fl w--' Neeto, sch'reouwen zul Je niot, daar zal ik voor zorgen, daarop slak de boschwachter liet eind van de lont aan en verwijderde zich liaastig zon der naaT den delinquent om te zien. Met van angst verglaasde oogen keek de zwarte Franz naar de steeds voortach'njdeiKlo vonk in de lont; met strakke blikken nam hij waar, hoe het vuur langzaam langs het touw liep. Nu was het al een heele bocht rond en er waren er slechts vijf. Van angst cn ontzetting ging er ©en rili ng over hel vastgebonden li chaam; alle spieren zetten zich uit, maar tevergeefs, het touw gaf niet mee. l)e oogen puilden hem uit liet hoofd; 't was of een onzichtbare hand hem de koel dichtkneep, het angst zweet liep liem van 't getzicht, maar onmeodoogend ging de vonk verder; hij zag, dat ze nog slechts twee wd'n- d.ngon behoefde te doorloopen. dan kwam zo op zijn rug bij de patroon en dan Weer trok en trok de on gelukkige met de kracht der waw- hoop; hij stiet horhaaldelijk met zijn hoofd op den grond, de oogen altijd gericht op de glimmende lont, en eindelijk zat de zakdoek wat losse'r In den mond; hij werkte krachtig met de tong en. eindelijk was de doek er uit. Daar zag hij de vonk bij zijn mg oploopen; hij gilde luide e'n akelig, steunde nog eenmaal, en toen ver loor hij hot bewustzijn. Toen hij weer bij kennis was gekomen, hoor de hij stemmen. Twee boeren, d»e stroo haaldch en zijn gillen hadden gehoord, stonden voor hem. Losmaken, lont, dynamiet, sta melde de gebondene met onrustig flikkerende oogen. De boeren maak ten hem los en goten hem wit hun flesch brandewijn in de keel, maar zwarte Franz sprak wartaal en was niet in staat zich te bewegen. Ze droe gen hem daarom naar hun wagen brachten hem naar zijn woning; hier lag de strooper drie weken in een soort zenuw koorts. Toen hij weer begon beteren en zijn bede redders hem op zekeren dag bezochten, vroeg hij heel be deesd. waar toch de dynamietpa troon gebleven was. Welke dynonveinatoon? vroegen beiden verwonde'rd. Die op mijn rug lag toen jullie me vondt. Mensch, je hebt nog niiet alle maal bij elkaar, riepen de hoeren la chend; op je mg lag geen dynamiet- pat'roon, daar lag niets anders da'n een stuk hout, een tak, Een tak? mompelde de strooper, e'n toen verzonk hij in een diep ge peins. Toen hij ee'oiff© darren later volko men hersteld was, begaf hij zrch naar den bosclwachtar. Ilij smeekte hem, de zaak niet dan to coven en beloof de b'j alles, wat hem heilig was. dat hij nooit mem- zou stronpen. F.n deze belofte heeft hij trouw trehouden. Hij was door de houten dynamietpatroon voor goed genezen. (N. v. 't N.) Da knappe Masseur. Op do tentoonstelling van automo bielen maakte »k toevalligerwijze keunis met een welgesteld heer, die in eeu wogeutjo-voor-gebrekkigen werd rondgereden. Al die machines verwensch ik, zeide hij na onze eeisie ontmoeting, met onverholen bitterheid. Ér moest maar één middel, osn zich te verplaatsen, mogen bestaan het loo- pen Eu toch, ik kan niet meer loo- pen. Ik meende dat hij mijn medelijden ten vuile verdiende. Ge hebt zeker een ongeluk go- Oiad Juist, maar dat is genezen. On gelukken zijn de moeit©*» iet waard. Hebt gij er verlamming in de beenen door gekregen, zwakte Wat I riep hij uit, zwakte! Kijk maar eens I Ilij nam de deken weg, die zijn beenun bedekte en toonde mij twee indrukwekkend dikke dijen en kui ten, monsterachtig vau omvang. Zoo iets als de pilaren van een viaduct het waren monumentale, bovenmen- scheiijke becnen. Die Iveb ik ook niet van den wind, weet u Ge kunt or met gemak boven op gaan staan 't is alles hard, solide, eeu eu ai spier. Geen worste laar ter wereld, die zulke beenen heeft. Wat zijn de negers Johnson >f Sam Mac Vea voor kereltjes, bij mij' vergeleken Maar, uitte ik mijn verbazing, en waarom rijdt u dan in een wa gentje Dat zal ik u vertellen. Ik ben een groot liefhebber van sport, doch bad bij eeu wedstrijd het ongeluk te vallen en mijn rechterknie te ontwrichten, zoodat ik veertien Ja gen met een gipsverband om mijn been, moest rusthouden. 't 13 weer in orde. hoor, sprak de dokteralléén.... Alléén....? Is uw rechterbeen thans zes cen timeter minder in omvang dan het linker. Dat is veroorzaakt door ie rustkuur, want nu zijn de spieren ge krompen. Verduiveld, wat. moet ik daar aan doen O. dat is heel eenvoudig u moet zich lalen masseeren Van Drachten is de beste masseur, dien ik ken. Zoodoende stelde ik mij onder be handeling van Van Drachten, die na drie weken wrijveus zeide Ik geloof, dat ik mijn doel De- reikt heb laten we maar eens me len. Hij nam de maat, doch een zekere verbazing toekende zich op zijn ge laat af. Nu Is bet rechterbeen weer zes centimeter dikker dan het andere Is dat van veel belang Dat verschil wordt steeds groo- ter, want onwillekeurig zult ge het dikste Iioen het meeste gebruiken. 1 Wat moet ik nu beginnen t 'vroeg ik, ongerust goworden. Nogal eenvoudig; dan beginnen we nu aan het linkerbeen. Zoo geschiedde, doch om de kuur te verhaasten, raadde do masseur mij aan, een stuk lood van eon half kilo gram aan mijn linkerbeen te bevesti gen. en er hefi>ewegingen mede te maken, honderdvijftig maal por dag. tot op vijf-en-twintig centimeter van den vloer. Sportsman als ik w lachte deze maatregel mij wel toe, dagenlang beoefende ik de voorge schreven Uwesuigen. Eindelijk achtic Van Drachten het oogenblik gekomen orn de maat van nnjn onderdanen ie nemen. Het ie sultaat was om razend te worden mijn linkerbeen was nu weer zes een timeier dikker dan mijn rechter Van Drachten stond als geslagen maar hij wilde de worsteling niet op geven. Mijn reputatie, mijn eer, zij eischen, dat gij zult beschikken over twee volkomen gelijke beenen. Wij zullen tol puurdemiddelen overgaan Ik word ijverig beoefonaar van do „geneeskundige gymnastiek" en met hart en ziel gaf ik mij er aan over. Hangende aan een soort rekstok liet ik een blok lood van één kilo gram aan itet rechter- eu één van eeu half kilogram aan liet linkerbeen bevestigen en zeshonderd maal per dag haalde ik mijn bezwaarde voeten omhoog. Nu geloof ik, dat we bet ver langde verkregen hebben, const teeide Van Drachten na drie weken en ik geloof zelfs dat een wonder werk van harmonie tot stand is ge komen. Het gewichtige moment vau meten werd doorleefd, en de masseur kon niet nalaten, met een triomfan telijke» biik zijn oogen hemelwaarts te slaan. Geen milimetertje verschil, zei hij. Uw beide dijbeenen hebben thans vlak boven do knie een omtrek van zeventig centimeter. Mijn taak is thans afgoloopen. Ik behoef u vol strekt niet meer te komen opzoeken ge zijt mijn allerbeste patient I Ik stapelde goudstukken voor hem op, en hij verwaardigde zich wel, ze aan te nemen. Intusschen, ik gevoelde in mijn le dematen tenminste de onderste een buitengewone kracht en ik was daar dan ook meer dan buitengewoon yeiheugd over zoo gauw mogelijk gmg ik mijn onderbroken voetbal- oefeningen hervatton. Bij den eersten trap, dien ik tegen deu bal gaf, scheurden leder en blaas. Ik schreef dit toe aan de slechte kwaliteit van de vacht en ik herhaalde de proef met een splinternieuwen, die oogou- blikkclijk hetzelfde lot onderging. Je trapt voel te hard verweet een dor medespelers mil; Nadat weer een nieuwe bal was aangerukt, gaf ik met voel overleg het zachtste schopje, dat ik mij kon indenken de blaas barstte niet, maar bot was of er een ballon op ging. De bal vertrok van het Heuvel- veld, zeilde dwars de Maas over, en orgens in Katend recht neer. Ik werd genoodzaakt mijn lidmaat schap op te zeggen, want ik deugde als voetballer tot n:els. En van dat oogenblik af zijn mijn tegenspoeden steeds grooter gewor den, ze groeiden oen, zooals mijn lieenen hot eenmaal deden. Verstoo- ten van het voetbalveld, begon ik mij toe te leggen op hardloopen: ik werd in heel korten tijd wereldkampioen, maar we>rd ©ven snel godisqualifi- ceerd, omdat het behalen der over winningen mij absoluut geen inspan ning kostte. Een jury zelfs verklaar de, dat men monschen en paarden niet om liet hardst moest laten loo- pen En die noodlottige kampioens- gavcn had ik te danken aan den masseur Van Drachten, die van mijn boenen had gemaakt, wat gij er thans ziet. Ik was schuw geworden, durfde mij nergens vertoonen, uit vrees, dat men mij als abnormaliteit met den vinger zou nawijzen. Ik ging een dokter raadplegen, aar een die niet Van Drachlen beetle, want het denken aan dien naam bracht mij reeds tot razernij. Er is voor u maar één middel, zeide hij, en dat is rust, volmaak te rust. Wanneer gij het stoute stuk durft bestaan, om in vijf of zes jaar uw boonèn niet te bewegen, is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat uw beenen hun overvloed van spier kracht zullen verliezen Met verbazing had ik naar het rel ons geluisterd, En is dat de oorzaak er van, dat u in een wagentje laat rondrij den Ja, mijnheer, zoo is het. Ik ben een volslagen invalide, vanwege mijn voorwereldlijke lichaamskracht. Kunt ge u mijn droefheid voorstellen Ik verzekerde hem van mijn mede lijden en stelde mij in mijn eerste op welling beschikbaar, om die Van Drachten bet slaohtoffer t-e laten orden van oen vrceselijke wraak oefening ik ben echter zoo verstan dig geweest, om mijn moordplannen den hals om te draaien. Uit het leven van een groot man. Er was bezoek bij Lord Underwood te Baih. Shaker de schoenmakers jongen die bij den Majoor de jacht laarzen moest bezorgen, stond al veertig minuten lang als aan den grond vastgenageld tegenover de koetspoort en telde met ongeduldige belangstelling de rijtuigen, die met groot geraas kwamen aanrijden. Het diner was bijna afgeluopen. Hier en daar boorde men ai over ernstiger zaken spreken, dan de ge wone onbeduidende tafelgesprekken, waarbij men moestal, zoowel wanneer goede als wanneer minder prijzens waardige dingen worden behandeld, zijn gedachten onder hetzelfde be minnelijk glimlachje pleegt te ver bergen. Toen eindelijk bet uur sloeg, waar op allen vaii tafel opstonden, geleid de Sir William Napior lady Plucker, dio naast hem aan tafel had gezeten, naar haar rijtuig. U denkt dus om onze afspraak, Sir Napior, zei lady Plucker vrien delijk bij het afscheid. Zoodra u een boodschap vau mij ontvangt, komt u bij ons. Sir Wellesby hoeft ons be loofd, dat hij ons binnen een paar weken zal komen hozoekon, en ik mocn mij bijzonder verdienstelijk bij hem te anaken, door hem dan te kunnen voorstellen aan een beroemd man als u, die onze huisvriend zijt. Niets zal mij aangenamer z»n. Mylady, antwoordde de Luitenant- Generaal met een diepe buiging. Al sedert den tijd van den Fransch- SpaaiLSchen veldtocht heb ik groote achting voor den voortreffehjken Sir Wellesby. Wie' hem daar in zijn werkzaamheden kon cadeslaan, moest hem wel bewonderen, of hij wilde of niet. Toou luid ik geen ge legenheid, met hem m meer vertrou welijke kennismaking te komen. Des te meer verrassing is hot nu voor mij nem persoonlijk i© kunnen ontmoe ten. ILenige dagon later, op een prach- ligen nu jaarsdag, deed Sir William Napier een giuote wandeling over do velden, vau zijn buitenplaats naar Frcshford. l>e hemel was helder en onbewolkt hier en daar steeg een dunne rookko lom uit een der kleine, overal ver spreide boerderijen omhoog, uit de verte hoorde men verschillende ge luiden, toen opoens een kroest, als onderdrukt gesnik, de rust ver stoorde. Hot geluid scheen van achter strui ken te komen, ou blcok de stem te zijn van een kind. Evenals alle heldhaftige personen, welke dien naam verdienen, had ook lord Napier oen goed, medelijdend hart, cn evenals do moeste krijgslie den hield hij veel van kinderen. Hij naderde de plaats, vanwaar het geluid kwain, en vond een klein meisje, dat het gelaat met haar bedde handen bedekte, en zóó weende, dat hij er medelijdon mede had. Ook deze eigenschap had Sir Napier met veel dappere mannen gemeen, dat hij geen vrouw kon zien weenen, al was het dan ook oen smerig en onge- wasschen meisje als hier het geval Hij bleef voor het ontroostbaar kind staan, boog zich omlaag, nam de door do zon gebruinde handjes in de zijne 011 vroeg op vriendelijken toon: Waarom huilt ge, kindlief? De kleine hield een oogenblik op te w?enen, zag met onrustige oogen den vroomden man aan, die voor baar stond, en ging toen weer dade lijk opnieuw weeuen, nog luider en hariverschcurender dan te wren, als of het onmogelijk was, haar leed in woorden uit te drukken. Toen ging de Luitenant-Generaal tegenover haar zitten op een gevel den boomstam,die in de wanne herfst zon daar lag te drogen, trok voor de tweede maal do smerige vingertjes van het kleine meisje van baar be weende oogjes af, narn de kleine bruine handjes nogmaals in zijn eer lijke suldatenhanden, en vroeg: Zog eens, Kitty, waarom huil je? Je licet immers Kitty? Neen, ik heet geen Kitty. Zo vertelde dat haar naam was: Dorthy Candle, en keek Sir Napier daarbij doordringend aan, alsof ze bang was, dat hij hot niet goed had verstaan. Haar tranen hielden nu oem oogenblik op, maar om haar fier mondje was nog een pijnlijk© trek. alsof de stroom weer dadelijk zou beginnen te vloeien. Sir Napior liet het echter zon ver niet komen. Hij haalde zijn zakdoek te voorschijn, droogde de oogjes van het kind af en zei: Komaan, Dorthy, vertel me nu eens, waarom je geweend hebt. Heb je ergens verdriet over Het kleine meisje dat met haar blauwe oogen en vlasblonde lokken ©r gezond uitzag, als een echt boe renkind, schudde liet hoofd. Heeft iemand je kwaad gedaan? vroeg Sir Napier weder. Dorthy schudde weer ontkennend met het hoofd. Sir Napier dacht na over alle mo gelijke oorzaken, die het kind zulk een groot leed konden veroorzaakt hebben, en vroeg belangstellend: Is je pop soms gebroken? Weer begon een tranenstroom te vloeien ,toeu zo antwoordde: Neen, mijnheer, niet mijn pop, maar de nieuwe pan van vader, een pan met rooden rand. dio moeder laatst od do markt gekocht heeft, waarin ik het middageten voor va der naar het land moet brengen. Het was een hopeloos geval, maar de luitenant-generaal liet zich niet van zijn stuk brongen. Hij liet niets merken van zijn zorg. en tooude liet klei no meisje zulk een goedhartige en troostende gelaatsuitdrukking dat het opoens vroolijk begon te la chen, en vol blijde verwachting uit- riep: U zult de pan weer aan elkaar lijmen niet waar, mijnheer? De groote man was zoozeer getrof fen door dit vertrouwen op zijne kun digheid, dat hij in een hartelijk la chen uitbarstte. - Neen, Dorthy, antwoordde hij, dat kau ik niet, maar ik zal het geld geven, waarvoor je moeder een an dere pan kun kuopen, die even mooi is als de gebroken©, en dan is alles weer in orde. Hij zocht naar zijn beurs, maar had die vergeten mee te nemen, en was nu werkelijk >n verlegenheid, hoe hij zijn kleine vriendin uit den nood zou redden. Heb je de pan nog vandaag noodig. Dorthy'? vroeg hij. Neen, mijnheer, vandaag heeft vader zijn eteu al gehad. Ik was op den terugweg, toen ik de pan liet vallen. Dan behoef je niet meer onge rust te zijn, Dorthy. Kom morgen op hetzelfde uur liier, dan zult ge mij vinden. Ge krijgt dan het geld, gn gaat met moeder eon nieuwe pan koopen, is dat goed? Het kind stemde toe, droogde haar tranen af, en Sir Napier zette zijne wandeling voort. Den volgenden dag, op hetzelfde uur, nam hij zijn bours, na zich eerst wertuigd te hebben of er klein geld in was, en maakte zich gereed, Dor thy te gaan opzoeken, toen een bode hem een brief bracht van Lady Plu cker die hem uiededeeldo, dat Sir Wellesly nog denzeifden avond te Bath bij haar zou zijn, en hem met vriendelijken drang aan zijn belofte herinnerde, daarbij tegenwoordig te zijn. Sir Napier dacht na, berekende den afstand, en overwoog, of hij nog op den bepaalden tijd te Balh zou kun nen zijn, als hij eerst de belofte ver- ulde, dio hij hot kleine meisje had Het was onmogelijk. Hij moest kie zen tusschen beide Hij verzocht den bode even op ant woord te wachten, zette zich voor zijn schrijftafel, en schreef aan La dy Plucker in beleefde termen, dat hij hot zeer betreurde, tengevolge van een reeds vroeger gedane belofte aan haar uitnoodiging geen gevolg ie kunnen geven. (Centr.) üe Juweeleodiefstal. Met deze kamer neem ik geeri genoegen, sprak barou Toleron tot den hotelhouder. t Spijt me. baron, maar ik heb niets anders, de enkele kamers, die nog open zijn, zijn besteld door de be roemde tooneelspeelsler Bolle Bariet. O, dio ken ik wel. zei de baron. Weet u wat, geef, mij die kamers maar lot zij komt; zij zal het zeker goed vinden. En baron Toleron, die een slochten naam had. maar veel von lux© liield, genoot van de prach tige, bad- zit- en slaapkamer. Toen mademoiselle Belle Bariet kwam, moest de barou verhuizen; maar hij vond liet aangenaam de ken- nismakivi" met de gevierde actrice te vernieuwen. Haar komst in 't hotel was een ware gebeurtenis, niet alleen om haar be roemdheid. maar ook omdat men wist, dat zij prachtige juweelen had, mooier dan de voornaamste dames. Toen Bel le Bariet aan het diner verscheen, fon kelde op huar borst een robijn, met rosigen, schitterenden glans. Baron Toleron zat naast haar en maakte haar een compliment over haar juweelenschat. Als ze u maar niet ontstolen wor den, sprak hij. Dal bleek een profetie, want den vol genden dag waren de juweelen ver dwenen. en baron Toleron werd op minder aangenaino wijze in de zaak betrokken, omdat Barbara Aballan, Belle's kamenier, hem uit de kamer der actrice had zien komen. De hotelhouder haalde cr onmiddel lijk een detective hij. den heer Nichols die bij baron Toleron aan het tafeltje ging zitten. Ik ben detecthe, sprak hij zacht. Ik wensch een onderhoud onder vier ;,geii; wilt u mij volgen? Verbaasd keok baron Toleron naar het schrandere gezicht tegenover hem. 't Is een grap, hè? Volstrekt niet, antwoordde Ni chols, en deed Toleron in de kamer van den hotelhouder een verhoor on dergaan. Toleron verklaarde de deur to hebben open gevonden en zich te hebben vergist. Maar u zei toch. de deur gesloten te hebben.' vroeg Nichols ontstemd aan Barbara, die snikte. J...Ja, dat dacht ik ook, stamelde zij. Hoor eens. mijnheer Nichols, sprak Toleron. d>: liftjongen en do kellners kunnen getuigen, dat ik regel recht van de kamer van mademoiselle Bariet naar hetj.ifeltje ben gegaan, waar u me gevonden hebt. Om alle achterdocht te voorkomen, wil ik nu dadelijk gevisiteerd worden. Dit geschiedde, maar er werd niets verdachts crevonden, zoodat Barbara a voor de schuldige werd gehouden. Alleen de actrice zelve geloofde niet _an de schuld van liet meisje, en ze sprak: Huil niet, Barbara, ik weet, dat jij het niet gedaan hebt, en alles zal wél uitkomen. U deed beter eerst eens naar de feiten te luisteren, zei Nichols. Maar zij was niet te overtuigen, en toen hij heen gegaan was, wendde zij zich tot baron Toleron. Ik heb geen vertrou- w en in dien man. sprak zo. Ik wil de een ander raadplegen. Juffrouw Bariet, ik hoop maar, dat u nui niet verdenkt, hoewel de schijn te«en mij is, sprak Toleron ernstig. De schijn is volstrekt niet tegen antwoordde Belle vriendelijk. Integendeel, eu oin u te bewijzen, hoe ik u vertrouw, wilde lk u verzoeken den heer Paul Bek voor me te gaan halen. Twintig minuten later stapte een stevige, opgeruimde man de kamer binnen. U bent zeker mijnheer Bek? Ik wilde graag, dat u de zaak voor mij tot klaarheid bracht. Ilij bekeek nu alles, ondervroeg nog eens 't kamermeisje, en praatte vrien delijk met Toleron. Goeden uvond. juffrouw Bariet, zei hij eindelijk, zoodra ik iets weet. hoort u wel van me. Dat is me de detective wel. brom de Nichols, toen zijn collega vertrok ken was. Dus u weet 't, zei Bok bij zijn vertrek aan den titelhouder, één woordje, als iemand na juffrouw Bar iet de kamers betrekt en verder mondje dicht. Tien dagen later was hij terug. Wie is uw gast? Mijnheer Gorcoran. een Amerl- kaausch miliionair. Kunt u mij een poosje als kellner gebruiken? Zeker. U wilt dus... Ik ben over een half uur terug. Toen Bek na verloop van dien tijd terug kwam. zou r iemand hem her kend hebben. Hij moest den nieuwen gast bedie nen. Deze was zeer tevreden over zijn scuper, alleen was er een vreemde smaak aan de chartreuse. Ik moet morgen om zes uur op, kellner, sprak hij. maar hard klop pen, want lk slaap vast. Wat zult u nu verder doen? infor meerde de hotelhouder aan Bek. Inbreken, antwoordde Bek kalm, en in gezelschap van Nichols slopen de beide amateur-inbrekers in de zitka mer van den hoer Gorcoran; een stoel, waarop een lampetkan was neergezet, werd behoedzaam verwijderd, en ter wijl een ceruststellend gesnork uit het bed klonk, werden de kleercn van den verdachte doorzocht. Nu? vroeg Nichols hatelijk. De inhoud van de zakken was niets bijzonders. Horloge, portefeuille, zak- schqar en een zakdoek, en één vreemd ding, een centimeter. Dien zocht ik, zei Bek, en geef me nu nog eens de portefeuille. Alle pa pieren borg hij weer op. totdat hij een stukje papier vond, waarop onregel matig een kruis getrokken was. Vlug meet 't karpet eens op, zei Bek plotseling; en de detective gehoor zaamde. Juist, 't klopt, klonk het toen kort. Nichols begreep er niets van. want Bek lag op zijn knieën te nieten. Hier, zei hij toen. IIij ontdekte t-en snedo in het dikke tapijt, en zag ook ©en kleinen sniiker, die 't uitge sneden la-;e op zijn plaats hield. Hij lichtte het er uit Tn den gopolijsten vloer liep een cirkelvormig© snede. Met zijn mes wipte Bok 't hout op. Netjes gedaan, mompelde hij in zichzolf. trok toen aan oen zwart paar denhaar, die uit bet kleine gat om hoog stak. en haalde er de juweelen uit. Nu was Nichols geheel bekeerd. Hij wilde onmiddellijk Gorcoran arrestee ren, inaar Bek zei, dat cr nog geen bewijs was. Hij legde de juwee-len weer in hun schuilplaats en verstopte zich achter de gordijnen. En jawel, toen Gorcoran mol moeite om zes uur was wakker gebonsd, begon hij pre cies hetzelfde spelletje uls Bek. Hij mat, maar vóór hij dat deed, liep hij naar 't open raam en kuchte. Van de straat werd zijn kuch beantwoord. Doch op hot oocrenblik, dat hij zijn buit uit den vloer te voorschijn baalde, werd bij van achteren aan gegrepen en op den grond geworpen. Een sponsje met chloroform deed hein van allen weerstand afzien. Bek liep naar 't raam. waaronder een opval lend lang© vrouwenfiguur wachtte. En nu deed Bek iets heel vreemds. Hij wierp het toschje - den kostbaren inhoud naar beneden, waar 't door die figuur werd - men. Vervolgens verdween de dam© snel om den hoek van de straal om in de armen te loo- pen van een kranigon politieagent. Laat maar, mijnheer, grinnikte die, terwijl hij handig de boeien tocklap- te. t Spijt me, dat ik con dame moet lastig vallen, mijnheer Toleron. maar ik arresteer u, omdat u de juweelen. die thans in uw liez.il zijn, gestolen hebt. DAMRÜBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek be-treffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34, Telephoon 1543. Probleem No. 301 von YVES LE GOFF. JS| !M 11 1: H 1 m 1 p m si w' iSÜ fes ,.w 1 Sf - H Zwart schijven op: 7, 8, 9, 13, 15. 17, 18, 19. 20, 22, 25 o'n 30. Wit schijven op: 28, 31, 32, 33, 34,37, 38 en 47. Probleem No. 302 van J. PUTHOD. Zwart schijven op: 3, 9. 13, 16, 18,19, 21, 23, 25 en 26. Wit schijven op: 27, 28, 30, 32, 34,36, 38, 48, 49 en 50. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 31 October 1911.- Oplossing van probleem No. 297 van don auteur: Wit 16-11, (zw. 7:16) gedw., w. 30-25, 40-35, 39-34, 37—32, 35:2, 26:10, 25:31 Oplossing van probleem No. 298, van den auteur: Wit 38—33, 3228, 9—27, 27—49! on zwarthoudt 3 schijven Zwart 28:50, 35: 44 en een dam over waarmede hij niets meetr kan beginnen, STAND UIT DE PARTIJ. Zwart 1 2 8 4 5 35—30, ai—30, 43—38, 37—32, 23-18, 28:39, 33:4! Beide problemen zijn goed opgelost door de hoeren W. J. A. Matla, J. Siegerist OPLOSSING EINDSTAND. Zie vorige i ibriek. Nadat zwart 5 28 had gespeeld, plaatst© wit zijn dam op 9 waarna - ML M n> m a §n 4 cJ 1 Éi %a vè m m. a Si s m 46 47 48 49 60 Wit Zwart schijven op: 3, 6. 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19, 23, 24 en 26. Wit schijven op: 25, 27, 28, 31, 32,33, 35, 36, 37. 38, 39. 40, 43, 45, 47 en 48. zocht bord cn schijven mede te bron» gen. In dezen stand speelde zwn'rt 12—17 een slechte zot, waardoor wit de winst als 't ware in handen werd ge geven. Gelukkig voc/r zwart, zag wit zulks niet e(n speelde 4742. Wie kan zeggen hoe wit had moeten spelen? Siraitliaan-Séanc© op a.s. Maandag avond t© 8 uur in het clubgebouw van de Haarlemscho Damclub, t© ge ven door den meoster-dammer Ilerm. Hoogland Jr. van Utrecht. Niet leden, die aan deze Séance wenschen deel te nemen, worden ver- De Haarlemsche Damclub houdt hare bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 8 tot 12 uur in het ge bouw ,,De Nijverheid", Jansstraal 85, alhier. Liefhebbers van hel damspel zijn daa'r steeds welkom. Zij die lid wenschen te worden van de Haarlemsche Damclub, kunnen zich daartoe bij het bestuur aanmel-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 16