HAARLEMS DAGBLAD. TWEEDE BLAD, ZATERDAG 8 JULI 1911 Haarlemsche Handelsvereeniging Qo*dgek. bij Kon. Baal. Tan IS Kot. 1899. De Haarlemsche Handelsvereni ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heelt In den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, aaken van ver schillenden aard betreffende, ia zij opgetreden en dikwijls met groot succes. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geelt, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat Is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zei Is particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging builen bare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groots tegenover de geringe Jaarlijksche contributie van 8.60, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hora leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan manen en informatièn voor hen in te winnen, bovendien hebben de leden het recht, hel hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereenlgiug te vragen, die ook In proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den hatidel en hel bedrijf der Leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half Jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tol en met 30 April) ad I 1 76 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eetilguig zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spaarue 84, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniglng Is ge vestigd Jauaweg 11. Voor Incasso's door bemiddeling der Vereen iging wordt een vast recht van 5 pcL der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij Inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van Infownatlën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding, inform a tién uaar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Prelentiën op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto vergoeding Is toegevoegd. Ruim 1748 Information en rechts geleerde adviezen werden in het &f- geloopen Jaar gegeven. In de maanden Maart en April 1911 zijn 61 vorderingen tot een be drag van f 940.51 betaald, 15 vorde ringen worden afbetaald, 13 vorderin gen zijn uitgesteld. Volgens orl. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seen aan het bureau, dat geopend Is dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar infor mation kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniglng information door haar worden ver strekt, en dat voor information op h er ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Parijsche Brieven cclxxxiil Terwijl lk dezen brief schrijf, be vindt de heer Armaad Fallières. de president der Fransche Republiek, zich in Holland. En verlangend zie ik reeds de verslagen tegemoet, die de Fransche reporters over deze presi dentieels reis in het land der Bataven zullen geven. Thans toch staan de Parijsche bla den en tijdschriften al vol van photo- graphische afbeeldingen uit het land der windmolens. De keuze dier af beeldingen is karakteristiek. Molens, isschers, boeren en boerinnen, grach ten ziedaar Nederland getypeerd in het oog van den Franschman. Al- wat daarbuiten valt. is volgens hem ón-Hoilandsch en duidt op een jam merlijke degeneratie van het Bataaf - sche volk. Inderdaad heeft de Franschman in het algemeen geen flauw benul van wat Nederland en de Nederlanders eigenlijk zijn. Hun onwetendheid te dien opzichte wordt slechts overtrof fen door de geringe kennis, die de meeste Hollanders omtrent liun kolo niën bezitten. - Hoe ver ligt Holland van Parijs? - Zoowat tien uren sporens. - Wat? Maar tien uren sporens? Ik had gedacht minstens een paar da gen. Em de Parijzenaar kijkt je dan met oogen aan, alsof hij je inlichtingen niet recht vertrouwt. En hoe gaan jullie daar gekleed? Net als hier. Alleen misschien niet zoo elegant. - Dus niet met een boerenpak aan en op klompen Onze boeren, ja Evenals trou- 'ejis julli6 boeren. Hé, ik dacht, dat jullie daar alle maal boeren en visschera waart. En de Parijzenaar denkt dan bij zichzelf, dat je hem uit „blague" de waarheid verheelt. Het merkwaardigste Is wel, dat zelfs de Franschen, die eenige dagen in ons land rifn ~eweest. een eigenaardigen kijk op de menschen en dingen in Ne derland hebben behouden, mag ik wel zeggen. Zij Bellijnen ons niet an ders te willen zien dan als een soort van naburige Eskimo's. De nogal bekende reporter Edouard Helsey wipte onlangs naar Soester- beng over, om er verslag uit te bren gen over de verrichtingen van de „overwinnaars van den wind". Luis ter nu naar zijn slot-aiinea „Doch neen, zie. daar is er nog een. Wat haast hij zich om zijn vlie gende broeders te achterhalen. En tienduizend monden schreeuwen ,.Hij is 't I" Het was hij, dien men sedert dezen morgen afwachtte, hij, voor wien hier de helft der toeschouwers 1-3. Hei was da Hollander Wijnmalen. Toen, toen, maar ik kan u de koorts niet beschrijven, die toen de aëro- droom ondersteboven gooide. De man nen gooiden hun hoeden in de lucht de vrouwen, bleek van bewondering, beten koortsachtig in heur vingers; de kinderen huilden, en overal omhelsde men elkander en, op den schouder van eea bedelaar, hield een klein ge zicht, met een rond oog, op met ge zichten te trekken." Kostelijk, nietwaar1? O, wij Hollan ders zijn zoo bekend om onze geest drift. Ik laat nog de mannen daar, die hun hoeden in de lucht werpen. Maar ziet gij de vrouwen, die zich van geestdrift in de vingers bijten, zooals driftige kinderen het weieens uat èrgernis doen? En kunt gij u die klndeïen voorstellen, die mede uit enthousiasme tranen plengden? Voor het naast denk ik, dat de jeugd bij het gedrang leélijk in de verknijping geraakte ne'rgens ter wereld dringt de volksmenigte zoo als in Holland en toen van de pijn of uit vrees huilebalkte. En dan die onbegrijpe lijke vertelling van dat knaapje of meisje op den schouder van een be- De half beroemde Adolphe Brisson, literaire en commercieele schoonzoon van wijlen Fr&nclsque Saroey, schrijft naar aanle ding van des presidenten reis naaï Holland, zijn eigen Hol- landsche reisindrukken neer. Zoo schetst hij ook het portret van juf frouw P. te Dordrecht, oud 20 Jaar, wier nog levende moeder niet bor duurwerk aan den kost kwam en wier reeds overleden vader molenaar natuurlijk! was geweest. Mejuffrouw P. kende „en perfec tion" Fransch, Engelsch en Duitsch op haar twintigste jaart gaf lessen en vertaalde romans en tijd schriftartikels. Eens ontspon zich tusschen beiden een gesprek over het feminisme. Zij ontleedde, vertelt Brisson, de ziel van de Jonge Hollandeche meis jes, heur londgenooten. "t Is heel eenvoudig, sprak mejuf frouw P. Wij trachten op Koningin Wilhelmina te gelijken. Koningin W Jhelmina is dus een zeer aantrekkelijke vrouw? Haar Majesteit is goed, ontwik keld, energiek, fier, edelmoedig. Dat het feminisme bij ons zich dat doel voor oogen 6telt, zal elk onzer wel geheel onbekend zijn. De hulde aan onze Vorstin ligt toch geheel bul ten het kader van, houdt geen band met de feministische aspiraties. Let wel, dat Brisson vooraf had verklaard, hoe slecht de Franschen de naburige volken kennen. „De Hol lander der legende", zegt hij, „is een dikke, vatte en doodbedaarde rrxui die zijn tulpen ziet groeien tusschen twee pijptrekjes in, en de Holland- sche een burgervrouwtje met mollig vleesch, een rozige tint en wier eeni ge zorg het oppoetsen van het koper werk uit de keuken Is." Brisson zou zijn laodgenooten eens eventjes anders omtrent ons inlich ten! Ook de talentvoile tooneelschrljver Francis de Croisset, een als Fransch man genaturaliseerde Belg, diept Hollandsche herinneringen op Uit ai hetgeen hij vertelt, blijkt, dat deze Vlaming hij heet Weil, Weifl of iets van die drukking Ne derland en zijn inwoners beter kent dan het uieorendeel der Franschen. Doch ik verdenk hem van fantasti sche neigingen. In September 1898, zoo vertelt hij onder heel veel meer, had in Den ilaag do inwijding plaats van de „Newe-Kerke". „De bevolking, ten prooi aan een patriottische geestdrift, zingt, danst en bedrinkt zich gedurende drie da gen en drio nachten. „Bij de inzegen in gscenemonio war den in de kenk slechts de journalisten toegelaten en de „inboorlingen", zelfs <lie uit den laagsten volksstand. „Ik was geen journalist en nog minder Hollander. De eigenaar van het Hótel Oud-Doelen verschaft me een pak van grondwerker. Ik trek het aan. Lord Roseberry, den vorigen dag aangekomen op het jacht van lord Rothschild, heeft zach immers als metselaar verkleed am in de kerk te kunnen komen 1" is die vermomming van lord Rose berry een historisch, althans een be kend feit? Of heeft de tooneelschrijver Francis de Croisset. hier voor tooneel- effect gezorgd Wie der lezers weet meer van Enfin, er wordt op het oogenibJlk duchtig over Nederland en zijn inwo ners „gezwamd". Het is nu eenmaal zoo de Franschen, evenals do En- gelschen, dc Amerikanen en tallooze andere naties kennen ons niet en zullen ons waarschijnlijk nimmer lee- ren kennen. En de Hollander, die zou gaan vertellen, hoe het wérkelijk ln 1 ons land toegaat en boe wérkelijk ons volkskarakter ls, zou voor een fantast worden gehouden. De ver maarde Hollandsche zindelijkheid waarop velen onzer niet weinig heb ben of te dingen geeft deu toch an ders zoo lnteiligenten Paul Adam de volgende overweging in de pen „Dat is een behaaglijke en burger lijke, doch volkomen verfijnde weelde. Van alle eleganties schijnt de onbe rispelijke zindelijkheid zekerlijk de moeilijkste en kostbaarste te zijn. Dat veronderstelt tallooze gewillige en steeds bezige bedienden, de herhaalde tnsschenkomst van den huisschilder en den schrijnwerker, de dngelijksche medewerking van den tapijtmaker. Dat telt zich uit in mooie zilveren guJdena" Zutl Mejuffrouw, sprak hier de direc teur van een plaatsingsbureau tot een Hollandsche, die een betrekking zocht mejuffrouw, u hebt geen taal Als u nu Duitsche of Engelse he was. Maar HollandscheU I Sedert dien gaf onze Hollandsche zich, naar gelang der omstandighe den zij kent „haar moderne talen" voor Engelsche of Duitsche uit. En zij is er wel bij gevaren. Heusch, de Hollanders zijn in het oog der Franschen een soort van na burige Eskimo's. OTTO KNAAP. Tan de Residentie en haar bewoners. cxvi. 3 het We hebben eindelijk weer hoofd van oen groeten Europeeschen staat in ons midden gehad. Amster dam genoot een paar malen die eer den Haag moest steeds links blijven iggen. President Fallières is hier met opge wektheid, maar zonder eenige spon- tanëiteit begroet. Zijn eerste v^rschij- voor de menigte, het komen uit het station Staatsspoor, stelde teleur, tlij kwam daar te midden van een staalkaart van de schitterendste uni formen en nu had als brandpunt var glans een persoon moeten fungeeranj imponeerend door fiere houding en klecdij. liet volk wil wat moois toe juichen, wil zien en daarni geestdrift luchten. De gemoedelijke oude heer, ia een eenvoudig zwarte jas. met één decoratie, ging onder ln den schitte renden stoet van het gevolg. Hij moest gezocht worden, stak niet uit. Dit had tot gevolg, dat de toejuichingen ner gens spontaan losbarstten. Ze waren misschien hartelijker, nu ze niet ont stonden onder suggestieve werking icestdriftiv klonken ze nergens. Wat verder opgevallen is, ook de buitenlanders spraken er hun verwon dering over uit, dat was de keurige houding van het publiek de geheele weg was afgezet door een handjevol agentenom de 150 meter stond er een. De menigte bleef van zelf aan den kant, drong nergens op en kwam ze soms wat veel naar voren, dan wa- bedaarde woorden voldoende, om haar de oude plaats weer te doen in nemen. Aan het slation had, even voor de aankomst van den trein, een niet on- ermakelijk voorval plaats. Op het af gezette terrein bevonden zich de hoofdinspecteur van de Haagsche re- chercho en een Fransche commissa ris van politie, speciaal overgekomen voor bewaking van den President, en nu kwam daar ineens een hooge mi litair bevelen, dat ze daar weg moes ten. beide heeren waren gelukkig zoo verstandig, een pas achteruit te gaan en te zwijgen, om alle onaangenaam heid te voorkomen. We moeten hier bij nog in aanmerking nemen, dat de politie de militairen rreawjuireerd had. Later op den dag, tijdens de tap toe. had een dito voorval plaats. Den aanwezigen journalisten was door den hoofdcommissaris nadrukkelijk verzekerd, dat ze op vertoon van htm per8insigne zich over de geheele open gehouden ïuimte vrij konden bewe gen, en toen een troepje stond te pra ten, midden op het terrein, schoot een majoor toe en beval hun zich van daar te verwijderen tot vlak tegen een tribune. Om discussie te verui ij- den de stoet kon dadelijk komen werd aan tLt verlangen voldaan. Maar bewijzen deze twee voorvallen niet, dat onaangenaamheden bij af zetting zeker voor een groot gedeelte te wijten zijn aan het onhandig optre den van militairen, die in gezagsfa- natisme alle oordeel verliezen len gaan reglementeeren, wat alleen met redeneeren te verkrijgen is? Het Hollandsch publiek is lijdzaam noeg, maar het moet niet geplaagd worden door dwaas autoritair optre den. 1) De geheele dag is rustig voorbij gegaan. Jammer, dat de stad zoo wei nig versierd was. Alleen het Plein bij de Staatsspoor en het Tou'rnooiveld waren op buitengewone wijze getooid. Oorspronkelijk was het plan geweest den geheelen weg, dien de stoet van de S S. naar 't Paleis zou rijden, af te zetten met de p.lonen, die thans het station stonden, maar daar zou een f 46.000 mee zijn heengegaan en dat was voor één dag wel wat hoog. De vers.ering in de Rijnstraat kost te toch nog een f 4000, die op het Tournooiveld 5 maal zoo veel. Waar om de tribunes voor de taptoe daar en niet op het Malieveld gezet zijn, weet vermoedelijk alleen een enkele ingewijde Voor het hotel de Oude Doelen, dat eenige dagen lang tegen den achter kant van de tribunes mocht kijken en als gevolg daarvan verschillende ten zag vertrekken, heeft deze taptoe een aardig schadepostje opgeleverd. Waarom eea militair schouwspel geboden werd, op oen dag die zoo ge heel buiten het teeken van het mili- tairisme stond? Moest de president bemerken dat we hief ook nog solda ten hadden? Het antwoord wordt na tuurlijk geheim gehouden; misschien -s er geen antwoord op. Op den avond dat de president als hierboven vermeid gehuldigd werd, is aan de andere zijde van de slad on der Loosduinen, een vliegmachine geland. De vlieger kwam, in letter lijken en figuurlijken zin uit de lucht vallen. Het was de Hollander LiVtge, te Dordrecht opgestegen en in 40 mi nuten naaT hier gevlogen. Den volgen den dag vertrok hij naar Duindigt. De boer, op wiens land hij daalde, heeft er een voordeeltje uit geslagen. Eerst jammerde hij over zijn bescha- d.gdo gras, dat nu lastig gemaaid kon worden en late'r liet hij op het nog niet platgetrapte gedeelte tegen betaling publiek toe! Ten slotte be taalde Lütge nog f 50, wat zeker f 40 te voel is. Ouder deze omstandigheden was 't jammer dat hij niet wegvloog, niet betaling naar schade, met opgave van adres waar het meerdere desnoods in te vorderen was. Dan zou misschien uitgemaakt zijn of een vlieger aan sprakelijk is voor de schade, door toestroomend publiek aan het land toegebracht. SINTRAM. 1) We herinneren ons iets dergelijks bij een plechtige installatie op de Gorsselsche hei van een officier der cavalerie. De toeschouwers stonden rustig te kijken en hinderden nie mand, toen plotseling een ritmeester met veel beweging aan kwam rennen e'n een wachtmeester toeriep: „Jèg dèt vólk èchteruitl" De wachtmeester kwam op het Ne- derlandsche volk toegeïeden, dat bij die schrikkelijke woorden van zelf al achteruit gedeinsd was en knipoog de, alsof hij zeggen wou: „trek jelui er maar niets van aan", wat een hoé! koddig effect maakte. Unie handhaven doet de politie tienmaal heter, dan de mJita.r. red. £speran£o. internationale congressen. IV. Een contrast. Maar niet alle internationale con gressen ziiu zoo. Voor al deze moei lijkheden is er een oplossing bij de hand. Vraag maar eens sum «en Es perantist om u z ij n ervaringen mee te deeleii. Hij heeft u heel wat anders vertellen „Nonsens!" verbeelden we ons deu scepticus te hooreu zeg gen. „een kunsttaal is onmogelijk, Esperanto zou alleen maar kunnen, dienen, om de ineest olledaagsche en eenvoudige begrippen uit to wisselen De moeilijkheid oplossen t Is al le dwaas Op zulke tegenwerpingen heeft de Esperantist slechts een wijze van ant woorden een allerafdoondsle. Hij komt eenvoudig met feiten onl>e- twisibare feiten voor den dag. Want Esjjeranto ls geen onmoge lijkheid. Het bestaat niet alleen, liet is al een levende taal, die door duizenden over het heele wereldrond dagelijks gebruikt wordt en niet slechts om alledaagsche begrippen, maar voor de uitwisseling van sub tiele en ingewikkelde wetenschappe lijke en philosophische gedachten. En het heeft de moeilijkheid opgelost bij een groot aantal gelegenheden. Oordeel zelf Esperanto Congressent Boulogne. Buiten een groot aantal kleinere bijeenkomsten, zijn er reeds vijf groo- to Internationale Esperanto-cojivrcs- sen gehouden. Het eerste had pfaata te Boulogne ln 1905. Het was een ge wichtige gelegenheid voor de Esj>e- rnntowereld. Zoowat 700 Esperantis ten van 25 nationaliteiten waren -'e zomen gekomen, allen met een krach tig geloof in do taal. die zij oj> de proef gingen stellen .Zij wisten, dat zo in theorie goed was. Zij hadden haar ook gebruikt voor briefwisse ling, en er bestonden een of twee Es- peranto-tijdschriften. Maar zou do taal den strengen, praetiseheu toets van een openbaar congres doorstaan Of waren de ge duldige pogingen van honderden wer kers gedurende de laatste 15 jaar, on der smaad en tegenstand tevergeefs gedaan De ontwerper der taal, Dr. Zamenhof zelf, rees op, em de ope ningsrede te houden. Mannen en vrou wen, die de taal ver weg in hun va derland geleerd haddon, in Rusland, in Duitschland, Polen, Spanje, Ame rika en Engeland, luisterden in adera- looze aandacht, om zijn woorden op te vangen. De oerste paar zinnen stol den al hun twijfel gerust. Elk woord werd begrepen Het enthousias me van de demonstratie, die volgde, gaat alle beschrijving te boven. De blijde feesten en bijeenkomsten voor practische aangelegenheden, die tij dens do volgende weinige dagen plaats hebben, bewezen buiten oeni- gen twijfel, dat Esperanto meer dan beantwoordde aan alle verwachtin gen en volkomen geschikt was voor internationaal verkeer, over welk on derwerp ook. De hulptaal was reeds een onorn- stootelijk feit ten aanzien van de ge heele wereld. De goede uitslag van het congres mankte natuurlijk een diepen indruk op do openbare meening. Vreemden, die kwamen om te'spoïtcn. gingen heen als Hverigo hekeerlincren. Een speciaal' correspondent van 'de „Figaro" was aanwezig, in do hoop om stof bijeen te garen voor een of ander bijtende schimpscheut op de „Esperantoklucht". Maar wat go- beurt er? Hij bevindt zich te midden eener heterógene menigte uit alle hoeken der wereld. Hij hoort hen een gemeenschappelijke taal met zoo'n gemak gebruiken ,dat men zich zou verbeelden, dat ze landgenooten wa ren, die samen in hun moedertaal spraken. Het vurige geloof van deze Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Deze heerlijke zomerweek staat zoo totaal in het teoken van de verkie zing, dat ik natuurlijk daaraan wel 'een gedeelte van mijn wekelijksche beschouwing wijden moet Als je na gaat, dat er in Schoten de helft meer Raadscandidaten waren komen op dagen, dan in Haarlem, dan voel Je wel zeer de waarheid van het diep zinnig gezegdo„laat een kleine plaats groot wezen in alles, waarin het groot kan zijn 1" Overigens kan ik niet zeggen, dat deze eerste stemming ln Haarlem of Bloemendaal succes van eenige be- teekenis opgeleverd heeft. Een paar personen zijn gekozen, over hen be hoeven de kiezers rich gelukkig niet meer te bekommeren (de gekozenen zich over hun eigen personen ook niet), maar de gTOote massa» de hoofdmacht, zooals de militairen dat noemen, zit met liet mes in den buik geduldig te wachten totdat de kiezers uitspraak zullen hebben gedaan. Zoo wreedaardig waren zelfs de lieden uit de middeleeuwen niet, dat zij de men schen dagen lang ln spanning lieten, zoo vorfijnd is do hedendaagschc "kieswet. De heer Rinkema, een van de afge- tredenon, die in herstemming komt, heeft zich Intusschen niet laten terug brengen van zijn plan, om naar Zwitserland op reis te gaan en zit nu misschien al boven op een hoogen berg, om naar beneden te kijken, ■waar alles klein lijkt, ook ons ge- wurm over Raadszetels. Als daar eens een recept tegen was, tegen het gevaar om als Raadslid niet herkozen te worden, bedoel lk, dan zou dat drankje wél aftrek vinden. Het beste middel, dat ik tot nu toe heb kunnen vinden, is zorg dat de menschen je candidatuur bestrijden en je komt er zeker. De heeren Las- schuit en Van de Kamp, die hier en daar nogal werden aangevochten, zijn dadelijk gekozen en van een reeks an dere candi daten, waartegen niemand bezwaar had, is alleen de heer Van den Berg gekozen. Wees nu maar in de gunst I Van pure vriendschap la ten ze na op je te stemmen. Als het ooit zoover mocht komen, dat ik deel van den Raad uitmaak, dan zou ik het wel weten. „Wees zoo vriende lijk", zou ik tot de andere kies veree nt gin gen zeggen, „om mij te bestrij den", eu als ze niet wilden en zeiden: „ja, maar hoor eens, we hebben niets tegen je, waarom zouden we dat doen dan sou ik antivoorden „och toe, doet het maar. zoekt maar eens goed of Jelui niet een aardig klein bezwaartje tegen me kunt vin den, desnoods wil ik wel mee helpen zoeken 't is in het belang van mijn herkiezing." Het is wonderlijk, om den uitslag van zoo'n verkiezing na te gaan. Als Je van één hiljet hoort oplezen „Selgnette, Rinkema, Poppe", dan vraag je je af. hoe de kiezer, die dut in de bus deponeerde, tot zoo'n com binatie gekomen is. En omstandighe den, waaraan je niet denkt, kunnen heelwat invloed op de verkiezing uit oefenen. Zoo kwam er een mannetje vertellen), dat hij niet op dien Heer- kens gestemd bad „die man kon ik niet", dacht hij. Maar toen hem ver leid werd, dat het Mr. Thijasen was geweest, die nu Hearkens Thljssen heet, zei hij beduusd „Ja, wie kon dat weten En ik ben de eenige niet 1" En het geld voor de De Genestet- bank is dan bijeen. Dat wil zeggenhet zal er komen. Vrienden van zijn nagedachtenis heb ben beloofd, dat zij wat er te kort mocht komen, zullen bijpassen, maar Intusschen is er nog alle gelegenheid om een bijdrage te zenden en ik kan me begrijpen, dat menigeen daarvan nog gebruik zal willen maken, want De Genestet was xoo'n dichter, die Je hart treft met zijn eenvoudige Vaal en ongezochte rijmen. Heel wat an ders dan onze dichters en dichteres sen van tegenwoordig, die maar vij len en slijpen aan woorden en rijm, totdat het allemaal zoo glad is als een aal, maar too koud. dat Je heele bundels vol kunt uitlezen, zonder éé.i traan te loten neerdruipeu en groo- tendeels over hun eigen wereldsmart, door een vergrootglas bekeken, die ons niet schelen kon. Het is met zulke gedenk teeken en zoo, dat zo hoe langer boe duurder worden, al pratende. Do man die het plan maakt, begiet biet te veronder stellen, dat het met een honderd gul den of zes wel wel bekeken zal zijn zoodra hij er met andoren over gaat spreken, gaat die som van zelf aan 't groeien, alsof hei onkruid was. Achthonderd zal wel nooddg wezen, neen, duizend, nu dan twaalfhonderd en bij hot eind van de gedachtenwis- seling blijft het daarbij. Nu komen de kunstenaars aan het geval te pas en die drommelsche soen gaat, in den zachten dauw van de al- gemeene belangstelling, maar weer aan 't groeien vijftienhonderd, twee duizend lk tal niet zoggen, dat het monument niet ook voortdurend mooier wordt, maar het bedrag gaat dan toch maar weer klimmen twee en twintig honderd, vijf en twintig honderd en nu eindelijk zal de De Ge- nestet-bank 2800 a 2900 kosten en ik wil graag gelooven, dat het geen cent te veel is. „Vader", zei een zoon, „lk wil gaan handelen." „Goed", antwoordde de vader, „wel ke begrooting heb Je gemaakt „Dat ik tweeduizend gulden kan ontvangen en duizend moet uitgeven, dus duizend verdienen." „Klopt niet", zei de vader en schud- do bet wijze hooid, „je verdient maar vijfhonderd." Zoonlief dacht, dat vader, die toch anders pienter genoeg was, het rekenen had verleerd. Maar de oude man hielp hem gauw uit den droom. „Jo hebt de uitgaven precies uitge rekend. goed. Maar de kosten, die je I voorzien kunt, lijn de orgste niet die je niet voorziet, de onverwachte, dat zijn de kwaadste. Daar komen die andere vijfhonderd gulden vandaan. En nou heb ik je nog genadig behan deld, want Ik had zo ook kunnen schatten op duizend gulden en dan had Je geen cent verdiend." Met deze troostrijke redeneering kon zoortjelief naar huis gaan en zijn handeltje beginnen. Het bezoek van president Fallières met een Fransch eskader geeft aan leiding tot allerlei vergelijkingen. Zoo vind ik het in de eerste plaats zeer fijngevoelig, dat de Franschen over zee kwamen en niet over land. Toen zij den laatsten keer hier waren, ln den Napoleoniischen tijd, waren ze de grenzen overgetrokken en zoo ons land binnengekomen. President Fal lières heeft stellig die onaangename herinnering niet willen opwekken en kwam over zee, waarvan wij geen, aan de Franschen minder vriendelij ke, souvenirs hebben bewaard. Aan het geheele gezelschap is een vriendelijk onthaal te beurt gevallen. Ook een groot verschil niet het begin van de negentiende eeuw toen wer den de Franschen. die dikwijls maar sjofel in de spullen zaten en een on stil baren honger en dors: hadden, met 'tegenzin, en omdat zij het niet goed durfden laten, door de Nederlanders gevoed en gelaafd. En nu De hoo gen hebben ten Hove aan tafel geze ten en de lageren zijn op allerlei wijs. op straat en in de koffiehuizen, ont haald. Toen ze in Amsterdam kwamen, hebben de Fransche bezoekers stc-llig geen oogen blik gedacht, dat ze in een vreemd land waren. Aan de op schriften van de winkels hadden o kunnen denken, dat ze maar wat rondgevaren hadden en nu weer in Parijs waren teruggekeerd, zc!er de Beurs op het Damrak, die ze zoo in Frankrijk niet hebben. Ik zeg maar dat is in elk geval iets eigens. M ij mogen evenals een Fransch koffie huis café beeten en als een Fmn.'ch si aaphuis hötel, we mogen zoo goed als in Frankrijk bibelots verkno pen en qulncailleries en pain de luxe en layettes en tëble d' höte houden en weet lk wat al meer, zóó'n Beurs, zóó'n lange lijs, zóó'n sta in den weg op je mooien weg van binnenkomst no het station, daarop kan geen enkele an dere stad ter wereld bluffen. lk heb gehoord of gelezen (gezien heb lk bet niet) dat president Fal lières in zijn zwarte jas zoo'n vreem de tegenstelling maakte met al die schitterende uniformen om hem heen; het werd den braven man zelfs oen beetje kwalijk genomen. Maar als het gewed is, dan had hij ln zijn eenvou dig pak gelijk en die anderen ln hun uniformen zijn van een vorige eeuw Oorlog ls niets meer voor de twintig ste eeuw, eenvoud en arbeid hoorca daar beter ln thuis en daarvan is de zwarte jas van Fallières bet bemoedi gend symbooL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5