HAARLEM'S DAGBLAD. ™ES2éïL lid der H. H. V toch van haar Infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging Informatiën door baar worden ver strekt, en dat voor Inforniuliën op hier ter Btede woonachtige pennoen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Parijsche Brieven CCLXI. Den 28sten Januari Jongstleden was het precies vijftig jaar geleden, dat Henry Murger spreek uit Mur- gèro de beroemde schrijver van „Scènes do la Vie de Bohème", de geestelijk© vader van Mimi en Mu sette, armzalig in een hospitaal den laatsten adem uitblies. Men heeft nu zijn „cinquantenaire" gevierd. „Men" dat wil zeggen sommigen. Want er z.ijn er, die hem allesbehalve een groot literator vin den. En er zijn moralisten, die bewe ren, dat genoemd werk van den droo- merigen schrijver velen in het onge luk heeft gestort. August© Vacquerie. die, met Paul Maurice, de boezemvriend en grootste verheerlijker van Victor Hugo was, heeft eens in een boos artikel Alfred de Musset trachten te vernietigen, Al fred de Musset, die geen „hugolAtre", geen vereerder door-dik-en-dun van Victor Hugo was. en die, hooghartig, doch zonder laatdunkendheid, zijn eigen oorspronkelijkheid durfde te stellen tegenover die van den ge- duchten hoofdman der romantiek. August© Vacquerie eindigde zijn ar tikel aldus: „Auguste Préault heeft hem zeer geestig „mejuffrouw Byron" ge noemd het woord is juist en zal hem bijblijven. Alle vrouwelijke, lichte, teere, breekbare, lijdende eigen schappen wat men verstond onder de aristocratie, wanneer het woord oen beteekenis had de gracelijkiieid van zijn elegante en ziekelijke erfge namen, in welke adellijke families uitstierven bekoorlijk, aandoenlijk, ja, groot, neen. Men is groot, wan neer men, door de bespotting, den toorn en het verraad been. aan de kunst en de maatschappij een nieu wen vorm geeft, wanneer men, door het boek of door de daad, en beter nog door beide te zamen, een geslo ten deux der toekomst opent, wanneer men het eerst het onbekende binnen treedt, wanneer men de leider eener eeuw is. Alfred de Musset zijn eeuw leiden hii heeft die niet eens kunnen volgen 1" Gesteld, dat die strafpredikatie in allen deele waarheid Inhield het geen niét het geval is toch neemt dat niet weg, dat thans, niet slechts in Frankrijk, doch over de cehoMe wereld, menig hart warmer klopt voor Alfred de Musset dan voor Vic tor Hugo. Jules Lemaltre, de sceptische en zelfs cynische kriticus, komt omtrent de „Scènes de la Vie de Bohème" tot de volgende verbijsterende slotsom „Dit stuk is, „au fond", even bur gerlijk als „Le Cbemineau", doch het is bovendien plat. Het is, alleen, bur gerlijker dan het gansche répertoire van Scribe. En daarom is het onster felijk." Hui onsterfelijk is het werk van Henry Murger zeker, onsterfelijker (men vergeve mij den vergrootenden trap van dit woord), dan alvvat de on sterfelijk© acadéinicien Jules Lemaï- tre heeft geschreven. Doch de paradox van dezen cyniker doet meesmuilen. Onsterfelijk uit overmaat van bur gerlijkheid Komaan I „Er is bloed in mijn inkt", zeide Alfred de Musset. Op het werk van Henry Murger moge men allerlei literaire en ook moreele aanmerkingen maken het blijft een onweersprekelijk feit, dat er ziel poëzie is in al wat uit zijn pen is gevloeid Hij werkte hard, Murger, hij, wien men dikwijls luiheid en gemakzucht heeft verweten. Doch hij werkt© moeizaam. Hij oiaa&te zijn werk lier- hauKleiijK over, eens zeiis tot zevui- uiaai u>e. Ziellier een van zijn briefjes, ge ricJu aan den directeur van een dag blad, die ongeduldig wachtte op d« bestelde kopij" van Murger ,ia neb me weder aan oen arbeid gez»-'. voor iw roman, echier met zonder groote moeinjKiieden. U neemt het mij eig kwalijk. Ual weet ik, eu ik btn er bedroefd oni. Maar hel lint al lang in mijn nood.ol, dat ik niet kan doen wat ik wil Toch schreef hij voortdurend. Eeu ander kattebelletje. „Ik zond u het magere resultaat van een week arbeid van tien uur per dag En hij leverde slechts enkele blad- zijdjes in. Arme Murger 1 Hij leefde in een tijd, toen de schrijvers over het algemeen nog geen honderdste verdienden van heigeen nu bijvoorbeeld Edinond Rostand voor zijn pennevruchten opsteekt. Voor elk hoofdstuk van de „Scènes oe la Vie de Bohème" ontving Murger niet meer dan 20 francs van het dag blad „Le Corsaire", waarin het werk het eerst verscheen. En voor de uit gave ln boekvorm erlangde hij daar na niet meer dan 500 francs. Als inen nagaat, dat Puccini en Looncavullo, die er ieder een opera op hebben gecomponeerd, er elk wel reeds hel duizendvoudige uit hebben geslagen 1 En dat zelfs een herseu- looze zanger als Caruso op één avond voor het vervullen van een roi ln eeu dier operas wel twintigmaal meer opstrijkt, dan Murger met het gansche boek verdiende Arm en armzalig stierf in een hos pitaal de nomadisch aangelegde schrijver, die meer dun menig ander, in ons gemoed het lied van ons twin tigste jaar heeft doen weerklinken en ons tranen heeft doen storten om het ick-en-weet-niet-wat, dat wij overeen gekomen zijn, poëzie te noemen, zelfs waar het niet geschreven is ln gebon den stijl. Alle wijze en weldoordachte rede- neeringon van letterkundige mieren als Jules Lemaltre en tutti quanii verhinderen niet, dat velen onzer nog met graagte luisteren naar het bescheiden gezang van den dichterlij ken krekel, die Henry Murger was. En ik ben er zeker van. dat al dege nen, die. bi] gelegenheid van zijn „cinquantenaire", zijn buste in don Jardin du Luxembourg omkranst en zijn graftombe in het kerkhof von Montmartre met bloemen bestrooid hebben, naar de ziel minder „bour geois" zijn dan Jules Lemaltre, in weerwil van de o, zoo hooge literaire begaafdheid en ontwikkeling van de zen ucudèmicien. Heury Murger was een arm© lite raire krekel, zooals er in alle tijden zijn geweest en, gelukkig voor de menschheid, altijd, immer en immer nog, zuilen zijn. O, het ellendige, hartedooze ant woord van de mier, uit de overbeken de eerste fabel van Lafontaine die, tusschen twee haakjes, zelf veel meer krekelachtig dan mierig was o, el lendige, hartelooze menschenmieiren, die de menschkrekels doet verhonge ren, hun met geringschatting hun zoogenaamde ledighe.d en luiheid voor de voeten werpend! Spot niet, met dien bleeken, verhongerden, min of meer haveuoozen man, die u kalm en rustig voorbijgaat: het is een dichter, die boe ken schrijft, welk uw kinderen en uw kindskinderen zullen troosten; het is een musicus, die liederen compo neert, welke uw dochters met vervoe ring zullen zingen; het is een schil der. die schilderijen maakt, welke de bewondering zullen afdwingen van uw naneven; het is een geleerde, die het middel zoekt, en vinden zal, om u het leven dragelijker en gemakke lijker te maken Weigert hun, als zij honger of dorst hebben, niet de bete broods of den dronk water, alleen omdat zij, In het moeizaam en smar telijk najagen van hun Idealen, ver zuimd hebben, te sparen voor de toe komst, wat op zij te leggen voor den dag van morgen. De toekomst? Elk 6C heps el heeft zijn eigen bestemming. Gij, mier, zijt bestemd om te vergaren, op te hoo- pen grootendeels voor anderen De krekel is bestemd om te zingen. Wal kan hem de dag van morgen schelen? Hij heeft volkomen gelijk met zich niet om de toekomst te be kommeren. Zing. zorgelooze krekel, z ng honderduit! Zing, en wees geluk kig, dat er nog aJtijd genoeg schepse len Gods zijn. die met Innerlijke aan dacht en vreugdige wijding naar u luisteren! Zing, zing uw hoogste liedl In der medeschepselen heugenis zult rij veel lancer leven dan de mier, en in het korte bestaan zult gij tenmin ste gezongen, gelachen, vreugde ge smaakt hebben, terwijl de immer ver garende, ophoopende mier wellicht eens vertrapt zal worden door den eenen of anderen voorbijganger. Eilieve, gij, Jules Lemaltre, die ge spot hebt en rijk zijt en lid van de Académie Francaise, hinderde het u, dat daar zijn wij allen absoluut ze ker van het nageslacht geenszins uw „cinquaintenaire" ui] vieren? Eh, bien, danser mointenant! OTTO KNAAP. Van ie Residentie en haar bewoners. LXXXX1V Door B. en W. is aan hoofden van ondernemingen hier een circulaire gericht met verzoek mee te willen deelen hoeveel hun personeel ver dient. Voor de controle op de aangif ten voor de Inkomstenbelasting wordt hel gewenscht geacht dit te weten. Hierop is van verschillende zijden nog al kritiek uitgeoefend en wel voornamelijk omdat het min of meer een aanranding gevonden werd van hel bedrijfsgeheim, waarmee B. en W. niets noodig hadden. Het bestuur van de Vereeniging voor den effecten handel ried haar leden maar openlijk aan, in een niet zonder eenigen onnoo digen ophef gesteld, schrijven, op het verzoek niet in te gaan. In de jongste raadsvergadering is er zelfs over ge ïnterpelleerd, door twee leden nog wel van zeer uiteenloopende politieke overtuiging. Het antwoord blijft tot een volgende vergadering bewaard. Waarom zoo heel veel menschen min of meer verstoord zijn over het verzoek, is met niet heelemaal duide lijk. Wat willen toch B. en W.? Geen in- dividuoel© controle, geen geheime meedeelingen. Hun vraag, heel be leefd gesteld, is niet meer dan een vriendelijk verzoek om de opgaaf te willen doen, niet omdat zij van mee ning zijn dal allen, die in een onder geschikte betrekking werkzaam zijn, zuilen knoeien met hun opgaaf, maar meer om een statistiek te verkrijgen, waaraan de cijfers, bij vermoeden van onjuistheid, getoetst kunnen wor den. Immers was controle van eiken persoon afzonderlijk, hoofdzaak dan zou de opgaaf gevraagd zijn na het terug ontvangen van de insclirijvings- biljelten en alleen van die bedrijven, waarbij personeel werkte dat men van verkeerde aangifte verdacht. De aanschrijving van alle cbeta ware dan achterwege gebleven. Het stellen van de vraag aan alle hoofden van ondernemingen maakt duidelijk dat het om de algemeene op gaven, niet om die van eiken persoon afzonderlijk ie doen is. Van de raadsleden, die zich zoo da delijk tot tolk maakten van grieven van sommige medeburgers een had er zelfs „literatuur" over verzameld zou het verstandiger zijn geweest de geheel© zaak te laten voor wat ze was. Nu bestaat de kans dat achter de vragen van B. en W. veel meer gezocht wordt dan er vermoedelijk achter steekt Want, zoo zal het grool publiek gaan redeneeren „er is in den raad een interpellatie van ge maakt en dus moet er grond bestaan voor het wantrouwen". In zulke gevallen pleegt nog aan genomen" te worden, dat alles wat in den raad ter sproke komt, belang rijk is. Er bestaat echter een middel om aan alle schreeuwers over misplaatst wantrouwen den mond te snoeren aan het personeel vragen wat de princi palen verdienen! Misschien doen B. en W. dat nog wel. Het voordeel ervan zou nog zijn dat don groote bedragen gecontro leerd werden en niot een verzameling van kleinere, die alle tezamen nog geen belangrijke post in de belasting zullen uitmaken. Sinds jaren is het gemeentezieken huls te klein; en in principe beslaat daarom al lang het voornemen er een nieuw te zetten. Tusschen principe en werkelijkheid ligt echter een heel lange tijd en ondanks de steeds meer dringende behoefte is eerst den laat sten tijd, na het Uitbreidingsplan, iets vernomen wat op een bepaald plan leek. Om nu in den eersten tijd te voor zien in ruimte, stelden B. en W. voor het voormalige krankzinnigengesticht aan het SlijkeLnde tijdelijk in te rich ten voor Ziekenhuis, totdat het nieuw te bouwen gereed zou zijn. Naar ma tige schatting zal dat nog een drie jaren duren. Tegen dit voorstel nu verhieven zich talrijke stemmen, die ernstige argu menten aanvoerden. Het gebouw in het Slijkeinde was verlaten .ook omdat het voor verple ging absoluut niet deugde, de buurt verder een van de minste van onze stad leek nu juist niet het meest geschikt om er zieken beter te laten worden, en asfalteering van de straat zou vermoedelijk niet kunnen uitblij ven, wat weer een aanzienlijke ver meerdering van kosten zou meebren gen en als gewichtigste argument: door het inrichten van dit gebouw als ziekenhuis zou de voorbereiding tot den bouw van een nieuw naar den achtergrond gedrongen worden door zaken van dadelijk handelen; het scheppen van een tijdelijken toestand was hoogst ongewcnscht, want niets is van zoo langen duur als juist het tijdelijke. Wat de wethouder hier tegenin bracht stelde de zaak in een ander licht, zonder dat echier de schaduw vlekken aan den anderen kant ver dwenen. B. en W. waren uitgegaan van de omstandigheid dat de toestand op het oogenblik onhoudbaar was: vau de 530 kosteloos verpleegde patiënten, zijn er thans 202 in ander ziekenhui zen ondergebracht en voor dergenen, die nog zullen komen, is nergens plaats te vinden. Het bouwen van ba rakken, zooals een paar leden weusch ten, zou een 4 ton kosten en werden deze besteed dan eerst bestond de kans, dat deze maatregel van tijdelijk blijvend zou worden. Dit in aanmerking genomen, bleef niets anders over dan verandering van het Slijkeinde-gebouw in een nood-ziekenhuis. De bouw van het nieuwe huis zou er beslist niet door vertraagd worden dat werd bij her haling door den wethouder verze kerd. Dat heeft den doorslag gegeven, want met 20 tegen 14 stemmen werd het voorstel van B. en W. aangeno men. De nood deed over bezwrfren heenstappen, die heusch niet denk beeldig waren, maar niemand wist een betere oplossing en dat deed vóór- steinmen. Zooals bekend is dezen zomer le Scheveningen de tentoonstelling ge houden van dén Volksbond tegen drankmisbruik, die vooral duurorn merkwaardig was, omdat ze, inge steld om het gTOote publiek bekend te maken met den strijd tegen den alko- hol, door een hoog entrée én Zondags bijna den geheelen dag sluiten, de menschen weerde, voor wie ln do al- Haarlemsche Handelsvereeniging Goudgele, bij Kon. Beal. van 12 No». 1899. De Haarlemsche Handelsvereeni ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1802, heeft In den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele g©'«lb*i, zaken van ver schillenden aard be treffan-1*, Is zij opgetreden en dikwijl met groot ■uccós. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni ging toe te treden. Er zijn wel meer don 600 leden, maar dat Is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, Ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeeien, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche contributie van f 8.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich ln de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en informatiën voor hen ln te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook in proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) ad f 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de heereu Mrs. Th. de Haan Hugenhollz en A. H. J. Merens, Spaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor Incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pcL der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij Inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van informatiën naar >uiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents purto-vergoeding. Informa tion naar binnen de stad wonende perscuieu worden gratis verstrekt. Pretention op buiten de stad wo nende personen worden met behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- vergoeduig is toegevoegd. Ruim 1748 informatiën en rechts geleerde adviezen werden in hel af- qeloopen jaar gegeven. In October en November 1910 zijn 60 vorderingen tot eeu bedrag van 1184,14 betaald; 11 vorderingen wor den afbetaald, 16 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seert aan het Bureau, dat geopend is dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdero inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men loms meent, dat men, hoewel geen Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Er zijn in de wereld incourante fondsen en incourante perceelen, met welk bargoeusclr bedoeld worden ef fecten en huizen, die om de een of andere reden niet op ieder oogenblik verhandelbaar zijn. Het zijn niet Je ©enige incourante artikelen in de wereld, maar het meest incourant van alles is zeker wel een kerktoren. En toch zal binnenkort de gemeente Heemstede, wanneer de Raad doet wat B. en W. voorstellen, den toren van de Ned. Herv. Kerk aldaar weer verkoopen aan die kerkelijke ge meente. voor de somma van één gul den. Tijdens de Fransche revolutie en haar weerschok en nasleep ook iu andere landen, zijn allerlei dingen, figuurlijk gesproken, op hun kop ge zet. Voor onze denkbeelden is er iets allervreemdst in, dat bijvoorbeel 1 torens van kerken toen aan de bur gerlijke gemeente zijn overgegaan. Ook in Heemstede. En meer dan een eeuw lang heelt die zich als eigenares van den toren gedragen, wat haar trouwens behoor ik er bij te zeg gen geen geld opbracht, maar aan noodzakelijk onderhoud wel gel l kostte. Op dit oogenblik krijgt Heom- stede's dagelijksch bestuur gewetens- knaging. Heeft, zoo vraagt het zich af, de gemeente toren en uurwerk wel op rechtmatige wijze in haar bezit Blijkbaar Is de secretaris aan het gnori-en geweest in oude papieren, al thans hij heeft er een arrest gevon den van den Iloogen Raad, van 19 Maart 1847, dus belangrijk ouder dan hij en ik, waarbij bepaald wordt, dat die toren-overdracht geen betrekking heeft op torens, die op de kerken waren gebouwd. Ze maakt namelijk alleen gewag van torens, die aan de kerken zijn gehecht. Wij leven snel, maar eigendoms rechten gaan langzaam over. Negen en-veertig jaar moesten verloopen, vóórdat de Hooge Raad uitmaakte, dat de Ileemsiteedsche kerktoren eeu verkeerden eigenaar had. Daarna schoven rustigjes drie-en-zestig jaar voorbij, voordat de verkeerde eigena res dat ontdekte en besloot, den toren terug te geven. Er komt nog een ander argument aan te pas. Het bezit van toren en uurwerk is voor de gemeente van geen belang meer, omdathet in de na bijheid der kerk in 1907 in gebruik genomen nieuwe Raadhuis voorzien is van een goed uurwerk. Dat zeg 1 k niet, dat verhaalt ons Heemstedo's gemeentebestuur. Het treft bijzonder goed, dat juist het arrest van 1847 Is ontdekt, nu de ge meente Heemstede toch al een goed uurwerk in het Raadhuis heefL Ver beeld je, dat voor dien tijd het arrest uit het stof der vergetelheid opgedol ven ware I Welk een tweestrijd zou dat opgeleverd hebben. Wouter meent in het ontwerp Raadsbesluit nog iets anders te heb ben gevonden, ,,'t Is", zegt hij, „of het gemeentebestuur denkt, dat het kerkbestuur het toren-uurwerk wel niet best zal onderhouden.* Ik vertel dat alleen om te laten zien, hoe betrekkelijk het genoegen is om neven te bezitten. Die Wouter is zoo rijk in onvriendelijke opmer kingen, dat ik onlangs tot hem zei „het zou goed wezen, als iemand af en toe eens van neven veranderen kon. Prettiger voor de conversatie en een geschikte gelegenheid om onge- wenschte neven kwijt te raken." Dat was op den man af, zou lk meenen. En toch antwoordde Wouter met geen woord. Wonderlijk, niet waar, van iemand, die anders zoo van de tongriem is gesneden. Ik moet er bij zeggen, dat ik het hem per telefoon zei en dadelijk het In strument ophing. Geantwoord heeft hij dus vermoedelijk wel, maar het ts niet tot me doorgedrongen. Dit is de allereenvoudigste manier om met woorden te kaatsen, zonder den bal te behoeven verwachten. En in hel tegenovergestelde geval, name lijk wanneer een ander je oproept om je „eens flink de waarheid te zeg gen", heb ik een enkelen keer een middeltje toegepast, dat van de meesi verrassende werking is. Zoodra ]e merkt, dat de man aan den anderen kant van de lijn je alleen onvriende lijkheden heeft te zeggen, hang je zonder een woord te zeggen, het in strument weer aan den haak, maar heel zachtjes, zóó, dat hij het neer drukken van den haak niet hoort. Vervolgens ga je weer aan je werk, met de eigenaardige gewaarwording, dat de ruziemaker aan den anderen kant staat te schreeuwen voor niets. Vooral wanneer Je naderhand, als hU weer tot vriendelijker gevoelens is weergekeerd, hem de geschiedenis vertelt, zet hij een heel merkwaardig gezicht. Wie dit middel toepast is er heel wat beter aan toe, dan een acteur, die niet alleen aanhooren moet, wat er tot hem gezegd wordt, maar bovendien napraten wat de souffleur hem voorkauwt Daarmee is eens door een van mijn bekenden eene eigenaardige ervaring opgedaan. Het was bij gelegenheid van een hulde aan een acteur jaren gele den. De Commissie voor de huldi ging stond op net tooneel. de voor zitter had gesproken, het geschenk was overhandigd en de beurt was aan den acteur zelf, die een stap vooruit deed en rustig afwachtte, wat de ondergrondsche medewerker hem zeggen zou. „Ik ben", las de souffleur, „door deze hulde meer verrast, dan ik u zeggen kan." „Ik ben", verklaarde de acteur met bevende stem, „door deze hulde meer verrast dan ik u zeggen kan." „Driemaal ik kan geen woorden vinden I" riep de souffleur. En de groote acteur, zich gedragen de naar de letter, zei met breed ge baar van de rechterhand „Ik kan geen woorden vinden." Daarop kwam ook de linkerhand er aan te pas en met een koninklijke geste sprak hij ten tweeden male „ik kan geen woorden vinden". Ver volgens wendde hij zich tot het pu bliek, haalde een snik op uit zijn maag en zei voor den derden keer „ik kan geen woorden vinden". Op de menschen in de zaal maakte dit alles diepen indruk, minder op do Commissie, die nu de heele „onvoor bereide" rede van den jubilaris eerst door den souffleur hoorde lezen en daarna door den acteur naspreken, voorzien van stembuiging, gezlchts verandering en majestueus gebaar. „Het was", vertelde later een van do leden der Commissie, „als een lesje in tooneelspeelkunst" Ach, er is zooveel schijn in deze wereld, waarlijk niet enkel op het tooneel, maar in onze naaste om geving. Zoo heb ik met belangstelling de polemiek gevolgd tusschen J. C. P. en Dr. Schepers over de padvinderij en daarbij o. a. gelezen, dat de laat ste geen overdreven discipline heeft gevonden in de Weerbaarheidsveree nigingen. Ik weet daar toevallig een staaltje van. Ergens in een stad was er een korporaal aan zoo'n vereeniging. Blijkbaar waren zijn eigen ijver cn neiging tot discipline niet groot ge noeg geweest, althans hij had op school strafwerk gekregen. En dat strafwerk liet hij nu door ©en van zijn ondergeschikten, gewoon soldaat in de Weerbaarheid, maken Die vatte nu weer de discipline zoo preciès op, dat hij aan den last "vol deed. Welke ïjselijke gevolgen zich hadden kunnen voordoen, wanneer hii de opdracht had afgewezen, kan ik wegens gebrek aan ontwikkel mg in militaire richting niet zeggen, maar 't zal wel vreeselijk geweest zijn. Neen, dan voel ik meer voor dien anderen korporaal, die in halven oor logstoestand verkeerde, namelijk op lereerete plaats de tentoonstelling ia gericht was. Een paar malen wees ik op die o» gerijmdheid, met in zoover resultaa dat een kwartjesdag werd ingesteld. Van verdere verlaging van den toe gangsprijs of betere reclame maken wilde het bestuur niets weten. De gevolgeu bleven niet uit. Op di meeste dagen zou een mitrailleuse ia de zalen alleen voorwerpen bescha- digd, maar geen menschen gedood hebben en de geldelijke resultaten deden vreezen. Thans is de afrekening zoowat be kend; degene, die een som gestort hadden in het waarborgfonds hebben ten minste de mededeeling ontvangen dat zij van huü penningenniets terug zullen ontvangen. Jammer, dat niet bekend is voor hoeveel het bestuur zelf deelgenomen hoeft ln het waarborgfonds. De geheele onderneming is wel een mislukking geweest, wat ook door de Regeering schijnt ingezien, want voor zoover ik me herinneren kan, heeft niemand een lintje gekregen. De vele beroemdheden, die hier in het seizoen optraden, zulten een zware concurrent krijgen, niet vanwege het gewicht, maar om de al gemeene bekendheid. Cleo de Merode is, als dit gelezen wordt, hier al opgetreden en de aure ool van eigenaardige bekendheid, die haar omzweeft, zal wel niet zon der uitwerking Wijven op het bezoek. De impressario, die al zoo veel be roemdheden hier geïntroduceerd of opnieuw binnen geleid heeft, vond 't bij het optreden van Cleo hoodig eens buitengemeen de aandacht op haar te vestigen. Hij wist echter niets; zijn aanprij- zirigswoorden-voorraad was uitgeput. Grainger, Bauer, Sarah Bernhardt, Sonna waren allen al beroemd, zelfs wereldberoemd, in de hyper-vergrola tende trap natuurlijk. Voor Cleo moest wat anders ge- vónden; hij zocht, zocht nog eens en vond. Op de aanplakbiljetten en in alle advertenties prijkten onder haar naam de woorden: „de inderdaad wereldberoemde danseres". Inderdaad! De beroemdheid van Percy, Harold, Sarah en Agnes was dus maar humbug. Alleen Geo Is het werkelijkl Leve de kunsil SINTRAM. Stadsnieuws Verlof Drankwet. B. en W. van Haarlem brengen, overeenkomstig art. 37 der Drankwet, ter openbare kennis, dut is ingekomen een verzoekschrift van D. Bos. om ver lof, ingevolge art 34 dier wet, tot het verkoopen van alcoholhoudenden drank anderen dan sterken drank voor gebruik ter plaatse van verkoop in de benedenzaal van het perceel aan de Leidsche Vaart no. 252. „Weldadigheid naar Ver mogen". Van 25 December 191019 Januari 1911 werd aan extra-giften ontvangen: f2352.92 1/2. Van 19 Januari—1 Fe bruari 1911 B. v. V. f 10, G. R. f5, Mej. C. J. Z. f2.50. Totaal f 2370,42 1/2. Van de 1500 Kerstmis-kaarten zijn thans 183 terug ontvangen, 1317 ont breken nog. Gelukkig, dat te Haarlem niet van kracht is het Decreet van December 1S03, waarbij de vorst van Fulda (la ter Koning Willem I) omtrent Armen zorg bepaalde „tot de competentie der armenvaders (huisbezoekers) zal behooren te informoeren in hoever do welvarende inwoners hunner wijk, manoeuvre was. 's Morgens in zijn logement naar beneden komende, zag hij daar een soldaat met een bleeke kleur. „Heb je honger, dat Je zoo bleek ziet „Ik kan het kommisbrood niet goed verdragen", zei de soldaat. „Daar staat een ontbijt klaar, ga zitten en eet op. voor mijn reke ning." De soldaat wilde wat zeggen. „Gehoorzaam", zeg ik Je En terwijl de korporaal een paar brieven postte, deed de soldaat zich duchtig te goed. Vol erkentelijkheid wou hij een half uur later, na een militair saluut, vertrekken. „Zeg eens", zei de korporaal, „lk kan geen ontbijt meer krijgen, alles is op. 't Schijnt, dat je mijn ontbijt hebt opgegeten." „Ja, korporaal" „Ja. korporaal Wist Je dat dan f1 „Ja, korporaal." „En waarom heb je dat niet ge- zeid „De korporaal bad bevolen te eten en zei„gehoorzaam". De discipli ne....." „Nou hoor. *t Is goed", zei de kor* poraal en lachte, maar haalde met een zijn riem een gaatje toe. om het kriebelen van zijn maag tot zwijgen te brengen. En hij at. na een schuch ter aanbod van den soldaat, een flink brok van het versmade kommies-', brood. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5