HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD,
VRIJDAG 21 JULI 1911
zien ontstaan, waarvoor zij zoo me
nigmaal mot wijlen haar echtgenoot
heeft gereisd, waarvoor zij met dien
heer v. Eeden in hunne woning vaak
uit binnen- en buitenland bekende
personen heeft ontvangen, die vol be
langstelling waren voor de verzame
ling ik kan mij begrijpen, dat het
mevrouw Van Eeden, die uit haar
woning het Koloniaal Museum zien
kan, aan het hart gaat, dat naar
elders te zien vertrekken. Daarmee
verdwijnt een stuk van haar leven
uit hare omgeving.
Maar ik zou toch, bescheid© nl ijk,
de waarschijnlijkheid willen op pe
nen, dat als tie heer Van Eeden zelf
nog leefde en hem gevraagd werd,
wat hij er van dacht, de sympathieke
man antwoorden zou ,,'t is in het
belang van het museum, laat het dus
naar Amsterdam gaan 1"
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
Een contra-revolutie in Parzifi
die een contra-revolutie
voert
Geen wonderDe verjaagde Majes
teit ia slechts 39 jaar, dus geenszins
afgeleefd en zonder idealen, 't Is dus
heel natuurlijk, dat hij, bij den tegon-
woordigen zeer verwarden toestand
io 't rijk der Perzen nog eens een
kansje wil wagen, om
KROON EN TROON TE
HEROVEREN,
ook al waagt hij daarbij 't pensioen
van een half millioen. hem door de
regeerders, die beni onttroonden, toe
gezegd.
De Russische bemoeizucht in Per
zië is bekend. De Russen weten er dus
wellicht meer van .Toch wordt te Pe
tersburg verklaard, dat 't ministerie
van buitenlandsche zaken door liet
optreden van
DEN AFGEZETTEN SJAH
geheel ven-ast is.
Eenige dagen geleden nog hebben
Rusland en Engeland den Sjah te
Mariènbad een nota, waarin hem te
rughouding in Perzische staatszaken
aanbevolen werd, laten overhandi
gen. De stedelijke politie verzekerde
toen evenwel, dat... de Sjah verdwe
nen was. Het is te Petersburg dan ook
absoluut onbekend, welken weg Mo-
hamed All door Rusland genomen kan
hebben.
Althans... zoo wordt officieel be
weerd, Een persbericht verzekert
evenwel, dat men zich te Petersburg
maar houdt, alsof men er niets van
weet, dat de gewezen Sjah inoognito
door Rusland heeft gereisd en dat
sedert maanden bezendingen geweren
over Bakoe naar Perzië vervoerd
zijn.
Te Odessa is men over do gebeurte
nissen in Perzië niet bijzonder ver
baasd, daar de Sjah, die daar bijna
2 jaar heeft doorgebracht en er met
vele inwoners omging, er nooit een
geheim van heeft gemaakt, dat hij
slechts het geschikte oogenbük af
wachtte, om in Perzië in te grijpen.
Zijn vrienden te Odessa stellen hem
voor als een zeer energieke, licha
melijk sterke natuur, die een eenmaal
opgevat plan niet meer opgeeft. Gedu
rende zijn verblijf te Odessa heeft de
Sjah de gebeurtenissen in Perzië
steeds nauwkeurig gevolgd en een
gunstig oogenblik van algemeens ver
warring afgewacht, om zijn troon te
rug te veroveren. Daar de krijgshaf
tige stammen in Perzië. de Koerden
en Toerkomenen, hem trouw zijn ge
bleven en hij op het oogenblik over
een flinke troepenmacht van ongeveer
1000 ruiters beschikt, zal hij heden
wel
ALS OVERWINNAAR
in Astabad binnentrokken, waar do
bevolking hem genegen is. Men houdt
het voor zeer twijfelachtig, dat de re-
geeringstroepen ernstigen tegenstand
zullen kunnen bieden op den weg van
Mohamed Ali naar Teheran. Ver
scheidene aanzienlijk© Perzen heb
ben nog meer troepen voor hem aan
geworven en zich reeds van de steden
Sebeswar en Harmoed tusschen As-
trabad en Teheran meester gemaakt.
De broeder van den Sjah Aiar-ed-Do-
rolé trekt met zijn troepenmacht van
Oermiameer op, om te zaaien met Mo
hamed .-Ui te ageeren.
In VVeenen wordt verzekerd, dat de
afgezette Sjah niet alleen op de huip
van Rusland rekenen kan, maar dat
ook Engeland zich met zijn terugkeer
verzoend heeft, IJij de overeenstem
ming, die tusschen de beide mogend
heden bestaat is dit ook zeer waar
schijnlijk.
Maai'... de mogendheden denken
steeds voor wat, hoort wat 1 Daarom
zou 't aauuemelijk zijn, dat de ont-
troonde Siah aan Rusland' en Enge
land bel often heeft gedaan voor do
toekomst.
Over Marokko.
De Fransche Mali n weet over de
diplomatieke onderhandelingen tus
schen
DU1TSCHLAND EN FRANKRIJK
eenige bijzonderheden mede te de-o-
len, die voornamelijk betrekking heb
ben op de eischen door Duitschland
gestold, als compensatie voor liet op
geven van allo aanspraken in Ma
rokko.
Dio eischen acht liet Fransche blad
beslist onaannemelijk. Duitschland
toch eischt niet minder dan de gehee-
le Congo-kust, met Libreville, zoodat
Frankrijk slechts het „Hinterland"
van den Congo zou behouden.
Op de vraag van den Franschen
onderhandelaarHoe Frankrijk dan
toegang zou moeten krijgen tot zijn
eigen Conco-gebied was het ant
woord Door een aan te leggen spoor
weg.
Natuurliik zoo schrijft de Matin
heeft onze sezanl dien eisch als
onmogelijk verworpen; en de Duit-
sche minister Von Kiderlen-Wachter
heeft daarop beloofd, met den minis
ter van koloniën te zullen overleggen.
„Duitschland verstaat meesterlijk
de kunst van overvragen zoo zegt
de Matin. .Evenals een gewikst koop
man vraagt het 't onmogelijke, om
het mogeliike te kr --m. Het optimis
me, waarmede in sommige kringen in
Frankrijk tot dusver het verloop der
onderhandelingen werd gadegeslagen,
is dan ook vrijwel verdwenen. Men
vreest, dat de onderhandelingen lang
zullen duren. Maar men wanhoopt
noe niet aan het resultaat, zoo
Duitschland ten minste geen onmoge
lijke eischen stelt"
't Incident tusschen
SPANJE EN FRANKRIJK
betoekent weinig meer, nadat Spanje
ongelijk bekend heeft.
De Spaansche* minister van buiten
landsche zaken heeft aan den Fran
schen gezant medegedeeld, dat zijn
re geer in g, zonder andere inlichtingen
af te wachten betreffende het incident
te El Ksar aan haar legerbevelhebber
aldaar opgedragen heeft officieel den
Franschen consul Boisset do betui
ging van leedwezen té geven voor de
handelingen, waarvan hij hot slacht
offer werd.
Nu zuileu de Franschen zich weer
in hun eer hersteld achten 1
Eindelijk een der groote dagen in
DEN POLITIEKEN STRIJD IN
ENGELAND,
namelijk de beslissing van het IIoo-
gerhuis over do veto-wet
Het Huis der Lords was gisteren
middag dicht bezet, vooral waren de
liberale Lords trouw opgekomen.
Geen wonder, 't zou spannen Tot op
het laatste moment wisten de anders
goed-ingelichten niet wat er hij de
stemming zou gebeuren. Enorme
spanning dus
Lord Morley opende, namens de re
geering, de besprekingen bij d? derde
lezing van het wetsontwerp. Hij leg
de or den nadruk op, dat de wet is
gewijzigd door amendementen van
j Lord Lahsdowne en andere peers,
welke wijzigingen een doedel ij ken
slag zouden toebrengen aan het pres
tige, de voorrechten en het gezag
j van het Lagerhuis. Hij wenschte, dat
do wet er door zou komen zonder ai
te groote sociale beroering met zich
te sleepen. (Gelach bij de oppositie).
Spreker verklaarde toen nader, dat
hij met bedoelde een slechts opper
vlakkige beroering, maar een, die in
derdaad in wijden kring zou gevoeld
worden. De wet aannemen beteekent
niet, dat het Hoogerhuis zich over
geeft aan het Lagerhuis of aan de
regeering. maar dat het zich onder
werp jt aan de uitspraak en het oor
deel van het land, blijkens de laatste
verkiezing, zoo besloot Lord Mor
ley.
Lord Lansdowne ontkende, dat de
amendementen de budget privileges
van liet Lagerhuis raakten, of onre-
dolijk zouden zijn. Hij zei, dat som
mige der ingediende amendementen
naar de meen ing van den voorstelier
zóó belangrijk zijn, dat zij zeker niet
bereid zullen zijn er afstand van te
doen, zoo lang zij vrij in hun hande
lingen blijven. (Luide toejuichingen
der oppositie).
Spreker raadde don peers aan te
berusten in de derde lezing van de
wet.
Het debat bleef onzeker. Het bleef
enorme spanning I
En toen.... WERD DE WET ZON
DER STEMMING AANGENOMEN
Dat wil 'zeggen, met de amendemon-
ten, dio onlangs zijn vastgesteld. Do
Lords blijven dus in hun verzot vol
harden.
Maandag komt de geamendeerde
wet weer in hot Lagerhuis in behan
deling. Natuurlijk w'llon de ininiste-
rieelen van de amendementen niets
weten en verwerpen die.
Wat zal de regeer'mg dan doen
Ook voet bij stuk houden cn een serie
liberale Lords benoemen, om de meer
bohoudensgezlnde Lords in het Hoo
gerhuis te overstemmen.
Dat moet de verrassing der eerst
komende dagen zijn. Intusschen: liet
blijft spannen
IN DEN BELGISCHEN SENAAT
werd, bij de discussie over de inter
pellatie aangaande de maatregelen,
die genomen moeten worden tot ver-
zakering van de nationale verdedi
ging, gesproken over de mogelijk
heid van
EEN DEFINITIEF VERBOND TUS
SCHEN NEDERLAND EN BELGIë.
De oud-minister van buitenlandsche
zaken Favereau meende niet, dat
België een offensief of defensief ver
bond zou kunnen aangaan. Ken staat,
die niet neutraal is, ban tusschen-
beide komen ten gunste van oen neu
tralen staat, maar kan een neutrale
staat tusschenbeide komen voor een
anderen
Senator Wiener zeide, dat als Bel
gië of Nederland werd aangevallen,
het belang van het andere land zoo
zonneklaar daarbij betrokken zou
zijn, dat de vraag van het recht van
interventie zelfs niet geslcJd zou
worden.
IN MEXICO
7.al de presidentsverkiezing plaats
hebben op den len en 15en October.
Op eerstgenoemden datum zal de
verkiezing der afgevaardigden zijn,
die belast worden met de verkiezing,
binnen den lijd van 14 dagen, van
den president en den vice-president
Uit bet Staatsblad.
DE VISSCHERIJWEr IN WERKING.
III. (Slot).
Er zijn ook zekere lijden, waarin
niet mag worden gevischt met bepaal
de vischtuigen. Ten aanzien van die
vischtuigen, zijn dit dus ook besloten
tijden en wel
1. van 16 Maart tot 30 April met
retangels, zetlijnen en loop- of sloep-
hengels
2. van 23 April tot 31 Mei met de
vischzegen in de rivieren
3. van 1 Maart tot 30 September met
de vischzegen en het schrobnet in
de overige wateren
4. van 1 October tot 31 Mei met de
aalzegen
5. van 16 Augustus tot 15 October
met de zalm- of eiftzegen
6. van 1 Juli tot 31 Augustus met
het steurdrijfnet
7. van 1 Maart tot 31 October met
het staand spieringnet
8. van 23 April tot 15 October met
de spierir-- of alverzegen
9. van 16 October tot 14 Februari
met den hengel, geaasd met de kunst
vlieg
10. en van 23 April tot 31 Mei met
alle overige vischtuigen met uitzonde
ring van
a. den aalkorf, de aalkubbe, de aal
fuik, den a al reep. den aaldobber, de
peur en de gebbe
b. het zalm- eu elftdrijfnet, het fint-
of houting-drijfnet, de zalm- of elft
fuik en het kruisnet, mits alleen in de
rivieren.
Overigens men niet visschen in
den nacht, welk verbod echter in d ©-
ze streken niet geldt voor het vis-
sches met drijfnetten, den ankerknil,
de raampaliugfuik. de zalm- of elftze
gen, het scbutwant. het kruisuet en
de i>eur. zoomede voor hel te water
hebben van andere vischtuigen.
VERVOER VAN VISCHTUIGEN.
Het is verboden om vischtuigen,
waarvan het gebruik verboden is en
die, welke niet aan de gestelde eischen
void en, op of in de nabijheid van de
wateren, waarop het reglement
voor de binnenvisscherij toepas
selijk is, op openbare wegen of
voetpaden of in een openbaar mid
del van vervoer bij zich te hebben, te
vervoeren of te doen vervoeren, tenzij
drooe en zoodanig verpakt, of m zoo-
danigan toestand, dat zij niet voor
dadelijk gebruik kunnen worden aan
gewend.
Ook is het op dezelfde wijze verbo
den, op eenig water, waarop het go-
noemde reglement van toepassing is,
geoorloofde vischtuigen te vervoeren
of te doen vervoeren, anders dun in
een openbaar middel van vervoor. en
verder om op of in de nabij heid van
zoodanig water geoorloofde' vischtui
gen bij zich te hebben.
Dit verbod geldt echter in twee ge
vallen niet, namelijk
1. Wanneer het gebruik der visch
tuigen in het water, waarop of in de
nabijheid waarvan zij worden aangr
troffen, op dat tijdstip niet verbode.
is, en degene, die de vischtuigen vei
voert of bij zich heeft, kan aantor
nen, dat hij in dat water tot vissclic
bevoegd is
2. Wanneer degene, die de vischtul
gen vervoert of bij zich heeft, kaï
aantoorien, dat hij op weg is naar w;
ter waarin op dat tijdstip het gebrui.
dier vischtuigen niet verboden is ei
waarin h>- tot visschen bevoegd is, o'
zich van daar naar huis begeeft.
Wat hier omtrent het vervoer var
geoo'rloofde vischtuigen gezegd is.
geldt echter niet voor den hengel.
DE MAAT VAN DE VISCH.
Onder maat van visch verstaat men
de lengte van den*visch, gemeten van
de punt van den snuit tot het uitein
de van de staartvin.
Op de volgende vischscorten is een
bepaalde maat gesteld en we):
a. voor aal of paling 25 c.M.
b. voor baars 18 a.M
c. voor barl>cef 40 c.M.
d. voo'r beek- en regenboogforel 2f
c.M.
e. voor bot 16 c.M.
f. voor brasem 20 c.M.
g. voer houting 25 c.M.
b. voor karper 35 c.M.
i. voor meun 25 c.M.
k. voor sneep 25 c.M.
L voor snoek 40 c.M.
m. voor snoekbaars 40 c.M.
n. voor 3teur 150 c.M.
o. voor winde 25 c.M.
p. voor zalm 40 c.M.
q. voor zeelt 21 c.M.
V.sschen, die gevangen worden en
beneden de gestelde maat zijn. moe
ten onmiddellijk nadat zij zijn opge
haald, weder in Jietzelfde water wor
den vrijgelaten.
Om schokkende overgangen te ver
mijden is overigens bepaald:
dat het nog gedurende vier jaren
geoorloofd zal zijn, ;n iedere provin
cie te visschen met vischtuigen, van
een kleiner maaswijdte dan thans ia
bepaald, mits zij overigens aan de
gestelde vereischten voldoen; hetgeen
echte'r niet geldt voor visebzegens
met eoh kleiner maaswijdte dan 35
millimeters; dat nog gedurende tw«
jaren de maat op de volgende visch-
soorten gesteld wordt als volgt:
op baars 15 c.M.
op meun 20 c.M.
op sneep 20 c.M.
op snoek 35 c.M.
op snoekbaars 35 c.M.
op winde 20 c.M.
op zeelt 18 c.M.
Ten slotte kunnen wij nog mededee-
len, dat op do overtreding der bepa
lingen, hetzij van wet, hetzij van re
glement, zeer zware straffen zijn ge
steld- Het belang der zaak brengt dit
mede. Overigens zal waarschijnlijk,
met het oog op de min of meer plot
selinge wijze van in werkingstel l.ng
der wet, waarmede reeds zoolang was
getalmd, in den eersten tijd met te
streng worden opgetreden, op dat ie
der zich met de nieuwe bepalingen
behoorlijk bekend en vertrouwd kun
ne maken.
Eene dergelijke wijze van optreden
zouden wij althans zeer gewenschl
achten.
W.
Stadsnieuws
ORGELBESPELING
ln de Groote- of SL Bavo-kerk, U
Haarlem, op Dinsdag 25 Juh 1911,
des namiddags van 1 tot 2 uur, door
den heer W. Ezerman.
Programma
No. 1. Prélude et Fugue No. 3, C.
Saint-Saëns.
No. 2. Andante, Niels W. Gade.
No. 3. Sonate No. 1, Mendelssohn.
a Allegro moderato.
b. Adagio.
c. Ree. et Finale.
No. 4. No. 4 uit de 3e Symphonie,
R. Schumann.
No. 5. Abendlied, R. Schumann.
OM ONS HEEN
No. 1388
Het Koloniaal Museum.
Mevrouw Van Eeden heeft in het
vorig nummer in een ingezonden stuk
haar leedwezen uitgesproken over de
verplaatsing van het Koloniaal Mu
seum naar Amsterdam. Jammer voor
Haarlem, zegt mevrouw Van Eeden,
en dat zeggen wij Haarlemmers na.
Jammer voor hot Museum, voegt de
geacht© inzendster er aan toe, en dat
kan ik niet inzien.
Het Koloniaal Museum is hier
aan de grens van zijn uitbreiding ge
komen. Het gebouw van het Pavil
joen wordt als het ware bewoond
door twee gezinnen, die zich als recht
geaarde familiën voortdurend uitbrei
den. Sinds jaren hinderen zij'elkan
der in hunne behoefte aan ruimte.
De eene verjagen ware onbillijk, de
andere aan do deur zetten onrecht
vaardig. Op deze wijs hebben langen
tijd het Koloniaal Museum en het
Museum voor Kunstnijverheid naast
elkaar geleefd.
Toen het gebrek aan ruimte nij
pend werd, hebben vrienden van
het Koloniaal Museum gezegd „jaag
dat Museum voor Kunstnijverheid er
uit I" Maar dat Museum staat niet
alleeu, de school staat er vlak naast
en het zou slecht gezien wezen, wan
neer die twee van elkander werden
gescheiden.
Deze oplossing, hoe schijnbaar een
voudig ook, was dus geen oplossing.
Men zocht een andere. Dr. Gres-
hoff, na den heer Van Eeden direc
teur van hot Museum, heeft jaren
lang, wanneer hij tweemaal daags
heen en weer liep tusschen zijn ka
mer in de Groote Houtstraat en zijn
werkkamer in het Museum, het be-
geerig oog op liet Brongebouw gesla
gen In zijn verbeelding waren de
muzikanten al uit den tuin en de In
dische producten er in, na een ver
bouwing, die het Museum nog lange
jaren voldoende ruimte verschaffen
zou. Bij de illusie is het gebleven
het Brongebouw is nog altijd feestge
bouw en zal dat, denk ik, ook wel
blijven, tenzij te avond of morgen de
Krelage-sticbting or nog onverwacht
de hand op leggen mocht.
Toen is ook nog gesproken over het
huis in do Kruisstraat, dat fameuse
perceel, waarvoor bijna iedere Haar
lemmer een nuttige bestemming weet
en dat dus geen enkele bestemming
krijgt. Maar ook deze gedachte is
weldra van de baan geraakt.
Het stond dus vast, wil ik maar
zeggen, dat het Koloniaal Museum
in het Paviljoen niet kon blijven.
Niet voor de aardigheid of om een
gril, ook niet ton plezier© van het
Museum voor Kunstnijverheid of van
de eene of andere persoon, maar en
kel en alleen omdat er ruimte te kort
was. Dat is voor een Museum een
kwaad ding geen verzameling kan
goed zijn, die op een oogenblik moet
blijven staan en toch was daar het
Museum aan toe, omdat er geen
ruimte was.
Nu kan men zeggen er is niet ge
noeg naar een nieuw gebouw ge
zocht. Met het Brongebouw en het
huis in de Kruisstraat waren de ge
schikte perceelen toch niet aan een
eind en wanneer het al niet anders
kon, had men dc energie moeten too;
nen, om een geheel nieuw gebouw te
zetten, met subsidie van gemeente,
provincie en rijk, met steun van
ieder, die voor onze Koloniën ge
voelde.
Dat zou een grootsch ondernemen
zijn geweest en misschien, wanneer
de heer Van Eeden, die veel van de
autoriteiten gedaan kon krijgen, lan
ger geleefd had en onder een derge
lijk plan zijn schouders gezet had,
zou het wellicht wel geslaagd zijn.
Maar in de laatste jaren hingen er
andere plannen in de lucht, die het
vraagstuk van het Koloniaal Mu-
eeuui ingewikkelder maakten, zoodat
IFtdJiLLfci i ON
M uuuViJMm
door Htaduu H 11 i.
48)
Wel, Mr. Crowe, heeft u nu die
muizenissen al uit uw hoofd gezet,
of spoken zij nog altijd bij u, evenals
toen ik den Icwitsten keer het genoe
gen had u te ontmoeten vroeg
Ruvonscar, met een hatelijk lachje,
dat hij heelemaal niet van plan was
te verbergen.
ilij wist niet, dat liem opzettelijk
de gelegen heid was gegeven, het ge
sprek to openen.
- Neen, mijnheer, neen. Die dwaas
heid is nu weer voorbij, en ik hoopte,
dat u het al vergeten was, zeide
Elisha, op een zenuwachtigen toon,
die niet heelemaal gemaakt was.
- Ik bon zoo vrij u te komen spre
ken over mijn klein toevluchtsoord,
mijnheer, het huisje dat ik de eer
heb van Lord Monksilver te huren.
Och, antwoordde de secreta
ris, on or was oen tikje ware belang
stelling ln dozen uitroep. -Misschien
is u van plan het dorp te verlaten en
wenscht n do huur op te zeggen
Neen. dat niet precies, mijn
heer, zelfs niets van dien aard,
zoo haastte Elisha zich te antweor-
het niet meer de vraag was, of er ln
Haarlem een geschikt gebouw te
krijgen of te stichten was, maar wol
of het in Haarlem blijven kon.
De heer J. T. Cromer ontwierp
met enkele andere, oud-Indischman
nen, liet plan, om een Koloniaal In
stituut te stichten, een monument
van en een middelpunt voor alles wat
met Indiö te maken heeft, daar za
ken doet en belangen heeft. Met mil
de hand werd de onderneming op
gezet de bijdrage was bepaald op
f 2500 en in korten tijd was er bijna
een millioen bijeen, welk bedrag nu
met eenige tonnen is gestegen. Dat
Instituut zou gesticht worden te Am
sterdam. Niet te Haarlem, waar wei
nig Indische belangen bestaan, noch
in Den Haag, waar afgeloopen Indi
sche belangen in menigte worden
gevonden, maar in Amsterdam, waar
het uiteinde ligt van den band met
onze koloniën de kantoren, die er
zaken mee doen, de stoomvaartlijnen
die er op varen. Het feit alleen, dat
de Nederlandse he Handelmaatschap
pij, die de gouvernementsproducten
verhandelt, t© Amsterdam gevestigd
is, zou op zichzelf al een belangrijk
motief zijn geweest om de stichting
in de hoofdstad t© bouwen. Dat er
terrein beschikbaar is, dat Amster-
darn de hoofdstad is en veel vreem
delingen trekt, zullen eveneens mo
tieven zijn geweest, waarvan wij toch
de beteekenis kunnen gevoelen.
Als onderdeel van het Koloniaal
Instituut zou ook een Koloniaal mu
seum worden gesticht. Geen wonder,
dat de heer Cremer en zijn vrien
den, die toch ook wel wisten, dat liet
Haarlemsche Museum in letterlijken
zin in 't gedrang was gekomen, over
wogen of dio verzamelingen mis
schien zouden kunnen worden over
geplaatst. Ik kan mij zoo denken, dat
toen de eerste voorstellen daarover
bij de Maatschappij van Nijverheid
kwamen, directeuren elkaar ver
baasd zullen hebben aangekeken en
gezegd„maar daar kunnen wij
toch niet aan den leen I" Toen even
wel de eerste verbazing voorbij was,
zullen andera overwegingen gegol
den hebben.
Zeker, directeuren konden het
verzoek kort en bondig afwijzen,
daarbij uitgaande van de overwe
ging, dat wie een Museum hebben
wil, er dan zelf maar een stichten
moeten. Zoo zouden er dan, want de
heeren Cremer c.s. zouden hun plan
niet hebben opgegeven, binnenkort
twee musea van Koloniale producten
en voorwerpen hebben bestaan, één
te Haarlem en één te Amsterdam.
Welke van de twe© zou het meeste
succes hebben gehad Die t© Amster
dam, m ruime lokalen, verbonden
aan andere Koloniale belangen en
gesteund door kapitaal Of die te
Haarlem, in de onmogelijkheid om
tot uitbreiding te geraken, drijvend©
op een klein budget, welhaast vrees
ik tobbende met het krijgen van ge
schikte menschen en meer dan ooit
geïsoleerd
Het antwoord kan niet twijfelach
tig wezen: het Haarlemsche museum
zou achterop zijn geraakt, in om
vang, in relatie, in bekendheid en na
jaren een droeven dood gestorven
zijn. Dan zou het t oogenblik ge
weest zijn om met mevrouw Van
Eeden te zeggen „jammer voor het
museum 1"
Naar mijn oordeel is de oplossing
van de quaestie de gelukkigst moge
lijke. Het Museum zocht gelegenheid
tot uitbreiding, het Koloniaal Insti
tuut zocht een Museum eu bood ge
legenheid tot uitbreiding aan. Die
twee pasten elkaar en dat het Mu
seum daarom uit Haarlem vertrek
ken moet, is voor ons Haarlemmers
wol jammer, maar niet te ontgaan.
Ik kan mij zoo volkomen verklaren,
dat liet mevrouw Van Eeden aan 't
hort gaat, de verzamelingen, die zij
op den zolder van liaar huis lieeit
den. Het bevalt mij zoo goed, dat
ik mijn levensdagen in Beacon Aud-
ley hoop te eindigen. Maar Lord
Monksilver heeft onlangs zooveel re
paraties bij mijn buurman, kapitein
Vaughan, laten doen, dat ik meende
ook mijn aandeel wel te mogen ont
vangen Er liggen ©enige pannen los
op het dak, mijnheer
Dat begrijp ik volkomen, Crowe,
luidde op ironischeu toon gege
ven, het antwoord. Loss© pannen
zijn juist wat ik in uw geval ver
wacht zou 'hebben. Dus wil u een
verzoek aan mylord richten om een
nieuw dak, nietwaar Ik denk niet,
dat daar iets tegen zal zijn, en om
dat u de dwalingen uws weegs
schijnt te hebben ingezien, zal ik de
zaak aan mylord in overweging ge
ven. Is er nog iets anders Beter om
alles maar tegelijk af te doen.
Meer om tijd te winnen dan om
iets anders, in de hoop van een of
ander plan te kunnen bedenken, om
Lord Monksilver alleen te intervie
wen, begon Elisha verschillende
noodzakelijke herstellingen en ver
anderingen in zijn klein huisje op te
sommen.
Ravenscar, die blijkbaar een ver
licht gevoel had door de schijnbare
onschadelijkheid van het bezoek van
den ouden man, deed alle moeit© om
zijn bezoeker tevreden te stellen.
Terwijl hij zoo druk bezig was, zag
Elisha, hoe de deur aan het andere
eind van de kamer geruischloos open
ging. Een oogenblik iater stond Lord
Monksilver juist binnen de kamer,
steelsgewijze zijn secretaris en huur
der beglurend.
Ravenscar, die met den rug naar
zijn chef toe zat, had blijkbaar zijn
binnenkomen niet. gehoord, en iets in
<1© houding van den ouden edelman
bracht Elisha er toe, zich -4© houden
alsof hij te zeer verdiept was in zijn
gesprek om hem op te merken. Een
halve minuut lang stond Lord Monk
silver met zijn hoofd op één z>'de als
een raaf, dio wat kwaads in den zin
heefttoen plotseling koerde hij zich
oen halven slag om en keek neer op
het tafeltje, waarnaast hij stond.
Elisha, die alles nauwkeurig in
zich opnam, zag dat er een bos sleu
tels in het slot van een lade der tafel
stak.
Een uitdrukking van groote slim
heid kwam op het gelaat van den
ouden peer. Stil, met zijn hoofd
scheef, op die eigenaardige vogel-
achtigo manier, trok hij snel, maar
heel zachtjes, de lade open en stak
er zijn magere, blanke hand in.
Ieder© daad kenmerkte den dief
wonderlijke paradox, dat de patri
ciër, met zijn eerwaardige, witte bak
kebaarden en zijn goedig, onnoozol
gelaat de meester van het huis was.
Elisha zou zijn eigen oogen niet ge
loofd hebben, als hij niet op de hoog
te was geweest van hetgeen vroeger
met hem gebeurd was. Maar met het
vernaai van kapitein Vaughan als
leiddraad, raadde hij, wat er gaande
was. De kleine tafel was er een, die
Ravenscar voor particulier gebruik
had bestemd, en Lord Monksilver
had <le gelegenheid aangegrepen, dat
d© sloutcl er in stak om zich het een
en ander van den inhoud toe te
eigenen.
Wat was het, dat die magere, blan
ke hand, toen zij werd teruggetrok
ken, zoo be gee rig omvat hield? Elisha
wn-s er te ver van af om or positief
zeker van te zijn, maar het zag er
uit als oen rol zilverkleurig lint
een vreemd ding voor iemand om te
stelen, tenzij de diefstal het gevolg is
van een manie, wat Vaughan hem
ook al van zijn vroegeren kameraad
verteld had. En hoe zou de adellijke
dief zich nu houden, nadat hij aan
zijn lust had toegegeven Spoedig
gaf de Lord zelf het antwoord op die
vraag, door de lade zachtjes te slui
ten en met zijn buit even geruisch
loos t© verdwijnen, als hij was bin
nengekomen, door de deur naast de
tafel, waaruit hij geroofd had.
Elisha was te slim om zijn reeks
vragen zoo plotseling af te breken,
maar ongeveer twe© minuten later
zei hij
Dit is alles, geloof ik, mijnheer.
Het spijt mij. dat ik u zooveel moeite
gegeven heb.
Minder dan ik verwachtte,
antwoordde Ravenscar droogjes.
U kan er zeker zeif wel uit komen
Of neen, wacht even, voegde hij
er met een somberen grijns aan toe,
u is een te gevuarlijk monsch om
alleen een huis te verlaten. Er zijn
zooveel tapijten in de Priory, en u
mocht de verleiding eens niet kun
nen weerstaan. Over het algemeen is
het toch maar beter me© t© gaan tot
d© deur, bemoeizieke vriend.
Zooals u wilt, mijnheer, ant
woordde Elisha goedig, terwijl de
secretaris opstond om met hem mee
to gaan. Het verheugt mij, dat
mylord er vanmorgen zoo goed uit
ziet
Wat riep Ravenscar uit, tor-
wijl hij stil bleef staan en hom ach
terdochtig aankeek. Heeft u Lord
Monksilver gezien
Wel gezien, niet gesproken hij
kwam zooeven, terwijl wij druk bezig
waren, de kamer binnen, ant
woordde Elisha, alsof het de natuur
lijkste zaak van de wereld was. Ik
geloof niet; dat u hem hoorde. Hij
haalde iets uit de lade van die tafel.
Langzaam, als vreezende voor het
geen hij zien zou, wendde Ravenscar
zijn oogen naar de tafel tegen den
mum*. 'ïoen hij zag, dat de sleutels
in het slot van de lade staken, kon
hij ©en verwensching niet inhouden,
liep met eenige haastige stoppen de
kamer door en trok de lade open.
Hem als een lynx ln het oog hou
dend, zag Elisha hem naar adem
hijgen en toen, na een paar seconden
bewegingloos voor zich uit gestaard
t© hebben, zich naar de deur van do
andere kamer wenden. Het volgend
oogenblik was hij er binnen gegaan,
en zijn woedende stem drong duide
lijk tot Elisha door. In zijn zenuw
achtigheid had hij verbeten, dat er
Iemand naar hem luisterde.
U heeft aan de lad© van mijn
particuliere schrijftafel gezeten, my
lord I barstte hij uit. U heeft
iets weggenomen, dat r toebehoort.
Ik moot er op aandri ~en, dat u
het dadelijk teruggeeft
Iets uit je lade genomen, Ra
venscar luidde het antwoord van
Lord Monksilver op een toon van
vriendelijke verbazing. Je vergist
je zeer en gedraagt je weinig eerbie
dig. Wat voor reden heb je om to
veronderstellen, dat ik mij iets van
jou zou toeëigenen Werkeliik. je
kunt jezelf zoo nu en dan leelijk ver
geten.
Ontkent u de lade te hebben ge
opend zei Ravenscar, plotseling
zich herinnerend, dat li:; een getuige
kon aanwijzen.
Zeker, doe ik dal. Wat geef ik
om jouw onzin antwoordde liet
hooge, piepende stemmetje van Lord
Monksilver, en Elisha keerde zich om
en snelde weg de vestibule in en
recht door het huls uit.
(Wordt vervolgd).