BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAÖBLAD 1\M PER 8 MAANDEN GROOTE HOUTSTRAAT 5». advertentie doeltreffend. We Jwurgaag. SATERDAG 29 JULI 1911 No. 8620 DE ZATERDAGAVOND MA*01 durft fVAnwi *n KOST IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN OF 10 CENT PER WEEK. DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNB 6. opgemerkt. Het Rijke Natuurleven EEN AVOND-MONOPLANE. 'Als de zon als een gouden schijf langzaam schijnt weg te zinken ach ter loodgrauwe wolkenbanken, als de bruisende golven in vereondging met den zeewind een lied zingen ter eere van den langzaam verdwijnenden lichtbol, wordt de Insectenwereld ge wekt en blij gonzend stijgen zij ln de zoele avondlucht omhoog. Maken wij dan een wandeling door de duinen of langs het strand, don elen wij in dezen tijd vaak een heel groote tor vliegen. Het diefr zwenkt en draait met zijn snel bewegende vleugels zoo vlug, dat wij het ternauwernood kunnen volgen, maar door zijn onbezonnen heid zijn wij soms in staat hem ln de vlucht te snappen. Het blijkt dan een oom van onzen meikever te zijn. Hij is grooter en heeft grijze haren, kelner de gronden voor het genoem de familieverband. Daarbij heeft hij ook een zekere waardigheid diio on zen bruinen Mei vriend vreemd is. Vooral de mannetjes onder de Juli- kevers hebben een deftig voorkomen. Aan weerskanten van den stevig gebouwden kop dragen zij een zeven blad.gen voelhoorn, glanzend bruin en sierlijk gekromd. Dat zijn de kenteekenen van hun waardigheid. Deze steken zij in Vrij- he.d fier omhoog, zoodra zij van hun meesterschap over de lucht willen gaan genieten, dan geven deze brui ne sieraden iets krijgshaftigs, dan zijn de Juli kevers luchtkoningen. Vangt gij een hunner, dan trekt hij plotseling de teekenem der vrijhe-d naar binnen en het pas nog zoo fiere dn er neemt eeai deemoedige houding aan. Nu kunt gij het pantser van den avondgonzer even bekijken, maar schrik niet. Telkens als gij liet dier even aanpakt maakt het met behulp der vleugels een zagend geluid dat iets op angstgeschreeuw lijkt. Het is een verdedigingsmiddel, dat bij eeu aanval door andeke dueren wel doeltreffend is, al mist het bij onB. zijn kracht. Zijt ge van den schrik bekomen, dan z.et ge, dat op den grijszwarten ondergrond der dekschilden grijze haarvlekjes staan, die het dier een gemarmerd voorkomen geven. De on derzijde is geheel grijswollig. Als ge het niet bij ondervinding badt zoudt ge niet gelooven, dat dit zwaargebouwde cLer zich in de lucht kan verheffen, maar wacht een oo- genblik. Zoodia ge den gevangene over uw hond laat loopen, gevoelt hij zich weer vrij en als bewijs daarvan zien wij de bruine vrijheidsriaggetjes weer omhoog gaan. Nu worden langzaam de grijsgeviekte beschuttingskappen, de hoornachtige dekschilden geheven en daar ontplooit zich het eigenlijke vliegwerktuig. Twee lange, vliezige vleugels lagen kunstig gevouwen onder de sterke pantserpiaatjes. De lucht, die in de opvouwbare aderen wordt geperst, maakt ze stevig eu weldra is onze logge Julikever veranderd in eeu sier lijke monoplane, die ziich met het grootste gemak, licht als een vee'r ver heft, om van zijn veroverde vrijheid te gaan genieten. Het zware model doet deze dieren dadelijk kennen als vreedzame duin- bewoners. Op een strijd tegen andere levende wezens zijn zij niet ingericht, daar voor zijn zij te log en te langzaam eoodra zij zijn neergedaald. Zij leven van planten voedsel, maar daar zij nooit ln too'n groot aantal optreden als de meikevers richten zij geen overgroot nadeel aan. Als na enkele vroolijke vliegtochten 'de minder fraaie wijfjes hun vleugels in kracht voelen verminderen, krui pen zij eeu eindje in den grond om eitje» te leggen. De mannetjes worden strammer en hoewel hun nog wei eens de lust be kruipt te gaan zweven ver boven helm en bremraap, boog boven duindoorn en kardinaalsmuts, worden toch de krachten mamder en op een eenzaam plekje in het duingras sterven deze eertijds zoo krachtige luchtverove- Hoe het met diie eitjes afloopt, be iboef ik u niet in den b'reede te vertel len. Er komen witte larven uit, die met hun scherpe kaken een paar jaar achtereen de wortels der duingrassen bewerken, steeds etend om te groeten en vervellend om nog grooter te kun- kunnen worden. Graaft ge zoo'n veelvraat op, dan kunt ge thuis de ontwikkeling verder volgen, mits ge zorgt voor versche wortels. Nog beter lukt dat, als ge een pop vindt. Deze gelijkt in niets op een vlinderpop, waarover we verle den week spraken. Het is eigenlijk een onontwikkelde kever. Poote'n, sprieten en oogen, alles is onbedekt, en duidelijk te zien maar nog week. Ee'rst als de hoornstof of ohltine al deze doelen hard en buig zaam heeft gemaakt en de kop kracht genoeg heeft verkregen, om, met be hulp dör pooien zich doo'r het duin zand te werken komt 't volkome'n un sect als een zwaar gonzend avondju weel omhoog om te genieten en te zweven ver boven den grond die hem zoolang gekluisterd hield. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen GEPASTE ZUINIGHEID. Gepaste zuinigheid is een deel der goede orde, dus behoort mee tot de grondslagen aller huishoudelijke deugden. En evenals alles, wat op huishoudelijk gebied betrekking heeft, kan ze voor een groot deel aange leerd worden. Het koken vooral biedt een gunstige gelegenheid, om zich m genoemde deugd te oefenen. H.erbij ö.ent gelet te wordeu op kookmate- riaal brandstof en gebruiksartikelen. Bij het gewone ouderwetsche kook- fornuis gaat dikwijls veel brandstof verloren, doordat men de kachel op een oogenblik maar heel weinig noo- d.g heeft, maar ze toch ruet uit wil laten gaan. Bij het koken op gas is dit bezwaar ondervangen, daar de vlam telkens zeer gematigd kan bran den. Nu heeft het koken op gastoe- stellen wéék dat bezwaar, dat men don geen oven heeft; de gashaard voorziet Hierin; maar het aanschaf fen blijft altijd een heele uitgaaf; want een goede veertig gulden is daar al gauw mede moeid. Bij het kookmateriaal: het aan schaffen van pannen, dient ook ge paste zuinigheid betracht te worden. Bij goedkoop goed wordt telkens een kapitaal verspild aan kracht en tijd bij het omwasschen. Vooral mag in de keuken een weeg schaal niet ontbreken, een dergelijke controle is dikwijls zeer gewenscht. En nu over de kook-verbruiksarti- kelen. Wat het koken in menige huis houding zoo duur maakt, is dat de huisvrouw zoo wein.g te rade gaat met den tijd. Ze stelt zich nu oen- maal in het hoofd, dat de soepgroen ten in de soep niet gemist kunnen worden, maar 's winters zijn die bui tensporig duur en doet men beter vermioelli-soep te geven d.e door mid del van nootmuscaat n a.omatischen smaak verkrijgt; dit belooft meteen wat afwisseling in het menu, wat nooit onwelkom is. In de wintermaan den, November en December, gebrui- ke men zoo weinig mogelijk gerech ten met eieren; niet alleen zijn die dubbel duur om dezen tijd, maar ze zijn ook naet half zoo smakelijk! Hoe dikwijls wordt er ook niet met to groote hoeveelheden ingekocht; men koopt waarlijk heel goedkoop een do zijn citroenen; maar do helft blijft ongebruikt liggen, en beschimmelt, dus was maar onnoodige ballast. De huisvrouw dient op de hoogte te zijn van eenige elementaire begrip pen van voedingsleer; anders zal ze zich onophoudelijk vergissen, wat zeer nadeelig kan zijn voor maag en beurs beide! Een feit is het, dat er veel meer mensehen ziek worden van het te veel, dan van het te weinig dat zij genoten hebben. Vleesch behoort altijd tot de duur ste artikelen in het huishoudelijk budget. En de mensch is nu eenmaal van nature ingericht tot alles-eter; de lengte van zijn darmkanaal wijst daarop. Bovendien hoeft men niet te denken, dat eeu vegetarisch menu goedkooper zou zijn; de smakelijkheid daargelaten. Kalfsvleesch stuat nu eenmaal altijd erg hoog aangeschre ven maar is ook erg duur. De meeete huisvrouwen weten echter niet, dat met varkensvleesch hetzelfde wordt bereikt in verteerbaarheid en smake lijkheid beide; men hoeft immers niet precies de vetste deelen te kiezen, maar varkensbiefstuk, varkenshaas enz. Ook is niet gezegd, dat een mak kelijk te verteren kippenboutje ter af wisseling, soms zooveel duurder zal zijn. En dan nog een soort vleesch, waa'r wij Nederlandsohe vrouwen zoo weinig gebruik van maken, dat is: het konijnenvleesch. In Frankrijk be wijst het: „bon lapin", zeer goede diensten in de keuken. En ook onze practische overburen, de Engelschen, weten dit vleesch te waardeeren, als men bedenkt, dat België alleen, al terwaarde van zes millioen franks aan geslachte konijnen ultivoertl Ko nijnenvleesch heeft ook niet zoo'n ge prononceerde wildsmaak als bijv. haas, gans, of eend. Ook schapen- vleesch is zee'r geschikt bij aardappel gerechten en hier wordt al meer ge bruik van gemaakt In ons larvd. Kas tanjes is ook Iets, dat nog niet ge noeg gebruikt wokdt in onze Holland sohe keuken. Menig voedzaam scho teltje kan bereid worden met deze vruchten en op den middag, dat dit op tafel komt, kan men gerust het vleesch achterwege laten. Met gepaste zuinigheid dient de huisvrouw ook toe te zien, dat het meisje de aardappels en appels niet te dik schilt, want men staat versteld, hoe roekeloos het soms toegaat in de huishoudens waar onze gediensti gen vandaan komen. Ook moet de groente niet te lang afkoken; het vleesch niet te lang uitkoken; want niet alleen, dat het beste dan soms verloren gaat, het geeft ook een o'n- noodig verbruik van brandstoffen. Een artikel, waar ook veel mee heen gaat, is: suiker. Weinige hu.svrou- wen schijnen ook nog doordrongen van het groote nut van koolzure soda bij haar kookkunst. Rhabarber, kruis bessenvla en al dergelijke vruchten- scholels d.e maar zuur plegen te blijven, hoe rijkelijk men er ook sui ker bijvoegt, ze worden heerlijk zacht van smaak, als men er een kleine prise dubbel-koolzure 6oda bij voegt. Boontjes en alle peulvruchten, d o na uren lang koken, nog soms hard en stug op tafel komen doo'r bijvoeging van een Jeine dosis van het genoemde zout, worden heerlijk zacht en gaar. Daarom moet dit nuttige ingredient evenmin ontbreken in de keuken, als de specerijen. Geen enkele huisvrouw zal berouw hebben over een zoo aangewende zuinigheid; ze zal ongetwijfeld gun stig werken op den algemeene'n ge zondheidstoestand. De huishoudelijke welstand wordt er door bevorderd en aan de vrouw des huizes zelve schenkt het een gevoel van tevreden- he.d, als zij steeds nog in staat is, nieuwe verbeteringen aan te brengen in die „maatschappij in het klem", die haar huishouden is. MARIE VAN AMSTEL. Miche. We waren naar de moerassen van Cainargue gegaan om daar te gaan jagen, maar de noordenwind bad de vogels verder gedreven naaTr de w ijn gaarden, en men had nuj uit Saint- Laurent d'Aigouïe getelegrafeerd: Kom gauw Wild in overvloed. Ik was daarna onmiddellijk ver trokken met Prosper, den jachtop ziener en wij reden naar Saint-Lau rent door een eentonig land, waar mensch noch dier te zien was. Nadat we een heele poos voortgegaan wa ken, schrikte de stem van Prosper- me opeens uit mijn overpeinzingen op: Wat is dat voor eem wagen? Zi geuners zeker. Ik zag op twintig pas van mij af een wagen bespannen met een paard en een ezel. Een mail met een overjas, die eens geel was ge weest, liep om het stilstaand voor tuig heen. Achter hem zag ik een negen- of tienjarig meisje, dat in haar dun ka toenen jurkje huiverde, ondanks het blauwe, wollen doekje, dat ze omge slagen had. Prosper stopte en ondervroeg den man, die hem vertelde, dat zijn oude tu.g gebroken was. Hij kwam van Aigues-Mortes en was op weg naar Saint-Laurent. Hij was de d-recteur van een menagerie, bestaande uit eenige weinffee dieren, die met den trem werden vervoerd en die hij das middags te Saiht-Laurent *ou afha len. Ik was met Prosper uit den wagen gestapt en terwijl hij met dan man praatte, gmg ik naar het meisje. Ze had haar donkere, schitterende oogen op mij gericht. Is dat je vader? vroeg ik. Ja, mijnheer. Hoe beet hij'? Briscart. En Jij? Ze laohte. Mlchelln of Mlcbé. Ze scheen niet verlegen. Er wus met veel toe noodig om haat op haar gemak te zetten. Ik mompelde: Zijt ge met uw beidjes? Ja, mijnheer... Moeder is dood. Ze is in het ziekenhuis te Axles ge weest. Lang geleden? Ze haalde de schouders op. Ik weet het met goed. Ben je alleen met je vader? De clown Ba'rlien is er ook. Hij ls mot de beesten in den trein, Is hij goed, de olown? 0, hij praat nooit maar we hebben telkens een anderen. Wat een aardigen woonwagen hebben jullie. Is er ook een bed ln voor jou? Een matras. Ik was om den wagen geloopen en kon nu naar binnen, zien door een openstaande deur. Het was een vuil bok, hier en daar lagen gebroken potten, twee kapotte stoelen, een ma tras en wat voor een! een kof fer in een hoek, zonder deksel, waar- uit een rood jurkje en wat lappen te voorschijn kwamen, een paar ver sleten schoenen en een zweep. Miche zweeg. En hoeveel dieren heb Jullie? vroeg ik. Twee apen, Coquin en Rigolo, de hyena, die Fauna heet en jakhals Zephyr... en Mistigris. Haar oogen schitterden. Wie is Mistigris? vroeg ik. Ze antwoordde trotsch: de leeuw. Ls dat alles? O, er is ook nog een boa-constric tor, de groote boa die zit daar ln den koffer; hij gaat niet met den trein hij 'reist met ons in den wagen. Waarom? Omdat hij warm gehouden moet worden. Hou je van de slang? Neeai. Van wie hou je dan het meest? Van Mistigris. Ik noem hem Misti. Kent hij je? O jal Ga je wel eens in zijn kooi? Ja, met vader, dit jaar voor "t eerst; dat brengt geld op. Ik keek haar aan en kreeg een ge voel van inmg medelijden met haar. Tien jaar oud op zijn hoogst; geen moeder! Inplaats van een huis een matras in een woonwagen; voor eeni- gon vjr.end een wild dier; haar le vensdoel geld inbrengen. En in de hoop iets vertroostends in haar lot te vinden, vroeg ik haar: Hou je van je vader ook? Haar „ja" klonk heel zachtjes, als een zucht En hij ook van jou? ls hij goed voor je? Ze antwoordde niet, maar de verlegen bl.k, dien ze op haar va der wierp, deed zien dat het niet al te erg was. Ik zweeg. Ze streek een haarlok van haar voorhoofd. Op dat oogenblik riep een ruwe stem: Miche! Het tuig was, dank zei Prosper, in orde. Gauw stap in! riep Briscart. Mi che deed het, maar voor hij heen reed, ondervroeg ik Briscart, die me vertelde dat hij tenminste twee dagen te Saint-Laureiit zou werken. Dan zullen we elkaar nog eens weer zien! zei ik tot Miche, die met een vagen glimlach antwoordde. Prosper had de leidsels in handen genomen, en we reden voort, Bris cart achter ons latend. Als ik omkeek kou ik mijn nieuw vriendinnetje nog langen tijd met haar blauwe doekje zien zitten. IL Kom binnen, dames en heeren! Kom binnen, om den beroemden leeu wentemnier, Briscart te bewonderen! Zoo nep de clown met zijn giroe pen pruik buiten de tent; Briscart zelf zat achter een tafeltje vijftig cen times in ontvangst te nemen van vol wassenen en slechts dertig centimes van kinderen. Hel was avond. Langzamerhand werd de tent gevuld; de trom zweeg evenals de clown en Briscart begon na een onhandige buiging zijn werk. De temmer was niet heel bekoorlijk ln zijn vleeschkleurig pakje, zijn „MephLsto"-hoed en zijn zweep die Ihij voor den hyena en de twee apen liet knallen. Ik kwam natuurlijk niet voor hem ln de tent. Ik wou Miche zien in haar gewone omgeving en te gelijk een kijkje nemen van haar vriend „Mistigris", over wien ze met zooveel genegenheid had gesproken. De leeuw was akelig mager, zijn ha ren en manen waren dun geworden door het wrijven langs de staven van zijn kooi; zijn tong hing tussclien zijn geweldige tanden, en hij lag met opgeheven kop, onbeweeglijk, blijk baar de nadering van zijn cipier ver moedend, het wezen met den zweep eh den met ijzer beslagen stok... Hij voelde hem komen, den meester die hem vernederd had en tot slaaf ge maakt zeker niet zonder verzet; maar de slagen en het eentonige van de voortdurende gevangenschap had den langzamerhand het groote dien tot onderwerping gebracht. Op som mige dagen werd hij echter nog toor nig en blonk er weer eenige herinne ring aan zijn verlo'ren koningschap in zijn oogen. Dien avond, zoodra Briscart de kooi binnentrad, was het duidelijk dat Mistigris niet in goed huuieur was; en spoedg Vroeg hel pubhek zich af, of de man de voor stelling zou durven voortzetten. Mistigris hokte in een hoek, dien hij ttiet wilde verlaten, terwijl hij Briscart duidelijk maakte, dat hij niet door hem genaderd wilde wor den. De temmer ging terug naar den achterkant dei- kooi en maakte de deur half open. Dadelijk sprong Mi che vroolijk en levendig, met de on bewuste stoutmoedigheid en gratie van haar tiental jaren in de kooi, en sloeg de deur achter zich dicht Er heerschte een diepe stilte; wat er toen voorviel was zoo eigenaardig dat men overal uitroepen van verba ring en zuchten van bewondering on der de toeschouwers hoorde. Want niet zoodra had de leeuw het kleine meisje gezien, of de uitdruk king van zijn oogen veranderde vol komen en hij lag plotseling kalm en rustig neer. Ze naderde en greep hem bij de manen; en hij richtte een kalnien blik op haar. De menigte sid derde; enkelen klapten in de han den III, Briscart, misschien wat jaloefrsch, sloeg krachtig met den stok op den grond, liet was het „pas op!" van den meester. Mistigris bood niet lan ger weerstand. Hij scheen in tegen woordigheid van bet kleine meisje n twist te willen voorkomen en sprong over de staaf, terwijl Miche niet haar zwak stemmetje gelastte: „Op! op!" De temmer hield de staaf na lede ren sprong wat hooger, Mistigris bleef gehoorzamen. Maar oj^eens liet Briscart de zweep knallen vlak voor den kop van den leeuw. Het dier brul de, De man greep dadelijk den zwa- ran stok en schudde dien dreigend. Toen begon er een soort strijd, om den stok. Het was opwindend; men had bijna geen tijd om verschrikt te zijn. Miche liep naar voren, roepend: „Mistigris!"... Mistigris!... laat den slok los!" Ze gaf den leeuw twee klap pen op den neus, en Mistigris gehoor zaamde aan dat kleine handje, waar- vun de aanrukmg hem een liefkoo- zing moc9t toeschijnen. Maar toen Briscart woedend de zweep ophief om hem te straffen, sloeg Miche haar arm om den nek van den leeuw, om hem te beschermen en smeekte: Neen! Ncenl Sla hem niet!' Het was alsof ze verwachtte, dat de zweep op haa'r neer zou komen.. Ze beefde niet voor het wilde dier, maar voor haaT vader. De menschen begonnen het nu ake lig te vinden. Genoeg! genoeg! riep men. Briscart boog, Miche verliet haar vriend, de deur ging open en weer dicht, en de leeuw werd alleen gelaten. Toen ik een oogenblik later de tent uitging, zag ik Miche tegen het zeil staan leunen, met bloot hoofd en roode oogen. Ik hoorde een snik, en wilde haar naderen, maar ze ging een weinig hinkend naar den woonwagen eu verdween daarin. IV. Gedurende de drie dagen, die ik te Sauit Laurent bleef, zag ik Miche en Mistrigis niet terug, ik merkte dus niets \an bet sombere drama, dat den derden nacht in den woonwagen en de tent werd aigespeeld. Maar ik heb liet samengesteld uit de mededeelin- geu dei- politie en enkele mannen, die Briscart kenden, zooals Barlien, de clown. De twee volgende dagen soheen er zich bij de vertooning geen incident voor te doen. Mistrigis was minder prikkelbaar en Miche bekoorlijk. Het publiek juichte haar toe en dc stui vers regenden m het houten hakje waarmee ze Tondging met de woor den: „Vergeet als het u blieft met, iets te geven voor mijn spaakpot, da mes en heeren!" Die spaarpot werd omgezet in alcohol. Briscart was een dronkaard, die tijden lang alleen kon zitten drinken. Te Saint-Laureut kwam hij na iedere Voorstelling in 't Café des Muges een groot aantal gla zen ledigen, altijd eindigend met kla ren absinth. Verschillende getuigen verklaar den, dat hijden derden avond het café vroeg verliet, reeds dronken, zeg gen de dat hij moe was en het thuis beter voor hem zou zijn. waar hij don iitdr brandewijn kop drinken, dien hij 's morgens had gekocht. Een half uur later kwam hij echter in het café terug, ontnuchterd, maar iets fluiste rend tusschen zijn gesloten tanden. Toen was hij aan het tafeltje gaan zitten en had gedronken, zonder op houden, totdat het café gesloten werd. Toen de kastelein hem op straat zette, had hij zich afgevraagd, of de man zijn woning zou bereiken. Ging Briscart regelrecht naar den woonwagen, of sliep hij ergens an ders en ging hij er pas bij het aan breken van den dag heen? Dat is nooit bekend geworden. Zekek is. dat de kleine Miche. na de voorstelling alleen in den woonwa gen bleef: ze at een stukji oudbakken brood en daar de kaars nog maar hee lkleln was. durfde ze d.e niet la ten branden, maar blies die uit. Ze kleedde zich ln het donker uit; en stootte zoo tegen de flesch brande wijn, d.e omviel en brak. Men kan gissen wat er volgde; de terugkomst van den vader, die de kaars opsteekt, de flesch zoekt, het ongeluk bemerkt, en begrijpt dait de schuldige het teo- re kind is, dat smeekend de handjes tot hem opheft. Na een heftig tooneel, bijna van moord, verlaat de man den woonwagen om naa'r de herberg te rug te koeken, zonder zelfs de deur te sluiten, het kind bewusteloos op den vloer latend tusschen het gebro ken glas. Hoe lang bleef ze daar? Zeker zoo lang, tot ze van koude tot zichzelf kwam. Toen herinnerde ze zich wat er voorgevallen was en vol angst dacht ze aan de terugkomst van haar vader. Langzaam stond ze op, kroop den wagen uit naar de kooi van Mis tigris. Met moeite deed ze de kooi open en gnig naast den leeuw liggen, van haar eenigen vriend wat warmte vragend voor haar gewond lichaam pje en een steun voor haar moede hoofd. En daar viel ze te midden van het zaagsel en den scherpen geur der d eren, onder het half gesloten bewa kend oog van den leeuw, in een slaap, die haar doodslaap werd. Den volgenden morgen, toen Br.s- cart haar zocht, vond hij haar bij Mistigris liggen. Ze bewoog zich niet. Hij ineens nuchter, nam den stok en wilde de kooi binnengaan, maar de leeuw, met een poot op het li chaam vau het kind, brulde zoo, dat do man zich haastig terugtrok. Hij ging hulp vragen. De mensclion kwamen. Ze begrepen, dat Miche dood was Ze baadde in het bloed, dat uit haar wonden was gestroomd. Eerst geloofde men, dat de leeuw haar had gedood; maar van tijd tot tijd likte hij haak gezicht. Toen men het dier niet van het kind kon schei den, besloot men eindelijk liem te dooden. Het was droevig, maar men riep de politie en deze schoot het arme onschuldige wezen dood den laatsten. misschien den eenigen vriend, dien Miche in haar leven had gehad. .V. Ik hoorde van het drama, toen ik" dien avond van de jacht thuiskwam. Ik sprak den dokter, die zijn attest had uit te brengen. Hij constateerde dat de wonden den dood hadden vex-, ookzaakt en was overtuigd van de schuld des vaders. Er waren echter geen voldoende bewijzen... En Bnscart werd vrijgelaten. Hij zorgde goed; Miche kreeg een graf met een houten kruis op het kerkhof van Saint Laurent dAigoure. De huid van Mistigris dekte de begra» niskosteiL (Centr.j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 11