BIJBLAD VAN HAARLEM'S DACiBLAD
28e JeargaBg.
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1911
Mo. 8473
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PEB 8 ÜAANDEN
0F 10 GENT PEB WEEK.
ADlïuNI^TRATlR UROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUIi ENSPAARNE 6.
IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN
ADVERT ENTlEN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Het ontwerpen der voorjaars-
nouveauté's. Verschillende
gelegenheidscostuums.
Nieuwe garneering.
Op het oogenblik leven we weer in
den tijd, dut de groote „faisours" ziich
tii cLo stilte van hun ateliers terug trek
ken en daar, achter de gesloten raam
gordijnen, de voorjaars-nouveauté's
creëoren. Iedereen i» even geheimzin
nig met zijn scheppingen, zoodat het
beslist onmogelijk is, daarvan reeds
nu iets te weten te komen.
Vele vrouwen, die op het oogenblik
een nieuw costuum noodig hebben,
verkceren daardoor in groote verle
genheid, en de zeer verschillende mo
dellen, die we thans zien dragen, zijn
al weinig geschikt haar uit dde verle
genheid te redden. Want hier zdet
men een fluweelen costuum, versierd
mot een trcsgartaeering, d,ie onder de
buste begint, om even onder de heu
pen te eindigen en schijnbaar ten
doe! heeft, de taille te doen uitkomen.
Daar ziet men een toilet van gebor
duurd mousseline, met een kuras van
geplet fluweel, dat aan de kasteelbe-
woonsters uit de middeleeuwen doet
denken; terwijl men in een ander ge
zelschap een echte empire-japon op
merkt van bijna zuiveren stijl, met
het décolleté, dut de ronding der
schouders geheel onbedekt laat, het
hoogo lijfje, dat als het ware de borst
draagt, en het kleine, korte ballon
mouwtje, dat ongeveer 10 c.M. boven
den el boog blijft. Ook ziet men corde-
lières met lange afhangende einden,
die aan het Directoire en den stijl
Lodewijk XV herinneren, om niet te
spreken van fichu's a la Marie Antoi
nette en jabots Lodewijk XV, hoe zal
men nu uit deze chaos wijs worden?
In de allereerste plaats moet ik de
vrouw, die over een bescheiden kleed
geld beschikt, en dus niet in staat
is de mode i'n al haar grillen te vol
gen, waarschuwen tegen de keuzo
vain een toilet, dat opvallend is door
origineelon of excentrieken vorm,
daar men al van te voren weet, dat
die modellen zich slechts korten tijd
kunnen handhaven. Men kan óók
naar de mode gekleed zijn, zonder
zich tot uitersten te laten verleiden;
en vooral moet men daarmede voor
zichtig zijn bij den overgang van een
seizoen.
We zullen thans eens nagaan, wel
ke toiletten de meeste aanbeveling
verdienen.
Voor een receptie-toilet zag ik de
zer dagen een japon als volgt saam-
gesteld: op een rok van empire-groen
satijn een tunique van zwarte mous
seline de soie, op zij opengeknipt en
rondom afgewerkt met een rouleau
van zwart satijn. Het voornaamste
ornament van deze japon bestond uit
een van die breede zijden tressen wel
ke op het oogenblik zoozeer in de mo
de zijn.
De tres in kwestie is ruim 20 c.M.
breed, en was onder op den rok aan
gebracht, vormde tevens het onderste
deed van het blouse-iijfje alsmede van
de korte mouwen, die van boven uit
mousseline vervaardigd waren. Links
van ile taille, d. w. z. juist onder de
buste was een ornament van goud-
gaas aangebracht; vanwaar een lan
ge cordóhère afhing, bestaande uit
twee ongelijke einden en van oude
ren met k. na open algewerkt. Dit een
voudige toilet kan men nog wijzigen,
al naar gelang van liet gebruik, dat
mcui er vau wenscht te maken.
Zoo kan men bijv. de tunique va'n
fijn laken of cachemire nemen, op
een vooringrok, die van onderen met
een velvet rand is afgewerkt. Het vel
vet moet dan aan de linkerzijde op-
loopen, omdat de tunique daar is
open gekuipt.
Eigenaardig is het om op te mer
ken, dat de mode zoo zoetjes aan, den
dubbelen rok als toonaangevend heeft
aangenomen, voor zoover het althans
de gekleede japonnen betreft. De tunii-
ques zijn puntig, of in V-vorm opge
knipt tot aan de heup, eu wouxLen
dan een weinig schuin bijgesneden om
den onderrok te laten zien. De gar-
neoring van den tuniquerand loopt
aan weerszijden van liet open
knipte gedeelte door, voor zoover die
garneeriug uit rouleaux en passe
ment bestaat. Bij een knoopengar-
nooring is liet zeer karakteristiek, om
op de voorzijde van het gesplitste deel
knoopjes- en op de achterzijde lusjes
van tres of smalle satijnen blesjes te
garneoren.
De inzetstukken van gekleede Ja
ponnon zijn nog steeds een weelde
van bonte kralen op tule of zijden
borduursel, ook soutacheering met
zijden soutache, gouddraad en r-atte-
staart woixit geregeld in toepassing
gebracht Deze stukken zijn over het
algemeen zeer kostbaar, doch die kos
ten vloeien voort uit het arbeidsloon
en niet uit het materiaal. Vrouwen
en meisjes, die dus eenigo bedreven
heid hebben in fraaie handwerken dn
over vrijen tijd beschikken, zullen
zich d'ie stukken met een weinig moei
te zeer billijk kunnen aanschaffen. De
garneering van de ondermouwtjes
moot steeds in overeenstemming zijn
met de inzetstukken.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
KLEINE WINTERGASTEN.
Als het weer maai- een weinig win
ter-allures gaat aannemen en de
roemruchte torenhaan staart in de
richting van het al oude Flevo-meer,
als zwart-gliraraende stammen en
takken, droog geblazen door den
scherpen wind, hun vochtigen wec-
moedsglans hebben verloren, dan
komt er plotseling gebrek in de ge
lederen der gevederde wintergasten
en in troepjes trekken zij stadwaarts.
Voorop natuurlijk de brutaalsten
onder het kleine gedoe, de meczen
maar weldra verschijnen ook de boom
kruipertjes en waar de eersten in hun
dartelen overmoed, plotseling alle
voederhuisjes als him rechtmatig
eigendom beschouwen, daar zoeken
de laatsten met benijdenswaardig
geduld langs de stammen onzer
grnchtboomen.
lederen dag kunnen wij nu onze
boomkruipertjes waarnemen. De hoo
rnen, waar wat was te halen, worden
wel in groot aantal geveld, maar er
blijven er nog genoeg over, om aan
onze miniatuur spechtjes een twaalf
uurtje te bezorgen.
ie ze nog met heeft gezien in deze
dagen heeft er zich stellig geen moei
te voor gegeven, want met oonlge in
spanning zijn ze overal te ontdekken.
Ontdekken blijft het echter in 't
eerst, want zoo'n grijsbruine klau-
teraar, kan soms een pas of vijf vun
u af, den stam van een iep opzoeken
zonder te worden opgemerkt. De
kleur, bij sommige wintergastenzoo
als de tropisch getinte ijsvogel in 't
oog loopend, valt bij den boomkrui
per niet op. Hij heeft een pakje aan,
veel gelijkend op dat dei- ntusschen,
alleen met nog minder afwisseling,
want de veertjes onzer straatdieven
hebben vaak nog een artistiek aange
bracht puntje of vlekje.
De boomkruipertjes bewijzen ons,
dat de scheuren in de schors der hoo
rnen schuilplaatsen zijn voor een heir-
leger van kleine insecten, poppen en
eitjes.
Het is voor dit kleine volkje maar
goed, dat het zich zoo snel voortplant,
want met zoo'n groot aantal vervol
gers zouden heel wat dieren spoedig
uitsterven.
Het wapen dat onze boomonderzoe
kers gebruiken is uiterst scherp en
vrij sterk. Het is ruhn een cM. lang,
en een weinig gebogen en hieraan
wordt alles gepriemd, wat maar op
dierlijk voedsel lijkt. Dat het scherpe
oog intusschen niet altijd wat ont
dekt bewijzen wel de herhaalde om
megangen om iederen stam. Gewoon
lijk klimmen de diertjes in spiralen
omhoog, steunend op de gehavende
staartpennen en de lange, scherpe
nagels, even wordt daarna nog in
spectie langs een paar takken gehou
den en daarna wórdt, een andere
boom bewerkt.
Gelijk met dcz£ kleine, kromsnavel-
tjes komen vaak ook de bekende
blauwkopmeezen of pimpeltjes in
onze stadstuinen.
Deze kleine donsjuweeltjes, want
met het koude weer worden de veer
tjes wat uitgezet, zijn wel de nioois-
ten onder onze Kleine zangers. Hun
pakje, groen met blauw op liet kopje,
do vleugels en het staartje doet neu
lijken op kleine, bewegelijke bloem
pjes, die in den tijd als builen alles
Kaal is, wat kleur aan hoornen eu
struiken geven.
Hun neven de koolmeezen overtref
fen hen sums in moed en brutaliteit,
maar in de handigheid waarmee zij
kunnen klauteren doen de bluuwkop-
jes met voor hen onder.
Zij belmoren tot de zigeuners ouder
de vogels. Vaste woonplaatsen heb
ben zij niet en hun cosmopoiitisch
karakter drijft hen steeds daar, waar
het meest is te vinden.
Hadden de boornkruipers een üos-
torsch kromzwaard om de avontuur
lijke tochten vruchtbaar te maken,
onze pimpels zijn voorzien van een
spits-zwart dolkje, dat ook als hamer
tje dienst kan doen, als er een vrucht
je of zaadje moet worden stukgehakt
of een schorsspleet moet worden ver
wijderd.
Naast den zin tot reizen en trekken
verloonen deze vogeltjes toch ook
tijdelijke gehechtheid aan het kleine
jachtgebied, dat nog niet geheel is
doorzocht.
Merken wij ze op, tegen een boom
stam of tusschen de takken, dan kun
nen wij ze op ons gemak bekijken,
want zonder noodzaak vliegen zij niet
naar een ander jachtterrein.
Dan zijn zij voortdurend in de w
Nijdig wordt er dan geklopt en ge-
hoinerd. daarna met. korte rukjes een
dichthijzijnde tak liereikt om ook
hier hetzelfde voedsel te zoeken als
de boomkruipers.
Met het dwergenlichaam maakt de
pimpel dan de mooiste reuzenzwaaien
om de takken heen en al hebben zij
geen stevig staartje tot steun, toch
houden zij zich met de scherpe nagels
genoegzaam vast.
Hoe goed deze vogeltjes zich bewust
zijn van hun onmacht om een groo-
ten vliegtoer te doen. kunnen wij
zien als er een groote vogel, een kraai
ekster of Vlaamsche gaai plotseling
op het tooneel verschijnt. Sommige
vogels zoeken in zoo'n geval hun heil
in de vlucht, maar de blauwkopjes
houden zich schuil en verlaten den
boom niet, voor het gevreesde mon
ster is vertrokken.
Als jongens imiteerden wij vaak de
kreten van een gaai in de nabijheid
der meesjes en duidelijk konden wij
dan merken, dat het rustig zoeken
naai" voedsel had plaats gemaakt voor
vrees van- te worden opgemerkt.
Vliegen zij dan ook weg, dan is het
nog met angstige, vlugge bewegiug-
tjes en met merkbare haast om een
anderen stam te bereiken.
Nu en dan, als de dieren een ander
bosch opzoeken of, door den nood ge
dwongen, verder moeten reizen zien
wij ze heel hoog in de lucht en ais
te toonen, dat zij de vliegkunst
wel verstaan, al brengen zij die niet
altijd in practijk, zweven de pimpels
dan vaak lieele afstanden, zonder een
oogenblik de vleugels te bewegen.
Het voorjaar maakt deze kleine on
rustige vogels nog wilder en drukker.
In een boomholte wordt dan het
nestje gebouwd maar ook daarvoor
hebben zij nog weinig geduld. Wal
haartjes, veertjes en mos vinden zij
voldoende, om de witte met bruine
puntjes getooide eieren tot ligplaats
te dienen en lang duurt het zoeaen
naar bouwstof dus niet.
De drukke tijd komt natuurlijk aan, j
als de kleinen om voedsel roepen. Dan
is liet werken voor de ouden van
"s morgens tot 's avonds en blij zijn
de vogels als de jongen op den ruuil
vun hun eerste woning verschijnen
om het vroolijke klauterleventje te
beginnen.
Tegen dien tijd zullen we nog eens
een kijkje in hot leven der verschil
lende jonge vogels nemen en natuur
lijk slaan we dan de blauwkopjes
niet over.
H. PEUSENS.
A. E. H. te H. Als u het takje
goed hebt behandeld is het merk
waardig. dat het geen eieren legt.
Bij mijn diertjes is er ook een afwij
king. Deze legt eieren die meer dan
de helft kleiner zijn dan de normale.
Beleefd verzoek ik u mij later uog
eens te berichten, of uw tak zonder
zich voort te planten is overleden.
Over die ongeslachtelijke voortplan
ting is het laatste woord nog niet ge
sproken.
H. PEUSENS.
Te slim af.
Naar het Engelsch von HARMOND
CHARLES.
Ik dacht dat ik je gelast had,
niet meer aan dien man te schrijven?
zei do oude schipper Masterton tot
zijn dochter, terwijl hij een brief op
tafel wierp, dien de post had ge
bracht.
Ik kon 't niet helpen, dat kapi
tein Westwood mij schrijft! Ik heb
mijn belofte aan u gehouden, maar
het spijt mij, dat ik die ooit gaf
Mary Masterton stak den brief in
haar zak, zonder hem te lezen; want
haar vader had een boo zo bui, wat
hem ongelukkig wel meer overkwam.
Het stelde haar gerust, dat de brief
hei postmerk Montreal droeg: ue
„Tempest" was dus in behouden na
ven aangeland.
Haar vader wist dal al lang dooi
de telegraaf, want hij was directeur
van de reederij, voor welke de „Tem
pest" voer; maar hij had 't nieuws
voor zich gehouden; want hij was
niet ingenomen met de belangstelling
van zijn dochter voor den jongen ge
zagvoerder.
Lees je dien blief niet? vroeg Inj.
Och, daarvoor is immers tijd ge
noeg ik behoef tocii niet te ant
woorden.
En hij zal tijd genoeg hebben om
den volgenden te schrijven. Het is de
laatste keer, dat liij het schip naar
Amerika brengt,
De laatste? Wat bedoelt u daar
mee?
Precies wat ik zeg. Zoodra hij
het schip te Liverpooi terug brengt
geef ik hem zijn congé. Als hij door
gaat met jou te schrijven, raakt hij
zonder schip.
Het meisje zag hem ontsteld ijan.
Zij had gehoopt, dat zijn boosheid
zou luwen, maar integendeel vlamde
deze op, heftiger dan ooit. Met Ie
vuist op tafel slaande vervolgde hij:
Ik heb gezworen, dat mijn doch
ter niet zal trouwen in John West-
wood's familie en daarbij blijft
het.
Mary wist, dat allo tegenspraak
nutteloos was. Zij wachtte, tot haar
vader de deur uitging en begon toen
den brief te lezen. De inhoud was
prettig en sprak van goede dagen die
komen zouden. Hij was blijkbaar niet
op de hoogte met de gevoelens van
haar vader.
Onderwijl overwoog Masterton zijn
eigen plannen. Hij was voor de helfi
eigenaar van de „Tempest", de an
dere aandeelen waren in handen van
den ouden Westwood, vroeger zijn
collega en vriend. Maar die vriend
schap was plotseling verbroken, en
nu wilde Masterton de aandeelen van
den vader in handen krijgen om den
zoon er uit te kunnen* zetten.
Hij had ongeveer de alleenheer
schappij in de kleine haven St. Regu-
lus, die acht of negen schepen uil-
rustte. Aanvankelijk waren ze in ge
meenschappelijk bezit geweest met an
dere rustende zeevaarders: maar Mas
terton had door allerlei listen .bijna
allen er uit weten te werken. En wee,
wie hem durfde weerstaan! Allegn
Westwood en diens zoon weigerden,
onder den duim te komen en hadden
buitendien de onbeschaamdheid, een
verbintenis met zijn familie te zoeken.
Ma» y, zijn dochter, was een malle
meid. Hij zou ze wel klein krijgen,
alle drie!
II.
Morgen, kapitein Westwood!
Morgen, kapitein Masterton'
Kr werd niet geïnformeerd naar el-
kaars gezondheid ea dergelijke; de
oude vriendschap was allengs geluwd
en had plaats gemaakt voor een ge
spannen verhouding.
Slecht nieuws van Montreal, zei
Masterton
Ja; meer reparatiekosten dan de
heele reis opbrengt. Je had wel even
met inij kunnen spreken, eer je die
orders zond.
Je was niet thuis, toen ik kwam,
en ik moest dadelijk telegrafeeren.
Ik begrijp! het niet! Je eigen
schepen zijn nooit zoo kostbaar te on
derhonden. denk ik.
Nee; als ik ze in beheer heb, zijn
ze in orde.
De „Tempest" behoorde ook in
orde. te zón. zc- kost geld genoeg.
Ik heb or eens goeil over nage
dacht, zei Masterton, strak starend
naar den muur aan de overzijde,
steeds Westwood's blik ontwijkend
en ik wil mijn aandeel verkoopen.
De ander schrikte, ofschoon hij zoo
iets had verwacht. Hij zelf zag geen
kans, aan geld te komen om de an
dere helft van het schip te koopen!
En een compagnon te vinden in Mas-
terton's plaats? Wie zou het wagen.
Het stond gelijk met den almachtigen
man van St. Regulus uit te tarten.
Westwood begreep al waar 't om ging.
Het was niet de eerste keer, dat Mas
terton een schip geheel in zijn bezit
had gekregen door pressie uit te oefe
nen op den deelgenoot.
Westwood dacht even na en zei
toen:
Het komt zoo haastig op... maar
't beste is, dat ik je aandeelen koop.
Wat is je prijs?
't Zaakje ging precies zooals de un-
31- wilde. H-j wist heel goed, dot
Westwood niet kon koopen; en dan
bleef er ten laatste niet veel voor hem
dan zijn eigen aandeel verkoo
pen.
'k Heb er al eens over gedacht.
De bark is slecht gebouwd eu kost elk
jaar een hoop aan reparatie. Daarom
wil ik er graag af. Ik vraag je maar
vier duizend pond voof mijn portie.
Een redelijk cijfer, antwoordde
Westwood, zijn ware gedachte verber-
end.
Je weet: de schuit heeft dertien
duizend gekost., een jaar of wat gele
den. Ik geef je royaal een duizend
pond cadeau.
Maar, kapitein Masterton, veel
meer. 't ls heel royaal van je. ik heb
mijn portie altijd op zesduizend ge
schat.
Och, je doet wat voor een ouden
vriend!.... Wanneer kan je 't geld neb
ben?
Deze vraag had Westwood voor
zien.
Zijn positie was hopeloos. Het zou
er op uitloopen, dat hij zijn eigen
aandeel verkocht met een verlies van
jninstens twee duizend pond .Hij had
vier duizend pond hypotheek op dat
aandeel; de transactie zou hein up
straat brengen
Ik wil eerst eens raadplegen met
mijn zoon, zei hij
Dat gaf tenminste eonig uitstel.
Mooi. Laten we don zeggen: aan
het eind van de volgende maand. Den
laatsten. Ik wou ei-g graag von die
bark af.... Miscchien vergaat, ze wel
voor dien tijd; dan lieb je de assu
rantie.
Je vergoel, dat mijn jongen er op
vaart.
Masterton ging heen, inwendig la
chend. Als het schip verdween eu die
jongen er bij, zou de zaak heelemaal
in orde zijn
HL
Westwood schreef dadelijk aan zijn
zoon om hom te melden, wat hem bo
ven het hoofd hing. Het was een treu
rig vooruitzicht in alle opzichten. De
zeilvaart verloopt en de jonge kapi
tein zou waarschijnlijk op een stoom
boot met een ondergeschikte positie
tevreden moeten zijn.... en het inko
men van den vader zou gereduceerd
worden tot nul.
Opgewekt weid de brief niet.
Toen Westwood het epistel gepost
had. ontmoette hij op straat Mary
Masterton. In gedachten verzonken,
zou hij haar voorbij gegaan zijn.
Is u te grootsch om een oude
vriendin te herkennen? riep frj hem
schertsend toe.
Ik heb juist slecht nieuws gezon
den naar Montreal. Slecht voor Harry
en voor ons allen behalve mogelijk
voor je vader.
Er is toch niets gebeurd met <lc
„Tempest"? vroeg zij verbleekend. Ik
heb juist, aan Harry geschreven. Hier
is de brief.
Heeft je vader je niets over liet
schip verteld?
Hij vertelt tegenwoordig nooit
iets, maar ik dacht al. dat er iets
gaande was.
Nu, je zult 1 ovear een paar we
ken wel van Harry hooren, als je va
der het niet vertelt.
O, meneer Westwood, zeg het rnij
toch! Wat is er? Ik kan alles hooren.
Wie weet of ik er niet wat aan doen
kan!
Zonder eenige hoop verhaalde West
wood haar alles, opdat zij zich
geen fantasieën zou scheppen.
Ik vreesde, dat het nog erger zou
zijn, sprak zij. Ik ben blij, dat ik
het. weet. Nu ga ik nog een P.S. onder
Harry's brief zetten een regeltje om
hem op te beuren... Op "t postkantoor
is wei pen en inkt.
En met een vriendelijken groet
spoedde zij zich voort. De oude schip
per mompelde:
Vrouwen hebben toch geen idéé
van zaken! Wat zou zij kunnen doen!
IV.
Toen zij den brief aan haai- vrij or
had verzonden, kon juffrouw Master
ton nadenken over het zakelijke
nieuws, dat de oude Westwood haar
had meegedeeld.
Zij besloot naar haar voogd te
gaan. den heer Robertson, rechtsge
leerde en bankier die met haar vader
het beheer had over haar bescheiden
moederlijk erfdeel.
Dc advocaat-bankier zag een beetje
vreemd op, toen hij haai- plotseling
zijn kantoor zag binnen vallen.
Meneer Robertson,' begon het
meisje ik heb uw raad noodig.
Als bankier of als advocaat?
vroeg hij, reeds iets vermoedend;
want de dorpspraat had zich al bezig
gehouden met het gehaspel tusschen
de beide oude zeelui.
Als beiden, antwoordde zij vlug.
U is mijn voogd, nietwaar?
Die eer heb ik, lieve jonge dame.
met uw vader.
En kan iR mijn geld krijgen, wan
noer ik wil? Hoeveel is het?
Ho, ho! Eén ding tegelijk. Het
kapitaal bedroeg tusschen de zes cn
zeven duizend pond, toen je moeder
stierf, en onder ons beheer is het na
tuurlijk niet minder geworden.
En wanneer kan ik er aan ko
men? Kan ik er over beschikken....
bijvoorbeeld over een maand?
Dat hangt af vau je moeders tes
tament. Ik bewaar het daar. wacht,
maar even.
Hij stond op, ging naar zijn kluis,
kwam spoedig terug me: het do
cument. Hij doorlas het haastig bin
nensmonds, zoodat het meisje slechts
enkele woorden opving, die Grieksch
oor haar waren.
Nu? vroeg zij eindelijk, daar zij
Robertson diep in gedachten zag.
't Is in orde, kindlief. Het is je
eigen geld, daaraan valt niet te twij
felen. lloveei er precies is, kan ik op
dit oogenblik niet zeggen. Een tien
duizend pond zeker.
Marv zuchtte verlicht. Het Was meer
dan zij noodig had.
En wanneer kan ik het hebben?
O. over 'n dag of wat. We moeten
de papieren verknopen, waarin het is
belegd, maai- da; duurt niet zoo lang.
Mar-' stond op, zeer tevreden.
Een oogenblik, zei de advocaat,
ik ben vergeten, hoe oud je bent.
Een-en-twintig'?
- Dat hoeft u mis. Nog geen twin
tig pas over tien maanden.
O, dat is jammer!
Jammer? Waarom.
Hel geld behoort je op dien dag.
als je een-en-twintig wordt niet
eerder.
Dan is hel te laat. Wat moet ik
nu doen?
Dc advocaat verdiepte zicli vveei
het testament, lie teleurstelling van
het meisje zoo dodelijk na haar biijd
schap, ontroerde hom. Hij las luid:
„Om aan haar te worden uitbetaald
na zij den leeftijd van een-en-twintig
jaren zal hebben bereikt, tenzij /e
voor dien tijd mocht huwen, in welk
geval het haar zji.1 worden uitbetaald
op haar huwelijksdag
Ik vrees, dat er niets aan te doen
is. zei Robertson vriendelijk.
't Was de laatste dag van
maand, en de twee deelgenomen in
de „Tempest waren bijeengeko
op iiet kantoor van Ferguson en
Greig, de firma, die de meeste zaken
van Masterton behandelde. Schipper
Westwood had als advocaat den heer
Robertson meegenomen, op diens
eigen aanbod, als oud vriend.
Er valt niet veel tc beredeneei-en,
heeren zei Masterton, wien de aan
wezigheid van Robertson niet beviel.
Meneer Westwood heeft enkel ta
zeggen, nf hij mijn aanbod aanneemt:
mijn aandeelen voor vierduizend pond
Wil hij niet koopen. dan ben ik be
reid zijn helft te koopen voor denzelf
den prijs. De zaak is doodeenvoudig.
Ik kan niet koopen en ik
erlang niet te verkoopen, bracht
Westwood in het midden; maar ik
zal mij er wel in moeten schikken.
U kunt geen compagnon houden
tegen diens wil, zei de advocaat Fer
guson. Hier zijn de papieren, om
te teekenen. U zult zeker do hypotheek
nu afdoen... meneer Masterton is de
houder daarvan..,.
Wacht even! riep Robertson, --
ik heb een woordje te zeggen. Ik
heb instructies van een cliënt om me
neer Westwood senior acht duizend
pond te leenen....
Buiten hoorde men klokgelui.
Er gaat zeker een paar trouwen,
zei iemand.
Masterton sprong op. Zenuwachtig
riep hij uit:
Ik ben van gedachten veranderd.
Kapitein Westwood, oude vriend, la
ten wij compagnon blijven. Het is
boter zoo.
Ik denk, dat het te laat is, zei
de aijvocaat Ik moet de Instructies
van mijn cliënt uitvoeren: het celd
leenen aan meneer Westwood of, als
lui weigert, zelf het aandeel te koopen.
Hier is een wissel van vierduizend
pond. Meneer Masterton, mag ik
u om een recu verzoeken?
Wie is uw cliënt? vroeg Fergu
son.
De naam van mijn cliënt is., de
klok luidt niet meer... 'e naam is:
Mary Westwood, geboren Masterton.
Wat, mijn eigen dochter? En ik
wist er niets van!
Dat is uw eigen schuld. Zij
trouwde om aan haai- geld te komen
de „Tempest" te behouden voor
haar man. Het is gelukkig, dat het
schip bijtijds arriveerde. We moeten
haar geld uitbetalen en de hypotheek
zal worden afgelost.
Masterton was sprakeloos van woe
de.
Kom, kom, meneer Masterton,
neem het niet zoo tragisch op. U ver
koopt wel uw aandeel niet te duur;
maar u krijgt een goeden schoon
zoon. Kom liever met ons mee om de
jongelui tc feliciteeren.
(N, v .h. N.)
De Ring.
(Door Henri de Force.)
De sneltrein Bordeaux—Parijs
stoomde het stalion Angouleme bin
nen. Er was maar 5 minuten opont
houd nieuwe reizigers haastten zich
een plaatsje te bekomen en meni
ge vreemdeling stak zijn hoofd even
buiten het portier om een nieuwsgic
rigen blik onder de met rook en
damp gevulde overkapping te werpen
en tenminste eenigen indruk van de
hoofdstad van Charente op zijn ver
dere rois mede te nemen, toen op net
allerlaatste oogenblik een groepje
mensclien verscheen, door den sta
tionschef in persoon met de pet in Je
hand begeleid, da: nog een plaats
zocht. Een stuk of zes kleine, leven
dige jongens, een knappe jonge man
en een aardig vrouwtje omringden
een grijsaard met eerwaardige grijze
haren en langen, sneeuwwitten
baard.
Hierheen, hier is nog een plaats
je 1
Neen, nog verder
Kijk eens, riep een der jon
gens, hier is maar één dame in d«
coupé
En het heele gezelschap haastte
zich naar voren en bleef bij liet aan
gewezen rijtuig staan.
Ik zou hier maar blijven, mijn
heer Davenel, zei de stationschef
U hebt hier een heel rustig plaatsje
dc hoekjes zijn nog niet eens bezel
en dat gebeurt niet dikwijls in di«
overvolle treinen op het laatst dei
vacantie.
De conducteurs sloten de portieren*
liet was dan ook hoog tijd. en even
later was de oude heer ingestapt en
bleef een oogenblik aan het portier
staan, om allen nog even de hand te
drukken en glimlachend naar de
laatste aanbevelingen tc luisteren.
Donk om uw cache-nez en om uw
mutsje.
Heb4 u uw reisdeken wel Pas
op den tocht
Ik zou liet raampje maar dicht
doen
En de kleintjes worden nog eens
opgelicht om hem vaarwel te zeg
gen.
Dc laatste woorden werden door
het scurJUlo fluiten der locomotief
overstemd en steunend en hijgend
zette de trein zich in beweging.
Mijnheer Davenel had juist een
plaatsje uitgezocht eu zich in een ge
makkelijk hoekje neergevlijd, toen do
trein in den langen tunnel, die vlak.
achter het station Angouleme volg',
verdween. Bij het zwakke schijnsel
der gasvi.tm. die de coupé spaar
zaam verlichtte, kon dc oude man
de trokken van zijn reisgezellin, dier
bovendien nog achter een voile ver-»
borgen waren, niet onderscheiden.
Zo zat ineengedoken in den ande
ren hook en scheen te dommelen.
Toon het heldere daglicht weer
door dc raampjes naar binnen drong,
bracht hij zijn zaken wat in orde,