RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD EEN DRAMA IN BOLIVIA'. Een handelsfirma te Hamburg ont ving deze'r dagen 'n brief uit Bolivia (Zuid-Amerika) van een daar geves tigd Duitscher, waa'rin een verhaal voorkomt van een bloedig drama, dat zich kort geleden in dit land heeft afgespeeld en aan een episode uit de werken van Fenimore Cooper, Ai- mard of Gcrst&ker herinnert. De briefschrijver zelf is in de ge schiedenis betrokken en door een ge lukkig toeval aan den dood ontsnapt Laten wij hem persoonlijk aan het woord. Toen ik in Puerto Sua'rez was, had een Duitsche firma, aldaar gevestigd, uit Europa een zending in goud van 7000 pond sterling ontvangen. Dit goud moest gezonden worden naar een streek Itenez genaamd, ten einde er rubber voor te koopen. Om verze kerd te zijn van de veilige verzending en aankomst van het goud, was de chef van het huis San José met vér scheiden Mozo-Indlanen overgeko men naar Puerta Suarez, terwijl bo vendien 2 Duitsc-hers, alsook twee vrouwen en een voor het doel expras- selijk in dienst genomen Duitsciher, den tocht zouden meemaken. In het geheel bestond het gezelschap uit 12 personen. Op den dag voor de afreis sloten zich bij do karavaan nog 2 Engelschen aan, die zich aan den lei der der expeditie als vertegenwoor digers van een rubbersyïidicaat voor stelden en als zoodanig in de land streek Itenez ruhbervelden wilden be zichtigen. Ook ik had de afspraak ge maakt, ter dekking van het convooi goud, mede te reizen. Den dag der afreis was ik echter niet gereed. Een halven dag later zou Ik volgen en kon dan gemakkelijk den leider der expe ditie inhalen, daar het groote gezel schap langzamer voortreed dan ik op mijn eentje. Al spoedig echter had ik het geluk ik zeg uitdrukkelijk het geluk, want het leven had ik er aan te dan ken dat mijn muildier struikelde en viel. Mijn heup werd deerlijk go- kwetst. Ik kon vam pijn niet verder en moest 2 dagen lang in het dorp Jacuzes rust houden. Dit ongeval, ik herhaal het, was mijn behoud. Was het mij niet overkomen, dan zou mijn gebeente nu waarschijnlijk op de uit gestrekte grasvlakte van Ipias liggen te verbleeken. De beide E'ngelsclien toch, die voor geen misdaad terugdeinzende boos wichten ware.n, en voorgegeven had den in rubber te handelen, hadden met bovenvermelden Duitscher, even eens een avonturier van verdacht al looi, de afspraak gemaakt, het gehee- le reisgeoelschap heer te schieten en zich van de 7000 pond sterling mees ter te maken. Nabij Ipias, aan den zoom van een woud, wonr binnen 50 K M. in den omtrek geen menschelijk wezen woont, zouden zij hun plan volvoeren. De niets vermoedende lei der der ka'ravaan werd, toen hfj na eenige uren rust in den zadel wilde stijgen, door den Duitscher met drie revolverschoten gedood. Tegelijk doodden de Engelschen de vrouw van den leider en meerdere Mozo-India- nen, torwijl de overigen snel o.ls de wind in alle richtingen op den loop gingen, terwijl de kogels der moorde naars hen om de ooren floten. Een der twee Duitsche begeleiders de andere was neergeschoten was een bad gaan nemen in een nabijgelegen beek en kon zich slechts half gekleed door een snelle vlucht redden, ccliter niet dan nadat de drie schurken hem tien kogels hadden nagezonden, waar van gelukkig niet één hem trof. In het woud stiet hij op twee ontsnapte Indianen en bereikte na twee d3gen. uitgeput van schrik en vermoeienis, de dichtst nabijgelegen hacienda. Van daaruit werd onmiddellijk 'n welgewapende troep naar het tooneel van den moord gezonden. Men vond de 4 lijken met verbrijzelde schedels en ohkenbaar gemaakte aangezich ten, benevens het lijk van oen der moordenaars, den Duitscher, die bij de verdeeling van den buit door zijn medeplichtigen was gedood. Nadat de lijken waren ter aarde be steld, werd het spooT der moorde naars ijverig gevolgd. Zij werden ge vonden en nu volgde er een verwoed gevecht, waarbij een der Engelschen door een kogel in het hoofd doodge schoten, de andere gevangen werd genomen. Het geroofde geld, de 7000 pond sterling, werd teruggevonden. De gevangen roover werd stevig op een muilezel vastgebonden en naar San José gevoerd, en daar in verhoor genomen. Hij bekende met de mees te koelbloedigheid, dat zijn en zijner medeplichtigen doel was geweest, al de reizigers dood te schieten, opdat geen enkel in staat zou zijn bericht van den roof der 7000 pond sterling over te brengen. Ware de aanslag ten volle gelukt, dan zouden de ban dieten tijd in overvloed hebben ge had, naar het Noorden te trekken ea ongehinderd de Braziliaansche gren zen te bereiken. WIJNDR1NKEN. In het oude Rome was do wijn niet overvloedig. Mannen beneden de 30 jaar mochten geen wijn drinken en vrouwen was het gebruik van wijn steeds verboden. Er wordt melding gemaakt van een zekeren Ignatius Meoo.iius, die zijn vrouw doodsloeg, omdat ze uit een vat wijn gesnoept had. Een ar.dere vrouw werd tol den hón gerdood veroordeeld, omdat zij zich toegang had verschaft t<>t de wijn- bergplaats van haar man. En een an dere Romeinsche werd tot verlies van haar huwelijksgift veroordeeld, om dat zij wijn had gedronken. Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis jes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinde ren, die mij vóór Donderdag morgen goede oplossingen zenden, worden in het vol gend nummer bekend ge maakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd Jn verband met het aantal oplossin gen en op de netheid van het werk. i. (Ingezonden door Wtm Heijl). Mijn geheel bestaat uit 20 letters en Is een eilandengroep in den O.-L Ar- öhipel. 1 8 8 2 wordt gegeten. I 3 13 2 is een lichaamsdeel. 7 4 12 1 is een residentie in Nederl.- Indië. II 12 2 19 10 vindt men veel in Zwit serland. 15 16 17 9 20 zijn in 't bosch. 18 14 6 5 is een verkorte meisjee naam. t. (Ingezonden door Arie de Vos) Zet onder elkaar Een stad in Duitschland. "Een stad in Nederland. Een rivier in Duitschland. Een stad in Rusland. Een stad in Duitschland. Een stad in Belgiè. Een stad in Duitschland. Een rivier in Zwitserland. De beginletters geven den naam Van een stad op Java. 3. (Ingezonden door Gerrle Renger). Ik beu een plaatsje In Nederland. Onthoofd men mij, dan word Lk in de keuken gebruikt. 4. (Ingezonden door Nico Verdel). Ik besta uit 10 letters en word door iedereen gelezen. 1 9 4 5 is niet wijd. 10 4 1 is niet dik. 7 3 8 vindt men aan een huls. 8 3 6 krijgt men in school. 8 2 3 10 hoort men ln school. 5. (Ingezonden door Annie Rozen- hart). Wat krijgt ge als ge de eerste ge deelten van Madrid, China en Ne derland neemt 6. (Ingezonden door Clara en Aag je Bon). Mijn eerste is een roofdier. Mijn tweede is een voertuig. Mijn darde is een bepulend lid woord. Mijn geheel is een stad in Neder land. 7. (Ingezonden door Nel If l-onger- huizen). is ge een ne is het het T88lTH dom zaak duld mem en maak zulk schoo geelt 8. (Ingezonden door Joh. Raatge ver). Mijn geheel bestaat uit 28 letters en heeft kort geleden plaats gehad. 3 19 15 zit aan liet huis. 18 19 20 is een boom. 9 10 11 12 is rond. 15 16 17 18 19 20 is een groote stad. 27 23 25 is niet droog. 5 16 17 12 is een lichaamsdeel. 23 24 zit aan een wagen. 25 2 11 25 gebruiken de soldaten. 21 25 19 19 14 is hard. 25 13 14 is een metaal. 28 16 22 15 streeft ieder na. 1 4 6 27 is een bewoner van een land in Europa. 5 8 26 7 is niet voL 3 5 16 17 28 is niet bruin. 9. (Ingezonden door Annie van der Linden). Mijn eerste is een vrouw. Mijn tweede is een verkorte meis jesnaam. Mijn derde is lichtgevend. Mijn vierde is een vervoermiddel. Mijn geheel is een eiland in den In- dischen Oceaan. 10. (Ingezonden door Nanne en Cor Nauta). Ik ben teer en kostbaar. Zet een h voor mij en lk ben een menschelijk wezen. Een t en ik ben een sterkriekende vloeistof. Een g en ik ben in een rok. Een 1 en bijna ieder draagt iets, dat van mij gemaakt is. 11. (IngezondeD door Piër Heid- weiller). Welk viervoetig dier wordt een ge wicht, wanneer men hem een anderen kop geeft 12. (Ingezonden door Lcwlewijk C. Ballintijn). Mijn eerste is een toiletartikel. Mijn tweede schrijfgereedschap. Mijn geheel een stad in Nederland. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn 1. Een citroen. 2. Frankrijk. 3. Begraven plaatsen. Berg, Gre ta, graven, ra, vat, plus, Ben. 4. Een ruiter te paard. 5. MARIE. Marianne. Arie. Riet. Iep. EzeL 6. Schilderij. schild, rijs, lier. 7. Delhi, Dell. 8. Los os. 9. Goud, A, Gouda. 10. Honee boomen vangen veel wind. Hoog, van. maag, Gooi, been, veen. wiel, Dien. 11. Onrechtvaardig verkregen goed gedijt niet. 12. Een stoof. Klaas Blauw 10. Anna Blauw 10. Jurjen Hoogeveen 10. Elsje Hoenderdos 12. .Alida A. C. Möhring 9. A. Duterloo 12. A. Kammeijer 12. Joh. v. d. Brugge 9. Marietje v. d. Kwast 12. Gerrit Elsnerus 9. Annie M. 10. Netje en Fietje v. Dusschoten 8. Piet, Marie en Willem Extra 10. Jan Huijer 10 Cor Huijer 10. Arie de Vos 10. Sophie von Welsenes 8. Marie en Bep Ruyzenaers 10. Marie Ruijgrok v. d. Werve 8. Dirkje Poorten 8. Beppie Ploeg 11. Nelly Langerhuizen 11. Cath. Chr. Doing 12. Hendrik Brake! 11. Bertha Clausing 1L Zus Duursma 12. Hendrika Robin 11. Theo Groeneveld 9. Martin us Hubers 10. Christiaan Grandia 11. Daniël van der Meulen 7. Marie E. Scholten 11. Jansje van Dijk 12. Johan en Anton Prosée 11. Hendrik Tjaden 12. Jo Been 12. Alida van Paassen 11 en 12 Ya« de vorige week. Jaantje Schornagel 5. Henri Jan se 10. Willem Ovenneer 12. Willem Fr. Warmerdam 12. Hubertha Raas 10. Nico Drent 12. Jahan VV. Raatgever 9. Jan Hendrik Bruijn 12. Harrie en Christina Kuijt 7. Wim Heijl 10. Henrietta en Antoinette Z. 12. Annie de Bruijn 12. Johanna C. Stam 12. Anna de Liefde 10. Fenna Biemond 10. Johanna Kok 10. Herman Kion 12. Piet Verzijlberg 9. Sophie Verzijlberg 9. Cathrina Schreur 9. Margaretha Schreur 9. Nanne en Cor Nauta 11. Johannes van Donselaar 8. Cornelis van Gelder 8. Bertus en Dina van Putten 13. Giljam Lokerse 12. Maart je eu Nico Verdel 12. Trinette de Vries 5. Jeannette en Lowi Bongers 8. Corry en Bernard Ree km an 1L Betje de Vries 9. Corrie M. J. Aiphenaar 12. Frits Seuter 12. Duo 9. Johan en Anton Prosée 6. Jib 12. Cornelis Snellens 10. Lodewijk C. Ballintijn 12. Dina en Nelly Mooren 10. Jan Tames 5. Jacob C. Stolwijk 11. Willy Germeraad 12. Jaoob Wensink 8. Betsy Wensink 8. i Sophia en Agatha de Waal 12. Rika de Jong 8. Mientje de Jong 8. Henderina Hoekstra 10. Annie M. Rozenhart 12. Alida Verhoeven 10. Cathriena Verhoeven 10. BEGRAVEN VOGELS. (Ingezonden door Lodewijk Ballin tijn). 1. Een edelman kan zijn een baron, een graaf of een hertog. 2. Is van deze schilderij de lijst er af genomen 3. Zou Riek sterker zijn, nu ze zoo veel melk en eieren gebruikt 4. Een visch gebruikt <lo vin klaar blijkelijk om te zwemmen. 5. De prei, ge ruikt het wel, heeft veel van uien. 6. Hebt gij in het Julianapark iets nieuws gezien 7. Eon dolle hond is gevaarlijk, ga hem uit den weg. 8. Die verdorde, arme esch werd door den bliksem getroffen. 9i Die schoenen zijn versleten, door dat ze al zoo lang gedragen zijn. 10. Anna rende haar breeiije ach terna, om haar bal terug te hebben. 11. In een muizenval kojnen zelden oude muizen. 12. Kasper werd door den trein o\ er reden, toen hij over het spoorhek klom. Wedstrijd Ik heb dezen keer een wedstrijd voor jullie bedacht, die niet zoo heel gemakkelijk is. Maar het is dan ook voor de grooteren I Voor de Jongeren heb ik iets anders, en dat zal ik je zoo dadelijk ookvertellen. Maar nu eerst het moeilijkste AFDEELING A zal ik het maar noemen. Wie hieraan meedoet, moet eens be denken, van welke beroemde of be kende mannen of vrouwen hij wel eens gehoord heeft. Het mogen zijn beroemde schrijvers, uitvinders, dich ters, musici, veldheer en, vorsten, stadhouders, raadspensionarissen, admiraals, schilders, ja, het doet er niet toe, op welk gebied zij hebben uitgeblonken, of heldendaden hebben verricht, als het maar algemeen be- keude of beroemde personen zijn uit dezen, of uit vroege ren tijd. Nu verwacht ik van jullie 10 of minder namen van beroemde perso nen, die met een A beginnen dan 10, die met een B beginnen vervolgens 10 met een C en zoo verder het lieele alphabet door. Wie dus het grootste aantal heeft, zou 260 namen inzen den, maar al heb je er veel minder, dan doet dat er niets toe. want het aantal is niet het eenige, waar liet op aankomt. Je moet namelijk achter iederen naam schrijven, wat je van hem of haar weet, bijv. het land waar hij thuis hoort, de tijd, waarin hij leefde en het werk. dat hij deed. of waardoor hij beroemd werd. Wanneer je er nu niet heel veel weet of niet heel veel van hen af weet moet je je daardoor niet loten weer houden, om mee te doen. Ik ben erg nieuwsgierig, welke na men ik krijgen zal, en verwacht van niemand volledig of volmaakt werk. Maar zorg vooral, dat Je werk er keu rig netjes uitziet, want. Je weet, daar houd ik ook rekening mee. En nu AFDEELING B. Wie hieraan meedoet, schrijft op 10 namen van dieren, die met een A beginnen, 10 namen van dieren, die met een B beginnen, 10 die met een C beginnen, enz., het heele alphabet door. Achter iederen naam schrijf je, wat het is, bijv. een vogel, een insect, enz. Nu stel ik geen bepaalden leeftijd voor de twee afdeelingen. Ieder moet voor zich zelf maar bepalen, of hij of zij zich sterk genoeg voelt voor Af- deeling A, of liever met de Jongeren in af deeling B meedoet. In Afdeeling A is de lste prijs EEN VOETBAL, EEN REISMANDJE, of EEN VULPENHOUDER. De 2de prijs Is EEN WERKDOOSJE, EEN TUBEVERFDOOS, of EEN PLANTENTROMMEL. De 3de prijs is EEN PORTEMONNAIB. EEN INKTKOKER, of EEN OCCARINA. En de premie is EEN BOEK IN PRACHTBAND. In Afdeeling B Is de lste prijs EEN TOOVERLANTAARN, EEN CROQUETSPEL. of EEN GOOCHELDOOS. De 2de prijs Is: EEN WERKDOOSJE, EEN TUBEVERFDOOS, of EEN FIGUURZAAG. De 3de prijs is EEN SPEL, EEN FLUIT OF OCCARINA, of EEN STEMPEL, En de premie is EEN BOEK IN PRACHTBAND. En nu goed letten op de volgende vier dingen 1. Iedere inzending moet voorzien zijn van naam, leeftijd en adres van den inzender of de inzendster. 2. Bij het werk moet vermeld zijn, of het met of zonder hulp gemaakt is. 3. Slordig of onduidelijk werk wordt onmiddellijk ter zijde gelegd. 4. Alle inzendingen moeten in unjn bezit zijn vóór of op 3 Mei 1911. Bekroond opstel van HILDA ROOZEN. oud 14 jaar. DE VERTELLING VAN EEN OUD-ZEEMAN De zon neigt ter kimmeNog glijdt een bloedrooae straal over het s.-eui- ge dorpje en verlicht met unielenden glans de heerlijke klaverweiden, met zachtkens wuivende heesters om zoomd. Nog even streelt zij den fieren eik en kust ze de geurige bloempjes, die zoo aanvallig en teeder-rein beur kopjes naar het zonlicht wenden, liet azuren hemelgewelf wordt dieper blauw en reeds fonkelt de avondster den trans. Op den breedeu zond- die door de weiden slingert, staat een klein, net huisje, tusschen het geboomt verscholen. Heerlijke ro zen en geurende kamperfoelie, om strengelen teeder het oude huizeken a de ranke klimop beschermt met ïjd uitgespreide groene bladertak ken, de kleine woning. Op een bankje tusschen het groen verscholen, aan schouwen we een aardig tafereeltje, zwak door een zochten maanglans verlichteen bejaard echtpaar en een groepje jongens met blozende wan gen. Eiken avond zijn ze daar bij el kander de jongens uit het dorp, die, van het snelen moede, naar dat vrien delijke huisje trekken, naar kapitein Willems, zooals de Jongens hem noe men, en naar zijn zorgvolle vrouw. Doch heden, al schijnt het maantje nog zoo zacht en vredig en al tintelen de sterretjes en wuiven de bladertop- pen en geuren de bloemen, is.kapi tein Willems bedroefd. Geen hartelijk woord bea-roette de jongens, die luid ruchtig als altijd hom vroolljk goe den avond wenschten. De oude zeerob ls bedroefd zijn heldore, blauwe oogen turen strak vóór zich uit en zijn vriendelijke mond Ls gesloten Ook zijn vrouw zit met de handen in den schoot gevouwen ernstig te kij ken en in stilte pinkt ze een traan weg. die over haar wang rolde. „Kapitein", vroeg éen der jongens met zachte stem, „kapitein, zeg, scheelt er wat aan Doch de kapi tein, zooals hij steeds werd genoemd, hoewel hli dit nooit was geweest eu het niet verder dan tot stuurman had kunnen brengen, verroerde zich niet en geen der jongens durfde meer wat te vragen. Het was ook zoo ongewoon, hij was altijd zoo opgeruimd en uren achtereen konden de jongens naar zijn verhalen luisteren dan stonden ze noode op als het reeds geheel don ker was en steeds moest hij beloven den volgenden avond verder te vertel len, vóórdat zij heengingen. En nu... Daar keek de kapitein, zooals we hem nu ook maar zullen noemen, op, eu zonder ergens acht op te slaan, be gon hij te vei-tellen. ,,'t ls nu vandaag juist vijftien jaar geleden", sprak hij met zachte stem, „dat er iets gebeurde, dat van mij, flink man van bijna vijftig jaar, oen ouden van zeventig maakte, lk heb 't jelui nooit verteld, omdat het mij te zeer smartte, dat ik twee kinderen heb bezeten, ©en jongen en een meisje, onze twee lievelingen! Ik had al ver scheidene Jaren ter zee gevaren on was een dikke dertiger geworden, toen ik mijne vrouw leerde kennen. Véél hadden we niet noodig om een huishouden op te zetten en spoedig traden we in 't huwelijk. Na eenige ja ren mochten we ons in het bezit van een lief meisje, en een stevigen Jon gen verheugen. Maar ach, ons geluk duurde niet long, al spoedig ver scheen de wroede dood in ons mid- dou....l" Hier daalde zijne stem en na even geaarzeld te hebben, vervolgde hij: „ik kwam op zekeren dag van de reis terug en ik had mij al zóó op mijn thuis zijn verheugd! Hoe weinig vermoedde ik, wat er in die paar dagen, die ik aan wal zou doorbrengen, kon gebeuren. Ik ver haastte mijn schrèen om SDoedig thuis te zijn en vond allen gelukkig en gezond terug. Hoe kan ik naar dien avond terug verlangen, toen ik als ware Ik zelve nog kind, met onze I twee lievelingen speelde! vier dagen later moest ik ons lief klein krulle- kopje, onze jongste schat, naar het graf dragen. Op het stille kerkhof met madeliefjes begroeid, prijkt het kleine grafje, dat een deel van ons leven inhoudt". Stil zaten de jongens hijeen, eerbiedig keken ze naar den kapitein, die met zijne gebruinde handen zich de tranen uit de oogen wischte. De oude vrouw was stille tjes weggeslopen, haar was de aan doening over zooveel vervlogen geluk te machtig geworden. „Al onze liefde wijdden we nu aan onzen Jongen, hij werd onze oogappel! Hoe vol liefde beschouwde ik hein als hij daar voor mij stond met zijne groote grijze oogen, die verstandig do wereld in blikten, met dikke, gebruinde wan gen en een verwarden krullenbol. Hij werd grooter en bezocht de school, waar hij spoedig allen ver vooruit was. Hoe verheugd was mijne vrouw daarop! ln hare gedachten zag ze hem reeds als schoolmeester op het eeue of andere dorp. Doch hij wilde daar van niets weten en weuschte zeeman te worden. Mijne vrouw wilde hem niet laten gaan, doch toen hij veertien jaar was, nam ik hem met mij mee. O, hoe ge lukkig voelde ik nnj toen we ons ne derig huisje verlieten, dat vredig in den zonneglans schitterue. Mijne vrouw stond in liet tuintje en terwijl de tranen haar over de wan gen hepen, wuifde ze ons een vaarwel toe. Herhaaldelijk werden we door deze of gene vriendelijk toegeknikt, ze mochten hem ook zoo gaarne lij den, dien goeden jongen! Ik dacht alleen aan mijn groot geluk en het kwam niet in mij op, hoe bedroefd en ongelukkig mijne vrouw zich moest gevoelen toen ze ons zag vertrekken en hoe ze bad om onze behouden te- gkomst. De arme, die vergeefs ge beden heeft 1 Zwijgend staalde hij voor zioh uit en langzaam hervatte hij zijn ver haal, somber, als tot zich zelf spre kend. „We waren op zee, den vijfden dag van onze reis en bevonden ons dichtbij de kusten van Sicilië. Het was prachtig weer: eene wonder- schoone blauwe lucht, waaraan geen wolkje te bespeuren viel, overwelfde de glinsterende zee, waarop het schip zacht been en weer deinde .Wazig strekte zich aan den horizon de kus ten uit, waarvan we ons hoe langer hoe meer verwijderden. Daar nam er zijne viool op. Zoete, zachtkliu- kende melodieën ruischten over de zee; de tonen zwollen en woest klon ken ze nu. kermend om hulp! We lieten ons meesleepen en luisterden ademloos toe. Een vreemd, angstig die naast mij zat. krampachtig druk kend. zou ik liefst in tranen zijn uit gebarsten. De viool zweeg, en nog onder den indruk van het voorgaan de. boorde ik hoe ze een weemoedig lied aanhief, begeleid door eene zach te volle mannestem. Het was een oud, bekend lied, dat verhaalde van een ridder, die in den strijd gevallen was. en over de borstwering leunend, luisterde ik droomerig toe en dacht aan mijne lieve vrouw, aan ons huis je thuis. Willem was van mij van daan geloopen en stond nu op het voordek, aandachtig n*ar den viool speler te kijken. Langzamerhand werd het geheel donker en tintelden de sterren aan de lucht. Ik stond nog steeds diep in gedachten verzonken en onderhand keek ik onderzoekend over het dek naar Willem, dien ik echter niet ontwaarde. Ik begon heeu en weer te loopen en wilde mij juist naar het voordek begeven, toen een ijselijk geschreeuw van: „brand, brand", mijn oor bereikte. Ik zag den kapitein naar beneden snellen en even later met een verwezen gezicht weer op het dek verschijnen. Een drom passagiers kwam uit de hutten snellen en eenige minuten later we melde het dek van angstige, ontstelde menschen, die den kapitein met vra gen bestormden. Deze trachtte ze gerust te stellen, toen plotseling een dikke, verstikken de rookkolom uit een luik van het voordek opschoot. Het was een gegil en gejammer dat ik mijne zinnen ver loor en radeloos heen en weer liep. vruchteloos Willem's naam roepend. O. God, het is niet te beschrijven welk een verschrikkelijken angst ik voel de: mijn hart bonsde mij in de keel. mijne knieën knikten, mijn hoofd klopte alsof het barsten moest en ze nuwachtig trillend waggelde ik rond, hem overal zoekend. Uit het voordek schoot een vuurroode straal en wel dra lekten de vlammen gretig het dek, terwijl een verstikkende damp de ademhaling belemmerde. De matro zen waren met het blusschingswerk bezig, doch de vuurgloed werd hevi ger en hoog, hemelhoog sloegen de vlammen uit Een dood angst greep mij aan, krampachtig gilde ik den naam van mijn zoon, ik zocht..., ik kon niet meer. Reeds waren twee der inmiddels lilt gezette sloepen met vrouwen en pas sagiers gevuld en nu kwam do be manning aan de beurt. Ik kroop naar den kant toe, waar de mannen dicht opeen stonden, met angstige gelaat strekken en saamgeknepen handen- Ik tuurde in de booten, o, God, ner gens zag ik hem! De tranen stroom den mij over de wangen. „Willem, Willem, waar ben je toch?" Ik keek de rijen na, doch vruchteloos! De vlammen werden heviger, ik kon mij bijna van de hitte niet staande hou den en reeds weer waren twee sloe pen gevuld. Enkele mannen stonden nog op het dek. eenigen waren op het dek neder- geknield en smeekten redding van den Hoogen, anderen stonden wezen loos met den doodsangst op het ge laat naar de zee te staren, en ik, ik liep maar rond, tot ik uitgeput op mijne knieën neerzonk de handen voor mijn gelaat sloeg en hartver scheurend begon te snikken. „O, God* kermde ik, „geef mij mijn illem veer. terwille van mij en mijne rouw!" Ik werd wanhopig, gilde, schreeuwde.... het baatte niet! Twee sterke armen tilden mij op. en half verdoofd, werd, ik in de sloep neer gelegd. Doch nu kwam ik weder tot bezinning.... te Iaat. Daar dreef als een gloeiende bol de boot voor mij, de vonken spatten wijd uit en spook achtig verlicntten de vlammen «ie zee. Toen. terwijl ik met wijd openge sperde oogen ea wild saamgeknepen handen in de boot stond, zag ik iels, dat ik mijn geheele leven met zal vergeten, en de gedachte er aau. doet mij nu nog het bloed in de aderen stollen: terwijl de vlauunen als vuri ge tongen om hoog schoten, zag ik over de half verbrande verschansing iemand leunen: een doodbleek geluut niet smartelijke oogen, die de duister nis schenen te doorboren, toen een rauwe gil en langzaam zag ik het li chaam neerglijen. Verder weet ik niet meer, met een kreet van: „Willem, Willem", sloeg ik achterover, en toen ik ontwaakte, bevond ik mij op een vreemd schip, voor immer, voor eeuwig van mijn jongen, mijn eenigsten, beroofd!" De oude zweeg, zijn hoofd zakte Yoor over, zijn lichaam schokte en tranen vloeiden over zijne zoo ver ouderde trekken. De jongens stonden qd; het was hun alsof er een prop in hun keel zat, die de keel dichtsnoer- de. Ze waren geschokt, ze voelden zoo diep, zoo innig het vreeselijke leed van dien man. Het verhaal had hun ne Jeugdige harten geroerd en in me nig oog fonkelde een traan. Ernstig gaven ze Willems de hand, die ze zwijgend drukte. Zacht verwijderden de jongens zich, niet luidruchtig zoo als anders, doch kalm, met zachte schreden. Daar schoot do maan door de wol ken. Met helderen, vred-'gen glans verlichtte ze het landschap en be scheen ze een ouderpaar, dat zij aan zij, stil te midden der heesters stond. Tranen parelden op 's mans gelaat en zachte snikken schokten het lijf der vrouw. Een zacht windje suizel de door de takken, en terwijl ze ge lijk, als door eene ingeving gedwon gen, omhoog naar den vriendelijken sterrenhemel zagen, fluisterde dp vrouw met trillende stem: „Ze zijn daarboven, onze lievelingen. Willem, ze zijn ons voorgegaan, maar spoedig sullen wet hen vereenigd zijn voor eeuwig!" De wind voerde die woorden mee en eerbiedig ruischten de boo- i: „Amen!" Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevr. Venema-Van Doorn, Wagenweg na 88, Haarlem). Aan alle kinderen. „Hè", hoor ik er vanavond verscheldenen roepen: ..geen briefjesl" Dat is voor een heele- boel kinderen wel een beetje een te leurstelling. vrees lk! Vooral voor de genen. die er verleden week al een te goed hebben gehoudenl Ja het spijt mij dan ook wel. dat Jullie nog een weekje geduld moeten hebben, maar deze twee bekroonde opstellen namen zooveel plaats in, dat er voor de brie venbus niet veel meer overblijftl Maar dit beloof ik jullie vast en stel lig: de volgende week wordt alles be antwoord! Ook al was onze heele „Zaterdagavond" dan niets anders dan één heele groote brievenbus! Tot de volgende week dus, hoer! Alida K., Aleida M., Marietje v. d. K., Gerrit E.. Piet, Willem en Marie E., Arie d. V.. Chr. Gr. Harri en Chr. K.. Herman K.. Sonbïe V.. Marga retha S., Betje de V.. Jib., Henderina H., Annie M R. De nieuwe raadsels en strikvragen zijn goed. Mevr. VENEMA-v. DOORN. 18 Maart 1911.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 15