kleine tamboer slaat onophoudelijk de
trom. 't Is zijn schuld, dut daar ach
ter ons, op den hoek der straat de
strijd weer begonnen Is.
Dan moet Ik mijn zoon er heen
zenden, dat hij de vijanden uit elkaar
jaagt. Zet de kruik maar neer, ik
drink later.
Tobin floot. Een knappe jong© man
met blond haar en lachende oogen
kwam uit de menschenhoop en
naar de beide mannen toe.
—He, Joel, daar achter gaat het
nog warm toe; ga er met jouw jon
gens heen enverjaag den vijand.
Fier en vol vertrouwen op zijn
kracht riep Joel zijn kameraden bij
zich, en moedig eu vroolijk, wierpen
ze zich in de nauwe straaL
„Leve de koning!" D© kleine tam
boer zweeg.
Jeffredon schudde het hoofd.
Als ik zoo u knappen, dapperen
jengen had als jij, zou ik hem niet
urmuodig in 't gevecht en in den dood
zonden.
Eén enkele kogel in do breede, blan
ke borst, en het is met hein gedaan.
De vader antwoordde op lieren toon:
De jongen heeft te veel levenslust
eu vroolijkheid in zich, daarvoor gaat
zelfs de dood op de vlucht
En ernstig voegde hij erbij:
Hij vecht voor den koning.
Jeffredon was op den kerkhofsmuur
geklommen en Keek naar de straat,
waar het gevecht woedde.
Ik, als kapitein, kan er niet op
klimmen, ik moet beneden blijven en
gereed zijn voor het geval, dat men
verzamelen blaast. Maar jij, vertel
jij me wat er voorvalt.
Alle drommels, jouw jongen
slaat flink op den vijand los.
Tobin lachte verheugd.
Ik weet hoe hij doet. Ik heb het
hein voorgedaan.
En hij beproefde zelf over den muur
te kijken, om zich van de dapperheid
van zijn zoon te overtuigen, toen een
zijner manschappen hem aan de
mouw trok. Hij sleurde een haveloos
gekleeden jongen, wiens handen met
een touw samengebonden waren, met
zich mee. Bedwelmd door den kruit
damp en den wijn, stotterde hij
Het is de tamboer, kapitein, de
kleine tamboer van de blauwen. Ik
heb hem achter een lieg gevangen
genomen, toen hij juist weer de trom
roerde, om ons omtrent het getal zij
ner kaïneraden in de war le brengen.
Ik breng hem hier, omdat ik niet
weet. wat ik met hem beginnen moet.
Ach. ben jij dus de dolle tam
boer, snauwde Tobin eu zijn voor
hoofd werd van toorn gerimpeld en
uit zijn oogen flikkerde de haat.
ïic ken jouw Uuinmeiei.»» düt
brengt zoó in geestdrift, dat men niet
heliiei meer ziet. Met jullie stokken
richt jullie kiemen meer onheil aan,
dan al de grooten niet hun geweren.
Daarom, uiijn jongen, kun je wel
denken, wat er niet je gebeurt. Men
zal je als man behandelen en straf
fen. Zoodra ik vier niun ter beschik
king heb, laat ik je binden en dood
schieten.
Geen spier bewoog zich bij deze be
dreiging in het gelaat van den
knaap. Hij zag de kruik op den
grond staan en zei alleen maar
Vooraf zou ik nog graag een slok
drinken, ik ben letterlijk versmacht.
Jeffredon riep van den muur naar
beneden
Ah, die vermaledijde blauwen.
Ze houden zich dapper. Dat is alleen
de schuld van den tamboer, die heeft
hun moed opnieuw opgewekt.
En vader Tobin sprak op ruwen
toon tol den jongen
Je beiioeft met meer te drinken,
want je moet sterven. Het zou jam-
hier zijn van den wijn.
De man boven op den muur jam
merde
Verwenschte blauwe honden. Gu-
dic is gevallen.
En Tobin zei met somber gefronst
voorhoofd
Jij, tamboer, zult den dood van
Gudic met jouw leven betalen.
Ze zijn zeker behekstschreeuw
de Jeffredon van den muur, Jambu
valt ook.
En Tobin zei met heesche slem
Je zult ook Jarnbu's leven met
het, jouwe betalen.
Jeffredon was stil geworden en de
kapitein beval, dat men den gevan
gene het hemd van de schouders zou
halen, en toen zei hij
Eer hij doodgeschoten wordt, zal
hij zijn deel slagen hebben. Hij alleen
is de schuld van den dood der beide
dapneren.
Jeffredon, doodsbleek geworden,
sprong plotseling van den muur.
Wat is er te doen vroeg de
kapitein. Ben je stom geworden
Komen de blauwen terug
Neen, neen. de jongens hebben
de straat vrijgemaakt, mnnr.... maar
ii ja. ik weet het.. Gudic en Jam
bu. fwee onzer dappersten, zijn ge
vallen.
Zij niet alleen, nog een andere...
Een andere Wie dan Pré-
bois l
Neen, Prèbois nietik weet dat
zou je spijten, maar Prébois is het
niet. Je zult ongelukkig zijn als je het
verneemt.
Dus is het Prieux
Neen, Prieux ook niet.
Zeg mij de waarheid hijgde
de oude man, je martelt mij lang
zaam dood.
Ik kan niet... de keel is mij als
toegeschroefd.
Tobin werd doodsbleek en zijn stem
sloeg over.
Zijn oogen sloten zich van droef- j leggen, ondanks mezelf, beslag op 'n
lieid, maar gingen dadelijk weer open
om aan de tranen den vrijen loop te
laten, die onophoudelijk vloeiden er,
de wangen van den ouden man be
vochtigden.
Op iiartverscheurenden toon sta
melde hij
Mijn jongen Ach, mijn arme
groole jongen Voor een uur nog
zoo levenslustig en gezond, en nu lig
je koud en stijf voor mij. Ja, de dooü
is sterker dan al het andere.
En de smart deed hem rillen als
van koorts, en hij viel bij dc baar van
zijn zoon neer en bedekte de koude,
stijve handen met tranen en met
kussen. Zijn hartebloed zou hij met
blijdschap gegeven hebben, wanneer
hij daarmee zijn jongen in het leven
had kunnen terugroepen.
Nu hief Jeffredon, die zelf slechts
niet moeite zijn kalmte bewaarde,
hem op en voerde hem een eind zij
waarts. terwijl hij zeide
Nu is het genoeg, oude, wees
geen vrouw, het gevecht kan elk
oogenhlik opnieuw beginnen, wij
moeten de tanden op elkaar klem
men jij maakt de manschappen
moedeloos.
En op een teelten, waaruit zijn on
geduld sprak, hieven de mannén de
baar op en droegen ze met langzame,
zware schreden naar de kerk.
Werktuigelijk wilde Tobin den
stoet volgen, toen de man, die den
kleinen tamboer nog altiid aan het
touw vasthield, hem vroeg
En ik, Tobin, wat moet ik doen?
Ik kan toch niet den heelen nacht
met het kind rondsleepen. Ik heb
honger, ik zou graag met de anderen
willen gaan eten. Zou het niet moge
lijk zijn. de zaak vlug af te doen, en
hem op staanden voet dood te schie
ten
Tobin. plotseling uit zijn droevige
overpeinzingen opgeschrikt, keerde
zich met een woesten blik tot den ge
vangene, die geen zweem van vrees
toonde.
Het is waar, ik vergat hem
Wacht eensDat zal niet lang du
ren. Treed vooruit, kleine
De kleine trad vooruit. De oude
man keek hem langen tijd aan. Daar
na wees hij op 'le met wïin gevulde
kruik en zei tot zijn ondergeschikte
Ik herinner mii. dat hij om een
slok vroeg Trek hem het hemd weer
aan en mank het touw om zün han
den los. Het touw is niet meer noodig.
Zoo. geef he-n nu fe drinken.
Het kind dronk met Kwreriee teu
gen v-on den \vUn Toten vrneg hom
Gaat hot je thans beter
Ja. zeker, gaai het mij nu bc-ter.
De wnii heelt mij weer op de been
geholpen.
Zoo, zoo. Welnu, als je jouw
beeuen weer voelt, waarom wacht je
dan nog, met er gebruik van te ma
ken
En toen de knaap bevend van op
winding den ouden man aanzag, wijl
hij het niet waagde aan zijn onver
hoopt geluk Ie gelooven, voegde To
bin er met doffe, maar goedhartige
slem bij, terwijl hij het kind zacht op
den schouder klopte
Ga, mijn jongen. Voor vandaag
zijn er dooden genoegJe bont
vrij
En langzaam keerde Tobin zich
om en ging, geheel gebroken, met
langzame schreden naar de kerk,
waarin men zijn zoon had neergezet.
(N. v. h. N.)
Uitvindersbedrijf.
De meid stond met bolle oogen naar
het ding te kijken.
Ze was versuft. Haar glibberige
zeeparmen rustten m haaksche,
stramme onbeweeglijkheid gekruist
op haar schort. Zoo stond ze te sta
ren.
Het ding draaide. Behalve de
meid. keken ook de hond Polly en de
poes Kees toe.
Er was een spannende stilte in de
kamer. Van tijd lot tiid gonsde de
schroef. Dan tuurde de meid feller,
en Kees schrikte op en loerde met
geelgroene facetteerende oogen.
Toen, eindelijk koek de meid mijn
vrouw aan, met een langzame,
gendo draaiing van haar nek, haar
spekkigen nek, zooals je er in heel
Amsterdam nergens meer een vindt.
I fin ze sprak met een stern, die hard
bitste na de ongewoon lange stilte
Nou» nou I
Dat beduidde, ik voelde hetMe
neer loopt met molentjes
stukje van mijn leven.
En ze hangen me de keel uit.
Een anderen weg loopen Zijn de
huizen niet eender en de keien en ao
wagens en de boomen, en de men-
schen
Neen, ik wil vliegen.
Ik wil over, niet langs en dóór de
menschen. Ik wil de straten negeeren
en de orde.
Daarom heb ik oen vliegmachine
gemaakt.
Waarlijk, lezer, zoo deed ik.
Een miniatuur-vliegmachine, als u
wilt. maar.... een vliegmachine.
Mijn neefje wil. dat ik er een poes
in zet.
Maar zelfs de poes is te gewichtig.
Naar die machine nu keek de meid.
keken Koes en Pollv. Mijn vrouw
keek niet zoo bijzonder. Eu Lie nous
ik geloof, dal ze muur half enthou
siast is voor mijn uitvinding. Ze zegt.
dat ik den boel bederf en op mijn
leeftijd (sic ik ben even dertig) met
meer moest „knoeien".
Ondankbaarheid, uw naam is
En al z o u ik eens een krasje ma
ken in een tafel, of in een zitting van
een stoel zagen, of een paar wat
zou dat
Je bent toch nog uitvinder voor je
vrouw's genoegen l Als Franklin, Ste
phenson, Watt, Edison, Montgolfier,
Pytagoras eu dergel ijken zich om zul
ke bagatellen hadden bekommerd,
dan zaten we misschien nog zonder
bliksemafleiders, spoortreinen, gram-
maphones, luchtbaJlons en hoeksme-
ting.
En gaat uwee met dat dingsig-
heidje nou vLiege, meheer vroeg
Jans. de meid, en een wantrouwende
glans flakkerde in haar blik.
Snabbelkoppie verdween in de vou
wen van mijn vrouw's japon.
De meid weer
Gut, meheer hoe prakeseert
uwee 'tin mekaar! Waar heb uwee dat
nou eigenlijk van gemaakt, as 'k vra-
ge mug?
Let wel op. Jans, opdat ik het je
vertelle. Primo is üe motor vervaar
digd van een waardeloozen wekker,
aangevuld met 'n paar tandraderen
secuudo zijn de vleugels van bord
papier; tertio is 't lichaam van linia
len: quartio is het hoogte en zijstuur
van ijzeidraad met linnen overtrok
ken dit linnen, Jans. is afkomstig
van een oud overhemd; quinto zijn de
schroefbladen gezaagd uit sigarenkist
jes, en secto zul je me pleizier doen,
als je uu maar weer aan je vaten
gaat.
Jans ging aan haar vaten, moppe
rend.
Polly .gaapte vervelend tegen mijn
zweeftuig. De p es was er niet.
In de "ezellige avondsfeer her-be
gon ik met mannenmoed te prutsen.
Spinoza sleep wel brillen tot tijdver-
d'riif, en ik hob, meen ik, nog onlangs
gelezen, dat Socrutes in zijn snipper-
uurtjes kousen maasde. Dat zal moer
aan Xanfinne gelegen hebben, maar
ik bedoel maar, dat niemand zich be
hoeft te ireneeren, om eens iets anders
te zijn dan genie.
Er was nog iets nnn het toestel, dat
me niet recht beviel.
De ..motor" had geen kracht tre-
noeg. De schroef draaide met maar
600 toeren in de minuut, en de ma- 1
chine waggelde met vleugelaaien wel
vooruit on het vloerkleed, maar vlie
gen, wat ik versta onder vliegen deed
ze niet.
Daarom peuterde ik de boel weer
uit elkaar. Mijn vrouw keek met een
droeven, weeken glans in haar oogen j
naar 't tafelkleed. Vrouwen kunnen je
vernielen door niets te zeggen; ik ver
nielde 't tafelkleed met een vel bordpa
pier en demonteerde de schroef.
Ja, nu bleek 't toch, dat de „slip"
te groot was. Zeker 30 of 35 procent
krachtverlies. Hm. Moet veranderd.
De bladen wat schuiner zetten? En
tw ee er b"? Best.
In de keuken zaagde ik, half in don
ker, twee nieuwe schroefbladen uit
den dunnen bodem van 'n sigaren-
kistje.
Polly de hond kwam op 't geknerp
acnloopen en ging voor me opzitten, j
z'n leuke, zwarte snuit smeekend naar
me opgeheven.
Binnen zat Kees op tafel en maakte
i zich salonfahig. M'n vrouw las. De
th^ketel gonsde, 't Gas suisde i
En met zweefillusies begon ik aan
het moeilijke werk: een versnelling te J
voegen in het raderwerk van den af- i
tandschen wekker, en <ie veer te ver-
vangen door een veel sterkere. Want
ieder tandrad ingrijpend in een ander 1
geeft een krachtverlies van 5 tot 15
procent.
Ik sleep, vijlde, hamerde, zaagde,
schroefde paste, mat, soldeerde...
Met een ijver, of 'k bezig was de
wet op de zwaartekracht uit te vin
den. Het ging alles uitnemend. Ik
monteerde den „motor". De tandwiel-
tjes sloten als een bus en snorden en
gonsden, dat 't een lust was. De as-
motor weer vast op 't lichte rolwagen-
Ijc. Jans, de meid, Polly, do liond,
Koes, de kat, toonden een moer dan
gewone belangstelling, Polly wat
meer uit do verte, omdat-!© me kent.
Mot de eene hand Hield ik het wa
gentje vast, met de andere wond ik
de veer on. We hadden hel kleed om
geslagen, en 't ding op 't zeil gezet.
Dat was gladder, dacht men.
't Bleek al te glad. Nauwelijks had
ik de schroef en het wagentje losge
laten, of 't toestel vloog niet een for-
midabelen sprong vooruit, precies
langs den neus van den hond Polly
heen, die 'n gruwelijken jammerjank
ging uitvaren tegen de poes, die op
haar beurt, dol verschrikt, als een
gek door de kamer begon te vliegen,
tvvoe vazen, een sierglas en een beeld
je tegen den grond kwakte en met een
grooten boog over onze. gebukte li
chamen heen in de richting van de
openstaande keukendeur verdween.
Maar de machine na tegen een stoel-
noot tc hébben gecaramboleerd, draal
de eerst als een tol om, keerde daarop
terug en vloog als een locomotief door
de kamer, over 't melkschoteltje van
poes, over Jans' onmetelijke voeten...
Daarna sloeg het eindelijk om, raas
de nog eventjes luidruchtig en met
reutelend geknerp, en lag stil.
Het is een reusachtige consternatie
geweest. En er moet bepaald nog weer
wat aan haperen. Eerst ging 't te
langzaam. Nu gaat 't te gauw. Maar
dat is te verhelen.
(Geld.)
ROOKEN EN SPIJSVERTERING.
Het Engelsch geneeskundig tijd
schrift „Lancet" wijdt eenige be
schouwingen aan den invloed van
het rooken op de spijsvertering. Het
verlangen naar een sigaar wordt
daarin gezegd is vooral na een rii-
kelijken maaltijd verklaarbaar, want
de tabak werkt opwekkend op de af
scheiding van het maagsap, terwijl
de spijsvertering, met behulp van een
sigaar, sneller, gemakkelijker en
aangenamer plaats heeft. In ieder
geval is de uitwerking van tabak
veel gunstiger dan die van likeuren
en sterke dranken, waarvan alge
meen, maar zeer ten onrechte, gezegd
wordt, dat zij de spijsvertering be
vorderen.
Het rooken vóór den maaltijd is
echter nadeelig voor de werking van
de maag, want daardoor wordt de
afscheiding van het maagsap uitge-
put-
Rooken, vóór het slapen gaan. ver
oorzaakt niet zelden slapeloosheid,
daar die maag dan ie veel iïiSogSGp
voortbrengt, en dientengevolge een
gevoel van honger, dat somt lid 3 zeer
levendig kan zün, verwekt. Wil men
derhalve toch onmiddellijk voor het
naar ned gaan rooken, dan is het aan
te raden, een weinig voedsel te ge
bruiken.
Daar liep ik inderdaad mee. Al
lang. En in letterlijken zin.
Lezer, ik wil het u bekenen ik wil
vliegen.
Ik wil per sé vliegen. Niet met een
enkel- of dubbeldekker, dien ik voor
een paar gulden over een jaar, over
een maand, een week, morgen van
den. eersten don besten handelaar in -
I luc.iik-lta.Klïdi fietsen kan knopen, acers worden neemeend, de schronf-
maar mal een eirnn Bedacht, cieen Waden wat minder «ham u> «m li' P
In Diutschland begint men meer en
nleer in de gevangenissen den strijd
tegen den alcohol te voeren. De di
recteur van eene strafinrichting te
Ludwigsburg deelt mede. dat in zijne
inrichting geregeld onderwijs over
tiet alcoholvraagstuk wordt gegeven.
Door de Duitsche Vereeniging tegen
het misbruik van alcoholische dran
ken is ccn bock uitgegeven, „Het Ge-
va ngenisboek" geheeten. In elk van
de cellen vindt men een exemplaar
hiervan en kleine brochures worden
onder de gevangenen uitgedeeld.
Verder wordt er gewerkt met platen
en tabellen aan de muren. In de bi
bliotheek van de beambten en de
vangenen zijn de drankbestrijdende
boekeu ruim vertegenwoordigd. Bij
het bezoeken van de cellen wordt dan
een en ander met de gevangenen be
sproken, waarbij men veel treurige
zaken kan vernemen en soms ook
zeer eigenaardige uitingen. „Waarom
deelt men ons zooiets nu pas mede
Had ik dat vroeger geweten, dan
was ik niet hier."
Deze en andere verwijten kan men
hooren. „Het boek heeft mii schrikke
lijk geërgerd, maar ik heb nagedacht
en alles komt uit sprak een ander,
na het lezen van het gevangenisboek.
Den moesten indruk maakt het op
de gevangenen, wanneer men hun
zegf „De helft van de gevangenis-
beambten zouden op pensioen gesteld
kunnen worden, wanneer gij niet
meer zoudt willen drinken."
O. ongelukkige Je heht gelijk,
spreek den naam niet uit. Neen
neen Ik wil niet. dat je hem uit
spreekt. Ik wil niet
Tobin dreigde te vallen. Jeffredon
steunde hem, zoo goed hij kon, en
fluisterde hem in het oor
Houd je goed. oude. Onze jon
ge- s brongen je jouw zoon.
Dc menschen maakten eerbiedig
plaats om vier mannen, die oen baar
droegen, door te laten. Ze zetten haar
.VOOr Tobin neer. De jonge man
schoon te slapen.
Hij glimlachte; op zijn gelaat was
ook nu nog fierheid le lezen, over
zijn haar lag een heldere glans en
aan de roode lippen scheen het leven
nog niet ontvloden te zijn.
Maar midden in de breed© borst zat
een kogel en uit do kleine, ronde ope
ning sijpelde liet bloed en kleurde
het witte hemd rood.
De oude aanvoerder ontblootte het
hoofd en toen zonken zijn beide ar
men slap neer. alsof ze gebroken wa
ren.
niet een eigen gedocht, eigen
uitgevonden toestel Ik wil de emotie
loeren kennen van het aanstormen,
van de lucht uit op verre steden, van
hot scherend wenden in schuinsche
bochten, van de opgierende vlucht
omhoog, als de wielen met een laat
sten tik den grond beroerd hebben.
De tram begint me te vervelen.
De tram is een stom. log ding. zie
lig volgend een vooruit aangewezen
spoor. O. dat weten, muurvast weten,
dat je vandaag op precies denzelfden
afstand van <ie huizen zult rijden als
morgen, als overmorgen, ais over
eeu maand, als over een jaar 1
lk word er ziek van.
Ik heb gehoopt, verlangd dat de
tram toch eens uit de rans, de onver
biddelijke rails zou loopen en een si
garenwinkel binnen.
Vergeefs. De trains lijken op elkaar
en ze volgen op elkaar, in oindeioo-
ze verveling
In de straten wil ik niet meer zijn.
j Oudbakken. Vervélend. Als ik naar
j mijn bureau wandel, vind ik voor den
zei kien banketbakkerswinkel, op de
zelfde minuut, dcuzelfden weerga-
loos-rooden neus van denzelfden bak
ker. In dien damesconfectiewinkel
j zal ik. je-weet-wel, die peenharige,
tanige juffrouw zien, en in den sla-
gerswinkel dieri kogelronden spek-
moloch, en in den ijzerwinkel dien
bediende met. het uiterlijk van een
I bedroefden kangoeroe....
Die menschen langs mijn dagelijk-
sclien weg staan met arrogante op
dringerigheid in mijn bestaan. Ze
geplaatst, de kanten ervan scherp af
geslepen en de uiteinden gerand, de
schroef op de hoofdas gemonteerd.
Toen wond ik de veer op, liet los...
De schroef sloeg rond als bezeten,
zeker 1200 toeren in de minuut Je
zag gewoon niet. De papieren op mijn
schrijftafel dwarrelen uls afvallende
bladeren rond en door de zuiging werd
Kees haait van de tafel geblazen, ter
wijl 't Iavalièretje van m'n vrouw-
wapperde als een vlag in den storm.
Hoera! brulde ik, met een hoofd
van opwinding, bi extase over het re
sultaat M'n vrouw toonde ook wat
meer belangstelling, en ik moest het
ding driemaal laten loopen, tot 't
theelichtje voor de avondboterham uit
woei en Polly amechtig begon te nie
zen.
'k Ging dien avond slapen met 'n
„Hochgefuhl", alléén gevoeld door
menschen met „uitvinders" knobbels
op hun kersepit.
Volgenden dag. 's Middags. Geen
dienst kloppen.
Nauwelijks was het laatste stukje
van m'n koffiedrinken achter mijn
kiezen verdwenen, of 'k greep alweer
naar mijn vliegmachine.
'k Heb er een roefwagentje voor ge
maakt, waar 'k den „motor" met
schroef op laat loopen. Toen de affaire
niet zoo razend hard liep, schoof 't
wagentje met gezelligen vaart over
den grond.
Maar 't zou nu heel anders worden.
Ik schroefde den nu veel krachtiger
UIT DEN OUDEN TIJD.
Koning George II was eens ten eten
gevraagd bij een rijken en zonderlin
gen hertog, die blijkbaar zooveel geld
liad. dat hij niet wist, wat er mee te
doen. Bij deze gelegenheid wilde hij
den koning eenïg denklveeld geven
van zijn schatten, en had daarom
den grond van de eetzaal, van het be
gin tot het einde, laten beleggen met
goudstukken, den kop boven. Ieder
muntstuk was gedompeld in een soort
van liim. die spoedig droogde, zoodat
men voor diefstal niet behoefde
vreezen.
Toen de koning kwam en men hem
liet zien, wat men te ziiner eet; ge
daan had. kende zijn verbazing geen
grenzen, en het kostte eenige moeite,
den koning te overreden zijn voet te
zetten op dezen gouden vloer.
Men heeft onlangs in Brazilië een
merkwaardige plant ontdekt De
bloesems van deze plant, die den
vorm hebben van een lange buis,
worden door de vlinders gezocht, en
wel door vrij groote vertegenwoordi
gers van deze diersoort. Ze kunnen
gemakkelijk in den bloesem kruipen,
maar de terugweg is voor ben ver
sperd en zij moeten dan ook dit be
zoek met hun leven boeten.
Het is wel merkwaardig, dat de
plant zich niet met deze vangst voedt.
Maar zoowel plant als vlinder, beide
moeten sterven. Want door de pogin
gen. die het beestje doet om weder in
vrijheid te komen, wordt de bloesem
zóó beschadigd, dat zij voor de voort
planting niet meer deugt en in den
regel de plant zelf doet sterven.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat
34. Telejihoon 1543.
EINDSPEL No. 241,
van
F a b r e.
Zwart
f,
r 1
S3
S3
m
i 1
t*
SI
mm
w
Wit
46
47
46
49
Zwart. Schijven op 21 en 32.
Wit. Schijven op 44, 45 en dam op 42.
EINDSPEL Na 242,
van
B o 1 z
Zwart
M
11
Si
Él
SS
0
0
J
n§
KA
1!!
1
Ss.
iü
Él
m
¥M
m
m
m
T'p
•wu
Zwart. Schijven op: 15 en 28.
Wit Schijven op 13. 14 en 39.
Oplossingen van beide eindspelen worden ingewacht aan bovenjjenoemd
adres, uiterlijk Dinsdag 4 April a.s.
Oplossing van Eindspel 237, van den auteur
Wit 43 - 39, 17-11 39 28, 38 - 33. 33 - 50 11-7, 50 - 45. 45 - 50,
50 221
Zwart. 40 - 45, 28 - 33A, 45 - 50, 50 - 45, 45 tot 12, 1. 1-6, 6 33,
Wit38 21, 21 - 17, 39 - 33, 22 331
Zwart A. 28 - 32. 40 - 45. 45 - 50, 50 28,
Goed opgelost door de heerenP. Eype, J. Jacobson Azn.,
Matla, C. Serodiui, F. Th. Timmer, J. Lycklama.
Oplossing van Eindspel 238, van den auteur
Wit 20 -29 29 -38 38 - 32. 32 - 49, 49 35. 35 - 30. 30 - 4!
Zwart 12 -17A. 17 - 22B, 35 - 40, 22 - 28, 28 - 33. 33 - 38.
Wit 291, 50 39. 1 - 61
Zwart A. indien 35 - 40 en 40 - 44, 45 - 50
Wit38 - 49, enz.!
Zwart B. 35 - 40.
Goed opgelost door de Heeren P. Eype, J. Jacobson
Matla, J. Lyclama, C. Serodini,
van der Werff Gzn.
Oplossing van het bladprobleem, v
32-28, 28 19. 253!
BLADPROBLEEM van A. D. Querido.
Zwart
W. J. A.
Azn., W J. fL
F. Th. Timmer, J. en G. Rustige en J.
a den auteur Querido Wit 43 -
M
.3-
#1
WA
M
81
iff
11
9
et
1
V
n
y
gjf
m
0,
«s
a
11
«4
iéS-
..i
Wit
De vermaarde problemist „Turc"
ontwikkelde een prachtige slagwen
ding in den volgenden stand
Wit. Schijven op 2628, 32, 33,
Wit. 35 - 30, 33 - 29,
40 1811
Zwart. 24 35, 23 34, 35 24, 17
en zwart kon wel inpakken.
35—37, 39. 40, 42-45. 47 en 50.
Zwart. Schijven op 3, 6—8, 10,
12—19, 21, 23 en 24.
De afwikkeling was als volgt
-.30, 28 - 22. 26 17, 32 1, 42 - 37, 43 - 38, 44 - 39,
12 21, 21 41, 41 32, 32 43, 43 34,
LEERZAME OEFENINGEN.
In een partij, onlangs gespeeld in
de „Damvereenigiug Amsterdam",
werd ten slotte onderstaande stand
verkregen
Wit Schijven op 2427, 32, 38 en
39.
Zwart. Schijven op 11, 13—15, 17,
18 en 23.
De beurt van spelen was aan wit,
die vrijwel gedwongen was 2721 te
spelen. Hierna speelde zwart ook zijn
besten zet, namelijk 13191 Nu
moest wit slaan 24 22, waarna zwart
17 37!
Thans speelde wit 21—16, wederom
de beste, waarop zwart- niet minder
serieus den zet 11—17 liet volgen.
Om nu spoedig dam te kunnen
halen, offerde wit met 2621 een
schijf. Echter, bevreesd voor het spoe
dig danxhalen van zwart, offerde hij
hierna met 38—32 nog een schijf, en
speelde toen 16—11.
Met het laatste offer ging evenwel
de remise, waarvan hij met 26—21 en
daarop onmiddellijk 16—11 verzekerd
was, beslist verloren.
Zwart, thans de winst in handen
hebbende, liet echter op zijn beurt
deze weder los met den zet 26—31?
Hierna werd de partij remise.
Had zwart daarentegen 2832 ge
speeld, dan was de winst verzekerd,
b.v. aw. 2832, w. 11—7 de beste,
zw. 32-37, w. 7—IA. zw. 23—28!, w.
1—6 of zw. 14—19, 19—24 en
15 241
A op wit 72 zou volgen zw.
37—41, w. 39—33 of zw. 4147 en
wint gemakkelijk
Dat er nog veel verloren gaat in de
partij, bevestigt o. m. ook boven
staande afwikkeling.
In den Nationale» wedstrijd, uitge
schreven door den „Nationalen Dara-
bond". ontwikkelde de heer Herm.
Hoogland een fraaien damslag, na
dat zijn tegenspeler, de heer J. de
Haas, in onderstaanden stand 8—13
had gespeeld.
Stand
Zwart. 3, 5, 6, 8-12, 14, 18, 19, 20.
Wit. 21. 25, 26, 29, 33, 35, 38, 39, 41.
42, 45. 48.
Wit Zwart.
8 -13
12 -171 11 22
29-23 19 -28 gedw.
39 - 34 28 30
35: 41!
LAATSTE NIEUWS.
De wedstrijd om het wereldkam
pioenschap tusschen de heeren Weiss
en Hoogland zal begin April te
Utrecht plaats hebben. Hij zal be
staan uit tien partijen.