BIJBLAD VAN HAARLEM'S DACiBLAD 28e JeargaBg. ZATERDAG 4 FEBRUARI 1911 Mo. 8473 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PEB 8 ÜAANDEN 0F 10 GENT PEB WEEK. ADlïuNI^TRATlR UROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUIi ENSPAARNE 6. IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN ADVERT ENTlEN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen Het ontwerpen der voorjaars- nouveauté's. Verschillende gelegenheidscostuums. Nieuwe garneering. Op het oogenblik leven we weer in den tijd, dut de groote „faisours" ziich tii cLo stilte van hun ateliers terug trek ken en daar, achter de gesloten raam gordijnen, de voorjaars-nouveauté's creëoren. Iedereen i» even geheimzin nig met zijn scheppingen, zoodat het beslist onmogelijk is, daarvan reeds nu iets te weten te komen. Vele vrouwen, die op het oogenblik een nieuw costuum noodig hebben, verkceren daardoor in groote verle genheid, en de zeer verschillende mo dellen, die we thans zien dragen, zijn al weinig geschikt haar uit dde verle genheid te redden. Want hier zdet men een fluweelen costuum, versierd mot een trcsgartaeering, d,ie onder de buste begint, om even onder de heu pen te eindigen en schijnbaar ten doe! heeft, de taille te doen uitkomen. Daar ziet men een toilet van gebor duurd mousseline, met een kuras van geplet fluweel, dat aan de kasteelbe- woonsters uit de middeleeuwen doet denken; terwijl men in een ander ge zelschap een echte empire-japon op merkt van bijna zuiveren stijl, met het décolleté, dut de ronding der schouders geheel onbedekt laat, het hoogo lijfje, dat als het ware de borst draagt, en het kleine, korte ballon mouwtje, dat ongeveer 10 c.M. boven den el boog blijft. Ook ziet men corde- lières met lange afhangende einden, die aan het Directoire en den stijl Lodewijk XV herinneren, om niet te spreken van fichu's a la Marie Antoi nette en jabots Lodewijk XV, hoe zal men nu uit deze chaos wijs worden? In de allereerste plaats moet ik de vrouw, die over een bescheiden kleed geld beschikt, en dus niet in staat is de mode i'n al haar grillen te vol gen, waarschuwen tegen de keuzo vain een toilet, dat opvallend is door origineelon of excentrieken vorm, daar men al van te voren weet, dat die modellen zich slechts korten tijd kunnen handhaven. Men kan óók naar de mode gekleed zijn, zonder zich tot uitersten te laten verleiden; en vooral moet men daarmede voor zichtig zijn bij den overgang van een seizoen. We zullen thans eens nagaan, wel ke toiletten de meeste aanbeveling verdienen. Voor een receptie-toilet zag ik de zer dagen een japon als volgt saam- gesteld: op een rok van empire-groen satijn een tunique van zwarte mous seline de soie, op zij opengeknipt en rondom afgewerkt met een rouleau van zwart satijn. Het voornaamste ornament van deze japon bestond uit een van die breede zijden tressen wel ke op het oogenblik zoozeer in de mo de zijn. De tres in kwestie is ruim 20 c.M. breed, en was onder op den rok aan gebracht, vormde tevens het onderste deed van het blouse-iijfje alsmede van de korte mouwen, die van boven uit mousseline vervaardigd waren. Links van ile taille, d. w. z. juist onder de buste was een ornament van goud- gaas aangebracht; vanwaar een lan ge cordóhère afhing, bestaande uit twee ongelijke einden en van oude ren met k. na open algewerkt. Dit een voudige toilet kan men nog wijzigen, al naar gelang van liet gebruik, dat mcui er vau wenscht te maken. Zoo kan men bijv. de tunique va'n fijn laken of cachemire nemen, op een vooringrok, die van onderen met een velvet rand is afgewerkt. Het vel vet moet dan aan de linkerzijde op- loopen, omdat de tunique daar is open gekuipt. Eigenaardig is het om op te mer ken, dat de mode zoo zoetjes aan, den dubbelen rok als toonaangevend heeft aangenomen, voor zoover het althans de gekleede japonnen betreft. De tunii- ques zijn puntig, of in V-vorm opge knipt tot aan de heup, eu wouxLen dan een weinig schuin bijgesneden om den onderrok te laten zien. De gar- neoring van den tuniquerand loopt aan weerszijden van liet open knipte gedeelte door, voor zoover die garneeriug uit rouleaux en passe ment bestaat. Bij een knoopengar- nooring is liet zeer karakteristiek, om op de voorzijde van het gesplitste deel knoopjes- en op de achterzijde lusjes van tres of smalle satijnen blesjes te garneoren. De inzetstukken van gekleede Ja ponnon zijn nog steeds een weelde van bonte kralen op tule of zijden borduursel, ook soutacheering met zijden soutache, gouddraad en r-atte- staart woixit geregeld in toepassing gebracht Deze stukken zijn over het algemeen zeer kostbaar, doch die kos ten vloeien voort uit het arbeidsloon en niet uit het materiaal. Vrouwen en meisjes, die dus eenigo bedreven heid hebben in fraaie handwerken dn over vrijen tijd beschikken, zullen zich d'ie stukken met een weinig moei te zeer billijk kunnen aanschaffen. De garneering van de ondermouwtjes moot steeds in overeenstemming zijn met de inzetstukken. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven KLEINE WINTERGASTEN. Als het weer maai- een weinig win ter-allures gaat aannemen en de roemruchte torenhaan staart in de richting van het al oude Flevo-meer, als zwart-gliraraende stammen en takken, droog geblazen door den scherpen wind, hun vochtigen wec- moedsglans hebben verloren, dan komt er plotseling gebrek in de ge lederen der gevederde wintergasten en in troepjes trekken zij stadwaarts. Voorop natuurlijk de brutaalsten onder het kleine gedoe, de meczen maar weldra verschijnen ook de boom kruipertjes en waar de eersten in hun dartelen overmoed, plotseling alle voederhuisjes als him rechtmatig eigendom beschouwen, daar zoeken de laatsten met benijdenswaardig geduld langs de stammen onzer grnchtboomen. lederen dag kunnen wij nu onze boomkruipertjes waarnemen. De hoo rnen, waar wat was te halen, worden wel in groot aantal geveld, maar er blijven er nog genoeg over, om aan onze miniatuur spechtjes een twaalf uurtje te bezorgen. ie ze nog met heeft gezien in deze dagen heeft er zich stellig geen moei te voor gegeven, want met oonlge in spanning zijn ze overal te ontdekken. Ontdekken blijft het echter in 't eerst, want zoo'n grijsbruine klau- teraar, kan soms een pas of vijf vun u af, den stam van een iep opzoeken zonder te worden opgemerkt. De kleur, bij sommige wintergastenzoo als de tropisch getinte ijsvogel in 't oog loopend, valt bij den boomkrui per niet op. Hij heeft een pakje aan, veel gelijkend op dat dei- ntusschen, alleen met nog minder afwisseling, want de veertjes onzer straatdieven hebben vaak nog een artistiek aange bracht puntje of vlekje. De boomkruipertjes bewijzen ons, dat de scheuren in de schors der hoo rnen schuilplaatsen zijn voor een heir- leger van kleine insecten, poppen en eitjes. Het is voor dit kleine volkje maar goed, dat het zich zoo snel voortplant, want met zoo'n groot aantal vervol gers zouden heel wat dieren spoedig uitsterven. Het wapen dat onze boomonderzoe kers gebruiken is uiterst scherp en vrij sterk. Het is ruhn een cM. lang, en een weinig gebogen en hieraan wordt alles gepriemd, wat maar op dierlijk voedsel lijkt. Dat het scherpe oog intusschen niet altijd wat ont dekt bewijzen wel de herhaalde om megangen om iederen stam. Gewoon lijk klimmen de diertjes in spiralen omhoog, steunend op de gehavende staartpennen en de lange, scherpe nagels, even wordt daarna nog in spectie langs een paar takken gehou den en daarna wórdt, een andere boom bewerkt. Gelijk met dcz£ kleine, kromsnavel- tjes komen vaak ook de bekende blauwkopmeezen of pimpeltjes in onze stadstuinen. Deze kleine donsjuweeltjes, want met het koude weer worden de veer tjes wat uitgezet, zijn wel de nioois- ten onder onze Kleine zangers. Hun pakje, groen met blauw op liet kopje, do vleugels en het staartje doet neu lijken op kleine, bewegelijke bloem pjes, die in den tijd als builen alles Kaal is, wat kleur aan hoornen eu struiken geven. Hun neven de koolmeezen overtref fen hen sums in moed en brutaliteit, maar in de handigheid waarmee zij kunnen klauteren doen de bluuwkop- jes met voor hen onder. Zij belmoren tot de zigeuners ouder de vogels. Vaste woonplaatsen heb ben zij niet en hun cosmopoiitisch karakter drijft hen steeds daar, waar het meest is te vinden. Hadden de boornkruipers een üos- torsch kromzwaard om de avontuur lijke tochten vruchtbaar te maken, onze pimpels zijn voorzien van een spits-zwart dolkje, dat ook als hamer tje dienst kan doen, als er een vrucht je of zaadje moet worden stukgehakt of een schorsspleet moet worden ver wijderd. Naast den zin tot reizen en trekken verloonen deze vogeltjes toch ook tijdelijke gehechtheid aan het kleine jachtgebied, dat nog niet geheel is doorzocht. Merken wij ze op, tegen een boom stam of tusschen de takken, dan kun nen wij ze op ons gemak bekijken, want zonder noodzaak vliegen zij niet naar een ander jachtterrein. Dan zijn zij voortdurend in de w Nijdig wordt er dan geklopt en ge- hoinerd. daarna met. korte rukjes een dichthijzijnde tak liereikt om ook hier hetzelfde voedsel te zoeken als de boomkruipers. Met het dwergenlichaam maakt de pimpel dan de mooiste reuzenzwaaien om de takken heen en al hebben zij geen stevig staartje tot steun, toch houden zij zich met de scherpe nagels genoegzaam vast. Hoe goed deze vogeltjes zich bewust zijn van hun onmacht om een groo- ten vliegtoer te doen. kunnen wij zien als er een groote vogel, een kraai ekster of Vlaamsche gaai plotseling op het tooneel verschijnt. Sommige vogels zoeken in zoo'n geval hun heil in de vlucht, maar de blauwkopjes houden zich schuil en verlaten den boom niet, voor het gevreesde mon ster is vertrokken. Als jongens imiteerden wij vaak de kreten van een gaai in de nabijheid der meesjes en duidelijk konden wij dan merken, dat het rustig zoeken naai" voedsel had plaats gemaakt voor vrees van- te worden opgemerkt. Vliegen zij dan ook weg, dan is het nog met angstige, vlugge bewegiug- tjes en met merkbare haast om een anderen stam te bereiken. Nu en dan, als de dieren een ander bosch opzoeken of, door den nood ge dwongen, verder moeten reizen zien wij ze heel hoog in de lucht en ais te toonen, dat zij de vliegkunst wel verstaan, al brengen zij die niet altijd in practijk, zweven de pimpels dan vaak lieele afstanden, zonder een oogenblik de vleugels te bewegen. Het voorjaar maakt deze kleine on rustige vogels nog wilder en drukker. In een boomholte wordt dan het nestje gebouwd maar ook daarvoor hebben zij nog weinig geduld. Wal haartjes, veertjes en mos vinden zij voldoende, om de witte met bruine puntjes getooide eieren tot ligplaats te dienen en lang duurt het zoeaen naar bouwstof dus niet. De drukke tijd komt natuurlijk aan, j als de kleinen om voedsel roepen. Dan is liet werken voor de ouden van "s morgens tot 's avonds en blij zijn de vogels als de jongen op den ruuil vun hun eerste woning verschijnen om het vroolijke klauterleventje te beginnen. Tegen dien tijd zullen we nog eens een kijkje in hot leven der verschil lende jonge vogels nemen en natuur lijk slaan we dan de blauwkopjes niet over. H. PEUSENS. A. E. H. te H. Als u het takje goed hebt behandeld is het merk waardig. dat het geen eieren legt. Bij mijn diertjes is er ook een afwij king. Deze legt eieren die meer dan de helft kleiner zijn dan de normale. Beleefd verzoek ik u mij later uog eens te berichten, of uw tak zonder zich voort te planten is overleden. Over die ongeslachtelijke voortplan ting is het laatste woord nog niet ge sproken. H. PEUSENS. Te slim af. Naar het Engelsch von HARMOND CHARLES. Ik dacht dat ik je gelast had, niet meer aan dien man te schrijven? zei do oude schipper Masterton tot zijn dochter, terwijl hij een brief op tafel wierp, dien de post had ge bracht. Ik kon 't niet helpen, dat kapi tein Westwood mij schrijft! Ik heb mijn belofte aan u gehouden, maar het spijt mij, dat ik die ooit gaf Mary Masterton stak den brief in haar zak, zonder hem te lezen; want haar vader had een boo zo bui, wat hem ongelukkig wel meer overkwam. Het stelde haar gerust, dat de brief hei postmerk Montreal droeg: ue „Tempest" was dus in behouden na ven aangeland. Haar vader wist dal al lang dooi de telegraaf, want hij was directeur van de reederij, voor welke de „Tem pest" voer; maar hij had 't nieuws voor zich gehouden; want hij was niet ingenomen met de belangstelling van zijn dochter voor den jongen ge zagvoerder. Lees je dien blief niet? vroeg Inj. Och, daarvoor is immers tijd ge noeg ik behoef tocii niet te ant woorden. En hij zal tijd genoeg hebben om den volgenden te schrijven. Het is de laatste keer, dat liij het schip naar Amerika brengt, De laatste? Wat bedoelt u daar mee? Precies wat ik zeg. Zoodra hij het schip te Liverpooi terug brengt geef ik hem zijn congé. Als hij door gaat met jou te schrijven, raakt hij zonder schip. Het meisje zag hem ontsteld ijan. Zij had gehoopt, dat zijn boosheid zou luwen, maar integendeel vlamde deze op, heftiger dan ooit. Met Ie vuist op tafel slaande vervolgde hij: Ik heb gezworen, dat mijn doch ter niet zal trouwen in John West- wood's familie en daarbij blijft het. Mary wist, dat allo tegenspraak nutteloos was. Zij wachtte, tot haar vader de deur uitging en begon toen den brief te lezen. De inhoud was prettig en sprak van goede dagen die komen zouden. Hij was blijkbaar niet op de hoogte met de gevoelens van haar vader. Onderwijl overwoog Masterton zijn eigen plannen. Hij was voor de helfi eigenaar van de „Tempest", de an dere aandeelen waren in handen van den ouden Westwood, vroeger zijn collega en vriend. Maar die vriend schap was plotseling verbroken, en nu wilde Masterton de aandeelen van den vader in handen krijgen om den zoon er uit te kunnen* zetten. Hij had ongeveer de alleenheer schappij in de kleine haven St. Regu- lus, die acht of negen schepen uil- rustte. Aanvankelijk waren ze in ge meenschappelijk bezit geweest met an dere rustende zeevaarders: maar Mas terton had door allerlei listen .bijna allen er uit weten te werken. En wee, wie hem durfde weerstaan! Allegn Westwood en diens zoon weigerden, onder den duim te komen en hadden buitendien de onbeschaamdheid, een verbintenis met zijn familie te zoeken. Ma» y, zijn dochter, was een malle meid. Hij zou ze wel klein krijgen, alle drie! II. Morgen, kapitein Westwood! Morgen, kapitein Masterton' Kr werd niet geïnformeerd naar el- kaars gezondheid ea dergelijke; de oude vriendschap was allengs geluwd en had plaats gemaakt voor een ge spannen verhouding. Slecht nieuws van Montreal, zei Masterton Ja; meer reparatiekosten dan de heele reis opbrengt. Je had wel even met inij kunnen spreken, eer je die orders zond. Je was niet thuis, toen ik kwam, en ik moest dadelijk telegrafeeren. Ik begrijp! het niet! Je eigen schepen zijn nooit zoo kostbaar te on derhonden. denk ik. Nee; als ik ze in beheer heb, zijn ze in orde. De „Tempest" behoorde ook in orde. te zón. zc- kost geld genoeg. Ik heb or eens goeil over nage dacht, zei Masterton, strak starend naar den muur aan de overzijde, steeds Westwood's blik ontwijkend en ik wil mijn aandeel verkoopen. De ander schrikte, ofschoon hij zoo iets had verwacht. Hij zelf zag geen kans, aan geld te komen om de an dere helft van het schip te koopen! En een compagnon te vinden in Mas- terton's plaats? Wie zou het wagen. Het stond gelijk met den almachtigen man van St. Regulus uit te tarten. Westwood begreep al waar 't om ging. Het was niet de eerste keer, dat Mas terton een schip geheel in zijn bezit had gekregen door pressie uit te oefe nen op den deelgenoot. Westwood dacht even na en zei toen: Het komt zoo haastig op... maar 't beste is, dat ik je aandeelen koop. Wat is je prijs? 't Zaakje ging precies zooals de un- 31- wilde. H-j wist heel goed, dot Westwood niet kon koopen; en dan bleef er ten laatste niet veel voor hem dan zijn eigen aandeel verkoo pen. 'k Heb er al eens over gedacht. De bark is slecht gebouwd eu kost elk jaar een hoop aan reparatie. Daarom wil ik er graag af. Ik vraag je maar vier duizend pond voof mijn portie. Een redelijk cijfer, antwoordde Westwood, zijn ware gedachte verber- end. Je weet: de schuit heeft dertien duizend gekost., een jaar of wat gele den. Ik geef je royaal een duizend pond cadeau. Maar, kapitein Masterton, veel meer. 't ls heel royaal van je. ik heb mijn portie altijd op zesduizend ge schat. Och, je doet wat voor een ouden vriend!.... Wanneer kan je 't geld neb ben? Deze vraag had Westwood voor zien. Zijn positie was hopeloos. Het zou er op uitloopen, dat hij zijn eigen aandeel verkocht met een verlies van jninstens twee duizend pond .Hij had vier duizend pond hypotheek op dat aandeel; de transactie zou hein up straat brengen Ik wil eerst eens raadplegen met mijn zoon, zei hij Dat gaf tenminste eonig uitstel. Mooi. Laten we don zeggen: aan het eind van de volgende maand. Den laatsten. Ik wou ei-g graag von die bark af.... Miscchien vergaat, ze wel voor dien tijd; dan lieb je de assu rantie. Je vergoel, dat mijn jongen er op vaart. Masterton ging heen, inwendig la chend. Als het schip verdween eu die jongen er bij, zou de zaak heelemaal in orde zijn HL Westwood schreef dadelijk aan zijn zoon om hom te melden, wat hem bo ven het hoofd hing. Het was een treu rig vooruitzicht in alle opzichten. De zeilvaart verloopt en de jonge kapi tein zou waarschijnlijk op een stoom boot met een ondergeschikte positie tevreden moeten zijn.... en het inko men van den vader zou gereduceerd worden tot nul. Opgewekt weid de brief niet. Toen Westwood het epistel gepost had. ontmoette hij op straat Mary Masterton. In gedachten verzonken, zou hij haar voorbij gegaan zijn. Is u te grootsch om een oude vriendin te herkennen? riep frj hem schertsend toe. Ik heb juist slecht nieuws gezon den naar Montreal. Slecht voor Harry en voor ons allen behalve mogelijk voor je vader. Er is toch niets gebeurd met <lc „Tempest"? vroeg zij verbleekend. Ik heb juist, aan Harry geschreven. Hier is de brief. Heeft je vader je niets over liet schip verteld? Hij vertelt tegenwoordig nooit iets, maar ik dacht al. dat er iets gaande was. Nu, je zult 1 ovear een paar we ken wel van Harry hooren, als je va der het niet vertelt. O, meneer Westwood, zeg het rnij toch! Wat is er? Ik kan alles hooren. Wie weet of ik er niet wat aan doen kan! Zonder eenige hoop verhaalde West wood haar alles, opdat zij zich geen fantasieën zou scheppen. Ik vreesde, dat het nog erger zou zijn, sprak zij. Ik ben blij, dat ik het. weet. Nu ga ik nog een P.S. onder Harry's brief zetten een regeltje om hem op te beuren... Op "t postkantoor is wei pen en inkt. En met een vriendelijken groet spoedde zij zich voort. De oude schip per mompelde: Vrouwen hebben toch geen idéé van zaken! Wat zou zij kunnen doen! IV. Toen zij den brief aan haai- vrij or had verzonden, kon juffrouw Master ton nadenken over het zakelijke nieuws, dat de oude Westwood haar had meegedeeld. Zij besloot naar haar voogd te gaan. den heer Robertson, rechtsge leerde en bankier die met haar vader het beheer had over haar bescheiden moederlijk erfdeel. Dc advocaat-bankier zag een beetje vreemd op, toen hij haai- plotseling zijn kantoor zag binnen vallen. Meneer Robertson,' begon het meisje ik heb uw raad noodig. Als bankier of als advocaat? vroeg hij, reeds iets vermoedend; want de dorpspraat had zich al bezig gehouden met het gehaspel tusschen de beide oude zeelui. Als beiden, antwoordde zij vlug. U is mijn voogd, nietwaar? Die eer heb ik, lieve jonge dame. met uw vader. En kan iR mijn geld krijgen, wan noer ik wil? Hoeveel is het? Ho, ho! Eén ding tegelijk. Het kapitaal bedroeg tusschen de zes cn zeven duizend pond, toen je moeder stierf, en onder ons beheer is het na tuurlijk niet minder geworden. En wanneer kan ik er aan ko men? Kan ik er over beschikken.... bijvoorbeeld over een maand? Dat hangt af vau je moeders tes tament. Ik bewaar het daar. wacht, maar even. Hij stond op, ging naar zijn kluis, kwam spoedig terug me: het do cument. Hij doorlas het haastig bin nensmonds, zoodat het meisje slechts enkele woorden opving, die Grieksch oor haar waren. Nu? vroeg zij eindelijk, daar zij Robertson diep in gedachten zag. 't Is in orde, kindlief. Het is je eigen geld, daaraan valt niet te twij felen. lloveei er precies is, kan ik op dit oogenblik niet zeggen. Een tien duizend pond zeker. Marv zuchtte verlicht. Het Was meer dan zij noodig had. En wanneer kan ik het hebben? O. over 'n dag of wat. We moeten de papieren verknopen, waarin het is belegd, maai- da; duurt niet zoo lang. Mar-' stond op, zeer tevreden. Een oogenblik, zei de advocaat, ik ben vergeten, hoe oud je bent. Een-en-twintig'? - Dat hoeft u mis. Nog geen twin tig pas over tien maanden. O, dat is jammer! Jammer? Waarom. Hel geld behoort je op dien dag. als je een-en-twintig wordt niet eerder. Dan is hel te laat. Wat moet ik nu doen? Dc advocaat verdiepte zicli vveei het testament, lie teleurstelling van het meisje zoo dodelijk na haar biijd schap, ontroerde hom. Hij las luid: „Om aan haar te worden uitbetaald na zij den leeftijd van een-en-twintig jaren zal hebben bereikt, tenzij /e voor dien tijd mocht huwen, in welk geval het haar zji.1 worden uitbetaald op haar huwelijksdag Ik vrees, dat er niets aan te doen is. zei Robertson vriendelijk. 't Was de laatste dag van maand, en de twee deelgenomen in de „Tempest waren bijeengeko op iiet kantoor van Ferguson en Greig, de firma, die de meeste zaken van Masterton behandelde. Schipper Westwood had als advocaat den heer Robertson meegenomen, op diens eigen aanbod, als oud vriend. Er valt niet veel tc beredeneei-en, heeren zei Masterton, wien de aan wezigheid van Robertson niet beviel. Meneer Westwood heeft enkel ta zeggen, nf hij mijn aanbod aanneemt: mijn aandeelen voor vierduizend pond Wil hij niet koopen. dan ben ik be reid zijn helft te koopen voor denzelf den prijs. De zaak is doodeenvoudig. Ik kan niet koopen en ik erlang niet te verkoopen, bracht Westwood in het midden; maar ik zal mij er wel in moeten schikken. U kunt geen compagnon houden tegen diens wil, zei de advocaat Fer guson. Hier zijn de papieren, om te teekenen. U zult zeker do hypotheek nu afdoen... meneer Masterton is de houder daarvan..,. Wacht even! riep Robertson, -- ik heb een woordje te zeggen. Ik heb instructies van een cliënt om me neer Westwood senior acht duizend pond te leenen.... Buiten hoorde men klokgelui. Er gaat zeker een paar trouwen, zei iemand. Masterton sprong op. Zenuwachtig riep hij uit: Ik ben van gedachten veranderd. Kapitein Westwood, oude vriend, la ten wij compagnon blijven. Het is boter zoo. Ik denk, dat het te laat is, zei de aijvocaat Ik moet de Instructies van mijn cliënt uitvoeren: het celd leenen aan meneer Westwood of, als lui weigert, zelf het aandeel te koopen. Hier is een wissel van vierduizend pond. Meneer Masterton, mag ik u om een recu verzoeken? Wie is uw cliënt? vroeg Fergu son. De naam van mijn cliënt is., de klok luidt niet meer... 'e naam is: Mary Westwood, geboren Masterton. Wat, mijn eigen dochter? En ik wist er niets van! Dat is uw eigen schuld. Zij trouwde om aan haai- geld te komen de „Tempest" te behouden voor haar man. Het is gelukkig, dat het schip bijtijds arriveerde. We moeten haar geld uitbetalen en de hypotheek zal worden afgelost. Masterton was sprakeloos van woe de. Kom, kom, meneer Masterton, neem het niet zoo tragisch op. U ver koopt wel uw aandeel niet te duur; maar u krijgt een goeden schoon zoon. Kom liever met ons mee om de jongelui tc feliciteeren. (N, v .h. N.) De Ring. (Door Henri de Force.) De sneltrein Bordeaux—Parijs stoomde het stalion Angouleme bin nen. Er was maar 5 minuten opont houd nieuwe reizigers haastten zich een plaatsje te bekomen en meni ge vreemdeling stak zijn hoofd even buiten het portier om een nieuwsgic rigen blik onder de met rook en damp gevulde overkapping te werpen en tenminste eenigen indruk van de hoofdstad van Charente op zijn ver dere rois mede te nemen, toen op net allerlaatste oogenblik een groepje mensclien verscheen, door den sta tionschef in persoon met de pet in Je hand begeleid, da: nog een plaats zocht. Een stuk of zes kleine, leven dige jongens, een knappe jonge man en een aardig vrouwtje omringden een grijsaard met eerwaardige grijze haren en langen, sneeuwwitten baard. Hierheen, hier is nog een plaats je 1 Neen, nog verder Kijk eens, riep een der jon gens, hier is maar één dame in d« coupé En het heele gezelschap haastte zich naar voren en bleef bij liet aan gewezen rijtuig staan. Ik zou hier maar blijven, mijn heer Davenel, zei de stationschef U hebt hier een heel rustig plaatsje dc hoekjes zijn nog niet eens bezel en dat gebeurt niet dikwijls in di« overvolle treinen op het laatst dei vacantie. De conducteurs sloten de portieren* liet was dan ook hoog tijd. en even later was de oude heer ingestapt en bleef een oogenblik aan het portier staan, om allen nog even de hand te drukken en glimlachend naar de laatste aanbevelingen tc luisteren. Donk om uw cache-nez en om uw mutsje. Heb4 u uw reisdeken wel Pas op den tocht Ik zou liet raampje maar dicht doen En de kleintjes worden nog eens opgelicht om hem vaarwel te zeg gen. Dc laatste woorden werden door het scurJUlo fluiten der locomotief overstemd en steunend en hijgend zette de trein zich in beweging. Mijnheer Davenel had juist een plaatsje uitgezocht eu zich in een ge makkelijk hoekje neergevlijd, toen do trein in den langen tunnel, die vlak. achter het station Angouleme volg', verdween. Bij het zwakke schijnsel der gasvi.tm. die de coupé spaar zaam verlichtte, kon dc oude man de trokken van zijn reisgezellin, dier bovendien nog achter een voile ver-» borgen waren, niet onderscheiden. Zo zat ineengedoken in den ande ren hook en scheen te dommelen. Toon het heldere daglicht weer door dc raampjes naar binnen drong, bracht hij zijn zaken wat in orde,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 13