De deur stond natuurlijk open en
zij op den drempel, haar blik een
paar minuten lang op de Wold geves
tigd, terwijl zij luisterde naar het
gebabbel van juffrouw Tapling, toen
deze zich bij haar voegde, daarop
keerde zij zich met neergeslagen
oogen om, zooals een Indiaan doet,
als hij ergens over nadenkt.
En dit is dus uw wigwam
vroeg xlj plotseling. Het ts een
mooie, groote wigwam. En nu gaat
Cora slapen slapen.
Dat is verstandig van u. Miss
riep juffrouw Tapling uit Juist
wat ik van pian was u voor te stel
len. U is bepaald doodvermoeid.
Kom, ga dan mee.
Goeden nacht, zei Cora, toen
zij Mr. Tapling weer voorbij ging.
Juffrouw Tapling had alle koffers
geopend, waarop Cora's naam stond,
had haar nachtjapon te voorschijn
gehaald, en haar met moederlijke
zorg te luchten gehangen. Zij had
vol bewondering en nieuwsgierig
heid gekeken naar de verzameling
kleeren, die de blijkbaar voorname
jonge dame bezat en verlangde er
naai-, ze er alle uit te halen en op te
hangen, vooral een costuum van don
ker Indisch rood, geheel versierd met
veeren en schachten, dat zii onder op
dan bodem van den koffer had zien
liggen, maar zoover reikten haar or
ders niet, en zij stelde zich dus tevre
den met de opmerking
Wat oen overvloed van mooie
kleeren heeft u. Miss
Waarop Cora met openhartige on
verschilligheid antwoordde
Ja, er is genoeg.
En nu. Miss, krijgt u een nacht
licht, en er hangt een bel vlak bij u,
en als u iets nooaig heeft al is het
ook midden in den nacht, dat doet er
niet toe trek er dan aan. a'sof uw
leven er van afhangt, en ik kom bij
u. Goeden nacht Wat een kus
Wel, Miss, wie zou u dat kunnen wei
geren En wie kan het laten om van
u te houden Ofschoon ik denk, dat
Mr. Chester er niet op gesteld zal
zijn, voegde zij er vol berouw bij.
Mr. Chester houdt van alles, dat
Cora graag heeft, zeide het kind,
terwijl juffrouw Tapling de deur ach
ter zich sloot.
Cora lag zoo stil als oen muis in
haar sneeuwwit bed, en luisterde
even aandachtig als een muis naai
den voetstap van Percy Chester.
De weken, die verstreken waren tij
dens hun reis van het geboorteland
naar het thuis van Bleek Gelaat,
hadden vele oude gewoonten ver
zwakt, haar manieren veranderd, een
andere taal en nieuwe gewoonten
oprechte, hartelijke liefde verzwakt,
die zij voelde voor haar dapper op
perhoofd, die haar in dien nacht bij
de Slangenrivier van den dood had
gered.
Percy's macht over haar was iede-
ren dag van hun samenzijn grooter
geworden voor anderen was zij een
voudig een eigenzinnig, ongehoor
zaam, wantrouwend en overmoedig
duivelinnetje. Op de thuisreis was zij
de plaag geweest van iedereen aan
boord, van den kapitein tot den ka
juitsjongen, de plaag ende lieve
ling. Zij kon in ieder deel van het
want klimmen even gemakkelijk en
veilig als de matrozen. Zij overtrad
de meest strikte orders van den ka
pitein nam geen notitie van de van
ouds gevolgde gewoonten bracht
werkelijk het geheele schip in op
schudding en keek dan van haar
schommelende hangmat aan dek uit
de hoogte neer op het kwaad, dat zij
veroorzaakt had met een glimlach
van voldoening, die de meest krach
tige pogingen, om haar te straffen en
tol inkeer te brengen, te niet deden.
Dit alles totdat Percy zich er mede
bemoeide. Eén blik van hem kon
haar doen beveneen fronsen van
zijn wenkbrauwen tot de diepste wan
hoop brengen.
(Wordt vervolgd).