Qe Erfgenaam van Vering NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 28© Jaargang. Mo. 8472 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. VRIJDAG 3 FEBRUARI 1911 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERT ENTIËN: per drie maanden: Sxit. Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cis. Bulten het Arrondissement Voor Haarlem1-20 XV j Haarlem van 16 regels fl.elke regel meer 0.20. Reclames 30 Cent per rege'u Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)1-30 s? Advertentifin van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Franco per post door Nederland 1-65 j^iyPvvJ 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant. Afzonderlijke nummers 0.02 K F Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. Geïllustreerd Zondagsblad, voor HaarlemtWï* de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Costter. Directeur i. C. PEEREBOOM.Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertenflën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad i6 uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. de te laten maken, om met de gewone geografische beschrijving van lnsu- linde, en niet het minst met de na dere verklaring van de oeconoiritsche beteekenis voor het moederland te eindigen. Waar het voor mij, die alleen kin deren van 810 jaar te onderrichten heb, in dezen op aankomt, en wat ik met de grootste liefde zonder over drijving en zonder het evenwicht ln de te behandelen leerstof voor die leerjaren te verbreken, gaf, Is occa sioneel onderwijs in de kennis van Oost- en ook van West-Indië. De gelegenheid, om de jeugd wat over onze overzeesche bezittingen te vertellen, bieden mij de volgende leer vakken lezen, vaderlandsche ge schiedenis, natuurlijke historie en ook al eenigszins de aardrijkskunde. Bij het lezen begint zulks al vrij vroeg. Dit toon ik u aan door een paar lesjes te doen hooren, waarbij Indië ter sprake komt. Als de kinde ren aan de oefeningen ln het lezen van lastige eigennamen zijn, begint het al. Oordeel zelf DE ZEEMAN. Mijn neef Quirinus is zeeman. Hij doet groote reizen. Begrijp eens hij is in een vreemd land geweest, waar negers wonen. Die hadden een zwar te huid en zwart kroeshaar. Spijs en drank, dieren en planten, woningen en meubelen, alles is daar geheel an ders dan bij ons. Nu gaat neef Quirinus eene nog grootere reis maken hij gaat naar Óost-Indië. Het schip, waarmee hij vertrekt, heet Charlotte. Het is zeer groot I Er kunnen wel 300 kinderen in, en nog wel meer. Neef Quirinus gaat naar de hoofdstad van Oost- Indiè, naar- Batavia. Daar brengt hij kaas en boter en meubelen, en haalt hij koffie en suiker. Lajig geleden heeft Jan Piotersz. Koen de stad Batavia gesticht. Hot eiland, waarop dezo stad ligt, heet Java de bewoners heeten Javanen. In de stad Batavia zal neef ook wel Chineezen zien. Het vijfde deel der bevolking bestaat uit Chineezen. Die mensclien komen uit China en blijven te Batavia wonen. Hebt ge wel eens een Chinees ge zien, of wel eens een afgebeelden Een vreemd volkje, nietwaar Als neef Quirinus van zijne reis terug komt, zal hij heel wat welen te vertellen J U begrijpt, dat ik met beide handen de gelegenheid aangrijp, om den klei nen al aardig wat van den Oost te kunnen mededeelcn, door de taak van den zeeman over te nemen en zij ne avonturen te verhalen. Niet minder goede occasie Lieden de volgende lesjes DE JONGE SCHIPPER. Ik wou, dat ik een scheepje had. En varen kon, zoo best Dan zeilde ik daar zoo dapper mee Ver door de wijde, wijde zee, Naar de Oost en naai- de West. En weet je, waar ik met mijn schip Dan 't liefst wel heen zou gaan 7 In de Oost groeit suiker en kaneel, Rijst, koffie en nog o zooveel Dat haalde ik daan- vandaan. Dat haalde ik voor mijn lieve Moe, En voor mijn broertje Jaap Een kokosnoot, die 'k heb beloofd, Zoo groot wel als mijn eigen hoofd, En voor mij zelf een aap, enz. EEN WENSCH VAN DRIE. Wij zitten op het hoogste duin Te kijken, ver in zee. En zien we een schip dan denken wij: ,,0ch, nam dat ons eens mee Wij voeren regelrecht naar de Oost. Naar onzen lieven Pa, Wij kusten hem, en brachten hem Dc groeten ook van Ma enz. Geeft het eerste versje ruime gele genheid, om wat over de koloniale waren te vertellen, het tweede eisclit nadere toelichting, hoe van sommige kinderen de vader in Indië als offi cier der zee- of landmacht het vader land dient, en dus van zijn huisgezin eenigen tijd gescheiden is. Men komt er dan als vanzelf toe. iets meer los te laten over verschillende betrekkin gen. die in de Oost worden vervuld, of over de wijze, waarop door vele Nederlanders in dat ver verwijderd deel van ons koninkrijk de kost wordt verdiend. U begrijpt, dat het les uurtje, waar in meer het verstandig dan het tech nisch lezen aan de orde komt, in de vier laatste leerjaren van den cursus, nogal een enkele maal gedeeltelijk aan Indische zaken, die voor kleinen bevattelijk zijn, gewijd kan worden. En dan het vak vaderlandsche ge schiedenis I Ik behoef u slechts te her inneren aan De overwintering op Nova-Zenibla, De reis der Gebr. Hout man, De oprichting der O.-I en W.-I. Compagnie, J. Pz. Koen, De Bonte koe's reis. Het bezoek der Atjeh'sche hoofden aan Prins Mauri ts, Onze be roemde vlootvoogden. De redding van schipbreukelingen door Johan Wil- leinsz en Woltemade aan de Kaap, Het verlies van onze Koloniën 100 Jaar geleden, De oorlogen in Atjeh eu op Lombok. Als na good vertellen van deze his torische bijzonderheden niets van de kennis omtrent Indië bij do leerlingen beklijft, dan zou ik bijna wanhopen aan de doelmatigheid van mijn po gingen, al span ik mijne verwachtin gen, met mijne ervaringen nopens kinderlijke vluchtigheid, niet le hoog. De natuurlijke historie. Wat is,- nu de kinderen al zoozeer vertrouwd zijn met het denkbeeld, dat er behalve den grond tusschen Noordzee, België en Pruisen, nog een veel en veel groo- ier Nederland een maand reizens weg ligt, natuurlijker, dan dat men na de behandeling van onze huisdieren en wild levende fauna, begint met den tijger, den olifant, den karbouw, den kaaiman en den aap, allen levende in ons koninkrijk. De kinderen kiilcen bij de eerste paradoxale mededeeling over het leven van die vreemde bees ten op ons grondgebied wel raar op, doch al gauw snappen ze, wat ik be doel, en zoo krijgt Indie weer eens een beurt. Dat dit hij de behandeling der cul tuurgewassen denzelfden kant uit gaat. zal u levendig begrijpen. En urn slotte bij de aardrijkskunde, die zich voor mijn portie niet verder strekt dan de woonplaats, de omgeving, de provincie, en het vaderland in hoofd trekken I Hoe daar Indië Bij te pas komt vraagt U verwonderd. Och. dikwerf gebeurt dat uit den aard der zaak niet, doch, er zijn onder de kinderen met levendige fantasie al spoedig, wanneer ze hooren. dat hun gemeeu- te 1300 inwoners telt, enkelen, die aan het vergelijken gaan, en waar het onderwijs in kleine klassen den vorm van gesprek aanneemt, aan het uiten gaan van veronderstellingen aangaande de hoegrootheid van Haarlem's zielental. Anderen noe men Amsterdam of Leiden of Den Haag en vragen daarover, tot er een driestweg een schatting waagt over geheel ons land. Ze hooren vreemd op van dat groote getal menschen, waarover de Koningin regeert. En dan vertel ik altijd, hoe dat aantal nog veel en veel grooter is door de landen van over de zee, die ook Hol- landsch zijn Bij de rondwandeling in do om streken van Haarlem komt vanzelf het chapiter buitenplaatsen op de proppen. Wie bouwden die vroeger vooral Rijke menschen, die veel geld hadden verdiend. Waarmee Met den handel op Oost en West. Daar ben ik er weer, en zoo gaat dat voort. De burgemeester regeert de gemeente voor de Koningin, de gou verneur der provincie ook, maar wie helpt Haar in die verre, verre stre ken Voor de zooveelste maal een gelegenheid, om een andere bijzon derheid over Insulinde te verdulde lijken, enz. enz. Ik eindig, met U nadrukkelijk to verzekeren, dat hierbij getracht wordt, geheel ln eten kindertoon te blijven, zoodat de zaken, die nog ge heel boven him pet gaan. niet wor den aangeroerd. Toch zullen de 12-ja- rigen, die óf direct de maatschappij ingaan, óf vertrekken naar verder brengende opleidingsinrichlingen, op deze wijze heel wat over het tropisch deel van hun land kunnen mededee- len, en zich op later leeftijd reken schap kunnen geven, wat Indié voor hen persoonlijk zal kunnen zijn. Meer van de lagere school vergen, gaat niet Hopende, dat U dit met mij eens zal kunnen wezen, teeken ik, Hoogachtend, Uw dw. dn.. S. D. KöIILER. Bermebroek, 31 Januari 1911. Baitenlandsch Overzicht De Engelsche Arbeiderspartij heeft op haar jaarlijksch congres over INTERNATIONALE ONTWAPENING gesproken. Dit punt was ook ter sprake geko men op een ter inleiding van het jaar congres gehouden meeting. Op deze meeting waren meer dan een millioen georganiseerde arbeiders door gede legeerden vertegenwoordigd. Met al- gemeene stemmen werd op deze ver gadering een motie aangenomen, waarin verklaard wordt, dat milita risme en oorlog onvereenigbaar zijn met beschaving en nationale wel vaart, en geprotesteerd wordt tegen de steeds zwaardere lasten der mili taire bewapening, die dc sociale her vormingen tegenhoudt en de interna tionale betrekkingen in gevaar brengt. Het congres spreekt verder uit, dat het militarisme, hoewel van voordcel voor zekere financieele kringen, die geen gering aandeel rebben in de cam pagne van vreesverwekking, een noo- delooze belasting beteekent op leven on loonen van de arbeiders en Groot- Brittannië bedreigt met do gevaren van een verplichten militairen dienst. Het congres verklaart daarom, dat geschillen tusschen de natiën niet door brutaal geweld, maar door over leg en arbitrage moéten worden opge lost en wekt de arbeiders van Groot- Brittannië op met hun kameraden in Duitsclüand en andere landen een georganiseerde actie te beginnen in hot belang van een toenadering tus schen alle natiën, ter verzekering van den internationalen vrede en de be vordering van de sociale rechtvaar digheid. DE INTERNATIONALE POLITIEK. Eenige. dagen geleden heeft graaf Aehrenthal, de minister van buiten landsch© zaken van Oosten rijk-Hon garije, den politieken toestand in Europa besproken. Toen hoorde men dus, hoe de Drie bond over de zaken denkt. Gisteren is de Fransche minister van buitenlandsche zaken, Pichon, in don Senaat aan 't woord geweest, eveneens om beschouwingen te hou den over de internationale politiek. Daardoor weet men nu ook, welke meening de anti-Driebond-partlj koes tert. Eerst werd door Pichon even over Marokko gesproken. De minister ver klaarde, dat het in 1904 gesloten Fransch-Engelsche verdrag een der meest vruchtbare van de werken is, die door de regeering der Republiek tot stand zijn gebracht. De acte van Algeciras was noodigFrankrijk heeft zich niet over de resultaten zoo vervolgde Z.Exc. daarvan te beklagen. Wij hebben met den Sultan van Marokko drie overeenkomsten ge sloten. Wii stelden de ontruiming van do Sjaoeja afhankelijk van de aan wezigheid van een Marokkaansche troepenmacht, die sterk gen-retr en be hoorlijk afgericht is. Frankrijk wil ©en geleidelijke vermindering van zijn troepen mogelijk maken. In antwoord op een vraag, of de ontruiming veel tijd in beslag zal ne men, antwoordde Pichon, dat hij ge looft van wel. Frankrijk moet zeker zijn van de rust Ln Marokko, opdat niemand er in onze plaats koint. Wij willen een poLitiek van vrede en verzoening. In antwoord op de critiek, die op dc triple entente is uitgeoefend, zei Pi chon, dat het zonderling is om te be weren, dat de entente met Engeland geen resultaten oplevert en dat er op militair gebied geen overleg wordt ge pleegd met. Engeland. De entente cor diale is nooit vollediger en productie ver geweest dan tegenwoordig. Hoe, vroeg Pichon zich af, kan men toch telkens weer het bondgenoot schap met Rusland op minder welwil lende wijze ter sprake brengen Wij staan voortdurend in betrek king met onze bondgenooten en hou den" niet op samen te werken in het belang van den vrede en onze waar digheid. Wij willen den vrede waar borgen, maar ook Frankrijk's kracht. Ik verklaar, dat Frankrijk's politieke toestand nooit beter is geweest dan thans. Lainarzelle merkte op, dut Pichon zich behoorde te herinneren, dat bij da crisis, die op de inlijving van 1> snië en Herzegowina door Oosten rijk volgde, Duitschland op beslissen de wijze heeft ingegrepen. Rusland en Duitschland hebben de kwestie van den Bagdadspoorweg met elkaar gere geld, zonder om Frankrijk's raad te vragen. In DE QUAESTIE OVER '1 FORT BIJ VLISSINGEN heeft alleen Duitschland zijn wil op duidelijke en krachtige wijze doen blijken. FLaissières betoogde de wenschelijk- heid, dat Pichon op het volgende punt licht verschaft Heeft Rusland, ja dan neen. voor de ontmoeting te Poisdum inlichtingen verschaft over hetgeen zou plaats hebben 7 Picron antwoordde Frankrijk en Rusland zijn te zoer verbonden, dan dat wij niet op de hoogte zijn gesteld over hetgeen Rusland te Potsdam fa berde wilde brengen. Wij zijn nauw keurig ingelicht. Rusland heeft ons medegedeeld, dat gedurende de ont moeting sprake zou zijn van Perziê en van Turksch-Perzische spoorwe gen. Rusland heeft ons dag aan dag volledig op de hoogte gehouden van alles, wat op de ontmoeting te Pots dam is gezegd. Het is niet aan mij te zeggen, wat uit deze mededeelingen zal kunnen voortvloeien, maar ik kan stellig verzekeren, dat wij, wat onze belangen en die van den vrede be treft, niets te betreuren zullen heb ben. De algemeene beraadslagingen wer den gesloten. Blijkens de telegrammen heeft de ininister dus geen antwoord gegeven op de zinspeling op de Vlissingsche forten-quaesüe. Natuurlijk heeft de minister dit met opzet gedaan. Geen wonder trouwens, want met de eerste uitlatingen over de quaestie, heeft Pichon geen lauwe ren geoogst OVER MAROKKO werd in den Senaat niet veel ge zegd. Gisteren werden trouw ens door de Fransche Kamer, zonder gewichtige discussies met 468 tegen 88 stemmen, do suppletoire credieten voor de mi litaire operaties in Marokko goedge keurd. Voor de Fransche Kamer is dxt een veel-beduidende meerderheid. Een interessant debat is te wachten in den Duitschen Rijksdag, nl. over 'T DU1TSCHE KAPITAAL. De conservatieve fractie heeft de volgende interpellatie ingediend „Ondergeteekenden veroorlooven zich de vrijheid de volgende vraag aan den Rijkskanselier te richten .- Wel ke maatregelen zijn ,de verbonden rö- geeringen van plan te nemen, ten ein de de overstrooming van de Dulfsche geldmarkt met buitenlandsche papie ren en het wegstroomen van Duitsch kapitaal naar het buitenland tegen to gaan De interpellatie zal Maandag a. s. behandeld worden. DE TOESTAND IN PORTUGAL. De correspondent van de Times te Lissabon wijst op de splitsing, die z. L duidelijk in het Portugeesche mi nisterie is waar te nemen. De radica le groep staat onder leiding van Cos- fa, den minister van justitie-, terwijl d'Alnieida. de minister van binnen- landsche zaken en Brito Camacho, de bewindsman van publieke werken, do aanvoerders zijn vau het meer gema tigde element. Uiterlijk ivordt de eenheid natuur lijk hoog gehouden, betoogt de corres pondent. Maar uit de bladen, die on der invloed der respectieve munsters staan, blijkt zeer duidelijk, welke ver schillen in politiek en principe op den voorgrond treden. Men kan daaruit ook oimiaken, hoe de partijgroepee- ring in het Parlement zal zijn. RUSLAND EN TURKIJE. De commissie uit de Turksclie Ka mer, die het Adria-spoorw e gpl au heeft bestudeerd, is tot de slotsom go- komen, dat die spoorweg uic-t ge bouwd moet worden, omdat Rusland er gebruik van zou maken om dc Sla vische belangen in den Balkan te be vorderen en de Turksclie tc benadec- len. Zal Rusland hiermee genoegen ne men TWEEDE BLAD. Wat o?er IndlS galaerd wordt. In mijn Open Brief aan Dr. J. B. Schepers over de Padvinders lieb Ui gezegd, dat op onze scholen het onderwijs over Indische aangelegen heden zoo te kort schiet. Den volgenden dag kreeg ik ecu briefkaart van den heer S. D. Kohier, onderwijzer te Bemiebroek, die daar tegen opkwam voor wat zijn school betreft. Ik heb hem toen verzocht, daarover eens wat meer mee te dee- len, daar ik dit dan gaarne plaatsen zou. Aan dit verzoek heeft de heer Köh- ler voldaan en ik druk hieronder gaarne zijn stuk af, er mijn vreugde over uitsprekende, dat Ik ten opzichte van de school te Bennebroek blijk baar ongelijk heb gehad. J. C. P. WelEd. Heer Uw vriendelijk verzoek d.d. 28 Ja nuari j.L beantwoordende, heb ik de eer. U' even in grove trekken te schet sen, hoe hier in de openbare lagere school de kennis van onze Koloniën hij de kinderen van 8 tot 12 jaren wordt aangebracht. U weet. dat zulks Kschiedt op tweeërlei wijze opzette- k en occasioneel. Hoewel het opzettelijk onderwijs over Indië later aan de beurt komt, dan het occasioneele, wil ik dat nu eerst even besproken, omdat het in onze school niet behoort tot mijn taak, wijl ik als klasse-onderwijzer het 3e en 4e leerjaar voor mijne reke ning heb, en ik U daarvan alieon dit kan vertellen, dat in de hoogste klas se de topografie van den Oost en de besproking van de volken uit. den Ar chipel, hunne «etlou «ïii .gewooni-en, hunne middelen van bestaan, de cul turen, do mineraio voortbrengselen, de planten en dieren zoo degelijk mo gelijk worden gegeven, dat een zeer bevoegde autoriteit, onze school be zoekende, inij zeer opgewekt vertel de „Ik heb in de hoogste klasse mijn stokpaardje Indië eens bereden, en ik moet bekennen, dat mijne ver wachtïngen omtrent de kennis der leerlingen aangaande de Koloniën verre zijn overtroffen. Zoo moet Oost- Indie worden hekeken." En wat is daarbij de hoofdzaak 7 Eenvoudig deze, dat aan Indië even veel zorg worde besteed rekening hou dende met den leeftijd en het bevat tingsvermogen der kinderen, als aan alle andere deelen van Nederland, aai het van den beginne en met na druk w orde genoemd een zeer belang rijk deel van het regeeringsgebied van onze Koningin, tropisch Nederland, gelijk Charles Boissevain het zoo gaarne noemt Ik meen wel te mogen v eronderstel- len, de tegenwoordige uitstekende leermiddelen beschouwende, dat op zeer vele openbare scholen ten on zent het opzettelijk onderwijs in de aardrijkskunde der Koloniën aan doeltreffendheid in de laatste jaren veel heeft gewonnen, en dat gebroken is met de oude sleur Nederland, de landen van Europa, de werelddeelen, en dan nog. pour acquit de sa conscience, een hap en een snap over Oost- en West-lndië. Dc volgorde is nu algemeen Nederland, de landen van Europa, do Oost-Indische Archi pel, en wai er nog meer op aarde is te zien. Geen enkel goed onderwijzer zal thans verzuimen ter inleiding de leerlingen de reis met een der stoom schepen van de „Nederland" of „Rot- terdamsche Lloyd" in gedachten me- FEUILLETON N'aar het Engelsch door CHARLES GARV1CE. 54) Waarom zou ik zeide Percy Je zult je voeten pijn doen als jij je op den grond laat vallen. Kom, laat tnij je opvangen, en hij keek haar smeekend aan. Zij keek verlegen naar beneden, liet toen haar handen los en viel in «ijn armen. Percy hield haar een oogenhlik vasf, zijn hart in vlammen toen zet te hij haar neer en raakte, terwijl hij dat deed, met zijn lippen haar bekoorlijk, zwart haar aan. Zij ging een beetje achteruit en hem een pippeling voorhoudend, riep ze Kijk, die is voor u 1 Is u nu niet dankbaar Hij nam den appel gretig aan, en sloot zijn vingers over haar hand heen. Zij stond daar te beven, haar kleur kwam en ging, voor een oogeai- blik waren haar oogon totaal over schaduwd door haai' lauge wimpers, toen, plotseling, hief zij ze met een verschrikt gelaat op, want een stem niet die van Percy, maar van Li lian Devigne zei Maar lieve Cora, je zult zoo ver brand worden als steenkoolLord Percy, u hier, 7 Wel, dat is prettig. Percy keerde zich plotseling om. Goedenmorgen, zei hij, terwijl hij zijn hoed afnam en haar koele, blanke hand drukte, terwijl hij bijna nieuwsgierig de uitdrukking van haar gelaat opnam. Wij hoorden u niet. Neen 7 Het gras is zoo dik. Hoe lang is u hier geweest En waar heb je Mr. Mori vale gelaten voegde zij er bij, zich tot Cora wendend. Die plotselinge vraag had den blos tengevolge, dien Lilian wenschte. Di rect gleed er een schaduw over het gelaat van Percy. Je hefct mij niet verteld, dat Charlie hier vanmorgen geweest was, zei hij, zijn best doende om op on verschilligen toon te spreken, wat hem niet gelukte. Lilian glimlachte vriendelijk. Ondeugend meisje I Ja, ja, fcocu ik ze verliet, hadden zij het heel druk samen, hun hoofden waren vlak bij elkaar, als van samenzweerders. Zichzelf beheerschende keek Cora op. Mr. Merlvale bleef nog maar een paar minuten, nadat jij naar binnen gegaan waart, Lilian, zei ze ver legen. Hij is heengegaan Op dit oogenhlik kon men de stem van Charlie, niet zoo vroolijk als ge woonlijk, buiten het poortje in den muur hooren. Cora, ben je daar Bij den zelfhewusten klank van die stein keek Percy verbaasd op en keer de zich wat om. Cora, hevig blozend als een jong meisje, dat ontdek: wordt in een tète tête met oen jeugdig minnaar, snelde naar de poort en deed haar open. O, ben je daar zei Charlie. Drommels vervelende geschiedenis I Ik Hallo. Percy viel hij zich zelf in de rede, toen hij de beide on deren opmerkte. Ik wist niet, dat je hier vanmorgen zoudt komen Hier ben ik weer. Miss Devigne. U raakt mij zoo gauw niet kwijt. Nog een paar perziken overgelaten, Cara? Mag ik hier blijven lunchen, Miss Devigne Lilian glimlachte en Charlie, die blijkbaar niet in opgewekte stem ming was Omdat ik hier ben", dacht Percy), liet zich op het gras neervallen. Waar ben je geweest, Charlie vroeg Percy, terwijl hij hem bijna jaloerseh aankeek. 0, ik moest een zending volbren gen, zei Charlie aarzelend. Toen keek hij naar Cora op, als om haar permissie te vragen. Ik ben naar Boxley geweest met een briefje van Cora aan haai- vrien din, Miss Darlington, maar zij was niet thuis. Zij waren allen uit. De huisknecht zei, dat zij was gaan rij den met den jongen St. Clare, die daar ook logeert, schijnt het. Maar ik heb je briefje daar gelaten, Cora, voegde hij ei- veelbeteekenend bij, wat aan Percy's oor niet ontsnapte. Zij laat hem boodschappen voor haar doen, dacht Percy. Ja, ju. zoo moet het ook zijn. Ik zal mij te rugtrekken. Toen haalde hij zijn horloge uit den zak. U blijft hier toch lunchen zei Lilian vriendelijk. Ik denk het niet, aarzelde hij, terwijl hij het paar donkere oogeu vermeed, dat plotseling vragend naar hem werd opgeheven. Ja. doe dat wel zei Charlie Je ziet wel, ik voel mij hier vol komen thuis. Beweeg hem om te blij ven, Miss Devigne I Hallo wie zijn dat? En plotseling kwam er een hevige blos op zijn gelaat, toen Lady Mary, Lord St. Clare, en een half dozijn an dere dames en heeren, die op Boxley logeerden, den tuin inkwamen. Ladv Mary uitte een kreet van blijdschap op het gezicht van Cora, en snelde naar haar toe met schoolmeisjesach tige opgewondenheid, terwijl zij de begroetingen en uitleggingen aan Lord St. Clare overliet. Lieve Cora, zei Lady Mary. ik stond er op om jou te bezoekay en toen wilden zij allen mee. Iloe heerlijk is het hier O, wat zul je nu gelukkig zijn Ja. zei Cora. Toen op fluiste renden toon Zie je Charlie niet, Mary 7 Ja, pruilde Lady Mary fluis terend maar hij kijkt zoo ont stemd Kan ik het helpen, dat Lord St. Clare op Boxley logeert 7 Domme jongen En nu u eenmaal hier is, moei ge blijven lunchen, zeide Lilian Devigne. Mama beeft erge hoofd pijn, het spijt mij. het ie moeten zeg gen, daarom moet u haar excuseereu; maar wij zullen den lunch onder de hoornen laten klaarzetten, en er een echte pic-nic van maken toen wendde zij zich vriendelijk verzoe kend tot Percy Wil u hier blij- ven. om mij te helpen Zij waren jong, gezond en honge rig. Geen wonder, dat de merels in de boomen op hen neerkeken, opge schrikt door hun vroolijk gelach en gebabbeL Niet, dat allen babbelden, twee hunner waren eerder stil Charlie en Percy. De eerste omdat Lord St. Clare gauw een plaatsje had veroverd naast Lady Mary en nu haar attentie geheel in beslag nam, de laatste, omdat hij geheel oog en oor was voor iederen blik en teder woord van Cora, die tusschen Lilian Devigne en Charlie had plaats geno men en bezig was koude ham te snij den, terwijl zij naar de half gemom pelde opmerkingen van haar rechter buurman luisterde. Spoedig echter werd er meer van huar aandacht gevergd, dan het voor snijden van ham. Bij het gezelschap uit Boxley waren vier jongelieden, die heel spoedig de Irissche, onge maakte beminnelijkheid van het don- keroogige meisje ontdekten en waar deerden, en die, toen huu eetlust be vredigd was, langzamerhand zich oiu haar heen schaarden en haar als hét ware belegerden. Toen was het aardig óm getuige ziji» van de half verlegen. h <lf waar dige houding, waarmee zij hun aan vallen ontving. Toen, om het geval nog wat erger te maken, kwam ook Charlie zich bij de belegeraars voe gen juist om Lady Mary te plegen c» zoo werd zij van alle kanten aangevallen. Percy zat dit alles gade te ski. n. Lilian Devigne glimlachte. Lief kind Wat amuseert zij zich goed i mompelde zij. toen Cora's zeldzame lach, door een of ander overdreven compliment opgewekt, helder door de ruimte klonk Ja, zei Percy. Toen stond hij op. Ik zal maar zoo vrij zijn een sigaar te nemen. (Wordt wwvolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5