NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. FEUILLETON K0NIME1N HELENA 28e Jaargang. No. 8554- Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DONDERDAG 11 MEI 1911 B LENTS ABONNEMENTEN PER DRIE MAANDEN! Voor Haarlem1.20 Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der gemeente),1.30 Franco per post door Nederland,1.65 Afzonderlijke nummers0.02 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37H „de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOO.W. ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels f\—, elke regel meer 0.20. Reclames 30 Cent per regel. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. AdvertentiCn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; 50 Cts. voor 3 plaatsingen h contant Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad Is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en. Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1358. De zaak-Sclioolenmn. Het schijnt niet zoo eenvoudig om uit te maken, dat (of) de hoer R. C. flchooleman ziich schuldig gemaakt heeft aan uitoefening van de genees kunde, toen hij verschillende perso nen behandelde met „magnetische stroonnen". Nadat de zaak al de ter mijnen heeft doorgeloopen van kan tongerecht, rechtbank, Ilooge Raad, besloot deze laatste haar opnieuw te laten behandelen door het Hof te Am sterdam. Vandaag is dat gebeurd en Haar Ik hoor, was er mogelijkheid, dat nu nóg niet de laatste Instantie aangebroken was. Voor den lieer Schooleman is liet natuurlijk van groot belang, of hij zal worden ver oordeeld of niet. Voor het publiek is, geheel afgescheiden van de rechts kundige vraag of liier de wet werd overtreden of niet, dit vooral van be lang, of het zich, ik mag wel zeggen bij voortduring, door den heer Schoo- leman voor zijn kwalen en gebreken tal laten behandelen. Wat de heer S. deed is in de ver schillende verslagen meermalen ver haald. Hij keelt de patiënten strak aan en maakte versobijlende bewe gingen met de bedoeling, dat een fluïde, de zoogenaamde magnetische stroom, van liern zou overgaan in den patiënt en zoo genezing aanbren gen. Dit is, in het kort gezegd, een magnetische behandeling, waaraan 'overigens geen medicijnen to pas ge komen schijnen te zijn, als we daar onder althans niet rekenen hot ge magnetiseerde water, dat de lieer S. aan patiënten te drinken gaf. Dat hij in verschillende gevallen werkte met een zoogenaamde somnambule is, moet ik wel zeggen, niet geschikt om het vertrouwen in zijn behandeling te vergrooten. De toestand van wel en deugdelijk geconstateerde helder ziendheid komt zóó zelden voor en is buitendien zóó onberekenbaar van duur, dat de talrijke slaapsters wel argwaan moeten opwekken. Elke ge meente van zekeren omvang heeft er eenige, «e promoveeren zichzelf zon der het minste toecdcht van bevoegden en het zijn de onnoozelen, die de kos ten der promotie en liet verder levens onderhoud betalen. Ik wil niet zeg gen, dat het allen bedriegsters zijn, maar ook zelfbedrog kan tot ontzag lijken omvang worden aangekweekt. Wat is nu dat magnetisme, waar van zoo groote genezende kracht heet uit te gaan Mesmer heeft, na te leurstellingen te hebben ondervonden in Oostenrijk, In 1779 te Parijs een geheel stelsel daarvan ontwikkeld en séances gegeven, die een ontzaglijke belangstelling hebben opgewekt. Hij nam daarbij aan, dat er een weder- keurige invloed bestaat tusschen de ihemellichamon, de aarde en de leven de wereld van inenscli en dier. Een van zijn leerlingen, de markies De Puységur, behandelde met de gebrui kelijke magnetische handbewegingen een bejaarden, zieken boer, toen deze rustig Insliep en in den slaap de ge dachten aannam, die De Puységur hem bijbracht. Hier was, zegt Gilles de la Tourette, in zijn zeer gewaar deerd boek over hypnotisme, „het kunstmatig somnambulisme ontdekt". Maar men bleef hechten aan den magnetlschen stroom, het persoonlijk fluïdum en zoo kwam De Puységur, vermoeid door wat er gevraagd werd van zijn persoonlijke Inspanning, er toe, boomen te magnetiseeren en daaraan touwen te bevestigen, waar uit de patiënten den geheimzinnigen stroom konden komen putten. Do Engélsche chirurg Braid woon de in 1841 een séance van Mesmeris me bij, In den toestand van een onge- loovige, die al zijn beri deed om, zoo er bodrog viel aan te toonen, daarop onmiddellijk de aandacht te vestigen. Hij merkte wel verschillende bijzon dere verschijnselen op, maar vond geen reden om die toe te aohrijven, zooals de magnetiseur van dien avond deed, aan een van hem per soonlijk uitgaanden magnetlschen stroom. Uit een reeks van prooven, die hij nam, bleek dat patiënten zichzelf konden brengen in een zelfden toestand, als waarin zij door magnetisme kwamen te verkeeren wanneer hij hen liet staren op een scliitterend voorwerp, vielen velen hunner min of meer spoedig in diepen slaap, die bij sommigen zelfs verge zeld ging van zulk een verlies van bosef en wil, dat zij sterke geluiden niet meer hoorden, sterke geuren niet meer waarnamen en door prikken of knijpen van de huid niet meer wer den gehinderd. Zelfs vond hij in deze hypnotische verschijnselen drie vor men, die ik hier ter "wille van de be knoptheid rusten laat. Na Braid is het hypnotisme een voorwerp geworden van de studie van tal van ernstige geleerden, Bern- lieini, Liébeault, Charcot vooral, die zonder onderscheid de stellingen van het magnetisme verwerpen. Er is over dit onderwerp zulk een ontzag lijke literatuur, dat het niet mogelijk is, om in een klein bestek zelfs maar een beknopt overzicht van deze moei lijke materie te geven. Wat ons op dit oogenhllk het meest kan interesseeren is niet» of de heer 8 oh ooieman inderdaad met zijn be handeling succes heeft verkregen. En wel hierom niet, dat onmogelijk uit te maken is of verkregen beterschap na of door de behandeling is ont staan. Tal van aandoeningen genezen vanzelf, wie die het laatst toevallig behandelde, krijgt er dan de glorie van. En hoewel bij de behandeling van de zaak voor de rechtbank ver schillende gevallen van genezing wer den opgesomd of vertoond, dient niet vergeten te worden, dat tal van ge vallen (wij kennen er), waarbij de behandeling niet de minste baat gaf, uit den aard van de zaak op den achtergrond bleven. Dit is bij zoo danige speciale, mag lk zeggen min of meer wonderdadige, behandeling altijd het geval op enkele gevallen van genezing of schijnbare genezing wordt de nadruk gelegd, van die zon der gunstig gevolg bleven rept nie mand, allerminst de patiënten zelf, die geen bekendheid aan de zaak ge geven wenschen te zien. Ik zeg dit vooral niet om den heer Schooleipan onaangenaam te wezen, integendeel is het mij altijd voorgeko men, dat hij te goeder trouw van meening is, dat zijn behandeling nut zal stichten, wat zeker van menig ander niet gezegd zal kunnen wor den. Ook wil ik aannemen, dat de behandeling zelf niemand direct schade zal toebrengen. Maar indi rect Het groote bezwaar in het op treden van men8chem als hij schijnt mij altijd gelegen te zijn hierin, dat zij een andere, een betere behande ling kunnen tegenhouden. Mag Ik, als leek, de geneeskunst in drie dee- len splitsen, dan zou ik willen noe men het onderscheiden van den aard der ziekte, de diagnose, het zoe ken naar het juiste middel ter gene zing en de wijze van toediening daar van. Welnu, het vaststellen van de ziekte zelf is in tal van gevallen hoogst bezwaarlijk voor den medi cus, die daarvoor toch een langdurige studie heeft gemaakthoe moet dan de heer Bchoolenran een diagnose maken Hij is gedwongen, zich daar bij te "vergenoegen met de vage ince- ningen van den patiënt, of.... dient te aanvaarden, wat de medicus, die dezen vroeger behandelde, daarvan heeft gezegd. Zijn eigen talent tot onderschelden kan toch nimmer, bij gebrek aan een wetenschappelijken basis, behoorlijk ontwikkeld zijn I Misschien is de diagnose voor hem evenwel van minder belang, omdat hij maar één methode van behande ling kenthet magnetisme. Zoo ko men we terug tot de altijd weer teleur gestelde hoop van den lijdenden mensch op het panacee, het ééne mid del voor alle kwalen. En als het niet baat, ls misschien de tijd voor ander ingrijpen voorbij. Om al die redenen zou ik mijzelf, noch een van mijn familieleden, vrienden of bekenden aan de magne tische behandeling van den heer Sohooleman onderworpen willen zien. J. C. P. Buitenlandsch Overzicht 't Nieuws over DE REVOLUTIE IN MEXICO ia wel verontrustend. Eerst was er kans. dat de vrede ge sloten zou worden, maar dit is niet meer dan een, fata morgana geweest. Een nedriegedijk luchtbeeld I Thans wordt 't manifest van presi dent Diaz gepublioeerd, \yaarin liij z.g. beloofde af te zullen treden. In werkelijkheid is het manifest veel eer der op te vatten ais een weigering. Diaz verklaart, dat het onnuadellijk voldoen aan don eisch der opstande lingen, dat hij en de vice-president zul len aftreden, het land zou stollen voor de noodzakelijkheid van nieuwe ver kiezingen. Maar vóór dat hei daartoo komt, wil de president de rust en orde herstellen, ai zou hij daarbij den dood vinden. Ilij, Diaz, zal uftreden, maar op een daarvoor geschikten tijd en op een gepast waardige wijze. Met deze toezegging nemen de op standelingen geen genoegen. Nu is 't vechten eerst goed begonnen. De op standelingen hebben een. aanval op Juarez gedaan, geplunderd en brand gesticht, 't Is bij de inneming der stad buitengewoon heet toegegaan. Zonder zich ook maar eenigszins te laten op houden door de opgeworpen verschan singen, drongen de rebellen de hoofd straten binnen, waar uit vensters en deuren op hen werd gevuurd. Het aan tal gesneuvelden wordt op 300 geschat, waaronder 15 Amerikanen, die zich bij de revolutionnairen hadden aangeslo ten, andere cijfers, die gegeven wor den zijn nog hooger. Er is dus nog al gemoord De hulp der vele gewonden is gebrekkig. En t vechten is nog lang niet uit. De berekening is. dat de opstandelin gen en de regeering over ongeveer 23.500 gewapende mannen beschikken. Uit Douglas wordt bericht, dat het bondsleger Agua Pneta heeft ont ruimd en opgerukt is naar hei zuiden. Wellicht wacht daar dus een nieuwe strijd. Eln hoe zal zijn De algemeene gedachte is. dal President Taft niet zul zijn uf te bren gen van zijn besluit, om een politiek van meesterlijke werkloosheid te voe- De troepen van de Vereenigde Sta ten zijn in Texas en Arizona en pu- trouilieeren de grens af. Zij zijn duur nóodig en zullen er blijven. Het leger van de Vereenigde Staton is niet in staat een dergelijke verove ring te beproeven. De opstandelingen beschikken over 23.500 man. de Mexl- caansche regeering heeft ook 23.500 man op de been. Do Amerikaanschc troepen, die op Mexicoanseh grondge bied doordringen, zouden opstande lingen en regeerhigstroepeu eensge zind tegenover zich vinden en dus met 47,000 man te doen liebbeu. liet leger van de Vereenigde Staten tolt 80,000 man in het geheel, waarvan 17,000 zich buiten de landgrenzen be vinden. 20.000 voor de kustverdedi ging noodig zijn, 5000 voor hospitaal - en andere diensten gebruikt worden. Voor het veldleger zijn 29.000 man be schikbaar, en van dezo 29,000 man zijn ar ongeveer 18,500 aan de grens bijeen gebraoiit. Om ue *3.oou man caansche troepen te bestrijden zouden ten ininaie 00,0o0 man nouoig zijir en zeker met minder dan 00.ua) om de verbinaingen met de operatiebasis te bewaken. Mexico bedt een oppervlak te vun 747,000 vierkante mijl eti is 19 maal jgrooter dan Cuba. Mochten de Vereenigde Staten werkelijk tol een inval In Mexico overgaan, dun zou over het geheeie land de guci illa-oor- log gevoerd moeten worden en zij zou den voor een taak komen te staan, die geen mindere eischen zou stellen, dan de Boerenoorlog aan Engeland. Taft, het Congres en de generale staf weten waar zij aan toe zijn en hoezeer zij ook getar tzullen worden, vun gewapende inmenging zal niet licht sprake zijn. Men is in Amerika intusschen zeer ongerust over het feit, dut Madwo zoo min als Diaz den toestand ook maar eenigszins meester is. 't Volk is vrij wel meesier en dat kan in zulke om standigheden soms vérstrekkende ge volgen hebben. UIT 'T WOELIGE MAROKKO is weer weinig nieuws. Het losse persbericht over een krach- tigen aanval, dien generaal Moinier te verduren zou hebben gehad, is tot dus ver zoo min door de regeering, als door eenig blad van beteekenis beves tigd. Wel wordt bericht over schermut selingen, waarbij de Marokkanen het vooral op convooien hebben gemunt. In een gevecht zouden 14 Algerijnscho soldaten verdwenen zijn. Op 4 Mei uit Fez verzonden brieven melden, dut de Beni Mtris de stad hebben a an geval len, maar zijn afgeslagen met verlies van 80 doodeD. Het garnizoen hud 30 dooden. De opmnrsch der Fransclie troepen, tot ontzetting van Fez. gaat niet vlug. De Fransehe Matin" klaagt daar over. schrijvend „In het midden van April is de tóe stand te Fez ernstig geworden. Thans is hij hoogst ernstig. Op den 22sten April heeft de regee ring besloten militaire maatregelen te nemen. Men heelt op denzelfden da tum aangekondigd, «Jat zij goede uil- working /.ouden hebben, d. w. z. dat Fez tusschen 3 en 5 Mei van levens- en oorlogsbehoeften voorzien zou worden. We hebben thans 9 Mei en de hulp middelen zijn nog vrijwel aan het punt van vertrek en Fez zul het, vol gens de laatste berichten lot 15 Mei kunnen uithouden- Onder deze omstandigheden weigert de openbare meening in Frankrijk in discussie te treden over onderdeden en naar persoonlijk© verantwoordelijk heid te zoeken .Zij vraagt van de re geering, die de verantwoordelijkheid van het gezag op zich genomen hoeft, het noodige te doen om onze landgc- nooten te redden en waai' zij moet vaststellen, dat wat er tot dusver ge daan ia onvoldoende blijkt te zijn, vraagt zij. dat men. iets anders be ginne." DE MOGENDHEDEN EN MAROKKO. De twee grootste Weensche couran ten, de „Neue Freie Presse" en het „Neue Wiener Tagblatt" hebben beide geschreven over Marokko eu zich over het Fransehe standpunt niet onwelwil lend uitgelaten. Waarschijnlijk zal die gelijktijdigheid wel weinig toeval lig zijn. Beide bladen zouden het een gevaar voor den Europees co en vrede achten, wanneer builen Frankrijk neg een an dere mogendheid bedoeld \v ordt ua- i tuurlijk Duitschlanö in Marokko pu- lilleken invloed zou willen oefenen. Daardoor zou weer nieuwe aanleiding tot wrijving tusschen Duitsclilond en Frankrijk kunnen omslaan. De vraag j wordt ook gesteld of Duitschlaiid spijl i heeft van zijn verdrag van 190'J en of 1 het voor de daarin aan Frankrijk gc- dano toezeggingen nu andere schade- i loosstellingen verlangt Daarin zou Frankrijk al reeds hierom niet kun- I nen treden, omdat het er niet aan denkt zijn bevoegdheden in Marokko, zooals die door de verdragen geregeld zijn, te overschrijden. Het mag als zeker aangenomen wor den ,dnt de Neue Freie Presse en het Neue Wiener Tagblatt, die beide in nauwe betrekking staan tot het mi nisterie van buitenlandsche zaken in j Weenen, hun artikelen niet zonder J van te voren voeling met het ministe rie gehad te hebben, openbaar ge- maakt hebben. Zooals de correspondent van Üaze Laclihoek KINDERMOND. Fritsje was met de klas naai- Arti» geweest en had daar de verschillende beesten bewonderd. Vooral bij de apen hadden ze pret gehad. Thuis komende werd hem gevraagd: Nu Fritsje, wat heb je zooal gezien? Pa, riep de kleine met bewonde ring uit, ili heb in Arti6 een aap ge zien. nog grooter dan u bent. GALGENHUMOR. —Hoeveel tijd van je leven breng Je wel in je auto door? Zoowat half zooveel als ik er on der doorbreng. NIET HETZELFDE, Vindt u niet dat die man lijdt aan zelfoverschatting? Integendeel; hij geniet er van; wij lijden. LOGICA. Een jongen moest een pond thee ha len en bracht de boodschap over bij den kruidenier. Groene of zwarte? vroeg de baas. 't Komt er niet op aan. luidde het antwoord, 't Is voor een blinde dame. GEEN KUNST. De schilder Rubens kon met één penseelstreek een lachend kinderge- laat in een schreiend veranderen. Dat kan mijn vader met zijn wan delstok ook. Frankf. Ztg. ie Weenen zegt. zou te Weenen onrust verwekken. Ei- ls wel aan Frankrijk verweten, dat het door een onoprecht optreden den on- verk wikkelijken toestand uitgelokt heeft, maar van Duilschland eischt men, dut het eindelijk eens duidelijk make, wat Marokko dat rijk eigenlijk waard is en of daaraan soms de ver bot ering in de Europieesche verhoudin gen sedert Potsdam en do Duitsch- Engelsche pogingen tot nader aanslui ting opgeofferd moet worden. In de Russische Doema is STOLYPIN AAN 'T WOORD geweest. De minister-president beant woordde de interpellatie over de in voering van zemstvo's in de westelijke districten. Er was veel belangstelling. Zaal en loges waren stampvol. Het geheeie ministerie en een groot aan tal leden van het „corps diplomati que' waren tegenwoordig. Stolypin verklaarde, dat voor dt regeeruig drie wegen hadden openge staan. Zij had ie. hei ontwerp nogmaals bij de Doema kunnen indienen dit zou even wel ©en buitengewone demonstratie tegen den Rijksraad geweest zijn 2e. had zij den Rijksraad kunnen ontbinden dit zou echter geen prac tised nul hebben opgeleverd, en 3e. had zij de noodwet kunnen toe- pussen. Dit laatsle heeft de regeering het beste geacht. liet instituut der zemstvo's is, vol gens de opvatting der regeering, be slist noodig ter verdediging van de rechten der Russische bevolking en van ondei drukking van niet-Russeu ia geen sprake. De regeering zou, door hot wetsont werp opnieuw zonder succes bij de Doema in te dienen, op deze de ver antwoordelijkheid hebben geschoven door Morico Gerard. 49j Kan u kolonel Schalberg ook een kamer aanwijzen, waar hij kan wadi- ten, ioi ons gesprek is afgoloopen vroeg de Keizer, Ulrike bracht hem in de eetkamer en draaide het eiectrisck licht op. Misschien wil de kolonel zoo vriendelijk zijn, hier te wachten Het zal mij heel aangenaam xijn, antwoordde de kolonel. Ulrike zette een karaf whisky, een Cesch sodawater en een glas op ta fel. Dit zal u troosten in uw een zaamheid, zei ze, met een van haar zeldzame glimlachjes, waardoor haar gelaat een zachtere uitdrukking Kreeg. Dank u, zei de kolonel. Zonder dat zal hot ook wel gaan, denk ik. Ulrike Lowenfela en de Keizer gin- ri de hal in en trokken de deur van eetkamer achter zich dicht. Wil Uwe Majesteit zoo vriende lijk zijn mee naar boven te gaan zei liet meisje. Zeker, als u dat wenscht, ant woordde Ferdinand, maar toch niet weinig verbaasd over dat verzoek. Zeker wil u mij bij uw vader bren gen O, neen, hij slaapt vast, geluk kig, en de verpleegster is bij hein. Lk ben van plan, u in een heel ander deel van het huis to brengen, Majes teit. De Keizer, die er nog steeds niets van begreep, volgde zijn schoone ge leidster de trap op. Op hot boven- portaal sloeg de laatste links om. Zij gingen een kort gaugetje door, toen bleef de Keizer staan. Ik begrijp er niets van, zei hij hooghartig. U zal het dadelijk begrijpen, sire, als u zich maar aan mij wil toevertrouwen. Eén ding vraag ik u echter, of u geen woord wilt spreken, tot ik u weer hierheen heb terugge bracht Heel goed, dat beloof ik. zei de Keizer eenigszins bruusk. Ulrike merkte den toon wel op, maar sloeg er geen acht op. Wees zoo vriendelijk even te wachten, sire. Het meisje deed een deur open en verdween. De Keizer wachtte. Hij be gon er berouw van te krijgen, dat hij zelf besloten had midden ln den nacht naar het huls von Lowenfels to gaan. Ferdinand moest niet lang wachten want na een minuut was Ulrike al terug. Dezen kant uit, sire, zei zo, en terwijl zij iiaar linkerhand uit stak, nam zij do rechter- van den Keizer en leidde hem verder. Zoo'n merkwaardige Jonge vrouw heb ik werkelijk nooit meer ontmoet 1 zei de Keizer tot zichzelf. Toch bezat de mooie Ulrike een psychische kracht, die niet was te weerstaan zelfs voor een sterke natuur als die van den Keizer. Zij gingen eon donkere kleedkamer door. Toen maakte Ulrike met haar vrije rechterhand een andere deur open. De kamer, die zij nu binnentra den, werd verlicht door de zachte stralen van oen hanglamp. Als er elect risch Ucht in do kamer was, dan werd daar geen gebruik van ge maakt. Vlak bij de deur, er half ach ter, stond een ouderwets oh ledikant met zware gordijnen. Ulrike geleidde den Keizer naar het bed en trok het gordijn ter zijde. Op het kussen lag liet fijne gelaat van een iong meisje met een koortsachtl- gen blos op haar wangen. Zij sliep vast. De Keizer keek naar dit beeld. De uitdrukking van zijn gelaat werd zachter en veranderde zoo, dat het bijna onherkenbaar werd. HOOFDSTUK XXVII. „Zijne Hoogheid Prins Alexander van Skiloo', luidde de aankondiging van den kamerdienaar Zondagmid dag om drie uur. De Koningin van Amphalia stond op om haai- bezoeker niet kloppend hart te begroeten want zij wist, dat haar een onderhoud wachtte, waar zij als vrouw tegen opzag, en waarvan zij als koningin de gevolgen zou on dervinden. Na den dienst ln de Catlie- draal, hadden de Koningin en Gravin Lucie met twee van haar hofdames den gezant van Gramand en zijn gast bij de deur ontmoet. De laatste liad, terwijl zij het groote plein van Dur.-- dorf overstaken, een gelegenheid ge vonden om tegen dien middag om een onderhoud te vragen. Hare Ma jesteit had hei op drie uur bepaald. Zij hield zich niet alsof zij een ©..gen- blik aan de reden van dat bezoek twij felde. Er was in de couranten zoowel als ln het paleis op gezinspeeld, dat het bezoek van Prins Alexander aan de hoofdstad van Amphalia oen lieel duidelijke oorzaak had. Do Prins had er dadelijk werk van gemaakt, om bij de Koningin ln de gunst te komen, en hij had geen enkele golegenhei 1 voorbij laten gaan, om haar te ont moeten. Dat die Prins bij den gezant logeerde, zoowel als de omstandig- heid, dat Graaf Kalya alles in het werk had gesteld, om het paar hijeen te brengen, toonde, dat de Keizer van Gramand het huwelijk wenschto, dat hel zijn idee was. Daarom waren er politieke belangen van grooten om vang mee gemoeid voor het land, waarover zij regeerde, en dal zij tot in het diepst van haar hart bemin de. Maar boven alles domineerde het gevoel van haar vrouwenhart. Is er ïete te vergelijken met hetgeen in een meisjeshart omgaat, als z.j haar eerste huwelijksaanzoek krijgt Te weten wat er straks komen zal het tikken aan de-deur, de voetstap op de trap de stap in de gang. Er is iels pijnlijks in ieder genot, zelfs ais het liart zich verheugt over de komst van zijn meester, het pijnlijke van een be sluit te moeten nemen in een crisis, het pijnlijke van twijfel, van een voorgevoel van aanstaand verdriet, waardoor de ziet ineenkrimpt, even als iemand zich plotseling terugtrekt, wanneer hij aan den rand van een afgrond staat en een onmetelijke diepte voor zich ziet. Als zij van plan was geweest „ja' te zeggen, dan zou Helena diep ont- roord zijn geweest Hoe veel te meer nu zij zich ten prooi voelde aan twij fel 1 Zij wist niet, wat zij zou zeggen. De Prins wekte haar afkeer niet op. HIJ had iets innemends op zijn ge laat, in zijn manier van doen, waar voor geen meisje ongevoelig kon blij ven, en als hij verkoos alles in het werk te stellen om iemand aange naam te zijn, dan was hot een macht op zichzelf. Ér was iets vleiends in, om op die wijze behandeld te worden door een bijzonder knap man en de Koningin wist, dat Alexander van Skiloo beschouwd werd als de mooi ste man in Europa. Verder had I-lelena zich nooit zoo eenzaam gevoeld, nooit zoo het isole ment van haar hooge positie onder vonden als in de laatste dagen. Na den dood van haar vader was haar eerste groote verlies van een vertrou weling over haar gekomen, toen Bar bara Llghtfoot met Sir Douglas Mus- grove in het huwelijk trad. Barbara bleef in Dursdorf, en de groote vriend schap bleef dezelfde, maar de intie me vertrouwelijkheden bestonden van beide kanten niet meer. Nu had de Koningin de Gravin ver loren. Lucte ging geheel op in baar nieuwe verhouding. De zelfzucht van een pas ondervonden, onverwachte, intense vreugde had haar geheel over meesterd. Helena zou niet gewild hebben, dat haai" nicht wist. dat zij dit voelde voelde zooals alleen eeu eenzame vrouw zooiets kan voelen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5