PUIEN Osramlampen. Gebrande ICSppen-ScheBpen VAN WIJK, FRANKFORT C2 flIMÏSB ons rust de verplichting, om o groote kunstschatten uit vroeger eeu wen in goeden toestand voor het na geslacht te bewaren. De heer Ernst H. Krelage stelt voor, B. en W. uit te noodigen, eene commissie te benoemen, bestaande uit iwee chemici (namelijk één des kundige op het gebied der physische chemie en één op het gebied der orga nische scheikunde) en twee deskuudi- Ï:«n op liet gebied der schilderkunst b.v. de directeur van het Museum en ecu restaurateur van schilderijen). Do scheikundigen kunnen duu voor gelicht door de schilderkunst-deskun digen. een wetenschappelijk onder soek instellen of de schilderijen de voorgestelde of een andere wijze van herstellen noodig hebben, en of zij <eze ook kunnen verdragen. De heer Krelage wil voor dit on derzoek aan B. en W. een krediet van 2500 toestaan. De aanleiding tot dit voorstel is de oneenipheid onder do deskundigen. Dr. Bredius acht den heer De Wild ,,ocn van do beste herstellers vari schilderijen", Prof. Dr. Six verklaart huiverig" te zijn, de door den heer Do Wild aanbevolen maatregelen te doen toepassen, en de heer Koster zegt „gee zekerheid" te hebben, „dat de schilderijen van Hals hij toepas sing der methode-De Wild beter zul len worden." De heer KRELAGE zegt, dat de heer Kronlg zijn taak als Directeur van jiot. Museum opvat op eon wijze, die hulde verdient. Deze hulde is hem reeds hier en daar in het openbaar gebracht. Spreker licht daarop zijn voorstel toe, om een wetenschappelij ke Commissie te doen benoemen. Spreker erkent, dat de Raad, als trouwens in alle gemeentezaken, ook hier autoriteit is, maar zulk een wetenschappelijk onderzoek is toch gewenscht. Een professor in de schei kunde heeft spreker verzekerd, dal een dergelijk chemisch onderzoek wel mogelijk is, door te onderzoeken, wel ke verven en vernissen Frans Hols gebruikte. Zulk een wetenschappelijk onderzoek voorkomt ook, dat er ja lousie de metier bij het onderzoek te pas komt. Een soortgelijk onderzoek wordt elders ook naar andere mu- eeum-voorwerpen ingesteld, namelijk ter bestrijding van de zoogenaamde museum-ziekte. Spreker verdedigt dit onderzoek ook uit hoofde der groote waarde van de schilderij, die gemaakt is door Hals op rijperen leeftijd, uit, welke periode men weinig stukken heeft. Spreker verdedigt ook de samen stelling der Commissie en betoogt, dat het uitstel, door aanneming van zijn voorstel veroorzaakt, wel gewet tigd is Bovendien, nu men een Di recteur van het Museum heeft, kan er eiken dag gewerkt worden aan dit Onderzoek. De heer MIDDELKOOP zegt, dat het hem wat koud op het lijf valt, dat B. en W. nu de verantwoordelijkheid voor dc Halsen leggen op den Raad. B. en W. hebben aJtijd groote sober heid betracht in het geven van inlich tingen omtrent de schilderijen. Ten tijde, dat de catastrophe niet het Oude Regenten-stuk voorviel spre ker handhaaft nog dit woord „cata strophe" achtten B. en W. hel niet noodig, daarvan aan den Raad kennis te geven Dit. ofschoon de Raad toen ook al do volle verantwoordelijkheid droeg. Er was een interpellatie van spre ker noodig, om dit aan den Raad medegedeeld te krijgen. Toen zeiden B. en W.. dat er. nu ja, wel wat ge beurd was, dat beter zou ziju als het niet geschied was, maar zoo erg was bet met, zeiden B. en \V. Ook toen spreker luier wees op de blinde plek ouder den inktkoker, zei men, dat het niet zoo erg was. Ook tverd niet meegedeeld, dat in 't koudst van den winter in den winter van 190(3—1907 gedurende zes weken niet gestookt werd en de schilder stukken dus aan een groote tempera tuurswisseling bloot stonden. De Commissie van Toezicht beging een onwaarheid, toen zij den Raad meedeelde, dat er geregenereerd werd zonder meer. Op die onjuistheid werd niet door B. en \V. de aandacht ge vestigd. Ook werd geen mededeeling fedaan van de handelingen van den Jirecteur, die zijn entrée deed door handelingen te verrichten in strijd met zijn instructie. Ook werd buiten den Raad om aan de Oudheidkamer een andere ^te- stemming gegeven, hetgeen niet mocht. En na al die verzwijgingen komen B. en W. nu ineens zeggen „Gij, Raad, zijt de verantwoordelijke auto riteit™ Voor die verantwoordelijkheid be dankt spreker. Hij heeft alles gedaan, om de zaak in het rechte spoor te brengen, maar bij dezen stand van zaken neemt spreker niet de ver an t- wooi-delijkheid op zich. Thans bespreekt de heer Middel koop de deskundigen. Den heer De Wild acht spreker een der bekwaam ste deskundigen in den lande. Dat blijkt uit z'n werk, dat blijkt ook uit zijn rapport aan den Haarlemschen Raad. Wat Jhr. Six aangaat, haalt spre ker een correspondentie aan van den heer De Wild, waarin deze de respec- tubeiheid van den heer Six erkent, maar diens deskundigheid bestrijdt Nu de deskundigheid van den heer Bredius. Die weet niet minder dan Ihr. Six De VOORZITTER interrumpeert, dut de loop van de redevoering van den heer Middelkoop hem niet bevalt. Dc heer Middelkoop is te persoonlijk. De heer MIDDELKOOP ontkent dit Ilij heeft over den persoon van Jhr. Six gezegd, dat hij een respectabel man was. De VOORZITTER houdt vol, dat de heer Middelkoop te persoonlijk ls. Dat kan hij niet toelaten. De heer MIDDELKOOP zegt, dat hij van het woord zal afzien, wanneer hij niet op deze wijze kan voortgaan. Hij heeft hier noodig, de deskundig heid te kunnen bespreken. De heeren Six en Bredius acht spreker sympa thieke menschen. Zij zouden zijn vrienden kunnen zijn... (Gelach). Do VOORZITTER zegt, dat de woor den van den heer Middelkoop niet ge tuigen van vriendschap.... (Gelach). Dc heer MIDDELKOOP 't Zou den mijn vrienden kunnen zijn. De VOORZITTER U draagt hun 'dan toch genegenheid toe en Tl doe daarom een beroep op uw welwil lendheid in 't bespreken der personen. De heer MIDDELKOOP gaat daar op voortIk ben gebleven bij den heer Bredius. (Gelach). Do heer Bre dius heeft vier stadia doorloopen. Eerst zei hij, dat de schilderijen in or de waren, toen, dat hij er eigenlijk niets van wist, omdat hij een tijdlang op reis was geweest. Het derde sta dium was. dat hij mot den heer Hop man aankwam, die zei, dat de schil derijen er g<ed uitzagen. Nu, In 't vierde stadium, zegt de lieer Bredius, dat de schilderijen grondig hersteld moeten worden. Dit zijn vier verschillende stadia. Ziedaar, de deskundigheid van Dr. Bredius. Nu de heer Kronig. Die zegt met de bescheidenheid, die der jeugd past, dat alles, wat er aan de schilderijen is gedaan maar lapmiddelen zijn. Hij weet 't nu. Er moet grondig geres taureerd worden. Maar nu blijkt, dat hij het voornaamste heeft vergeten, nl. dat, wanneer men de veraislagen wegneemt men ook wegneemt de overschilderingen tusschen de vernis lagen. Dat is gevaarlijk. De heer De Wild en de heer Koster wezen er reeds op, dat die verflagen kunnen aanwezig zijn. Heeft de heer Kronig het rapport-De Wild niet gelezen De heer Kronig heeft er niets van begrepen. De Directeur schrijft tel kens de woorden in zijn rapporten tusschen aanhalingsteekens. Zoo wil spreker ook doen, wanneer hij van den heer Kronig zegt, dal deze een deskundige is, nl. deskun dige tusschen aanhalingsteekens. Wat 't voorstel-Krelago betreft, een dergelijk voorstel heeft spr. reeds vroeger in de Commissie van Toe zicht gedaan, maar daar was „na tuurlijk" niemand, die dit steunde, zegt spr. De heer KRUSEMAN betwijfelt, of het wel juist is, om een physisch en organisch chemicus te benoemen. In de musea kan de tinpest wel on derzocht worden door een physisch chemicus, maar hier heeft men een ander geval. Ook acht spr. het beter, om een anorganisch, dan een orga nisch scheikundige te benoemen, daar men in den tijd van Frans Hals geen organische, doch anorganische verven gebruikte. De heer LOOMEIJER zou willen, dat er maar één en niet twee chemici zouden benoemd worden, daar derge lijke chemici niet in groot getal voor komen. Misschien heeft men zelfs wel moeite, om één deskundige te vinden. De heer KRELAGE wil gaarne slechts één scheikundige doen benoe men. Dat heeft spr. ook oorspronke lijk bedoeld. Maar sprekers raads man zei, dat er twee zouden moeten zijn. Dit zou aan B. en VV. kunnen worden overgelaten. Spreker meent, dat de benoeming van de deskundi gen het best aan B. en W. is toever trouwd. De heer SPOOR heeft eens gehoord, dat een President dor Vereenigde Sto ten overleden is. door overmaat van doktoren. Spr. vreest, dat dit met de Halsen ook 't geval zal zijn. Wan neer de deskundigen over een jaar met een rapport komen, don komen er weer andere deskundigen, die 't niet eens zijn met de adviezen dezer che mici. Spr. merkt op, dat de Raad altijd verantwoordelijk is geweest. Maar men durfde de zaak niet aan en wil steeds de verantwoordelijkheid afschuiven op deskundigen. De heer VAN DEN BERG brengt den heer Middelkoop hulde, onder ap plaus van den Raad, voor den moed. dien hij indertijd heeft getoond, om de aandacht op de zaak der Halsen te vestigen. Daar heeft hij veel narig heid door gehad. Men heeft steeds gezegd ,,'t Is zoo erg niet." Toch heeft de heer Middelkoop gelijk ge kregen. Ook brengt de heer Van den Berg hulde aan den hoer Middelkoop, voor de bezadigdheid vun zijn betoog dezen middag. De heer M. had reden genoeg om minder bezadigd te zijn. De heer KLEÏNENBERG is den heer Middelkoop ook dankbaar voor zijn rede van dezen middag. Maar 't spijt spr., dat de heer M. niet aan 't slot van zijn rede is gekomen tot de conclusie, dat den heer De Wild, die volgens den heer Middelkoop een uit nemend deskundige is, de restaura tie behoort opgedragen te worden. De heer MIDDELKOOP zegt, dat hij tegen dit laatste geen bezwaar heeft, maar hij knri zich ook wel voorstellen, dat de Raad nog eens advies van che mici wil hebben. De VOORZITTER merkt op, dat het voorstel-Middelkoop in zake de be noeming van een Commissie, als de heer Krelage thans wil, het College van B. en W. niet heeft bereikt. Spre ker zegt, dat hij niet in den breede zal ingaan op het betoog van den heer Middelkoop, wat betreft de bewering, dat B. en W. den Rancl niet voldoen de hebben ingelicht. Maar één geval wil hij aanhalen, nl. het geven van een andere bestemming aan de Oud heidskamer. Wat is er nu gebeurd Niets anders, dan dat men den heer Kronig gelegenheid heeft gegeven, om daar z'n bureau te vestigen, daar er geen voldoende ruimte in "t Mu seum was. Meer niets! Overigens, meent spre ker, dat er niet mag gesproken wor den vah een catastrophe. De zaak was, dat het' in het Museum gelekt had. Maar die zaak mag men niet verwarren met die van de restauratie der verven en vernissen. Wat nu betreft de z.g. onware rap porten der Commissie, B. en W. kon den die rapporten, als leeken, toch niet critiseeren. Dat de heer Middel koop de personen straks besprak, vond spreker eenigszins stuitend, om dat dezen zich hier niet konden ver dedigen. Bovendien is dit niet vriendelijk te genover personen, die in de vergade ringen van de Commissie v. Toezicht niet voor hun pleizier zitten. Wat nu het voorstel van den hear Krelage betreft, merkt spr. op, dat een rapport der chemici niet zoo spoedig verwacht kan worden, als de heer Krelage denkt. Overigens meant spr., dat het 't besto is het voorstel van B. en W. aan te nemen. Er moet toch in 't eind iets gedaan worden- En de heer De Wild heeft een ultstoken'den naam, zoowel In t binnenland, als in het buitenland. Te Leiden heeft de heer De Wild onlangs eenige schilderstukken hersteld en ln 't buitenland heeft hij ook een belang rijke opdracht volvoerd. Ten slotte betreurt spr. het, dat de Commissie geen lijn van handelen aangaf in haar advies. De heer MIDDELKOOP houdt vol, dat er onware rapporten geweest zijn, dat heeft Bpreker, die lid van de Commissie is, den heeren in het gezicht gezegd, toen hij uitgenoodigd werd, om zich te komen verantwoor den, omtrent die bewering in den Raad. Dat gold het stoken der ka chels, hetgeen door B. en W. was ver ordend. B. en W. hadden die onware rap porten aan de Commissie kunnen te rugzenden ter naziening. Dat de heeren Six en Bredius in de Commissie niet zitten voor hun pleizier, kan zijn, maar spreker was daar ook niet voor zijn pleizier. In de zitting, waar spr. als lid moest geïnstalleerd worden, heeft men spreker totaal genegeerd en hem niet eens de hand gedrukt. Ovengeus houdt spr. vol, dat er een catastrophe is geweest. De voor zitter heeft de zaak nu wel wat heel erg verzacht. Gedurende geruimen tijd had langs den geheelen wand in het museum vocht gedropen. Boven dien leden de schilderijen door de temperatuurswisselingen. Do VOORZITTER betreurt het, dat de heer Middelkoop ln de Museum commissie onaangenaam is bejegend, maar hij houdt vol, dat het toch niet billijk is, dat men Dr. Bredius en Jhr. Six, niet-Haarlemmers hier aan valt. Zij komen hier geheel belange loos, alleen uit liefdé voor dè kunst. Het doet hem overigens genoegen, dat de heer Middelkoop aijïi bewerin gen omtrent de z.g. onware rappor ten, ook in de Commissie heeft ver dedigd. De heer KRELAGE meent, dat er wel wat op spoed kan aangedrongen worden bii een eventueel te benoemen commissie. De heer TJEENK WILLINK zegt, dat een uitstel vun eenigen tijd wel gewettigd is, want 't geheeie werk zal een jaar of tien duren. De heer De W ild heeft nl. een half jaar voor ieder stuk noodig en zal met het oog op 't licht, 'alleen iu den zomer kun nen werken. Het voorstel-Kreiage wordt ver worpen met 21 tegen 9 stemmen. Vóór waren de heeren Welsenaar, Van Rossum, Middelkoop, Thijssen, Slingenberg, Loomeijer. Willink, De BraaJ, Krelage. Daarna wordt het "voorstel van B. en VV. met algemeene stemmen aan genomen. PUNT 12. B. en W. stellen voor. in verband met do uitbreiding der eleclrische centrale, in de plaats van den heer L. H. Boersma, wien eervol ontslag is verleend als hoofdmachinist, twee hoofdniachiuisteu au'n te stellen, die beurtelings dag- en nachtdienst zul len hebben. B. en W. stellen voor het salaris te bepalen als volgf: voor den eenen hoofdmachinist f 1050 tot f 1450, be nevens ambtswoning en vuur en licht; en van den anderen op f 1250 i 1650. Verder stellen zij voor een inspec teur van installaties aan te stellen op een wedde van f 1000 met 4 tweojaar- lijksohe verhoogingen van f 100 elk. Aldus wordt besloten. PUNT 13. De agenten van politie te Haarlem H. Maathuis en D. Zeme! geven in een adres aan het gemeentebestuur er kennis van, dat zij, orndat zij geen leden van do Haarl. Politievereeni- ging „Verbetering zij ons streven" zijn, volgens de bepalingen dier ver- eenlging, ook niet aan den vak- en taal-curaus mugen deelnemen. Zij achten die bepaling zeer onbillijk, en verzoeken het gemeentebestuur de subsidie voor den vak- en taalcursus in den vervolge zóo te willen geven, dat ook zij daaraan deel kunnen ne men. B. en W. merken in hun prae- advies op, dat de Raad bij de behan deling van de begrooting voor 1909 besloot aan „Verbetering zij ons stre ven", als steun voor den voor ha re loden opgerichten politie-vak- en taalcursus een jaailijksche tege moetkoming van 150 te verleenen. Hoezeer het college van oordeel ls, dat het wenschelljk zoude zijn, dat alle in dienst der gemeente zijnde po litiebeambten aan den cursus konden deelnemen, meenen B. en W. toch, dat in deze omstandigheden, nu aan het verleenen van het subsidie geen voor waarde van die strekking ls verbon den, het raadsbesluit zonder nadere beperking dient te worden uitge voerd. Bij de verleening van eventueel vol gende suhsidiën kan evenwel met het adres rekening gehouden worden. Aldus wordt besloten. PUNT 14. E. D. Gaaien, wonende aan den Schoterweg no. 13, alhier verzoekt voor den bouw van eeu houten borg loods op het terrein tusschen de werf Conrad en <le Reguliersstraat afwij king van het bepaalde bij art. 7 der bouwverordening. Tegen de inwilli ging van dat verzoek bestaat bij B. en W. geen bezwaar. Wordt toegestaan. PUNT 15. M. van Breemen te Haarlem, wenscht van de gemeente een strook gronds ln huur te ontvangen, gele achter het terrein „De Phoenix" aan da Parklaan, tegen een huurwaarde van f 0.20 per vlerk M. per jaar. Tegen de inwilliging van dit ver zoekschrift bestaan bij B. en W. geen bezwaren. Eenige voorwaarden wor den gesteld. Wordt goedgekeurd. PUNT 16. B. en W. stellen voor aan F. J. van Donaelaar en J. F. Spanjaard te Haarlem en W. Kromhout te Vogelen zang vergunning te verleenen tot het hebben en gebruiken van drie uit gangen van perceel kad. sectie D, no. 890 naar den weg langs de Leidsche- vaart. Aldus wordt besloten. PUNT 17. Benoeming van een tijdelijk wet houder. Benoemd wordt de heer Mr. J. H. Thiel met 23 stemmen. Mr. J. N. J. E. Thijssen verkreeg 5 stemmon. terwijl 2 in blanco werden uitgebracht. De heer Thlel verklaart de benoe ming aan te nomen. PUNT 18. Ter vervanging van den 1 eeraar in dc stoomwerktuigkunde aan de Burgeravondschool, D. J. M. G. ba ron van Slingelandt, die deze ge meente verlaat, dragen B. en W. voor den heer W. F. Th. Pasdeloup. De heer W. F. Th. Pasdeloup wordt benoemd. PUNT 19. Voordracht' voor onderwijzeres aan de school voor u. 1. o. letter A.: 1. Mej. C. Wydom, Haarlem. 2. Mej. E. E. Botman, id. 3. Mej. W. H. van der Laan, Am sterdam. Benoemd wordt mej. C. Wydom. PUNT 20. Voordracht voor onderwijzer aan de school voor L. O. No. 8.; 1. A. J. van den Berg, Haarlem. 2. H. A. Schuijt, Schoten. 3. M. J. F. Ehrbecker, idem. Benoemd wordt de heer A. J. van den Berg. PUNT 21. Voordracht onderwijzers aan de M. U. L. O. school no. één, ter uit breiding van het onderwijzend per soneel: 1. Mej. C. G. M. Blooker, Haarlem; 2. mej. C. H. Ahlers, Bloemendaal; 3. mej. W. II. van der Laan, Am sterdam. Benoemd werd mej. C. G. M. Bloo ker. RONDVRAAG. Do hoor KLEI'NENBERG zegt, 'dat het dezer dagen ruchtbaar is gewor den, dat B. en W. een scherp-gestelde circulaire hebben gericht tot de hoof den der inrichtingen van onderwijs, waarin het personeel wordt bedreigd met ontslag, zelfs met rechtsvervol ging, wanneer zij aan derden inlich tingen geven. Spreker vraagt, of er aanleiding is geweest tot het verzen den van deze circulaire. De VOORZITTER verzoekt den secre taris de verzonden circulaire voor te leizen. Mr. Dr. Wytoma leest de circulaire voor. Daarin wordt gezegd, dat het voor komt, dat in de couranten mecledee- lingen gedaan worden, die niet an ders dan door ambtenaren, beanhten of werklieden der Gemeente kunnen verstrekt zijn. Verder wordt gezegd, dat het de wensch van B. en W. ls, dat aan dit euvel een einde komt. Daarom ver-1 zoeken B. en W. aan de hoofden dor j scholen, hun personeel te doordrin gen van. de kwade gevolgen van het geven der inlichtingen, daar B. en W. voornemens zijn streng tegen de betrokkenen op te treden. Zelfs zou den zij de overtreders voordragen voor oneervol ontslag, ongeacht nog de strafrechterlijke vervolging, die in sommige gevallen mogelijk zou j zijn. Do VOORZITTER deelt thans op. de vraag van den heer Kleyncnherg mee, dat er geen bepaalde aanleiding i tot het zenden der circulaire aanwe- zig was. De zaak is, dat het twee of drie jaren geleden noodig bleek, om aan het personeel van verschillende takken van dienst, ook ter secretarie een dergelijke circulaire te zenden, omdat toen gevallen voorkwamen, die dit wenschelijk maakten. Nu onlangs met den Directeur van het Museurn weer een dergelijk geval is voorgekomen, ofschoon spreker dit eenigszins verschoonbaar aoht, heeft men nagegaan, aan wie de circulaire is verzonden. Toen is gebleken, dat de onderwijzers indertijd vergeten zijn. Daarom hebben zij die circulaire ontvangen. De heer KLEI.TNENBERQ betreurt het zenden van deze circulaire. Een der schoolhoofden heeft spr. gezegd „Wij zitten ln een glazen huis, wij hebben niets te verzwijgen!" Want alles wat ln de school gebeurt, vertellen de kinderen over. Den VOORZITTER spijt het, dat de heer Kleijnenberg niet tevreden is, maar de onderwijzers moesten op ge lijke lijn worden gesteld, als de an dere ambtenaren. De heer VAN DE KAMP vraagt, of de ambtenaren dan niet zoo ge ïnstrueerd kunnen worden, dat niet geheime dingen wel mogen medege deeld worden. Het is gebeurd, dat personen, die kwamen vragen: Hoeveel Inwoners hoeft Haarlem En Hoe groot is de Hout ten antwoord kregen „Dat is geheim". (Gelach). De VOORZITTER zegt, dat de heer Van de Kamp een ernstig man is en hij er rekening mee moet hou den, dat men ook aan ernstige amb tenaren vragen doet. Gaf men spre ker een dergelijk antwoord, dan zou hij vragen „Houdt u mij voor den «elt De heer VAN DE KAMP: Toch wor den zulke antwoorden gegeven. PUNT 22. .Vergadering met gesloten 'deuren. EEN GOUD TIENTJE PER DOOS WAARD. - - VOOR ALLE GAL- EN ZENUW-AANDOENINGEN, ZOOALS HoofdpUn met Misselijkheid, Verstopping, Zwakke maag, slechte Spijsvertering, Zieke Lever ea Storingen ln het Vrouwelijk Gestel. Uitsl. vervaardigd door THOMAS BEECHANI, St. Helens, England. Alom verkrijgbaar bij Apothekers en Drogisten in doozen van f 0,75 (56 pillen) en van f 1,75 (168 pillen). Bij zes doozen tegelijk f 4,25 en f 10.en bij den Vertegenwoordiger van TH. BEECHAM. AMSTERDAM. TELEFOON 4318. OVERTOOM 341. Magazijn BROUWERSVAART 106 TELEFOON 748. GEKLOPTE COKES 51 et. GROVE COKES 46 ct. per H.L. (»r|) thuis) BUREAU DE CHANGE. Zijlstraat 55 - Int. Te!. 2018 belasten zich met den In- en verkoop van Effecten. Sluiten beleeningen en prolongaties. De Openingskoersen Amsterdamscbe Beurs worden dagelijks circa 2 uur en de Amerikaansoho slot torsen 's avonds circa 9'/, uur gepubliceerd. BEHANGSELPAPIEREN. Amsterdam. - Haarlem. - Rotterdam. MAGAZIJN Lange Molenstraat 1 (bij den Kruisweg) ÜKT GOEDKOOPST ADRES van alle soorten Behangselpapieren, nieuwste patronen 1911. Stalenboeken op aanvraag verkrijgbaar. Bij deze bericht de oudergeteekende aan zijne geachte bekenden en begunstigers dat bij ZATERBAQ a.o. weder zal openen een Café Biilard, Gen. Cronjéstraat 62, voorheen Gen. Cronjéstraat 1. Aanbevelend, BART H VAN DONSELAAR. Specialiteit in Amstel Bieren. te Utrecht, verleent CREDIET, onder zake lijke of persoonUjke zekerheid op gemakkelijke voorwaarden. Vertegenwoordigd door den heer L. J. VALLENTGOED Gemeente-Ontvanger te Halfweg. K 0D|(BÖE RDERll^BROnST EÈ" H EEMST EDE TeiïI 17.90 HAAaun ia onsTREKEN -iiuibvoort tn «nmnoAii,. Belicatesseubandel M. VAN REIJSEN, GR. HOUTSTRAAT 89 - Telefoon 1456 - HAARLEM. Specialiteit in fijne Worst- en Wleeschwaren. Malnzer Zuurkool met Frankforter Knakworstjes of Casseler rib. Hamburger Rodkrib per ons 30 Cts. Gotelette ln ge

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 8