kleine tamboer slaat onophoudelijk de trom. 't Is zijn schuld, dut daar ach ter ons, op den hoek der straat de strijd weer begonnen Is. Dan moet Ik mijn zoon er heen zenden, dat hij de vijanden uit elkaar jaagt. Zet de kruik maar neer, ik drink later. Tobin floot. Een knappe jong© man met blond haar en lachende oogen kwam uit de menschenhoop en naar de beide mannen toe. —He, Joel, daar achter gaat het nog warm toe; ga er met jouw jon gens heen enverjaag den vijand. Fier en vol vertrouwen op zijn kracht riep Joel zijn kameraden bij zich, en moedig eu vroolijk, wierpen ze zich in de nauwe straaL „Leve de koning!" D© kleine tam boer zweeg. Jeffredon schudde het hoofd. Als ik zoo u knappen, dapperen jengen had als jij, zou ik hem niet urmuodig in 't gevecht en in den dood zonden. Eén enkele kogel in do breede, blan ke borst, en het is met hein gedaan. De vader antwoordde op lieren toon: De jongen heeft te veel levenslust eu vroolijkheid in zich, daarvoor gaat zelfs de dood op de vlucht En ernstig voegde hij erbij: Hij vecht voor den koning. Jeffredon was op den kerkhofsmuur geklommen en Keek naar de straat, waar het gevecht woedde. Ik, als kapitein, kan er niet op klimmen, ik moet beneden blijven en gereed zijn voor het geval, dat men verzamelen blaast. Maar jij, vertel jij me wat er voorvalt. Alle drommels, jouw jongen slaat flink op den vijand los. Tobin lachte verheugd. Ik weet hoe hij doet. Ik heb het hein voorgedaan. En hij beproefde zelf over den muur te kijken, om zich van de dapperheid van zijn zoon te overtuigen, toen een zijner manschappen hem aan de mouw trok. Hij sleurde een haveloos gekleeden jongen, wiens handen met een touw samengebonden waren, met zich mee. Bedwelmd door den kruit damp en den wijn, stotterde hij Het is de tamboer, kapitein, de kleine tamboer van de blauwen. Ik heb hem achter een lieg gevangen genomen, toen hij juist weer de trom roerde, om ons omtrent het getal zij ner kaïneraden in de war le brengen. Ik breng hem hier, omdat ik niet weet. wat ik met hem beginnen moet. Ach. ben jij dus de dolle tam boer, snauwde Tobin eu zijn voor hoofd werd van toorn gerimpeld en uit zijn oogen flikkerde de haat. ïic ken jouw Uuinmeiei.»» düt brengt zoó in geestdrift, dat men niet heliiei meer ziet. Met jullie stokken richt jullie kiemen meer onheil aan, dan al de grooten niet hun geweren. Daarom, uiijn jongen, kun je wel denken, wat er niet je gebeurt. Men zal je als man behandelen en straf fen. Zoodra ik vier niun ter beschik king heb, laat ik je binden en dood schieten. Geen spier bewoog zich bij deze be dreiging in het gelaat van den knaap. Hij zag de kruik op den grond staan en zei alleen maar Vooraf zou ik nog graag een slok drinken, ik ben letterlijk versmacht. Jeffredon riep van den muur naar beneden Ah, die vermaledijde blauwen. Ze houden zich dapper. Dat is alleen de schuld van den tamboer, die heeft hun moed opnieuw opgewekt. En vader Tobin sprak op ruwen toon tol den jongen Je beiioeft met meer te drinken, want je moet sterven. Het zou jam- hier zijn van den wijn. De man boven op den muur jam merde Verwenschte blauwe honden. Gu- dic is gevallen. En Tobin zei met somber gefronst voorhoofd Jij, tamboer, zult den dood van Gudic met jouw leven betalen. Ze zijn zeker behekstschreeuw de Jeffredon van den muur, Jambu valt ook. En Tobin zei met heesche slem Je zult ook Jarnbu's leven met het, jouwe betalen. Jeffredon was stil geworden en de kapitein beval, dat men den gevan gene het hemd van de schouders zou halen, en toen zei hij Eer hij doodgeschoten wordt, zal hij zijn deel slagen hebben. Hij alleen is de schuld van den dood der beide dapneren. Jeffredon, doodsbleek geworden, sprong plotseling van den muur. Wat is er te doen vroeg de kapitein. Ben je stom geworden Komen de blauwen terug Neen, neen. de jongens hebben de straat vrijgemaakt, mnnr.... maar ii ja. ik weet het.. Gudic en Jam bu. fwee onzer dappersten, zijn ge vallen. Zij niet alleen, nog een andere... Een andere Wie dan Pré- bois l Neen, Prèbois nietik weet dat zou je spijten, maar Prébois is het niet. Je zult ongelukkig zijn als je het verneemt. Dus is het Prieux Neen, Prieux ook niet. Zeg mij de waarheid hijgde de oude man, je martelt mij lang zaam dood. Ik kan niet... de keel is mij als toegeschroefd. Tobin werd doodsbleek en zijn stem sloeg over. Zijn oogen sloten zich van droef- j leggen, ondanks mezelf, beslag op 'n lieid, maar gingen dadelijk weer open om aan de tranen den vrijen loop te laten, die onophoudelijk vloeiden er, de wangen van den ouden man be vochtigden. Op iiartverscheurenden toon sta melde hij Mijn jongen Ach, mijn arme groole jongen Voor een uur nog zoo levenslustig en gezond, en nu lig je koud en stijf voor mij. Ja, de dooü is sterker dan al het andere. En de smart deed hem rillen als van koorts, en hij viel bij dc baar van zijn zoon neer en bedekte de koude, stijve handen met tranen en met kussen. Zijn hartebloed zou hij met blijdschap gegeven hebben, wanneer hij daarmee zijn jongen in het leven had kunnen terugroepen. Nu hief Jeffredon, die zelf slechts niet moeite zijn kalmte bewaarde, hem op en voerde hem een eind zij waarts. terwijl hij zeide Nu is het genoeg, oude, wees geen vrouw, het gevecht kan elk oogenhlik opnieuw beginnen, wij moeten de tanden op elkaar klem men jij maakt de manschappen moedeloos. En op een teelten, waaruit zijn on geduld sprak, hieven de mannén de baar op en droegen ze met langzame, zware schreden naar de kerk. Werktuigelijk wilde Tobin den stoet volgen, toen de man, die den kleinen tamboer nog altiid aan het touw vasthield, hem vroeg En ik, Tobin, wat moet ik doen? Ik kan toch niet den heelen nacht met het kind rondsleepen. Ik heb honger, ik zou graag met de anderen willen gaan eten. Zou het niet moge lijk zijn. de zaak vlug af te doen, en hem op staanden voet dood te schie ten Tobin. plotseling uit zijn droevige overpeinzingen opgeschrikt, keerde zich met een woesten blik tot den ge vangene, die geen zweem van vrees toonde. Het is waar, ik vergat hem Wacht eensDat zal niet lang du ren. Treed vooruit, kleine De kleine trad vooruit. De oude man keek hem langen tijd aan. Daar na wees hij op 'le met wïin gevulde kruik en zei tot zijn ondergeschikte Ik herinner mii. dat hij om een slok vroeg Trek hem het hemd weer aan en mank het touw om zün han den los. Het touw is niet meer noodig. Zoo. geef he-n nu fe drinken. Het kind dronk met Kwreriee teu gen v-on den \vUn Toten vrneg hom Gaat hot je thans beter Ja. zeker, gaai het mij nu bc-ter. De wnii heelt mij weer op de been geholpen. Zoo, zoo. Welnu, als je jouw beeuen weer voelt, waarom wacht je dan nog, met er gebruik van te ma ken En toen de knaap bevend van op winding den ouden man aanzag, wijl hij het niet waagde aan zijn onver hoopt geluk Ie gelooven, voegde To bin er met doffe, maar goedhartige slem bij, terwijl hij het kind zacht op den schouder klopte Ga, mijn jongen. Voor vandaag zijn er dooden genoegJe bont vrij En langzaam keerde Tobin zich om en ging, geheel gebroken, met langzame schreden naar de kerk, waarin men zijn zoon had neergezet. (N. v. h. N.) Uitvindersbedrijf. De meid stond met bolle oogen naar het ding te kijken. Ze was versuft. Haar glibberige zeeparmen rustten m haaksche, stramme onbeweeglijkheid gekruist op haar schort. Zoo stond ze te sta ren. Het ding draaide. Behalve de meid. keken ook de hond Polly en de poes Kees toe. Er was een spannende stilte in de kamer. Van tijd lot tiid gonsde de schroef. Dan tuurde de meid feller, en Kees schrikte op en loerde met geelgroene facetteerende oogen. Toen, eindelijk koek de meid mijn vrouw aan, met een langzame, gendo draaiing van haar nek, haar spekkigen nek, zooals je er in heel Amsterdam nergens meer een vindt. I fin ze sprak met een stern, die hard bitste na de ongewoon lange stilte Nou» nou I Dat beduidde, ik voelde hetMe neer loopt met molentjes stukje van mijn leven. En ze hangen me de keel uit. Een anderen weg loopen Zijn de huizen niet eender en de keien en ao wagens en de boomen, en de men- schen Neen, ik wil vliegen. Ik wil over, niet langs en dóór de menschen. Ik wil de straten negeeren en de orde. Daarom heb ik oen vliegmachine gemaakt. Waarlijk, lezer, zoo deed ik. Een miniatuur-vliegmachine, als u wilt. maar.... een vliegmachine. Mijn neefje wil. dat ik er een poes in zet. Maar zelfs de poes is te gewichtig. Naar die machine nu keek de meid. keken Koes en Pollv. Mijn vrouw keek niet zoo bijzonder. Eu Lie nous ik geloof, dal ze muur half enthou siast is voor mijn uitvinding. Ze zegt. dat ik den boel bederf en op mijn leeftijd (sic ik ben even dertig) met meer moest „knoeien". Ondankbaarheid, uw naam is En al z o u ik eens een krasje ma ken in een tafel, of in een zitting van een stoel zagen, of een paar wat zou dat Je bent toch nog uitvinder voor je vrouw's genoegen l Als Franklin, Ste phenson, Watt, Edison, Montgolfier, Pytagoras eu dergel ijken zich om zul ke bagatellen hadden bekommerd, dan zaten we misschien nog zonder bliksemafleiders, spoortreinen, gram- maphones, luchtbaJlons en hoeksme- ting. En gaat uwee met dat dingsig- heidje nou vLiege, meheer vroeg Jans. de meid, en een wantrouwende glans flakkerde in haar blik. Snabbelkoppie verdween in de vou wen van mijn vrouw's japon. De meid weer Gut, meheer hoe prakeseert uwee 'tin mekaar! Waar heb uwee dat nou eigenlijk van gemaakt, as 'k vra- ge mug? Let wel op. Jans, opdat ik het je vertelle. Primo is üe motor vervaar digd van een waardeloozen wekker, aangevuld met 'n paar tandraderen secuudo zijn de vleugels van bord papier; tertio is 't lichaam van linia len: quartio is het hoogte en zijstuur van ijzeidraad met linnen overtrok ken dit linnen, Jans. is afkomstig van een oud overhemd; quinto zijn de schroefbladen gezaagd uit sigarenkist jes, en secto zul je me pleizier doen, als je uu maar weer aan je vaten gaat. Jans ging aan haar vaten, moppe rend. Polly .gaapte vervelend tegen mijn zweeftuig. De p es was er niet. In de "ezellige avondsfeer her-be gon ik met mannenmoed te prutsen. Spinoza sleep wel brillen tot tijdver- d'riif, en ik hob, meen ik, nog onlangs gelezen, dat Socrutes in zijn snipper- uurtjes kousen maasde. Dat zal moer aan Xanfinne gelegen hebben, maar ik bedoel maar, dat niemand zich be hoeft te ireneeren, om eens iets anders te zijn dan genie. Er was nog iets nnn het toestel, dat me niet recht beviel. De ..motor" had geen kracht tre- noeg. De schroef draaide met maar 600 toeren in de minuut, en de ma- 1 chine waggelde met vleugelaaien wel vooruit on het vloerkleed, maar vlie gen, wat ik versta onder vliegen deed ze niet. Daarom peuterde ik de boel weer uit elkaar. Mijn vrouw keek met een droeven, weeken glans in haar oogen j naar 't tafelkleed. Vrouwen kunnen je vernielen door niets te zeggen; ik ver nielde 't tafelkleed met een vel bordpa pier en demonteerde de schroef. Ja, nu bleek 't toch, dat de „slip" te groot was. Zeker 30 of 35 procent krachtverlies. Hm. Moet veranderd. De bladen wat schuiner zetten? En tw ee er b"? Best. In de keuken zaagde ik, half in don ker, twee nieuwe schroefbladen uit den dunnen bodem van 'n sigaren- kistje. Polly de hond kwam op 't geknerp acnloopen en ging voor me opzitten, j z'n leuke, zwarte snuit smeekend naar me opgeheven. Binnen zat Kees op tafel en maakte i zich salonfahig. M'n vrouw las. De th^ketel gonsde, 't Gas suisde i En met zweefillusies begon ik aan het moeilijke werk: een versnelling te J voegen in het raderwerk van den af- i tandschen wekker, en <ie veer te ver- vangen door een veel sterkere. Want ieder tandrad ingrijpend in een ander 1 geeft een krachtverlies van 5 tot 15 procent. Ik sleep, vijlde, hamerde, zaagde, schroefde paste, mat, soldeerde... Met een ijver, of 'k bezig was de wet op de zwaartekracht uit te vin den. Het ging alles uitnemend. Ik monteerde den „motor". De tandwiel- tjes sloten als een bus en snorden en gonsden, dat 't een lust was. De as- motor weer vast op 't lichte rolwagen- Ijc. Jans, de meid, Polly, do liond, Koes, de kat, toonden een moer dan gewone belangstelling, Polly wat meer uit do verte, omdat-!© me kent. Mot de eene hand Hield ik het wa gentje vast, met de andere wond ik de veer on. We hadden hel kleed om geslagen, en 't ding op 't zeil gezet. Dat was gladder, dacht men. 't Bleek al te glad. Nauwelijks had ik de schroef en het wagentje losge laten, of 't toestel vloog niet een for- midabelen sprong vooruit, precies langs den neus van den hond Polly heen, die 'n gruwelijken jammerjank ging uitvaren tegen de poes, die op haar beurt, dol verschrikt, als een gek door de kamer begon te vliegen, tvvoe vazen, een sierglas en een beeld je tegen den grond kwakte en met een grooten boog over onze. gebukte li chamen heen in de richting van de openstaande keukendeur verdween. Maar de machine na tegen een stoel- noot tc hébben gecaramboleerd, draal de eerst als een tol om, keerde daarop terug en vloog als een locomotief door de kamer, over 't melkschoteltje van poes, over Jans' onmetelijke voeten... Daarna sloeg het eindelijk om, raas de nog eventjes luidruchtig en met reutelend geknerp, en lag stil. Het is een reusachtige consternatie geweest. En er moet bepaald nog weer wat aan haperen. Eerst ging 't te langzaam. Nu gaat 't te gauw. Maar dat is te verhelen. (Geld.) ROOKEN EN SPIJSVERTERING. Het Engelsch geneeskundig tijd schrift „Lancet" wijdt eenige be schouwingen aan den invloed van het rooken op de spijsvertering. Het verlangen naar een sigaar wordt daarin gezegd is vooral na een rii- kelijken maaltijd verklaarbaar, want de tabak werkt opwekkend op de af scheiding van het maagsap, terwijl de spijsvertering, met behulp van een sigaar, sneller, gemakkelijker en aangenamer plaats heeft. In ieder geval is de uitwerking van tabak veel gunstiger dan die van likeuren en sterke dranken, waarvan alge meen, maar zeer ten onrechte, gezegd wordt, dat zij de spijsvertering be vorderen. Het rooken vóór den maaltijd is echter nadeelig voor de werking van de maag, want daardoor wordt de afscheiding van het maagsap uitge- put- Rooken, vóór het slapen gaan. ver oorzaakt niet zelden slapeloosheid, daar die maag dan ie veel iïiSogSGp voortbrengt, en dientengevolge een gevoel van honger, dat somt lid 3 zeer levendig kan zün, verwekt. Wil men derhalve toch onmiddellijk voor het naar ned gaan rooken, dan is het aan te raden, een weinig voedsel te ge bruiken. Daar liep ik inderdaad mee. Al lang. En in letterlijken zin. Lezer, ik wil het u bekenen ik wil vliegen. Ik wil per sé vliegen. Niet met een enkel- of dubbeldekker, dien ik voor een paar gulden over een jaar, over een maand, een week, morgen van den. eersten don besten handelaar in - I luc.iik-lta.Klïdi fietsen kan knopen, acers worden neemeend, de schronf- maar mal een eirnn Bedacht, cieen Waden wat minder «ham u> «m li' P In Diutschland begint men meer en nleer in de gevangenissen den strijd tegen den alcohol te voeren. De di recteur van eene strafinrichting te Ludwigsburg deelt mede. dat in zijne inrichting geregeld onderwijs over tiet alcoholvraagstuk wordt gegeven. Door de Duitsche Vereeniging tegen het misbruik van alcoholische dran ken is ccn bock uitgegeven, „Het Ge- va ngenisboek" geheeten. In elk van de cellen vindt men een exemplaar hiervan en kleine brochures worden onder de gevangenen uitgedeeld. Verder wordt er gewerkt met platen en tabellen aan de muren. In de bi bliotheek van de beambten en de vangenen zijn de drankbestrijdende boekeu ruim vertegenwoordigd. Bij het bezoeken van de cellen wordt dan een en ander met de gevangenen be sproken, waarbij men veel treurige zaken kan vernemen en soms ook zeer eigenaardige uitingen. „Waarom deelt men ons zooiets nu pas mede Had ik dat vroeger geweten, dan was ik niet hier." Deze en andere verwijten kan men hooren. „Het boek heeft mii schrikke lijk geërgerd, maar ik heb nagedacht en alles komt uit sprak een ander, na het lezen van het gevangenisboek. Den moesten indruk maakt het op de gevangenen, wanneer men hun zegf „De helft van de gevangenis- beambten zouden op pensioen gesteld kunnen worden, wanneer gij niet meer zoudt willen drinken." O. ongelukkige Je heht gelijk, spreek den naam niet uit. Neen neen Ik wil niet. dat je hem uit spreekt. Ik wil niet Tobin dreigde te vallen. Jeffredon steunde hem, zoo goed hij kon, en fluisterde hem in het oor Houd je goed. oude. Onze jon ge- s brongen je jouw zoon. Dc menschen maakten eerbiedig plaats om vier mannen, die oen baar droegen, door te laten. Ze zetten haar .VOOr Tobin neer. De jonge man schoon te slapen. Hij glimlachte; op zijn gelaat was ook nu nog fierheid le lezen, over zijn haar lag een heldere glans en aan de roode lippen scheen het leven nog niet ontvloden te zijn. Maar midden in de breed© borst zat een kogel en uit do kleine, ronde ope ning sijpelde liet bloed en kleurde het witte hemd rood. De oude aanvoerder ontblootte het hoofd en toen zonken zijn beide ar men slap neer. alsof ze gebroken wa ren. niet een eigen gedocht, eigen uitgevonden toestel Ik wil de emotie loeren kennen van het aanstormen, van de lucht uit op verre steden, van hot scherend wenden in schuinsche bochten, van de opgierende vlucht omhoog, als de wielen met een laat sten tik den grond beroerd hebben. De tram begint me te vervelen. De tram is een stom. log ding. zie lig volgend een vooruit aangewezen spoor. O. dat weten, muurvast weten, dat je vandaag op precies denzelfden afstand van <ie huizen zult rijden als morgen, als overmorgen, ais over eeu maand, als over een jaar 1 lk word er ziek van. Ik heb gehoopt, verlangd dat de tram toch eens uit de rans, de onver biddelijke rails zou loopen en een si garenwinkel binnen. Vergeefs. De trains lijken op elkaar en ze volgen op elkaar, in oindeioo- ze verveling In de straten wil ik niet meer zijn. j Oudbakken. Vervélend. Als ik naar j mijn bureau wandel, vind ik voor den zei kien banketbakkerswinkel, op de zelfde minuut, dcuzelfden weerga- loos-rooden neus van denzelfden bak ker. In dien damesconfectiewinkel j zal ik. je-weet-wel, die peenharige, tanige juffrouw zien, en in den sla- gerswinkel dieri kogelronden spek- moloch, en in den ijzerwinkel dien bediende met. het uiterlijk van een I bedroefden kangoeroe.... Die menschen langs mijn dagelijk- sclien weg staan met arrogante op dringerigheid in mijn bestaan. Ze geplaatst, de kanten ervan scherp af geslepen en de uiteinden gerand, de schroef op de hoofdas gemonteerd. Toen wond ik de veer op, liet los... De schroef sloeg rond als bezeten, zeker 1200 toeren in de minuut Je zag gewoon niet. De papieren op mijn schrijftafel dwarrelen uls afvallende bladeren rond en door de zuiging werd Kees haait van de tafel geblazen, ter wijl 't Iavalièretje van m'n vrouw- wapperde als een vlag in den storm. Hoera! brulde ik, met een hoofd van opwinding, bi extase over het re sultaat M'n vrouw toonde ook wat meer belangstelling, en ik moest het ding driemaal laten loopen, tot 't theelichtje voor de avondboterham uit woei en Polly amechtig begon te nie zen. 'k Ging dien avond slapen met 'n „Hochgefuhl", alléén gevoeld door menschen met „uitvinders" knobbels op hun kersepit. Volgenden dag. 's Middags. Geen dienst kloppen. Nauwelijks was het laatste stukje van m'n koffiedrinken achter mijn kiezen verdwenen, of 'k greep alweer naar mijn vliegmachine. 'k Heb er een roefwagentje voor ge maakt, waar 'k den „motor" met schroef op laat loopen. Toen de affaire niet zoo razend hard liep, schoof 't wagentje met gezelligen vaart over den grond. Maar 't zou nu heel anders worden. Ik schroefde den nu veel krachtiger UIT DEN OUDEN TIJD. Koning George II was eens ten eten gevraagd bij een rijken en zonderlin gen hertog, die blijkbaar zooveel geld liad. dat hij niet wist, wat er mee te doen. Bij deze gelegenheid wilde hij den koning eenïg denklveeld geven van zijn schatten, en had daarom den grond van de eetzaal, van het be gin tot het einde, laten beleggen met goudstukken, den kop boven. Ieder muntstuk was gedompeld in een soort van liim. die spoedig droogde, zoodat men voor diefstal niet behoefde vreezen. Toen de koning kwam en men hem liet zien, wat men te ziiner eet; ge daan had. kende zijn verbazing geen grenzen, en het kostte eenige moeite, den koning te overreden zijn voet te zetten op dezen gouden vloer. Men heeft onlangs in Brazilië een merkwaardige plant ontdekt De bloesems van deze plant, die den vorm hebben van een lange buis, worden door de vlinders gezocht, en wel door vrij groote vertegenwoordi gers van deze diersoort. Ze kunnen gemakkelijk in den bloesem kruipen, maar de terugweg is voor ben ver sperd en zij moeten dan ook dit be zoek met hun leven boeten. Het is wel merkwaardig, dat de plant zich niet met deze vangst voedt. Maar zoowel plant als vlinder, beide moeten sterven. Want door de pogin gen. die het beestje doet om weder in vrijheid te komen, wordt de bloesem zóó beschadigd, dat zij voor de voort planting niet meer deugt en in den regel de plant zelf doet sterven. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34. Telejihoon 1543. EINDSPEL No. 241, van F a b r e. Zwart f, r 1 S3 S3 m i 1 t* SI mm w Wit 46 47 46 49 Zwart. Schijven op 21 en 32. Wit. Schijven op 44, 45 en dam op 42. EINDSPEL Na 242, van B o 1 z Zwart M 11 Si Él SS 0 0 J n§ KA 1!! 1 Ss. iü Él m ¥M m m m T'p •wu Zwart. Schijven op: 15 en 28. Wit Schijven op 13. 14 en 39. Oplossingen van beide eindspelen worden ingewacht aan bovenjjenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 4 April a.s. Oplossing van Eindspel 237, van den auteur Wit 43 - 39, 17-11 39 28, 38 - 33. 33 - 50 11-7, 50 - 45. 45 - 50, 50 221 Zwart. 40 - 45, 28 - 33A, 45 - 50, 50 - 45, 45 tot 12, 1. 1-6, 6 33, Wit38 21, 21 - 17, 39 - 33, 22 331 Zwart A. 28 - 32. 40 - 45. 45 - 50, 50 28, Goed opgelost door de heerenP. Eype, J. Jacobson Azn., Matla, C. Serodiui, F. Th. Timmer, J. Lycklama. Oplossing van Eindspel 238, van den auteur Wit 20 -29 29 -38 38 - 32. 32 - 49, 49 35. 35 - 30. 30 - 4! Zwart 12 -17A. 17 - 22B, 35 - 40, 22 - 28, 28 - 33. 33 - 38. Wit 291, 50 39. 1 - 61 Zwart A. indien 35 - 40 en 40 - 44, 45 - 50 Wit38 - 49, enz.! Zwart B. 35 - 40. Goed opgelost door de Heeren P. Eype, J. Jacobson Matla, J. Lyclama, C. Serodini, van der Werff Gzn. Oplossing van het bladprobleem, v 32-28, 28 19. 253! BLADPROBLEEM van A. D. Querido. Zwart W. J. A. Azn., W J. fL F. Th. Timmer, J. en G. Rustige en J. a den auteur Querido Wit 43 - M .3- #1 WA M 81 iff 11 9 et 1 V n y gjf m 0, «s a 11 «4 iéS- ..i Wit De vermaarde problemist „Turc" ontwikkelde een prachtige slagwen ding in den volgenden stand Wit. Schijven op 2628, 32, 33, Wit. 35 - 30, 33 - 29, 40 1811 Zwart. 24 35, 23 34, 35 24, 17 en zwart kon wel inpakken. 35—37, 39. 40, 42-45. 47 en 50. Zwart. Schijven op 3, 6—8, 10, 12—19, 21, 23 en 24. De afwikkeling was als volgt -.30, 28 - 22. 26 17, 32 1, 42 - 37, 43 - 38, 44 - 39, 12 21, 21 41, 41 32, 32 43, 43 34, LEERZAME OEFENINGEN. In een partij, onlangs gespeeld in de „Damvereenigiug Amsterdam", werd ten slotte onderstaande stand verkregen Wit Schijven op 2427, 32, 38 en 39. Zwart. Schijven op 11, 13—15, 17, 18 en 23. De beurt van spelen was aan wit, die vrijwel gedwongen was 2721 te spelen. Hierna speelde zwart ook zijn besten zet, namelijk 13191 Nu moest wit slaan 24 22, waarna zwart 17 37! Thans speelde wit 21—16, wederom de beste, waarop zwart- niet minder serieus den zet 11—17 liet volgen. Om nu spoedig dam te kunnen halen, offerde wit met 2621 een schijf. Echter, bevreesd voor het spoe dig danxhalen van zwart, offerde hij hierna met 38—32 nog een schijf, en speelde toen 16—11. Met het laatste offer ging evenwel de remise, waarvan hij met 26—21 en daarop onmiddellijk 16—11 verzekerd was, beslist verloren. Zwart, thans de winst in handen hebbende, liet echter op zijn beurt deze weder los met den zet 26—31? Hierna werd de partij remise. Had zwart daarentegen 2832 ge speeld, dan was de winst verzekerd, b.v. aw. 2832, w. 11—7 de beste, zw. 32-37, w. 7—IA. zw. 23—28!, w. 1—6 of zw. 14—19, 19—24 en 15 241 A op wit 72 zou volgen zw. 37—41, w. 39—33 of zw. 4147 en wint gemakkelijk Dat er nog veel verloren gaat in de partij, bevestigt o. m. ook boven staande afwikkeling. In den Nationale» wedstrijd, uitge schreven door den „Nationalen Dara- bond". ontwikkelde de heer Herm. Hoogland een fraaien damslag, na dat zijn tegenspeler, de heer J. de Haas, in onderstaanden stand 8—13 had gespeeld. Stand Zwart. 3, 5, 6, 8-12, 14, 18, 19, 20. Wit. 21. 25, 26, 29, 33, 35, 38, 39, 41. 42, 45. 48. Wit Zwart. 8 -13 12 -171 11 22 29-23 19 -28 gedw. 39 - 34 28 30 35: 41! LAATSTE NIEUWS. De wedstrijd om het wereldkam pioenschap tusschen de heeren Weiss en Hoogland zal begin April te Utrecht plaats hebben. Hij zal be staan uit tien partijen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 14