BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAÖBLAD
1\M PER 8 MAANDEN GROOTE HOUTSTRAAT 5». advertentie doeltreffend.
We Jwurgaag. SATERDAG 29 JULI 1911 No. 8620
DE ZATERDAGAVOND
MA*01 durft fVAnwi *n KOST IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
OF 10 CENT PER WEEK. DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNB 6. opgemerkt.
Het Rijke Natuurleven
EEN AVOND-MONOPLANE.
'Als de zon als een gouden schijf
langzaam schijnt weg te zinken ach
ter loodgrauwe wolkenbanken, als de
bruisende golven in vereondging met
den zeewind een lied zingen ter eere
van den langzaam verdwijnenden
lichtbol, wordt de Insectenwereld ge
wekt en blij gonzend stijgen zij ln de
zoele avondlucht omhoog.
Maken wij dan een wandeling door
de duinen of langs het strand, don
elen wij in dezen tijd vaak een heel
groote tor vliegen.
Het diefr zwenkt en draait met zijn
snel bewegende vleugels zoo vlug,
dat wij het ternauwernood kunnen
volgen, maar door zijn onbezonnen
heid zijn wij soms in staat hem ln de
vlucht te snappen.
Het blijkt dan een oom van onzen
meikever te zijn.
Hij is grooter en heeft grijze haren,
kelner de gronden voor het genoem
de familieverband. Daarbij heeft hij
ook een zekere waardigheid diio on
zen bruinen Mei vriend vreemd is.
Vooral de mannetjes onder de Juli-
kevers hebben een deftig voorkomen.
Aan weerskanten van den stevig
gebouwden kop dragen zij een zeven
blad.gen voelhoorn, glanzend bruin
en sierlijk gekromd.
Dat zijn de kenteekenen van hun
waardigheid. Deze steken zij in Vrij-
he.d fier omhoog, zoodra zij van hun
meesterschap over de lucht willen
gaan genieten, dan geven deze brui
ne sieraden iets krijgshaftigs, dan
zijn de Juli kevers luchtkoningen.
Vangt gij een hunner, dan trekt
hij plotseling de teekenem der vrijhe-d
naar binnen en het pas nog zoo fiere
dn er neemt eeai deemoedige houding
aan.
Nu kunt gij het pantser van den
avondgonzer even bekijken, maar
schrik niet. Telkens als gij liet dier
even aanpakt maakt het met behulp
der vleugels een zagend geluid dat
iets op angstgeschreeuw lijkt.
Het is een verdedigingsmiddel, dat
bij eeu aanval door andeke dueren wel
doeltreffend is, al mist het bij onB.
zijn kracht.
Zijt ge van den schrik bekomen,
dan z.et ge, dat op den grijszwarten
ondergrond der dekschilden grijze
haarvlekjes staan, die het dier een
gemarmerd voorkomen geven. De on
derzijde is geheel grijswollig.
Als ge het niet bij ondervinding
badt zoudt ge niet gelooven, dat dit
zwaargebouwde cLer zich in de lucht
kan verheffen, maar wacht een oo-
genblik.
Zoodia ge den gevangene over uw
hond laat loopen, gevoelt hij zich
weer vrij en als bewijs daarvan zien
wij de bruine vrijheidsriaggetjes weer
omhoog gaan. Nu worden langzaam
de grijsgeviekte beschuttingskappen,
de hoornachtige dekschilden geheven
en daar ontplooit zich het eigenlijke
vliegwerktuig.
Twee lange, vliezige vleugels lagen
kunstig gevouwen onder de sterke
pantserpiaatjes. De lucht, die in de
opvouwbare aderen wordt geperst,
maakt ze stevig eu weldra is onze
logge Julikever veranderd in eeu sier
lijke monoplane, die ziich met het
grootste gemak, licht als een vee'r ver
heft, om van zijn veroverde vrijheid
te gaan genieten.
Het zware model doet deze dieren
dadelijk kennen als vreedzame duin-
bewoners.
Op een strijd tegen andere levende
wezens zijn zij niet ingericht, daar
voor zijn zij te log en te langzaam
eoodra zij zijn neergedaald.
Zij leven van planten voedsel, maar
daar zij nooit ln too'n groot aantal
optreden als de meikevers richten zij
geen overgroot nadeel aan.
Als na enkele vroolijke vliegtochten
'de minder fraaie wijfjes hun vleugels
in kracht voelen verminderen, krui
pen zij eeu eindje in den grond om
eitje» te leggen.
De mannetjes worden strammer en
hoewel hun nog wei eens de lust be
kruipt te gaan zweven ver boven helm
en bremraap, boog boven duindoorn
en kardinaalsmuts, worden toch de
krachten mamder en op een eenzaam
plekje in het duingras sterven deze
eertijds zoo krachtige luchtverove-
Hoe het met diie eitjes afloopt, be
iboef ik u niet in den b'reede te vertel
len. Er komen witte larven uit, die
met hun scherpe kaken een paar jaar
achtereen de wortels der duingrassen
bewerken, steeds etend om te groeten
en vervellend om nog grooter te kun-
kunnen worden.
Graaft ge zoo'n veelvraat op, dan
kunt ge thuis de ontwikkeling verder
volgen, mits ge zorgt voor versche
wortels. Nog beter lukt dat, als ge
een pop vindt. Deze gelijkt in niets op
een vlinderpop, waarover we verle
den week spraken. Het is eigenlijk
een onontwikkelde kever.
Poote'n, sprieten en oogen, alles is
onbedekt, en duidelijk te zien maar
nog week. Ee'rst als de hoornstof of
ohltine al deze doelen hard en buig
zaam heeft gemaakt en de kop kracht
genoeg heeft verkregen, om, met be
hulp dör pooien zich doo'r het duin
zand te werken komt 't volkome'n un
sect als een zwaar gonzend avondju
weel omhoog om te genieten en te
zweven ver boven den grond die hem
zoolang gekluisterd hield.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
GEPASTE ZUINIGHEID.
Gepaste zuinigheid is een deel der
goede orde, dus behoort mee tot de
grondslagen aller huishoudelijke
deugden. En evenals alles, wat op
huishoudelijk gebied betrekking heeft,
kan ze voor een groot deel aange
leerd worden. Het koken vooral biedt
een gunstige gelegenheid, om zich m
genoemde deugd te oefenen. H.erbij
ö.ent gelet te wordeu op kookmate-
riaal brandstof en gebruiksartikelen.
Bij het gewone ouderwetsche kook-
fornuis gaat dikwijls veel brandstof
verloren, doordat men de kachel op
een oogenblik maar heel weinig noo-
d.g heeft, maar ze toch ruet uit wil
laten gaan. Bij het koken op gas is
dit bezwaar ondervangen, daar de
vlam telkens zeer gematigd kan bran
den. Nu heeft het koken op gastoe-
stellen wéék dat bezwaar, dat men
don geen oven heeft; de gashaard
voorziet Hierin; maar het aanschaf
fen blijft altijd een heele uitgaaf;
want een goede veertig gulden is
daar al gauw mede moeid.
Bij het kookmateriaal: het aan
schaffen van pannen, dient ook ge
paste zuinigheid betracht te worden.
Bij goedkoop goed wordt telkens
een kapitaal verspild aan kracht en
tijd bij het omwasschen.
Vooral mag in de keuken een weeg
schaal niet ontbreken, een dergelijke
controle is dikwijls zeer gewenscht.
En nu over de kook-verbruiksarti-
kelen. Wat het koken in menige huis
houding zoo duur maakt, is dat de
huisvrouw zoo wein.g te rade gaat
met den tijd. Ze stelt zich nu oen-
maal in het hoofd, dat de soepgroen
ten in de soep niet gemist kunnen
worden, maar 's winters zijn die bui
tensporig duur en doet men beter
vermioelli-soep te geven d.e door mid
del van nootmuscaat n a.omatischen
smaak verkrijgt; dit belooft meteen
wat afwisseling in het menu, wat
nooit onwelkom is. In de wintermaan
den, November en December, gebrui-
ke men zoo weinig mogelijk gerech
ten met eieren; niet alleen zijn die
dubbel duur om dezen tijd, maar ze
zijn ook naet half zoo smakelijk! Hoe
dikwijls wordt er ook niet met to
groote hoeveelheden ingekocht; men
koopt waarlijk heel goedkoop een do
zijn citroenen; maar do helft blijft
ongebruikt liggen, en beschimmelt,
dus was maar onnoodige ballast.
De huisvrouw dient op de hoogte te
zijn van eenige elementaire begrip
pen van voedingsleer; anders zal ze
zich onophoudelijk vergissen, wat
zeer nadeelig kan zijn voor maag en
beurs beide! Een feit is het, dat er
veel meer mensehen ziek worden van
het te veel, dan van het te weinig
dat zij genoten hebben.
Vleesch behoort altijd tot de duur
ste artikelen in het huishoudelijk
budget. En de mensch is nu eenmaal
van nature ingericht tot alles-eter;
de lengte van zijn darmkanaal wijst
daarop. Bovendien hoeft men niet te
denken, dat eeu vegetarisch menu
goedkooper zou zijn; de smakelijkheid
daargelaten. Kalfsvleesch stuat nu
eenmaal altijd erg hoog aangeschre
ven maar is ook erg duur. De meeete
huisvrouwen weten echter niet, dat
met varkensvleesch hetzelfde wordt
bereikt in verteerbaarheid en smake
lijkheid beide; men hoeft immers niet
precies de vetste deelen te kiezen,
maar varkensbiefstuk, varkenshaas
enz. Ook is niet gezegd, dat een mak
kelijk te verteren kippenboutje ter af
wisseling, soms zooveel duurder zal
zijn. En dan nog een soort vleesch,
waa'r wij Nederlandsohe vrouwen zoo
weinig gebruik van maken, dat is:
het konijnenvleesch. In Frankrijk be
wijst het: „bon lapin", zeer goede
diensten in de keuken. En ook onze
practische overburen, de Engelschen,
weten dit vleesch te waardeeren, als
men bedenkt, dat België alleen, al
terwaarde van zes millioen franks
aan geslachte konijnen ultivoertl Ko
nijnenvleesch heeft ook niet zoo'n ge
prononceerde wildsmaak als bijv.
haas, gans, of eend. Ook schapen-
vleesch is zee'r geschikt bij aardappel
gerechten en hier wordt al meer ge
bruik van gemaakt In ons larvd. Kas
tanjes is ook Iets, dat nog niet ge
noeg gebruikt wokdt in onze Holland
sohe keuken. Menig voedzaam scho
teltje kan bereid worden met deze
vruchten en op den middag, dat dit
op tafel komt, kan men gerust het
vleesch achterwege laten.
Met gepaste zuinigheid dient de
huisvrouw ook toe te zien, dat het
meisje de aardappels en appels niet
te dik schilt, want men staat versteld,
hoe roekeloos het soms toegaat in
de huishoudens waar onze gediensti
gen vandaan komen. Ook moet de
groente niet te lang afkoken; het
vleesch niet te lang uitkoken; want
niet alleen, dat het beste dan soms
verloren gaat, het geeft ook een o'n-
noodig verbruik van brandstoffen.
Een artikel, waar ook veel mee heen
gaat, is: suiker. Weinige hu.svrou-
wen schijnen ook nog doordrongen
van het groote nut van koolzure soda
bij haar kookkunst. Rhabarber, kruis
bessenvla en al dergelijke vruchten-
scholels d.e maar zuur plegen te
blijven, hoe rijkelijk men er ook sui
ker bijvoegt, ze worden heerlijk
zacht van smaak, als men er een
kleine prise dubbel-koolzure 6oda bij
voegt. Boontjes en alle peulvruchten,
d o na uren lang koken, nog soms
hard en stug op tafel komen doo'r
bijvoeging van een Jeine dosis van
het genoemde zout, worden heerlijk
zacht en gaar.
Daarom moet dit nuttige ingredient
evenmin ontbreken in de keuken, als
de specerijen.
Geen enkele huisvrouw zal berouw
hebben over een zoo aangewende
zuinigheid; ze zal ongetwijfeld gun
stig werken op den algemeene'n ge
zondheidstoestand. De huishoudelijke
welstand wordt er door bevorderd en
aan de vrouw des huizes zelve
schenkt het een gevoel van tevreden-
he.d, als zij steeds nog in staat is,
nieuwe verbeteringen aan te brengen
in die „maatschappij in het klem",
die haar huishouden is.
MARIE VAN AMSTEL.
Miche.
We waren naar de moerassen van
Cainargue gegaan om daar te gaan
jagen, maar de noordenwind bad de
vogels verder gedreven naaTr de w ijn
gaarden, en men had nuj uit Saint-
Laurent d'Aigouïe getelegrafeerd:
Kom gauw Wild in overvloed.
Ik was daarna onmiddellijk ver
trokken met Prosper, den jachtop
ziener en wij reden naar Saint-Lau
rent door een eentonig land, waar
mensch noch dier te zien was. Nadat
we een heele poos voortgegaan wa
ken, schrikte de stem van Prosper- me
opeens uit mijn overpeinzingen op:
Wat is dat voor eem wagen? Zi
geuners zeker. Ik zag op twintig pas
van mij af een wagen bespannen met
een paard en een ezel. Een mail met
een overjas, die eens geel was ge
weest, liep om het stilstaand voor
tuig heen.
Achter hem zag ik een negen- of
tienjarig meisje, dat in haar dun ka
toenen jurkje huiverde, ondanks het
blauwe, wollen doekje, dat ze omge
slagen had.
Prosper stopte en ondervroeg den
man, die hem vertelde, dat zijn oude
tu.g gebroken was. Hij kwam van
Aigues-Mortes en was op weg naar
Saint-Laurent. Hij was de d-recteur
van een menagerie, bestaande uit
eenige weinffee dieren, die met den
trem werden vervoerd en die hij das
middags te Saiht-Laurent *ou afha
len.
Ik was met Prosper uit den wagen
gestapt en terwijl hij met dan man
praatte, gmg ik naar het meisje. Ze
had haar donkere, schitterende oogen
op mij gericht.
Is dat je vader? vroeg ik.
Ja, mijnheer.
Hoe beet hij'?
Briscart.
En Jij?
Ze laohte. Mlchelln of Mlcbé.
Ze scheen niet verlegen. Er wus
met veel toe noodig om haat op haar
gemak te zetten. Ik mompelde:
Zijt ge met uw beidjes?
Ja, mijnheer... Moeder is dood.
Ze is in het ziekenhuis te Axles ge
weest.
Lang geleden?
Ze haalde de schouders op. Ik
weet het met goed.
Ben je alleen met je vader?
De clown Ba'rlien is er ook. Hij
ls mot de beesten in den trein,
Is hij goed, de olown?
0, hij praat nooit maar we
hebben telkens een anderen.
Wat een aardigen woonwagen
hebben jullie. Is er ook een bed ln
voor jou?
Een matras.
Ik was om den wagen geloopen en
kon nu naar binnen, zien door een
openstaande deur. Het was een vuil
bok, hier en daar lagen gebroken
potten, twee kapotte stoelen, een ma
tras en wat voor een! een kof
fer in een hoek, zonder deksel, waar-
uit een rood jurkje en wat lappen te
voorschijn kwamen, een paar ver
sleten schoenen en een zweep.
Miche zweeg.
En hoeveel dieren heb Jullie?
vroeg ik.
Twee apen, Coquin en Rigolo,
de hyena, die Fauna heet en jakhals
Zephyr... en Mistigris. Haar oogen
schitterden.
Wie is Mistigris? vroeg ik.
Ze antwoordde trotsch: de leeuw.
Ls dat alles?
O, er is ook nog een boa-constric
tor, de groote boa die zit daar ln
den koffer; hij gaat niet met den trein
hij 'reist met ons in den wagen.
Waarom?
Omdat hij warm gehouden moet
worden.
Hou je van de slang?
Neeai.
Van wie hou je dan het meest?
Van Mistigris. Ik noem hem
Misti.
Kent hij je?
O jal
Ga je wel eens in zijn kooi?
Ja, met vader, dit jaar voor "t
eerst; dat brengt geld op.
Ik keek haar aan en kreeg een ge
voel van inmg medelijden met haar.
Tien jaar oud op zijn hoogst; geen
moeder! Inplaats van een huis een
matras in een woonwagen; voor eeni-
gon vjr.end een wild dier; haar le
vensdoel geld inbrengen. En in de
hoop iets vertroostends in haar lot
te vinden, vroeg ik haar: Hou je
van je vader ook?
Haar „ja" klonk heel zachtjes, als
een zucht
En hij ook van jou? ls hij goed
voor je? Ze antwoordde niet, maar
de verlegen bl.k, dien ze op haar va
der wierp, deed zien dat het niet al
te erg was. Ik zweeg. Ze streek een
haarlok van haar voorhoofd. Op dat
oogenblik riep een ruwe stem:
Miche!
Het tuig was, dank zei Prosper, in
orde.
Gauw stap in! riep Briscart. Mi
che deed het, maar voor hij heen
reed, ondervroeg ik Briscart, die me
vertelde dat hij tenminste twee dagen
te Saint-Laureiit zou werken.
Dan zullen we elkaar nog eens
weer zien! zei ik tot Miche, die met
een vagen glimlach antwoordde.
Prosper had de leidsels in handen
genomen, en we reden voort, Bris
cart achter ons latend. Als ik omkeek
kou ik mijn nieuw vriendinnetje nog
langen tijd met haar blauwe doekje
zien zitten.
IL
Kom binnen, dames en heeren!
Kom binnen, om den beroemden leeu
wentemnier, Briscart te bewonderen!
Zoo nep de clown met zijn giroe
pen pruik buiten de tent; Briscart
zelf zat achter een tafeltje vijftig cen
times in ontvangst te nemen van vol
wassenen en slechts dertig centimes
van kinderen.
Hel was avond. Langzamerhand
werd de tent gevuld; de trom zweeg
evenals de clown en Briscart begon
na een onhandige buiging zijn werk.
De temmer was niet heel bekoorlijk
ln zijn vleeschkleurig pakje, zijn
„MephLsto"-hoed en zijn zweep die
Ihij voor den hyena en de twee apen
liet knallen. Ik kwam natuurlijk niet
voor hem ln de tent. Ik wou Miche
zien in haar gewone omgeving en te
gelijk een kijkje nemen van haar
vriend „Mistigris", over wien ze met
zooveel genegenheid had gesproken.
De leeuw was akelig mager, zijn ha
ren en manen waren dun geworden
door het wrijven langs de staven van
zijn kooi; zijn tong hing tussclien
zijn geweldige tanden, en hij lag met
opgeheven kop, onbeweeglijk, blijk
baar de nadering van zijn cipier ver
moedend, het wezen met den zweep
eh den met ijzer beslagen stok... Hij
voelde hem komen, den meester die
hem vernederd had en tot slaaf ge
maakt zeker niet zonder verzet;
maar de slagen en het eentonige van
de voortdurende gevangenschap had
den langzamerhand het groote dien
tot onderwerping gebracht. Op som
mige dagen werd hij echter nog toor
nig en blonk er weer eenige herinne
ring aan zijn verlo'ren koningschap
in zijn oogen. Dien avond, zoodra
Briscart de kooi binnentrad, was het
duidelijk dat Mistigris niet in goed
huuieur was; en spoedg Vroeg hel
pubhek zich af, of de man de voor
stelling zou durven voortzetten.
Mistigris hokte in een hoek, dien
hij ttiet wilde verlaten, terwijl hij
Briscart duidelijk maakte, dat hij
niet door hem genaderd wilde wor
den. De temmer ging terug naar den
achterkant dei- kooi en maakte de
deur half open. Dadelijk sprong Mi
che vroolijk en levendig, met de on
bewuste stoutmoedigheid en gratie
van haar tiental jaren in de kooi, en
sloeg de deur achter zich dicht
Er heerschte een diepe stilte; wat
er toen voorviel was zoo eigenaardig
dat men overal uitroepen van verba
ring en zuchten van bewondering on
der de toeschouwers hoorde.
Want niet zoodra had de leeuw het
kleine meisje gezien, of de uitdruk
king van zijn oogen veranderde vol
komen en hij lag plotseling kalm en
rustig neer. Ze naderde en greep
hem bij de manen; en hij richtte een
kalnien blik op haar. De menigte sid
derde; enkelen klapten in de han
den
III,
Briscart, misschien wat jaloefrsch,
sloeg krachtig met den stok op den
grond, liet was het „pas op!" van
den meester. Mistigris bood niet lan
ger weerstand. Hij scheen in tegen
woordigheid van bet kleine meisje n
twist te willen voorkomen en sprong
over de staaf, terwijl Miche niet haar
zwak stemmetje gelastte: „Op! op!"
De temmer hield de staaf na lede
ren sprong wat hooger, Mistigris
bleef gehoorzamen. Maar oj^eens liet
Briscart de zweep knallen vlak voor
den kop van den leeuw. Het dier brul
de, De man greep dadelijk den zwa-
ran stok en schudde dien dreigend.
Toen begon er een soort strijd, om
den stok. Het was opwindend; men
had bijna geen tijd om verschrikt te
zijn. Miche liep naar voren, roepend:
„Mistigris!"... Mistigris!... laat den
slok los!" Ze gaf den leeuw twee klap
pen op den neus, en Mistigris gehoor
zaamde aan dat kleine handje, waar-
vun de aanrukmg hem een liefkoo-
zing moc9t toeschijnen. Maar toen
Briscart woedend de zweep ophief om
hem te straffen, sloeg Miche haar
arm om den nek van den leeuw, om
hem te beschermen en smeekte: Neen!
Ncenl Sla hem niet!'
Het was alsof ze verwachtte, dat de
zweep op haa'r neer zou komen.. Ze
beefde niet voor het wilde dier, maar
voor haaT vader.
De menschen begonnen het nu ake
lig te vinden. Genoeg! genoeg! riep
men. Briscart boog, Miche verliet
haar vriend, de deur ging open en
weer dicht, en de leeuw werd alleen
gelaten.
Toen ik een oogenblik later de
tent uitging, zag ik Miche tegen het
zeil staan leunen, met bloot hoofd en
roode oogen.
Ik hoorde een snik, en wilde haar
naderen, maar ze ging een weinig
hinkend naar den woonwagen eu
verdween daarin.
IV.
Gedurende de drie dagen, die ik te
Sauit Laurent bleef, zag ik Miche en
Mistrigis niet terug, ik merkte dus
niets \an bet sombere drama, dat den
derden nacht in den woonwagen en
de tent werd aigespeeld. Maar ik heb
liet samengesteld uit de mededeelin-
geu dei- politie en enkele mannen, die
Briscart kenden, zooals Barlien, de
clown.
De twee volgende dagen soheen er
zich bij de vertooning geen incident
voor te doen. Mistrigis was minder
prikkelbaar en Miche bekoorlijk. Het
publiek juichte haar toe en dc stui
vers regenden m het houten hakje
waarmee ze Tondging met de woor
den: „Vergeet als het u blieft met,
iets te geven voor mijn spaakpot, da
mes en heeren!" Die spaarpot werd
omgezet in alcohol. Briscart was een
dronkaard, die tijden lang alleen kon
zitten drinken. Te Saint-Laureut
kwam hij na iedere Voorstelling in 't
Café des Muges een groot aantal gla
zen ledigen, altijd eindigend met kla
ren absinth.
Verschillende getuigen verklaar
den, dat hijden derden avond het
café vroeg verliet, reeds dronken, zeg
gen de dat hij moe was en het thuis
beter voor hem zou zijn. waar hij don
iitdr brandewijn kop drinken, dien
hij 's morgens had gekocht. Een half
uur later kwam hij echter in het café
terug, ontnuchterd, maar iets fluiste
rend tusschen zijn gesloten tanden.
Toen was hij aan het tafeltje gaan
zitten en had gedronken, zonder op
houden, totdat het café gesloten
werd. Toen de kastelein hem op
straat zette, had hij zich afgevraagd,
of de man zijn woning zou bereiken.
Ging Briscart regelrecht naar den
woonwagen, of sliep hij ergens an
ders en ging hij er pas bij het aan
breken van den dag heen? Dat is
nooit bekend geworden.
Zekek is. dat de kleine Miche. na
de voorstelling alleen in den woonwa
gen bleef: ze at een stukji oudbakken
brood en daar de kaars nog maar
hee lkleln was. durfde ze d.e niet la
ten branden, maar blies die uit. Ze
kleedde zich ln het donker uit; en
stootte zoo tegen de flesch brande
wijn, d.e omviel en brak. Men kan
gissen wat er volgde; de terugkomst
van den vader, die de kaars opsteekt,
de flesch zoekt, het ongeluk bemerkt,
en begrijpt dait de schuldige het teo-
re kind is, dat smeekend de handjes
tot hem opheft. Na een heftig tooneel,
bijna van moord, verlaat de man den
woonwagen om naa'r de herberg te
rug te koeken, zonder zelfs de deur
te sluiten, het kind bewusteloos op
den vloer latend tusschen het gebro
ken glas.
Hoe lang bleef ze daar? Zeker zoo
lang, tot ze van koude tot zichzelf
kwam. Toen herinnerde ze zich wat
er voorgevallen was en vol angst
dacht ze aan de terugkomst van haar
vader. Langzaam stond ze op, kroop
den wagen uit naar de kooi van Mis
tigris. Met moeite deed ze de kooi
open en gnig naast den leeuw liggen,
van haar eenigen vriend wat warmte
vragend voor haar gewond lichaam
pje en een steun voor haar moede
hoofd. En daar viel ze te midden van
het zaagsel en den scherpen geur der
d eren, onder het half gesloten bewa
kend oog van den leeuw, in een slaap,
die haar doodslaap werd.
Den volgenden morgen, toen Br.s-
cart haar zocht, vond hij haar bij
Mistigris liggen.
Ze bewoog zich niet.
Hij ineens nuchter, nam den stok
en wilde de kooi binnengaan, maar
de leeuw, met een poot op het li
chaam vau het kind, brulde zoo, dat
do man zich haastig terugtrok.
Hij ging hulp vragen. De mensclion
kwamen. Ze begrepen, dat Miche
dood was Ze baadde in het bloed, dat
uit haar wonden was gestroomd.
Eerst geloofde men, dat de leeuw
haar had gedood; maar van tijd tot
tijd likte hij haak gezicht. Toen men
het dier niet van het kind kon schei
den, besloot men eindelijk liem te
dooden. Het was droevig, maar men
riep de politie en deze schoot het
arme onschuldige wezen dood den
laatsten. misschien den eenigen
vriend, dien Miche in haar leven had
gehad.
.V.
Ik hoorde van het drama, toen ik"
dien avond van de jacht thuiskwam.
Ik sprak den dokter, die zijn attest
had uit te brengen. Hij constateerde
dat de wonden den dood hadden vex-,
ookzaakt en was overtuigd van de
schuld des vaders. Er waren echter
geen voldoende bewijzen...
En Bnscart werd vrijgelaten.
Hij zorgde goed; Miche kreeg een
graf met een houten kruis op het
kerkhof van Saint Laurent dAigoure.
De huid van Mistigris dekte de begra»
niskosteiL
(Centr.j