HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. BE GOUVERNANTE DINSDAG 8 AUGUSTUS 1911 OM ONS HEEN Nd. 1398 Greepjes uit de gemeeate' rekening. In ons vorig nummer is de opmer king gemaakt, dat de leden van don Raad de gemeenterekening niet vol ledig kunnen overzien, waaruit volgt, dat de keken daaraan in 't geheel niet behoeven te denken. Wat hieron der volgt zijn dan ook maar enkele losse greepjes uit die rekening, zon der eenigen samenhang, maar waar in deze en gene misschien iets zal vinden, dat hij niet wist. Bijvoor beeld dat de kiosk aan de Dreef ver pacht wordt voor 457,50 per jaar en dio ten westen van de buitensocieteit voor 360. Natuurlijk heeft de pach ter ook nog andere kosten wie zou denken, dat er aan glaasjes molk, koekjes, limonade en pakjes chocola, zooveel wordt omgezet, dat daarvoor ©en pacht van hondorde guldens kan worden betaald! Wie het niet wist kan tevens verne men, dat men tegen oen zevenvoudig tarief kan worden getrouwd. Het duurste is f 60, waarvan dan ook niet meer dan 9 paren gebruik maakten, vervolgens komen er 23 paren A 40, 'die ook nog in de eerste klasse thuis behooren in de tweede klasse trouw den zes paren voor ƒ25 en 102 voor 15 en in de derde 2 paren voor f 10 en 80 voor ƒ5. Het zevende tarief is het kostelooze, maar hoeveel paren daarvan gebruik maakten, vinden we uit den aard der zaak in de gemeente- Tekening niet; wel, dat behalve door paren uit de eerste klasse, waarbij dit voorrecht onder het tariof is begre pen, 16 paren in de tweede klasse ge bruik maakten van den looper en daar 10 per paar voor over hadden. Ik denk, dat we over 25 jaar. voor zoo ver wij dan nog in leven zijn, harte lijk zullen lachen om al die klassen, waarin men precies op gelijke wijze, alleen in een andere localiteit, ge trouwd wordt. Dat deze post 3720 op brengt is toch geen reden, om niet alle menschen kosteloos in liet huwe lijk te verbinden. Nog bedenkelijker posten zijn die van de watertollen. Zoo heeten die be lastingen wel niet. maar dat zijn ze in werkelijkheid toch. Haven- en kaai- geld, bruggeld, sluisgeld worden ze genoemd, in listige verscheidenheid. Waarom ook niet de variëteit w a- t e r g e 1 d er bij verzonnen, daar im mers door het varen ondiepten ont slaan, die door kostbaar baggeren moeten worden opgeruimd Do rechtsgrond, zooals we plechtig ple gen te zegfren, is dus aanwezig. Maar zonder scherts, wat zijn deze water- belastingen anders dan de tollen op het land Die laatste worden telkens meer afgeschaft, hoewel ze ook een prachtigen „rechtsgrond" hadden in het noodzakelijk onderhoud van den weg. En vreemd genoeg, aan de af schaffing van die watertollen denkt niemand, ja misschien vindt het ge meentebestuur het wel plezierig, dat zij in 1910 een duizend gulden of vijf méér hebben opgebracht, dan ge- Taamd was. Toch gaan we zoodoende hoe langer hoe verder af van den oenigen gezonden regel, dat het ver keer te water en te land geheel cn al vrij zal zijn. Een andere eigenaardigheid doet zich voor bij den post „Marktgelden, wik-, weeg-, meet- en keurloonen", waaraan ik zijn vollen titel geef, om dat ruim ƒ22,000 feitelijk in het go- heel niet op den post behooren. som vormt namelijk het staangeld op de kermis. Is de kermis een markt? Valt er op dé kermis te wikken of te wegen, te meten of te keuren Mis schien wel in figuurlijken zin, name lijk of je nog een beetje zult blijven of naar huis gaau, of er nog geld in de portemoniiaio is of niet. Maar de eigenlijk© marktgelden zijn kleine sommetjes. Negentig fulden voor weegloon In do Stadswaag, derdehalfhonderd voor do paardenmarkt, ruim achttienhonderd voor do vier andere markten samen 1 Zelfs wie "een tegenstander van de kermis is, kan die verhouding niet prijzen. Hij zal daarom niet zeggen Schaf de kermis af, maar breng nieuw leven in de markten De belasting op de bondon heeft ƒ189,25 meer opgebracht, dan ge raamd was en de boete wegens over treding dor verordening op de heffing en invordering van de hondenbelas ting 19 minder. Deze twee posten, in hun onderling verband beschouwd, zouden ons doen vragen of de menschheld op belastinggebied dan toch lieusch bezig is, vooruit te gaan. Gelukkig is het te noemen, dat ver schillende posten betreffende admi nistratie van onze gemeente onder de raming bleven. Dat wijst op gepaste zuinig heid en niemand zal er aanmerking op durven maken, dat het weerhuïsje aan onderhoud in een heel jaar tien gulden heeft gekost. Als we nagaan, hoeveel neuzen daartegen in den loop van 52 weken worden platgodrukt, om de wijsheid van thermometer en ba rometer te vernemen, dan zijn de kos ten per neus stellig een zeer geringe fractie van een cent. Minder gelukkig schijnt het mij toe te wezen, dat op den post presentiegelden voor de Raadsleden 677,50 minder is uitge geven, dan geraamd. Op dezen post was 2000 uitgetrokken, hetgeen, be rekend naar 33 Raadsleden ii 2,50 per zitting een aantal van 24 Raads vergaderingen per jaar veronderstelt, wat ongeveer met de werkelijkheid overeenstemt. Het niet uitgegeven be drag van 677,50 vertegenwoordigt dus om het zoo te noemen 275 zittings- eonheden. Zijn er misschien Raadsle den, die hun presentiegeld, zooals dat ir> een deftigen term luidt, niet „tou cheeren'? Natuurlijk komen er ook gevallen van ziekte voor. Maar de rest wordt veroorzaakt door afwezig blijven of niet op tijd ter vergadering komen. En in verband daarmee zou ïd, in het welbegrepen belang der ge meente willen vragen „vroede vade ren. spaart niet op dezen post, dat daarvan een derde deel bij Jen ont vanger bleef is goedkoop, maar niet gted I" Voor het Staatsblad, provincieblad en dagbladen is 79,30 1/2 minder uit gegeven, dan geraamd was. Die be zuiniging zal wel ten koste van de dagbladen zijn geschied, een bespa ring, die ik uit den aard van de zaak betreur. Slechts door voortdurende aanraking kunnen, gemeentebestuur en pers elkaar blijven waardee- ren. Veel vroolijker stemt dan ook ze ker het feit, dat voor buitengewone kosten der politie ƒ1000 ruim minder is uitgegeven, dan geraamd was. Hoe hot gegaan is met de geheime uitga ven, die het hoofd der politie ten dien ste van deze instelling mag doen. ver nemen wij natuurlijk niet. Anders zou den die uitgaven niet meor geheim wezen. De post klinkt wat griezelig, het bedrag is evenwel gering, niet meer dan vijftig gulden. Buitengewoon treffend mag het hee ten, dat op post 142 1 minder is uit gegeven dan geraamd, daar namelijk do raming van dezen post, onder houd der hooistekers gereedschappen, slechts 1 bedroeg. Zooiets kan alleen oen openbare administratie zonder lachen zeggen l Van grooter finan cieel belang is het, dat de Vereeniging het Witte Kruis het subsidie van (hoogstens) 1000 voor haar douche- badhuis op het Leidscheplein niet noo- dig schijnt te hebbon gehad. Ja. zelfs •ie Stadsbibliotheek is binnen de gren zen van haar budget gebleven qd heeft ƒ215,591/2 minder uitgegeven dan geraamd was. Als onze geachte bibliothecaris in de stad wus, zou ik hem gaan vragen „eilieve, waarom ook niet voor dat bedrag, liefst met inbegrip van den' in gemoente-admi- nistra,tios onontwljkbaren halven cent, boeken gekocht?" Duur waren de pensioenen. Br ver vielen er voor f 1083,25, maar er kwa men er voor 4431,33 1/2 bij. Daar is de toepassing van den leeftijdsgrens voor een deel mee schuld aan. J. C. P. Baitenlandsch Overzicht De politieke strijd in Engeland. Deze begint nu heel spannend te worden. De groote quaes tie is i.og eons in het Lagerhuis ter sprake gekomen. Op een vraag vac Balfour (den leider dér oppositie), op welk tijdstip de Kroon was geadviseerd tot benoeming van nieuwe liberale peers, antwoord de de minister-president, dat die raad was gegeven en aanvaard, nadat het IIoogerhuis wijzigingen had aange bracht in de Veto-wet Er waren voor dien tijd tusschen den koning en de ministers besprekingen van vertrouwelljken aard gevoerd, over welke de premier in den loop van het debat nog bat een en ander zou medcdeclen. Balfour stelde daarop de motie van afkeuring voor. Hij verklaarde, dat DE MINISTERS GROVELIJK HUN RECHTEN ALS RAADSLIEDEN VAN DE KROON HADDEN MISBRUIKT en zich boven de Grondwet hadden ge]ilaatst. Hun iiandelwijze was z. L zonder voorbeeld zij hadden hun toevlucht genomen tot deze daad, niet onder buitengewone pressie dei- openbare meening, maar om de tot stand ko- ining van een parlementaire schik king tusschen eenige groepen hunner aanhangers te bevorderen eu ten ein de te verhinderen, dat het volk zijn meening over home rule (oen be perkte zelf regeering voor Ierland! zou uitspreken. In den loop zijner rode gewaagde Balfour ook van de geschillen in de Unionistische partij, waarbij hij ver klaarde. dat hij de opvatting van sommige Unionisten, dat zij de Veto- wet bestreden, om de regeering te dwingen 'l prerogatief van do Kroon te misbruiken tót de uiterste grens, niet kon deeleu dat misbruik was immers reeds een feat eu liet geheele gebouw der Engelsche staatsinstel lingen was omver geworpen. De aanhangers der regeering be hoefden evenwel niet te denken, dat de oneonigheid onder de Unionisten hun op eemgerlei wijze ten goede zou komen. (Toejuichingen bij de op positie). Do minister-president, die door de ministerieelen met langdurige toejui chingen weid begroet, hield daarop een uitvoerige rede. Hij zei, dat het advies aan de Kroon was gegeven met het oog op den hui- digen toestand, dat hij daarmede evenwel niet wilde te kennen geven, dat er, voordat de zaken den voor het ministerie ongewenschton loop had den genomen, geen besprekingen hadden plaats gehad. De premier ging de geschiedenis van de transactie na, nadat liij eerst had medegedeeld, dat hij op speciii- len wensch van den Koning mede- deelingen kon doen over de bespre kingen, die tot dusverre door den Koning en de ministers als vertrou welijk waaien beschouwd. Asquith herinnerde aan zijn poli tieke verklaring van 14 April 1910 en zei, dat de ministers, na de misluk king van de conferentie herinnerd zij. dat er onderhandelingen hebben plaats gehad tusschen de regcerings- partij en de oppositie, om tot een ver gelijk te komen, inzake de groote politieke vraagstukken, welke bespre kingen evenwel geen succes hadden; red. H.'s D. hadden besloten tot ontbinding van het parlement, maar aan den Koning tevens hadden mede gedeeld. dat zij de verantwoordelijk heid voor een advies tot ontbinding niet op zich wilden nemen, tenzij hun de belofte werd gegeven, dut de Ko ning. bijaldien de staatkunde der regeering door een flinke meerder heid in liet Lagerhuis werd goedge keurd, bereid zou worden gevonden, om gebruik te maken van zijn prero gatief om te verzekeren, dat die uit spraak uitwerking zou hebben. De ministers verklaarden den Ko ning ook, d^t zij ten volle doordron gen waren van de noodzakelijkheid, om den naam des Konings buiten de partijgesclullen te houden en zij ver zochten hein daarom zich aan te slui ten bij hun meening, dat iiet niot in het belang van don Staat zou zijn, om mededeel in gen te doen omtrent DE PLANNEN VAN DE KROON, dan wanneer de omstandigheden zulks wenschelijk maakten. Nadat do Koning de zaak zorgvuldig overwo gen had, zag hij in, dat aam niets anders overbleef, dan zijn goedkeu ring te hechten aan het advies van die ministers en Asquith deelde daar op den 18den November 1910 hot be sluit tot ontbinding mede. De eerste minister ontkende, dat de vertrouwelijke overeenkomst tue- sn den Koning en de ministers van noodlottigen invloed zou zijn geweest op de latere behandeling van het wetsontwerpde overeenkomst zou Immers alleen effect hebben wun- r het ontwerp door het Hooger- huls mocht worden verworpen of ver minkt. „Alleen toen mijn hoop, dat het I-Ioogerhuis het ontwerp zou aan nemen, ijdel bleek zoo vervolgde de eerste minister wendden wij ons tot den koning en deze beloofde om, zoo noodig, gebruik van zijn prerogatief te maken Met Sietgeen ik zeg, bedoel ik geenszins imj te verontschuldigen of te vordedigon." (Toejuichingen bij do ministerioelen). Onze handelingen zijn in volkomen overeenstemming met den eerbied voor de waardigheid van de Kroon. Wat wij gedaan hebben was correct, weloverwogen en overeenkomstig de Grondwet en het kabinet verheugt ich, gehandeld te hebben in overeen stemming niet de uitspraak van het Huis en hot Britsdfe volk. Ik heb liet voorrecht gehad, Ln nauwe dienstbetrekking te staan tot dirie Britsche vorsten en mijn gewe- zegt mij, dat ik in die hoedanig heid steeds getracht heb de waardig heid en de privilegies van de Kroon hoog te houden, ik bekleed mijn ambt evenwel niet alleen bij de ge nade van de Kroon, maar door liet vertrouwen van het volk eu ik zou mij schuldig maken aan verraad, inoer ik op het belangrijkste oogenblik van onzen grooten strijd zij a vertrouwen zou beschamen. (Luide toejuichingen bij de ministe rieelen). De motie van afkeuring, door de oppositie voorgesteld. v,©.rd v e r- worpen met 365 stemmen tegen 2-46. Hiermee was dit voorval weer ge ëindigd. Het ministerie verkreeg dus weer het succes, dat het op allo stem men kon rekenen, ook van de Ieren en Arbeiders-afgevaardigden. Nu volgt weer een nieuwe scheitel in den keten. Nu moet hel Hooger huis weldra in hoogste in si mi tie over de Veto-wet beslissen. Zullen de Lords de amendementen, die liet La gerhuis natuurlijk verwerpen zal, toch handhaven. Zoo ja, dan volgt de be:»oeuüng van een leger liberale peers. Een gerucht wil, dat de Lords zul len toegeven, en de wet zonder de amendementen aannemen. Het zou misschien ook het verstan digste zijn 1 *Over DE MAROKKAANSCHE AAN GELEGENHEDEN is niet veel nieuws. Alleen gaan da groote buiten land- sclie bladen voort, elkaar de waar heid te zeggen over die gebeurtenissen dei- laatste dagen. DE SPANJAARDEN IN MAROKKO. Naar men uit Tandzjer verneemt, zijn er te Larasj weer 450 Spaansche mariniers geland, benevens een mu- ziokkorjis. Wat zou Spanje toch in liet schild voeren met al die troepen HET EINDE VAN DEN ALBANEE- SCHEN OPSTAND. Tot heden zijn al 7000 Albaneezen naar Turkije teruggekeerd. Do ko ning van Montenegro heeft aan den Sultan een telegram van geluk- wensch gezonden, naar aanleiding van het einde van dan opstand. Van DEN STRIJD IN HAÏTI wordt gemeld De eerste divisie van generaal Le- conte's leger van 4000 man trok Zon dagochtend de stad binnen en nam de strategische punten in bezit. De Firministen boden geen weerstand. Do Amerikaansche gezant waar schuwde, dal er Amerikaansche troe pen zouden landen, als er ongere geldheden gebeurden. Het leger kwam in afdeeiingen van 500 man biiuien. De soldaten bezetten liet pa leis en generaal Leconte werd tot voorloupig president uitgeroepen. De Firministen zullen hem vermoedelijk erkennen. Stadsnieuws Karmls-lclekjes. KERMIS-MAANDAG. De eerste Kermisdag is vrij rustig voorbijgegaan. Van ernstige voorval len, zooals verleden jaaï, op don eersten Maandag, hoorden we niet. Wei zijn hier-en-daar in steegjes en sloppen di ofnken lieden aan 't vech ten geraakt en kregen de vechters een slag en een schram, maar ernstig was het niet. Onze redactie is er des avonds op uitgetrokken, om de plaatsen des ve'rrnaaks te bezoeken. Hieronder volgen haar daarbij op gedane indrukken. DE KUISCHE SUZANNA. In de Kroon geeft het Nederlandsoh Operette-Ensemble onder directie van den heer Janmart „de KuiscJie Su- zanna", operette van Jean Gilbert en George Skowronnek. Toch een eigenaardige kunstuiting, die operette. Men weet niet, wat ineor tot het sucoes bijdraagt, de muziek of de tekst, maar dat ze er beide toe noodig zijn, is wel zeker. Bovendien geeft het dikwijls den indruk, of componist en librettist zichzelf voor den gek hebben gehouden. Gepeperd is de tekst meer, dan de muziek, die goedig is en gemakkelijk vloeit in weiluidenden overvloed. Van dit genre schijnt ons de Kuische Suzun- na een typisch staaltje. De operette is vooral sterk in duo's en terzetten, wat aan de veriooiiing groote leven digheid geeft. Maar dit is wel zeker, dat de meest muzikale operette, met den geestigsten tekst, niet zou vol doen, wanneer de vertooning niet levendig en vlot van stapel liep. De uitvoerenden, willen we maar zeg gen. hebben wanneer de uitvoering slaagt, aanspraak op een zeer groot deel van liet sucoes. Hierin ligt oon loftuiting aan het adres van het Nederlandsoh Operette- Ensemble opgesloten, want de tal rijke aanwezigen hebben zich Maan dag zeer vermaakt. Er ging meer malen een schaterlach door de zaal Aan het ensemble is te zien, dat hel sreruimen tijd samenwerkthet heeft daardoor een groote mate van vlot heid en samenspel gekregen. MoJ. Corry Pink sten is in vocalen zin de sier van het gezelschap. Frans van der Stappen is er de beste zanger van en Jan Grootveld en S. van Becm weten den komischen toon uitstekend te treffen. Ook de heer Rentmeester droeg daartoe het zijne bij, zelfs de oberkellner, André van Dijk, was ln zijn kleine rol van groote koddigheid. Herre de Vos zagen en hoorden wij •oor het eerst, hij is een aardig ac teur, iieeft een flink tooneelfiguur en zal. als zijn stem wat sterker gewor den is, een uitstekende kracht wezen. Het moet dikwijls niet gemakkelijk zijn, in een gezelschap ais dit de rollen goed te verdeelen, maar zoodra deze arbeid geslaagd is, kan dan ook iedereen zijn bijzondere gaven het best aan den dag leggen. De Kuische Suzanna zal in doze kermisdagen wel trekken. Het publiek zal het wel op prijs stellen, wanneer precies op tijd begonnen wordt de voorstelling lokken immers de beignetskroom en andere heerlijkhe den ook nog 1 De ouderwetsche Saartjo is na de goede ontvangst, die zij dezen winter te Haarlem heeft genoten, geduren de de kermisweek weer de gast van tien heer Van Gasteren, in den Schouwburg. Zij is een gevierde gast bij ons. Daarom hebben velen gisteravond aan de uitnoodiging van den heer Van Gasteren gevolg gege ven. om haar te komen begroeten. Bij het lezen van de aankondiging, omtrent mejuffrouw Burgerhart, zal misschien de vraag gerezen zijn, of het bezoek van mejuffrouw Sara wel te rechter tijd komt, nu in de kermis- week. Vraagt liet publiek deze dagen niet naar iets anders dan naar een too- neelapel, getrokken uit een rouuui, waarvan Prof. Knappert getuigt, dat hij gelezen en genoten worden zal, zoolang de Nederlandfiche taal leeft? Alevel zou men met eveuveel recht kunnen vragen, of Saartje niet juist bij de kermis past. Ik geloof, dat liet levenslustige jonge meisje zich uiter mate i» den kermisjool had tlhuia- gevoeld, en dat zij er even graag een i slippertje turn gewaagd had, mt tarite's huls, als in het stuk wordt ge- te eken d. ook al had zij do oude Bregtje er nog eens voor in den kel der moeten sluiten. En meer nog. is het eind-achttien- cle-eeuwsche zedenstuk niet een uit nemend moraalspel in deze kermis dagen Het zou den dames Wolff en Deken een welkome gelegenheid ge weest zijn, het stuk in die nmste.-idig- heden te doon opvoeren. Immers, in haar voorrede aan de „Neder!nuJ- sche Jufferszeggen zij met het schrijven van het boek de bedoeling gehad te hebben, aan te toonen, „dat z overmaat van levendigheid, en ©ene daaruit ontstaande sterke drift tot verstrooiende vermaken, door Je Mode en de luxe gewettigd, de !>este meisjes meermaal in gevaar bren gen, om haar in allerdroevigste ram pen te storten, die haar vesc-ht ma ken bij culken, die zij ln licht ston den." Betje Bekker, de latere Betje Wolff, is weliswaar niet in de allerdroevig ste rampen gestort, waarvan zij hier gewaagt, zoover komt het ook met in den roman maar wat Saartjo overkomt bij den Fraaseheri mesje u, scllijnt een navertelling te zijn van hetgeen haarzelf op 17-jaiigc-n kef- tijd te Vlissingen voor onaangenaams is geschied, door den schurkachügoo Lovelace-Gargon. Hoe de smaken veranderen, ook op het gebied der kunst Wij gemeten nu van deze fijngeestigo zéden-sciiil- dering, die ons 'n belangwekkomlen Jtijk op liet leven van een tijdperk ojwnt, dat tegelijk geschetst kan wonden ais ©en periode van verval- door-weelde (ondanks waarschuwin gen als van de schrijfsters van den roman) en tevens ais een tijdvak, waarin do -grondslagen zijn gelegd voor modernen bloei. In het ein de van de 18de eeuw werd er anders geoordeeld over het werk van do schrijfsters. „De dames verstonden zich er niet op, om ©en karakter ge heel af te schilderen", schreef men toen. ,.T Was een slegte samenflnnsing van ernst en boert, het ergerde de naauwgezetton en deed de vrolijken geeuwen. En waar loopt alles op uit z©i men schouder-ophalend „Op een huwelijk, wat is dat bos 1 Coinmun 1 buiten den grootsciien ton." Werd deze boleedigde „ton" wel licht veroorzaakt, doordat de dames Wolff en Deken geen blad voor den mond namen in haar schildering van de zeden van haar tijd Meer houden wij het met de schrijfsters zelf. Het is alsof zij ruim een eeuw later een voorstelling van de Neter- Ion Jsche Tooneelvereeniging hebben bijgewoond, toen zij in 1782 in „do Beverwijk" het slot van de voorrede van den eersten druk schreven. „Wie zou toch niet gaarn oen avond doorbrengen in het gezelschap der juffrouwen Willis, Burgerhart, en Bruiner Wie zou zich niet gelukkig achten in de vriendschap ©ener me vrouw Buigzaam Wie onzer zou de kaarten niet neerleggen, om den heer Blankaart te horen p...ten (hoe wel hij maar een niets beduidend oud vryer is) Wie zou zich met oenen Hendrik Edeling niet gelukkig ach ten Wie zou door de goedhartig heid eens Bruniors niet voor hein in genomen worden?.... Juffrouw Hof land wordt liet slagtoffer harer gie righeid en dweepzugt. Benjamin en Slimpslamp (dezo laatste komt niet in het tooneelstuk voor) kunnen niets dan versmading wekken, en zijn Ihiertn met Bregt gelijk. Maar onze eerlijke Pieternelletje Degelijk, onze dankbare en trouwhartige Frits, zijn niet beneden onze aandagt..." Zou clozo omschrijving van den roman niet als een treffelijk oordeel over de tooneelvertooning kunnen gelden Er is opgemerkt, dat het tooneel-uittreksel uit den roman geen tooneelstuk is, in den eigeulijken zin, omdat er, behalve in het derde be drijf, weinig handeling in voorkomt. Dit toegegeven, maar zijn het niet als keurige tevende-beeiden-prentjes dezo precisieuse tooneeltjes uit hei fami lieleven van de 18de eeuw En die fijn ineen gezette stukjes echt leven zijn zóó Iraai in stijl geheeld, zoo heel-nuuwkeurig door de schrijfsters van het om-haar-heen afgezien, dat hei een aangenaam en genotvol uur tje wordt, te bijken en te luisteren naar de vertolking van dit stuk door de Noderl. Tooneelvereeniging, wijl deze zoo juist den toon en het milieu van het stuk heeft gevat. Het geheel is fijn-geestig en be schaafd werk geworden. Zonder afzonderlijke namen te noemen, is dit algemeene oordeel op elk der medespeienden toepasselijk. De zaal was, behalve in de balkons, goed bezet. FEUILLETON door Headon Hlll. Standish werd ook ln zijn hande lingen belemmerd door de weten schap. dat Mr. Ravenscar iets in zijn zak had, dat hem belang inboe zemde niet de schitterende Der- ringcr-re%")lver, waaraan zijn tegen stander dacht, maar een dikke bun- iel bankpapier en goud. Het was noodig, dat hij eerst tol de plunde ring overging, alvorens don genade slag toe te brengen, op do manier, zooals hij zich die had voorgesteld. Want Michael Standish had goed geraden, dat zijn vroegere bondge noot van plan was hem in de ruïne op te sluiten en het lot te laten doe len der beide vrouwen, dat oorspron kelijk alleen voor Phyllis bestemd was geweest. Hij had besloten, Ra venscar op gelijke wijze te tractoeren, na hem eerst van de gelden voor zijn vlucht beroofd te hebben en omdat hij de gemeenste en kool bloedigste schurk was, die ooit met een knap gelaat en melodieus© stem geboren was, was hij van plan, zijn dochter hetzelfde vreeselijke lot te laten ou dorgaan. llij kon vertrouwen op zijn slim heid, had hij den geheeleu dag Lot zichzelf gezegd, om zoo te manoeu- vreeren, dat Phyllis het eerst de lad der opkwam, in de overtuiging, dat Ella haar bij haar vertrok van de ruïne zou vergezellen. Daarom was dit tweegevecht niet zoo eenzijdig, als wel verwacht mocht worden. In weerwil van de stevig© vuist van Standish, worstelde en wrong en kronkelde Ravenscar zich zóó. dat hij werkelijk het adjectief slangachtig verdiende, dat Yvonne hem zoo gaarne gaf. De sterkere man gebruikte uit be geerte om zijn buit machtig te worden en omdat hij een beetje te veel op zijn eigen lichamelijke kracht er trouw de, maar éen hand om zijn tegenstan der in toom te houden, terwijl hij met de andere zijn kleeren betastte. Het resultaat was. dat Ravenscar zich juist los wist te rukken, toeu Mi chael zijn linkerhand uil den zak trok, waarin het bewuste gold verbor gen was geweest. Als de bliksem greep Ravenscar met zijn rechterhand in den anderen zak. Even snel kwam zij er weer uit, gewapend met de revolver, maar niet zoo snel. dat hij haar kon afvu ren, vóórdat Michael hom een duw had gegeven, die hem door hot open staande valluik deed tuimelen. Als hij meer aan het dreigend gevaar dan aan straf voor zijn vijand had ge dacht, dan zou hij zich nog hebben kunnen redden. Nu echter ging de re volver al, terwijl hij wankelde en raar beneden viel, naar beneden in de diepte, een kreet van woede en haat uitstootend, toen hij op den stee- nen vloer beneden neerplofte. Het was daar beneden nu zoo don ker, dat Ella en Phyllis eerst toen de eerste een lantaarn had gehaald, kon den zien. wie van de beide mannen het was. Op het gezicht van haar ver raderlijken minnaar, zette Ella op zeer besliste wijze den lantaarn noer, voelde het hart van den bewustoloo- zen schurk, en nam na op den vloer te zijn gaan zitten, zijn hoofd ln haar schoot Nu keek zij op, haar gezellin door de duisternis heen aankijkend. Hij is niet dood. zei ze eenvoudig. Als ik u was, dan zou ik de gelegen heid aangrijpen, om op het rif te ko men. Het is daar in elk geval boter dan hier. Als het dag wordt zal men u misschien daar zien. maar ik zou liever niet willen, dat u hier was als deze vriend weer bijkomt. Maar uw vader zei Phyllis ver legen. Ik durf niet bij u vandaan te gaan. Hij is daar nog, bedenk dat Of hit is dood of naar de brik gegaan, verbeterde Ella met eentoni ge stem als van iemand met een ge broken hart. Ik denk, dat het schot van Carter hem getroffen heeft, an ders zouden wij hem al gezien heb ben. Wacht een oogenblikje cn luis ter Maar daarboven heerachte intense stilte. Geef mij dat blscuitblik, zei Ella. Phyllis, begreep er niets van, maar gehoorzaamde met een vreemd gevoel van vertrouwen. Ella legde zorgvul dig het hoofd van Ravenscar op het blik en stond op. Ik zal eens kijken of de kust vei lig is, zei ze. Roep mij dadelijk terug als Carter weer bijkomt. Zij klom de touwladder op, terwijl Phyllis in haar afwezigheid het mis vormde gelaat op het hiscuitblik met een gewaarwording van afschuw ga desloeg De doodsbleek© trekken en slappe leden van haar vervolger la gen daar onbeweeglijk. ln werkelijkheid duurde het maar een minuut, doch er scheen een eeuw te verloopen, voordat de voeten van Ella weer op de bovenste sport van de ladder verschenen. Zij kwam lang zaam, alsof zij doodvermoeid was. bo nedeinGeen woord sprak zij tot zij be oeden kwam, schopte het blik weg en ging werktuigelijk weer met het hoofd van Ravenscar ln haar schoot op den vloer zitten. Toen zei ze met dezelfde eentonige stem Vader is dood. Hij ligt ten min ste in een groote plas bloed dicht bij het trapgat, hij bewoog zich niet en hoorde evenmin wat ik zei. Ik zou mijn kans waarnemen als ik u was. In elk geval is die op het rif grooter. Heel -oed, ik zal uw raad opvol gen. zei Phyllis, maar ik wou wel. dat ik u kon helpen. In elk geval, voegde zij er bij, teen zij zag hoe het meisje haar wenkbrauwen verwij tend samentrok, zal ik vertellen hoe goed u voor rnij geweest is als ik daar ooit toe in de gelegenheid kom. O. ga heen alstublieftvóórdat ik u worg, klonk angstig het ant woord. Ziet u dan niet, dat ik gelukkig ben dat ik niets om u of iemand geef? Ja, ik ben gelukkig, omdat Car ter mij niet werkelijk in den steek ge laten beeft, wat hij dan oók van plan geweest mag zijn te doen. Ga nu en doe wat voor uzelf het beste is, cn denk niet aan mij. Tegenover zooveel wanhoop waren olijftakken van geen waarde, en Phyl lis deed wat de ander van haar vroeg. Zij besteeg de ladder, en toen zij bij het valluik kwam, moesten haar oogen eerst wennen aan de mistige omgeving, alvorens zij iedere schuil plaats voor zichzelf afsneed. Maar het was zooals Ella gezegd had. Na een poosje zag zij den onduidelijken vorm van het reusachtig lichaam van Stan dish op ziin rug uitgestrekt, on zij was blij, dat het zoo lag, dat zij er riet vlak langs behoefde te gaan op haar weg over de ijzeren spijkers, waarlangs zij op het rif kwam. Toch, moest zij al liaar moed bijeenroepen, den korten afstand naar den af- gebrokkelden rand van de ruïne af to leggen. En toen zij daar was, had zij eenlge moeite om precies te ontdek ken, waar de spijkers begonnen. Ter wijl zij daarmee bezig was, wierp zij angstige blikken achter zich naar de onbewegeliike gestalte, en eens schoen -haar hart stil te staan, want zij zou bobben durven zweren, dat het niet onbewegelijk was. maar wat dichter dan eerst bij het open trapgat was ko. men liggen. Eindelijk vond zij de bovenste spij kers en zichzelf wijs makend, dat haar angst haar parten had gespoeld, klom zij over hei afgebrokkelde met selwerk en daalde naar beneden. Het laatste, wat zij zag, toen zij nog ©en» over den rand keek. was de groote ge stalte van den visscher uitgestrekt op de steenen. Ditmaal had hij zeker niet bewogen, toch verbeeldde zij zich, dat er iets dreigends aan dat lichaam was dat die breede schouder* schudden van onderdrukt lachen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5