- 1
ft
fl
fe
ruim haar kop}© tusschem zijfi handen
ju zag haar lang aan.
Et moet geen „jkan niet,' of
durf niet" tusschem ons zijn, Vir
ginia. Ik heb je brief gelezen, 't W
het eerste wat ik zag, toen ik naar
huis snelde met mijn groot© nieuws,
en ik kan je verzekeren... het trof mij
diop. Ik zug. waarin ik verkeerd had
gehandeld. De zaken gingen een tijd
lang zeer slecht, en een poos dreigde
ons de ondergang. Ik lag nachten
lang wakker en dacht, wat er van
jou zou worden, zonder je mooie ja
ponnen, zonder je luxe. Maar ik had
cr aan moeten denken, dat vrouwen
om die dingen niet geven als ze wer
kelijk liefhebben...
Neeü, zei Virginia heed zacht.
Het bieef een oogenblik stil. Een
blok hout in don haard spleet, en t
vlamde op; het licht bescheen hunne
gezichten.
Maar nu is er geen zorg meer dat
Jij iets zoudt moeteh missen. Ik heb
de laatste dagen fortuin gehad. W<
zullen nu samen goede dagen krijgen.
Ik wenschte, zei Virginia berouw
Tol dat ik gelegenheid had gehad,
je te doen begrijpen.
Ik begrijp alles.
Hij sto'nd op toen de deur werd'
öpond door dien majoor.
Deze zag van de gelukkig© gezich
ten naar het portret boven de schrijf
tafel en daarna naar den bouquet
rozen.
En hij begreep ook.
(„N. R. Ct")
De Collier.
Kapitein Van Sittand vlijde zich
neer in de kussens van een coupé
tweede klasse. Zijne gedachten waren
gehjeek bozig met ,een geschiedenis,
waarvan kort geleden de slotscène
was afgespeeld en waarin de hoofd
rol werd vervuld door een vrouw,
Hélène Frevanion geheeten, wier
hart hij zoo vurig verlangd had te
veroveren, totdat een toeval hem tot
de vreeselijke ontdekking bracht, dat
llélène een onwaardige was, 'eene die
vegge.
Met verlof zijnde, had hij van
ziiner 'nichten, die pas gehuwd was,
de uituoodiging aangenomen oei
weken op haar buitengoed te komen
doorbrengen.
Mevrouw Mauleverer, die zelf geen
fortuin bezat, was gehuwd iuet een
rijken baron, die reeds dertig jaren
ouder was dan zij en dien men aller
minst een ongezellig man mocht noe
men.
Zijn huis was vol gasten, want hij
hield van de wereld en was wat
trotsoh op zijn jeugdig, mooi vrouw
tje. Ouder de gasten trof kapitein
Vau Siitart een van zijn jeugd-vrien
dinnetjes aan, Mejuffrouw Frevanion
de dochter van een dorpsgeneesheer
wier vader was overleden, waardoor
de familie in minder gunstige
standigheden was gekomen. Hólène
Frevanion was niet .een gewone gast
van Mevrouw Mauleverer, doch door
haar tot juffrouw van gezelschap ge
kozen.
Hij had eemige weken in het gezel
schap van het meisje doorgebracht
en langzamerhand was zij hem zóó
sympathiek geworden, dat hij 01
duldig op eene gunstige gelegenheid
wachtte om haar zijne liefde te ver
klaren. Toen was plotseling die ver
schrikkelijke historie van den dief
stal voorgevallen.
Op zekeren dag was een prachtige
collier, die Mevrouw Mauleverer den
vorigen da gtijdens eene soirée nog
had gedragen, op geheimzinnige wij
ze verdwenen. Mevrouw had hem op
het marmeren blad van haar toilet
tafel gelegd; zij had verzuimd hem
onmiddellijk weg te sluiten in de
braudkast, die de baron in haar ka
mer had doen plaatsen, juist om de
kostbare parures, die zij bezat eene
veilige plaats te bezorgen.
De diefstal werd 's morgens ont
dekt, weinige oogenblikken nadat de
jonge vrouw was opgestaan.
De baron was op reis en zou nog
twee dagen wegblijven. Mevrouw
Mauleverer, had Hélène verzocht den
nacht door te brengen in de kamer
naast de hare en de deur, die beide
vertrekken scheidde, open te laten.
De beide buitendeuren waren zorg
vuldig gesloten geworden. De politie,
die een onderzoek instelde, verklaar
de dat de inbrekers zonder veel moei
te over het balkon de slaapkamer
hadden kunnen binnendringen; me
vrouw sliep altijd met een open ven
ster en deze bijzonderheid meost den
inbrekers bekend zijn geweest.
De baron was woedend toen hij van
zijn reis terugkeerde.
Men had T den inbrekers wi
achtjg niet gemakkelijker kunnen
maken! riep hij uit, en ging er mis
schien wel voor de twintigste maal
op uit om met den commissaris van
politie te confereeren.
Mevrouw Mauleverer wendde zich
tot haar neef en zeide:
Het spreekt, dat ik groote spijt
heb over hetgeen er gebeurd is, m
ik heb er mij reeds in getroost! Ik
vrees, dat de collier nooit zal worden
teruggevonden!
Ik heb een philosophische nicht!
riep Van Sittart uit, terwijl hij Hè-
lène aankeek, die naast hem zat. Het
viol hem op, dat zij plotseling kleur
de, dat k wam hem onmiddellijk
vreeand voor, doch hij dacht later bij
zich zalf dat het jongo meisje door dit
betreurenswaardig voorwal wel ge
heel van streek moest zijn en kapitein
Goorge was blijde om haar, toen de
baron verklaarde de verdere 'naspo
ringen op te geven.
vVan Sittart werd om dezen tijd
juLst naai- Londen geroepen, waar hij
eoniig© dagen bleef.
l'n dan morgen ven den dag, dat hij
naar zijne nicht wilde terugkeeren,
wandelde hij in een van de hoofdstra
ten der City. Toen hij een grooten
j u wetierswinkel passeerde, trok een
ring van buitengewone schoonheid
zijne aandacht. Hij bleef staan en be
raadde zich of hij het kleinood niet
zou koopen, ten einde het aan Hélène
te schenken tegelijk dat zij hem haar
hart zou geven.
Hij had zijn besluit genomen toen
hij plotseling verrast was, Hélène
zelf uit het magazijn te zien komen.
Zij was uiterst eenvoudig gekleed en
droeg een dikke voile. Zij stapte in
een rijtuig, dat eenige meters verder
wachtte en verdween zonder den ka
pitein gezien te hebben.
Maar dezen wachtte een nóg groo
te ro verrassing. Het magazijn bin
nentredende, zag hij op een toonbank
dén be w us ten collier; hij zou hem uit
duizenden herkend hebben.
Een prachtige collier, niet
mijnheer, zei de juwelier, bemerken
de dat de kapitein er het oog niet kon
afhouden. Ik heb hem voordeeilg
kocht en als hij u bevalt....
0, ik weet liet, antwoordde Van
Sittart, die nu die geheel© waarheid
wilde weten. U hebt hem gekocht van
de dame, die zoo even uw magazijn
veiiiet Ik was op een vijftig meter
afstand en die dame, een vriendin
van mij, heeft in haar rijtuig plaats
genomen zonder mij bemerkt te heb
ben.
0, u kent die dame, hernam da
koopman, dien de verklaring van den
kapitein scheen gerust te stellen. Zij
is een onzer cliNnten. Ik ried haar
aan den collier hier te laten, opdat
wij hem bij gelegenheid voor de wer
kelijke waarde zouden kunnen ver
knopen. Maar daar zij dringend geld
noodig had, kon zij ons dit uitstel
niet toestaan.
De jongeman vroeg niet verder. Hij
wisselde nog eenige onbeduidende
zinnen met den juwelier, kocht een
klein artikeltje en ging heen
Ik zal mijn geheim bewaren, zei
hij tot zichzelf, terwijl hij den weg
naar het kasteel van den baron in
sloeg; maar thans zijn wij voor im
mer gescheiden...
Den volgenden dag verzon hij een
voorwendsel en verliet zijn vrienden.
Twee maanden later keerde hi.i naar
Indiö terug. Zijn geluksdroom was
nu voor goed vervlogen.
Zes jaren gingen voorbij.
Tijdens een rit viel die kapitein van
het po and en dit ongeluk bezorgde
hom zijn vrijstelling van den mili
tairen diénst. 1-Iij keerde naar zijn
vaderland terug en zijn eerste be
zoek gold zijn oude vrienden. Me
vrouw Mauleverer was sinds eenige
maanden weduwe. Hij vond baar in
die stad in een mooi gezellig huis; zij
scheen in 't geheel niet ontroostbaar
over het verlies van haar man.
Zij sprak met ha ar „neef over de
dagen van vroeger, toen Cécil plot
seling zeide:
Zeg, George, ik heb nog altijd
niet de reden kunnen gissen waarom
Je ons tijdens je vorig bezoek zoo
plotseling hebt verlaten. Ik had me
zoo voorgesteld, dat een huwelijk met
Hélène niet tot de onmogelijkheden
behoorde.
De officier daebi na. In werkelijk
heid had hij Hélène nooit vergeten,
't Was hem een dageüjksche marte
ling geweest dat raadsel, die onwaar
schijnlijke waarheid; hoe kon dit
idoaal-mooie gelaat, met die onschul
dige kinderoogen, behooren aan eene
vrouw, die zich niet schaamde een
der ergste laagheden te bedrijven,
eene vriendin te bestelen, die haar
altijd zulke belangstelling had ge
toond?
Heeft zij misschien uw aanzoek
afgewezen'? En tóch, ik ben er zeker
van, dat zij van u hield. Hélène had
een gouden hartl In moeilijke uren
vond ik haar aan mijne zijde; zij was
mij trouw, méér toegenegen nog
dan een zuster had kunnen wezen.
Maar ik moet je daarover nog ©én
geschiedenis vertedien George. Ik heb
ze niet langer geheim te houden nu
de baron en de arme Jun beiden in
hel graf rusten.
Jim was de broeder vah Cécil, een
slecht sujet. Daar zij weezen waren,
had Cécil al hare toegenegenheid aan
Jitm geschonken.
Arme Jun! herhaalde zij. Ik had
zoo gehoopt, dat mijn huwelijk mij
in staat zou stellen hem ter hulp te
komen. Maar ik had buiten mijn man
gerekend. Ik verzeker je, George, dat
Lduard me zelfs niet het noodige
zakgeid gaf.
Nu gebeurde het, juist toen gij bij
ons logeenlet, dat Jim zich in groote
geldverlegenheid bevond. Hij moest
een som van meer dan vijfentwintig
duizend gulden binnen veertien dogen
betalen; deed hij dit niet, dan wachtte
hem de gevangenis...
En wat deed gij?
- Ik hoopte, dat Eduard ten min
ste de eer- mijner familie zou redden,
maar hij deed niets. Waar dient het
voor? vroeg hij mij. Jim komt vroeg
of laat toch in de gevangenis terecht.
Die onverschilligheid zal ik hem nim
mer vergeven. En daar de arme jon
gen gered meest worden, koste wat 't
koste, stal ik mijn eigen collier....
Van Sittart was zeer ontsteld.
Dat was dus in twee woorden de ver
klaring van het geheim, dat zijn be
staan beïnvloed, misschien vernie
tigd had, en, wie weet, ook het leven
«ener vrouwl
Ik had de grootste moeite om
Hélène te doen besluiten mij in daze pannen, al sle gSuneden van de Keu
omstandigheid te helpen; maar toen kei: leunstoelen, tapijten, kussens,
lij er eenmaal ill hod toegestemd, 1,0 '«"f ed ™a den haard, riju
-• vereerde huisgoden, allen waren
was «ij mijn groot» hulp» Maar V L.-.uiw.raïTfo Soofdo titel, dat
was niet gemakkelijk gegaan, dat xoo'u ^root ongeluk ooit terec» zou
verzeker Ik jet Hélène had haast wat kunnen komen. En hij had er zooveel
te strenge ideén over braafheid, eer- «nart van ais zijn kleine ziel bevatten
lljkheld en waarheid. Zij bezweek kon- Gelukkig dat die, evenals de
„„.-a meusohelijke ziel, weer gemakkelijn
okohta voor mijn tranvn en v<,„troolJng vend en vlug waa In het
gen, en toen eenmaal de krijgslist vergoten van de ellende,
was gelukt, is zij zwaar ziek gevror- ,\ls de dorstige verhuismannen wat
den! lang uitbleven, en de bezem van dé
Gij hebt dus mej. Frevanion op-' oude Angollque het stof opjoeg, dat
gwtvagm den oollior te yorkoopen. ""«J?" I,iui
7° Riquet de lucht van een muis, of be-
01spiedde de vlucM van een spin en
Ja. zoodra de d-rukte die de dief- tjjn vluchtige ziel vermaakte or zich
stal had veroorzaakt, wat bedaard mee. Maar weldra kwam de droef-
was. beid weer over hem.
Mam- misachten vteet gij ntet. dat Op don Inmaten das. toon hij het
daardoor mtjn leven vomvoest hobt hTSS,™ Haf lik
Cécill zeide George op zachlan toon. jlcm vooral een noodlottig verschijn-
Ik ontdekte door toeval, dat Hélène gei, dat men Ivol. linnengoed in som
don collier had verkocht. bere kisten pakte. Pauline legde, met
Moest ik niet overtuigd zijn, dat zij vroolijken spoed, haar japonnen in
de dievegge was? een koffer. Hij wendde zich af van
ue omvegge jvasr haar. alsof zij iets heel slechts deed.
0, George, nop Ctoi uit. Dat E„ muur „edrukt.
heeft u dus gescheiden! j dncht hij ,,Dat is het ergste Dal
Hij knikte met het hoofd. is het einde van alles I"
Hoe zou ik 't hebben kunnen ver- j En hetzij hij meende, dat de dingen
moeden! zeide ze, in tranen uitban»- or niet waren, als hij ze niet zag,
tend. Koii Ik dnt toeval vooraten? En hot droevig «rhouw.
spel nieed, hij zorgde, dait hu met
gij, Gaorgo, hoe hebt gij ham een «r- naBr do„ k„t van Paulino kook.
genbl'ik kunnen verdenken, haar, Deze bemerkte, terwijl ze af- on
zoo'n oprechte natuur, zoo goed) in aanliep, de houding van Riquet Die
den grond en zoo eerlijk! houding was droevig, maar zij vond
Er volgde eene zeer lange stilte. j f8 *"80* te lachen. En
George verbrak ze het eerst door a e" ef?
i j u j 1 Kom, Riquet, kom 1
ocno vraag te stollen, <1.0 hem reeds Ma„ M WeoI hoekje, en
tang op de lippen brandde. j da-aaide zolfs den kop niet om. llij
Is ze al getrouwd? had op dat oogenblik geen lust in de
Ik geloof het niet, was het ant- Uefkoozmgen van zijn jonge mees-
woord. Sinds een jaar heb ik niets teres- €a soort tong voorgevoel
u xt waarschuwde hem. den gaDeiulen
meer van haar vernomen. Na uw nade^m
vertrek is zij ziek geworden. Hare on- PauJme riep hem nog eens en nog
gesteldheid duurde lang. Na haar eens. En daar hij zich doof hield,
1 vorstel vertrok zij naar Duitschland ging ze hein halen en nam hem in
en vond daar een betrekking. Ik kan haar armen.
Jo haar adres wol geven. - Wal J. Ui dan toch ™s»lukklj! t
zei ze, wat is hij te beklagen
r\„ ,i. -1. i - i Haar toon was ironisch. Riquet be-
u;ik moet haar spreken! I greep R€en ir0me. Hij lag slap en
Mevrouw Craham, bij wie Hélen© neerslachtig in Pauline's armen eu
©en betrekking van vertrouwen had hield zich. alsof hij nieis zag en niets
gevonden, vroeg zie hreeds lang af hoorde.
Riquet, kijk me aan
Driemaal herhaalde op stren
gen toon dit beveltelkens vergeefs.
Daarna riep ze, als in he iron toorn
Dom beest, verdwijn en smeet
om welke reden hare jonge en deftige
gezelschapsjuffrouw steeds alle huwe
lijksaanzoeken, die haar gedaan wer
den afwees.
En toch, zei Mevrouw Graham hein in den koffer,
op zekeren dag tot haar man, toch deksel over hem dichtsloeg. Op
wordt Hélène geen oude jongejuf
frouw, gel-oof mei Ik wed, dat den
een of anderen diag een hn.rer landge-
het
dit
oogenblik riep tante Zoé haarze
liep de kamer uit en liet Riquet 'n
den koffer.
Hij zat daar in groote ongerust-
nooten haar zal komen halen als hij heid. Niets was verder van hem dan
fortuin gemaakt heeft!
de veronderstelling, dat hij maar
Kort daarna, toen de heer Graham voor de grap was opgesloten. Hij
uit <10 club thuiskwam, kwam riino mM1<! J ^aarthk.
en past© wel op, m niet door zijn on-
vtouw hem al
zeide:
i den salon tegen en
en p:
'oorzichtigheid te verergeren.
Eenige ©ogenblikken bleef hij on-be-
Mijn voorspelling ls uitgekomen? wegel ijk liggen, zonder adem te ha-
Welk© voorspelling? vroeg Gna- lom. Daarna oordeelde hij het nuttig
ham. rijn donkere gevangenis te verkeai-
Een uur geleden kwam hier een rum. Hij betastte met. zijn pooten de
heer, die Hélène verzocht te.spreken, rekken en hemden waarop hii zoo el-
Toen ik zelf dnt verzoek aan Hélène londig was neergestort, en hij zocht
ovorbracht en haar het kaartje van
den bezoeker overhandigde, zag
haar verbleeken. O, de naam,
een .uitgang om weg te komen van
deze plaats der verschrikking. Toen
hij daarmede een paar minuten bezig
zij las, was haar niet onbekend, dat Was, riep de heesr Bergeret hem, die
kan ik je verzekerenI Later heb ik
6amen gezien, rittende op den drem- i€n
pel van de tuinkamer, beschenen door
zich gereed maakte te gaan wande-
RiqueL kom! We gaan
het licht der maan Hij had zijn arm <je koden wandelen Waar i3
om haar middel gedogen, haar blond hond? Rianet! Riquet!.
kopje rustte tegen zijn schouder
't Was zoo'n mooi paar, Henri!
(,,N. T v. N.")
Riquet.
(Door Anatole France).
Toen de termijn was verstreken,
verhuisde de heer Bergeret niet zijn
zuster en zijn dochter uit het oude
huis in üe rue de Seme naar een ran- waarom z:t hij daar?
derue woning iu de rue Vaugirard.
De sfem van z:in meester bracht
Riquet groote v©r!>hting. Hij ant
woordde, door verwoed aan den tee-
nen kofferwand te krabbelen.
Waar is de hond? vroeg de heer
Bergeret aan Paulme, die juist met
een stapel linnengoed terugkeerde.
Die ls in den koffer.
Hoe komt hij in den koffer en
Omdat hij dom is, antwoordde
Zoo hadden Zoé en het noodlot net Pauline,
gewild. i De lieer Bergeret verloste zijn vriend
Zoolang de verhuizing duurde, Rj(,uel volgde hein kwispelstaartend
dwaalde Riquet nustioostig door de 1
ontredderd© vertrekken. Met zijn 111 viel hem iets m.
cüerouarste gewoonten weid in l.et "<J K-"K de kamer weer binnen, vloog
geheel geen rekening gehouden. Ou- op Pauline toe en ging op de achter-
bekende, slecht gekleede, woeste, sta poolen tegen de japon van liet
scheldend© mannen stoorden zijn jOUg^ meisje opstaan. En eerst nadat
rust «u kwamen tot la da Ueukeu hiJ luw k
waar ze op zijn bord trapten en zijn a
bakje inel frisch water omver schop- gedrukt, haar zijn nederige hoog
ten. De stoelen, waarop hij liggen achting had betuigd., draalde hij zijn
ging, werden hem de een na den an- meester achterna. Hij zou naar zijn
der ontnomen en de kleedjes ruw meaning hebben te kort geschoten in
onder hem weggetrokken, zoodat uij
wijsheid cn vroomheid als hij diie
buigingen van vereeruig niet had
Tot zijn eer zij gezegd, dat bij eerst gegeven aan een persoon, wier macht
getracht had zich te verzetten, l'oen hein in een diepen koffer had gewor-
do kapstok en de parapluiebak wer- pen.
den weggenomen, had hij woedend 0p straat hadden de heer B. en zijn
irraÏÏn'S''JSÏÏÜd Ï«S« "O' 3SI'ch,1 2» Ï7 7°-
Hij voelde zich dus niet aangemoe- beien, uitgestald op het trottoir, ler-
digd eu te ruinder, toen juffrouw Zoé wijl de verhuizers een beooek brach-
eindelijk droogjes zei ten bij den kroeghouder op den hoek,
lioud je toch stiL zag men spiegelkast van Zoé,
En JuiIrouw Paulme had er bij ge- de voorbijgangers, de rijtuigen en d©
voegd winkel met den gaper aan den over-
Riquet, je maakt je belachelijk.
Hij gaf het dus verder op, nutte-
looze waarscnuwingen te geven en Geleund tegen een hardsteenen paal
alleen te worstelen voor hei gemeen- glimlachte de heer Bergeret Senior
sciiuppelijk heil Hij beweende in stil- van uit zijn lijst. Zijn zoon zette het
te de verwoestingen m het huis aan- p0rtret op een veiliger plaats eu
geiicht eu zocht te veigeefs in de bracht <ïiar ook den gueridon vau
eene kamer na de auaere een weinig e
rasL Zoé, en al het andere goed, dat zich
Als de verhuizers het vertrek bin- 8cheen te schamen op straat te staan,
nenkwamen, waarheen hij de wijk Riquet wreef met zijn pooten tegen
had genomen, verborg hij zich uit de boenen van zijn baas, hief zijn be-
Vomzichtigheid onder een tafel of drnefde ooeen naar hem op, en zijn
onder een kast, die nog was blijven v,,.,
staan. Maar deze voorzorg was hem
eer schadelijk dan nuttig, want wel- ^ie vro6Ser 200 riJk en mach
dra waggelde het meubelstuk boven tig waart, zoudt ge arm zijn gewor-
hem, hief zich wat op, viel dan dreu- den? Zoudt g© zwak zijn geworden,
nend weer terug en dreigde liem te mijn meester? Ge laat mannen met
verpletteren. Schuw, mot opstaand» vulla k]t„ren binnenkomen in uw sa-
haren, vluchtte hu en zocht een an-
dere schuilplaats, die volstrekt niet slaapkamer, uw eetkamer,
veiliger was dan de eerste. zlch storten op uw meubelen eu ze
En die lost, dat gevaar zelfs, be- naar buiten sleepen, ja, ge laat de
tec kende niets bij het leed, dat zijn trap afsileepcn uw diepen armstoel,
hart krenkte. den uwen eu den mijnen, dien arm-
- ^renvoorhem geGP 8tooi waarin we eiken avond en dik
dood© dingen, maar bezielde en wel-
willende wezens, goede geesten, wier 8 °°btends naast elkander
vertrek schrik kei ij Ice rampen voor- 1 rustten. Ik heb hem hooren zuchten
spelde. Schotels, suikerpotten- braad-1 In de armen van di© leelijke gekleede
mannen, dé fauteuil, di© een groote
en gode geest is. Gij hebt u niet ver
zet tegen de overweldigers. Ais gl
geen enkel© vah de geesten over hebt,
die uw waning vulden, als ge zelfs de
klelnoodlèn hebt verloren, die
iederen morgen aantrekt als ge
het bed kwaarat, die pantoffels, waar
ik spelend in beet, als ge arm en el
lendig geworden xijt, o, mijn meester
wit zal er dan van mij woeden?
Gedachten van RiqueL
De menechen, de dieren en de din
gen warden grooter als ze dichterbij
komen eu ontzaglijk groot als ze bij
mij sijn. Ik niet Ik blijf even groot,
waar ik ook ben.
Als mijn meester mij onder de ta
fel het voedsel voorhoudt, dat hij in
zijn mond wou steken, dan doet hij
dat om me te beproeven en me te
straffen, als ik bezwijk voor de verf ei-
ding. Want !k kan niet gelooven, dat
hij voor mij het zichzelf zou ontzeg
gen.-
Ik spreek als ik wil. Uit den mond
van mijn meester komen ook gelui
den, di© zin hebben. Maar de betee-
kenis is lang niet zoo duidelijk aiLs
van d© geluiden, die ik voortbreng.
In mijn mond heeft, alles zin. Uit dien
van mijn meesteer komt voed ijdcl ge
rucht. Het is moeilijk en.toch nood
zakelijk de gedachten van den meester
te naden.
Eten is goed. Gegeten hebben is be
ter. Want de vijand, die u bespiedt
om uw voedsel te stelen is vlug en
sflm.
Alles gaat voorbij en volgt elkaar
op. Ik alleon blijf.
Ik ben altijd in het midden van al
les, en monsclien, diereu en dingen
zijn om mij hoen gerangschikt.
Men ziet In osm slaap menschen,
honden, huizen, hoornen, aangename
en verschrikkelijk© verschijn nigcan
En als man wukker wordt, is aiie©
verdwenen.
Overdenking. Ik heb mijn meeste*
Bergeret lief, omdat hij machtig en
verschrikkelijk is.
Een daad, waarvoor men geslagen
wordt, is een slechte daad. Een daad,
waarvoor men liefkoozingen of voeds
sel krijgt is een goede daad.
's Avonds dwalen boo ze mochten om
het huis. Ik blaf, opdat mijn meester
ze toon wegjagen.
Het leven van een hond is vol ge
varen. Om ze te vermijden, moet men
altijd waken, zelfs in den slaap.
Men weel nooit of men goed heeft
gehandeld jegens de menschen. Men
moet ze vereeren zonder te trachten
te begrijpen. Hun wijsheid is ge
heimzinnig.
Er zijn rijtuigen, die door paarden
worden voortgetrokken. Zij zijn ver
schrikkelijk. Er zijn rijtuigen, die ge
heel alleen gaan en soms- hard blazen.
Dl© zijn ook zeer vijandig. De men
schen in lompen gekleed heat ik eu
ook die, welke manden dragen of
tonnen rollen. Ik houd niet van kin
deren, die elkaar met groot ge
schreeuw nazitten in de straten. De
wereld is vol vijandige en gevaar
lijk© dingen. (,.U. D.")'
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat
34. Telephoon 1543.
Probleem No. 225, van L. F. Wiegman
Zwart
V
3Ü
tl
o'.5;
sas
m
Si
A
Sta,
Wfo
fel
m
m
S&K i
m
lï
uê
L,
ÜP
Ét
U
"4
tn,
i?
Êt
'-4
m
1
Zwart. Sc1 'ven op 2, 7, 20, 23, 24, 25, 34 en 40.
Wit Schij «op: 11. 13, 15, 17, 22. 27, 38 en 50.
Probleem No. 226 van G. Bonne.
m.
Hg
-s;;
M
m
l
m
m
m
m
m
s
H
V'j
n
1
it
m.
m
M
Bi
m
A
m
a
Zwart. Schijven op 1, 7, 9, 10, 11. 12,13, 15, 19, 20, 23. 24, 29, 30, 34 en 35
Wit. Schijven op 16. 22, 27, 28, 31, 32, 38, 39. 43, 44, 45, -16, 47, 48, 49 en 50.
Oplossingen van deze problemen
worden Ingewacht aan bovengenoemd
adres, uiterlijk Dinsdag 7 Februari
191L
Oplossing van probleem No. 221.
van den auteur Wit 32 - 27, 31 - 27,
"3 - 32, 29 - 23, 34 5, 5 47!
Oplossing van probleem No. 222,
van den auteur Wit 45 - 40, 37 - 31,
48 - 43, 43 1, 1 30 1
Beide probleems zijn goed opgelost
door de heeren R. Bouw. Th. S.
Germans, J. Jacobson Azn., J. Lyckla»
ma, W. J. A. Matla, D. G. Koning,
P. Ottolini F. Th. Timmer, K. Sie-
gerist, P. J. Eype, C. Serodini.
UIT DE PARTIJ.
m
i
iii
a
SS!
e
u>
m
êi\
II
'M
fta
iA
m
Bi
nA
m
A
m
m
#2
m
eb 47 48 4» bU
Wit
Bovenstaande stand kwam onlangs
voor in eene partij, gespeeld in de
HaarJemsche Damclub. Wit, aan de
beurt van spelen zijnde, speelt 30 - 24
om zwart te verlokken tot 14 - 20, het
geen ook gelukte, waarna wit liet vol
gen 24 - 19, 32 - 28, 37 - 32, 33 211
Nog een voorgekomen stand -.
Zwart Schijven op 3, 6, 7, 9, 10, 11,
12, 13, 15, 16, 19, 20, 23, 25 en 26.
Wit. Schijven op 22, 28, 31, 32, 33,
85, 37, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 45 en 50.
Wit aan zet, speelt 22-18, 28 8.
82 - 28, 37 28, 40 - 34 en 85 41
DIAGRAM-BOEKJES.
Bij den heer D. Reiman, 1st©. Jan
Steenstraat 47, te Amsterdam, ver
scheen oen diagram Zakboekje met
circa 100 diagrammen, waarop eind-
stellingen, problemen, slagzetten, en
verder alles wat het damspel betreft,
kan aangeteekend worden. Het boekje
ziet er netjes uit en is bepaald prac-
tisch ingericht en sterk gebonden,.
Het wordt voor den lultelen prijs van
30 cents in den handel gebrachtbi]
10 stuks k 25 cents per exemplaar,
met verhooging van portkostea bij
toezending buiten Amsterdam.