heeft gehad Van den Hèèip KolüvëS, als •vertegenwoordiger der 'Amster dam sche stakers. Hij was gekomen om de hulp in te roepen van do par tij genooten in Frankrijk en verze kerde, dat 1500 dapperen den strijd volhouden, maar dat er gebrek be gint te komen. Gisteren zou een onderhoud plaats hebben met den secretaris van de haven- en dokwerkersfederatte en een vertegenwoordiger van don Bond der syndicaten in het Seiiie-deporte- ment. De toestand van Homma was gis teren vooruitgaande. Mejuffrouw Van der Pluim, die In de Haarlem merstraat gewond werd, zou gisteren het Binnengasthuis verlaten. De toe stand der andere gewonden is goed. In de Warmoeestraat te Amster dam is gistermorgen een aardappe lenkoopman, die zich met zijn zoon naar de markt begaf, op ergerlijke wijze door stakers mishandeld. Men wierp hom in een 2 1/2 meter diepen kelder vaD het afgebroken wordende Biblehótel en takelde hem met een lange plank danig toe. Ten slotte werd de koopman door politie ont zet Een man wend, als verdacht zich aan deze mishandeling te hebben schuldig gemaakt, gearresteerd en naar het bureau St. Pietershal over gebracht. Aanleiding tot deze laaghartige daad moet geweest zijn het feit, dat de mishandelde, die reeds eenmaal aardappelen voor de stakers beschik baar had gesteld, weigerde dit ten tweeden male te doen. Gistermorgen was het ten gevolge der staking nogal rumoerig ln de omgeving van Gelderschekode en Bin nenkant te Amsterdam. Op laatstge noemde gracht werd een aantal sta kers door eenige agenten met de sabel uiteengedreven. Korten tijd daarna, 't was ongeveer elf uur, vormden zich nieuwe groepjes sta kers op de Gelderschekade nabij de Binnen-Bantaiuruerstraat Een in specteur van politie, die op zijn ron de was. gelastte den stakers om zich te verspreiden. Vermoedelijk vreesde hij voor molestatie van schuitenvoer ders, die gisteren aan het werk wa ren gegaan. De stakers liepen door, doch keer den weer terug zoodra de inspecteur hun den rug had toegewend. Opnieuw sommeerde de inspecteur do stakers tot doorloopen, doch één hunner bleef op den hoek van Gelderscheka- de en Bin oen-Ban tammerstraat, vóór den tabakswinkel, staan. De inspec teur gelastte den man door te loo- pen. Tevergeefs. Daarop gaf hij hem een paar duwen, doch ook dit hielp niet, waarop de inspecteur zijn sabel trok en den man twee slagen tegen de beenen gaf. De man bleef echter ook nu weigerachtig om zijn weg te ver volgen. Opnieuw duwde do inspec teur den man, en toen ook dit niet hielp, hief hij zijn sabel op en sloeg er mede naar den man. De punt der sabel kwam neer vlak achter liet rech teroor van den man, waardoor een hevig bloedende wonde ontstond. De kruidenier W. Westenberg, Bin- nen-Bantammerstraat 2, verleende met een snelverband de eerste hulp. Het oor hing als het ware bij het hoofd neer, zoo verklaarde hij ons later. De gewonde begaf zich ter ver dere behandeling naar het Binnen- Gasthuis. C.Hbld."). DE BRAND TE GAMEREN. Juist een week na de rump te Bra- kel, op ongeveer denzelfden tijd in den namiddag, dreigde eenzelfde on heil het vriendelijke dorpje Gameren, een half uur van Zalt-Uommel gele gen, schrijft het „Hbid." nog over den brand in den Bommelerwaard. Terwijl de vrouwen naar de kerk wa ren en de mannen een middagslaapje deden „och", zei er een ter vergoe lijking „ine motten de heele week hard werke" brak er eensklaps brand uit bij den timmerman A. van Willigen, wiens geheels pand met riet gedekt, weldra in iichte laaie stond. De droogte der laatste dagen en de krachtige Noordenwind waren oor zaak van die snelle uitbreiding. Om trent de brandoorzaak valt weinig met zekerheid te zeggen. Tegenover den dijk staat een houten keetje, be woond door den bejaarden Cornells Valkenburgmaar door vonken uit zijn schoorsteen kon de brand niet ontstaan zijn, want na half elf was de kachel niet gestookt. Men meent aan het achteloos wegwerpen van een sigaar door een fietser te moeten denken. Behalve het groots huis en de in boedel gingen een groote voorraad hout en alle gereedschappen ver loren. Onder één dak met Van Willigen woont Otto van Tuil, wiens kindje door de moeder met moeite werd ge red. Hier werd niets gered. Slechts gescheiden door een ijze ren hek staat achter Van Willigen aan do Peperstraat het hulppostkan toor, bewoond door den brievengaar der Van Wijnen. Ook hier lag weldra alles in puin. De registers en Rijks- gelden werden geborgen. De bewoner het een oude broek, waarin een por- temonnaie met f 100, in den steek. Ongeveer 200 Meter ten Zuiden van Van Willigen staat de boerderij van Machiel Kroeling, waar eveneens al les verbrandde, ook 500 pond hooi, karren en wagens. Tegenover kreeling, aan de over zijde der Ridderstraat ligt oen groote manden makerij met tal van hout- echelven van Van Tuil. Waren deze aauctetast, dé gevolgen waren zeer ernstig geweest, daar zeer veel met riet gedekte woningen daaromheen staan. Zes rijen knotwlillgen deden hier met uitstekend gevolg dienst als vonke vangers en voorkwamen naar die zijde uitbreiding. De spuiten van Gameren en Nieuw- aal deden uitstekenden dienst, waar door een begin van brand bij de ge zusters Kiep en weduwe Van Eek ge doofd werd. De totale schade beloopt naar schatting f 12.000 f 15.000 alle ge troffenen waren venzokerd, sommigen laag, Van Willigen voor zijn gereed schappen niet. INGEZONDEN Van iogeionden tuk ken, geplaatst af fllet geplaatst, wordt de kopie den Inlander Biet teruggegeven. Voor den tnhoad deser rubriek (telt de Stedactie «ioh niet aansprakelijk. KUNST AAN DEN WERKENDEN STAND. M. de Redacteur, Het is naar aanleiding van uw ar tikel „Vereeniging of niet", dat ik u eenige gastvrijheid vraag. Klaarblijkelijk werd u ingelicht door een der heeren Kloet of de Grauw of door beiden. Hun inlich tingen zijn echter niet... volledig geweest. Een zachtere uitdrukking kan ik bezwaarlijk bezigen. Het zij mij vergund, u mede te doe len: le. hoe ik mij den gang van zak on had voorgesteld; 2e hoe de handelingen der heeren Kloet en De Grauw zijn geweest. L Door mij werd het wenaclielijk ge acht, om de onderneming „Kunst aan den Werkenden Stand", die ik op touw heb gezet, in een vereeniging emi te zetten. Dit achtte ik gewenscht, opdat de onderneming zou kunnen blijven voortbestaan, als ik mij te ©eniger tijd metterwoon elders zou oioeleu vestigen. Vooraf zij in herinnering gebracht, dat de donateurs zich allen, indivi dueel, tegenover mij, als zoodanig hebben opgegeven, als een bewijs van sympathie niet mijn streven in zake „Kunst aan den Werkenden Stand". Zij vormden geen vereeniging, war 'ren niet georganiseerd maar verbon den zich aan mij persoonlijk. Bij de beoordeeling houde men het boven staande voor oogen. Ik wilde de donateurs, die met mijn persoonlijke (alléén) leiding ten voile tevreden waren (andere waren ze geen donateur geworden) polsen en noodlgde hen alt tot een vergadering op 9 Mei jl. Van al de ruim 60 dona te Ure kwamen er, meen ik, 9 op. Dat negental besloot tot de oprichting van een vereeniging en koos een voorloopig bestuur. Dat bestuur zou "n concept .voor de vast te stellen sta tuten maken en als die zaak dan op voor mij aannemelijke wijze zou zijn tot stand gekomen, zou ik persoon lijk alle donateurs hebben bezocht, oni hun te vragen, of zij goed vonden, dat het donateursschap ten behoeve van mijn onderneming werd veran derd in een lidmaatschap der vereeni ging. Dit zou natuurlijker wijze de eenige weg zijn, die door mij ware te bewandelen. De donateurs zouden zich toch niet als onmondige kinde ren laten behandelen en zich, zon der meer, van donateur van een par ticuliere onderneming laten verande ren in lid van een vereeniging aan welker oprichting zij niet hebben me degewerkt. Zij vormden als donateurs immers geen georganiseerd geheel. De eene donateur kan dus met over den an der beschikken. Als de donatrices en donateurs het zouden hebben goedgevonden, zou de veïeeniging, waarvan zij eerst dan lid zouden zijn, naar behooren opge richt zijn. Hierboven vertelde ik, hoe ik mij den loop der zaken had voorgesteld en thans kan ik mededeelen, hoe het ki werkelijkheid gegaan is. n. In verband met het bovenstaande, noodigde ik de donateurs tot een vergadering uit. Deze werd gehouden 9 Mei jl. en werd bezocht door 9 per sonen. Dit negental besloot tot de op richting van een vereeniging en koos een voorloopig bestuur. Dit was met gemakkelijk. Ik had de leiding en beval den heer Kloet aan, omdat deze mg, geheel ongevraagd (ik w st daar vóór van des mans bestaan zelfs niets af) schriftelijk zijn diensten had aan geboden en hij mij als gevolg daar van bij de werkzaamheden voor het eerste concert reeds van dienst was geweest De beer van Veen nam de benoeming tot voorloopig bestuurslid aan, hoofdzakelijk om mij persoonlijk ter wille te zijn en toen ik een paar andere aanwezigen vergeefs had aan gezocht, viel mijn oog op den lieer De Grauw, die dadelijk bereid was. De heer Krelage, die niet aanwezig was, wetd mede benoemd, maar be dankte, omdat hij wegens drukke be zigheden te wéinig voor „Kunst aan den Werkenden Stand" (die zijn sym pathie heeft), kon doen. De heeren Kloet en De Grauw (de lieer Van Veen was verhinderd) kwa men te mijnen huize, om het door mij ontworpen (de heer Kloet had de ontwerping aanvankelijk op zich ge nomen, maar kwam er can do een of andere reden niet toe) concept dor Statuten te bespreken. Er werd ampel over gesproken en er werd besloten, om 't concept op de uit te schrijven vergadering te behan delen, nadat Ik had medegedeeld, dat er hier en daar aan de redactie nog wat moest worden gewijzigd. Ik bracht er slechts twee aanvullin gen in, en wel: le de woorden „bij den werkman" en 2e den zin: „Hij is als 't ware, de exploitant en bepaalt ook de honoraria der medewerkers". Oorspronkelijk stond er reeds in, dat „de voorzitter geheel en al vrij zou zijn, in de keuze van degenen, die op soirées zouden optreden enz." Dit punt werd door mij in liet con cept aangevuld, roet de evengenoem- de zinsnede,alléén om op de te houden vergadering duidelijk te doen uitku men, wat ik te dezen opa.chte wen- schelijk achtte. Ik deed dit te eerder, omdat de beer Kloet reeds een paar molen gesproken bad over het optre den van een zangvereen«ging van de Geheei-Onthoudersvereeniging, waar van hij, naar ik meen, bestuurslid is. Ik zei, dat daartegen geen bezwaar zou zijn, als tenminste dat koor vol deed aan de eischen die gesteld moe ten worden aan hen die voor „Kunst aan den Werkenden Stand" behooren op te treden. Ik beschouwde uiteraard het ge heels stuk niet anders dan een con cept en chis aangelegd, om verande ringen of aanvullingen te ondergaan, al naar mate de vergadering zou be slissen. Ik liet 5 afschriften maken, van het concept en zond die aan de hoeren Kloet cn De Grauw. Ik liet die afschriften half blad schrijven, wel een bewijs, dat ik wijzigingen mogelijk achtte en verwachtte. Ik ver moed, dat aan de heeren K. en de G. de bet eekenis van het woord concept onbekend is. IJ schrijft, M. de R., dat de verga dering niet uitgeschreven werd. Wie 1 ichtte u hier verkeerd in? Die verga dering is wel degelijk uitgeschreven en wel op 30 Mei jl. in eetn zaal van De Kroon. Ook u hebt een convocatie ontvangen, in uw qualiteit van dona teur. Ik moest op den dag der vergade ring echter aan de heeren K. en de G. schrijven, dat ik met aanwezig kon zijn, oiodat ik een bericht had ontvangen, dadelyk naar Hoofddorp te komen aan het sterfbed van njljn. vader. Mijn afwezigheid is van geen invloed geweest, want er is geen en kele donateur opgekomen. Dit was voor mij een bewijs, dat de donateurs goed vonden wat ik ten opzichte van „Kunst aan den Wer kenden Stand" deed. Enkele dagen daarna ontving ik een schreven, on derteekend door de heeren K en de G., waarvan de inhoud mij „pof' deed staan. Ik werd daarin maar eventjes beschuldigd van.... unfaire handelingen te hebben gepleegd. De twee boven neergeschreven bijvoegin gen moeten daartoe aanleiding heb ben gegeven, voorts deelden zij mede, dat zij hun functie neerlegden. Om dat t mij toescheen, dat de beide heeren ook de beteekenlis van unfair niet kenden, heb ik hun uitvoerig ge antwoord, op zeer weiwillenden toon; ik voegde daarbij h/un brief en streep te de passages die mij krenkten, aan. (Vraagt u hun brief en dien van mij maar eens ter inzage). Dien brief hebben de heeren niet te ruggezonden, ook zelfs niet na de op merking die ik daaromtrent later maakte. Ik vroeg vergeefs Inzage van de notulen de'r bestuursvergadering en deed mijn antwoord vergezeld gaan van het op de bestuursvergade ring behandeld oorspronkelijk con cept Daarop kreeg ik een antwoord, dat het in onwellevendheid van het eer ste won. Volledighe.dshalve moei ik hier zeggen, dat dat schrijven ailéén door den heer Kloet was ondertee- kend, hoewel hij steeds schreef ia den eersten persoon meervoud. Tenzij hij zich gerechtigd acht de Plu'ralis Ma- jestates te gebruiken, zal hij met dat „wij" ook den heer lie Grauw wel be doeld hebben. Na de ontvangst van dit schrijven, wenschte ik niet in na dere correspondentie met hen te tre den. De weinig© keeren, 'lat ik de beide heeren ontmoette, gaven mij de over tuiging, dat xg (vooral de heer Kloet) het karakter van de onderneming „Kunst aan den Wei-kenden Stand" met begrepen- Zij dachten in. i. meer aan een soort vakvereeniigiiig; aan ©en bakkérs- of drukkersgezellen-ver- eomging. Ook bezitten ze niet de minste relatièn en waren in mijn oo- gen absoluut ongeschikt om ook zelfs maai- een stukje van de technische leiding naar behooren uit te voeren. Deze wetenschap, gevoegd bij de meer dan onwellevende handelingen te mij nen opzichte, heeft mij doen inzien, dat ik thans nog niet aan de dona teurs mocht voorstellen, om bun do nateurschap om te zetten in een lid maatschap van een vereeniging én hiervan gaf ik, bij gesloten brief, kennis aan alle donateurs. Hot be stuur van een vereeniging als door mij gedacht, waarvan het doel over eenkomstig de door mij in April Jl. verzonden circulaire zal zijn, moot m. L bestaan uit menschen met be schaafde vormen. Nu ik 'reeds steun bij de vele werk zaamheden ondervinden mag en hot aantal donateurs zich i'n den laatsten tijd uitbrefidt, verwacht ik, dat ik, na het optreden van het Cappella-koo'r er spoedig in zal slagen maatregelen te treffen, die het voortbestaan der onderneming zullen waarborgen, ook' als ik e'r mij te oenlgor tijd hiet meer mede zal kunnen inlaten. Ik moest uitvoerig zijn, M. de R. Als u mij om inlichtingen hndt ge vraagd alvorens uw artikel „Vereeni ging of niet" op te nemen, dah zou al het geschrijf wellicht overbodig zijn geweest Ik dank u voor de plaats ruimte en teeken Hoogachtend, Uw dw. dr., J. EGGINK Dz. Het overgroot© gedeelte van dit schrijven raakt niet ons, maar de heeren Kloei en de Grauw. Wij kun nen hun dus de beantwoording van die passages overlaten. Wel wen- sehen wij te doen opmerken, dat wij het niet eens zijn met de beschouwing van den heer Eggink over de hoofd zaak: Vereeniging of niet. Tot de vergadering vah 9 Mei wa ren alle donateurs opgeroepen, het doel van de bijeenkomst was oen ver eeniging te stichten en daartoe werd ook door de aanwezigen besloten. Wie niet op die bijeenkomst verscheen werd dus geacht in hare besluiten te berusten: zoo gaat het altijd en an ders kan ik het mij ook niet voorstel len. Persoonlijk bezoek van den heer Eggmk aan de donateurs zou dus oiuioodig zijn geweest, daar dezen reeds stilzwijgend in de stichting van een vereeniging hadden toegestemd. Volgens onze meening had dan ook de heer Eggink, toen de heeren Kloet en de Grauw hunne functie neerleg den, de donateurs opnieuw moeten bijeenroepen om het voorloopig be stuur (toen alleen bestaande uit de heeren Eggink en van Veen) aan te vullen. De vergadering van 30 Mei is ons ontgaan, wij hadden dus moeten zeg gen: dat het niet tot de behandeling van het ontwerp-reglement gekomen is. Tot de hoofdzaken doet dit evenwel niet af, die zijn: dat de eenmaal op gerichte vereeniging niet maar zoo, zonder medewerking van wie haar opgericht hebben, kon worden afge schaft en voorts, dat de macht van den voorzitter veel grooter wordt ge wenscht, dan ln oom go andere veree niging het geval pleegt te zijn. Wij hebben de hoop uitgesproken, dat binnenkort de donateurs tot een vergadering over deze aangelegenhe den zouden worden opgeroepen; tot ons leedwezeü wordt die ijl het schrij ven van den heer Eggink niet toege zegd. REDACTIE. NEDERLANDSCHE VEREENIGING VAN WELDADIGHEID tot onder steuning van Behoeftig© Neder landera in de stad Brussel en ha 1© voorsteden. Beschermvrouwe: IL M. de Koningin-Moeder. Eere- Voorzitter: Jhr. mr. O. D. van der Staal van Plershil, Buitengewoon Gezant en gevolmachtigd Minis ter van H. M. de Koningin den- Nederlanden. (Erkend bij Ko ninklijk Besluit van 27 Januari 1897, no. 27. Brussel, Juü 191L M.M. D© komend© dagen zullen feestda gen zijn voor d© Nederlandsch© kolo me te BrusseL N'ede Hand's Vorstinne en Haar Prinselijke Gemaal brengen een be zoek aan het Belgische lvonaigspaar, aan BelgSë's hoofdstad. De vriendschapsbanden, welk© bei de landen sedert zoovele Jaren veree- nlgon, die versterkt werden ter gele genheid van de Brusselseh© tentoon stelling van 19i0, nauwer aangehaald nog door het bezoek van Koning Al bert en Koningin Elisabeth, zulten opnieuw in beteekenis winnen door het tegenbezoek van ons Vorateigk Paar. Het spreekt van zelf, dat de Ne derlanders te Brussel vol geestdrift deze komst tegemoet zien, maar ook in Nederland zal door duizenden de reis van het Vorstelijk Paar in ge dachten gevolg dworden, en met gre tigheid zal men gedurende deze da gen de berichten lezen uit Brussel om trent de feestelijk© ontvangst, zoowel van de zijde der Brusselsche burgerij ais van «Le der Nederiandsche kolo nie. Onvergetelijk zullen deze dagen zijn, voor arm en rijk, voor jongen en ouden van dagen, en zeker niet het miust voor doze laatsten, die wellicht hunne Vorstinne na deze niet moer zullen zien. Ten einde eene duurzame herinne ring te doen achterblijven aan deze Blijde Inkomst©, nemen teekenaren van dit schrijven het initiatief, in hunhe hoedanigheid van Bestuurde- ren der te Brussel gevestigd© Neder iandsche Vereeniging van Weldadig heid, tot het bijeenbrengen van niou- w© belangrijke bijdragen voor het Fonds, waarvan hieronder sprake is. De Nederiandsche Vereeniging van Weldadigheid te Brussel, die 46 jaren geleden werd opgericht en den 27sten Januari 1897 bij Koninklijk Besluit werd erkend, staat onder de Hooge Bescherming van H. M de Koningin- Moeder der Nederlanden, terwijl de Nederiandsche Geaant te Brussel het eere-voorzitterschap bekleedt. Deze vereeniging verleent jaarlijks haar geregelden of tijdelijken steun aan ongeveer duizend behoeftige land genooten, zonder onderscheid van ge zindte. Zij heeft onder haar boheeir een Fonds voor het bedeeion, uitbe steden en verplegen van oude Beden. Gesticht in 1892, heeft dit Fonds thans de beschikking over ongeveer 40.000 free Hot Bestuur der Nederiandsche Vereeniging van Weldadigheid hoopt het van lieverlede zoodanig te zien aangroeien, dat het mogelijk zal zijn, oen eigen tehuis vocfr ouden van da gen te stichten, eene inrichting, waar oud© behoeftige landgenooten van al le gezindten, te Brussel woonachtig, liefderijke opneming en verpleging zullen vinden. Helaas, do inkomsten vloeien te langzaam, dan dat dit denkbeeld in de naaste toekomst ver wezenlijkt zon kunnen worden. Wel is waar denken wij met dankbaar heid aan hen, die tot dusverre het Fonds steunden, en inzonderheid aan H. M. de Koningin Wilhelmma en Hare Doorluchtige Moeder, en al die genen die door belangrijke schenkin gen het Fonds tot de tegenwoordige hoogte deden klimmen. Maar er is nog veel meer noodig, wil het Tehuis geen droombeeld blgven. Kan dat doel worden bereikt? Onge twijfeld. ln 1908 ontvingen wij ten bate van het Fonds eene naamlooze gift van tienduizend franken. Vond dit schoon© voorbeeld slechts een be trekkelijk klein getal navolgers, dan ware ons fonds weldra tot zulk een bedrag gestegen, dat de verwezenlij king vah ons doel bereikt zou zijn! Wij doen daarom een beroep op de offervaardigheid onzer landgenooten. Dat een ieder geve hetgeen hij missen kan, ineens of in geregelde bijdragen. Doch dat zij, die veel ont vangen hebben, ook ln ruime mate mogen geven. Onze vereeniging ver leent onderstand aan alle behoeftig© Nederlanders te Brussel, zonder acht te slaan op hunne geloofsbelijdenis. Zij wil ook door middel van 't Fonds voor het bedeeten, uitbesteden en ver plegen van oude lieden, een tehuis stichten voor oud© en behoeftige Ne derlanders van alle gezindten. Zij wil daardoor bereiken, dat niet meer, zooals thahs, telkens beroep moet gedaan worden op de gastvrijheid de'r Belgische toevluchtshuizen, welke zeer zeker op prijs wordt geeteld, doch die onzen behoeftigen nimmer dezelfde voldoening kan schenken als eene Nederiandsche instelling Komt, laat dus op dezen feestdag, waarop alle leden der Nederiandsche kolonie, welke ook hunne overtuiging mog© zijn, zich opmaken, om een drachtig hunne Vorstin te begroeten, in Nederland zelf een beweging geI>o- ren worden, waarin alle Nederlan ders, zoowel Protestant als Katholiek en Israëliet, hand aan hand gaan, ter bereiking van het schoone etn sympathieke doel: „De Stichting van een Nederlandsch Tehuis te Brussel". Hoogachtend: D© Nederiandsche Vereenig.ng van Weldadigheid: J. C. A. Smits (Voortftter), 29, rue F roiasard, BrusseL G. L. van der Waarden (Secretaris), 63, rue Stévin, BrusseL T. C. II. Stutterhéim (Penningmees ter), 77, rue du Marteau, BrusseL Leden van het Bestuur: J. S. Bowles, 19, Avenue Michel-Ange, BrusseL T. A. Eekman, 4, place des Barrica des, BrusseL H. Andriesse, 81, Avenue d© la Toi. son d'Or, BrusseL Jhr. E W. A. van der Goes, 20, Ave nue de la Cascade, BrusseL Jhr. E. J- de Stoers, 68, rue Veydt, Brussel. E A. van Sonsbeeck, 5, place de Brouckère, Brussel e A. R .van Vloten, 29, rue Hobbema, Brussel. W. G. F. de Bruyn, 89, Möntagne do la Cour, BrusseL E van der Kun, 78, Avenue Milcamp® BrusseL Mr. J. A. Sillem. 577, Heerengracht, Amsterdam. Mr. E. J. Korthals Altes, 395, Keizers gracht, Amsterdam. N B. Wij verzoeken den miidan ge vers beleefd hunne bijdragen te wil len zenden aan oen der bovenstaande heereü. Voor hen, wien het gemakke- 1 ijker is in Nederland zelf geld te zenden, stellen zich speciaal beschik baar: Mr. J. A. Siltem. 577, Heeren- gracht. Amsterdam; Mr. E. J. Kort hals Altes, 395, Kr.aersgracht, Am sterdam, bestuursleden voor Neder land. Gemengd Nieuws DE BOEKHANDEL IN RUSLAND. Ivan Narodny, een verbannen schryver on journalist, di© ook eeni ge jaren boekverkooper in een groo te stad van Rusland is geweest, schreef onlangs over zijn ervaringen bij 't uitoefenen van dat beroep ln „the Bookman" o.m. het volgende, door het N. v. d. B. vertaald: „Voor den Rus is een boek iets hei ligs en mystieks; het wekt bij hem eerbiedige bewondering; maar voor het schoon uiterlijk, roooien druk, goede illustratie, degel ijken of smaak vollen band gevoelt hij niets. Tot den half beschaafden boer spreekt elk beek als een orakel; tol den be schaafden lezer als d© stem van het genie .Een Rus kooüt nimmer een weelde-uitgaaf. opdat zijn of ande- rer oogen zich eraan vergasten zul len. Heeft soms iemand een weelderig getooid boek in zijn bezit, dan is hem dit by eene bijzondere gelegenheid ten geschenke aangeboden. Ik kan mij niet berinneren, dat een mijner cliënten ooit op een werkelijk duur boek heeft ingeteekend. Evenmin ge loof ik, dat er zelfs onder de gegoede Russen, boekenliefhebbers zijn, die lust hebben in hot aanleggen van eene verzameling kostbare boeken. Ondanks alnsporing van Tolstoj en Turgènjeff houdt de doorsueè-mensch ln Rusland ©r geen eigen bibliotheek op na. Toen de tegenwoordige Tsaar troon opvolger was en eene reis naar het Oosten ondernam, hebben prins Oech- tomsky, en een dor beste Loe kon aars van Rusland den Tsjarewitsj op zyn tochten gevolgd, ton einde stof ta vergaren vow eon geïllustreerd prachtwerk. Dit is dan ook versche- nen. Voor de artistieke uitvoering waren kosten noch moeite gespaard. De oplaag bestond uit 10U0 e.v. "an 50 roebels elk. Bij den boekhandel verwachtte men veel goeds van dit werk, daar het toch zeker door d© russisch© edellieden zou gekocht wor den Destijds ui een der provinciën debitant, bood ik het werk persoon lek onzen gouverneur aan, maar ver geefs. „Ik begeer zoo'n pronk werk niet", zei hij; „liever lees ik een, niet weelderig uitgeüosteu, roman van i'sjekhuil ol Korolenko, al zou ik daarvoor denzelfden prijs moeten be talen". En andere hooggeplaatste per sonen waren van dazellüe uieeniug. Het debiet van het reisverhaal des l sarewitsj viel zoo in t ougioopend tegen, dat de Minister van onderwys gelastte, het boek uit den handel te rug te nemen; ongeveer drie kwart van de oplaag heeft later dienst ge daan als gesciienk-exemplareu aan de leden der keizerlijke familie en hofdignitarissen. tezelfdertijd, her inner ik mij, verscheen, sunpeltjes ii'genaaid, een bundel schetsen van den verbannen schryver Hertzen; vyl of tien exemplaren slechts kon ik on der mijn bereik krijgen, want de uit gaaf was door de censuur verboden; listig overplakt© ik den omslag met het titelblad van een gebedenboek, en, aldus verkleed, zijn de bundels voor bet dubbel van den winkelprijs aan den man gebracht. Had ik niet uit vrees voor huiszoeking, mij ge haast met Hertxen's schetsen te ver- koopen, dan zou ik op elk exemplaar wel 20 roebels winst kunnen gemaakt hebben. Gel ijkerwijs is het gegaan met „De ballingen in Siberie" van Kennan, een verboden boek, dat, bij uitgaaf, ook maar één roehei heeft gekost. Hieruit kan men afleiden, dut de lezers in Rusland er niet om geven, of de auteur van een werk beroemd is, ook niet of ©en boek mooi gemaakt is, binnen en buiten; zij vragen al leen: waarover handelt het; interes seert mij het onderwerp? Generaal Koaropatkin schreef een werk over den russisch-japanschen oorlog. De auteur en do uitgever zijn beiden in hunne verwachting van het succes teleurgesteld geworden. Het debiet van dit werk in buiten- iandsche edities kan goed geweest zün, in Rusland was het slecht Het russische publiek stelde even weinig belang in het relaas van dien on za ligen krijgstocht als in de gedichten van grootvorst Constantyn. Het welslagen van ©on boek in Rusland is afhanklijk van drie voor waarden. Ten eerste moet er in xyn: zielkundige karakteristiek, waarop gebaseerd dramatische handeling; ten tweede moet een boeiend uitge werkt© gedacht© erin liggen; en ten derde moet bel onderwerp verband houden met eemg sociaal-politiek vraagstuk of met de tegenwoordige maatschappelijke zeden, ln Amerika maakt een boek of terstond sensatie of het is een mislukking; in Rusland komt het soms jaren na uitgaaf aan de oppervlakte. Gjorki en Andrejeff zijn «ie eenig© auteurs, die binnen twee, drie jaar hun reputatie vestig den; Tolstoj, Toergenjeff, en Dosto ievsky daarentegen slaagden hleriD pas na zes tot tien jaren. Dikwijls worden russische romans die m het buitenland zeer goed gaan, in Rusland met eens opgemerkt Wat Amerika betreft, daar zijn bijna ver gelen schrijvers als Henry oeorge, Bret Harte, Feuxuiaore Cooper, van wie een bescliaalue Kus nog gaarne alles leest. Lmerson. Mark iwoui, en Walt Whitman. Beeeuer-blowe a „Uncle i'om's cohin" zijn en blijven er populair. „Ine jungle" van Bp- ton bincknr, en Bellamy s „Looking backward' hebben in zekere klasseu van net Russische volk w«i bohmg- stelling gevonden, maar, voor korten tijd. Weirng Ehgètsche schrijvers zyn by de Kussen nu zóo in trek ais Ueioert Spencer, Oscar Wilde, en Bernaid Skavv, echter geloof ik niet, dat het lang zal duren. Op 't lezen van Ibsen, Hauptiuann, en Nietzsche ziju zij verzot; m. hun filosofie ver diept zich zoowel de literaire vage bond als de uion van hoog© waardig heid; totdat, den een of anderen keer, een nieuw auteur hun sympa thie voor zijn wysgeerige bespiegeling weet te winnen. Geliefde schrijvers deelen by de van literatuur genietende russische be volking in de vereering der heiligen. Eenige jaren geleden waren het Gjorki en Walt Whitman, wien deze vereering gold. Hun werken kon men overal in particuliere woningen en in de clubs op tufel zien liggen en hun portretten hingen er aan den wand. Tegenwoordig wordt Arzibasjeff, de schrijver van „Ssanin", als een afgod aangebeden. In één jaar zijn van dit boek meer dan ©en millioon exem plaren verkocht. Arzibasjeff kent het geheim van levendig, boeiend vertel len, zóó, dat zijn verhaal bij de le zers diep in liet gemoed dringt, het pakt hen alsof zij van het gebeuren zelf getuig© zijn. DE WARMTE TB BERLIJN. N Berlijn heeft Zondag geleden onder een gruwelijke hitte, aldus meldt men aan het Hbid. In den vroegen morgen wee© de thermometer tirt 26 gr. C. in d© schaduw; in den middag steeg de kwikzuil tot 36 gr. C. In de schaduw; in het oentrum van d© stad, waarvan het heete asphalt een hittegolf uit sloeg, zelfs tot 39 gr.' C (ruim 102 Fahr.) In d© xön was het niet u4i te houden en ree© de thermometer dik wijl tot boven de 50 gr. C. Menschen cn dieren leden onder deze temperatuur, door geen koeltje verminderd. Toch trokken er vélen naar bulten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 7