HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
BE GOUVERNANTE
DINSDAG 8 AUGUSTUS 1911
OM ONS HEEN
Nd. 1398
Greepjes uit de gemeeate'
rekening.
In ons vorig nummer is de opmer
king gemaakt, dat de leden van don
Raad de gemeenterekening niet vol
ledig kunnen overzien, waaruit volgt,
dat de keken daaraan in 't geheel
niet behoeven te denken. Wat hieron
der volgt zijn dan ook maar enkele
losse greepjes uit die rekening, zon
der eenigen samenhang, maar waar
in deze en gene misschien iets zal
vinden, dat hij niet wist. Bijvoor
beeld dat de kiosk aan de Dreef ver
pacht wordt voor 457,50 per jaar en
dio ten westen van de buitensocieteit
voor 360. Natuurlijk heeft de pach
ter ook nog andere kosten wie zou
denken, dat er aan glaasjes molk,
koekjes, limonade en pakjes chocola,
zooveel wordt omgezet, dat daarvoor
©en pacht van hondorde guldens kan
worden betaald!
Wie het niet wist kan tevens verne
men, dat men tegen oen zevenvoudig
tarief kan worden getrouwd. Het
duurste is f 60, waarvan dan ook niet
meer dan 9 paren gebruik maakten,
vervolgens komen er 23 paren A 40,
'die ook nog in de eerste klasse thuis
behooren in de tweede klasse trouw
den zes paren voor ƒ25 en 102 voor
15 en in de derde 2 paren voor f 10
en 80 voor ƒ5. Het zevende tarief is
het kostelooze, maar hoeveel paren
daarvan gebruik maakten, vinden we
uit den aard der zaak in de gemeente-
Tekening niet; wel, dat behalve door
paren uit de eerste klasse, waarbij
dit voorrecht onder het tariof is begre
pen, 16 paren in de tweede klasse ge
bruik maakten van den looper en daar
10 per paar voor over hadden. Ik
denk, dat we over 25 jaar. voor zoo
ver wij dan nog in leven zijn, harte
lijk zullen lachen om al die klassen,
waarin men precies op gelijke wijze,
alleen in een andere localiteit, ge
trouwd wordt. Dat deze post 3720 op
brengt is toch geen reden, om niet
alle menschen kosteloos in liet huwe
lijk te verbinden.
Nog bedenkelijker posten zijn die
van de watertollen. Zoo heeten die be
lastingen wel niet. maar dat zijn ze
in werkelijkheid toch. Haven- en kaai-
geld, bruggeld, sluisgeld worden ze
genoemd, in listige verscheidenheid.
Waarom ook niet de variëteit w a-
t e r g e 1 d er bij verzonnen, daar im
mers door het varen ondiepten ont
slaan, die door kostbaar baggeren
moeten worden opgeruimd Do
rechtsgrond, zooals we plechtig ple
gen te zegfren, is dus aanwezig. Maar
zonder scherts, wat zijn deze water-
belastingen anders dan de tollen op
het land Die laatste worden telkens
meer afgeschaft, hoewel ze ook een
prachtigen „rechtsgrond" hadden in
het noodzakelijk onderhoud van den
weg. En vreemd genoeg, aan de af
schaffing van die watertollen denkt
niemand, ja misschien vindt het ge
meentebestuur het wel plezierig, dat
zij in 1910 een duizend gulden of vijf
méér hebben opgebracht, dan ge-
Taamd was. Toch gaan we zoodoende
hoe langer hoe verder af van den
oenigen gezonden regel, dat het ver
keer te water en te land geheel cn al
vrij zal zijn.
Een andere eigenaardigheid doet
zich voor bij den post „Marktgelden,
wik-, weeg-, meet- en keurloonen",
waaraan ik zijn vollen titel geef, om
dat ruim ƒ22,000 feitelijk in het go-
heel niet op den post behooren.
som vormt namelijk het staangeld op
de kermis. Is de kermis een markt?
Valt er op dé kermis te wikken of te
wegen, te meten of te keuren Mis
schien wel in figuurlijken zin, name
lijk of je nog een beetje zult blijven
of naar huis gaau, of er nog geld in
de portemoniiaio is of niet. Maar de
eigenlijk© marktgelden zijn kleine
sommetjes.
Negentig fulden voor weegloon In do
Stadswaag, derdehalfhonderd voor do
paardenmarkt, ruim achttienhonderd
voor do vier andere markten samen 1
Zelfs wie "een tegenstander van de
kermis is, kan die verhouding niet
prijzen. Hij zal daarom niet zeggen
Schaf de kermis af, maar breng nieuw
leven in de markten
De belasting op de bondon heeft
ƒ189,25 meer opgebracht, dan ge
raamd was en de boete wegens over
treding dor verordening op de heffing
en invordering van de hondenbelas
ting 19 minder. Deze twee posten, in
hun onderling verband beschouwd,
zouden ons doen vragen of de
menschheld op belastinggebied dan
toch lieusch bezig is, vooruit te gaan.
Gelukkig is het te noemen, dat ver
schillende posten betreffende admi
nistratie van onze gemeente onder de
raming bleven.
Dat wijst op gepaste zuinig
heid en niemand zal er aanmerking
op durven maken, dat het weerhuïsje
aan onderhoud in een heel jaar tien
gulden heeft gekost. Als we nagaan,
hoeveel neuzen daartegen in den loop
van 52 weken worden platgodrukt, om
de wijsheid van thermometer en ba
rometer te vernemen, dan zijn de kos
ten per neus stellig een zeer geringe
fractie van een cent. Minder gelukkig
schijnt het mij toe te wezen, dat op
den post presentiegelden voor de
Raadsleden 677,50 minder is uitge
geven, dan geraamd. Op dezen post
was 2000 uitgetrokken, hetgeen, be
rekend naar 33 Raadsleden ii 2,50
per zitting een aantal van 24 Raads
vergaderingen per jaar veronderstelt,
wat ongeveer met de werkelijkheid
overeenstemt. Het niet uitgegeven be
drag van 677,50 vertegenwoordigt
dus om het zoo te noemen 275 zittings-
eonheden. Zijn er misschien Raadsle
den, die hun presentiegeld, zooals dat
ir> een deftigen term luidt, niet „tou
cheeren'? Natuurlijk komen er ook
gevallen van ziekte voor. Maar de
rest wordt veroorzaakt door afwezig
blijven of niet op tijd ter vergadering
komen. En in verband daarmee zou
ïd, in het welbegrepen belang der ge
meente willen vragen „vroede vade
ren. spaart niet op dezen post, dat
daarvan een derde deel bij Jen ont
vanger bleef is goedkoop, maar niet
gted I"
Voor het Staatsblad, provincieblad
en dagbladen is 79,30 1/2 minder uit
gegeven, dan geraamd was. Die be
zuiniging zal wel ten koste van de
dagbladen zijn geschied, een bespa
ring, die ik uit den aard van de zaak
betreur. Slechts door voortdurende
aanraking kunnen, gemeentebestuur
en pers elkaar blijven waardee-
ren. Veel vroolijker stemt dan ook ze
ker het feit, dat voor buitengewone
kosten der politie ƒ1000 ruim minder
is uitgegeven, dan geraamd was. Hoe
hot gegaan is met de geheime uitga
ven, die het hoofd der politie ten dien
ste van deze instelling mag doen. ver
nemen wij natuurlijk niet. Anders zou
den die uitgaven niet meor geheim
wezen. De post klinkt wat griezelig,
het bedrag is evenwel gering, niet
meer dan vijftig gulden.
Buitengewoon treffend mag het hee
ten, dat op post 142 1 minder is uit
gegeven dan geraamd, daar namelijk
do raming van dezen post, onder
houd der hooistekers gereedschappen,
slechts 1 bedroeg. Zooiets kan alleen
oen openbare administratie zonder
lachen zeggen l Van grooter finan
cieel belang is het, dat de Vereeniging
het Witte Kruis het subsidie van
(hoogstens) 1000 voor haar douche-
badhuis op het Leidscheplein niet noo-
dig schijnt te hebbon gehad. Ja. zelfs
•ie Stadsbibliotheek is binnen de gren
zen van haar budget gebleven qd
heeft ƒ215,591/2 minder uitgegeven
dan geraamd was. Als onze geachte
bibliothecaris in de stad wus, zou ik
hem gaan vragen „eilieve, waarom
ook niet voor dat bedrag, liefst met
inbegrip van den' in gemoente-admi-
nistra,tios onontwljkbaren halven
cent, boeken gekocht?"
Duur waren de pensioenen. Br ver
vielen er voor f 1083,25, maar er kwa
men er voor 4431,33 1/2 bij. Daar is
de toepassing van den leeftijdsgrens
voor een deel mee schuld aan.
J. C. P.
Baitenlandsch Overzicht
De politieke strijd in Engeland.
Deze begint nu heel spannend te
worden.
De groote quaes tie is i.og eons in
het Lagerhuis ter sprake gekomen.
Op een vraag vac Balfour (den leider
dér oppositie), op welk tijdstip de
Kroon was geadviseerd tot benoeming
van nieuwe liberale peers, antwoord
de de minister-president, dat die raad
was gegeven en aanvaard, nadat het
IIoogerhuis wijzigingen had aange
bracht in de Veto-wet Er waren
voor dien tijd tusschen den koning
en de ministers besprekingen van
vertrouwelljken aard gevoerd, over
welke de premier in den loop van
het debat nog bat een en ander zou
medcdeclen.
Balfour stelde daarop de motie van
afkeuring voor. Hij verklaarde, dat
DE MINISTERS GROVELIJK HUN
RECHTEN ALS RAADSLIEDEN
VAN DE KROON HADDEN
MISBRUIKT
en zich boven de Grondwet hadden
ge]ilaatst.
Hun iiandelwijze was z. L zonder
voorbeeld zij hadden hun toevlucht
genomen tot deze daad, niet onder
buitengewone pressie dei- openbare
meening, maar om de tot stand ko-
ining van een parlementaire schik
king tusschen eenige groepen hunner
aanhangers te bevorderen eu ten ein
de te verhinderen, dat het volk zijn
meening over home rule (oen be
perkte zelf regeering voor Ierland!
zou uitspreken.
In den loop zijner rode gewaagde
Balfour ook van de geschillen in de
Unionistische partij, waarbij hij ver
klaarde. dat hij de opvatting van
sommige Unionisten, dat zij de Veto-
wet bestreden, om de regeering te
dwingen 'l prerogatief van do Kroon
te misbruiken tót de uiterste grens,
niet kon deeleu dat misbruik was
immers reeds een feat eu liet geheele
gebouw der Engelsche staatsinstel
lingen was omver geworpen.
De aanhangers der regeering be
hoefden evenwel niet te denken, dat
de oneonigheid onder de Unionisten
hun op eemgerlei wijze ten goede
zou komen. (Toejuichingen bij de op
positie).
Do minister-president, die door de
ministerieelen met langdurige toejui
chingen weid begroet, hield daarop
een uitvoerige rede.
Hij zei, dat het advies aan de Kroon
was gegeven met het oog op den hui-
digen toestand, dat hij daarmede
evenwel niet wilde te kennen geven,
dat er, voordat de zaken den voor het
ministerie ongewenschton loop had
den genomen, geen besprekingen
hadden plaats gehad.
De premier ging de geschiedenis
van de transactie na, nadat liij eerst
had medegedeeld, dat hij op speciii-
len wensch van den Koning mede-
deelingen kon doen over de bespre
kingen, die tot dusverre door den
Koning en de ministers als vertrou
welijk waaien beschouwd.
Asquith herinnerde aan zijn poli
tieke verklaring van 14 April 1910 en
zei, dat de ministers, na de misluk
king van de conferentie herinnerd
zij. dat er onderhandelingen hebben
plaats gehad tusschen de regcerings-
partij en de oppositie, om tot een ver
gelijk te komen, inzake de groote
politieke vraagstukken, welke bespre
kingen evenwel geen succes hadden;
red. H.'s D. hadden besloten tot
ontbinding van het parlement, maar
aan den Koning tevens hadden mede
gedeeld. dat zij de verantwoordelijk
heid voor een advies tot ontbinding
niet op zich wilden nemen, tenzij hun
de belofte werd gegeven, dut de Ko
ning. bijaldien de staatkunde der
regeering door een flinke meerder
heid in liet Lagerhuis werd goedge
keurd, bereid zou worden gevonden,
om gebruik te maken van zijn prero
gatief om te verzekeren, dat die uit
spraak uitwerking zou hebben.
De ministers verklaarden den Ko
ning ook, d^t zij ten volle doordron
gen waren van de noodzakelijkheid,
om den naam des Konings buiten de
partijgesclullen te houden en zij ver
zochten hein daarom zich aan te slui
ten bij hun meening, dat iiet niot in
het belang van don Staat zou zijn,
om mededeel in gen te doen omtrent
DE PLANNEN VAN DE KROON,
dan wanneer de omstandigheden
zulks wenschelijk maakten. Nadat do
Koning de zaak zorgvuldig overwo
gen had, zag hij in, dat aam niets
anders overbleef, dan zijn goedkeu
ring te hechten aan het advies van
die ministers en Asquith deelde daar
op den 18den November 1910 hot be
sluit tot ontbinding mede.
De eerste minister ontkende, dat de
vertrouwelijke overeenkomst tue-
sn den Koning en de ministers
van noodlottigen invloed zou zijn
geweest op de latere behandeling van
het wetsontwerpde overeenkomst
zou Immers alleen effect hebben wun-
r het ontwerp door het Hooger-
huls mocht worden verworpen of ver
minkt. „Alleen toen mijn hoop, dat
het I-Ioogerhuis het ontwerp zou aan
nemen, ijdel bleek zoo vervolgde
de eerste minister wendden wij
ons tot den koning en deze beloofde
om, zoo noodig, gebruik van zijn
prerogatief te maken
Met Sietgeen ik zeg, bedoel ik
geenszins imj te verontschuldigen of
te vordedigon." (Toejuichingen bij do
ministerioelen).
Onze handelingen zijn in volkomen
overeenstemming met den eerbied
voor de waardigheid van de Kroon.
Wat wij gedaan hebben was correct,
weloverwogen en overeenkomstig de
Grondwet en het kabinet verheugt
ich, gehandeld te hebben in overeen
stemming niet de uitspraak van het
Huis en hot Britsdfe volk.
Ik heb liet voorrecht gehad, Ln
nauwe dienstbetrekking te staan tot
dirie Britsche vorsten en mijn gewe-
zegt mij, dat ik in die hoedanig
heid steeds getracht heb de waardig
heid en de privilegies van de Kroon
hoog te houden, ik bekleed mijn
ambt evenwel niet alleen bij de ge
nade van de Kroon, maar door liet
vertrouwen van het volk eu ik zou
mij schuldig maken aan verraad,
inoer ik op het belangrijkste
oogenblik van onzen grooten strijd
zij a vertrouwen zou beschamen.
(Luide toejuichingen bij de ministe
rieelen).
De motie van afkeuring, door de
oppositie voorgesteld. v,©.rd v e r-
worpen met 365 stemmen tegen
2-46.
Hiermee was dit voorval weer ge
ëindigd. Het ministerie verkreeg dus
weer het succes, dat het op allo stem
men kon rekenen, ook van de Ieren
en Arbeiders-afgevaardigden.
Nu volgt weer een nieuwe scheitel
in den keten. Nu moet hel Hooger
huis weldra in hoogste in si mi tie over
de Veto-wet beslissen. Zullen de
Lords de amendementen, die liet La
gerhuis natuurlijk verwerpen zal,
toch handhaven.
Zoo ja, dan volgt de be:»oeuüng
van een leger liberale peers.
Een gerucht wil, dat de Lords zul
len toegeven, en de wet zonder de
amendementen aannemen.
Het zou misschien ook het verstan
digste zijn 1
*Over
DE MAROKKAANSCHE AAN
GELEGENHEDEN
is niet veel nieuws.
Alleen gaan da groote buiten land-
sclie bladen voort, elkaar de waar
heid te zeggen over die gebeurtenissen
dei- laatste dagen.
DE SPANJAARDEN IN MAROKKO.
Naar men uit Tandzjer verneemt,
zijn er te Larasj weer 450 Spaansche
mariniers geland, benevens een mu-
ziokkorjis.
Wat zou Spanje toch in liet schild
voeren met al die troepen
HET EINDE VAN DEN ALBANEE-
SCHEN OPSTAND.
Tot heden zijn al 7000 Albaneezen
naar Turkije teruggekeerd. Do ko
ning van Montenegro heeft aan den
Sultan een telegram van geluk-
wensch gezonden, naar aanleiding
van het einde van dan opstand.
Van
DEN STRIJD IN HAÏTI
wordt gemeld
De eerste divisie van generaal Le-
conte's leger van 4000 man trok Zon
dagochtend de stad binnen en nam
de strategische punten in bezit. De
Firministen boden geen weerstand.
Do Amerikaansche gezant waar
schuwde, dal er Amerikaansche troe
pen zouden landen, als er ongere
geldheden gebeurden. Het leger
kwam in afdeeiingen van 500 man
biiuien. De soldaten bezetten liet pa
leis en generaal Leconte werd tot
voorloupig president uitgeroepen. De
Firministen zullen hem vermoedelijk
erkennen.
Stadsnieuws
Karmls-lclekjes.
KERMIS-MAANDAG.
De eerste Kermisdag is vrij rustig
voorbijgegaan. Van ernstige voorval
len, zooals verleden jaaï, op don
eersten Maandag, hoorden we niet.
Wei zijn hier-en-daar in steegjes en
sloppen di ofnken lieden aan 't vech
ten geraakt en kregen de vechters
een slag en een schram, maar ernstig
was het niet.
Onze redactie is er des avonds op
uitgetrokken, om de plaatsen des
ve'rrnaaks te bezoeken.
Hieronder volgen haar daarbij op
gedane indrukken.
DE KUISCHE SUZANNA.
In de Kroon geeft het Nederlandsoh
Operette-Ensemble onder directie van
den heer Janmart „de KuiscJie Su-
zanna", operette van Jean Gilbert en
George Skowronnek.
Toch een eigenaardige kunstuiting,
die operette. Men weet niet, wat ineor
tot het sucoes bijdraagt, de muziek
of de tekst, maar dat ze er beide toe
noodig zijn, is wel zeker. Bovendien
geeft het dikwijls den indruk, of
componist en librettist zichzelf voor
den gek hebben gehouden. Gepeperd
is de tekst meer, dan de muziek, die
goedig is en gemakkelijk vloeit in
weiluidenden overvloed. Van dit
genre schijnt ons de Kuische Suzun-
na een typisch staaltje. De operette
is vooral sterk in duo's en terzetten,
wat aan de veriooiiing groote leven
digheid geeft. Maar dit is wel zeker,
dat de meest muzikale operette, met
den geestigsten tekst, niet zou vol
doen, wanneer de vertooning niet
levendig en vlot van stapel liep. De
uitvoerenden, willen we maar zeg
gen. hebben wanneer de uitvoering
slaagt, aanspraak op een zeer groot
deel van liet sucoes.
Hierin ligt oon loftuiting aan het
adres van het Nederlandsoh Operette-
Ensemble opgesloten, want de tal
rijke aanwezigen hebben zich Maan
dag zeer vermaakt. Er ging meer
malen een schaterlach door de zaal
Aan het ensemble is te zien, dat hel
sreruimen tijd samenwerkthet heeft
daardoor een groote mate van vlot
heid en samenspel gekregen. MoJ.
Corry Pink sten is in vocalen zin de
sier van het gezelschap. Frans van
der Stappen is er de beste zanger van
en Jan Grootveld en S. van Becm
weten den komischen toon uitstekend
te treffen. Ook de heer Rentmeester
droeg daartoe het zijne bij, zelfs de
oberkellner, André van Dijk, was ln
zijn kleine rol van groote koddigheid.
Herre de Vos zagen en hoorden wij
•oor het eerst, hij is een aardig ac
teur, iieeft een flink tooneelfiguur en
zal. als zijn stem wat sterker gewor
den is, een uitstekende kracht wezen.
Het moet dikwijls niet gemakkelijk
zijn, in een gezelschap ais dit de
rollen goed te verdeelen, maar zoodra
deze arbeid geslaagd is, kan dan ook
iedereen zijn bijzondere gaven het
best aan den dag leggen.
De Kuische Suzanna zal in doze
kermisdagen wel trekken. Het publiek
zal het wel op prijs stellen, wanneer
precies op tijd begonnen wordt
de voorstelling lokken immers de
beignetskroom en andere heerlijkhe
den ook nog 1
De ouderwetsche Saartjo is na de
goede ontvangst, die zij dezen winter
te Haarlem heeft genoten, geduren
de de kermisweek weer de gast van
tien heer Van Gasteren, in den
Schouwburg. Zij is een gevierde
gast bij ons. Daarom hebben velen
gisteravond aan de uitnoodiging van
den heer Van Gasteren gevolg gege
ven. om haar te komen begroeten.
Bij het lezen van de aankondiging,
omtrent mejuffrouw Burgerhart, zal
misschien de vraag gerezen zijn, of
het bezoek van mejuffrouw Sara wel
te rechter tijd komt, nu in de kermis-
week.
Vraagt liet publiek deze dagen niet
naar iets anders dan naar een too-
neelapel, getrokken uit een rouuui,
waarvan Prof. Knappert getuigt,
dat hij gelezen en genoten worden
zal, zoolang de Nederlandfiche taal
leeft?
Alevel zou men met eveuveel recht
kunnen vragen, of Saartje niet juist
bij de kermis past. Ik geloof, dat liet
levenslustige jonge meisje zich uiter
mate i» den kermisjool had tlhuia-
gevoeld, en dat zij er even graag een
i slippertje turn gewaagd had, mt
tarite's huls, als in het stuk wordt ge-
te eken d. ook al had zij do oude
Bregtje er nog eens voor in den kel
der moeten sluiten.
En meer nog. is het eind-achttien-
cle-eeuwsche zedenstuk niet een uit
nemend moraalspel in deze kermis
dagen Het zou den dames Wolff en
Deken een welkome gelegenheid ge
weest zijn, het stuk in die nmste.-idig-
heden te doon opvoeren. Immers, in
haar voorrede aan de „Neder!nuJ-
sche Jufferszeggen zij met het
schrijven van het boek de bedoeling
gehad te hebben, aan te toonen, „dat
z overmaat van levendigheid, en
©ene daaruit ontstaande sterke drift
tot verstrooiende vermaken, door Je
Mode en de luxe gewettigd, de !>este
meisjes meermaal in gevaar bren
gen, om haar in allerdroevigste ram
pen te storten, die haar vesc-ht ma
ken bij culken, die zij ln licht ston
den."
Betje Bekker, de latere Betje Wolff,
is weliswaar niet in de allerdroevig
ste rampen gestort, waarvan zij hier
gewaagt, zoover komt het ook met
in den roman maar wat Saartjo
overkomt bij den Fraaseheri mesje u,
scllijnt een navertelling te zijn van
hetgeen haarzelf op 17-jaiigc-n kef-
tijd te Vlissingen voor onaangenaams
is geschied, door den schurkachügoo
Lovelace-Gargon.
Hoe de smaken veranderen, ook op
het gebied der kunst Wij gemeten
nu van deze fijngeestigo zéden-sciiil-
dering, die ons 'n belangwekkomlen
Jtijk op liet leven van een tijdperk
ojwnt, dat tegelijk geschetst kan
wonden ais ©en periode van verval-
door-weelde (ondanks waarschuwin
gen als van de schrijfsters van den
roman) en tevens ais een tijdvak,
waarin do -grondslagen zijn gelegd
voor modernen bloei. In het ein
de van de 18de eeuw werd er anders
geoordeeld over het werk van do
schrijfsters. „De dames verstonden
zich er niet op, om ©en karakter ge
heel af te schilderen", schreef men
toen.
,.T Was een slegte samenflnnsing
van ernst en boert, het ergerde de
naauwgezetton en deed de vrolijken
geeuwen. En waar loopt alles op
uit z©i men schouder-ophalend
„Op een huwelijk, wat is dat bos 1
Coinmun 1 buiten den grootsciien
ton."
Werd deze boleedigde „ton" wel
licht veroorzaakt, doordat de dames
Wolff en Deken geen blad voor den
mond namen in haar schildering
van de zeden van haar tijd Meer
houden wij het met de schrijfsters
zelf. Het is alsof zij ruim een eeuw
later een voorstelling van de Neter-
Ion Jsche Tooneelvereeniging hebben
bijgewoond, toen zij in 1782 in „do
Beverwijk" het slot van de voorrede
van den eersten druk schreven.
„Wie zou toch niet gaarn oen
avond doorbrengen in het gezelschap
der juffrouwen Willis, Burgerhart, en
Bruiner Wie zou zich niet gelukkig
achten in de vriendschap ©ener me
vrouw Buigzaam Wie onzer zou
de kaarten niet neerleggen, om den
heer Blankaart te horen p...ten (hoe
wel hij maar een niets beduidend oud
vryer is) Wie zou zich met oenen
Hendrik Edeling niet gelukkig ach
ten Wie zou door de goedhartig
heid eens Bruniors niet voor hein in
genomen worden?.... Juffrouw Hof
land wordt liet slagtoffer harer gie
righeid en dweepzugt. Benjamin en
Slimpslamp (dezo laatste komt niet
in het tooneelstuk voor) kunnen
niets dan versmading wekken, en zijn
Ihiertn met Bregt gelijk. Maar onze
eerlijke Pieternelletje Degelijk, onze
dankbare en trouwhartige Frits, zijn
niet beneden onze aandagt..."
Zou clozo omschrijving van den
roman niet als een treffelijk oordeel
over de tooneelvertooning kunnen
gelden Er is opgemerkt, dat het
tooneel-uittreksel uit den roman geen
tooneelstuk is, in den eigeulijken zin,
omdat er, behalve in het derde be
drijf, weinig handeling in voorkomt.
Dit toegegeven, maar zijn het niet als
keurige tevende-beeiden-prentjes dezo
precisieuse tooneeltjes uit hei fami
lieleven van de 18de eeuw En die
fijn ineen gezette stukjes echt leven
zijn zóó Iraai in stijl geheeld, zoo
heel-nuuwkeurig door de schrijfsters
van het om-haar-heen afgezien, dat
hei een aangenaam en genotvol uur
tje wordt, te bijken en te luisteren
naar de vertolking van dit stuk door
de Noderl. Tooneelvereeniging,
wijl deze zoo juist den toon en het
milieu van het stuk heeft gevat.
Het geheel is fijn-geestig en be
schaafd werk geworden.
Zonder afzonderlijke namen te
noemen, is dit algemeene oordeel op
elk der medespeienden toepasselijk.
De zaal was, behalve in de balkons,
goed bezet.
FEUILLETON
door Headon Hlll.
Standish werd ook ln zijn hande
lingen belemmerd door de weten
schap. dat Mr. Ravenscar iets in
zijn zak had, dat hem belang inboe
zemde niet de schitterende Der-
ringcr-re%")lver, waaraan zijn tegen
stander dacht, maar een dikke bun-
iel bankpapier en goud. Het was
noodig, dat hij eerst tol de plunde
ring overging, alvorens don genade
slag toe te brengen, op do manier,
zooals hij zich die had voorgesteld.
Want Michael Standish had goed
geraden, dat zijn vroegere bondge
noot van plan was hem in de ruïne
op te sluiten en het lot te laten doe
len der beide vrouwen, dat oorspron
kelijk alleen voor Phyllis bestemd
was geweest. Hij had besloten, Ra
venscar op gelijke wijze te tractoeren,
na hem eerst van de gelden voor zijn
vlucht beroofd te hebben en omdat
hij de gemeenste en kool bloedigste
schurk was, die ooit met een knap
gelaat en melodieus© stem geboren
was, was hij van plan, zijn dochter
hetzelfde vreeselijke lot te laten ou
dorgaan.
llij kon vertrouwen op zijn slim
heid, had hij den geheeleu dag Lot
zichzelf gezegd, om zoo te manoeu-
vreeren, dat Phyllis het eerst de lad
der opkwam, in de overtuiging, dat
Ella haar bij haar vertrok van de
ruïne zou vergezellen. Daarom was
dit tweegevecht niet zoo eenzijdig,
als wel verwacht mocht worden. In
weerwil van de stevig© vuist van
Standish, worstelde en wrong en
kronkelde Ravenscar zich zóó. dat
hij werkelijk het adjectief slangachtig
verdiende, dat Yvonne hem zoo
gaarne gaf.
De sterkere man gebruikte uit be
geerte om zijn buit machtig te worden
en omdat hij een beetje te veel op zijn
eigen lichamelijke kracht er trouw
de, maar éen hand om zijn tegenstan
der in toom te houden, terwijl hij
met de andere zijn kleeren betastte.
Het resultaat was. dat Ravenscar
zich juist los wist te rukken, toeu Mi
chael zijn linkerhand uil den zak
trok, waarin het bewuste gold verbor
gen was geweest.
Als de bliksem greep Ravenscar
met zijn rechterhand in den anderen
zak. Even snel kwam zij er weer uit,
gewapend met de revolver, maar
niet zoo snel. dat hij haar kon afvu
ren, vóórdat Michael hom een duw
had gegeven, die hem door hot open
staande valluik deed tuimelen. Als hij
meer aan het dreigend gevaar dan
aan straf voor zijn vijand had ge
dacht, dan zou hij zich nog hebben
kunnen redden. Nu echter ging de re
volver al, terwijl hij wankelde en
raar beneden viel, naar beneden in
de diepte, een kreet van woede en
haat uitstootend, toen hij op den stee-
nen vloer beneden neerplofte.
Het was daar beneden nu zoo don
ker, dat Ella en Phyllis eerst toen de
eerste een lantaarn had gehaald, kon
den zien. wie van de beide mannen
het was. Op het gezicht van haar ver
raderlijken minnaar, zette Ella op
zeer besliste wijze den lantaarn noer,
voelde het hart van den bewustoloo-
zen schurk, en nam na op den vloer
te zijn gaan zitten, zijn hoofd ln haar
schoot Nu keek zij op, haar gezellin
door de duisternis heen aankijkend.
Hij is niet dood. zei ze eenvoudig.
Als ik u was, dan zou ik de gelegen
heid aangrijpen, om op het rif te ko
men. Het is daar in elk geval boter
dan hier. Als het dag wordt zal men
u misschien daar zien. maar ik zou
liever niet willen, dat u hier was als
deze vriend weer bijkomt.
Maar uw vader zei Phyllis ver
legen. Ik durf niet bij u vandaan te
gaan. Hij is daar nog, bedenk dat
Of hit is dood of naar de brik
gegaan, verbeterde Ella met eentoni
ge stem als van iemand met een ge
broken hart. Ik denk, dat het schot
van Carter hem getroffen heeft, an
ders zouden wij hem al gezien heb
ben. Wacht een oogenblikje cn luis
ter
Maar daarboven heerachte intense
stilte.
Geef mij dat blscuitblik, zei
Ella.
Phyllis, begreep er niets van, maar
gehoorzaamde met een vreemd gevoel
van vertrouwen. Ella legde zorgvul
dig het hoofd van Ravenscar op het
blik en stond op.
Ik zal eens kijken of de kust vei
lig is, zei ze. Roep mij dadelijk terug
als Carter weer bijkomt.
Zij klom de touwladder op, terwijl
Phyllis in haar afwezigheid het mis
vormde gelaat op het hiscuitblik met
een gewaarwording van afschuw ga
desloeg De doodsbleek© trekken en
slappe leden van haar vervolger la
gen daar onbeweeglijk.
ln werkelijkheid duurde het maar
een minuut, doch er scheen een eeuw
te verloopen, voordat de voeten van
Ella weer op de bovenste sport van
de ladder verschenen. Zij kwam lang
zaam, alsof zij doodvermoeid was. bo
nedeinGeen woord sprak zij tot zij be
oeden kwam, schopte het blik weg
en ging werktuigelijk weer met het
hoofd van Ravenscar ln haar schoot
op den vloer zitten. Toen zei ze met
dezelfde eentonige stem
Vader is dood. Hij ligt ten min
ste in een groote plas bloed dicht bij
het trapgat, hij bewoog zich niet en
hoorde evenmin wat ik zei. Ik zou
mijn kans waarnemen als ik u was.
In elk geval is die op het rif grooter.
Heel -oed, ik zal uw raad opvol
gen. zei Phyllis, maar ik wou wel.
dat ik u kon helpen. In elk geval,
voegde zij er bij, teen zij zag hoe het
meisje haar wenkbrauwen verwij
tend samentrok, zal ik vertellen hoe
goed u voor rnij geweest is als ik
daar ooit toe in de gelegenheid kom.
O. ga heen alstublieftvóórdat
ik u worg, klonk angstig het ant
woord.
Ziet u dan niet, dat ik gelukkig
ben dat ik niets om u of iemand
geef? Ja, ik ben gelukkig, omdat Car
ter mij niet werkelijk in den steek ge
laten beeft, wat hij dan oók van plan
geweest mag zijn te doen. Ga nu en
doe wat voor uzelf het beste is, cn
denk niet aan mij.
Tegenover zooveel wanhoop waren
olijftakken van geen waarde, en Phyl
lis deed wat de ander van haar vroeg.
Zij besteeg de ladder, en toen zij bij
het valluik kwam, moesten haar
oogen eerst wennen aan de mistige
omgeving, alvorens zij iedere schuil
plaats voor zichzelf afsneed. Maar het
was zooals Ella gezegd had. Na een
poosje zag zij den onduidelijken vorm
van het reusachtig lichaam van Stan
dish op ziin rug uitgestrekt, on zij
was blij, dat het zoo lag, dat zij er
riet vlak langs behoefde te gaan op
haar weg over de ijzeren spijkers,
waarlangs zij op het rif kwam. Toch,
moest zij al liaar moed bijeenroepen,
den korten afstand naar den af-
gebrokkelden rand van de ruïne af to
leggen. En toen zij daar was, had zij
eenlge moeite om precies te ontdek
ken, waar de spijkers begonnen. Ter
wijl zij daarmee bezig was, wierp zij
angstige blikken achter zich naar de
onbewegeliike gestalte, en eens schoen
-haar hart stil te staan, want zij zou
bobben durven zweren, dat het niet
onbewegelijk was. maar wat dichter
dan eerst bij het open trapgat was ko.
men liggen.
Eindelijk vond zij de bovenste spij
kers en zichzelf wijs makend, dat
haar angst haar parten had gespoeld,
klom zij over hei afgebrokkelde met
selwerk en daalde naar beneden. Het
laatste, wat zij zag, toen zij nog ©en»
over den rand keek. was de groote ge
stalte van den visscher uitgestrekt op
de steenen. Ditmaal had hij zeker niet
bewogen, toch verbeeldde zij zich, dat
er iets dreigends aan dat lichaam
was dat die breede schouder*
schudden van onderdrukt lachen.
(Wordt vervolgd).