zij haar hoofdje In da canapékus sens. Toen ze eon flink deuntje uitge huild lxod, stond ze op, en zocht af leiding in liet lezen van een dagblad. Ze zag de aankondigingen na. Mis schien dat or héél iets voordeeligs voor Jacques onder was te vinden. Iló, wat oen geld werd er zon der borgen te leen aangeboden. Maar ze wist wel wat dat beteekende Daar viel haar oog op een andere aunkond.ging. Ze las: „Rundie and Golf and Co. zullen 27 dezer onder den hamer brengen een prachtige collectie Perzische tapijten en andere Oostersche artikelen, waar onder vele van hooge waarde. Deze collectie is afkomstig van Mansur ben Jebel, uit Tabriz, een excentrieken Oosterling, die onder de armoedigste omstandigheden leefde, en na wiens dood verscheiden kost- bare voorwerpen en duizenden duka ten verstopt in zijne woning werden aangetroffen. Ella hield hier op... Dukaten... ver stopt, in zijne woning... Zou Mansur beu Jebel er wellicht in de tapijten in zijne woning hebben verbor gen? De krant vermeldde niet, v.aar men bet geld gevonden had... Als een bliksemstraal was 't haar door 't hoofd gegaan, dat er in den zoom van de tapijten wellicht nog méér goud verborgen kon zitten. Zij herinnerde zich nu ook vroeger gelezen te hebben van dien zonder ling, die rijk gestorven was, en in a"r- moede had geleefd. De krant had er toen bij vermeld, dat papieren uitge bracht haddén, dat Mansur nog meer bezeten moest hebben, dan in zijno woning aangetroffen was. Maar dat meerdere had men niet kunnen vin den Die tapijten? O, als de zoom... Ella dacht al niet meer, en was do kamer uit. ZIJ kleedde zich snel, en reed in t volgend oogenblik in een feud naar Jacques' werkplaats. Ik heb goed nieuws, Jacques! riep ze al aanstonds bij 't binnenko men. Prachtig nieuws, als 't een beetje wil. Wat meent ge, kind? vroeg Jac ques. Wel, ze gaan verkoopen... Wat gaan ze verkoopen? Een tapijt, 't Is afkomstig van een Oosterling, die bij z'n dood rijk bleek... Maar lief kindje, is dat dan voor ons...? Ik heb 't tapijt gezien. Jacques, en "t zit vol goud. Wat blief? In den zoom. Den heelen om trek langs... Ik weet niet hoe 't kwam maar ik ben plotseling op de ge dachte gekomen, dat die Oosterling "t daar wel eens kon geborgen hebben, en toen heb ik 't nagegaan, en ik ge loof het zeker. O, Jacques, denk eens aan wat dat voor ons beteekent. Wij zullen gauw kunnen trouwen, als we maar zorgen, dat wij 't tapijt bij de verkooping in handen 'krijgenl Ja, als we 't maar krijgen, ant woordde haar verloofde, terwijl hij trachtte geestdriftiger te schijnen dan hij was. Nu, daar zullen we voor zorgen, hernam 't meisje. Niets is makke lijker. We b.eden eenvoudig booger op. Den volgenden, dag had de ver kooping plaats. De stem van den verkooper vulde ééntonig de ruimte. Na verloop van 'n uur kwam 't ta pijt onder den hamer. Nu, dames en heeren, riep de verkooper, nu komt iets heel bij zonders aan de beurt. Een oud Per zisch tapijt, prachtig geconserveerd, een unicum. Wat zal 't zijn?... 1.400 franken 8 honderd?... 2 hon derd? gij, honderd? Honderd franken geboden Honderd... Honderd-tien... honderdtwintig... bo'nderddertig... Er zit geld in dit tapijt, heeren. Ella, die in de eerste rij zat, werd bleek. Waarom zei hij dat toch? fluis terde ze tot Jacques. Ik weet 't niet, antwoordde deze. Misschien zoo maar terloops. Tweehonderd franken geboden. Tweehonderdtien, riep Jacques. Men liep op tot driehonderd. Dxiohonderdtien... 't Bod was van Ella. D'riehonderdtwintig., Vijfhonderd. 't Was Jacques' bod. Al zaten er maaï franken ln, dan moet het nog meer waard zijn, fluisterde Ella. Ik ga tot zeven honderd. En middelerwijl liep t bod op. O, Jacques, sprak Ella. Zou den we t nu nog gaan verliezen. Zeshonderd veertig geboden... - Zeshonderd vijftig. Toen hokte 't. Zevenhonderd, riep Ella. Zevenhonderd franken geboden, 'antwoordde de verkooper. Zeven honderd... Wie meer dan zevenhon derd franken?... Niemand meer dan zeven... honderd... franken? Nie mand niet? Eenmaal, andermaal, voor de laatste maal. Toen viel de hamer. 't Tapijt was 't eigendom van Ella geworden. Met kloppend hart en bon zend hoofd verliet Jacques 't ver kooplokaal, nadat hij aan een klerk het verschuldigde betaald had. ...Ella liep naast hem... met een Slicht vol vertrouwen, en nog onver. Imoeid. We hebben 't, Jacques, sprak zo. O, hoe heerlijkl Ja, antwoordde hij, met een vage uitdrukking van hoop in zijne stem. Nu zullen we gauw een rij tuigje nemen, en dan snel naar uw werkhuis rijden. Jacques riep een koetsier aan, en voort ging bet. Het wérd reods donker, toen Jac ques en Ella daar aankwamen. Zorg vuldig werd het tapijt uit bet rijtuig je geladen, en naar boven gebracht. Ella spreidde 't uit. nam een mesje. Ook Jacques begon den zoom los te snijden, toen daar plotseling een luid gebel in "t huis weerklonk. Wat was dat? Ella en Jacques zagen elkaar ver wonderd aan, en Jacques ging naar de deur, om open te doen. In 't volgend oogenblik stond een kleine dikke hoer voor hem, die zich voorstelde als de consul van Pérzié. En waaraan dank ik de ee'r van uw bezoek? vroeg Jacques kalm. Dat zal ik u zoggen, sprak de gewichtige vreemde. Ge zijt op den verkoop von Golf and Co, in 't bezit gekomen van oen Perzisch tapijt. Ja, mijnheer. - En dat moot ik hebben, mijn heer. Het kostte wat 't wilde. Daar helpt geen moedertje lief aan... Ik moet dat van u terug hebben. Ja, mijnheer, antwoordde Ella, dat hangt er heelemaal van af wat ge er voor geeft. En zacht flu.sterde zo tegen Jac ques: Voor geen 120.000 frank geven, hoorl Daarna verliet zij het vertrok. Jac ques zat kalm in eon stoel. De vreem de stond wanhopig voor t uitgesprei de tapijt, met de armen zwaaiende. Jacques zag hem onderzoekend aan. Deze man wist blijkbaar van den in t tapijt verborgen schat. Daar van zou hij, Jacques, profiteeren Kijk eens, zei hij, ik heb dat tapijt zoo even voor een bespottelijk prijsje gekregen, 't Is misschien 200 maal meer waard. O geen kwestie van, zei de vreemde. Ieder vo'nd dat ge bekocht waart Maar ik dan niet, zei Jacques. en in elk geval verkoop ik het niet voor minder dan 200 maal de gegeven som. 140 duizend franken.?! sprak de vreemdeling. Voor volstrekt niet minder. Maar, mijnheer. Ik moet 't heb ben. Dat is best mogelijk, maa'r dan zult ge het toch moeten koopen. Maar ge begrijpt toch... Voor den prijs dien ik er voor vraag. De vreemde was de wanhoop nabij, maar juist het feit, dat hij pér se het tapijt scheen te moeten hebben, deed Jacques op zijn stuk staan. Dat 't een schat bevatte, was hem nu klaar als de dag... Of die méér dan 14U.000 frankón zou bedragen, liet hem koud. Voor 120.000 zou hij toestemming van Ella's vader krijgen Dat was hem voldoende. De koop wérd gesloten, Jacques ontving oen olièque voor 140.000 fr. En hij heelt geen centiem aan den verkoop verloren ook. Want naar hij later vernam, was 't bewuste tapijt gestolen uit oen Perzische tempel. Het volk hechtte er genezende kracht aan; vandaar dat het tapijt, het koste wat t wilde, in den tempel terug moest keeren, en dat 't Perzische gouvernement, door bemiddeling van zijn consul, het tegen den prijs die van EUa on Jacques een gelukkig paartje maakte terug deed koopen. Ook de oude heer Jerons is nu te vreden. „Centr." Ue schaduwzijde van het leveo. Door R. Horowitz. Annemarie zat voor het venster en keek peinzend naar buiten, waar de avondschemering was neergedaald. Het kwam met dikwijls voor, dat ze haarhanden ledig in den schoot liet rusten om aan haar gedachten den vrijen teugel te laten. Menschen, die eenzaam door liet leven gaan, hebben zelden herinneringen, waarnaar zo gaarne luisteren. Al begint ook nu en dan in den loop der jaren een vonk van geluk en genot te glimmen, maar al te spoedig wordt die weer gedoofd door de asch van de zorgen, waarmee men heeft moeten strijden. Ook bij Annemarie was 'het niet anders geweest. Een paar laaliende, zonnige jaren in de jeugd, een korte droom van geluk, dat beloofd scheen, daarna een aaneenschakeling van verdriet en teleurstellingen, tot ze eindelijk door een leven van ernstigen arbeid en nauwe plichtsbetrachting vrede voor haar ziel had gevonden. Heden, na vele, vele jaren, had een blik in de voor haar liggende courant het verleden weer voor haar doen op rijzen. En, alsof ze gehoorzaamde aan een hoogere macht, liet ze de beelden uit •iiaar jeugd voor liaar geestesoog de revue passeeren, van een jeugd, die met zulke schooue beloften was be gonnen, en ach, zoo heel, heel anders was geëindigd. Annemarie was hot eonige kind van een dokter, die zich, can de geliefde zijner jeugd tot zijn vrouw te kunnen maken, spoedig na zijn examen in oen kleine stad in Oost-Pruisen, waar gebrek aan geneeaheeron was, ves tigde. Misschien had hij dezen stap gedaan in de hoop, dat hom later toch nog een werkkring zou wachten, waarin hij meer succes kon hebben maar het bleef een feit, dat hij de plaats, waar hij zijn loopbaan begon, nooit weer verliet en slechts met moei te en zorg het levensonderhoud voor zich en de zijnen kon verdienen. Toen hij na verloop van vele jaren aan een ziekte, welke hij zich in de uitoefening van zijn beroep op den hols had gehaald stierf. Het hü vrouw en dochter tn zeer bascheiden, om niet te zeggen bekrompen omstandig heden achter. Annemarie was toen 17 jaareen knap en verstandig meisje, dat wel evenals haar moeder treurde over liet geleden verlies, maar toch, met het voorrecht dor jeugd, de toekomst onbezorgd tegemoet zag. Ze was im mers jong en gezond wat kwaads zou haar dan kunnen overkomen? Ze wilde zich een beroep kiezen, vlijtig werken en voor haar moeder de steun zijn, welke deze ontbrak. En ze liet het niet bij woorden. Reeds na ander half jaar deed ze haar examen als onderwijzeres, en, dank zij de mede werking en aanbevelingen van goede vrienden, kroeg ze weldra een benoe ming aan de gemeenteschool van haar geboorteplaats. In de kleine dokterswoning heersch- te nu opnieuw de geest van vrede en tevnedenlieid en het scheen haast, als of ook het geluk daar zijn opstanding zou vieren. Annemarie stond met liaar manne lijke en vrouwelijke collega's op den besten voet. Den ouderen bewees zo de behoorlijke achting en den noodi- gen eerbied en tegenover de jongeren was ze vriendelijk en voorkomend. Kort voor het einde van het tweede jaar harer werkzaamheid werd een van de oudere leeraren ziek, in wiens p'aats een jonge tijdelijke leeraar, dr. Pranz, werd aangesteld, van wien de collega's al heel spoedig zeiden, dat hij een buitengewoon degelijke kracht was. Dr. Franz woonde in de nabijheid van het doktershuisje en het was dus een zeer natuurlijk iets, dat hij dik wijls met Annemarie van de school terugkeerde. Toen hij op deze wijze op zekeren dag haar moeder leerde kennen, was hot al weer oven na- tuurlijik, dat deze hem uitnoodigdc, om haar in haar stille woniDg té be zoeken. Voor Annemarie braken er nu ge lukkige dagen aan, dagen, waarop ze onmogelijk zou hebben geloofd, dat er nog gelukkiger menschen konden zijn dan zij er een was. Dr. Franz was niet alleen een degelijk paeda- goog. die evenals zij met lichaam en ziel in zijn beroep opging, hij was ook een man met een firn gevoel en een artistjeken aanleg, wiens omgang veel aanleiding moest geven tot ont wikkeling van den geest. Ah' -mrie zog weldra met grooten eerb:-.. .ot hein op en het scheen haast, dat hij ook iets meer voor liet verstandige, bescheiden meisje ge voelde dan louter welgevallen. Zoo verliep er oen half jaar, en In hot stadje, waar men zich nog meer dan in de groote steden om zijn waarde medemenschen bekommerde, ver wachtte men eiken dag bericht van tie verloving van Annemarie met dr. Franz. Daar kwam op zekeren dag in de dokterswoning plolseling een brief, die op hot lol der beide jonge men schen een beslissenden invloed had. De moedor van Annemarie had in Berlijn een nicht, wier man daar een hooge ambtenaarsbetrekking inkleed de. Van haar kwam de brief. Ze schreef, dat haar man zeer lijdende was, zoodat hij zich genoodzaakt zag om een jaar verlof te vragen en hel Zuiden op te zoeken, waar hij gene zing hoopte te vinden. Wijl ze echter hun kind, een dochter van Annema- rle's leeftijd, om verschillende rcxle- nen niet mee wilden nemen, noodig- de ze Annema.rie'8 moeder uit, liet jonge meisje gedurende dien tijd in haai' huis op te nemen, natuurlijk tegen behoorlijke vergoeding. Op 't eerste moment waren moe der en dochter niet geneigd om op dit voorstel in te gaan; ze hadden beiden het gevoel, dat een vreemde element, en allerminst het kind uit een groote stad, in haar stille wo niet paste. Doch Annemarie's moeder liet deze gedachte slechts voor een oogenblik bij zich opkomen; de goed heid van haar hart en haar ver stand zeiden liaar, dat ze den wensch van haar nicht moest vervullen. Was het 'niet onvriendelijk en wei nig verwantschappelijk, wanneer ze aan het verzoek dér zwaarbeproefde vrouw, die gedurende haar afwezig heid haar kind onder trouwe, moe derlijke hoede wilde weten, niet in willigde? En had ze bovendien in haar bekrompen omstandigheden het recht om de geldelijke hulp, die ze zich hier zag aangeboden, te weige ren? "t Was nog maar veertien dagen la ter, toen Hilda Vonhoff in B. kwam. Met haar nam de lachende, onge bonden jeugd intrek ïn de stille dok terswoning. Hilde behoorde tot die uitverkoren wezens, wien al het goe de in 't leven als iets, dat van zelf spreekt, in den schoot valt. Ze was een bekoorlijike blondine met een tee- dere, buigzamo gestalte, in welker fijn besneden gelaat twee groote, don kerblauwe oogen vroolijk en levens lustig dé wereld inkeken. De hooge positie van haar vader, de voorname en degelijke geest, welke in het ouder lijk huis heerschte, gaven haar ze kerheid en handigheid in het optre den en daarmee ging een beminne lijke vroolijkheid gepaard. Den ernst des levens had ze tot dusver nog hi et leeren kennen; de ziekte van haar vader beoordeelde ze met al het op-j timisme van iemand, die door 't lot is verwend en wien nog noélt iets Is ontzegd. Storméndérhand veroverde Hilde do harten van allen, die met haai' dn aanraking kwamen, in de eerste plaats van hen, die met haar onder één dak vertoefden. Annemarie, die zeer goed wist, dat ze zich 'niet ge makkelijk bewoog, werd letterlijk be dwelmd door deze lachende, fladde rende vlinder, die thans haar 'rustig ouderlijk huls tot een plaats van Vroolijken levenslust maakte. Het was een voortdurend komen en gaan; oude betrekkingen werdeh vernieuwd; nieuwe banden geknoopt. Annemarie zag zich plotseling in een kring geplaatst, welke vroeger deels, door de uitoefening van haar béroep, 'deels door 'de omstandigheden voor haar gesloten was geweest. Doch ze dacht ér niet over na. Ze vond het leven schoon en waard om geleefd te worden, en al waren haar ook de 'dogén, waarop ze in baar bësch^én huis een klein aantal goede vrien den om de theetafel kon vereenigen,, het Mefst, baar ja'rcn doden toch ook hun rechten gelden en ze was de kleine 'nicht dankbaar, dat ze door deze een nieuwe zijde van het leven leerde kennen, wolke zeker anders vreemd voor haar was gebleven. Dat dr. Franz thans nog vaker dan vroeger als gast in de dokterswoning verkeerde, wie zou zich daarover kunnen verwonderen? Had hij zich reeds in het gezelschap der beide eenzame vrouwen prettig gevoeld, hoeveel meer moest dit het geval zijn Ln den kring der vroolijke menschen, die thans ia en uitliepen. En moest deze omstandigheid ook niet bij Annemarie het gevoelen van gelukzaligheid versterken? Dat ze thans bijna eiken dag ook buiten de school met den beminden man sa men was, had zulk een gelukkig ma kenden invloed op baar, dat het le ven haar een onafgebroken schoone droom scheen. Zoo kwam het, dat zij zelf eerst tot het bitter inzicht van de waarheid kwam, toen allen, die tot haar in nauwe betrekking ston den, in de eerste plaats haar goede moeder, reeds lang hadden opge merkt, dat het levensgeluk, waarop ze had gehoopt, in duigen lag. Nog heden, 'na zoo vele, vele jaren, kon Annemarie het niet begrijpen, dat ze zoo verblind was geweest! Hilde ver toefde reeds meer dan een half jaar ln de kleine stad, toen Annemarie, op zekeren, dag, wat vroegër dan ge woonlijk van een privaatles terug- koerende, dr. Franz alleen bij haar nicht vond. Haar moeder was niet Hm is. Toen bemerkte ze voor den eersten keer aan de verlegenheid van het jonge meisje en de e genaardige gelaatsuitdrukking van dr. Franz, dat er tusschen deze beide menschen. van wie ze zooveel hield, een verhoo rt.ng bestond, waarvan z© mets had vermoed. Hot waren vroeoelijk© dagen en weken, welke zo na deze ontdekking doorleefde, weken, waarin ze dapper had gestreden om niemand, ook niet haar geliefde moeder, te laten mer ken, welk een bittere teleurstelling ze had geleden. En ze had overwonnen! Weliswaar ten koste van haar gezondheid, want de uitoefening van haar beroep en de slapelooze nachten, aan welke ze haar verdriet toevertrouwde, moesten haa'r krachten uitputten. Maar toen do dag kwam, waarop de minnenden zich aan de bloedverwanten en vrien den als een verloofd paar voorstel den. wist Annemarie zulk een blij moedige, gelijkmat.ge kalmte te be waren, dat ze allen wist te mislai-j den. Zelfs hare moeder, die dit oogen blik met angst tegemoet had gezien, dood zichzeive verwijtingen, dat ze spoken had gezien op klaarlichten dag, en schreef Anhamarie's slecht uiterlijk toe aan het ongeregelde le ven, dat ze thans leidde. Annemarie moest den beker van verdriet tot den bodem ledigen. Een vol vierendeelsjaars was ze getuige van het geluk dér verloofden en eerst toen Hilde naar Berlijn terugkeerde, kon ze verruimd ademhalen. Het vied de ouders van Hilde ge makkelijk te maken, dat haar schoon zoon te Berlijn wérd benoemd, en reeds enkele weken na Hilde's ver trek verliet dr. Franz de kleine stad om zijn geluk te volgen. Zoo eindigde Annemarie's liefdesdroom. Nu trachtte ze door rustelootzen ar beid alles te vergeten. Ze wijdde zich nog maar alleen aan haar béroep en aan de verpleging van haar moeder, d'ie kort na het vertrek van Hilde begon te sukkelen en een tijd van ernstig lijden tegemoet ging. De ge loofwaardige verontschuldiging, dat ze haar moeder buiten de uren, wel ke ze aan haar beroep moest wijdén, niet alleen kon laten, maakte het haar gemakkelijk zich van alle ge zellig verkeer terug te trekken. Weldra waren alle nieuwe banden verbroken en de beide vrouwen be gonnen wee'r haar vroeger leven. En toch, wat zag Annemarie het ln een giöheél ander Licht! In plaats van de vredige kalmte en het komende geluk zag zij ©en grijzen wond van kom mer eu zorgén voor zich. Welk een geestkracht zou ze moeten ontwikke len om niet geheel en al moedeloos te worden. Van dr. Franz en zijn jonge vrouw hoorden ze weinig. Bij de geboorte van het eerste kind had Hilde haar nicht verzocht over te komen en als peet op te treden. Toen was Anne marie bijna blij geweest, dat de ziek te van haar moeder een voldoende verontschuldiging voor haar weige ring was. Inderdaad was de toestand der ongelukkige vrouw zoodanig ver ergerd, dat ze haar ledematen nau welijks nog gebruiken kon en bijna geheel van de hulp van anderen af hing. Zoo verliepén er twee jaren. In het doktershuis bleef alles bij het oude; de moeder hopeloos ziek, An nemarie in haar zware plichten ge heel opgaande en er alleen op be dacht om de dierbare zieke haar treurig lot zooveel mogelijk te ver lichten. Daar kwam op zekéren dag een bericht, dat baar uit haar gedwon gen kalmte vTeeselijk deed opschrik ken. Hilde, de lachende, gelukkige Hilde, welke voor haar cen dpor dén hemel gezegend menscfienkind was geweest ze was niet meer. Een longontsteking had haar binnen kele dagen neorgSY-ri Annemarie staarde 0JJ Se zwarte, onheil verkon digende lelte'rs als op iets, dat ze niet liegrijpen kon, en met oen gevoel van bittere droefheid, wélke haar het eigen leed deed vergeten, dacht ze aan de doode en aan haar ohgeluk- kigen echtgenoot. Uit haar eigen naam en uit dien van haar moeder zond ze hem woorden van innige deelneming en dr. Franz moest wel gevoelen, dat dit hart bijzonder deel de in zijn lot. Na ©enigen tijd ant woordde hij haar, terwijl hij zijn gansche hart voor haar blootlegde, met het verzoek, hem nu en dan te laten gevoelen, dat hem trouwe vrienden waren gebleven. Langzamerhand kwam het tot een ernstige, vriendschappelijke briefwis seling tus9chen twee menschen, waar van ieder in de eenzaamheid zijns harten steu'n bij den ander zocht. Annemarie was m dien tijd, zoo al niet gelukkig, dan toch vervuld van die kalme tevredenheid, welke de ja ren van berusting scheuken. Het ernstige lijdén van haar moeder was tot stilstand gekomen en voor haar tot een treurige gewoonte geworden. In haar betrekking mocht ze zich in de aigemeeue achting en toegene genheid verheugen en door privaat lessen, welke ze bij haar aan huis gaf, waren haar inkomsten zoodanig verbeterd, dat zij de dierbare ziekt menige verlichting kon verschaffen. Zoo loefde ze een werkzaam en ge regeld loven, waarin de dagen, dat ze berichten van haar vriend kreeg. I.ot de feestdagen gerekend werden. Doch de mensch loeft om te strij den. dat zou Annemarie opnieuw on dervinden. Nadat hij anderhalf jaar weduw naar was geweest, vroeg dr. Franz haar, of ze er toe kon besluiten voor Hilde's kind een tweede moeder en voor hem een liefdevolle echtgenoote te worden. Al kon hij haar ook niet meo'r het hartstochtelijke gevoel eener eerste liefde wijden, hij achtte on waardeerde haar toch zoo hoog. dat hij overtuigd was, dat ze aan zijn zijde een tevreden leven zou kun nen leiden. Nu braken bij Annemarie al de ja renlang onderdrukte gevoelens z'ch baan, en weer liet haar het onver biddelijke noodlot gevoelen, dat zij tot zijn rampspoedige kinderen be hoorde. Met den innig geliefden ma n vereenigd te zij'n, zou haar gelukk.g hebben gemaakt, ook al moest zo zich tevreden stellen met de overge bleven kruimelkens van zijn liefde Doch hoe kon ze ook nmar een oogen blik aan deze mogelijkheid denken, terwijl ze de treurige zekerheid had. dat haar ongelukkige moeder hog jaren lang in dezen troosteloozen toestand ken verkoeren! Hoe mocht ze eraan denken, haar eigen geluk op te bouwen, terwijl ze daarmee den geliefdon echtgenoot zulk een zwaren last op de schouders legde? Ja, kon ze zelfs wed andere plichten op zich nemen, zonder dat zo haar tegenwoordige verwaarloos de? Ernstig en nauwgezet legde Anne marie zch deze vragen voor en met al de oprechtheid en reinheid haars harten moest zij ze ontkennend be antwoorden. Zoo onderdrukte ze dan opnieuw den wensch van haar hart én deelde haar vriend zoo zacht mo gelijk de reden van haar weigering mee. Dr. Franz gevoelde leedwezen bij de ontvangst van haar antwoord, doch uit hetgeen hij schreef, kon ze zien, dat hij niet begreep, hoe groot het offer was, dal ze bracht. Als natuur lijk gevolg van het voorafgaande kwam er nu weldra een stilstand in de briefwisseling en geen van beide partijen beproefde daarin verande ring te brengen. De jarén kwamen en gingen. An nemarie was dertig Jaa"r geworden, toen haa'r arme moeder op zekeren morgen, kalm en zacht ontsliep. Voor haar bracht deze gebeurtenis gee'n wezenlijke verandering in haar lot Ze treurde van ganschér harte om de dierbare overledene, maar haa'r verstand moest haar zeggen, dat men de ongelukkige vrouw de eeuwige rust mocht gunnen. Een oude vriendin van haar moeder trok in het doktershuisje, opdat Annema rie met volkomen eenzaam zou zijn. Do nauwgezette vervulling van haar beroepsplichten, het samenzijn met eenige vrienden en nu en dan een kleine vacantiere s vormden in 't vervolg den inhoud van haar leven. Ze dacht zoo weinig mogelijk aan 1 veriedeh; wie in de scliaduw van hel leven wandelt, doet ook beter met al leen voor het tegenwoordige te le ven. Heden, na vele jaren, was het ver leden met onwoorstaanbare kracht voor haar herrezen. Annemarie buigt zich voorover en kijkt mot moedén blik in de voor haa'r liggende courant. Onder de fa milieberichten staat de huwelijks aankondiging van dr. Franz. Het Naspel. HU zat in de rij achter haar. Ze had hem opgemerkt toen 2© binnenkwamen. De zaalk'necht treu zelde lang met het neerkleppe» van hun stoelen, en toen ze wachtte had den hun oogen alkander een ondeel baar oogenblik ontmoet. En toen ging ze zitten, er zich pijnlijk van bewust, dat.eep. vuqrroode kleuir op haai; wangen brandde ?ïg, dat hij 't noodz^ciijk moest zien. Haar vader wendde zich tot haar met een opmerking over het drukke liezoek, maar ze hoorde hem nauwe lijks. Ze trachtte haar gedachten te ordenen, er ove'r na to denken hoe do avond zou worden met hom slechts 'n paar meters van haar af. Het licht wérd laag gedraaid, hot orkest hield op, en 't gordijn ging ora hoog. Ze leunde achterover met een zucht van verlichting, blijde dat het duister haar gelaat verborg. Nu dwong ze zich niet aandacht te vol gen hetgeen op het tooneel ge schiedde. Het stelde 3e bilbiotheek van een Engelsch huis voor. Een dienstbode stofte de stoelen af en voerde onder wijl een geanimeerd gesprek met den huisknocht. Hoe levendig riep dit de herinnering wakker aan een opmer king, die hij eens gomaakt had dat in twee derden der stukken bij het opgaan van het gordijn een d enstbode op het tooneel te zien was die do stoelen en bric-n-bracs afstof te; dat indien ze nu rnaar goed af stofte het tenminste niet zoo verve end zou zijn, maar altijd maakte m dezelfde onbeduidende bewegingen hier en daar geen dienstbode die iets voor haar werk voelde, zou ooit zoo afsluiten. Ze gevoelde neiging om te lachen, toen ze het meisje zoo doelloos met naar stofdoek zag werken. Eén stoel kreeg nu voor de derde maal een beurt, die hierin bestond, dat zij even over de zitting en den rug slreok zonder iets aan te raken. En hij hij was slechts een paar zutplaatsen van haar af, toekijkend uiet zijn ernstige, vreugdevolle oogen. Aan het eind van het tweede be drijf kwam er iemand haastig naar hon toe. Dr. Grafton? Haar vader boog. In het bureau is om u getelefo neerd, mijnheer. Aan de mogelijkheid, dat haar va der vanavond zou worden weggeroe pen. had zo nog geen oogenbl.k ge dacht. Dat hij in het register der ge ne-sheerer. altijd vermeldde waar zij ft plaats te vinden was, w.st zij, cn hij werd dikwijls weggeroepen; maar vanavond ze greep zijn arm. U moet mij hiér niet achterla ten als u weggaat ga ik mee. Wel, lieve, hoe dwans. Ik zal hot rijtuig voor je terugzenden. Jawel, maar ik wil liever niet bliiven. Onzin, en bovendien daar zit Clark Norton achter ons. Clark, ik laat Kathfcriue aan je goede zorgen over. Met geo'.-i-gen, dokter. Het was zijn stem ca haar vader was verdwe nen. !■-! toen toen kwam hij en nam hij de zitplaats van haar vader. Ik hoop dat u weet hoe hoe onmachtig ik was om dit te verhinde ren? Ik weet liet. antwoordde hij ern stig. Eu vader natuurlijk heoft hij niet gehoord ik heb hem niet ver teld nog niet. Is het nooö/r om dut te zeggen? Ik w.st het natuurlijk. Er volgde een pijnlijke stilte; toen zoi hij prozaïsch: Het ziet ér op het tooneel niet kwaad uit Ja, de aankleeding is goed. Maar, dat verwacht incn ook, en liet zou worden gelaakt indien de o ivkloeding van een stuk niet tel kens beier was dan die van het voor afgaande. Soms vrees ik, dat het te ver wordt gedreven. Nu cn dan ge- voolt mén dat de aankleeding boven ïlles moet uitsteken, en schijnen zeif3 de karakters in de tweede plaats te komen. Het gordijn rees nu voor het laat ste bedrijf, hetgeen haa'r de moeite van te antwoorden spaarde. Ze voel de iets van wrevel, dat hij zoo ge makkelijk en zoo goed kon praten. Dat. hij slechts praatte om haar ver warring weg ie nemen wist zij, en '.■■oh hinderden haar de gemakkelijk heid en natuurlijkheid, waarmede h:, dat deed. Ze hield haar oogen op het tooneel gevestigd, maar dacht in werkelijkheid slechts aan hem, die zoo dicht aan haar zijde was. Eindelijk was het spel uit en leidde hij haar door de volle gangen in de heldere avondlucht. De groote boog lampen boven den ingang wierpen hun schijnsel over de lange rij wach tende rijtuigen. Voor het oogenblik gaf zij zichzelf over aan de vreugd© van zijn nabij heid. Hoe natuurlijk scheen het haar too bij hem te zijn. Hoe dikwijls wa ren xe te samen uit dezen zelfden schouwburg gekomen. De aanraking zijner hond op haar arm, terwijl hij haar tusschen de menigte heen leid de, vervulde haar met verrukking geheel zooals vroeger, het scheen zoo een zacht gebiedende aanraking, die slechts hom eigen was. Eenmaal had zij hem gezegd, dat inrtién ze dood neerlag en hij kwam en liaar aan raakte, haar die aanraking wow toti het leven terug zou brengen. Haa'r gelaat werd vuurrood terwijl zo er aan dacht. O, hoe unnadenkénd had zij haar liefde getoond. Hun rijtuig reed v.u voor en een oogenblik lat^r reden z© door de stad. Zorgvuldig lvgde hij de doek om haar hoen. Toen leunde hij stil ach terover. Ze keek 'naar buiten, naar de groote donkere gebouwen, dl© haar bestraffend schenen aan te zien, terwijl ze. voorbijsnelden.Do straat-/

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 14