PUIEN
Osramlampen.
Gebrande
ICSppen-ScheBpen
VAN WIJK,
FRANKFORT C2
flIMÏSB
ons rust de verplichting, om o
groote kunstschatten uit vroeger eeu
wen in goeden toestand voor het na
geslacht te bewaren.
De heer Ernst H. Krelage stelt
voor, B. en W. uit te noodigen, eene
commissie te benoemen, bestaande
uit iwee chemici (namelijk één des
kundige op het gebied der physische
chemie en één op het gebied der orga
nische scheikunde) en twee deskuudi-
Ï:«n op liet gebied der schilderkunst
b.v. de directeur van het Museum en
ecu restaurateur van schilderijen).
Do scheikundigen kunnen duu voor
gelicht door de schilderkunst-deskun
digen. een wetenschappelijk onder
soek instellen of de schilderijen de
voorgestelde of een andere wijze van
herstellen noodig hebben, en of zij
<eze ook kunnen verdragen.
De heer Krelage wil voor dit on
derzoek aan B. en W. een krediet van
2500 toestaan.
De aanleiding tot dit voorstel is de
oneenipheid onder do deskundigen.
Dr. Bredius acht den heer De Wild
,,ocn van do beste herstellers vari
schilderijen", Prof. Dr. Six verklaart
huiverig" te zijn, de door den heer
Do Wild aanbevolen maatregelen te
doen toepassen, en de heer Koster
zegt „gee zekerheid" te hebben, „dat
de schilderijen van Hals hij toepas
sing der methode-De Wild beter zul
len worden."
De heer KRELAGE zegt, dat de heer
Kronlg zijn taak als Directeur van
jiot. Museum opvat op eon wijze, die
hulde verdient. Deze hulde is hem
reeds hier en daar in het openbaar
gebracht. Spreker licht daarop zijn
voorstel toe, om een wetenschappelij
ke Commissie te doen benoemen.
Spreker erkent, dat de Raad, als
trouwens in alle gemeentezaken, ook
hier autoriteit is, maar zulk een
wetenschappelijk onderzoek is toch
gewenscht. Een professor in de schei
kunde heeft spreker verzekerd, dal
een dergelijk chemisch onderzoek wel
mogelijk is, door te onderzoeken, wel
ke verven en vernissen Frans Hols
gebruikte. Zulk een wetenschappelijk
onderzoek voorkomt ook, dat er ja
lousie de metier bij het onderzoek te
pas komt. Een soortgelijk onderzoek
wordt elders ook naar andere mu-
eeum-voorwerpen ingesteld, namelijk
ter bestrijding van de zoogenaamde
museum-ziekte.
Spreker verdedigt dit onderzoek
ook uit hoofde der groote waarde van
de schilderij, die gemaakt is door
Hals op rijperen leeftijd, uit, welke
periode men weinig stukken heeft.
Spreker verdedigt ook de samen
stelling der Commissie en betoogt,
dat het uitstel, door aanneming van
zijn voorstel veroorzaakt, wel gewet
tigd is Bovendien, nu men een Di
recteur van het Museum heeft, kan
er eiken dag gewerkt worden aan dit
Onderzoek.
De heer MIDDELKOOP zegt, dat
het hem wat koud op het lijf valt, dat
B. en W. nu de verantwoordelijkheid
voor dc Halsen leggen op den Raad.
B. en W. hebben aJtijd groote sober
heid betracht in het geven van inlich
tingen omtrent de schilderijen. Ten
tijde, dat de catastrophe niet het
Oude Regenten-stuk voorviel spre
ker handhaaft nog dit woord „cata
strophe" achtten B. en W. hel
niet noodig, daarvan aan den Raad
kennis te geven
Dit. ofschoon de Raad toen ook al
do volle verantwoordelijkheid droeg.
Er was een interpellatie van spre
ker noodig, om dit aan den Raad
medegedeeld te krijgen. Toen zeiden
B. en W.. dat er. nu ja, wel wat ge
beurd was, dat beter zou ziju als het
niet geschied was, maar zoo erg was
bet met, zeiden B. en \V.
Ook toen spreker luier wees op de
blinde plek ouder den inktkoker, zei
men, dat het niet zoo erg was. Ook
tverd niet meegedeeld, dat in 't koudst
van den winter in den winter van
190(3—1907 gedurende zes weken
niet gestookt werd en de schilder
stukken dus aan een groote tempera
tuurswisseling bloot stonden.
De Commissie van Toezicht beging
een onwaarheid, toen zij den Raad
meedeelde, dat er geregenereerd werd
zonder meer. Op die onjuistheid werd
niet door B. en \V. de aandacht ge
vestigd. Ook werd geen mededeeling
fedaan van de handelingen van den
Jirecteur, die zijn entrée deed door
handelingen te verrichten in strijd
met zijn instructie.
Ook werd buiten den Raad om aan
de Oudheidkamer een andere ^te-
stemming gegeven, hetgeen niet
mocht.
En na al die verzwijgingen komen
B. en W. nu ineens zeggen „Gij,
Raad, zijt de verantwoordelijke auto
riteit™
Voor die verantwoordelijkheid be
dankt spreker. Hij heeft alles gedaan,
om de zaak in het rechte spoor te
brengen, maar bij dezen stand van
zaken neemt spreker niet de ver an t-
wooi-delijkheid op zich.
Thans bespreekt de heer Middel
koop de deskundigen. Den heer De
Wild acht spreker een der bekwaam
ste deskundigen in den lande. Dat
blijkt uit z'n werk, dat blijkt ook uit
zijn rapport aan den Haarlemschen
Raad.
Wat Jhr. Six aangaat, haalt spre
ker een correspondentie aan van den
heer De Wild, waarin deze de respec-
tubeiheid van den heer Six erkent,
maar diens deskundigheid bestrijdt
Nu de deskundigheid van den heer
Bredius. Die weet niet minder dan
Ihr. Six
De VOORZITTER interrumpeert,
dut de loop van de redevoering van
den heer Middelkoop hem niet bevalt.
Dc heer Middelkoop is te persoonlijk.
De heer MIDDELKOOP ontkent dit
Ilij heeft over den persoon van Jhr.
Six gezegd, dat hij een respectabel
man was.
De VOORZITTER houdt vol, dat de
heer Middelkoop te persoonlijk ls.
Dat kan hij niet toelaten.
De heer MIDDELKOOP zegt, dat
hij van het woord zal afzien, wanneer
hij niet op deze wijze kan voortgaan.
Hij heeft hier noodig, de deskundig
heid te kunnen bespreken. De heeren
Six en Bredius acht spreker sympa
thieke menschen.
Zij zouden zijn vrienden kunnen
zijn... (Gelach).
Do VOORZITTER zegt, dat de woor
den van den heer Middelkoop niet ge
tuigen van vriendschap.... (Gelach).
Dc heer MIDDELKOOP 't Zou
den mijn vrienden kunnen zijn.
De VOORZITTER U draagt hun
'dan toch genegenheid toe en Tl doe
daarom een beroep op uw welwil
lendheid in 't bespreken der personen.
De heer MIDDELKOOP gaat daar
op voortIk ben gebleven bij den
heer Bredius. (Gelach). Do heer Bre
dius heeft vier stadia doorloopen.
Eerst zei hij, dat de schilderijen in or
de waren, toen, dat hij er eigenlijk
niets van wist, omdat hij een tijdlang
op reis was geweest. Het derde sta
dium was. dat hij mot den heer Hop
man aankwam, die zei, dat de schil
derijen er g<ed uitzagen. Nu, In 't
vierde stadium, zegt de lieer Bredius,
dat de schilderijen grondig hersteld
moeten worden.
Dit zijn vier verschillende stadia.
Ziedaar, de deskundigheid van Dr.
Bredius.
Nu de heer Kronig. Die zegt met de
bescheidenheid, die der jeugd past,
dat alles, wat er aan de schilderijen
is gedaan maar lapmiddelen zijn. Hij
weet 't nu. Er moet grondig geres
taureerd worden. Maar nu blijkt, dat
hij het voornaamste heeft vergeten,
nl. dat, wanneer men de veraislagen
wegneemt men ook wegneemt de
overschilderingen tusschen de vernis
lagen. Dat is gevaarlijk. De heer De
Wild en de heer Koster wezen er
reeds op, dat die verflagen kunnen
aanwezig zijn. Heeft de heer Kronig
het rapport-De Wild niet gelezen
De heer Kronig heeft er niets van
begrepen. De Directeur schrijft tel
kens de woorden in zijn rapporten
tusschen aanhalingsteekens. Zoo
wil spreker ook doen, wanneer
hij van den heer Kronig zegt, dal
deze een deskundige is, nl. deskun
dige tusschen aanhalingsteekens.
Wat 't voorstel-Krelago betreft, een
dergelijk voorstel heeft spr. reeds
vroeger in de Commissie van Toe
zicht gedaan, maar daar was „na
tuurlijk" niemand, die dit steunde,
zegt spr.
De heer KRUSEMAN betwijfelt, of
het wel juist is, om een physisch en
organisch chemicus te benoemen. In
de musea kan de tinpest wel on
derzocht worden door een physisch
chemicus, maar hier heeft men een
ander geval. Ook acht spr. het beter,
om een anorganisch, dan een orga
nisch scheikundige te benoemen,
daar men in den tijd van Frans Hals
geen organische, doch anorganische
verven gebruikte.
De heer LOOMEIJER zou willen,
dat er maar één en niet twee chemici
zouden benoemd worden, daar derge
lijke chemici niet in groot getal voor
komen. Misschien heeft men zelfs wel
moeite, om één deskundige te vinden.
De heer KRELAGE wil gaarne
slechts één scheikundige doen benoe
men. Dat heeft spr. ook oorspronke
lijk bedoeld. Maar sprekers raads
man zei, dat er twee zouden moeten
zijn. Dit zou aan B. en VV. kunnen
worden overgelaten. Spreker meent,
dat de benoeming van de deskundi
gen het best aan B. en W. is toever
trouwd.
De heer SPOOR heeft eens gehoord,
dat een President dor Vereenigde Sto
ten overleden is. door overmaat van
doktoren. Spr. vreest, dat dit met de
Halsen ook 't geval zal zijn. Wan
neer de deskundigen over een jaar
met een rapport komen, don komen er
weer andere deskundigen, die 't niet
eens zijn met de adviezen dezer che
mici. Spr. merkt op, dat de Raad
altijd verantwoordelijk is geweest.
Maar men durfde de zaak niet aan en
wil steeds de verantwoordelijkheid
afschuiven op deskundigen.
De heer VAN DEN BERG brengt
den heer Middelkoop hulde, onder ap
plaus van den Raad, voor den moed.
dien hij indertijd heeft getoond, om
de aandacht op de zaak der Halsen te
vestigen. Daar heeft hij veel narig
heid door gehad. Men heeft steeds
gezegd ,,'t Is zoo erg niet." Toch
heeft de heer Middelkoop gelijk ge
kregen. Ook brengt de heer Van den
Berg hulde aan den hoer Middelkoop,
voor de bezadigdheid vun zijn betoog
dezen middag. De heer M. had reden
genoeg om minder bezadigd te zijn.
De heer KLEÏNENBERG is den
heer Middelkoop ook dankbaar voor
zijn rede van dezen middag. Maar 't
spijt spr., dat de heer M. niet aan 't
slot van zijn rede is gekomen tot de
conclusie, dat den heer De Wild, die
volgens den heer Middelkoop een uit
nemend deskundige is, de restaura
tie behoort opgedragen te worden.
De heer MIDDELKOOP zegt, dat hij
tegen dit laatste geen bezwaar heeft,
maar hij knri zich ook wel voorstellen,
dat de Raad nog eens advies van che
mici wil hebben.
De VOORZITTER merkt op, dat het
voorstel-Middelkoop in zake de be
noeming van een Commissie, als de
heer Krelage thans wil, het College
van B. en W. niet heeft bereikt. Spre
ker zegt, dat hij niet in den breede
zal ingaan op het betoog van den heer
Middelkoop, wat betreft de bewering,
dat B. en W. den Rancl niet voldoen
de hebben ingelicht. Maar één geval
wil hij aanhalen, nl. het geven van
een andere bestemming aan de Oud
heidskamer. Wat is er nu gebeurd
Niets anders, dan dat men den heer
Kronig gelegenheid heeft gegeven,
om daar z'n bureau te vestigen, daar
er geen voldoende ruimte in "t Mu
seum was.
Meer niets! Overigens, meent spre
ker, dat er niet mag gesproken wor
den vah een catastrophe. De zaak
was, dat het' in het Museum gelekt
had. Maar die zaak mag men niet
verwarren met die van de restauratie
der verven en vernissen.
Wat nu betreft de z.g. onware rap
porten der Commissie, B. en W. kon
den die rapporten, als leeken, toch
niet critiseeren. Dat de heer Middel
koop de personen straks besprak,
vond spreker eenigszins stuitend, om
dat dezen zich hier niet konden ver
dedigen.
Bovendien is dit niet vriendelijk te
genover personen, die in de vergade
ringen van de Commissie v. Toezicht
niet voor hun pleizier zitten.
Wat nu het voorstel van den hear
Krelage betreft, merkt spr. op, dat
een rapport der chemici niet zoo
spoedig verwacht kan worden, als de
heer Krelage denkt. Overigens meant
spr., dat het 't besto is het voorstel
van B. en W. aan te nemen.
Er moet toch in 't eind iets gedaan
worden- En de heer De Wild heeft
een ultstoken'den naam, zoowel In t
binnenland, als in het buitenland. Te
Leiden heeft de heer De Wild onlangs
eenige schilderstukken hersteld en ln
't buitenland heeft hij ook een belang
rijke opdracht volvoerd.
Ten slotte betreurt spr. het, dat de
Commissie geen lijn van handelen
aangaf in haar advies.
De heer MIDDELKOOP houdt vol,
dat er onware rapporten geweest
zijn, dat heeft Bpreker, die lid van
de Commissie is, den heeren in het
gezicht gezegd, toen hij uitgenoodigd
werd, om zich te komen verantwoor
den, omtrent die bewering in den
Raad. Dat gold het stoken der ka
chels, hetgeen door B. en W. was ver
ordend.
B. en W. hadden die onware rap
porten aan de Commissie kunnen te
rugzenden ter naziening.
Dat de heeren Six en Bredius in
de Commissie niet zitten voor hun
pleizier, kan zijn, maar spreker was
daar ook niet voor zijn pleizier.
In de zitting, waar spr. als lid
moest geïnstalleerd worden, heeft
men spreker totaal genegeerd en hem
niet eens de hand gedrukt.
Ovengeus houdt spr. vol, dat er
een catastrophe is geweest. De voor
zitter heeft de zaak nu wel wat heel
erg verzacht. Gedurende geruimen
tijd had langs den geheelen wand in
het museum vocht gedropen. Boven
dien leden de schilderijen door de
temperatuurswisselingen.
Do VOORZITTER betreurt het, dat
de heer Middelkoop ln de Museum
commissie onaangenaam is bejegend,
maar hij houdt vol, dat het toch niet
billijk is, dat men Dr. Bredius en
Jhr. Six, niet-Haarlemmers hier aan
valt. Zij komen hier geheel belange
loos, alleen uit liefdé voor dè kunst.
Het doet hem overigens genoegen,
dat de heer Middelkoop aijïi bewerin
gen omtrent de z.g. onware rappor
ten, ook in de Commissie heeft ver
dedigd.
De heer KRELAGE meent, dat er
wel wat op spoed kan aangedrongen
worden bii een eventueel te benoemen
commissie.
De heer TJEENK WILLINK zegt,
dat een uitstel vun eenigen tijd wel
gewettigd is, want 't geheeie werk zal
een jaar of tien duren. De heer De
W ild heeft nl. een half jaar voor
ieder stuk noodig en zal met het oog
op 't licht, 'alleen iu den zomer kun
nen werken.
Het voorstel-Kreiage wordt ver
worpen met 21 tegen 9 stemmen.
Vóór waren de heeren Welsenaar,
Van Rossum, Middelkoop, Thijssen,
Slingenberg, Loomeijer. Willink, De
BraaJ, Krelage.
Daarna wordt het "voorstel van B.
en VV. met algemeene stemmen aan
genomen.
PUNT 12.
B. en W. stellen voor. in verband
met do uitbreiding der eleclrische
centrale, in de plaats van den heer
L. H. Boersma, wien eervol ontslag
is verleend als hoofdmachinist, twee
hoofdniachiuisteu au'n te stellen, die
beurtelings dag- en nachtdienst zul
len hebben.
B. en W. stellen voor het salaris
te bepalen als volgf: voor den eenen
hoofdmachinist f 1050 tot f 1450, be
nevens ambtswoning en vuur en
licht; en van den anderen op f 1250
i 1650.
Verder stellen zij voor een inspec
teur van installaties aan te stellen op
een wedde van f 1000 met 4 tweojaar-
lijksohe verhoogingen van f 100 elk.
Aldus wordt besloten.
PUNT 13.
De agenten van politie te Haarlem
H. Maathuis en D. Zeme! geven in
een adres aan het gemeentebestuur er
kennis van, dat zij, orndat zij geen
leden van do Haarl. Politievereeni-
ging „Verbetering zij ons streven"
zijn, volgens de bepalingen dier ver-
eenlging, ook niet aan den vak- en
taal-curaus mugen deelnemen. Zij
achten die bepaling zeer onbillijk, en
verzoeken het gemeentebestuur de
subsidie voor den vak- en taalcursus
in den vervolge zóo te willen geven,
dat ook zij daaraan deel kunnen ne
men.
B. en W. merken in hun prae-
advies op, dat de Raad bij de behan
deling van de begrooting voor 1909
besloot aan „Verbetering zij ons stre
ven", als steun voor den voor ha
re loden opgerichten politie-vak-
en taalcursus een jaailijksche tege
moetkoming van 150 te verleenen.
Hoezeer het college van oordeel ls,
dat het wenschelljk zoude zijn, dat
alle in dienst der gemeente zijnde po
litiebeambten aan den cursus konden
deelnemen, meenen B. en W. toch, dat
in deze omstandigheden, nu aan het
verleenen van het subsidie geen voor
waarde van die strekking ls verbon
den, het raadsbesluit zonder nadere
beperking dient te worden uitge
voerd.
Bij de verleening van eventueel vol
gende suhsidiën kan evenwel met het
adres rekening gehouden worden.
Aldus wordt besloten.
PUNT 14.
E. D. Gaaien, wonende aan den
Schoterweg no. 13, alhier verzoekt
voor den bouw van eeu houten borg
loods op het terrein tusschen de werf
Conrad en <le Reguliersstraat afwij
king van het bepaalde bij art. 7 der
bouwverordening. Tegen de inwilli
ging van dat verzoek bestaat bij B.
en W. geen bezwaar.
Wordt toegestaan.
PUNT 15.
M. van Breemen te Haarlem,
wenscht van de gemeente een strook
gronds ln huur te ontvangen, gele
achter het terrein „De Phoenix" aan
da Parklaan, tegen een huurwaarde
van f 0.20 per vlerk M. per jaar.
Tegen de inwilliging van dit ver
zoekschrift bestaan bij B. en W. geen
bezwaren. Eenige voorwaarden wor
den gesteld.
Wordt goedgekeurd.
PUNT 16.
B. en W. stellen voor aan F. J.
van Donaelaar en J. F. Spanjaard te
Haarlem en W. Kromhout te Vogelen
zang vergunning te verleenen tot het
hebben en gebruiken van drie uit
gangen van perceel kad. sectie D, no.
890 naar den weg langs de Leidsche-
vaart.
Aldus wordt besloten.
PUNT 17.
Benoeming van een tijdelijk wet
houder.
Benoemd wordt de heer Mr. J. H.
Thiel met 23 stemmen.
Mr. J. N. J. E. Thijssen verkreeg 5
stemmon. terwijl 2 in blanco werden
uitgebracht.
De heer Thlel verklaart de benoe
ming aan te nomen.
PUNT 18.
Ter vervanging van den 1 eeraar
in dc stoomwerktuigkunde aan de
Burgeravondschool, D. J. M. G. ba
ron van Slingelandt, die deze ge
meente verlaat, dragen B. en W. voor
den heer W. F. Th. Pasdeloup.
De heer W. F. Th. Pasdeloup wordt
benoemd.
PUNT 19.
Voordracht' voor onderwijzeres
aan de school voor u. 1. o. letter A.:
1. Mej. C. Wydom, Haarlem.
2. Mej. E. E. Botman, id.
3. Mej. W. H. van der Laan, Am
sterdam.
Benoemd wordt mej. C. Wydom.
PUNT 20.
Voordracht voor onderwijzer
aan de school voor L. O. No. 8.;
1. A. J. van den Berg, Haarlem.
2. H. A. Schuijt, Schoten.
3. M. J. F. Ehrbecker, idem.
Benoemd wordt de heer A. J. van
den Berg.
PUNT 21.
Voordracht onderwijzers aan de
M. U. L. O. school no. één, ter uit
breiding van het onderwijzend per
soneel:
1. Mej. C. G. M. Blooker, Haarlem;
2. mej. C. H. Ahlers, Bloemendaal;
3. mej. W. II. van der Laan, Am
sterdam.
Benoemd werd mej. C. G. M. Bloo
ker.
RONDVRAAG.
Do hoor KLEI'NENBERG zegt, 'dat
het dezer dagen ruchtbaar is gewor
den, dat B. en W. een scherp-gestelde
circulaire hebben gericht tot de hoof
den der inrichtingen van onderwijs,
waarin het personeel wordt bedreigd
met ontslag, zelfs met rechtsvervol
ging, wanneer zij aan derden inlich
tingen geven. Spreker vraagt, of er
aanleiding is geweest tot het verzen
den van deze circulaire.
De VOORZITTER verzoekt den secre
taris de verzonden circulaire voor te
leizen.
Mr. Dr. Wytoma leest de circulaire
voor.
Daarin wordt gezegd, dat het voor
komt, dat in de couranten mecledee-
lingen gedaan worden, die niet an
ders dan door ambtenaren, beanhten
of werklieden der Gemeente kunnen
verstrekt zijn.
Verder wordt gezegd, dat het de
wensch van B. en W. ls, dat aan dit
euvel een einde komt. Daarom ver-1
zoeken B. en W. aan de hoofden dor j
scholen, hun personeel te doordrin
gen van. de kwade gevolgen van het
geven der inlichtingen, daar B. en
W. voornemens zijn streng tegen de
betrokkenen op te treden. Zelfs zou
den zij de overtreders voordragen
voor oneervol ontslag, ongeacht nog
de strafrechterlijke vervolging, die
in sommige gevallen mogelijk zou j
zijn.
Do VOORZITTER deelt thans op.
de vraag van den heer Kleyncnherg
mee, dat er geen bepaalde aanleiding i
tot het zenden der circulaire aanwe-
zig was. De zaak is, dat het twee of
drie jaren geleden noodig bleek, om
aan het personeel van verschillende
takken van dienst, ook ter secretarie
een dergelijke circulaire te zenden,
omdat toen gevallen voorkwamen, die
dit wenschelijk maakten. Nu onlangs
met den Directeur van het
Museurn weer een dergelijk geval is
voorgekomen, ofschoon spreker dit
eenigszins verschoonbaar aoht, heeft
men nagegaan, aan wie de circulaire
is verzonden. Toen is gebleken, dat
de onderwijzers indertijd vergeten
zijn. Daarom hebben zij die circulaire
ontvangen.
De heer KLEI.TNENBERQ betreurt
het zenden van deze circulaire.
Een der schoolhoofden heeft spr.
gezegd „Wij zitten ln een glazen
huis, wij hebben niets te verzwijgen!"
Want alles wat ln de school gebeurt,
vertellen de kinderen over.
Den VOORZITTER spijt het, dat de
heer Kleijnenberg niet tevreden is,
maar de onderwijzers moesten op ge
lijke lijn worden gesteld, als de an
dere ambtenaren.
De heer VAN DE KAMP vraagt,
of de ambtenaren dan niet zoo ge
ïnstrueerd kunnen worden, dat niet
geheime dingen wel mogen medege
deeld worden.
Het is gebeurd, dat personen, die
kwamen vragen: Hoeveel Inwoners
hoeft Haarlem En Hoe groot is de
Hout ten antwoord kregen „Dat is
geheim". (Gelach).
De VOORZITTER zegt, dat de
heer Van de Kamp een ernstig man
is en hij er rekening mee moet hou
den, dat men ook aan ernstige amb
tenaren vragen doet. Gaf men spre
ker een dergelijk antwoord, dan zou
hij vragen „Houdt u mij voor den
«elt
De heer VAN DE KAMP: Toch wor
den zulke antwoorden gegeven.
PUNT 22.
.Vergadering met gesloten 'deuren.
EEN GOUD TIENTJE PER DOOS WAARD.
- -
VOOR ALLE
GAL- EN ZENUW-AANDOENINGEN,
ZOOALS
HoofdpUn met Misselijkheid,
Verstopping, Zwakke maag, slechte Spijsvertering,
Zieke Lever ea Storingen ln het Vrouwelijk Gestel.
Uitsl. vervaardigd door THOMAS BEECHANI, St. Helens, England.
Alom verkrijgbaar bij Apothekers en Drogisten in doozen van
f 0,75 (56 pillen) en van f 1,75 (168 pillen). Bij zes doozen tegelijk
f 4,25 en f 10.en bij den Vertegenwoordiger van TH. BEECHAM.
AMSTERDAM. TELEFOON 4318. OVERTOOM 341.
Magazijn BROUWERSVAART 106
TELEFOON 748.
GEKLOPTE COKES 51 et. GROVE COKES 46 ct. per H.L. (»r|) thuis)
BUREAU DE CHANGE.
Zijlstraat 55 - Int. Te!. 2018
belasten zich met den In- en verkoop van
Effecten. Sluiten beleeningen en prolongaties.
De Openingskoersen Amsterdamscbe Beurs worden
dagelijks circa 2 uur en de Amerikaansoho slot
torsen 's avonds circa 9'/, uur gepubliceerd.
BEHANGSELPAPIEREN.
Amsterdam. - Haarlem. - Rotterdam.
MAGAZIJN
Lange Molenstraat 1 (bij den Kruisweg)
ÜKT GOEDKOOPST ADRES
van alle soorten Behangselpapieren, nieuwste patronen 1911.
Stalenboeken op aanvraag verkrijgbaar.
Bij deze bericht de oudergeteekende aan zijne geachte bekenden
en begunstigers dat bij ZATERBAQ a.o. weder zal openen een
Café Biilard, Gen. Cronjéstraat 62,
voorheen Gen. Cronjéstraat 1.
Aanbevelend, BART H VAN DONSELAAR.
Specialiteit in Amstel Bieren.
te Utrecht,
verleent CREDIET, onder zake
lijke of persoonUjke zekerheid
op gemakkelijke voorwaarden.
Vertegenwoordigd door den
heer
L. J. VALLENTGOED
Gemeente-Ontvanger
te Halfweg.
K 0D|(BÖE RDERll^BROnST EÈ" H EEMST EDE
TeiïI 17.90
HAAaun ia onsTREKEN -iiuibvoort tn «nmnoAii,.
Belicatesseubandel M. VAN REIJSEN,
GR. HOUTSTRAAT 89 - Telefoon 1456 - HAARLEM.
Specialiteit in fijne Worst- en Wleeschwaren.
Malnzer Zuurkool met Frankforter Knakworstjes of Casseler
rib. Hamburger Rodkrib per ons 30 Cts. Gotelette ln ge