heeft gehad Van den Hèèip KolüvëS,
als •vertegenwoordiger der 'Amster
dam sche stakers. Hij was gekomen
om de hulp in te roepen van do par
tij genooten in Frankrijk en verze
kerde, dat 1500 dapperen den strijd
volhouden, maar dat er gebrek be
gint te komen.
Gisteren zou een onderhoud plaats
hebben met den secretaris van de
haven- en dokwerkersfederatte en
een vertegenwoordiger van don Bond
der syndicaten in het Seiiie-deporte-
ment.
De toestand van Homma was gis
teren vooruitgaande. Mejuffrouw
Van der Pluim, die In de Haarlem
merstraat gewond werd, zou gisteren
het Binnengasthuis verlaten. De toe
stand der andere gewonden is goed.
In de Warmoeestraat te Amster
dam is gistermorgen een aardappe
lenkoopman, die zich met zijn zoon
naar de markt begaf, op ergerlijke
wijze door stakers mishandeld. Men
wierp hom in een 2 1/2 meter diepen
kelder vaD het afgebroken wordende
Biblehótel en takelde hem met een
lange plank danig toe. Ten slotte
werd de koopman door politie ont
zet Een man wend, als verdacht zich
aan deze mishandeling te hebben
schuldig gemaakt, gearresteerd en
naar het bureau St. Pietershal over
gebracht.
Aanleiding tot deze laaghartige
daad moet geweest zijn het feit, dat
de mishandelde, die reeds eenmaal
aardappelen voor de stakers beschik
baar had gesteld, weigerde dit ten
tweeden male te doen.
Gistermorgen was het ten gevolge
der staking nogal rumoerig ln de
omgeving van Gelderschekode en Bin
nenkant te Amsterdam. Op laatstge
noemde gracht werd een aantal sta
kers door eenige agenten met de
sabel uiteengedreven. Korten tijd
daarna, 't was ongeveer elf uur,
vormden zich nieuwe groepjes sta
kers op de Gelderschekade nabij de
Binnen-Bantaiuruerstraat Een in
specteur van politie, die op zijn ron
de was. gelastte den stakers om zich
te verspreiden. Vermoedelijk vreesde
hij voor molestatie van schuitenvoer
ders, die gisteren aan het werk wa
ren gegaan.
De stakers liepen door, doch keer
den weer terug zoodra de inspecteur
hun den rug had toegewend. Opnieuw
sommeerde de inspecteur do stakers
tot doorloopen, doch één hunner
bleef op den hoek van Gelderscheka-
de en Bin oen-Ban tammerstraat, vóór
den tabakswinkel, staan. De inspec
teur gelastte den man door te loo-
pen. Tevergeefs. Daarop gaf hij hem
een paar duwen, doch ook dit hielp
niet, waarop de inspecteur zijn sabel
trok en den man twee slagen tegen de
beenen gaf. De man bleef echter ook
nu weigerachtig om zijn weg te ver
volgen. Opnieuw duwde do inspec
teur den man, en toen ook dit niet
hielp, hief hij zijn sabel op en sloeg
er mede naar den man. De punt der
sabel kwam neer vlak achter liet rech
teroor van den man, waardoor een
hevig bloedende wonde ontstond.
De kruidenier W. Westenberg, Bin-
nen-Bantammerstraat 2, verleende
met een snelverband de eerste hulp.
Het oor hing als het ware bij het
hoofd neer, zoo verklaarde hij ons
later. De gewonde begaf zich ter ver
dere behandeling naar het Binnen-
Gasthuis.
C.Hbld.").
DE BRAND TE GAMEREN.
Juist een week na de rump te Bra-
kel, op ongeveer denzelfden tijd in
den namiddag, dreigde eenzelfde on
heil het vriendelijke dorpje Gameren,
een half uur van Zalt-Uommel gele
gen, schrijft het „Hbid." nog over
den brand in den Bommelerwaard.
Terwijl de vrouwen naar de kerk wa
ren en de mannen een middagslaapje
deden „och", zei er een ter vergoe
lijking „ine motten de heele week
hard werke" brak er eensklaps
brand uit bij den timmerman A. van
Willigen, wiens geheels pand met riet
gedekt, weldra in iichte laaie stond.
De droogte der laatste dagen en de
krachtige Noordenwind waren oor
zaak van die snelle uitbreiding. Om
trent de brandoorzaak valt weinig
met zekerheid te zeggen. Tegenover
den dijk staat een houten keetje, be
woond door den bejaarden Cornells
Valkenburgmaar door vonken uit
zijn schoorsteen kon de brand niet
ontstaan zijn, want na half elf was
de kachel niet gestookt. Men meent
aan het achteloos wegwerpen van
een sigaar door een fietser te moeten
denken.
Behalve het groots huis en de in
boedel gingen een groote voorraad
hout en alle gereedschappen ver
loren.
Onder één dak met Van Willigen
woont Otto van Tuil, wiens kindje
door de moeder met moeite werd ge
red. Hier werd niets gered.
Slechts gescheiden door een ijze
ren hek staat achter Van Willigen
aan do Peperstraat het hulppostkan
toor, bewoond door den brievengaar
der Van Wijnen. Ook hier lag weldra
alles in puin. De registers en Rijks-
gelden werden geborgen. De bewoner
het een oude broek, waarin een por-
temonnaie met f 100, in den steek.
Ongeveer 200 Meter ten Zuiden van
Van Willigen staat de boerderij van
Machiel Kroeling, waar eveneens al
les verbrandde, ook 500 pond hooi,
karren en wagens.
Tegenover kreeling, aan de over
zijde der Ridderstraat ligt oen groote
manden makerij met tal van hout-
echelven van Van Tuil. Waren deze
aauctetast, dé gevolgen waren zeer
ernstig geweest, daar zeer veel met
riet gedekte woningen daaromheen
staan. Zes rijen knotwlillgen deden
hier met uitstekend gevolg dienst als
vonke vangers en voorkwamen naar
die zijde uitbreiding.
De spuiten van Gameren en Nieuw-
aal deden uitstekenden dienst, waar
door een begin van brand bij de ge
zusters Kiep en weduwe Van Eek ge
doofd werd.
De totale schade beloopt naar
schatting f 12.000 f 15.000 alle ge
troffenen waren venzokerd, sommigen
laag, Van Willigen voor zijn gereed
schappen niet.
INGEZONDEN
Van iogeionden tuk ken, geplaatst af
fllet geplaatst, wordt de kopie den Inlander
Biet teruggegeven.
Voor den tnhoad deser rubriek (telt de
Stedactie «ioh niet aansprakelijk.
KUNST AAN DEN WERKENDEN
STAND.
M. de Redacteur,
Het is naar aanleiding van uw ar
tikel „Vereeniging of niet", dat ik u
eenige gastvrijheid vraag.
Klaarblijkelijk werd u ingelicht
door een der heeren Kloet of de
Grauw of door beiden. Hun inlich
tingen zijn echter niet... volledig
geweest. Een zachtere uitdrukking
kan ik bezwaarlijk bezigen.
Het zij mij vergund, u mede te doe
len:
le. hoe ik mij den gang van zak on
had voorgesteld;
2e hoe de handelingen der heeren
Kloet en De Grauw zijn geweest.
L
Door mij werd het wenaclielijk ge
acht, om de onderneming „Kunst aan
den Werkenden Stand", die ik op
touw heb gezet, in een vereeniging
emi te zetten. Dit achtte ik gewenscht,
opdat de onderneming zou kunnen
blijven voortbestaan, als ik mij te
©eniger tijd metterwoon elders zou
oioeleu vestigen.
Vooraf zij in herinnering gebracht,
dat de donateurs zich allen, indivi
dueel, tegenover mij, als zoodanig
hebben opgegeven, als een bewijs van
sympathie niet mijn streven in zake
„Kunst aan den Werkenden Stand".
Zij vormden geen vereeniging, war
'ren niet georganiseerd maar verbon
den zich aan mij persoonlijk. Bij de
beoordeeling houde men het boven
staande voor oogen.
Ik wilde de donateurs, die met mijn
persoonlijke (alléén) leiding ten voile
tevreden waren (andere waren ze
geen donateur geworden) polsen en
noodlgde hen alt tot een vergadering
op 9 Mei jl. Van al de ruim 60 dona
te Ure kwamen er, meen ik, 9 op. Dat
negental besloot tot de oprichting
van een vereeniging en koos een
voorloopig bestuur. Dat bestuur zou
"n concept .voor de vast te stellen sta
tuten maken en als die zaak dan op
voor mij aannemelijke wijze zou zijn
tot stand gekomen, zou ik persoon
lijk alle donateurs hebben bezocht,
oni hun te vragen, of zij goed vonden,
dat het donateursschap ten behoeve
van mijn onderneming werd veran
derd in een lidmaatschap der vereeni
ging. Dit zou natuurlijker wijze de
eenige weg zijn, die door mij ware
te bewandelen. De donateurs zouden
zich toch niet als onmondige kinde
ren laten behandelen en zich, zon
der meer, van donateur van een par
ticuliere onderneming laten verande
ren in lid van een vereeniging aan
welker oprichting zij niet hebben me
degewerkt.
Zij vormden als donateurs immers
geen georganiseerd geheel. De eene
donateur kan dus met over den an
der beschikken.
Als de donatrices en donateurs het
zouden hebben goedgevonden, zou de
veïeeniging, waarvan zij eerst dan
lid zouden zijn, naar behooren opge
richt zijn.
Hierboven vertelde ik, hoe ik mij
den loop der zaken had voorgesteld
en thans kan ik mededeelen, hoe het
ki werkelijkheid gegaan is.
n.
In verband met het bovenstaande,
noodigde ik de donateurs tot een
vergadering uit. Deze werd gehouden
9 Mei jl. en werd bezocht door 9 per
sonen. Dit negental besloot tot de op
richting van een vereeniging en koos
een voorloopig bestuur. Dit was met
gemakkelijk. Ik had de leiding en
beval den heer Kloet aan, omdat deze
mg, geheel ongevraagd (ik w st daar
vóór van des mans bestaan zelfs niets
af) schriftelijk zijn diensten had aan
geboden en hij mij als gevolg daar
van bij de werkzaamheden voor het
eerste concert reeds van dienst was
geweest De beer van Veen nam de
benoeming tot voorloopig bestuurslid
aan, hoofdzakelijk om mij persoonlijk
ter wille te zijn en toen ik een paar
andere aanwezigen vergeefs had aan
gezocht, viel mijn oog op den lieer
De Grauw, die dadelijk bereid was.
De heer Krelage, die niet aanwezig
was, wetd mede benoemd, maar be
dankte, omdat hij wegens drukke be
zigheden te wéinig voor „Kunst aan
den Werkenden Stand" (die zijn sym
pathie heeft), kon doen.
De heeren Kloet en De Grauw (de
lieer Van Veen was verhinderd) kwa
men te mijnen huize, om het door mij
ontworpen (de heer Kloet had de
ontwerping aanvankelijk op zich ge
nomen, maar kwam er can do een of
andere reden niet toe) concept dor
Statuten te bespreken.
Er werd ampel over gesproken en
er werd besloten, om 't concept op de
uit te schrijven vergadering te behan
delen, nadat Ik had medegedeeld,
dat er hier en daar aan de redactie
nog wat moest worden gewijzigd.
Ik bracht er slechts twee aanvullin
gen in, en wel: le de woorden „bij
den werkman" en 2e den zin: „Hij is
als 't ware, de exploitant en bepaalt
ook de honoraria der medewerkers".
Oorspronkelijk stond er reeds in,
dat „de voorzitter geheel en al vrij
zou zijn, in de keuze van degenen,
die op soirées zouden optreden enz."
Dit punt werd door mij in liet con
cept aangevuld, roet de evengenoem-
de zinsnede,alléén om op de te houden
vergadering duidelijk te doen uitku
men, wat ik te dezen opa.chte wen-
schelijk achtte. Ik deed dit te eerder,
omdat de beer Kloet reeds een paar
molen gesproken bad over het optre
den van een zangvereen«ging van de
Geheei-Onthoudersvereeniging, waar
van hij, naar ik meen, bestuurslid is.
Ik zei, dat daartegen geen bezwaar
zou zijn, als tenminste dat koor vol
deed aan de eischen die gesteld moe
ten worden aan hen die voor „Kunst
aan den Werkenden Stand" behooren
op te treden.
Ik beschouwde uiteraard het ge
heels stuk niet anders dan een con
cept en chis aangelegd, om verande
ringen of aanvullingen te ondergaan,
al naar mate de vergadering zou be
slissen. Ik liet 5 afschriften maken,
van het concept en zond die aan de
hoeren Kloet cn De Grauw. Ik liet
die afschriften half blad schrijven,
wel een bewijs, dat ik wijzigingen
mogelijk achtte en verwachtte. Ik ver
moed, dat aan de heeren K. en de G.
de bet eekenis van het woord concept
onbekend is.
IJ schrijft, M. de R., dat de verga
dering niet uitgeschreven werd. Wie
1 ichtte u hier verkeerd in? Die verga
dering is wel degelijk uitgeschreven
en wel op 30 Mei jl. in eetn zaal van
De Kroon. Ook u hebt een convocatie
ontvangen, in uw qualiteit van dona
teur.
Ik moest op den dag der vergade
ring echter aan de heeren K. en de
G. schrijven, dat ik met aanwezig
kon zijn, oiodat ik een bericht had
ontvangen, dadelyk naar Hoofddorp
te komen aan het sterfbed van njljn.
vader. Mijn afwezigheid is van geen
invloed geweest, want er is geen en
kele donateur opgekomen.
Dit was voor mij een bewijs, dat de
donateurs goed vonden wat ik ten
opzichte van „Kunst aan den Wer
kenden Stand" deed. Enkele dagen
daarna ontving ik een schreven, on
derteekend door de heeren K en de
G., waarvan de inhoud mij „pof'
deed staan. Ik werd daarin maar
eventjes beschuldigd van.... unfaire
handelingen te hebben gepleegd. De
twee boven neergeschreven bijvoegin
gen moeten daartoe aanleiding heb
ben gegeven, voorts deelden zij mede,
dat zij hun functie neerlegden. Om
dat t mij toescheen, dat de beide
heeren ook de beteekenlis van unfair
niet kenden, heb ik hun uitvoerig ge
antwoord, op zeer weiwillenden toon;
ik voegde daarbij h/un brief en streep
te de passages die mij krenkten, aan.
(Vraagt u hun brief en dien van mij
maar eens ter inzage).
Dien brief hebben de heeren niet te
ruggezonden, ook zelfs niet na de op
merking die ik daaromtrent later
maakte. Ik vroeg vergeefs Inzage van
de notulen de'r bestuursvergadering
en deed mijn antwoord vergezeld
gaan van het op de bestuursvergade
ring behandeld oorspronkelijk con
cept
Daarop kreeg ik een antwoord, dat
het in onwellevendheid van het eer
ste won. Volledighe.dshalve moei ik
hier zeggen, dat dat schrijven ailéén
door den heer Kloet was ondertee-
kend, hoewel hij steeds schreef ia den
eersten persoon meervoud. Tenzij hij
zich gerechtigd acht de Plu'ralis Ma-
jestates te gebruiken, zal hij met dat
„wij" ook den heer lie Grauw wel be
doeld hebben. Na de ontvangst van
dit schrijven, wenschte ik niet in na
dere correspondentie met hen te tre
den.
De weinig© keeren, 'lat ik de beide
heeren ontmoette, gaven mij de over
tuiging, dat xg (vooral de heer Kloet)
het karakter van de onderneming
„Kunst aan den Wei-kenden Stand"
met begrepen- Zij dachten in. i. meer
aan een soort vakvereeniigiiig; aan
©en bakkérs- of drukkersgezellen-ver-
eomging. Ook bezitten ze niet de
minste relatièn en waren in mijn oo-
gen absoluut ongeschikt om ook zelfs
maai- een stukje van de technische
leiding naar behooren uit te voeren.
Deze wetenschap, gevoegd bij de meer
dan onwellevende handelingen te mij
nen opzichte, heeft mij doen inzien,
dat ik thans nog niet aan de dona
teurs mocht voorstellen, om bun do
nateurschap om te zetten in een lid
maatschap van een vereeniging én
hiervan gaf ik, bij gesloten brief,
kennis aan alle donateurs. Hot be
stuur van een vereeniging als door
mij gedacht, waarvan het doel over
eenkomstig de door mij in April Jl.
verzonden circulaire zal zijn, moot
m. L bestaan uit menschen met be
schaafde vormen.
Nu ik 'reeds steun bij de vele werk
zaamheden ondervinden mag en hot
aantal donateurs zich i'n den laatsten
tijd uitbrefidt, verwacht ik, dat ik, na
het optreden van het Cappella-koo'r
er spoedig in zal slagen maatregelen
te treffen, die het voortbestaan der
onderneming zullen waarborgen, ook'
als ik e'r mij te oenlgor tijd hiet meer
mede zal kunnen inlaten.
Ik moest uitvoerig zijn, M. de R.
Als u mij om inlichtingen hndt ge
vraagd alvorens uw artikel „Vereeni
ging of niet" op te nemen, dah zou
al het geschrijf wellicht overbodig
zijn geweest Ik dank u voor de plaats
ruimte en teeken
Hoogachtend,
Uw dw. dr.,
J. EGGINK Dz.
Het overgroot© gedeelte van dit
schrijven raakt niet ons, maar de
heeren Kloei en de Grauw. Wij kun
nen hun dus de beantwoording van
die passages overlaten. Wel wen-
sehen wij te doen opmerken, dat wij
het niet eens zijn met de beschouwing
van den heer Eggink over de hoofd
zaak: Vereeniging of niet.
Tot de vergadering vah 9 Mei wa
ren alle donateurs opgeroepen, het
doel van de bijeenkomst was oen ver
eeniging te stichten en daartoe werd
ook door de aanwezigen besloten. Wie
niet op die bijeenkomst verscheen
werd dus geacht in hare besluiten te
berusten: zoo gaat het altijd en an
ders kan ik het mij ook niet voorstel
len. Persoonlijk bezoek van den heer
Eggmk aan de donateurs zou dus
oiuioodig zijn geweest, daar dezen
reeds stilzwijgend in de stichting van
een vereeniging hadden toegestemd.
Volgens onze meening had dan ook
de heer Eggink, toen de heeren Kloet
en de Grauw hunne functie neerleg
den, de donateurs opnieuw moeten
bijeenroepen om het voorloopig be
stuur (toen alleen bestaande uit de
heeren Eggink en van Veen) aan te
vullen.
De vergadering van 30 Mei is ons
ontgaan, wij hadden dus moeten zeg
gen: dat het niet tot de behandeling
van het ontwerp-reglement gekomen
is.
Tot de hoofdzaken doet dit evenwel
niet af, die zijn: dat de eenmaal op
gerichte vereeniging niet maar zoo,
zonder medewerking van wie haar
opgericht hebben, kon worden afge
schaft en voorts, dat de macht van
den voorzitter veel grooter wordt ge
wenscht, dan ln oom go andere veree
niging het geval pleegt te zijn.
Wij hebben de hoop uitgesproken,
dat binnenkort de donateurs tot een
vergadering over deze aangelegenhe
den zouden worden opgeroepen; tot
ons leedwezeü wordt die ijl het schrij
ven van den heer Eggink niet toege
zegd.
REDACTIE.
NEDERLANDSCHE VEREENIGING
VAN WELDADIGHEID tot onder
steuning van Behoeftig© Neder
landera in de stad Brussel en ha
1© voorsteden. Beschermvrouwe:
IL M. de Koningin-Moeder. Eere-
Voorzitter: Jhr. mr. O. D. van der
Staal van Plershil, Buitengewoon
Gezant en gevolmachtigd Minis
ter van H. M. de Koningin den-
Nederlanden. (Erkend bij Ko
ninklijk Besluit van 27 Januari
1897, no. 27.
Brussel, Juü 191L
M.M.
D© komend© dagen zullen feestda
gen zijn voor d© Nederlandsch© kolo
me te BrusseL
N'ede Hand's Vorstinne en Haar
Prinselijke Gemaal brengen een be
zoek aan het Belgische lvonaigspaar,
aan BelgSë's hoofdstad.
De vriendschapsbanden, welk© bei
de landen sedert zoovele Jaren veree-
nlgon, die versterkt werden ter gele
genheid van de Brusselseh© tentoon
stelling van 19i0, nauwer aangehaald
nog door het bezoek van Koning Al
bert en Koningin Elisabeth, zulten
opnieuw in beteekenis winnen door
het tegenbezoek van ons Vorateigk
Paar.
Het spreekt van zelf, dat de Ne
derlanders te Brussel vol geestdrift
deze komst tegemoet zien, maar ook
in Nederland zal door duizenden de
reis van het Vorstelijk Paar in ge
dachten gevolg dworden, en met gre
tigheid zal men gedurende deze da
gen de berichten lezen uit Brussel om
trent de feestelijk© ontvangst, zoowel
van de zijde der Brusselsche burgerij
ais van «Le der Nederiandsche kolo
nie.
Onvergetelijk zullen deze dagen
zijn, voor arm en rijk, voor jongen en
ouden van dagen, en zeker niet het
miust voor doze laatsten, die wellicht
hunne Vorstinne na deze niet moer
zullen zien.
Ten einde eene duurzame herinne
ring te doen achterblijven aan deze
Blijde Inkomst©, nemen teekenaren
van dit schrijven het initiatief, in
hunhe hoedanigheid van Bestuurde-
ren der te Brussel gevestigd© Neder
iandsche Vereeniging van Weldadig
heid, tot het bijeenbrengen van niou-
w© belangrijke bijdragen voor het
Fonds, waarvan hieronder sprake is.
De Nederiandsche Vereeniging van
Weldadigheid te Brussel, die 46 jaren
geleden werd opgericht en den 27sten
Januari 1897 bij Koninklijk Besluit
werd erkend, staat onder de Hooge
Bescherming van H. M de Koningin-
Moeder der Nederlanden, terwijl de
Nederiandsche Geaant te Brussel het
eere-voorzitterschap bekleedt.
Deze vereeniging verleent jaarlijks
haar geregelden of tijdelijken steun
aan ongeveer duizend behoeftige land
genooten, zonder onderscheid van ge
zindte. Zij heeft onder haar boheeir
een Fonds voor het bedeeion, uitbe
steden en verplegen van oude Beden.
Gesticht in 1892, heeft dit Fonds thans
de beschikking over ongeveer 40.000
free Hot Bestuur der Nederiandsche
Vereeniging van Weldadigheid hoopt
het van lieverlede zoodanig te zien
aangroeien, dat het mogelijk zal zijn,
oen eigen tehuis vocfr ouden van da
gen te stichten, eene inrichting, waar
oud© behoeftige landgenooten van al
le gezindten, te Brussel woonachtig,
liefderijke opneming en verpleging
zullen vinden. Helaas, do inkomsten
vloeien te langzaam, dan dat dit
denkbeeld in de naaste toekomst ver
wezenlijkt zon kunnen worden. Wel
is waar denken wij met dankbaar
heid aan hen, die tot dusverre het
Fonds steunden, en inzonderheid aan
H. M. de Koningin Wilhelmma en
Hare Doorluchtige Moeder, en al die
genen die door belangrijke schenkin
gen het Fonds tot de tegenwoordige
hoogte deden klimmen. Maar er is
nog veel meer noodig, wil het Tehuis
geen droombeeld blgven.
Kan dat doel worden bereikt? Onge
twijfeld. ln 1908 ontvingen wij ten
bate van het Fonds eene naamlooze
gift van tienduizend franken. Vond
dit schoon© voorbeeld slechts een be
trekkelijk klein getal navolgers, dan
ware ons fonds weldra tot zulk een
bedrag gestegen, dat de verwezenlij
king vah ons doel bereikt zou zijn!
Wij doen daarom een beroep op de
offervaardigheid onzer landgenooten.
Dat een ieder geve hetgeen hij
missen kan, ineens of in geregelde
bijdragen. Doch dat zij, die veel ont
vangen hebben, ook ln ruime mate
mogen geven. Onze vereeniging ver
leent onderstand aan alle behoeftig©
Nederlanders te Brussel, zonder acht
te slaan op hunne geloofsbelijdenis.
Zij wil ook door middel van 't Fonds
voor het bedeeten, uitbesteden en ver
plegen van oude lieden, een tehuis
stichten voor oud© en behoeftige Ne
derlanders van alle gezindten. Zij wil
daardoor bereiken, dat niet meer,
zooals thahs, telkens beroep moet
gedaan worden op de gastvrijheid de'r
Belgische toevluchtshuizen, welke
zeer zeker op prijs wordt geeteld,
doch die onzen behoeftigen nimmer
dezelfde voldoening kan schenken als
eene Nederiandsche instelling
Komt, laat dus op dezen feestdag,
waarop alle leden der Nederiandsche
kolonie, welke ook hunne overtuiging
mog© zijn, zich opmaken, om een
drachtig hunne Vorstin te begroeten,
in Nederland zelf een beweging geI>o-
ren worden, waarin alle Nederlan
ders, zoowel Protestant als Katholiek
en Israëliet, hand aan hand gaan,
ter bereiking van het schoone etn
sympathieke doel:
„De Stichting van een Nederlandsch
Tehuis te Brussel".
Hoogachtend:
D© Nederiandsche Vereenig.ng van
Weldadigheid:
J. C. A. Smits (Voortftter), 29, rue
F roiasard, BrusseL
G. L. van der Waarden (Secretaris),
63, rue Stévin, BrusseL
T. C. II. Stutterhéim (Penningmees
ter), 77, rue du Marteau, BrusseL
Leden van het Bestuur:
J. S. Bowles, 19, Avenue Michel-Ange,
BrusseL
T. A. Eekman, 4, place des Barrica
des, BrusseL
H. Andriesse, 81, Avenue d© la Toi.
son d'Or, BrusseL
Jhr. E W. A. van der Goes, 20, Ave
nue de la Cascade, BrusseL
Jhr. E. J- de Stoers, 68, rue Veydt,
Brussel.
E A. van Sonsbeeck, 5, place de
Brouckère, Brussel e
A. R .van Vloten, 29, rue Hobbema,
Brussel.
W. G. F. de Bruyn, 89, Möntagne do
la Cour, BrusseL
E van der Kun, 78, Avenue Milcamp®
BrusseL
Mr. J. A. Sillem. 577, Heerengracht,
Amsterdam.
Mr. E. J. Korthals Altes, 395, Keizers
gracht, Amsterdam.
N B. Wij verzoeken den miidan ge
vers beleefd hunne bijdragen te wil
len zenden aan oen der bovenstaande
heereü. Voor hen, wien het gemakke-
1 ijker is in Nederland zelf geld te
zenden, stellen zich speciaal beschik
baar: Mr. J. A. Siltem. 577, Heeren-
gracht. Amsterdam; Mr. E. J. Kort
hals Altes, 395, Kr.aersgracht, Am
sterdam, bestuursleden voor Neder
land.
Gemengd Nieuws
DE BOEKHANDEL IN
RUSLAND.
Ivan Narodny, een verbannen
schryver on journalist, di© ook eeni
ge jaren boekverkooper in een groo
te stad van Rusland is geweest,
schreef onlangs over zijn ervaringen
bij 't uitoefenen van dat beroep ln
„the Bookman" o.m. het volgende,
door het N. v. d. B. vertaald:
„Voor den Rus is een boek iets hei
ligs en mystieks; het wekt bij hem
eerbiedige bewondering; maar voor
het schoon uiterlijk, roooien druk,
goede illustratie, degel ijken of smaak
vollen band gevoelt hij niets. Tot
den half beschaafden boer spreekt
elk beek als een orakel; tol den be
schaafden lezer als d© stem van het
genie .Een Rus kooüt nimmer een
weelde-uitgaaf. opdat zijn of ande-
rer oogen zich eraan vergasten zul
len. Heeft soms iemand een weelderig
getooid boek in zijn bezit, dan is hem
dit by eene bijzondere gelegenheid
ten geschenke aangeboden. Ik kan
mij niet berinneren, dat een mijner
cliënten ooit op een werkelijk duur
boek heeft ingeteekend. Evenmin ge
loof ik, dat er zelfs onder de gegoede
Russen, boekenliefhebbers zijn, die
lust hebben in hot aanleggen van
eene verzameling kostbare boeken.
Ondanks alnsporing van Tolstoj en
Turgènjeff houdt de doorsueè-mensch
ln Rusland ©r geen eigen bibliotheek
op na.
Toen de tegenwoordige Tsaar troon
opvolger was en eene reis naar het
Oosten ondernam, hebben prins Oech-
tomsky, en een dor beste Loe kon aars
van Rusland den Tsjarewitsj op zyn
tochten gevolgd, ton einde stof ta
vergaren vow eon geïllustreerd
prachtwerk. Dit is dan ook versche-
nen. Voor de artistieke uitvoering
waren kosten noch moeite gespaard.
De oplaag bestond uit 10U0 e.v. "an
50 roebels elk. Bij den boekhandel
verwachtte men veel goeds van dit
werk, daar het toch zeker door d©
russisch© edellieden zou gekocht wor
den Destijds ui een der provinciën
debitant, bood ik het werk persoon
lek onzen gouverneur aan, maar ver
geefs. „Ik begeer zoo'n pronk werk
niet", zei hij; „liever lees ik een, niet
weelderig uitgeüosteu, roman van
i'sjekhuil ol Korolenko, al zou ik
daarvoor denzelfden prijs moeten be
talen". En andere hooggeplaatste per
sonen waren van dazellüe uieeniug.
Het debiet van het reisverhaal des
l sarewitsj viel zoo in t ougioopend
tegen, dat de Minister van onderwys
gelastte, het boek uit den handel te
rug te nemen; ongeveer drie kwart
van de oplaag heeft later dienst ge
daan als gesciienk-exemplareu aan
de leden der keizerlijke familie en
hofdignitarissen. tezelfdertijd, her
inner ik mij, verscheen, sunpeltjes
ii'genaaid, een bundel schetsen van
den verbannen schryver Hertzen; vyl
of tien exemplaren slechts kon ik on
der mijn bereik krijgen, want de uit
gaaf was door de censuur verboden;
listig overplakt© ik den omslag met
het titelblad van een gebedenboek,
en, aldus verkleed, zijn de bundels
voor bet dubbel van den winkelprijs
aan den man gebracht. Had ik niet
uit vrees voor huiszoeking, mij ge
haast met Hertxen's schetsen te ver-
koopen, dan zou ik op elk exemplaar
wel 20 roebels winst kunnen gemaakt
hebben. Gel ijkerwijs is het gegaan
met „De ballingen in Siberie" van
Kennan, een verboden boek, dat, bij
uitgaaf, ook maar één roehei heeft
gekost.
Hieruit kan men afleiden, dut de
lezers in Rusland er niet om geven,
of de auteur van een werk beroemd
is, ook niet of ©en boek mooi gemaakt
is, binnen en buiten; zij vragen al
leen: waarover handelt het; interes
seert mij het onderwerp?
Generaal Koaropatkin schreef een
werk over den russisch-japanschen
oorlog. De auteur en do uitgever zijn
beiden in hunne verwachting van het
succes teleurgesteld geworden.
Het debiet van dit werk in buiten-
iandsche edities kan goed geweest
zün, in Rusland was het slecht Het
russische publiek stelde even weinig
belang in het relaas van dien on za
ligen krijgstocht als in de gedichten
van grootvorst Constantyn.
Het welslagen van ©on boek in
Rusland is afhanklijk van drie voor
waarden. Ten eerste moet er in xyn:
zielkundige karakteristiek, waarop
gebaseerd dramatische handeling;
ten tweede moet een boeiend uitge
werkt© gedacht© erin liggen; en ten
derde moet bel onderwerp verband
houden met eemg sociaal-politiek
vraagstuk of met de tegenwoordige
maatschappelijke zeden, ln Amerika
maakt een boek of terstond sensatie
of het is een mislukking; in Rusland
komt het soms jaren na uitgaaf aan
de oppervlakte. Gjorki en Andrejeff
zijn «ie eenig© auteurs, die binnen
twee, drie jaar hun reputatie vestig
den; Tolstoj, Toergenjeff, en Dosto
ievsky daarentegen slaagden hleriD
pas na zes tot tien jaren.
Dikwijls worden russische romans
die m het buitenland zeer goed gaan,
in Rusland met eens opgemerkt Wat
Amerika betreft, daar zijn bijna ver
gelen schrijvers als Henry oeorge,
Bret Harte, Feuxuiaore Cooper, van
wie een bescliaalue Kus nog gaarne
alles leest. Lmerson. Mark iwoui,
en Walt Whitman. Beeeuer-blowe a
„Uncle i'om's cohin" zijn en blijven
er populair. „Ine jungle" van Bp-
ton bincknr, en Bellamy s „Looking
backward' hebben in zekere klasseu
van net Russische volk w«i bohmg-
stelling gevonden, maar, voor korten
tijd. Weirng Ehgètsche schrijvers
zyn by de Kussen nu zóo in trek ais
Ueioert Spencer, Oscar Wilde, en
Bernaid Skavv, echter geloof ik niet,
dat het lang zal duren. Op 't lezen
van Ibsen, Hauptiuann, en Nietzsche
ziju zij verzot; m. hun filosofie ver
diept zich zoowel de literaire vage
bond als de uion van hoog© waardig
heid; totdat, den een of anderen
keer, een nieuw auteur hun sympa
thie voor zijn wysgeerige bespiegeling
weet te winnen.
Geliefde schrijvers deelen by de van
literatuur genietende russische be
volking in de vereering der heiligen.
Eenige jaren geleden waren het
Gjorki en Walt Whitman, wien deze
vereering gold. Hun werken kon men
overal in particuliere woningen en in
de clubs op tufel zien liggen en hun
portretten hingen er aan den wand.
Tegenwoordig wordt Arzibasjeff, de
schrijver van „Ssanin", als een afgod
aangebeden. In één jaar zijn van dit
boek meer dan ©en millioon exem
plaren verkocht. Arzibasjeff kent het
geheim van levendig, boeiend vertel
len, zóó, dat zijn verhaal bij de le
zers diep in liet gemoed dringt, het
pakt hen alsof zij van het gebeuren
zelf getuig© zijn.
DE WARMTE TB BERLIJN. N
Berlijn heeft Zondag geleden onder
een gruwelijke hitte, aldus meldt men
aan het Hbid.
In den vroegen morgen wee© de
thermometer tirt 26 gr. C. in d©
schaduw; in den middag steeg de
kwikzuil tot 36 gr. C. In de schaduw;
in het oentrum van d© stad, waarvan
het heete asphalt een hittegolf uit
sloeg, zelfs tot 39 gr.' C (ruim 102
Fahr.) In d© xön was het niet u4i te
houden en ree© de thermometer dik
wijl tot boven de 50 gr. C.
Menschen cn dieren leden onder
deze temperatuur, door geen koeltje
verminderd.
Toch trokken er vélen naar bulten