- 1 ft fl fe ruim haar kop}© tusschem zijfi handen ju zag haar lang aan. Et moet geen „jkan niet,' of durf niet" tusschem ons zijn, Vir ginia. Ik heb je brief gelezen, 't W het eerste wat ik zag, toen ik naar huis snelde met mijn groot© nieuws, en ik kan je verzekeren... het trof mij diop. Ik zug. waarin ik verkeerd had gehandeld. De zaken gingen een tijd lang zeer slecht, en een poos dreigde ons de ondergang. Ik lag nachten lang wakker en dacht, wat er van jou zou worden, zonder je mooie ja ponnen, zonder je luxe. Maar ik had cr aan moeten denken, dat vrouwen om die dingen niet geven als ze wer kelijk liefhebben... Neeü, zei Virginia heed zacht. Het bieef een oogenblik stil. Een blok hout in don haard spleet, en t vlamde op; het licht bescheen hunne gezichten. Maar nu is er geen zorg meer dat Jij iets zoudt moeteh missen. Ik heb de laatste dagen fortuin gehad. W< zullen nu samen goede dagen krijgen. Ik wenschte, zei Virginia berouw Tol dat ik gelegenheid had gehad, je te doen begrijpen. Ik begrijp alles. Hij sto'nd op toen de deur werd' öpond door dien majoor. Deze zag van de gelukkig© gezich ten naar het portret boven de schrijf tafel en daarna naar den bouquet rozen. En hij begreep ook. („N. R. Ct") De Collier. Kapitein Van Sittand vlijde zich neer in de kussens van een coupé tweede klasse. Zijne gedachten waren gehjeek bozig met ,een geschiedenis, waarvan kort geleden de slotscène was afgespeeld en waarin de hoofd rol werd vervuld door een vrouw, Hélène Frevanion geheeten, wier hart hij zoo vurig verlangd had te veroveren, totdat een toeval hem tot de vreeselijke ontdekking bracht, dat llélène een onwaardige was, 'eene die vegge. Met verlof zijnde, had hij van ziiner 'nichten, die pas gehuwd was, de uituoodiging aangenomen oei weken op haar buitengoed te komen doorbrengen. Mevrouw Mauleverer, die zelf geen fortuin bezat, was gehuwd iuet een rijken baron, die reeds dertig jaren ouder was dan zij en dien men aller minst een ongezellig man mocht noe men. Zijn huis was vol gasten, want hij hield van de wereld en was wat trotsoh op zijn jeugdig, mooi vrouw tje. Ouder de gasten trof kapitein Vau Siitart een van zijn jeugd-vrien dinnetjes aan, Mejuffrouw Frevanion de dochter van een dorpsgeneesheer wier vader was overleden, waardoor de familie in minder gunstige standigheden was gekomen. Hólène Frevanion was niet .een gewone gast van Mevrouw Mauleverer, doch door haar tot juffrouw van gezelschap ge kozen. Hij had eemige weken in het gezel schap van het meisje doorgebracht en langzamerhand was zij hem zóó sympathiek geworden, dat hij 01 duldig op eene gunstige gelegenheid wachtte om haar zijne liefde te ver klaren. Toen was plotseling die ver schrikkelijke historie van den dief stal voorgevallen. Op zekeren dag was een prachtige collier, die Mevrouw Mauleverer den vorigen da gtijdens eene soirée nog had gedragen, op geheimzinnige wij ze verdwenen. Mevrouw had hem op het marmeren blad van haar toilet tafel gelegd; zij had verzuimd hem onmiddellijk weg te sluiten in de braudkast, die de baron in haar ka mer had doen plaatsen, juist om de kostbare parures, die zij bezat eene veilige plaats te bezorgen. De diefstal werd 's morgens ont dekt, weinige oogenblikken nadat de jonge vrouw was opgestaan. De baron was op reis en zou nog twee dagen wegblijven. Mevrouw Mauleverer, had Hélène verzocht den nacht door te brengen in de kamer naast de hare en de deur, die beide vertrekken scheidde, open te laten. De beide buitendeuren waren zorg vuldig gesloten geworden. De politie, die een onderzoek instelde, verklaar de dat de inbrekers zonder veel moei te over het balkon de slaapkamer hadden kunnen binnendringen; me vrouw sliep altijd met een open ven ster en deze bijzonderheid meost den inbrekers bekend zijn geweest. De baron was woedend toen hij van zijn reis terugkeerde. Men had T den inbrekers wi achtjg niet gemakkelijker kunnen maken! riep hij uit, en ging er mis schien wel voor de twintigste maal op uit om met den commissaris van politie te confereeren. Mevrouw Mauleverer wendde zich tot haar neef en zeide: Het spreekt, dat ik groote spijt heb over hetgeen er gebeurd is, m ik heb er mij reeds in getroost! Ik vrees, dat de collier nooit zal worden teruggevonden! Ik heb een philosophische nicht! riep Van Sittart uit, terwijl hij Hè- lène aankeek, die naast hem zat. Het viol hem op, dat zij plotseling kleur de, dat k wam hem onmiddellijk vreeand voor, doch hij dacht later bij zich zalf dat het jongo meisje door dit betreurenswaardig voorwal wel ge heel van streek moest zijn en kapitein Goorge was blijde om haar, toen de baron verklaarde de verdere 'naspo ringen op te geven. vVan Sittart werd om dezen tijd juLst naai- Londen geroepen, waar hij eoniig© dagen bleef. l'n dan morgen ven den dag, dat hij naar zijne nicht wilde terugkeeren, wandelde hij in een van de hoofdstra ten der City. Toen hij een grooten j u wetierswinkel passeerde, trok een ring van buitengewone schoonheid zijne aandacht. Hij bleef staan en be raadde zich of hij het kleinood niet zou koopen, ten einde het aan Hélène te schenken tegelijk dat zij hem haar hart zou geven. Hij had zijn besluit genomen toen hij plotseling verrast was, Hélène zelf uit het magazijn te zien komen. Zij was uiterst eenvoudig gekleed en droeg een dikke voile. Zij stapte in een rijtuig, dat eenige meters verder wachtte en verdween zonder den ka pitein gezien te hebben. Maar dezen wachtte een nóg groo te ro verrassing. Het magazijn bin nentredende, zag hij op een toonbank dén be w us ten collier; hij zou hem uit duizenden herkend hebben. Een prachtige collier, niet mijnheer, zei de juwelier, bemerken de dat de kapitein er het oog niet kon afhouden. Ik heb hem voordeeilg kocht en als hij u bevalt.... 0, ik weet liet, antwoordde Van Sittart, die nu die geheel© waarheid wilde weten. U hebt hem gekocht van de dame, die zoo even uw magazijn veiiiet Ik was op een vijftig meter afstand en die dame, een vriendin van mij, heeft in haar rijtuig plaats genomen zonder mij bemerkt te heb ben. 0, u kent die dame, hernam da koopman, dien de verklaring van den kapitein scheen gerust te stellen. Zij is een onzer cliNnten. Ik ried haar aan den collier hier te laten, opdat wij hem bij gelegenheid voor de wer kelijke waarde zouden kunnen ver knopen. Maar daar zij dringend geld noodig had, kon zij ons dit uitstel niet toestaan. De jongeman vroeg niet verder. Hij wisselde nog eenige onbeduidende zinnen met den juwelier, kocht een klein artikeltje en ging heen Ik zal mijn geheim bewaren, zei hij tot zichzelf, terwijl hij den weg naar het kasteel van den baron in sloeg; maar thans zijn wij voor im mer gescheiden... Den volgenden dag verzon hij een voorwendsel en verliet zijn vrienden. Twee maanden later keerde hi.i naar Indiö terug. Zijn geluksdroom was nu voor goed vervlogen. Zes jaren gingen voorbij. Tijdens een rit viel die kapitein van het po and en dit ongeluk bezorgde hom zijn vrijstelling van den mili tairen diénst. 1-Iij keerde naar zijn vaderland terug en zijn eerste be zoek gold zijn oude vrienden. Me vrouw Mauleverer was sinds eenige maanden weduwe. Hij vond baar in die stad in een mooi gezellig huis; zij scheen in 't geheel niet ontroostbaar over het verlies van haar man. Zij sprak met ha ar „neef over de dagen van vroeger, toen Cécil plot seling zeide: Zeg, George, ik heb nog altijd niet de reden kunnen gissen waarom Je ons tijdens je vorig bezoek zoo plotseling hebt verlaten. Ik had me zoo voorgesteld, dat een huwelijk met Hélène niet tot de onmogelijkheden behoorde. De officier daebi na. In werkelijk heid had hij Hélène nooit vergeten, 't Was hem een dageüjksche marte ling geweest dat raadsel, die onwaar schijnlijke waarheid; hoe kon dit idoaal-mooie gelaat, met die onschul dige kinderoogen, behooren aan eene vrouw, die zich niet schaamde een der ergste laagheden te bedrijven, eene vriendin te bestelen, die haar altijd zulke belangstelling had ge toond? Heeft zij misschien uw aanzoek afgewezen'? En tóch, ik ben er zeker van, dat zij van u hield. Hélène had een gouden hartl In moeilijke uren vond ik haar aan mijne zijde; zij was mij trouw, méér toegenegen nog dan een zuster had kunnen wezen. Maar ik moet je daarover nog ©én geschiedenis vertedien George. Ik heb ze niet langer geheim te houden nu de baron en de arme Jun beiden in hel graf rusten. Jim was de broeder vah Cécil, een slecht sujet. Daar zij weezen waren, had Cécil al hare toegenegenheid aan Jitm geschonken. Arme Jun! herhaalde zij. Ik had zoo gehoopt, dat mijn huwelijk mij in staat zou stellen hem ter hulp te komen. Maar ik had buiten mijn man gerekend. Ik verzeker je, George, dat Lduard me zelfs niet het noodige zakgeid gaf. Nu gebeurde het, juist toen gij bij ons logeenlet, dat Jim zich in groote geldverlegenheid bevond. Hij moest een som van meer dan vijfentwintig duizend gulden binnen veertien dogen betalen; deed hij dit niet, dan wachtte hem de gevangenis... En wat deed gij? - Ik hoopte, dat Eduard ten min ste de eer- mijner familie zou redden, maar hij deed niets. Waar dient het voor? vroeg hij mij. Jim komt vroeg of laat toch in de gevangenis terecht. Die onverschilligheid zal ik hem nim mer vergeven. En daar de arme jon gen gered meest worden, koste wat 't koste, stal ik mijn eigen collier.... Van Sittart was zeer ontsteld. Dat was dus in twee woorden de ver klaring van het geheim, dat zijn be staan beïnvloed, misschien vernie tigd had, en, wie weet, ook het leven «ener vrouwl Ik had de grootste moeite om Hélène te doen besluiten mij in daze pannen, al sle gSuneden van de Keu omstandigheid te helpen; maar toen kei: leunstoelen, tapijten, kussens, lij er eenmaal ill hod toegestemd, 1,0 '«"f ed ™a den haard, riju -• vereerde huisgoden, allen waren was «ij mijn groot» hulp» Maar V L.-.uiw.raïTfo Soofdo titel, dat was niet gemakkelijk gegaan, dat xoo'u ^root ongeluk ooit terec» zou verzeker Ik jet Hélène had haast wat kunnen komen. En hij had er zooveel te strenge ideén over braafheid, eer- «nart van ais zijn kleine ziel bevatten lljkheld en waarheid. Zij bezweek kon- Gelukkig dat die, evenals de „„.-a meusohelijke ziel, weer gemakkelijn okohta voor mijn tranvn en v<,„troolJng vend en vlug waa In het gen, en toen eenmaal de krijgslist vergoten van de ellende, was gelukt, is zij zwaar ziek gevror- ,\ls de dorstige verhuismannen wat den! lang uitbleven, en de bezem van dé Gij hebt dus mej. Frevanion op-' oude Angollque het stof opjoeg, dat gwtvagm den oollior te yorkoopen. ""«J?" I,iui 7° Riquet de lucht van een muis, of be- 01spiedde de vlucM van een spin en Ja. zoodra de d-rukte die de dief- tjjn vluchtige ziel vermaakte or zich stal had veroorzaakt, wat bedaard mee. Maar weldra kwam de droef- was. beid weer over hem. Mam- misachten vteet gij ntet. dat Op don Inmaten das. toon hij het daardoor mtjn leven vomvoest hobt hTSS,™ Haf lik Cécill zeide George op zachlan toon. jlcm vooral een noodlottig verschijn- Ik ontdekte door toeval, dat Hélène gei, dat men Ivol. linnengoed in som don collier had verkocht. bere kisten pakte. Pauline legde, met Moest ik niet overtuigd zijn, dat zij vroolijken spoed, haar japonnen in de dievegge was? een koffer. Hij wendde zich af van ue omvegge jvasr haar. alsof zij iets heel slechts deed. 0, George, nop Ctoi uit. Dat E„ muur „edrukt. heeft u dus gescheiden! j dncht hij ,,Dat is het ergste Dal Hij knikte met het hoofd. is het einde van alles I" Hoe zou ik 't hebben kunnen ver- j En hetzij hij meende, dat de dingen moeden! zeide ze, in tranen uitban»- or niet waren, als hij ze niet zag, tend. Koii Ik dnt toeval vooraten? En hot droevig «rhouw. spel nieed, hij zorgde, dait hu met gij, Gaorgo, hoe hebt gij ham een «r- naBr do„ k„t van Paulino kook. genbl'ik kunnen verdenken, haar, Deze bemerkte, terwijl ze af- on zoo'n oprechte natuur, zoo goed) in aanliep, de houding van Riquet Die den grond en zoo eerlijk! houding was droevig, maar zij vond Er volgde eene zeer lange stilte. j f8 *"80* te lachen. En George verbrak ze het eerst door a e" ef? i j u j 1 Kom, Riquet, kom 1 ocno vraag te stollen, <1.0 hem reeds Ma„ M WeoI hoekje, en tang op de lippen brandde. j da-aaide zolfs den kop niet om. llij Is ze al getrouwd? had op dat oogenblik geen lust in de Ik geloof het niet, was het ant- Uefkoozmgen van zijn jonge mees- woord. Sinds een jaar heb ik niets teres- €a soort tong voorgevoel u xt waarschuwde hem. den gaDeiulen meer van haar vernomen. Na uw nade^m vertrek is zij ziek geworden. Hare on- PauJme riep hem nog eens en nog gesteldheid duurde lang. Na haar eens. En daar hij zich doof hield, 1 vorstel vertrok zij naar Duitschland ging ze hein halen en nam hem in en vond daar een betrekking. Ik kan haar armen. Jo haar adres wol geven. - Wal J. Ui dan toch ™s»lukklj! t zei ze, wat is hij te beklagen r\„ ,i. -1. i - i Haar toon was ironisch. Riquet be- u;ik moet haar spreken! I greep R€en ir0me. Hij lag slap en Mevrouw Craham, bij wie Hélen© neerslachtig in Pauline's armen eu ©en betrekking van vertrouwen had hield zich. alsof hij nieis zag en niets gevonden, vroeg zie hreeds lang af hoorde. Riquet, kijk me aan Driemaal herhaalde op stren gen toon dit beveltelkens vergeefs. Daarna riep ze, als in he iron toorn Dom beest, verdwijn en smeet om welke reden hare jonge en deftige gezelschapsjuffrouw steeds alle huwe lijksaanzoeken, die haar gedaan wer den afwees. En toch, zei Mevrouw Graham hein in den koffer, op zekeren dag tot haar man, toch deksel over hem dichtsloeg. Op wordt Hélène geen oude jongejuf frouw, gel-oof mei Ik wed, dat den een of anderen diag een hn.rer landge- het dit oogenblik riep tante Zoé haarze liep de kamer uit en liet Riquet 'n den koffer. Hij zat daar in groote ongerust- nooten haar zal komen halen als hij heid. Niets was verder van hem dan fortuin gemaakt heeft! de veronderstelling, dat hij maar Kort daarna, toen de heer Graham voor de grap was opgesloten. Hij uit <10 club thuiskwam, kwam riino mM1<! J ^aarthk. en past© wel op, m niet door zijn on- vtouw hem al zeide: i den salon tegen en en p: 'oorzichtigheid te verergeren. Eenige ©ogenblikken bleef hij on-be- Mijn voorspelling ls uitgekomen? wegel ijk liggen, zonder adem te ha- Welk© voorspelling? vroeg Gna- lom. Daarna oordeelde hij het nuttig ham. rijn donkere gevangenis te verkeai- Een uur geleden kwam hier een rum. Hij betastte met. zijn pooten de heer, die Hélène verzocht te.spreken, rekken en hemden waarop hii zoo el- Toen ik zelf dnt verzoek aan Hélène londig was neergestort, en hij zocht ovorbracht en haar het kaartje van den bezoeker overhandigde, zag haar verbleeken. O, de naam, een .uitgang om weg te komen van deze plaats der verschrikking. Toen hij daarmede een paar minuten bezig zij las, was haar niet onbekend, dat Was, riep de heesr Bergeret hem, die kan ik je verzekerenI Later heb ik 6amen gezien, rittende op den drem- i€n pel van de tuinkamer, beschenen door zich gereed maakte te gaan wande- RiqueL kom! We gaan het licht der maan Hij had zijn arm <je koden wandelen Waar i3 om haar middel gedogen, haar blond hond? Rianet! Riquet!. kopje rustte tegen zijn schouder 't Was zoo'n mooi paar, Henri! (,,N. T v. N.") Riquet. (Door Anatole France). Toen de termijn was verstreken, verhuisde de heer Bergeret niet zijn zuster en zijn dochter uit het oude huis in üe rue de Seme naar een ran- waarom z:t hij daar? derue woning iu de rue Vaugirard. De sfem van z:in meester bracht Riquet groote v©r!>hting. Hij ant woordde, door verwoed aan den tee- nen kofferwand te krabbelen. Waar is de hond? vroeg de heer Bergeret aan Paulme, die juist met een stapel linnengoed terugkeerde. Die ls in den koffer. Hoe komt hij in den koffer en Omdat hij dom is, antwoordde Zoo hadden Zoé en het noodlot net Pauline, gewild. i De lieer Bergeret verloste zijn vriend Zoolang de verhuizing duurde, Rj(,uel volgde hein kwispelstaartend dwaalde Riquet nustioostig door de 1 ontredderd© vertrekken. Met zijn 111 viel hem iets m. cüerouarste gewoonten weid in l.et "<J K-"K de kamer weer binnen, vloog geheel geen rekening gehouden. Ou- op Pauline toe en ging op de achter- bekende, slecht gekleede, woeste, sta poolen tegen de japon van liet scheldend© mannen stoorden zijn jOUg^ meisje opstaan. En eerst nadat rust «u kwamen tot la da Ueukeu hiJ luw k waar ze op zijn bord trapten en zijn a bakje inel frisch water omver schop- gedrukt, haar zijn nederige hoog ten. De stoelen, waarop hij liggen achting had betuigd., draalde hij zijn ging, werden hem de een na den an- meester achterna. Hij zou naar zijn der ontnomen en de kleedjes ruw meaning hebben te kort geschoten in onder hem weggetrokken, zoodat uij wijsheid cn vroomheid als hij diie buigingen van vereeruig niet had Tot zijn eer zij gezegd, dat bij eerst gegeven aan een persoon, wier macht getracht had zich te verzetten, l'oen hein in een diepen koffer had gewor- do kapstok en de parapluiebak wer- pen. den weggenomen, had hij woedend 0p straat hadden de heer B. en zijn irraÏÏn'S''JSÏÏÜd Ï«S« "O' 3SI'ch,1 2» Ï7 7°- Hij voelde zich dus niet aangemoe- beien, uitgestald op het trottoir, ler- digd eu te ruinder, toen juffrouw Zoé wijl de verhuizers een beooek brach- eindelijk droogjes zei ten bij den kroeghouder op den hoek, lioud je toch stiL zag men spiegelkast van Zoé, En JuiIrouw Paulme had er bij ge- de voorbijgangers, de rijtuigen en d© voegd winkel met den gaper aan den over- Riquet, je maakt je belachelijk. Hij gaf het dus verder op, nutte- looze waarscnuwingen te geven en Geleund tegen een hardsteenen paal alleen te worstelen voor hei gemeen- glimlachte de heer Bergeret Senior sciiuppelijk heil Hij beweende in stil- van uit zijn lijst. Zijn zoon zette het te de verwoestingen m het huis aan- p0rtret op een veiliger plaats eu geiicht eu zocht te veigeefs in de bracht <ïiar ook den gueridon vau eene kamer na de auaere een weinig e rasL Zoé, en al het andere goed, dat zich Als de verhuizers het vertrek bin- 8cheen te schamen op straat te staan, nenkwamen, waarheen hij de wijk Riquet wreef met zijn pooten tegen had genomen, verborg hij zich uit de boenen van zijn baas, hief zijn be- Vomzichtigheid onder een tafel of drnefde ooeen naar hem op, en zijn onder een kast, die nog was blijven v,,., staan. Maar deze voorzorg was hem eer schadelijk dan nuttig, want wel- ^ie vro6Ser 200 riJk en mach dra waggelde het meubelstuk boven tig waart, zoudt ge arm zijn gewor- hem, hief zich wat op, viel dan dreu- den? Zoudt g© zwak zijn geworden, nend weer terug en dreigde liem te mijn meester? Ge laat mannen met verpletteren. Schuw, mot opstaand» vulla k]t„ren binnenkomen in uw sa- haren, vluchtte hu en zocht een an- dere schuilplaats, die volstrekt niet slaapkamer, uw eetkamer, veiliger was dan de eerste. zlch storten op uw meubelen eu ze En die lost, dat gevaar zelfs, be- naar buiten sleepen, ja, ge laat de tec kende niets bij het leed, dat zijn trap afsileepcn uw diepen armstoel, hart krenkte. den uwen eu den mijnen, dien arm- - ^renvoorhem geGP 8tooi waarin we eiken avond en dik dood© dingen, maar bezielde en wel- willende wezens, goede geesten, wier 8 °°btends naast elkander vertrek schrik kei ij Ice rampen voor- 1 rustten. Ik heb hem hooren zuchten spelde. Schotels, suikerpotten- braad-1 In de armen van di© leelijke gekleede mannen, dé fauteuil, di© een groote en gode geest is. Gij hebt u niet ver zet tegen de overweldigers. Ais gl geen enkel© vah de geesten over hebt, die uw waning vulden, als ge zelfs de klelnoodlèn hebt verloren, die iederen morgen aantrekt als ge het bed kwaarat, die pantoffels, waar ik spelend in beet, als ge arm en el lendig geworden xijt, o, mijn meester wit zal er dan van mij woeden? Gedachten van RiqueL De menechen, de dieren en de din gen warden grooter als ze dichterbij komen eu ontzaglijk groot als ze bij mij sijn. Ik niet Ik blijf even groot, waar ik ook ben. Als mijn meester mij onder de ta fel het voedsel voorhoudt, dat hij in zijn mond wou steken, dan doet hij dat om me te beproeven en me te straffen, als ik bezwijk voor de verf ei- ding. Want !k kan niet gelooven, dat hij voor mij het zichzelf zou ontzeg gen.- Ik spreek als ik wil. Uit den mond van mijn meester komen ook gelui den, di© zin hebben. Maar de betee- kenis is lang niet zoo duidelijk aiLs van d© geluiden, die ik voortbreng. In mijn mond heeft, alles zin. Uit dien van mijn meesteer komt voed ijdcl ge rucht. Het is moeilijk en.toch nood zakelijk de gedachten van den meester te naden. Eten is goed. Gegeten hebben is be ter. Want de vijand, die u bespiedt om uw voedsel te stelen is vlug en sflm. Alles gaat voorbij en volgt elkaar op. Ik alleon blijf. Ik ben altijd in het midden van al les, en monsclien, diereu en dingen zijn om mij hoen gerangschikt. Men ziet In osm slaap menschen, honden, huizen, hoornen, aangename en verschrikkelijk© verschijn nigcan En als man wukker wordt, is aiie© verdwenen. Overdenking. Ik heb mijn meeste* Bergeret lief, omdat hij machtig en verschrikkelijk is. Een daad, waarvoor men geslagen wordt, is een slechte daad. Een daad, waarvoor men liefkoozingen of voeds sel krijgt is een goede daad. 's Avonds dwalen boo ze mochten om het huis. Ik blaf, opdat mijn meester ze toon wegjagen. Het leven van een hond is vol ge varen. Om ze te vermijden, moet men altijd waken, zelfs in den slaap. Men weel nooit of men goed heeft gehandeld jegens de menschen. Men moet ze vereeren zonder te trachten te begrijpen. Hun wijsheid is ge heimzinnig. Er zijn rijtuigen, die door paarden worden voortgetrokken. Zij zijn ver schrikkelijk. Er zijn rijtuigen, die ge heel alleen gaan en soms- hard blazen. Dl© zijn ook zeer vijandig. De men schen in lompen gekleed heat ik eu ook die, welke manden dragen of tonnen rollen. Ik houd niet van kin deren, die elkaar met groot ge schreeuw nazitten in de straten. De wereld is vol vijandige en gevaar lijk© dingen. (,.U. D.")' DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. Probleem No. 225, van L. F. Wiegman Zwart V 3Ü tl o'.5; sas m Si A Sta, Wfo fel m m S&K i m lï uê L, ÜP Ét U "4 tn, i? Êt '-4 m 1 Zwart. Sc1 'ven op 2, 7, 20, 23, 24, 25, 34 en 40. Wit Schij «op: 11. 13, 15, 17, 22. 27, 38 en 50. Probleem No. 226 van G. Bonne. m. Hg -s;; M m l m m m m m s H V'j n 1 it m. m M Bi m A m a Zwart. Schijven op 1, 7, 9, 10, 11. 12,13, 15, 19, 20, 23. 24, 29, 30, 34 en 35 Wit. Schijven op 16. 22, 27, 28, 31, 32, 38, 39. 43, 44, 45, -16, 47, 48, 49 en 50. Oplossingen van deze problemen worden Ingewacht aan bovengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 7 Februari 191L Oplossing van probleem No. 221. van den auteur Wit 32 - 27, 31 - 27, "3 - 32, 29 - 23, 34 5, 5 47! Oplossing van probleem No. 222, van den auteur Wit 45 - 40, 37 - 31, 48 - 43, 43 1, 1 30 1 Beide probleems zijn goed opgelost door de heeren R. Bouw. Th. S. Germans, J. Jacobson Azn., J. Lyckla» ma, W. J. A. Matla, D. G. Koning, P. Ottolini F. Th. Timmer, K. Sie- gerist, P. J. Eype, C. Serodini. UIT DE PARTIJ. m i iii a SS! e u> m êi\ II 'M fta iA m Bi nA m A m m #2 m eb 47 48 4» bU Wit Bovenstaande stand kwam onlangs voor in eene partij, gespeeld in de HaarJemsche Damclub. Wit, aan de beurt van spelen zijnde, speelt 30 - 24 om zwart te verlokken tot 14 - 20, het geen ook gelukte, waarna wit liet vol gen 24 - 19, 32 - 28, 37 - 32, 33 211 Nog een voorgekomen stand -. Zwart Schijven op 3, 6, 7, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 19, 20, 23, 25 en 26. Wit. Schijven op 22, 28, 31, 32, 33, 85, 37, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 45 en 50. Wit aan zet, speelt 22-18, 28 8. 82 - 28, 37 28, 40 - 34 en 85 41 DIAGRAM-BOEKJES. Bij den heer D. Reiman, 1st©. Jan Steenstraat 47, te Amsterdam, ver scheen oen diagram Zakboekje met circa 100 diagrammen, waarop eind- stellingen, problemen, slagzetten, en verder alles wat het damspel betreft, kan aangeteekend worden. Het boekje ziet er netjes uit en is bepaald prac- tisch ingericht en sterk gebonden,. Het wordt voor den lultelen prijs van 30 cents in den handel gebrachtbi] 10 stuks k 25 cents per exemplaar, met verhooging van portkostea bij toezending buiten Amsterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 14