HAARLEM'S DAGBLAD. ™ES2éïL
lid der H. H. V toch van haar Infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
Informatiën door baar worden ver
strekt, en dat voor Inforniuliën op
hier ter Btede woonachtige pennoen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CCLXI.
Den 28sten Januari Jongstleden was
het precies vijftig jaar geleden, dat
Henry Murger spreek uit Mur-
gèro de beroemde schrijver van
„Scènes do la Vie de Bohème", de
geestelijk© vader van Mimi en Mu
sette, armzalig in een hospitaal den
laatsten adem uitblies.
Men heeft nu zijn „cinquantenaire"
gevierd. „Men" dat wil zeggen
sommigen. Want er z.ijn er, die hem
allesbehalve een groot literator vin
den. En er zijn moralisten, die bewe
ren, dat genoemd werk van den droo-
merigen schrijver velen in het onge
luk heeft gestort.
August© Vacquerie. die, met Paul
Maurice, de boezemvriend en grootste
verheerlijker van Victor Hugo was,
heeft eens in een boos artikel Alfred
de Musset trachten te vernietigen, Al
fred de Musset, die geen „hugolAtre",
geen vereerder door-dik-en-dun van
Victor Hugo was. en die, hooghartig,
doch zonder laatdunkendheid, zijn
eigen oorspronkelijkheid durfde te
stellen tegenover die van den ge-
duchten hoofdman der romantiek.
August© Vacquerie eindigde zijn ar
tikel aldus:
„Auguste Préault heeft hem zeer
geestig „mejuffrouw Byron" ge
noemd het woord is juist en zal hem
bijblijven. Alle vrouwelijke, lichte,
teere, breekbare, lijdende eigen
schappen wat men verstond onder
de aristocratie, wanneer het woord
oen beteekenis had de gracelijkiieid
van zijn elegante en ziekelijke erfge
namen, in welke adellijke families
uitstierven bekoorlijk, aandoenlijk,
ja, groot, neen. Men is groot, wan
neer men, door de bespotting, den
toorn en het verraad been. aan de
kunst en de maatschappij een nieu
wen vorm geeft, wanneer men, door
het boek of door de daad, en beter
nog door beide te zamen, een geslo
ten deux der toekomst opent, wanneer
men het eerst het onbekende binnen
treedt, wanneer men de leider eener
eeuw is. Alfred de Musset zijn eeuw
leiden hii heeft die niet eens kunnen
volgen 1"
Gesteld, dat die strafpredikatie in
allen deele waarheid Inhield het
geen niét het geval is toch neemt
dat niet weg, dat thans, niet slechts
in Frankrijk, doch over de cehoMe
wereld, menig hart warmer klopt
voor Alfred de Musset dan voor Vic
tor Hugo.
Jules Lemaltre, de sceptische en
zelfs cynische kriticus, komt omtrent
de „Scènes de la Vie de Bohème" tot
de volgende verbijsterende slotsom
„Dit stuk is, „au fond", even bur
gerlijk als „Le Cbemineau", doch het
is bovendien plat. Het is, alleen, bur
gerlijker dan het gansche répertoire
van Scribe. En daarom is het onster
felijk."
Hui onsterfelijk is het werk van
Henry Murger zeker, onsterfelijker
(men vergeve mij den vergrootenden
trap van dit woord), dan alvvat de on
sterfelijk© acadéinicien Jules Lemaï-
tre heeft geschreven. Doch de paradox
van dezen cyniker doet meesmuilen.
Onsterfelijk uit overmaat van bur
gerlijkheid Komaan I
„Er is bloed in mijn inkt", zeide
Alfred de Musset.
Op het werk van Henry Murger
moge men allerlei literaire en ook
moreele aanmerkingen maken het
blijft een onweersprekelijk feit, dat
er ziel poëzie is in al wat uit zijn pen
is gevloeid
Hij werkte hard, Murger, hij, wien
men dikwijls luiheid en gemakzucht
heeft verweten. Doch hij werkt©
moeizaam. Hij oiaa&te zijn werk lier-
hauKleiijK over, eens zeiis tot zevui-
uiaai u>e.
Ziellier een van zijn briefjes, ge
ricJu aan den directeur van een dag
blad, die ongeduldig wachtte op d«
bestelde kopij" van Murger
,ia neb me weder aan oen arbeid
gez»-'. voor iw roman, echier met
zonder groote moeinjKiieden. U neemt
het mij eig kwalijk. Ual weet ik, eu
ik btn er bedroefd oni. Maar hel lint
al lang in mijn nood.ol, dat ik niet
kan doen wat ik wil
Toch schreef hij voortdurend.
Eeu ander kattebelletje.
„Ik zond u het magere resultaat
van een week arbeid van tien uur
per dag
En hij leverde slechts enkele blad-
zijdjes in.
Arme Murger 1
Hij leefde in een tijd, toen de
schrijvers over het algemeen nog geen
honderdste verdienden van heigeen
nu bijvoorbeeld Edinond Rostand
voor zijn pennevruchten opsteekt.
Voor elk hoofdstuk van de „Scènes oe
la Vie de Bohème" ontving Murger
niet meer dan 20 francs van het dag
blad „Le Corsaire", waarin het werk
het eerst verscheen. En voor de uit
gave ln boekvorm erlangde hij daar
na niet meer dan 500 francs.
Als inen nagaat, dat Puccini en
Looncavullo, die er ieder een opera
op hebben gecomponeerd, er elk wel
reeds hel duizendvoudige uit hebben
geslagen 1 En dat zelfs een herseu-
looze zanger als Caruso op één avond
voor het vervullen van een roi ln
eeu dier operas wel twintigmaal
meer opstrijkt, dan Murger met het
gansche boek verdiende
Arm en armzalig stierf in een hos
pitaal de nomadisch aangelegde
schrijver, die meer dun menig ander,
in ons gemoed het lied van ons twin
tigste jaar heeft doen weerklinken en
ons tranen heeft doen storten om het
ick-en-weet-niet-wat, dat wij overeen
gekomen zijn, poëzie te noemen, zelfs
waar het niet geschreven is ln gebon
den stijl.
Alle wijze en weldoordachte rede-
neeringon van letterkundige mieren
als Jules Lemaltre en tutti quanii
verhinderen niet, dat velen onzer
nog met graagte luisteren naar het
bescheiden gezang van den dichterlij
ken krekel, die Henry Murger was.
En ik ben er zeker van. dat al dege
nen, die. bi] gelegenheid van zijn
„cinquantenaire", zijn buste in don
Jardin du Luxembourg omkranst en
zijn graftombe in het kerkhof von
Montmartre met bloemen bestrooid
hebben, naar de ziel minder „bour
geois" zijn dan Jules Lemaltre, in
weerwil van de o, zoo hooge literaire
begaafdheid en ontwikkeling van de
zen ucudèmicien.
Heury Murger was een arm© lite
raire krekel, zooals er in alle tijden
zijn geweest en, gelukkig voor de
menschheid, altijd, immer en immer
nog, zuilen zijn.
O, het ellendige, hartedooze ant
woord van de mier, uit de overbeken
de eerste fabel van Lafontaine die,
tusschen twee haakjes, zelf veel meer
krekelachtig dan mierig was o, el
lendige, hartelooze menschenmieiren,
die de menschkrekels doet verhonge
ren, hun met geringschatting hun
zoogenaamde ledighe.d en luiheid
voor de voeten werpend! Spot niet,
met dien bleeken, verhongerden,
min of meer haveuoozen man, die
u kalm en rustig voorbijgaat:
het is een dichter, die boe
ken schrijft, welk uw kinderen en
uw kindskinderen zullen troosten; het
is een musicus, die liederen compo
neert, welke uw dochters met vervoe
ring zullen zingen; het is een schil
der. die schilderijen maakt, welke de
bewondering zullen afdwingen van
uw naneven; het is een geleerde, die
het middel zoekt, en vinden zal, om
u het leven dragelijker en gemakke
lijker te maken Weigert hun, als zij
honger of dorst hebben, niet de bete
broods of den dronk water, alleen
omdat zij, In het moeizaam en smar
telijk najagen van hun Idealen, ver
zuimd hebben, te sparen voor de toe
komst, wat op zij te leggen voor den
dag van morgen.
De toekomst? Elk 6C heps el heeft
zijn eigen bestemming. Gij, mier, zijt
bestemd om te vergaren, op te hoo-
pen grootendeels voor anderen
De krekel is bestemd om te zingen.
Wal kan hem de dag van morgen
schelen? Hij heeft volkomen gelijk
met zich niet om de toekomst te be
kommeren. Zing. zorgelooze krekel,
z ng honderduit! Zing, en wees geluk
kig, dat er nog aJtijd genoeg schepse
len Gods zijn. die met Innerlijke aan
dacht en vreugdige wijding naar u
luisteren! Zing, zing uw hoogste liedl
In der medeschepselen heugenis zult
rij veel lancer leven dan de mier, en
in het korte bestaan zult gij tenmin
ste gezongen, gelachen, vreugde ge
smaakt hebben, terwijl de immer ver
garende, ophoopende mier wellicht
eens vertrapt zal worden door den
eenen of anderen voorbijganger.
Eilieve, gij, Jules Lemaltre, die ge
spot hebt en rijk zijt en lid van de
Académie Francaise, hinderde het u,
dat daar zijn wij allen absoluut ze
ker van het nageslacht geenszins
uw „cinquaintenaire" ui] vieren?
Eh, bien, danser mointenant!
OTTO KNAAP.
Van ie Residentie en haar
bewoners.
LXXXX1V
Door B. en W. is aan hoofden van
ondernemingen hier een circulaire
gericht met verzoek mee te willen
deelen hoeveel hun personeel ver
dient. Voor de controle op de aangif
ten voor de Inkomstenbelasting wordt
hel gewenscht geacht dit te weten.
Hierop is van verschillende zijden
nog al kritiek uitgeoefend en wel
voornamelijk omdat het min of meer
een aanranding gevonden werd van
hel bedrijfsgeheim, waarmee B. en
W. niets noodig hadden. Het bestuur
van de Vereeniging voor den effecten
handel ried haar leden maar openlijk
aan, in een niet zonder eenigen onnoo
digen ophef gesteld, schrijven, op het
verzoek niet in te gaan. In de jongste
raadsvergadering is er zelfs over ge
ïnterpelleerd, door twee leden nog wel
van zeer uiteenloopende politieke
overtuiging. Het antwoord blijft tot
een volgende vergadering bewaard.
Waarom zoo heel veel menschen
min of meer verstoord zijn over het
verzoek, is met niet heelemaal duide
lijk.
Wat willen toch B. en W.? Geen in-
dividuoel© controle, geen geheime
meedeelingen. Hun vraag, heel be
leefd gesteld, is niet meer dan een
vriendelijk verzoek om de opgaaf te
willen doen, niet omdat zij van mee
ning zijn dal allen, die in een onder
geschikte betrekking werkzaam zijn,
zuilen knoeien met hun opgaaf, maar
meer om een statistiek te verkrijgen,
waaraan de cijfers, bij vermoeden
van onjuistheid, getoetst kunnen wor
den.
Immers was controle van eiken
persoon afzonderlijk, hoofdzaak dan
zou de opgaaf gevraagd zijn na het
terug ontvangen van de insclirijvings-
biljelten en alleen van die bedrijven,
waarbij personeel werkte dat men
van verkeerde aangifte verdacht. De
aanschrijving van alle cbeta ware dan
achterwege gebleven.
Het stellen van de vraag aan alle
hoofden van ondernemingen maakt
duidelijk dat het om de algemeene op
gaven, niet om die van eiken persoon
afzonderlijk ie doen is.
Van de raadsleden, die zich zoo da
delijk tot tolk maakten van grieven
van sommige medeburgers een had
er zelfs „literatuur" over verzameld
zou het verstandiger zijn geweest
de geheel© zaak te laten voor wat ze
was. Nu bestaat de kans dat achter
de vragen van B. en W. veel meer
gezocht wordt dan er vermoedelijk
achter steekt Want, zoo zal het grool
publiek gaan redeneeren „er is in
den raad een interpellatie van ge
maakt en dus moet er grond bestaan
voor het wantrouwen".
In zulke gevallen pleegt nog aan
genomen" te worden, dat alles wat in
den raad ter sproke komt, belang
rijk is.
Er bestaat echter een middel om
aan alle schreeuwers over misplaatst
wantrouwen den mond te snoeren aan
het personeel vragen wat de princi
palen verdienen!
Misschien doen B. en W. dat nog
wel. Het voordeel ervan zou nog zijn
dat don groote bedragen gecontro
leerd werden en niot een verzameling
van kleinere, die alle tezamen nog
geen belangrijke post in de belasting
zullen uitmaken.
Sinds jaren is het gemeentezieken
huls te klein; en in principe beslaat
daarom al lang het voornemen er een
nieuw te zetten. Tusschen principe
en werkelijkheid ligt echter een heel
lange tijd en ondanks de steeds meer
dringende behoefte is eerst den laat
sten tijd, na het Uitbreidingsplan, iets
vernomen wat op een bepaald plan
leek.
Om nu in den eersten tijd te voor
zien in ruimte, stelden B. en W. voor
het voormalige krankzinnigengesticht
aan het SlijkeLnde tijdelijk in te rich
ten voor Ziekenhuis, totdat het nieuw
te bouwen gereed zou zijn. Naar ma
tige schatting zal dat nog een drie
jaren duren.
Tegen dit voorstel nu verhieven zich
talrijke stemmen, die ernstige argu
menten aanvoerden.
Het gebouw in het Slijkeinde was
verlaten .ook omdat het voor verple
ging absoluut niet deugde, de buurt
verder een van de minste van onze
stad leek nu juist niet het meest
geschikt om er zieken beter te laten
worden, en asfalteering van de straat
zou vermoedelijk niet kunnen uitblij
ven, wat weer een aanzienlijke ver
meerdering van kosten zou meebren
gen en als gewichtigste argument:
door het inrichten van dit gebouw
als ziekenhuis zou de voorbereiding
tot den bouw van een nieuw naar den
achtergrond gedrongen worden door
zaken van dadelijk handelen; het
scheppen van een tijdelijken toestand
was hoogst ongewcnscht, want niets
is van zoo langen duur als juist het
tijdelijke.
Wat de wethouder hier tegenin
bracht stelde de zaak in een ander
licht, zonder dat echier de schaduw
vlekken aan den anderen kant ver
dwenen.
B. en W. waren uitgegaan van de
omstandigheid dat de toestand op het
oogenblik onhoudbaar was: vau de
530 kosteloos verpleegde patiënten,
zijn er thans 202 in ander ziekenhui
zen ondergebracht en voor dergenen,
die nog zullen komen, is nergens
plaats te vinden. Het bouwen van ba
rakken, zooals een paar leden weusch
ten, zou een 4 ton kosten en werden
deze besteed dan eerst bestond de
kans, dat deze maatregel van tijdelijk
blijvend zou worden.
Dit in aanmerking genomen, bleef
niets anders over dan verandering
van het Slijkeinde-gebouw in een
nood-ziekenhuis. De bouw van het
nieuwe huis zou er beslist niet door
vertraagd worden dat werd bij her
haling door den wethouder verze
kerd.
Dat heeft den doorslag gegeven,
want met 20 tegen 14 stemmen werd
het voorstel van B. en W. aangeno
men. De nood deed over bezwrfren
heenstappen, die heusch niet denk
beeldig waren, maar niemand wist
een betere oplossing en dat deed vóór-
steinmen.
Zooals bekend is dezen zomer le
Scheveningen de tentoonstelling ge
houden van dén Volksbond tegen
drankmisbruik, die vooral duurorn
merkwaardig was, omdat ze, inge
steld om het gTOote publiek bekend te
maken met den strijd tegen den alko-
hol, door een hoog entrée én Zondags
bijna den geheelen dag sluiten, de
menschen weerde, voor wie ln do al-
Haarlemsche
Handelsvereeniging
Goudgele, bij Kon. Beal. van 12 No». 1899.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1802, heeft In den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele g©'«lb*i, zaken van ver
schillenden aard be treffan-1*, Is zij
opgetreden en dikwijl met groot
■uccós. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni
ging toe te treden. Er zijn wel meer
don 600 leden, maar dat Is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, Ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeeien, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van f 8.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich ln de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en informatiën voor hen ln te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad f 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heereu Mrs. Th. de
Haan Hugenhollz en A. H. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor Incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pcL der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij Inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informatiën naar
>uiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents purto-vergoeding. Informa
tion naar binnen de stad wonende
perscuieu worden gratis verstrekt.
Pretention op buiten de stad wo
nende personen worden met behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
vergoeduig is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiën en rechts
geleerde adviezen werden in hel af-
qeloopen jaar gegeven.
In October en November 1910 zijn
60 vorderingen tot eeu bedrag van
1184,14 betaald; 11 vorderingen wor
den afbetaald, 16 vorderingen zijn
uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seert aan het Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdero inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
loms meent, dat men, hoewel geen
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Er zijn in de wereld incourante
fondsen en incourante perceelen, met
welk bargoeusclr bedoeld worden ef
fecten en huizen, die om de een of
andere reden niet op ieder oogenblik
verhandelbaar zijn. Het zijn niet Je
©enige incourante artikelen in de
wereld, maar het meest incourant
van alles is zeker wel een kerktoren.
En toch zal binnenkort de gemeente
Heemstede, wanneer de Raad doet
wat B. en W. voorstellen, den toren
van de Ned. Herv. Kerk aldaar weer
verkoopen aan die kerkelijke ge
meente. voor de somma van één gul
den.
Tijdens de Fransche revolutie en
haar weerschok en nasleep ook iu
andere landen, zijn allerlei dingen,
figuurlijk gesproken, op hun kop ge
zet. Voor onze denkbeelden is er iets
allervreemdst in, dat bijvoorbeel 1
torens van kerken toen aan de bur
gerlijke gemeente zijn overgegaan.
Ook in Heemstede. En meer dan een
eeuw lang heelt die zich als eigenares
van den toren gedragen, wat haar
trouwens behoor ik er bij te zeg
gen geen geld opbracht, maar aan
noodzakelijk onderhoud wel gel l
kostte. Op dit oogenblik krijgt Heom-
stede's dagelijksch bestuur gewetens-
knaging.
Heeft, zoo vraagt het zich af, de
gemeente toren en uurwerk wel op
rechtmatige wijze in haar bezit
Blijkbaar Is de secretaris aan het
gnori-en geweest in oude papieren, al
thans hij heeft er een arrest gevon
den van den Iloogen Raad, van 19
Maart 1847, dus belangrijk ouder dan
hij en ik, waarbij bepaald wordt, dat
die toren-overdracht geen betrekking
heeft op torens, die op de kerken
waren gebouwd. Ze maakt namelijk
alleen gewag van torens, die aan de
kerken zijn gehecht.
Wij leven snel, maar eigendoms
rechten gaan langzaam over. Negen
en-veertig jaar moesten verloopen,
vóórdat de Hooge Raad uitmaakte,
dat de Ileemsiteedsche kerktoren eeu
verkeerden eigenaar had. Daarna
schoven rustigjes drie-en-zestig jaar
voorbij, voordat de verkeerde eigena
res dat ontdekte en besloot, den toren
terug te geven.
Er komt nog een ander argument
aan te pas. Het bezit van toren en
uurwerk is voor de gemeente van geen
belang meer, omdathet in de na
bijheid der kerk in 1907 in gebruik
genomen nieuwe Raadhuis voorzien
is van een goed uurwerk.
Dat zeg 1 k niet, dat verhaalt ons
Heemstedo's gemeentebestuur. Het
treft bijzonder goed, dat juist het
arrest van 1847 Is ontdekt, nu de ge
meente Heemstede toch al een goed
uurwerk in het Raadhuis heefL Ver
beeld je, dat voor dien tijd het arrest
uit het stof der vergetelheid opgedol
ven ware I Welk een tweestrijd zou
dat opgeleverd hebben.
Wouter meent in het ontwerp
Raadsbesluit nog iets anders te heb
ben gevonden, ,,'t Is", zegt hij, „of
het gemeentebestuur denkt, dat het
kerkbestuur het toren-uurwerk wel
niet best zal onderhouden.*
Ik vertel dat alleen om te laten
zien, hoe betrekkelijk het genoegen
is om neven te bezitten. Die Wouter
is zoo rijk in onvriendelijke opmer
kingen, dat ik onlangs tot hem zei
„het zou goed wezen, als iemand af
en toe eens van neven veranderen
kon. Prettiger voor de conversatie en
een geschikte gelegenheid om onge-
wenschte neven kwijt te raken."
Dat was op den man af, zou lk
meenen. En toch antwoordde Wouter
met geen woord. Wonderlijk, niet
waar, van iemand, die anders zoo
van de tongriem is gesneden. Ik
moet er bij zeggen, dat ik het hem
per telefoon zei en dadelijk het In
strument ophing. Geantwoord heeft
hij dus vermoedelijk wel, maar het ts
niet tot me doorgedrongen.
Dit is de allereenvoudigste manier
om met woorden te kaatsen, zonder
den bal te behoeven verwachten. En
in hel tegenovergestelde geval, name
lijk wanneer een ander je oproept om
je „eens flink de waarheid te zeg
gen", heb ik een enkelen keer een
middeltje toegepast, dat van de meesi
verrassende werking is. Zoodra ]e
merkt, dat de man aan den anderen
kant van de lijn je alleen onvriende
lijkheden heeft te zeggen, hang je
zonder een woord te zeggen, het in
strument weer aan den haak, maar
heel zachtjes, zóó, dat hij het neer
drukken van den haak niet hoort.
Vervolgens ga je weer aan je werk,
met de eigenaardige gewaarwording,
dat de ruziemaker aan den anderen
kant staat te schreeuwen voor niets.
Vooral wanneer Je naderhand, als
hU weer tot vriendelijker gevoelens
is weergekeerd, hem de geschiedenis
vertelt, zet hij een heel merkwaardig
gezicht.
Wie dit middel toepast is er heel
wat beter aan toe, dan een acteur,
die niet alleen aanhooren moet,
wat er tot hem gezegd wordt, maar
bovendien napraten wat de souffleur
hem voorkauwt Daarmee is eens
door een van mijn bekenden eene
eigenaardige ervaring opgedaan.
Het was bij gelegenheid van een
hulde aan een acteur jaren gele
den. De Commissie voor de huldi
ging stond op net tooneel. de voor
zitter had gesproken, het geschenk
was overhandigd en de beurt was
aan den acteur zelf, die een stap
vooruit deed en rustig afwachtte, wat
de ondergrondsche medewerker hem
zeggen zou.
„Ik ben", las de souffleur, „door
deze hulde meer verrast, dan ik u
zeggen kan."
„Ik ben", verklaarde de acteur
met bevende stem, „door deze hulde
meer verrast dan ik u zeggen kan."
„Driemaal ik kan geen woorden
vinden I" riep de souffleur.
En de groote acteur, zich gedragen
de naar de letter, zei met breed ge
baar van de rechterhand
„Ik kan geen woorden vinden."
Daarop kwam ook de linkerhand er
aan te pas en met een koninklijke
geste sprak hij ten tweeden male
„ik kan geen woorden vinden". Ver
volgens wendde hij zich tot het pu
bliek, haalde een snik op uit zijn
maag en zei voor den derden keer
„ik kan geen woorden vinden".
Op de menschen in de zaal maakte
dit alles diepen indruk, minder op do
Commissie, die nu de heele „onvoor
bereide" rede van den jubilaris eerst
door den souffleur hoorde lezen en
daarna door den acteur naspreken,
voorzien van stembuiging, gezlchts
verandering en majestueus gebaar.
„Het was", vertelde later een van do
leden der Commissie, „als een lesje
in tooneelspeelkunst"
Ach, er is zooveel schijn in deze
wereld, waarlijk niet enkel op het
tooneel, maar in onze naaste om
geving. Zoo heb ik met belangstelling
de polemiek gevolgd tusschen J. C. P.
en Dr. Schepers over de padvinderij
en daarbij o. a. gelezen, dat de laat
ste geen overdreven discipline heeft
gevonden in de Weerbaarheidsveree
nigingen.
Ik weet daar toevallig een staaltje
van. Ergens in een stad was er een
korporaal aan zoo'n vereeniging.
Blijkbaar waren zijn eigen ijver cn
neiging tot discipline niet groot ge
noeg geweest, althans hij had op
school strafwerk gekregen. En dat
strafwerk liet hij nu door ©en van
zijn ondergeschikten, gewoon soldaat
in de Weerbaarheid, maken
Die vatte nu weer de discipline zoo
preciès op, dat hij aan den last "vol
deed. Welke ïjselijke gevolgen zich
hadden kunnen voordoen, wanneer
hii de opdracht had afgewezen, kan
ik wegens gebrek aan ontwikkel mg
in militaire richting niet zeggen,
maar 't zal wel vreeselijk geweest
zijn.
Neen, dan voel ik meer voor dien
anderen korporaal, die in halven oor
logstoestand verkeerde, namelijk op
lereerete plaats de tentoonstelling ia
gericht was.
Een paar malen wees ik op die o»
gerijmdheid, met in zoover resultaa
dat een kwartjesdag werd ingesteld.
Van verdere verlaging van den toe
gangsprijs of betere reclame maken
wilde het bestuur niets weten.
De gevolgeu bleven niet uit. Op di
meeste dagen zou een mitrailleuse ia
de zalen alleen voorwerpen bescha-
digd, maar geen menschen gedood
hebben en de geldelijke resultaten
deden vreezen.
Thans is de afrekening zoowat be
kend; degene, die een som gestort
hadden in het waarborgfonds hebben
ten minste de mededeeling ontvangen
dat zij van huü penningenniets
terug zullen ontvangen.
Jammer, dat niet bekend is voor
hoeveel het bestuur zelf deelgenomen
hoeft ln het waarborgfonds.
De geheele onderneming is wel een
mislukking geweest, wat ook door de
Regeering schijnt ingezien, want
voor zoover ik me herinneren kan,
heeft niemand een lintje gekregen.
De vele beroemdheden, die hier
in het seizoen optraden, zulten
een zware concurrent krijgen, niet
vanwege het gewicht, maar om de al
gemeene bekendheid.
Cleo de Merode is, als dit gelezen
wordt, hier al opgetreden en de aure
ool van eigenaardige bekendheid,
die haar omzweeft, zal wel niet zon
der uitwerking Wijven op het bezoek.
De impressario, die al zoo veel be
roemdheden hier geïntroduceerd of
opnieuw binnen geleid heeft, vond 't
bij het optreden van Cleo hoodig eens
buitengemeen de aandacht op haar
te vestigen.
Hij wist echter niets; zijn aanprij-
zirigswoorden-voorraad was uitgeput.
Grainger, Bauer, Sarah Bernhardt,
Sonna waren allen al beroemd, zelfs
wereldberoemd, in de hyper-vergrola
tende trap natuurlijk.
Voor Cleo moest wat anders ge-
vónden; hij zocht, zocht nog eens en
vond.
Op de aanplakbiljetten en in alle
advertenties prijkten onder haar
naam de woorden: „de inderdaad
wereldberoemde danseres".
Inderdaad! De beroemdheid van
Percy, Harold, Sarah en Agnes was
dus maar humbug. Alleen Geo Is het
werkelijkl
Leve de kunsil
SINTRAM.
Stadsnieuws
Verlof Drankwet.
B. en W. van Haarlem brengen,
overeenkomstig art. 37 der Drankwet,
ter openbare kennis, dut is ingekomen
een verzoekschrift van D. Bos. om ver
lof, ingevolge art 34 dier wet, tot het
verkoopen van alcoholhoudenden
drank anderen dan sterken drank
voor gebruik ter plaatse van verkoop
in de benedenzaal van het perceel aan
de Leidsche Vaart no. 252.
„Weldadigheid naar Ver
mogen".
Van 25 December 191019 Januari
1911 werd aan extra-giften ontvangen:
f2352.92 1/2. Van 19 Januari—1 Fe
bruari 1911 B. v. V. f 10, G. R. f5,
Mej. C. J. Z. f2.50. Totaal f 2370,42 1/2.
Van de 1500 Kerstmis-kaarten zijn
thans 183 terug ontvangen, 1317 ont
breken nog.
Gelukkig, dat te Haarlem niet van
kracht is het Decreet van December
1S03, waarbij de vorst van Fulda (la
ter Koning Willem I) omtrent Armen
zorg bepaalde „tot de competentie
der armenvaders (huisbezoekers) zal
behooren te informoeren in hoever
do welvarende inwoners hunner wijk,
manoeuvre was. 's Morgens in zijn
logement naar beneden komende, zag
hij daar een soldaat met een bleeke
kleur.
„Heb je honger, dat Je zoo bleek
ziet
„Ik kan het kommisbrood niet goed
verdragen", zei de soldaat.
„Daar staat een ontbijt klaar, ga
zitten en eet op. voor mijn reke
ning."
De soldaat wilde wat zeggen.
„Gehoorzaam", zeg ik Je
En terwijl de korporaal een paar
brieven postte, deed de soldaat zich
duchtig te goed.
Vol erkentelijkheid wou hij een
half uur later, na een militair saluut,
vertrekken.
„Zeg eens", zei de korporaal, „lk
kan geen ontbijt meer krijgen, alles
is op. 't Schijnt, dat je mijn ontbijt
hebt opgegeten."
„Ja, korporaal"
„Ja. korporaal Wist Je dat dan f1
„Ja, korporaal."
„En waarom heb je dat niet ge-
zeid
„De korporaal bad bevolen te eten
en zei„gehoorzaam". De discipli
ne....."
„Nou hoor. *t Is goed", zei de kor*
poraal en lachte, maar haalde met
een zijn riem een gaatje toe. om het
kriebelen van zijn maag tot zwijgen
te brengen. En hij at. na een schuch
ter aanbod van den soldaat, een flink
brok van het versmade kommies-',
brood.
FIDELIO.