NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. DE UVERWANTE 29© Jaargaftg. No. 8611 Verschijnt dagelijks, behatve op Zon- en Feestdagen. WOENSDAG 19 JULI 1911 HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN A D V E R T E N T I N: per drie maanden: w&l van 1—5 regels 50 Cis.: iedere regel meer 10 Cis. Bulten het Arrondissement Voor Haarlem '-20 J3 Haarlem van 15 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd. Is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)1.30 Advert en tiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing: Franco per post door Nederland1-65 (fó Cts. voor 3 plaatsingen contant. Stad zSëbM, 'voir Haarlem' 03TX Redactie Administratte: Groote Houtstraat 53. de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zulder Buitenspanrne 12. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1386 Grondstoffen voor papier. In het tijdschrift „Wetenschappe lijke Bladen" wordt een bewerking gegeven van een artikel van Marcel Magnaü in de Revue de Paris over bovengenoemd onderwerp. Mag nan is zeer zwartgallig gestemd over de papierfabricaüe, zooals die tegen woordig gedreven, hij zegt overdre ven, wordt en ziet van die productie binnen enkele jaren het einde. Hoe veel precies „enkele" zeggen wil, voegt hij er niet bij. De zaak is, dat op dit oogenblik een zeer groot gedeelte van ons pa pier uit houtstof of houtpap bestaat. Het papier van deze en van alle an dere couranten bijvoorbeeld bestaat uit niets anders dan dat en zelfs duurdere papiersoorten, die gebruikt worden voor het drukken ven boe ken, zijn niet altijd wat in het vak genoemd wordt „houtvrij". Het moet wel voorkomen, dat standaardwer ken, die over een lange periode dienst moeten doen, gedrukt worden op een papiersoort, die hout bevat. En hout papier, hoe aardig het zich ook voor doet, is tegen den tand des tijds slecht bestand, het verkleurt bij voorbeeld heol snel en verliest zijn samenhang, zoodat het tusschen de vingers tot poeder kan worden ge wreven. Voor couranten en andere dingen van den dag is dat zoo erg niet (spotters beweren zelfs, dat het wel gelukkig is), maar voor boeken, die langen tijd hun waarde behou den, is het zeer ongewenscht. Van daar dan ook, dat een goede papier handelaar reeds gerulmen tijd de scheikunde in zijn vak heeft binnen gehaald en gegarandeerd houtvrij papier duur laat betalen. Dit gevaar van houtpapier heeft evenwel niet in de eerste plaats de aandacht van Magnan gehad. Hij vreest vooral de nadeeligc gevolgen die de ontbossching met zich sleept. Juist de lage prijs van het houtpa pier is de verklaarbare oobzaak ge weest van de toeneming van het ge bruik. In de bijna kwarteeuw, waar van ik persoonlijke herinnering heb, is de prijs van het courantpapier met omstreeks veertig procent ge daald, waaruit ©en vermeerdering van couranten en tijdschriften is ge volgd, daar de papierrekening altijd een groote post op de begrooting is geweest. Het schijnt, dat in 1907 vooral de papier-productie een enor- men sprong genomen heeft, ze is toen tot zeven milliard K.G. gestegen. Daarvoor leveren boomen de grond stof, vooral bosschen met barsachtig hout. Het artikel in „Wetenschappe lijke Bladen" meldt daarover „In Scandinavië worden de dcn- nen bosschen geregeld omgehakt. Eenige jaren gfileden heb ik in Noor wegen verscheidene van die hout- hakkerijen bezocht. Om lu de nabij heid te zijn van de beweegkracht, die zij noodig hebben, hebben de indus- trieelen hunne papierfabrieken langs de rivieren gebouwd, vooral aan den benedenloop van de Glommen en in het district Skiën. Het hout komt van wij ver. De houthakkers hakken de dennen, sparren en berken om en verbinden de stammen aan elkaar. De kleine paarden uit deze streken slepen ze naar de oevers der rivie ren, waar men ze met den stroom laat afdrijven. De fabriek vangt de drijvende vlotten op." Dan volgt de bewerking. Volgens de berekening van Magnan zijn er voor het voortbrengen van zeven mil liard K.G. papier zeven millioen driehonderd duizend boomen noodig geweest, „hetgeen gelijkstaat", zegt Magnan, „met de verwoesting van een bosch van 600.000 H.A.". Dit laatste cijfer Is evenwel, naar de vertaler in de W. B. te verstaan geeft, wel wat overdreven. In Amerika, het courantenland bij uitnemendheid, wordt een reusachti ge hoeveelheid papier gebruikt. Er bestaan 2200 dagbladen en ieder veneischt, meent Magnan, per Jaar de verwoesting van een woud van tienduizend hectaren, beplant met. 150.000 boomen. De schaarste aan papier zal bij de zen gang van zaken niet lang uitblij ven, beweert Magnan on als we zwaartillend van aard warén, zou den we al gaau vreezen voor 't voort bestaan van de couranten. Laten we ons daar indenken geen dagbladen meer, geen snelle middelen tot go- dachtenwisseling, geen goedkoope boeken meer, geen circulaires of strooibiljetten, helaas Welke sa menleving zal zoo'n papierlooze sa menleving zijn I Maar ik stel voor, dat we ons voorloopig niet te zeer verontrusten er zijn meer van die onheilvoorspellers geweest en toch leven we voort. Meermalen is de uit putting van den voorraad brandstof aangekondigd en Mr. Enschedé heeft zelfs geopperd, dat er op den duur geen voedsel zal zijn voor iedereen. Toch is het heel wel mogelijk, dat op den duur de ontbossching voor papierverbruik te ver gaat, zoodat beperkende maatregelen genomen moeten worden. Want bosschen die nen niet enkel voor versiering van het landedïap, maar zijn van groot belang voor klimaat, regenval, e. d. m. De mogelijkheid is dus niet buitengesloten, dat mettertijd niet genoeg houtstof meer zal kunnen worden verkregen. Er is, dunkt mij, geen reden, om dit oogenblik met al te voel vrees te gemoet te zien. Bij den tegenwoordi- gen stand van de scheikunde mag wel «angenomen worden, dat wan neer het hout gaat ontbreken, uit andere goedkoope stoffen papier zal worden gemaakt. Magnan vraagt, of dan misschien zal worden terugge keerd tot de lompen, die reeds in 751 door de Arabieren in Spanje verwerkt werden, maar hiermee zal men voor goedkoop papier niet veel kun nen beginnen. Naar alle kanten wordt dan ook naar surrogaten ge zocht, de Yankees hebben al proeven genomen om den Inkt uit oud papier te verwijderen en als dat lukte zou, bij wijze van spreken, het papier al tijd opnieuw kunnen worden ge bruikt. Dat die poging geslaagd is, vernemen we evenwel niet. China en Japan maken papier uit bamboe, dat zeer wordt geprezen. In 't klein gedreven maakt deze indus trie evenwel het papier te duur en de vraag is, of 't materiaal overvloe dig genoeg is en of het in groote fa brieken tot een lagen prijs kan wor den geleverd. Do Japanners gebruiken ook den moerbeiboom en de plant van de reu- zengierst, om er papier van te ma ken, maar ook deze komen voor massa-productie niet in aanmerking. Amerika heeft het suikerriet, waar uit papier wordt vervaardigd, maar ook deze tak van industrie heeft nog zeer geringen omvang. Magnan herinnert zelfs aan het stalstroo van de paarden, dat onder het tweede Keizerrijk een papiersoort opleverde, die een zeker succes had bij de banketbakkers. Hij vraagt ook, of we niet tot den papyros der Ouden zouden terugkeeren, de plant, die in geheel tropisch Afrika groeit, en legt vooral den nadruk op een Afrikaansche grassoort, alfa. Daar wordt al in Algiers papier van ge maakt en Magnan wil, dat de Fran- schen dit alfa in cultuur zullen ne men, waarvan hij veel voordeel ln de toekomst ziet. Edison, die eveneens het spoedig verdwijnen van het papier voorspel de, geeft In overweging dit door nik kelbladen van een vierduizendst© millimeter dikte te vervangen. Ik wil wel erkennen, dat ik mij deze nieu wigheid voor de massa-hoeveelheden, die couranten noodig hebben, niet goed kan voorstellen. Toch weet men met, welken kant het in de toekomst uit zal gaan. Zooveel is zeker, dat het vraagstuk der papierbehoefte van belang is voor de geheele beschaafde mensch- heid. Juist het goedkoope papier heeft de reusachtige verspreiding van goedkoope couranten en boeken mo gelijk gemaakt, zoodat het een ware schok in de wereld geven zou, wan neer die productie door gebrek aan papier stop gezet of ingekrompen worden moest. Juist om bet groote belang van de zaak zullen vele knap pe koppen, zoodra het vraagstuk zich voordoet, dat trachten op te lossen endaarin ook ongetwijfeld wel slagen. J. C. P. Buitenlandsch Overzicht Marokko. De omtrent Duitsche regeeringsaan- gelegenhcden over het algemeen goed ingelichte „Berliner Lokal Anzeiger" schrijft, dat het den Franschen dag blad-redacteurs, die tendieuze en on ware verhalen opdisschen omtrent handelingen yan Duitsche troepen in Agadir en zelfs van tochten in het binnenland, toch niet gelukken zal door HET STOKEN VAN ONRUST en het stichten van verwarring, in vloed te oefenen cm den low der diplo matieke onderhandelingen" tusschen de Duitsche en Fransche regeerin- ringen. Dit blijkt reeds uit t feit. dat de on derhandelingen al een zoo vasten vorm hebben aangenomen, dat in prin cipe reeds, overeenstemming over de voornaamste bepalingen van de nieu we overeenkomst verkregen is in de beide eerste onderhandelingen tus schen den Duitschen minister en den Franschen gezant. Op een spoedig tot stand komen van een definitief resultaat mag evenwel niet gehoopt worden, omdat een reeks van belangrijke detail-miaesties nog op afdoening wachten. Hierbij komt, dat'men juist in Frankrijk wel met g©3teld zal zijn om die onderhandelingen met zeer groote haast te ebëindigen. Indien het waar is, dat het hierbij gaat om territoria lo compensaties voor Duitschland. die buiten Marok ko liggen, dus een Fransch koloniaal bezit, moot verondersteld worden, dat men in Frankrijk er gewicht aan hecht de openbare meening vooruit bekend te maken met de gezichtspun ten, die do Fransche regeerinsr bij een zoodanige» afstand van Fransch grondgebied geleid hebben. Volgens de „National Zoitung" is er evenwel geen sprake, dat de Duitsche regeoring, ter wille van compensatie, de rechten in Marokko. Duitschland verzekerd bij tractaat, zal' opgeven. De Duitsche regeering is niet van zins, Marokko den Franschen over te laten, als onbeperkt invloedssfeer en het Duitsche volk zal het niet eens zijn met zulk een beklagenswaardiger terugtocht. 't F ranse lie blad Excelsior geeft de volgende, waarschijnlijk-klinkendo. uiteenzetting var, den stand van DE DIPLOMATIEKE ONDERHANDE LINGEN TUSSCHEN FRANK RIJK F.N DUITSCHLAND Duitschland zou niet vasthouden aan de bezetting van Agadir, maar het zou daarom dan toch niet geheel en al van Marokko afzien Het zou vragen lo. Zijn aandeel in den toekomsti- geu aanleg van spoorwegen in Ma rokko i Frankrijk zou daartegen geen principieole bedenkingen hebben, daar over dit punt reeds vroeger on derhandelingen zijn gevoerd) 2o. Bijzondere'economische voordee- len in het Zuiden van Marokko, voor namelijk ten bate van de gebroeders Mannesmann. voor wie het een soort van „chartered company" zou willen stichten (Frankrijk zou hier niet in toestemmen, daar ..chartered compa nies souvereine rechten hebben, wat in strijd zou zijn niet de Akte van Al- geciras. Een „chartered company" in Zuid-.Marokko zou een soort van klei ne Duitsche staat in den Marokkaan- schen zijn. Echter zou Frankrijk mis schien geneigd zijn het toestaan van voorrechten aan Duitsche industriee ion in overweging te nemen). Territoriale of andere voordee- len voor de Duitsche kolonie Kame roen, 't zij rectificatie van den Congo- Kameroenschen grens, waardoor de Duitsche kolonie een vergrooliug van grondgebied zou krijgen, 't zij rectifi catie van de Noordgrens van dezelfde kolonie, die haai- zou vergrooten naar den kant van het Tsjad-meer. (Frank rijk zou op dit punt binnen de grenzen blijven van de onderhandelingen, ge voerd in 1910 en in het begin van 1911. omvattende een spoorweg Congo-Ka- meroen, dienende als verbindingsweg voor Duitsch Kameroen zonder ver lies van grondgebied voor Frankrijk, met een mogelijke gedeeltelijke grens verlegging, wagrdoor Fransch Gabon in zeer geringe mate zou worden aan getast.) ENGELAND EN MAROKKO. In het Hoogerhuis vroeg men. of de regeering wilde publiceercn afschrif ten van do verdragen, die een over zicht geven over de verplichtingen door Engeland bij verdrag aange gaan jegens Frankrijk, met betrek king tot Marokko. Lord Morley antwoordde, dat die verplichtingen zijn saamgevat in de Engelsch-Fransche verklaring van 1904 en Engeland is ook een xafii de ondeTteekenaars dor Acte vpji Algeci- ras, betreffende Marokko. „Ik mag er misschien op wijzen, dat, hoewel ik betwijfel of er iets kon worden bereikt door openbaarmaking van regeeringswege, de opzettelijke publicatie van een speciaal uittreksel uit deze twee belangrijke documenten op dit oogenblik aanleiding kon ge ven tot een twijfelachtigo en wellicht nadeelig© uitlegging. In elk geval kan ik nu niet overgaan tot het publioee- ren van de bescheiden, om welke men vraagt", zoo verklaarde deze regee- ringsman. Veel wijzer is men daarmee dus niet geworden De Spanjaarden TREDEN VREEMD OP, zooals bijna dag aan dag uit tele grammen blijkt. Ook nu is er weer 7-oo'n staaltje Boisset, de Fransche consul, die van een rondreis naar Gh.arb terugkeerde, werd door een Spanaschen wachtpost gearresteerd, die hem wilde ontwape nen. De consul werd naar de Spaan- sche kazerne gebracht, waar een of ficier hem verklaarde, dat.... de ar restatie op een misverstand berustte. Een aardige vergissing !'t Had haast 't léven van den consul gekost, want de schildwacht had met gevelde bajo net zijn paa£d tegengehouden en de wacht had op hem aangelegd. Ook is een Algarijnsch onderdaan door de Spanjaarden aangehouden. Geen wonder, dat de Fransche re geering aan de Spanjaarden om in lichtingen en nadere verklaringen gevraagd heeft DE POLITIEKE STRIJD IN ENGELAND begint z'n einde te naderen. Morgen. Donderdag, zal het Hooger- j huis in laatst* instantie over do véto- wet moeten beslissen. Vele Lords— in hun verzet gestijfd door het geschrijf - van sommige partijbladen willen in derde lezing tegen de wet stem- Daarom heelt de leider der libera len, Lord Morley, een dringendo op roep aan alle liberale Lords gericht, om morgen vooral tegenwoordig te zijn, opdat zij de regeering kunnen steunen, bij wat Morley noemt „een waarlijk critieke aangelegenheid Het verwerpen van het ontwerp zou tengevolge hebben, dat de regeering in de weinig benijdenswaardige posi tie komt, dat zij de wet in de volgende zitting opnieuw moet indienen. In dien daarentegen de Lords de wet, zooals zij door hen geamendeerd is. aannemen, zal het Lagerhuis de amendementen eenvoudig verwerpen en de wet in zijn oorspronkelijken vorm naar het Hoogerhuis terug zen den. Mochten do Lords dan nog aan hun amendementen blijven vasthou den, dan zou het noodig zijn, dat een groot aantal liberale Lords benoemd wordt. De „Daily News" meldt thans, dat de regeering van plan is, reeds on middellijk vijftig liberale Lords te be noemen, die de terugzending van de ongewijzigde veto-net naar het Hoo gerhuis zullen afwachten en dat vele andere overtuigde liberalen op de no minatie staan om tot Lords benoemd te worden, indien de toestand het noo dig maakt. Het spreekt van zelf. dat liet gehee le land met de grootste spanning af- w'acht, wat de Lords morgen zullen doen. Keizer Frans Jozef heeft de OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE TROONREDE uitgesproken, bij de opening van den Rijksraad. De Troonrede dringt aan op de noodzokel;ikheld van de ontplooiing der militaire macht, waaraan geen staat zich kan onttrekken, als hij den vredestoestand wil handhaven o-p aanneming van de ontwerpen betref fende de Oo8tenrijksch-Hongaarsche Bank, op het scheppen van nieuwe bronnen van inkomsten en op herzie ning van het reglement der Kamer. De Keizer hoopt, dat de vrede ver zekerd zal blijven, dank zij de zeer gunstige verhouding met de verbon den mogendheden en de vriendschap pelijke betrekkingen met de overige. De troonrede werd zeer toegejuicht. Do Konstantinopelsche correspon dent van een Duitsch blad seintEen uitstekend ingelichte politieke per soonlij kheid heeft mij zooeven De regeering, zoo zei hij, houdt ge heim, dat de bevelhebber Etdhem pasja niet door een aanslag, maar in een zeer bloedig gevecht, waarbij de Tur ken terugtrokken, gewond is. De Al- baneezeu hadden de Turksche afdee- ling verslagen en tot Djakowo terug geworpen, om vervolgens de verbin ding tusschen Edhem-pasja en Tor- gcet-pasja af te snijden. Aan alle kan ten dringen sterke benden Euro- peeech Turkije binnen. Naar het voor beeld van Bulgarije rust Servië sterke vrijwilligerskorpsen uit. Do toestand in Zuid-Albanië wordt dagelijks dreigender. De groote dis tricten in de buurt van Janina zijn geheel in oproer. De regeer ing weet niet. hue ze al deze moeilijkheden de baas worden zal. Macbmoet Sjefket- pasja ziet de eenige redding in de mobilisatie van het geheele Turksche leger. Uit Saloniki wordt intusschen ge seind Verscheidene oude lichtingen van de artillerie en landweer zullen onder de wapenen geroepen worden. CVER DEN TOESTAND IN MEXICO wordt uit Washington geseind Uit vrees voor meerdere storingen ii Mexico, waar de toestand ernstig is, heeft het departement van oorlog last gegeven, dat vier escadrons ca- v&llerie uit Nogales zullen oprukken naar de grenzen. De bezorgdheid der Amerikaanse lie regeering is opgewekt door de blijk- rnUiiLLfci t ON 46) Hij had er niets tegen, dat een politiechef uit eon provinciestad zich zelf verkleinde, maar hij was er sterk logen, dut er over het prestige van „de Yard", door hem zoif vertegen woordigd, op minachtende wijze weid gesproken. Maar hel volgend oogenblik was hij vol belangstelling. De naam, dien de majoor genoemd had, boezemde hem onmiddellijk respect m, ofschoon zijn beroemdheid lang genoeg geleden was, om bij het groote publiek verlo ren te zijn gegaan. Elisha Crowe herhaalde hij op een toon van eerbied. Ik dacht, dat hij al lang dood was. Wat doet hij hier in deze streek Nadat bij de Ku-Klitx-bende in Amerika vernietigd had, vestigde hij zich te Beacon Audley, antwoord de Wilbroham. Bij verkeerde in groot gevaar, om door het overschot van de bende vermoord te worden en koos het dorp als een veilige schuil plaats. Zijn zenuwen waren van streek, denk ik. Ik twijfel er aan. of de menschen hier ooit i4ls vuui zijn succes gehoord hadden, maar aJs dat wel het geval was, dan brachten zij het toch niet. in verband met het zwakke mannetje, dat in hun midden was komen wonen. De chef van po litie van die dagen had de opdracht gekregen, hem onder zijn bijzondere bescherming te nemen, en die waar schuwing ging op zijn opvolgers over totdat zij mij bereikte. Nadat er zoo veel tijd verloopen is, is dat nu een dood© letter geworden, zou ik den ken. Dat zou ik ook denken, stem de de sergeant toe. Ik herinner mij zijn succes nog heel goed. of schoon hij was opgehouden vóórdat ik begon. Hij was de vernuftigste de tective, die het bureuu van Pinkertan ooit gehad heeft. Omdat hij midden in deze geheimzinnigheid woont, is zijn opinie wel do moeite waard om aan te hooren. Om geen opschudding in het dorp te verwekken, liet de majoor de auto bij de herberg achter, en wandelde met Scatt naar het huisje van Eiisha. Zij vonden hem bezig met in zijn voortuintje bloemen te begieten, en de sergeant tenminste merkte op, hoe hij ontstelde, toen hij den chef der politie herkende. Want Elisha was er nog niet op voorbereid om de Uitvoerende Macht in zijn vertrouwen te nemen. Hij stuitte noa altijd tegen dien dooden muur van gevaarlijke getuigenissen, die hij in de \Y ardour straat liad lee- ren kennen. Hij durfde alles, wat hij wist, niet aan deze politieambtenaren meedeelen, voordat hij wat meer wi6t. En dat meerdere moest hij nog trachten te vinden. De majoor, die nog nooit persoon lijk kennis gemaakt had met zijn protégé, haastte zich den ouden man op zijn gemak te brengen, en kwam met de verklaring voor den dag, dat zij hem opzochten om te weten te ko men, welke opinie hij zich liad ge vormd omtrent den moord op Mr. Wens lade. Hij had het op de lippen om te zeggen, dat hij zijn opinie zoo hoog taxeerde, dat hij Miss Wenslade had aangeraden hem te raadplegen, maar hield die woorden binnen, om dat zij op Scatt misschien geen goe den indruk zouden maken. U weet, dat ik evenals mijn voorgangera met uw bescherming be last ben, Mr. Crowe, voegde hij er vriendelijk aan toe, -en dat ik daarom weet tegenover iemand te staan, wiens oordeel zeer gewaar deerd moet worden. De oude man, blijkbaar door dit compliment zeer gestreeld, ging op zijn gieter zitten en stak met een pathetisch gebaar van hulpeloosheid zijn handen in de hoogte. Ik bon een leeg vat, mijnheer, een uitgedroogd wezen van in de zeventig, maar Ik heb mijn phanta- sic. Kom binnen, en ik zal haar u vertellen, dan kan u haar nemen voor hetgeen het is. Hij ging zijn bezoekers voor in zijn zitkamer, guf hun een stoel en talm de daarbij wat rond, als wilde hij tijd winnen om na te denken. Voor dat zij goed en wel gezeten waren, was zijn besluit genomen. Hij zou aan de politieambtenaren hot een en ander vertellen, maar niet alles. Hij zou hun de theorie meedeelen, die hij ais de rechte beschouwde, maar de feiten, die hij ontdekt had, om die theorie te kunnen opbouwen, zou hij voor zich houden. Want de feiten zouden, zooals zij daar waren, onge twijfeld, zooals Ravenscar zich ruw had uitgedrukt, het touw om den hals van Dick Wenslade steviger toetrek ken. Met snelle intuïtie had Elisha den man van Scotland Yard uitgekozen als den vernuftigste van de twee, of schoon Scott zijn mond nog niet had opengedaan. Meer rechtstreeks wend de hij zich nu tot hem U begrijpt wel, dat een theorie zonder bewijs van evenveel nut is als een vogel zonder vleugels, begon Ihij. Ik zal u mijn theorie geven, maar bewijzen heb ik niet aan te bie den. Zij behooron niet tot mijn werk. Ik bon niet aangesteld om ze op te zoeken, en dat verheugt mij, want daar zou ik zeker moeilijkheden bij ondervinden. Aan u de taak, heeren, om bewijzen te vinden, als u mijn theorie die moeite waard vindt. Hij zweeg even en ging toen voort Ik geloof, dat Mr. Wenslade door Ravenscar, den secretaris van Lord Monksilver. vermoord is. Ik geloof, dat zijn motief hiertoe was het uit den weg helpen van de twee erfgenamen, zoodat hij mylord, op wien hij grooten Invloed heeft, zou kunnen overhalen, hem zijn geheele vermogen en bezittingen na tc laten. Majoor Wilbraham uitte oen kreet, die als een teleurstelling •klonlc, alsof hij iets beters dan dit had verwacht. Sergeant Scott deeé niets anders dan den spreker door dringend aanstaren. Ik weet wat ge denkt, heeren, ging Elisha voort. Dat Raveruxar Mr. Wenslade niet in de studeerka mer kan hebben doodgeschoten, om dat hij roet Lord Monksilver op het grasveld was, toen het schot werd gelost. Tot op zekere hoogte heb ik die moeilijkheid overwonnen. Door de vriendelijkheid van Miss Yvonne Wenslade is het mij toegestaan, de studeerkamer te onderzoeken. Ik ben zoo goed als zeker, dat het pistool automatisch werd afgeschoten, dat het vooruit zoo was opgesteld, dat het direct moest afgaan, toen Mr. Wenslade tn den stoel voor zijn schrijftafel ging zitten. Te drommel I rier^ de majoor Ravenscar zou dan de gele genheid hebben kunnen benutten, toen hij in den turn wachtte op Lord Monksilver, terwijl er familieraad in het salon werd gehouden. Dat zou tenminste kunnen. Ga voort, Mr. Crowe, er is nog meer, nietwaar zei Scott kortaf. Niet veel meer, antwoordde Elisha met een korten maar eenigs- *ins verlegen blik op den laconieke» •ergeant. Maar toch genoeg om die theorie uit op te bouwen. Ik vond schroeivlekken op een bladwijzer, die in een boekdeel op een der planken van de boekenkast stak, heelemaal niet in de richting van de deur tot do plaats, waar de vermoorde ge zeten heeft. Achter dat boekdeel was een schroef m den achterwand van de kast vastgemaakt, «- U vermoedt dus. zei Soott, dat het pistool door een ijzerdraad of touw, dat bovenaan de schroef was vastgemaakt, op zijn plaats werd ge houden, en dat de trekker ook met een ijzerdraad was vastgemaakt aan den draaibaren stoel van den heer Wenslade? Maar door inspecteur Pearman weid geen ijzerdraad of touw aan het pistool gevonden. De jong, Wenslade, do eerste die, zooaJs hij zelf getuigde, de kamer na den moord binnenkwam, zou zooiets, dat toch zoo sterk voor hem getuigd zou hebben, toch niet weggenomen heb ben. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5