BIJBLAD VAN HAARLEMS DAGBLAD
28e Jaargang.
ZATERDAG IS APRIL 1911
No. 8633
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 KAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUH ENSPAARNE 6.
IN HAARLEM S DAGBLAD ZUM
ADVERTENTIËN DOELT HEFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
De voorja&rs- en zomermode
Nauwe rokken. Mantels
Boléro's en Blouses.
De mode heeft langzamerhand een
meer vosten vorm aangenomen, zoo
dat we onzen lezeressen nu met eeni-
ge zekerheid kunnen mededeelen,
wat er in hel komend seizoen zal ge
dragen worden. Behalve de jupe-
culotte, die we maar als een voorbij
gaande excentriciteit willen beschou
wen, hebben de modellen weinig in
grijpende veranderingen ondergaan.
Tot nu toe gaat men voort de hooge
taillestte lanceeren, en, hoewel de
naaisters al verscheidene malen ge
tracht hebben de rokken naar onder
iets wijder te snijden, schiint men
tot nu toe daar nog niet toe over te
willen gaan. zoodat de rokken nog
voortdurend nauw van model blijven.
Een juiste maat voor de onderwijdtc
der rokken aau te geven is niet doen
baar, want zulks is geheel afhanke
lijk van het figuur der draagster.
Men kan als basis voor de onderwijd
te den omvang der beupen aajinemen.
Wel willen sommige modisten de
rokken van onderen nog nauwer
'doen toeloopen, doch zulks is verre
van élégant.
Nog altijd verheugt de verlengde
schouderlijn zich in de gunst der mo
de. De Kimono-blouse met aangesne
den mouwen zouden ulniform zijn,
als niet de gevarieerde versieringen
er de eentonigheid van kwamen ver
breken.
In de mahtel-modellen kan als nou
veauté slechts de terugkeerende bo-
léro worden aangemerkt. Er worden
tegenwoordig de meest uiteenloopen-
de modellen van boléro's gebracht,
waarvan sommige aan de kleine Di-
rectoire-jacauetten doen denken. Men
ziet boléro's, die van achteren slechts
tot in de taille reiken, van voren
vierkant zijn en met een dubbele rij
knoopen gesloten. De revers zijn
vierkant, puntig of lossen zich ge
heel in den shawlkrnag op. terwijl de
vierkante matrozenkraag nog steeds
gebracht wordt.
Andere boléro's zün van voren
iets lancer da'n de taille en eindigen
van achteren in aangeknipte rok-
panden. De rokpanden zijn dan even
breed als de achterbaan van den rok
ein vormen zoodoende een mooie,
lange lijn.
Meer dan ooit zullen e'r dezen zo
mer gekleede toiletten gedragen wor
den van foulard-zijde voile-stof,
churmeuse en marquisette. Die ge
kleede toiletten maken de lange man
tels onontbeerlijk.
Behalve de gewone ulsters, die na
tuurlijk voor gekleed niet in aanmer
king kunnen komen., brengt men éta-
mine mantels met breede aangezette
"randen van zijde of satijn. Verder
lange, wijde mantels van gekleurd
laken en eindelijk de chique zwart sa
tijnen mantels met gekleurde voe
ring, matrozenkraag en mouwopsla
gen. Voor deze lange mantels domi-
nceren twee modellen. Ten eerste de
rechte modellen met zeer breeden
overslag en grooten shawlkraag, zoo
nis we in den afgeloopén winter e.r
verscheidene van fluweel zagen dra
gen en ten tweede de empi re-model
len met groote revers en zijden cor-
dclières die direct onder de buste
zijn aangebracht. Het laatste model
is slechts voor lange, slanke figuren
geschikt, terwijl het eerste voor meer
gezette vrouwen chic kleedt.
Tot zoover bied ik mijne lezeressen
een algemeen overzicht van de mode
van den dag. We willen thans eens
meer in détails treden, en vooral
over de toepassing der nieuwe mode.
We weton nu reeds, dat' de mode uit
sluitend gebaseerd is op de slanke
vormen, waarop niet iedere Vrouw
en vooral niet zij, die haar eerste
jeugd reeds lang achter zich heeft,
■kan bogen. Toch kan ook zij met een
weinig moeite en goeden smaak naar
die mode gekleed zijn, zonder van
haar éléganoe iets in te boeten. Zij
moet da neebter van den beginne af,
haar kleeding daarop inrichten. In
de allereerste plaats behoeft zij een
lang aangesneden, goed passend cor
set, voorzien van de noodige jarretel
les. Vervolgens een katoenen of wol
len tricot pantalon, die zoowel om
het middel, als onder de knieën met
een schuif, waardoor een elastiek, is
Ingericht. Men brengt die tricot pan-
1810115, zoowel in wit als zwart. De
laatste worden genomen door haar,
die absoluut geen onderrokken wil
len dragen. Bij een onberispelijk fi
guur, valt de japonrok dan ook het
mooist zonder onderrokken. De mees
te dames kunnén echter nog geen af
stand doen van haar cliique zijde'n
rok en dragen daarom een tricot-
rok, die nauw om hel figuur sluit
en waaraan, ter hoogte van de kniën,
een slappe satijnen plooislrook is
aangezet. Als de oridcrkleeding aldus
is ingericht, behoeft geen enkele da
me bedenking te maken tegen den
nauwen japonrok. Ze zal er beslist
élégant e'n jeugdig mee uitzien, te
meer daa rdc sleep geheel heeft afge
daan, die toch altijd iets min of
meer geposeerds geeft. Zelfs voor ge
zelschap- en diner-toiletten, is de
sleep niet noodzakelijk.
Ten slotte nog een enkel woord
over de garneeringen. Op de tailles
en blouses garneert men in hoofd
zaak kralen garneeringen en zwart
satijnen randen, terwijl voor meer
eenvoudige modellen allerliefste mous
selines met aangeweven randen in
den handel zijn; die randen worden
dan als garneering benut.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
IN DE WEIDEN.
Een weide in April is een dorado
voor de teruggekeerde grootere vogels
Als de velden en bosschen nog niet
veel opleveren, valt er op het steeds
meer groenende grastapijt al aardig
wat te vinden.
Als een vorst, inspecteerend zijn
domeinen, stapt daar de ooievaar
rond.
Rustig strekt hij zijn kop naar
Hnks en naar rechts, vredig staart
hij naar de overige weidebevolkers
en met een gracieuse buiging van zijn
hals doorzoekt hij nu en dan de mil-
liarden -groene speren beneden hem.
Weinig vogels kunnen zoo gemoe
delijk eén kwartierje blijven stilstaan.
Een paa'r veertjes recht zetten is de
eenige inspanning en in zijn stoïcijn
sche neigingen schijnt het die"r maar j
niet te kun"nen begrijpen, waarom die
malle kievieten toch zoo'n kabaal ma
ken.
Deze kijkt hij na als zo In dol getier
rakelings langs en over hem vliegen.
Hun uitgelaten vroolijkhedd stoort
hem intusschen niet in zij'n rust en
nooit wordt hij door de vermakelijke
buitelingen, die deze dieren in de
lucht vertoonen, verleid, om ook eens
een salto-mortale te maken.
Zoodra hij e'r genoeg van heeft,
verheft hij zijn ïoodgcbekte'n kop,
strijkt de roode laarzen recht achter
waarts en maakt, dat hij wegkomt.
Reigers hebben gewoonlijk wat
meer pretenties. Ook zij zijn waardi
ger dan de genoemde luchtgymnas-
ten, maar bij hun deftigheid houden
zij toch ook veel van sierlijk gebuig
en graag latc'n zij op hun zacht getin
te en fraai gebogen vee'ren de gouden
zonnestralen schitteren.
Het schijnt wel, dat de reigers door
de deftigheid waarmede zij rond
stappen, graag de aandacht trekken,
maar in werkelijkheid zij'n zij niet
op te groote hartelijkheid van onzen
kant gesteld.
Het is, als zien zij in ieder oud
paard een tieren rossinant uit den
riddertijd en iedere boer wordt met
evenveel heilig ontzag door hen ont
vlucht, als wijlen graaf Ku.no en rid
der Diedrik.
Nu is toch, ten minste in ons land,
de jacht met valken een sport die we
nog slechts in historieboekjes kun
nen bewonderen, maar de reigers
schijnen niet met hun tijd mee te
gaan.
Alles te samen genomen, schijnen
ze te begrijpen dat de dames als ver
goeding voor het verlies van het ede
le jachtvermaak zich nog graag met
hun veeren èpsie'ren, en dat eén boer
hen onder de vlschdleven rangschikt.
Ze vindén het daarom maar veili
ger, om niet te veel op de menschen
te vertrouwen.
Geen hoog verheven wagenwiel
lokt hen uit tot een zitje, geen dak
van een gastvrije boerenwoning vin
den zij goed genoeg, om er hun ko
ninklijk kroost op groot te brengen.
Dat laten zij lieve'r over aan de
proletarische ooievaars, Zoo'n kik-
kerdief met zijn eentonig wit en
zwart is niets te goed voor die vul
gaire broedplaatsen.
De reigers, reeds zoo vroeg in hoog
aanzien hij het puikje van de ridder
schap, verkiezen de vrijheid, zij zoe
ken een bosch en legeren zich daar
bij tien- en twintig-tallen. Daar zijn
zij vrij, daar doen zij wat zij willen.
Vooral dit laatste brengen zij in toe
passing. Bij hun bosch gekomen
houdt al hun majestueus gesnoef op.
Hier zijn zij geen koningen, hier zijn
zij de prozaische boombedervers.
Niemand is heer voor zijn valet de
chambre, geen reiger is eén held
voor hem die een reigerkolonie heeft
bezocht.
Met groote Vrijgevigheid zenden
zij hun „teveel" omlaag. Takken en
bladeren, zoo deze laafste nog niet
zijn afgestorven zijn er mee- bedekt.
De bodem onder de kolonie is een
staalkaart van alles wat de vogels
In de vischwateren opdoen. Graten,
vischkoppen en eierschalen, ja zelfs
uit het nest gevallen jongen verpes
ten de omgeving en zijn een op ver
ren afstand waarneembare waar
schuwing voor ieder, die zich wil
verstouten de spijsresten wat meer
nauwkeurig te gaan ontleden.
Hoog boven deze welriekende ne
derzetting zien wij dan de oudere
vogels in de lucht, trotsch neerziend
op de dierbare nestplaatsen.
Te midden van de genoemde vogels
komen in het voorjaar ook altijd en
kele wulpen naar onze vochtige wei
den.
Deze dieren zijn niet zoo algemeen
bekend als de beide voorgaande,
maar tot de zeldzaamheden behoorén
zij in het geheel niet.
Ziet ge een vogel, kleiner dan een
reigér maar grooter dan een kip. met
een bruingrijs vederkleed en een
naar heneden gebogen lahgen sna
vel, dan hebt ge met een wulp te
doen.
Door tuin lange ponten, die zij met
een zekere kalmte verplaatsen, krij
gen ook de wulpen iets deftigs. Er
goat, een choTme van hen uit, die het
tot ee'n genot maakt de dieren op een
flinken afstand te bekijken.
Schuw zijn ze als geen andere vo
gel. Bij het minste gevaar vliegen zij
op en waarschuwen daardoor de J
minder waakzame weidebewoners.
Worden zij met rust gelaten, dan
wordt er menig wormpje en menige
slak met het lange buigzame wapen j
uit het gras opgediept, zoodat de wul-1
pen dan onbewust in ons voordeel
werken.
De nesten worden op den grond ge
maakt en als de groenachtige eieren
door eén der twee ouden, want bei-
de bemoeien zich met de zorg daa'r-
voor, worden bebroed, dan valt onze
grondkleurlge vogel niet gemakke
lijk op aan roofdierlijk luchtgespuis.
luk op een malsch vogelboutje.
Wulpen en kieviten, reigers en
ooievaars zijn echter slechts de
hoofdtypen onzer drassige landen.
Behalve deze vogels dartelen nog
heele groepen tureluurs boven de
groene vlakten; grutto's maken or op
kleine verhoogingen hun nest van al
lerlei dunne sprietjes en fraai ge»
kraagde kemphaantjes voeren er met
elkaar een schijïiooriog. Op een af
stand kijken zij elkaar aan als ver
woede krijgers, dicht bij bedenken zij
zich, maken een diepe buiging en
gaan met hoog opgeheven vleugels
nijdig achteruit.
Zoo leeft en dartelt nu een gedeel
te van de gevederde vrienden vroo-
lijk in onze woiden en hoe vakér wij
ze bewonderen, hoe grooter onze lust
wordt om wat meer van hen te lee-
ren kennen.
H. PEUSENS.
De verkeerde en toch
de rechte.
Luitenant Harry Louden was te
gen het vallen van den avond op een
wandeling en stapte zoo vlug voort,
als zijn ternauwernood genezen wo'n-
dan het hem veroorloofden. Zijn ver
lof was bijna ten einde en dit was
hem niet onaangenaam, want of
schoon hij het heel aardig gevonden
had in het vaderlijk huis als een
held gevierd te worden, de oproep
vuii het oorlogsveld om versterking
van het leger, om meer manschappen
had ook hem bereikt en hij brandde
van verlangen om zich weer bij zijn
regiment te voegén.
Hij was een der eersten geweest,
die aan de eerste oproeping van pre
sident Lincoln gehoor gaven. Toen
zijn tijd om was, had hij opnieuw
geteekend voor zoolang de oorlog zou
duren. Hij was ongedeerd uit ver
scheidene veldslagen teruggekeerd,
maar ten laatste had hij in een klei- j
ne schermutseling een kogel der ge-
confedereerden in deD schouder ge-
krogen. Een maand was hij in het
hospitaal te Washington geweest,
zes weken bijna had hij nu thuis door i
gebracht en nu was hij tot zijn i
vreugde voldoende hersteld om weer
aan den strijd (tusschen Noordelij-
ken en Zuidelijken) deel te nemen.
(Zooals men weet ging de strijd om
de afschaffing van dén slavenhandel
ln de Amerikaansche Unie: de Noor
delijken waren vóór, de Zuidelijken of
gecnnfedereerden tegen de afschaf-;
ring.)
Op eenigen afstand vernam luite
nant Loude'n, langzaam voortgaande
in oostelijke.richting op eens een ge-'
weldig rumoer. Verrast stond hij stil
om te luisteren. Het was geen vroo-
lijk gejuich, maar veeleer scheen het
een verward geschreeuw met kreten
van schrik en woede er doorheen.
Wat zou dat beteekenen, mom
pelde hij.
Toeh hij echter meende te begrij
pen, dat het een soort oproer moest
zijn. stond bezorgdheid op zijn gelaat
te lezen. Daar moest verzet ontstaan j
zijn tegen de aanwerving van solda-
ten natuurlijk. Duizenden warén on
tevreden geweest over het voorstel
tot gedwongen dienstneming in het
leger. Hij wist, dat den werfofficier
een moeilijke tijd wachtte, maar
er zou toch zekér geen ernstige op
stand uitbreken!
Het geschreeuw groeide intusschen
steeds aan. Harry liep snel in ooste
lijke richting. Als daar oproer was,
kon hij er misschien noodig zijn.
Maar opeens kwam niet ver van
hem verwijderd een man den hoek
om. loopend zoo snel hij kon. Hij was
in uniform, zijn knoopen glinsterden
toen hij een straatlantaarn voorbij
kwam Hij liep nog een vijftig pas
sen met dezelfde snelheid, sfond even
stil om te luisteren en naderde toen
Harry met langzamen tred.
Er is oproer, riep hij, toen hij
des luitenants uniform bemerk Ie en
bleef staan. Ik ben werf-officier.
Toen ik mijn mannen wilde verzame
len, verzetten zij zich en ik moest
vluchten.
Voor Harry antwoorden kon, kwam
er een bende, uit mannen, vrouwen
en jongens bestaande, den hoek om
en met triomfantelijk geschreeuw
vlogen zij op hem af. Zij waren met
stokken gewapend. Een van hen
stond stil om met 'n steen te werpen
die over de trottoir voorbij do twee
officieren vloog. Zonder een woord-
te spreken, keerde de vreemde zich
om en vluchtte weer ijlings weg om
zijn leven te redden.
llarry weifelde. Hij had geen lust
om de vlucht te nemen en toch kon
hij het alleen tegen dien troep niet
opnemen. Zij waren reeds dichtbij, ze
schreeuwden dol van vreugde, en ze
zouden hem neerslaan, vóór hij een
woord tot hert had kunnen spreken.
Hij vluchtte.
De werf-officier was hem vooruit en
liep recht door, maar Harry sloeg bij
den eersten hoek rechts om en ging
zuidwaarts met de bedoeling de me
nigte der vervolgers te verdeelen.
Omziende bemerkte hij, dat de groo
te massa den werf-officiér bleven
vervolgen en slechts een dozijn man-
neif de andere richting hadden inge
slagen.
Harry was niet in staat een snel
len loop lang vol te houden. Twee
maanden van gedwongen rust had
den hem verzwakt; daarom zocht hij
door in een net van straten en straat
jes telkens een andere richting te
nemen, en aau zijn vérvolgere te
ontkomen. Hij kende ten laatste de
straten niet meer, die hij doorrende.
Eens kwam iemand hem voorbij, die
blijkbaar meenende dat de vluch-
totlng een dief was, te vergeefs
poogde hem te grijpen.
Eindelijk kwam hij in een zeer
rustige wijk, maar toen waren zijn
krachten uitgeput én hij begreep, dat
hij het moest opgeven. Zijn tred werd
steeds langzamer. Binnen eenige
oogenblikken zouden zijn vervolgers
hem bereikt hebben. Hij wendde zich
naar den ingang van een huis, stap
te de lage stoep op en drong zich te
gen de deur aan.
Tot zijn verbazing gaf de deur
mee. Met een kreet van hoop duwde
hij haar verder open, sloop naar bin
nen en sloot haar aah de binnen
zijde.
Het was donker in het portaal. Te
gen de deur geleund, luisterde Harry
of de oproermakers voorbij kwamen.
Als zij weg waren wilde hij we<
naar buiten sluipen en huiswaarts
keeren.
Daar greep een hand zijn arm e'n
een stem fluisterde:
Goddank, dat jc gekomen bent,
Harry.
Vóór hij van zijn verrassing beko- j verlicht werd. De moeder zat over
men was, vóór hij goed wist wat er eind in haar bed. door kussens in
met hem gebeurde, had de hand. die den rug gesteund en hield haai- mn-
hem gegrepen hnd, hem door de don- gere hand begeerig uitgestrekt,
kere gang naar achteren gevoerd, j Harry zag het meisje vragend aan.
lukkige uitdrukking op haar schoon
gelaat, dat hij er van ontroerde.
Gij zijt «oowat van dezelfde
grootte, sprak zij, en uw haar...
Zij bracht hem door de deur die zij
opende in een klein studeervertrek,
dut door eén kleine lamp spaarzaam
1 V
terwijl de stem fluisterend vervolg
de: Het was heter geen licht te
hebben aan den voorkant- Ik heb u
reeds gedurende drie dagen gewacht,
sinds uw brief kwnm.
Zijn gids opende hem een deur en
Zij liep naar het bed en sprak zacht:
Harry is hier, moedér. maar bij
moet heel zacht praten.
Op den onderdrukten vreugdekreet
der oude vrouw knielde Harry "naast
het bed en drukte de tastende hand
het heldere lamplicht van een vxien- der zieke tegen zijn gelaat,
del ij lie huiskamer loste het geheim j Mijn zoon! Mijn zoon! riep zij,
op. Hij stond op den drempel en keekterwijl zij zijn hoofd aan haar borst
in de verschrikte oogen van een Jong trok. O, als ik je toch kon zien!
meisje. Zij was slank en donker en
had rozige wangen
Bij den eersten blik op den niet ver
wachten bezoeker sprong zij achter
uit en staarde hem vol vrees en
schrik aan, terwijl zij de liand op
haar sterk kloppend hart legde.
Wie zijt gij, stamelde zij, Doch
toen hij wilde antwoorden, sprak zij
waarschuwend op fluisterenden toon:
Niet zoo luid, zij mag het niet hoo-
ren!
Harry lachte vriendelijk.
Het doet mij leed. u vrees aan
gejaagd te hebhen, fluisterde hij.
Luister.
Bij de doodsche stilte in huis kon
den zij de snelle schreden van voor
bijgangers hooren.
De oproermakers vervolgden mij,
verklaarde Harry. Zij hielden mij
voor een werf-officier. Ik kon niet
verder loopen en wilde mij bij
Maar spreek toch tegen me.
Harry, zei de oude Vrouw. Spreek
toch tegen mij.
Harrv onderdrukte zij'n geweldige
ontroering.
Moedor fluisterde hij, moeder!
Zij streek haar vingers ovo'r zijn
gelaat en door zijn haren.
Wat zijt ge gegroeid in deze drie
jaren, mijn krnllebol. Ocli, dat ik je
nog eens zien kon! Ze hield hem vast
omklemd.
Strijd voor je land, mijn zoo'n.
sprak ze eindelijk.
De kus. dien hij haar op de hand
drukte, scheen haar tevreden te stel
len. Met een zucht vam verlichting
sprak zij:
Nu kan ik gérust en gelukkig
sterven.
Harry schreide, maar hij schaam
de zich deze tranen niet Hij hoorde
nauweliiks 't snikken van het jonge
deur verbergen. Ik hen luitenant i meisje. Op fluisterenden toon beanl-
Harrv Londen, mot verlof thuis. woord de lui ha«r vragen. verz»Verde
Het jon^e meisje was blijkbaar ge
rustgesteld.
iDan brengt ge ook geen slech
te tiiding. sprak zij. Ge weet. dus
niets.
Ik weet rdet eens hoe deze straat
heet. antwoordde hij. Ik heb hee-
lemnal ge.en idee waar ik ben.
Zij zuchtte.
Dan wilt go zeker gaarne weer
naar hnis gaan. sprak zij.
Ik wil alles doen. wat gij wenscht
antwoordde hij vriéndelijk.
Op dit oogenblik klonk een beven
de stem door de half geopende deur
in de kamer.
Elsie, riep de stem, waarom
houdt gij hem van mij verwijderd'?
Harry, inijn zoonl
Het meisje liep zacht naar de open
deur. Harry hoorde haar zeggen:
Geduld moeder. Wij weten niet
of hij niet vervolgd wordt Wij moe
ten eenige minuten luisteren of er
iemand komt.
Zij kwam bij llarry terug na de
deur bijna geheel dicht te hebben
getrokken.
Ik ben in groote verlegenheid,
sprak. Ge ziet er zoo Vriendelijk
uit. O. als ge mij helpen wildet.
Ik wil alles voor u doen, wat ik
kan, sprak hij zoo eenvoudig, dnt zij
hem volkomen vertrouwde.
Toch weifelde zij nog. Zij boog het
hoofd eu scheen te overwegen, welk
besluit zij zou nemen. Ten laatste
richite zij het hoofd op en zag hem
vrijmoedig aan.
Wij zijn Virginiërs, sprak zij,
maar we hebben hier reeds zes
jaar gewoond. Toen deze afschuwe
lijke oorlog begon, ging mijn broeder
naar het Zuiden om voor zijn land
strijden. Er was nog iets wan
trouwends in haar houding en blik.
Harry boog ernstig het hoofd. Hij
had dén vijand leeren achten. Mijn
moeder is blind geworden, ging zij
voort. Zij is oud en ziek en kan niet
lang meer leven. Ik heb aan llarry
géschreven en hij heeft geantwoord,
dat hij komen zou. Hij had drie da
gen geleden hier moeten zijn.
Een spion, riep Harry Louden.
Waarom? vroeg zij. Hij wilde
hier niet komen als spion, muar
zijn stervende moeder te zien.
Harry zweeg.
Ik begrijp nu, ging zij voort,
dat het een of ander hem verhinderd
heeft te kome'n en mijn moedér
langt er naar hem te zien. Ze heeft
ons hooren fluisteren. Ik durf haar
niet te zeggen, dot hij niet gekomen
is. Als ge haar zoudt willen gerust
stellen o, ge begrijpt me wel?
Zij hield op en snikte in stilte.
Harry greep haar hand in de zijne.
Schrei niet, fluisterde hij. II
begrijp u en wil bij haar komen.
Zij zag hem aan met zulk een ge
baar. (lat hij voor zijn veiligheid zou
zorgen en beloofde haar nog eens lc
rug te komen, als hij kon.
Ten laatste maakte het jonge mei-
je een einde aan het gesprek.
Moeder, sprak zij, wij mm
hem laten gaan. Hij inoet zijn plicht
doen.
Ja, je moet je plicht doen. sorak
de oude vrouw op vosten toon. Voor
het laatst sloot zij hem in haar ar
men, terwijl zij fluisterde: Moge
de goede God u zegenen, mijn zoon,
en u sterken in den strijd.
Harrv kuste haar op de verwelkte
wangen en volgde het jonge meisje
in stilte.
Toen zij weer in hot portaal waren,
lachte zij doo'r haar tranen heen.
Ik kan u niet genoeg bedanken,
sprak zij.
Dat is niet noodig. antwoordde
hij'.
Mc ar e'r is nog iets, dat ik u
vragen wilde, ging zij voort. Ge
moet niet weten, wie wij zijn. lüj
knikte.
En omdat ge zelfs de straat niot
kent, waar wij wonen, moet ge mij
toestaan u te blinddoeken en u te ge
leiden.
Dat wil ik, stemde hij toe,
maar op ééne voorwaarde. Als ge
kunt, moet ge mij, als de oorlog ge
ëindigd is schrijven, opdat ik u kan
komen bezoeken.
Dat beloof ik 11, antwoordde zij.
Hij boog het hoofd omlaag, opdnt
zij hem haar eigen zakdoek over de
oogen kon binden en daarop wacht
te bij, tot zij een mantel had omge-
daan.
Mijn naam is Harry Louden, Iiot-
haalde hij nog eens, en mijn adres
Hij noemde het haar. Zult u
het niet vergeten?
Neen, antwoordde zij, ik zal I»et
niet vergeten.
Zacht leidde zij hem over de straat
sloeg een hoek om en nog een en nog
een. Hij deed geen énkele poging om
de richting waarin zij gingen, te
onthouden. Na eenigen tijd hoorde
hij een verward gedruiscli voor wrh
uit. Ze stonden stil.
Spreek niet, zeide zij- Daar
komen zij. Ik zal het wel klaars^-
len.
Ik vertrouw u, antwoordde hij.
liet gevaar kwam nader. Het was
een hoop schreeuwend volk. Hurry
voeldo dat ze kort bij waren. Toe»
ontstond er eensklaps stilte 611 hij
hoorde de stem zijner geleidster:
Zoudt ge dezen armen man w il
len hinderen?
Een onverstaanbaar gemompel
daarna de klank van verwijderde
schreden.
Ze zijn weg, verklna'rde zij en
een lichte druk op zijn arm noodd«
1 hem voort te gaan.