HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD, VRIJDAG 21 JULI 1911 zien ontstaan, waarvoor zij zoo me nigmaal mot wijlen haar echtgenoot heeft gereisd, waarvoor zij met dien heer v. Eeden in hunne woning vaak uit binnen- en buitenland bekende personen heeft ontvangen, die vol be langstelling waren voor de verzame ling ik kan mij begrijpen, dat het mevrouw Van Eeden, die uit haar woning het Koloniaal Museum zien kan, aan het hart gaat, dat naar elders te zien vertrekken. Daarmee verdwijnt een stuk van haar leven uit hare omgeving. Maar ik zou toch, bescheid© nl ijk, de waarschijnlijkheid willen op pe nen, dat als tie heer Van Eeden zelf nog leefde en hem gevraagd werd, wat hij er van dacht, de sympathieke man antwoorden zou ,,'t is in het belang van het museum, laat het dus naar Amsterdam gaan 1" J. C. P. Buitenlandsch Overzicht Een contra-revolutie in Parzifi die een contra-revolutie voert Geen wonderDe verjaagde Majes teit ia slechts 39 jaar, dus geenszins afgeleefd en zonder idealen, 't Is dus heel natuurlijk, dat hij, bij den tegon- woordigen zeer verwarden toestand io 't rijk der Perzen nog eens een kansje wil wagen, om KROON EN TROON TE HEROVEREN, ook al waagt hij daarbij 't pensioen van een half millioen. hem door de regeerders, die beni onttroonden, toe gezegd. De Russische bemoeizucht in Per zië is bekend. De Russen weten er dus wellicht meer van .Toch wordt te Pe tersburg verklaard, dat 't ministerie van buitenlandsche zaken door liet optreden van DEN AFGEZETTEN SJAH geheel ven-ast is. Eenige dagen geleden nog hebben Rusland en Engeland den Sjah te Mariènbad een nota, waarin hem te rughouding in Perzische staatszaken aanbevolen werd, laten overhandi gen. De stedelijke politie verzekerde toen evenwel, dat... de Sjah verdwe nen was. Het is te Petersburg dan ook absoluut onbekend, welken weg Mo- hamed All door Rusland genomen kan hebben. Althans... zoo wordt officieel be weerd, Een persbericht verzekert evenwel, dat men zich te Petersburg maar houdt, alsof men er niets van weet, dat de gewezen Sjah inoognito door Rusland heeft gereisd en dat sedert maanden bezendingen geweren over Bakoe naar Perzië vervoerd zijn. Te Odessa is men over do gebeurte nissen in Perzië niet bijzonder ver baasd, daar de Sjah, die daar bijna 2 jaar heeft doorgebracht en er met vele inwoners omging, er nooit een geheim van heeft gemaakt, dat hij slechts het geschikte oogenbük af wachtte, om in Perzië in te grijpen. Zijn vrienden te Odessa stellen hem voor als een zeer energieke, licha melijk sterke natuur, die een eenmaal opgevat plan niet meer opgeeft. Gedu rende zijn verblijf te Odessa heeft de Sjah de gebeurtenissen in Perzië steeds nauwkeurig gevolgd en een gunstig oogenblik van algemeens ver warring afgewacht, om zijn troon te rug te veroveren. Daar de krijgshaf tige stammen in Perzië. de Koerden en Toerkomenen, hem trouw zijn ge bleven en hij op het oogenblik over een flinke troepenmacht van ongeveer 1000 ruiters beschikt, zal hij heden wel ALS OVERWINNAAR in Astabad binnentrokken, waar do bevolking hem genegen is. Men houdt het voor zeer twijfelachtig, dat de re- geeringstroepen ernstigen tegenstand zullen kunnen bieden op den weg van Mohamed Ali naar Teheran. Ver scheidene aanzienlijk© Perzen heb ben nog meer troepen voor hem aan geworven en zich reeds van de steden Sebeswar en Harmoed tusschen As- trabad en Teheran meester gemaakt. De broeder van den Sjah Aiar-ed-Do- rolé trekt met zijn troepenmacht van Oermiameer op, om te zaaien met Mo hamed .-Ui te ageeren. In VVeenen wordt verzekerd, dat de afgezette Sjah niet alleen op de huip van Rusland rekenen kan, maar dat ook Engeland zich met zijn terugkeer verzoend heeft, IJij de overeenstem ming, die tusschen de beide mogend heden bestaat is dit ook zeer waar schijnlijk. Maai'... de mogendheden denken steeds voor wat, hoort wat 1 Daarom zou 't aauuemelijk zijn, dat de ont- troonde Siah aan Rusland' en Enge land bel often heeft gedaan voor do toekomst. Over Marokko. De Fransche Mali n weet over de diplomatieke onderhandelingen tus schen DU1TSCHLAND EN FRANKRIJK eenige bijzonderheden mede te de-o- len, die voornamelijk betrekking heb ben op de eischen door Duitschland gestold, als compensatie voor liet op geven van allo aanspraken in Ma rokko. Dio eischen acht liet Fransche blad beslist onaannemelijk. Duitschland toch eischt niet minder dan de gehee- le Congo-kust, met Libreville, zoodat Frankrijk slechts het „Hinterland" van den Congo zou behouden. Op de vraag van den Franschen onderhandelaarHoe Frankrijk dan toegang zou moeten krijgen tot zijn eigen Conco-gebied was het ant woord Door een aan te leggen spoor weg. Natuurliik zoo schrijft de Matin heeft onze sezanl dien eisch als onmogelijk verworpen; en de Duit- sche minister Von Kiderlen-Wachter heeft daarop beloofd, met den minis ter van koloniën te zullen overleggen. „Duitschland verstaat meesterlijk de kunst van overvragen zoo zegt de Matin. .Evenals een gewikst koop man vraagt het 't onmogelijke, om het mogeliike te kr --m. Het optimis me, waarmede in sommige kringen in Frankrijk tot dusver het verloop der onderhandelingen werd gadegeslagen, is dan ook vrijwel verdwenen. Men vreest, dat de onderhandelingen lang zullen duren. Maar men wanhoopt noe niet aan het resultaat, zoo Duitschland ten minste geen onmoge lijke eischen stelt" 't Incident tusschen SPANJE EN FRANKRIJK betoekent weinig meer, nadat Spanje ongelijk bekend heeft. De Spaansche* minister van buiten landsche zaken heeft aan den Fran schen gezant medegedeeld, dat zijn re geer in g, zonder andere inlichtingen af te wachten betreffende het incident te El Ksar aan haar legerbevelhebber aldaar opgedragen heeft officieel den Franschen consul Boisset do betui ging van leedwezen té geven voor de handelingen, waarvan hij hot slacht offer werd. Nu zuileu de Franschen zich weer in hun eer hersteld achten 1 Eindelijk een der groote dagen in DEN POLITIEKEN STRIJD IN ENGELAND, namelijk de beslissing van het IIoo- gerhuis over do veto-wet Het Huis der Lords was gisteren middag dicht bezet, vooral waren de liberale Lords trouw opgekomen. Geen wonder, 't zou spannen Tot op het laatste moment wisten de anders goed-ingelichten niet wat er hij de stemming zou gebeuren. Enorme spanning dus Lord Morley opende, namens de re geering, de besprekingen bij d? derde lezing van het wetsontwerp. Hij leg de or den nadruk op, dat de wet is gewijzigd door amendementen van j Lord Lahsdowne en andere peers, welke wijzigingen een doedel ij ken slag zouden toebrengen aan het pres tige, de voorrechten en het gezag j van het Lagerhuis. Hij wenschte, dat do wet er door zou komen zonder ai te groote sociale beroering met zich te sleepen. (Gelach bij de oppositie). Spreker verklaarde toen nader, dat hij met bedoelde een slechts opper vlakkige beroering, maar een, die in derdaad in wijden kring zou gevoeld worden. De wet aannemen beteekent niet, dat het Hoogerhuis zich over geeft aan het Lagerhuis of aan de regeering. maar dat het zich onder werp jt aan de uitspraak en het oor deel van het land, blijkens de laatste verkiezing, zoo besloot Lord Mor ley. Lord Lansdowne ontkende, dat de amendementen de budget privileges van liet Lagerhuis raakten, of onre- dolijk zouden zijn. Hij zei, dat som mige der ingediende amendementen naar de meen ing van den voorstelier zóó belangrijk zijn, dat zij zeker niet bereid zullen zijn er afstand van te doen, zoo lang zij vrij in hun hande lingen blijven. (Luide toejuichingen der oppositie). Spreker raadde don peers aan te berusten in de derde lezing van de wet. Het debat bleef onzeker. Het bleef enorme spanning I En toen.... WERD DE WET ZON DER STEMMING AANGENOMEN Dat wil 'zeggen, met de amendemon- ten, dio onlangs zijn vastgesteld. Do Lords blijven dus in hun verzot vol harden. Maandag komt de geamendeerde wet weer in hot Lagerhuis in behan deling. Natuurlijk w'llon de ininiste- rieelen van de amendementen niets weten en verwerpen die. Wat zal de regeer'mg dan doen Ook voet bij stuk houden cn een serie liberale Lords benoemen, om de meer bohoudensgezlnde Lords in het Hoo gerhuis te overstemmen. Dat moet de verrassing der eerst komende dagen zijn. Intusschen: liet blijft spannen IN DEN BELGISCHEN SENAAT werd, bij de discussie over de inter pellatie aangaande de maatregelen, die genomen moeten worden tot ver- zakering van de nationale verdedi ging, gesproken over de mogelijk heid van EEN DEFINITIEF VERBOND TUS SCHEN NEDERLAND EN BELGIë. De oud-minister van buitenlandsche zaken Favereau meende niet, dat België een offensief of defensief ver bond zou kunnen aangaan. Ken staat, die niet neutraal is, ban tusschen- beide komen ten gunste van oen neu tralen staat, maar kan een neutrale staat tusschenbeide komen voor een anderen Senator Wiener zeide, dat als Bel gië of Nederland werd aangevallen, het belang van het andere land zoo zonneklaar daarbij betrokken zou zijn, dat de vraag van het recht van interventie zelfs niet geslcJd zou worden. IN MEXICO 7.al de presidentsverkiezing plaats hebben op den len en 15en October. Op eerstgenoemden datum zal de verkiezing der afgevaardigden zijn, die belast worden met de verkiezing, binnen den lijd van 14 dagen, van den president en den vice-president Uit bet Staatsblad. DE VISSCHERIJWEr IN WERKING. III. (Slot). Er zijn ook zekere lijden, waarin niet mag worden gevischt met bepaal de vischtuigen. Ten aanzien van die vischtuigen, zijn dit dus ook besloten tijden en wel 1. van 16 Maart tot 30 April met retangels, zetlijnen en loop- of sloep- hengels 2. van 23 April tot 31 Mei met de vischzegen in de rivieren 3. van 1 Maart tot 30 September met de vischzegen en het schrobnet in de overige wateren 4. van 1 October tot 31 Mei met de aalzegen 5. van 16 Augustus tot 15 October met de zalm- of eiftzegen 6. van 1 Juli tot 31 Augustus met het steurdrijfnet 7. van 1 Maart tot 31 October met het staand spieringnet 8. van 23 April tot 15 October met de spierir-- of alverzegen 9. van 16 October tot 14 Februari met den hengel, geaasd met de kunst vlieg 10. en van 23 April tot 31 Mei met alle overige vischtuigen met uitzonde ring van a. den aalkorf, de aalkubbe, de aal fuik, den a al reep. den aaldobber, de peur en de gebbe b. het zalm- eu elftdrijfnet, het fint- of houting-drijfnet, de zalm- of elft fuik en het kruisnet, mits alleen in de rivieren. Overigens men niet visschen in den nacht, welk verbod echter in d ©- ze streken niet geldt voor het vis- sches met drijfnetten, den ankerknil, de raampaliugfuik. de zalm- of elftze gen, het scbutwant. het kruisuet en de i>eur. zoomede voor hel te water hebben van andere vischtuigen. VERVOER VAN VISCHTUIGEN. Het is verboden om vischtuigen, waarvan het gebruik verboden is en die, welke niet aan de gestelde eischen void en, op of in de nabijheid van de wateren, waarop het reglement voor de binnenvisscherij toepas selijk is, op openbare wegen of voetpaden of in een openbaar mid del van vervoer bij zich te hebben, te vervoeren of te doen vervoeren, tenzij drooe en zoodanig verpakt, of m zoo- danigan toestand, dat zij niet voor dadelijk gebruik kunnen worden aan gewend. Ook is het op dezelfde wijze verbo den, op eenig water, waarop het go- noemde reglement van toepassing is, geoorloofde vischtuigen te vervoeren of te doen vervoeren, anders dun in een openbaar middel van vervoor. en verder om op of in de nabij heid van zoodanig water geoorloofde' vischtui gen bij zich te hebben. Dit verbod geldt echter in twee ge vallen niet, namelijk 1. Wanneer het gebruik der visch tuigen in het water, waarop of in de nabijheid waarvan zij worden aangr troffen, op dat tijdstip niet verbode. is, en degene, die de vischtuigen vei voert of bij zich heeft, kan aantor nen, dat hij in dat water tot vissclic bevoegd is 2. Wanneer degene, die de vischtul gen vervoert of bij zich heeft, kaï aantoorien, dat hij op weg is naar w; ter waarin op dat tijdstip het gebrui. dier vischtuigen niet verboden is ei waarin h>- tot visschen bevoegd is, o' zich van daar naar huis begeeft. Wat hier omtrent het vervoer var geoo'rloofde vischtuigen gezegd is. geldt echter niet voor den hengel. DE MAAT VAN DE VISCH. Onder maat van visch verstaat men de lengte van den*visch, gemeten van de punt van den snuit tot het uitein de van de staartvin. Op de volgende vischscorten is een bepaalde maat gesteld en we): a. voor aal of paling 25 c.M. b. voor baars 18 a.M c. voor barl>cef 40 c.M. d. voo'r beek- en regenboogforel 2f c.M. e. voor bot 16 c.M. f. voor brasem 20 c.M. g. voer houting 25 c.M. b. voor karper 35 c.M. i. voor meun 25 c.M. k. voor sneep 25 c.M. L voor snoek 40 c.M. m. voor snoekbaars 40 c.M. n. voor 3teur 150 c.M. o. voor winde 25 c.M. p. voor zalm 40 c.M. q. voor zeelt 21 c.M. V.sschen, die gevangen worden en beneden de gestelde maat zijn. moe ten onmiddellijk nadat zij zijn opge haald, weder in Jietzelfde water wor den vrijgelaten. Om schokkende overgangen te ver mijden is overigens bepaald: dat het nog gedurende vier jaren geoorloofd zal zijn, ;n iedere provin cie te visschen met vischtuigen, van een kleiner maaswijdte dan thans ia bepaald, mits zij overigens aan de gestelde vereischten voldoen; hetgeen echte'r niet geldt voor visebzegens met eoh kleiner maaswijdte dan 35 millimeters; dat nog gedurende tw« jaren de maat op de volgende visch- soorten gesteld wordt als volgt: op baars 15 c.M. op meun 20 c.M. op sneep 20 c.M. op snoek 35 c.M. op snoekbaars 35 c.M. op winde 20 c.M. op zeelt 18 c.M. Ten slotte kunnen wij nog mededee- len, dat op do overtreding der bepa lingen, hetzij van wet, hetzij van re glement, zeer zware straffen zijn ge steld- Het belang der zaak brengt dit mede. Overigens zal waarschijnlijk, met het oog op de min of meer plot selinge wijze van in werkingstel l.ng der wet, waarmede reeds zoolang was getalmd, in den eersten tijd met te streng worden opgetreden, op dat ie der zich met de nieuwe bepalingen behoorlijk bekend en vertrouwd kun ne maken. Eene dergelijke wijze van optreden zouden wij althans zeer gewenschl achten. W. Stadsnieuws ORGELBESPELING ln de Groote- of SL Bavo-kerk, U Haarlem, op Dinsdag 25 Juh 1911, des namiddags van 1 tot 2 uur, door den heer W. Ezerman. Programma No. 1. Prélude et Fugue No. 3, C. Saint-Saëns. No. 2. Andante, Niels W. Gade. No. 3. Sonate No. 1, Mendelssohn. a Allegro moderato. b. Adagio. c. Ree. et Finale. No. 4. No. 4 uit de 3e Symphonie, R. Schumann. No. 5. Abendlied, R. Schumann. OM ONS HEEN No. 1388 Het Koloniaal Museum. Mevrouw Van Eeden heeft in het vorig nummer in een ingezonden stuk haar leedwezen uitgesproken over de verplaatsing van het Koloniaal Mu seum naar Amsterdam. Jammer voor Haarlem, zegt mevrouw Van Eeden, en dat zeggen wij Haarlemmers na. Jammer voor hot Museum, voegt de geacht© inzendster er aan toe, en dat kan ik niet inzien. Het Koloniaal Museum is hier aan de grens van zijn uitbreiding ge komen. Het gebouw van het Pavil joen wordt als het ware bewoond door twee gezinnen, die zich als recht geaarde familiën voortdurend uitbrei den. Sinds jaren hinderen zij'elkan der in hunne behoefte aan ruimte. De eene verjagen ware onbillijk, de andere aan do deur zetten onrecht vaardig. Op deze wijs hebben langen tijd het Koloniaal Museum en het Museum voor Kunstnijverheid naast elkaar geleefd. Toen het gebrek aan ruimte nij pend werd, hebben vrienden van het Koloniaal Museum gezegd „jaag dat Museum voor Kunstnijverheid er uit I" Maar dat Museum staat niet alleeu, de school staat er vlak naast en het zou slecht gezien wezen, wan neer die twee van elkander werden gescheiden. Deze oplossing, hoe schijnbaar een voudig ook, was dus geen oplossing. Men zocht een andere. Dr. Gres- hoff, na den heer Van Eeden direc teur van hot Museum, heeft jaren lang, wanneer hij tweemaal daags heen en weer liep tusschen zijn ka mer in de Groote Houtstraat en zijn werkkamer in het Museum, het be- geerig oog op liet Brongebouw gesla gen In zijn verbeelding waren de muzikanten al uit den tuin en de In dische producten er in, na een ver bouwing, die het Museum nog lange jaren voldoende ruimte verschaffen zou. Bij de illusie is het gebleven het Brongebouw is nog altijd feestge bouw en zal dat, denk ik, ook wel blijven, tenzij te avond of morgen de Krelage-sticbting or nog onverwacht de hand op leggen mocht. Toen is ook nog gesproken over het huis in do Kruisstraat, dat fameuse perceel, waarvoor bijna iedere Haar lemmer een nuttige bestemming weet en dat dus geen enkele bestemming krijgt. Maar ook deze gedachte is weldra van de baan geraakt. Het stond dus vast, wil ik maar zeggen, dat het Koloniaal Museum in het Paviljoen niet kon blijven. Niet voor de aardigheid of om een gril, ook niet ton plezier© van het Museum voor Kunstnijverheid of van de eene of andere persoon, maar en kel en alleen omdat er ruimte te kort was. Dat is voor een Museum een kwaad ding geen verzameling kan goed zijn, die op een oogenblik moet blijven staan en toch was daar het Museum aan toe, omdat er geen ruimte was. Nu kan men zeggen er is niet ge noeg naar een nieuw gebouw ge zocht. Met het Brongebouw en het huis in de Kruisstraat waren de ge schikte perceelen toch niet aan een eind en wanneer het al niet anders kon, had men dc energie moeten too; nen, om een geheel nieuw gebouw te zetten, met subsidie van gemeente, provincie en rijk, met steun van ieder, die voor onze Koloniën ge voelde. Dat zou een grootsch ondernemen zijn geweest en misschien, wanneer de heer Van Eeden, die veel van de autoriteiten gedaan kon krijgen, lan ger geleefd had en onder een derge lijk plan zijn schouders gezet had, zou het wellicht wel geslaagd zijn. Maar in de laatste jaren hingen er andere plannen in de lucht, die het vraagstuk van het Koloniaal Mu- eeuui ingewikkelder maakten, zoodat IFtdJiLLfci i ON M uuuViJMm door Htaduu H 11 i. 48) Wel, Mr. Crowe, heeft u nu die muizenissen al uit uw hoofd gezet, of spoken zij nog altijd bij u, evenals toen ik den Icwitsten keer het genoe gen had u te ontmoeten vroeg Ruvonscar, met een hatelijk lachje, dat hij heelemaal niet van plan was te verbergen. ilij wist niet, dat liem opzettelijk de gelegen heid was gegeven, het ge sprek to openen. - Neen, mijnheer, neen. Die dwaas heid is nu weer voorbij, en ik hoopte, dat u het al vergeten was, zeide Elisha, op een zenuwachtigen toon, die niet heelemaal gemaakt was. - Ik bon zoo vrij u te komen spre ken over mijn klein toevluchtsoord, mijnheer, het huisje dat ik de eer heb van Lord Monksilver te huren. Och, antwoordde de secreta ris, on or was oen tikje ware belang stelling ln dozen uitroep. -Misschien is u van plan het dorp te verlaten en wenscht n do huur op te zeggen Neen. dat niet precies, mijn heer, zelfs niets van dien aard, zoo haastte Elisha zich te antweor- het niet meer de vraag was, of er ln Haarlem een geschikt gebouw te krijgen of te stichten was, maar wol of het in Haarlem blijven kon. De heer J. T. Cromer ontwierp met enkele andere, oud-Indischman nen, liet plan, om een Koloniaal In stituut te stichten, een monument van en een middelpunt voor alles wat met Indiö te maken heeft, daar za ken doet en belangen heeft. Met mil de hand werd de onderneming op gezet de bijdrage was bepaald op f 2500 en in korten tijd was er bijna een millioen bijeen, welk bedrag nu met eenige tonnen is gestegen. Dat Instituut zou gesticht worden te Am sterdam. Niet te Haarlem, waar wei nig Indische belangen bestaan, noch in Den Haag, waar afgeloopen Indi sche belangen in menigte worden gevonden, maar in Amsterdam, waar het uiteinde ligt van den band met onze koloniën de kantoren, die er zaken mee doen, de stoomvaartlijnen die er op varen. Het feit alleen, dat de Nederlandse he Handelmaatschap pij, die de gouvernementsproducten verhandelt, t© Amsterdam gevestigd is, zou op zichzelf al een belangrijk motief zijn geweest om de stichting in de hoofdstad t© bouwen. Dat er terrein beschikbaar is, dat Amster- darn de hoofdstad is en veel vreem delingen trekt, zullen eveneens mo tieven zijn geweest, waarvan wij toch de beteekenis kunnen gevoelen. Als onderdeel van het Koloniaal Instituut zou ook een Koloniaal mu seum worden gesticht. Geen wonder, dat de heer Cremer en zijn vrien den, die toch ook wel wisten, dat liet Haarlemsche Museum in letterlijken zin in 't gedrang was gekomen, over wogen of dio verzamelingen mis schien zouden kunnen worden over geplaatst. Ik kan mij zoo denken, dat toen de eerste voorstellen daarover bij de Maatschappij van Nijverheid kwamen, directeuren elkaar ver baasd zullen hebben aangekeken en gezegd„maar daar kunnen wij toch niet aan den leen I" Toen even wel de eerste verbazing voorbij was, zullen andera overwegingen gegol den hebben. Zeker, directeuren konden het verzoek kort en bondig afwijzen, daarbij uitgaande van de overwe ging, dat wie een Museum hebben wil, er dan zelf maar een stichten moeten. Zoo zouden er dan, want de heeren Cremer c.s. zouden hun plan niet hebben opgegeven, binnenkort twee musea van Koloniale producten en voorwerpen hebben bestaan, één te Haarlem en één te Amsterdam. Welke van de twe© zou het meeste succes hebben gehad Die t© Amster dam, m ruime lokalen, verbonden aan andere Koloniale belangen en gesteund door kapitaal Of die te Haarlem, in de onmogelijkheid om tot uitbreiding te geraken, drijvend© op een klein budget, welhaast vrees ik tobbende met het krijgen van ge schikte menschen en meer dan ooit geïsoleerd Het antwoord kan niet twijfelach tig wezen: het Haarlemsche museum zou achterop zijn geraakt, in om vang, in relatie, in bekendheid en na jaren een droeven dood gestorven zijn. Dan zou het t oogenblik ge weest zijn om met mevrouw Van Eeden te zeggen „jammer voor het museum 1" Naar mijn oordeel is de oplossing van de quaestie de gelukkigst moge lijke. Het Museum zocht gelegenheid tot uitbreiding, het Koloniaal Insti tuut zocht een Museum eu bood ge legenheid tot uitbreiding aan. Die twee pasten elkaar en dat het Mu seum daarom uit Haarlem vertrek ken moet, is voor ons Haarlemmers wol jammer, maar niet te ontgaan. Ik kan mij zoo volkomen verklaren, dat liet mevrouw Van Eeden aan 't hort gaat, de verzamelingen, die zij op den zolder van liaar huis lieeit den. Het bevalt mij zoo goed, dat ik mijn levensdagen in Beacon Aud- ley hoop te eindigen. Maar Lord Monksilver heeft onlangs zooveel re paraties bij mijn buurman, kapitein Vaughan, laten doen, dat ik meende ook mijn aandeel wel te mogen ont vangen Er liggen ©enige pannen los op het dak, mijnheer Dat begrijp ik volkomen, Crowe, luidde op ironischeu toon gege ven, het antwoord. Loss© pannen zijn juist wat ik in uw geval ver wacht zou 'hebben. Dus wil u een verzoek aan mylord richten om een nieuw dak, nietwaar Ik denk niet, dat daar iets tegen zal zijn, en om dat u de dwalingen uws weegs schijnt te hebben ingezien, zal ik de zaak aan mylord in overweging ge ven. Is er nog iets anders Beter om alles maar tegelijk af te doen. Meer om tijd te winnen dan om iets anders, in de hoop van een of ander plan te kunnen bedenken, om Lord Monksilver alleen te intervie wen, begon Elisha verschillende noodzakelijke herstellingen en ver anderingen in zijn klein huisje op te sommen. Ravenscar, die blijkbaar een ver licht gevoel had door de schijnbare onschadelijkheid van het bezoek van den ouden man, deed alle moeit© om zijn bezoeker tevreden te stellen. Terwijl hij zoo druk bezig was, zag Elisha, hoe de deur aan het andere eind van de kamer geruischloos open ging. Een oogenblik iater stond Lord Monksilver juist binnen de kamer, steelsgewijze zijn secretaris en huur der beglurend. Ravenscar, die met den rug naar zijn chef toe zat, had blijkbaar zijn binnenkomen niet. gehoord, en iets in <1© houding van den ouden edelman bracht Elisha er toe, zich -4© houden alsof hij te zeer verdiept was in zijn gesprek om hem op te merken. Een halve minuut lang stond Lord Monk silver met zijn hoofd op één z>'de als een raaf, dio wat kwaads in den zin heefttoen plotseling koerde hij zich oen halven slag om en keek neer op het tafeltje, waarnaast hij stond. Elisha, die alles nauwkeurig in zich opnam, zag dat er een bos sleu tels in het slot van een lade der tafel stak. Een uitdrukking van groote slim heid kwam op het gelaat van den ouden peer. Stil, met zijn hoofd scheef, op die eigenaardige vogel- achtigo manier, trok hij snel, maar heel zachtjes, de lade open en stak er zijn magere, blanke hand in. Ieder© daad kenmerkte den dief wonderlijke paradox, dat de patri ciër, met zijn eerwaardige, witte bak kebaarden en zijn goedig, onnoozol gelaat de meester van het huis was. Elisha zou zijn eigen oogen niet ge loofd hebben, als hij niet op de hoog te was geweest van hetgeen vroeger met hem gebeurd was. Maar met het vernaai van kapitein Vaughan als leiddraad, raadde hij, wat er gaande was. De kleine tafel was er een, die Ravenscar voor particulier gebruik had bestemd, en Lord Monksilver had <le gelegenheid aangegrepen, dat d© sloutcl er in stak om zich het een en ander van den inhoud toe te eigenen. Wat was het, dat die magere, blan ke hand, toen zij werd teruggetrok ken, zoo be gee rig omvat hield? Elisha wn-s er te ver van af om or positief zeker van te zijn, maar het zag er uit als oen rol zilverkleurig lint een vreemd ding voor iemand om te stelen, tenzij de diefstal het gevolg is van een manie, wat Vaughan hem ook al van zijn vroegeren kameraad verteld had. En hoe zou de adellijke dief zich nu houden, nadat hij aan zijn lust had toegegeven Spoedig gaf de Lord zelf het antwoord op die vraag, door de lade zachtjes te slui ten en met zijn buit even geruisch loos t© verdwijnen, als hij was bin nengekomen, door de deur naast de tafel, waaruit hij geroofd had. Elisha was te slim om zijn reeks vragen zoo plotseling af te breken, maar ongeveer twe© minuten later zei hij Dit is alles, geloof ik, mijnheer. Het spijt mij. dat ik u zooveel moeite gegeven heb. Minder dan ik verwachtte, antwoordde Ravenscar droogjes. U kan er zeker zeif wel uit komen Of neen, wacht even, voegde hij er met een somberen grijns aan toe, u is een te gevuarlijk monsch om alleen een huis te verlaten. Er zijn zooveel tapijten in de Priory, en u mocht de verleiding eens niet kun nen weerstaan. Over het algemeen is het toch maar beter me© t© gaan tot d© deur, bemoeizieke vriend. Zooals u wilt, mijnheer, ant woordde Elisha goedig, terwijl de secretaris opstond om met hem mee to gaan. Het verheugt mij, dat mylord er vanmorgen zoo goed uit ziet Wat riep Ravenscar uit, tor- wijl hij stil bleef staan en hom ach terdochtig aankeek. Heeft u Lord Monksilver gezien Wel gezien, niet gesproken hij kwam zooeven, terwijl wij druk bezig waren, de kamer binnen, ant woordde Elisha, alsof het de natuur lijkste zaak van de wereld was. Ik geloof niet; dat u hem hoorde. Hij haalde iets uit de lade van die tafel. Langzaam, als vreezende voor het geen hij zien zou, wendde Ravenscar zijn oogen naar de tafel tegen den mum*. 'ïoen hij zag, dat de sleutels in het slot van de lade staken, kon hij ©en verwensching niet inhouden, liep met eenige haastige stoppen de kamer door en trok de lade open. Hem als een lynx ln het oog hou dend, zag Elisha hem naar adem hijgen en toen, na een paar seconden bewegingloos voor zich uit gestaard t© hebben, zich naar de deur van do andere kamer wenden. Het volgend oogenblik was hij er binnen gegaan, en zijn woedende stem drong duide lijk tot Elisha door. In zijn zenuw achtigheid had hij verbeten, dat er Iemand naar hem luisterde. U heeft aan de lad© van mijn particuliere schrijftafel gezeten, my lord I barstte hij uit. U heeft iets weggenomen, dat r toebehoort. Ik moot er op aandri ~en, dat u het dadelijk teruggeeft Iets uit je lade genomen, Ra venscar luidde het antwoord van Lord Monksilver op een toon van vriendelijke verbazing. Je vergist je zeer en gedraagt je weinig eerbie dig. Wat voor reden heb je om to veronderstellen, dat ik mij iets van jou zou toeëigenen Werkeliik. je kunt jezelf zoo nu en dan leelijk ver geten. Ontkent u de lade te hebben ge opend zei Ravenscar, plotseling zich herinnerend, dat li:; een getuige kon aanwijzen. Zeker, doe ik dal. Wat geef ik om jouw onzin antwoordde liet hooge, piepende stemmetje van Lord Monksilver, en Elisha keerde zich om en snelde weg de vestibule in en recht door het huls uit. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5