HAARLEM'S DAGBLAD. Offi ONS KEEN NO. 1434 Vereeniging ea Brongebouw- historie van io laatste dagen. Het kan misschien bote eken is heb ben, even nn te gaan, wat in do laat ste dagen over de samenvoeging van Vereeniging en Brongebouw gebeurd is en dat van verschillende kanten te belichten. Van den kant der Sociëteit kaai ik veilig berinnen met de vergaderim van Woensdag 19 October, waarop co mités van actie zoaulon worden samen gesteld. Wie daar niet bij tegenwoor dig waren kunnen zich moeilijk voor stellen, welk een zonderlingen in druk het maakte, toon een van de vergaderden onmiddellijk na do ope ning namens een van de Com missarissen van d© Maats. tot exploi tatie van Staalwuterbronnen verklaar de, dat do heer en wel weer konden vertrekken, omdat zich inmiddels een andere gegadigde voor het pachten van het Brongebouw had voorgedaan. Hij zei het niet met die woorden, maar daar kwam het op neer. En cl© aanwe zigen, die het hoofd vol hadden met gedachten over do vraag, hoe het le dental moest worden uitgebreid en hoe de waarborgsom van ƒ5000 zou worden verkregen, keken elkander in diepe teleurstelling aan. Er is wel nauwelijks iets onaangenamere denk baar, dan to boeren dat de geestdrift waaióhee men bezield is voor het be reiken van oen goed doel. overbodig la en als oen uitgebrande lucifer kan woide'n weggeworpen. Ik klap niet al te zeer uit de school door tè zoggen, dat daar woorden van critiok op volgden. Men vond deze plotselinge boodschap niet in den vorm, waarin onderhandelingen ple gen gevoerd te worden, noch bevorder lijk voor de goede zaak. Voor het eerst sedert zijn bestaan was er voor de be langen van het Brongebouw geest drift geboren bet jonge spruitje werd nu wel wreedelijk gesmoord. Hier baatten evenwel geen verdere overleggingen het feit was daar en de vergaderden gingen heen. eenlgs- tins met do nare gewaarwording, dat zij hun enthousiasme en hun werk kracht om niet hadden aangeboden en smadelijk waren afgewezen. Hun teleurstelling vond weerklank in de burgerij. Er was inderdaad in weinig dagen groots belangstelling bij het publiek voor.de samenvoeging van Vereeniging en BrongeBouw ontstaan, 't was of men instinctmatig gevoelde, dat in deze lijn de oplossing ligt van de lijdensgeschiedenis van het Bron- gebouw' en een bevestiging van den Moei der Sociëteit. De ooren van de bestuurders der SLaalwatcr-Maat- schappjj moeten die dagen wel hebben getuit. Menigeen heeft onomwonden uitgesproken, dat hij de voorkeur, die zij gaven aan een pachter van elders niet goed gezien achttendat die pachter zelf groote moeite zou hebben om een svmpathie bij het Haarlem- sche publiek te vinden, als die aan de combinatie Verconlging-Bronge- bouw ruimschoots zou zijn geschon ken. Ik sla de offïcieuso en officieele con ferenties, die Donderdagavond en vooral Vrijdag gehouden werdeu, ov erzij vinden hun echo in ons kort berichtje van dien tijd, luidende, dat het Broncomité opnieuw po gingen deed om Societeits- en Bron- bestuur tot elkander te brengon. De billijkheid brengt mee, nu hier ook te vermelden, hoe het laatste gekomen was tot een besluit, dut op de vrienden van do combinatie zulk een plotselin- gen, bijna zou ik zeggen zulk een ru wen indruk had gemaakt. In den beginne hebben de directeur Cu een van de commissarissen van de Staaibron een vergadering over de sa menvoeging meegemaakt, waarin zij van de opvattingen van het Bestuur der Sociëteit een zóó koelen indruk kregen, dat zij na de bijeenkomst tot elkaar zeiden, dat er niets van komen zou. Naderhand hebben zij van de Sociëteit neen schriftelijke mededee- lingen meer ontvangen, wel heeft do directeur een bezoek gehad van een der bestuursleden, die hem mode- deelde, wat er op de tweede vergade- ling van gecommitteerden was ge schied. Het bestuur der Staalwater- bronnen, daarvan erkentelijk nota ne mende, vond niettemin, dat de zaak wel voor zware touwen ten anker werd gelegd vierhonderd leden meer, een waarborgsom van 5000, eon maand uitstel om dit een en ander te verkrijgen, kwamen het bestuur be denkelijk voor. In die periode kwam dp heer Van Oort met betere aanbiedingen dan de Sociëteit Vereeniging deed, maar met do bijvoeging, dat hij zijn voorstel- niet ais gangmaker voor een contract met de Sociëteit gebruikt wenschte te zien. liet bestuur stond nu voor de moeilijke keus hem af te wijzen, of do Sociëteit teleur te stelleu. Twee rede nen waren er. die het bestuur deden neigen naar de aanbiedingen van den heer Van Oortde eene was, dat in dien na vier weken dn Sociëteit van een overeenkomst afzag, er geen ge-; schikte gegadigde meer wezen zou, noch de noodige tijd om er een te zoe ken. De andere dat exploitatie van do Bron zonder financieelen steun van buitenaf voor haar toekomst wen- schelijk was, immers had do Sociëteit Vereeniging met de waarborgsom van 5000 aan 't einde van het proef jaar de exploitatie moeten opgeven, dan zou het Brongebouw tegenover aspirant-pachters al zeer weinig be geerlijk meer geweest zijn. Ziedaar do loop der dingen, zoonis het bestuur van de Maatschappij die ziet en de redenen, waarom het de re latie met den heer Van Oort, op zijn verzoek, opnieuw voortzette. Het was een van de Commissarissen van de Maatschappij, die mij deze ge gevens verschafte on die ik billijk heidshalve hier wereldkundig maak. Eigenaardig is het wel, dat van de T weken, waarlegen de Maats, zoo zag, morgen reeds drie verstreken zouden zijn. Eu nu is ook liet contruct door den heer Van Oort pas geteekend, door het Staalbron-bestuur nog niet eens, omdat de directeur buitenslands is 1 I-Ict verdient evenwel opmerking, dat de Stanlbron-Maatschappij zelf voor niet langer dan een jaar wenscht te verpachten. Begrijp ik het goed, dan -heeft zij daarmee een bedoeling, die gewaardeerd zal worden door iedereen, die vooral letten wil op do definitieve regeling van den toestand. Er is in deze aangelegenheid een on- derstrooming, die bij de wisseling van gedachten in de laalste dagen telkens weer te voorschijn kwam de verhou ding van het Brongebouw tot de ge meente, Men heeft, in den Raad wel eens twijfel geopperd over de vraag, of het gebouw met zijn park wel over eenkomstig de voorwaarden der con cessie wordt geëxploiteerd. Indien de Ra.ad meende van niet, dan zou het bestuur sterken steun vinden in het feit, dat de Raad dit zender pretest toch jarenlang heeft toegelatenin diezelfde Mn van exploitatie ligt ook een verpachting ao.n den heer Van Oort. Maar ging mon een contract aan met de Vereeniging, werd de Bron haaf buitensocieteit, dan zou daarmee een .geheel© nieuwe weg wor den ingeslagen en bet Bronbestuur zich niet meer op het argument der continuïteit kunnen beroepen. Toch hangt het bestuur, meen Ik, niet al te zeer aan zijn zorgvol bezit. Voor een redelijken verkoop zou het te vinden zijn en daarom bindt het zich niet meer voor vele jaren, maar be perkt de pacht tot één jaar, om bij ver andering van omstandigheden geen belemmering te ontmoeten. De eenig mogelijke kooper nu is de gemeente. Niemand anders kan gegadigde wezen voor een gebouw, dat onder zoodanige curateele staat. Zijn de vroegere on derhandelingen afgesprongen, het be stuur vroeg waarschijnlijk to veel. De gemeente is geen kooper, waarmee to marchandeeren valt. Veel beter is het, tegenover haar met open kaart te spelen, te zeggen „ik heb zooveel schulden, om mijn aandeelhouders voor den verkoop te winnen moet ik hun althans een klein percentage van hun geld, al is 't maai- vijf, kunnen beloven. Betaal mij die som en ik ben tevreden." Maar dan ook niet enkel het Bron- gebouw, maar het geheele bedrijf. zou er wijs aam doen )<lan kan de toe stand definitief worden geregeld. Dan kan do exploitatie vrijelijk aan do So ciëteit Vereeniging worden verleend, vooral nu gebleken is, dat do burge rij daaraan haar steun wil geven. Het blijkt, dat dit stadium nog niet aange broken is on dat yooraf nog een nieu we pachter op zal tredon. Op den duur gaat het daar evenwel hoen en in zoo ver heeft de geschiedenis van do laat ste dogen haar onbetwistbaar nut ge had. Is. eenmaal de gemeente eige naar, dan kan zij den toestand naar welgevallen regelen, de burgerij haar buitensocieteit bekomen en het Bron- bestuur verlost worden van een taak, die hem als een steen om den hals hangen moet. J. C. P. Van onzen fSeizenden Intedacieur. Joan Maetsuyckerstraat 77 te Don Haag, aan den rand van de stad, met het uitzicht over verre weidevelden, waar koeien en paarden grazen, ligt een stille woning, kluis voor liofdévol iën arbeid. Men had ons gezegd, dat de kunstenares, die de lioe langer zoo meer iu aanzien komende Nederland sche batik-vervaardiging uitoefent, con stille, eenzelvige dame was, wei nig toegankelijk, haar kunst beschou wend als een kostbaar geheim, dat zij niet door do pers wenschte verraden té zien. Wij wachten in een voorka mer, door Berlaee gemeubeld en wachtend verveelden wij oiis niet. Want met een waar genot beschouw den wij dit smaakvolle interieur, be wonderden den eenvoudigen, logi- schen bouw van buffet en stoel en be grepen, waarom deze woning aan den rand der stad gekozen was, ge vend door do hoogs ramen een ver schiet vol afwisseling van hoogs Ilol- londsche luchten met het wisselend spel dor wolken, van rust, schoonheid en vrijheid. Een slanke jonge dame, met. leven dige, schdlksche, goudbruine oogen, een frissche gelaatskleur, in een een voudig werk-toilct, maar dat door den diepen tint vnn 't groen en den per soonlijken snit toch liet refinement van den smaak der vrouw verraadt, komt de kamer binnen. Wij maken baar met ons verlangen bekend. „Neen mijnheer, ik geloof niet, dat ik een geschikt persoon voor een vraaggesprek ben. Het is zoo eenvou dig, wat ik doe cn zoo in een paar woorden te zeggen. „Zegt u mij dan maar die paar woorden," „Moet ik dan bepaald' beroemd ge mankt worden Ziet u, ik batik, om dat Tk het zoo hocl graag doe. Mijn werk is een genot. U kunt zich niet voorstellen, hoe heerlijk het is met de tjangting zachtjes over de sto-f te gaan on in gedachten zie ik dan al hoe de batik zal worden. Maar als ze dun uit do verf kuip komt, is hel toch altoos weer een verrassing, want elke stof hoeft zoo zijn eigen aard, zijn eigen ziel zou je haast zeggen. Pelucho is weer iets gehee-l anders dan kortge schoren fluweel en satijn weer heel wat anders dan linnen. En daar be gint het eigenlijk 'mede ziet u, in mijn kunst kan Je wel de techniek, de handgrepen lee-ren, maar liet eigenlij ke er van, dat is niet te leeren, dat is eigenlijk alleen maar een kwestie van gevoel. Tegenwoordig worden batiks al op fabrieken gemaakt en in het groot, maar dat blijft altoos tweede kwaliteit. Een goede, echte batik moet je heelemaal zelve maken, van 't be gin tot liet' einde. Dan is het een per soonlijk kunstwerk, dat zijn waarde behoudt, dat altoos weer opnieuw mooi is Opeens kijkt zij angstig naar mijn notitieboekje, waarin ik een aanteeke- ning heb gemaakt en met blikken als een verschrikte hinde zei zij ,Dat zet u toch allemaal niet in de courant?" „Neen, neen, weest u maar'gerust. Eigenlijk wou ik wel eens zien, hoe dat batikken gaat. En wat een tjangting weet ik niet." „Ik dacht, dat de heeren Journalis ten alles wisten." .Neen, juffrouw, onze soort weetal- leen alles beter. Een lach van gouden klokjes weer klinkt en In de oogen van bruin am ber linken spottende glimlichtjes. „Zegt u mij dan eens komt er oorlog Ik zou het zoo vreeselijk vin den, als er oorlog kwam, er is zoo heel veel moois en edels en goeds te doen in het leven en waarom moeten de menschen elkaar dan verminken en duoden." ..Een goeden oorlog maliën, juf frouw. is voor zekere hooggeplaatste lieden juist zulk een met genoegen vervaardigd kunstwerk als voor u een Als daar de Raad op ingaat, (en hij batik. De legere zijn do volgzame was en het bloedbad is de verfkuip. En ook uit die verfkuip komen vaak verras singen heel anders uit dan vermoed werd - „U schertst Er komt dus zeker geen oorlog „Juffrouw ik heb gister voor het huis van een Haagsch generaal scharensliep zien staan en liet dienst meisje bracht hem twee scharen, zes vleeschmeesen en een sabel, sabel om scherp te slijpen." „O, hoe vreeselijk." „Botte vleeschmessen vind ik erger bij do tegenwoordige kwaliteit van de biefstuk." Weer lachte ze. „Mijn kunstwerk is dun toch maar •vredelievender. Wilt u mijn werk plaats eens zien Wij volgen haar naar een ruim ver trek achter. De wanden hangen vol teekeniugen, ontwerpen, patronen, maar enkele schilderijen toonen toch, dat men hier in 't huis van de artiste met fijnen smaak is. In 't midden staat een groote tafel met egn glazen plaat bedekt. Op komforen staan bakken met een lichtgele en een bruine vloei stof. In houten rekken, hangen kleine róód-kóperen bakjes mot lange tuil tjes en houten handvatten. „Ziet", zegt ze. mij .een roodkope ren bakje toonend, „dat zijn nu d< tjangtings. Daar in die bakken staal de was te smelten. Wanneer ik een nieuwe batik ga maken, ontwerp ik eerst do teekening. Vroeger, toen ik pas zelfstandig werkte, hield ik mij' daarbij aan de oude manier, do lijn en puntiuotieven. Maar zoo gaande weg heb ik getracht wat eigens te gaan schennen en ik geloof wel, dat ik daarin geslaagd ben. Wij hebben cl© batik-kunst in Indié geleerd. Maar juist zooals ons oud-Delftsch aarde werk, hoewel geïnspireerd op hetChi- neesch aardewerk en porselein, oen eigen cachet verkreeg, omdat een Ne derlander nu eenmaal anders voelt en ziet dan een Chinees, zoo moeten ook onze .Nederlandsche batiks iets geheel eigens worden, een persoonlijk cachet krijgen. Ook zijn onze stoffen zoo ge heel anders dan die in Indië gebatikt worde a on zoo zijn ook onze- gebruiks voorwerpen anders. Ik heb op de Rot- tcrdnmsche Academie mijn opleiding genoten cn daarna, in Den Haag nog landschap en portretschilderen leerd. Mijn eerste batik-ontwerpen wo og wat aarzelend, maar ik kreeg kunst spoedig zoo lief. dat lk landschap- en portretschilderen geen tijd meer vond. Want ik werk veel, soms wel 10 uren daags en dan nog, als 't werk erg goed vlot, kan ik er moeilijk van uitscheiden. Eerst maak je de teekening. U begrijpt wel, dat ik die in overeenstemming maak met het deel, waarvoor do batik als gebruiksvoorwerp wordt vervaardigd. Voor een licht kinderkapertje kios ik een ander motief dan voor een paar zware, pelucho overgordijnen of voor een werkstuk als dit, mijn laatste ar beid», een dekkleed voor een concert vleugel. Ook kies ik voor zijde of sa tijn of'fluweel weer andere motieven, dan voor linnen of katoen. Maar d© teekening'moet altoos decoratief blij ven, mag nooit een schilderij worden. Ik heb nu een tussehenw&g gekozen hot schoolmeesto'rige, het teek en- academie-acht ige, die eeuwige lijn- en pimtmotieven waren mij te vervelend. De teekening maak ik uit de vrije hand. met O.-Indische inkt op kalkeer- linneii. Daarna breng ik de teekening op de te bewerken stof over. En nu begint het waswerk. Wanneer tk ge smolten was breng op een stof en die stof later in een verfbad breng, neemt alleen de stof, die niet met was bedekt was, kleur aan. Smolt ik nu later de was weg, dan krijg ik zoo een ge spaarde teekening. En op deze wijze kan ilt, zooveel kleuren krijgen als ik wensch, telkens andere gedeelten der teekening door was tijdelijk ondoor dringbaar makend. De wa3 echter barst cn door de barstjes dringt een fijn verf kleurt je. Dat geeft nu aan de batiks dat eigenaardige, fijne kleur- aderenspel, dat grillig gemarmerde, dat er een van de grootste bekoorlijk heden van is. Zoo uitgelegd lijkt de techniek heel eenvoudig. Maar nu ligt juist het moeilijk© in het gebruik van de tjang ting en de was. De was moet juist de gewenscht© temperatuur hebben nu wat dikker, dan wat dunner zijn, al naar do stóf en do teekening dat eischen. liet is bijna eon even subtiel werken als met een veerkrachtig pen seel aquarelleeren. Zie, de tjangting gaal nu vol vloeibare wa3 en door het tuu-tje... dat is bij deze met een insec ten-spuitje zoo fijn... vloeit nu de was op dit satijn... Met haar blanke, fijngevormde hand, de tjangting als'een penhouder, het einde naar links gericht houdend, gaat zij langs de grillige lijnen van een chimèra, die zij op het satijn ge- teekend heeft. „Nu kleeft de stof nog op het glas vast, maar als do was bekoeld is, ligt zij er los op. Fouten mug je niet ma ken want dun kost het verbeteren, door het oplossen van de was in ben zine, heel wat tijd. De groot© vlakken worden mot een olieverf-penseel, in was gedoopt, behandeld. Het zou wei mogelijk zijn zeivo het' ontwerp te teèkenen en de rest door een ander te laten behandelen, Maar er zijn in dc détails heel veel kleine, gevoelige din gen, die alleen de ontwerpster van de teekening or uit kan holen. Soms krijg je, door het niet al te zuiver af werken (zooals een batikster 't zou doen Ju 1st gevoeliger effecten. Bij voorbeeld, hier op déze batik, had ik een schaapje te teekenen. En ziet u, door nu de was ietwat warmer te ne men, kreeg ik dat prachtige effect van dikke, warme wolligheid, net zooals zoo'n schaapje in de wei is." Inderdaad, de artiste overdrijft niet. Door de fijne adertjes, die over de wol loopen, is een bijzonder expressief effect verkregen. Was is ©en veel lastiger werk-mate- rio dan kwast of conté of potlood. Maar de ervaring maakt langzamer hand van alle toeval-effecten een we tenschap. Ik denk, dat zoo de oude, groote schilders ook Langzamerhand hun kunst tot ©en wetenschap hebben gemaakt. Want alles, ook wot het meest vrije lijkt, is ten-slotte aan wetten gebonden. Ik weet nu al pre cies, hoe ik het rag-fijnö van een vlinder-vleugeltje kan weergeven. Maar dat betreft alleen do was-tech- niek. Er is ook een vorm-techniek. Zie voor dit kleed had ik een eekhoorn- motief noodig. lk begon met weken achtereen schetsen van eekhoorntjes l-e maken maar ik was niet tevre den. Toen, tijdens d© groote warmte, zag ik op een dag in 't Haagschc Bosch twee eekhoorntjes, die zeker er- gen honger hadden, want ze kwamen ij toe. Ik strooide een paar biscui tjes voor ze neer. die ik bij mij had. Den volgenden dag ging ik weer naar dezelfde plaats en 't eekhoómtjes- 't waren zeker een mijnheer en een mevrouw, wachtte tot ik ge strooid liud en op een afstandje ging staan. Teen haalden ze de pinla's weg, clio ik voor ze meegebracht had Pinta's zijn een soort olienootjes. En heb ik een week lang de eekhoorn tjes goed inde vrije natuur kunnen zien en ze zoo geschetst als ze iveghup- peiden met de nootjes, tot zij niet meer kwamen. En daar is nu het resultaat van mijn Haagse lie Uosehwundelin- gen." Zij toont ons op een batik, een ont werp voor een kussen, grijs-paars op een fond van witte zijde, tusschen ve le figuren een klein, schalks geteekend eekhoorntje. Inderdaad, het is bijzonder geestig levendig geteekend." ..Ja maar niemand zou vermoe den, dat ik alleen aan dat eekhoorn tje zooveel uren besteed heb. Men zegt wel eens, dat de batiks zoo duur zijn, maar men vergeet, hoeveel arbeid een goed werk eisciit. En dat ze duurzaam zijn en ©en altoos nieuw genot ver schaffen aan dengeen, die gevoel en smaak voor 't schoone heeft, juist als een mooi beeld op een goed schilderij. Bóft batik is een kunstwerk. Zie, hier op dit hardgeel fluweel heb ik een ge- vleugelden, heraldischen draak geba tikt, en dezen donkergroen geverfd. Het craquolé, de was-adertjes gaven nu aan den hardgelen ondergrond juist een «roote teederheid. Ik houd veel van de heraldiek en ik vind, dat ij er veel te weinig studie van ma ken in Nederland. Het is de gestyleer de fantaisie van de middeleeuwen, vol Vondsten en mystieke aanduidingen, waarschijnlijk uit do oud-Germuan- sche tijden. En zie, hier dit groote ta felkleed, heb ik ontworpen voor een bestelling voor ©en kamer in zeven- tiende-eeuwschen stijl .Men wenschte er het Nederlandsche en het Duitsche wapen in en batikkend liet is 'n langzaam, voorzichtig werkje, waar bij je heel gauw tot peinzen en den ken komt begon ik dat Duitsche wapen, dien adelaar met gespreide vleugels zoo te begrijpen. De heral diek. daar is de strijdbare geest van de middeleeuwen in.... ik zelf heb wel wat in mii van een middeleeuwsch mensch. Ik ben eeri stil begijntje als ik werk. maar toch, ik zou voor een idee, voor do idee der schoonheid een strijd met de geheele wereld aandur ven. Ook in zelfverkozen eenzaamheid kan groote liefde tot de mensclvheiJ zich uitdrukken..." Zij staat twen hoog opgericht en staart uit het hooge raam over het verre welland buiten. „Ziet eens hoe eigenaardig did koeien. Ze zijn altoos mooi in groepee ring en als Ik, moe van het gebogen zitten, van mijn werk uitrust, geven ze mij een telkens ander schouwspel. „Dit is", gaat ze voort, en zij toont mij een kindermutsjo van hemels blauw met ©en rondje van clowneske figuurtjes, die parelsnoertjes ophou den, „een mutsje voor een klein meis je. Ik heb het karakter van 't kinder lijke in de versiering gehouden. Men kleedt onze kinderen tegenwoordig vaak veel te oud-wijs. Om een kind smaakvolle kleeden, moet men de kin derziel begrijpen.... een kind moet geen caricatuur zijn en ook geen pop, maar een klein, lief, ontbloeiend per- soonlijkheidj© op zichzelve. En dat is nu het mooie van de batiks, dat liet batikkeu zich voor zoo velerlei leent Ziet u eens,naar deze robe... is ze niet van een geheimzinnige pracht T' Zij toont ons een lap van weer schijn zijde. Door haar in 't licht te bewegen, komen op een fond van elec- triscli blauw schemerig karmijn-kleu rige figuren te voorschijn, die met het veranderen van de doek. andere tinten aannemen zoodat de stof iets beziel ds krijgt. „Ik werk nu aan batiks voor terheeden, waarin ik door getee- kende en "eb a tik te veeren. heele nieu- effecten heb verkregen. ..Deo© batik hier, een ontwerp voor een kussen, is een symbolische teek©- ing. Ik heb er het nienschcüjk leven i trachten af te beelden. Ilier in 't hart, de bloesem om do vruchtkern. Daaromheen, bloemen, vruchten, ko renschoof jes, ais het mooie in 't leven; daaromheen donkere vlekken met lichte strepen, dat is het land met de slootjes. En rondom nu weer, acht se rene vrouwengelaten met de handen beschermend gebaar. Daaromheen een effen rand en ©on rand van door nen en binten, dat is het vreeselijke, liet angstige,- het slechte van 't le- dra,ken, heksen, kollen... U ziet, dat is een herinnering aan de wajangpoppen. Onze kunst, zoo Ne- di'riandsch als zij Is geworden, be hoeft daarom haar Indischen oor' iproiig niet geheel te verloochenen. En mijn allernieuwste werken zijn gebatikte portretten.... zie dit is mijn eerste proef geweest, een batik naar een kop van Albrecht Dürer uit de Al be rtina te Weeoen.... Men kan met was zulke heerlijke tusschentonen krijgen, juist wat een portret eïscht... De. kunstenares toont ons nog een aantal van haar ontwerpen en wer ken réticules, boekbanden, tafelloo- pers. tafelkleeden, overgordijnen, een rijkdom vnn motieven en werken 1n poluche, satijn, zijcle, fluweel, perka- it,-peau do Suède, katoen cn lin nen. „Is dat nu niet alles era: duur?" vragen wij haar, die rijkdom van stof fen ziende, welke zooveel kunst en ar- heid bij do bewerking gevorderd heb ben. „Het zou zeer duur moeten worden, als ik alles in rekening wilde brengen. Maar mijn kunst mpet gebruiksvoor werpen leveren liet batikken is een nuttig en fraai handwerk tegelijker tijd. En daarom zijn de prijzen min der hoog, dan u wel zoudt veronder stellen. En daar ik alleen 't beste ma teriaal gebruik, daar batiks niet met mode verouderen, doch van een blijvend mooi zijn, is ten-slotte de- geen, die ze aanschaft, goedkoop uit En wij verlaten het atelier in de Joan Maetsuyckerstraat 77 niet, zon der de artiste ons reporterboekje ge toond te hebben met onze vele aantee- keningen. Zoo heel eenvoudig en in een paar ivoorden te zeggen, is het schoone van de batilckunst don toch niet Buiteniandsch Overzicht De oorlog tusschen Italië enTurkije De Italianen zitten b(j de vesting Tripolls laelljk In 't nauw Gruwelen np '1 oorlogsveld. Bij Tripolls liggen 3000 ïykan onbegraven. 't Gevecht b(j de vesting Tripolis DE AANVAÏ. DEH TURKEN EN ARABIEREN. Uit Ko-nslantinopel wordt geseind, dat Maandag de berichten komen traagl de toestand bij Tripolis als volgt was: De rechter Turksche vleu gel kon, niettegenstaande bet vuur der Italiaanse!)© bergbatterij en de mitrailleuses.voorl trekken achter de ontruimde forten Nisrieh en Hanidieh. Onder groote verliezen moest toon do ltaliaansche vleugel toragtreik ken achter den stadsmuur, Eveneens moest, ten gevolge van een zeer heftigen aanval van liet Turk sche centrum, het Italiaansche cen trum terugtrekken tot op 2 K.M. voor den stadsmuur. De ltaliaansche lin kervleugel alleen handhaafde zijn vooruitgeschoven positie ongeveer 4 K.M. voor Tripolis, en houdt het sterkste fort bezet. De stadsmuur Is 15 M. hoog en 1 M. dik. De Turksche troepen zijn in do beste stemming. Niettegenstaande het een waagstukjo zon zijn, tot een bajonet-aanvul over te gaan, gelooft men toch, dat het don Turken, dank zij hun helden- FEUILLETON Een Huis van Overvloed. (Naai' bet Engelsch door M a x Pemberton). 5). De-ze mannen vonden wijn, brood .en vloèscli op de tafel van Orlopp staan. Nooit hadden wolven scherper den geur van hun prooi opgesnoven, en met glinsterende!' oogen gekeken naar datgene, wat hun honger zou kunnen stillen. Was do Engelsche dokter een teovenaar, dat hij zooveel voedsel in Parijs bijeen wist te krij gen, waar alle menschen uitgehon gerd waren Hot leek er wel op en biet alleen voedsel voor hen, die Tiler binnen waren, maar ook broed en vleesch voor de menschen op straat goed voedsel om hun honger te stillen en hun dorst te le'sschen. Als hij hun verteld had, waar het brood vandaan kwam dat ook hij de linies gepas seerd was. en menigen nacht alleen in het Pruisische kamp had doorge bracht dan zouden zij hem ook als spion hebben uitgekreten. Maar zij kenden den Engelsclien dokter a's een man van weinig woorden. Eet, zei hij tot hen, en daarna Drink, en etend en drinkend vergaten zij con poos long, waarvoor zij in dit huis gekomen ivaren. Toen zij het zich herinnerden en sommigen hunner over gerechtigheid begonnen te spreken, verzocht Orlopp den D uitschei' op te staan en zijn be schuldigers aan te kijken. Tot ieders verbazing, bewoog de man zich niét of stond niét op van de sofa, waarop hij was gaan zitten, toen hij voor 't eerst do kamer binnenkwam. Hij be driegt ons en doet of hii niet kan. zei er een. Een ander nam een kaars op en hield hem voor de levenlooze oogen. Kom liier, zei hij, die man is dood, heeren I Een vreemde stilte overviel de groep menschen. Daar lag de üuitseher, in- elkaar gehurkt op de aofa, zijn gelaat was doodsbleek zijn mond open, zijn oogen half gesloten. De menigte bui ten schreeuwde om y.iin dood. De man non binnen keken elkaar sprakeloos aan. Ilceren, zoi Orlopp, wij zijn te laat begonnen. Breng uw vrienden hiervan op de hoogte. Geen menschen kunnen meer over dezen man richten. Verzoek hen binnen te komen en zelf t© zien. Laat hen weten, dat ons werk afgcloopen is. Zij slopen verschrikt weg, angstig achterom kijkend naar den dooden man. Op straat schreeuwden zij hot nieuws rond dat de Engelsclie dok ter den spion had gedood, en dat hij hon niet meer zou kunnen hinderen. 7,ij. die aan dó waarheid twijfelden werden verzocht boven in de kamer te komen. Zij gingen naar boven, schreeuwend, dat zij bedrogen wer den en keerden fluisterend en met doodsbleek gelaat terug. Nu waa liet niet meer noodig te schreeuwen „Dood aan den spion Do gerechtig heid had hun vijand bereikt. De spion was dood. ITet, was bijna middernacht geweest, toen de Duitscher in do Racinestraat kwam Jiet was bijna ochtend, toen de laatste mon van het gepeupel do straat verliet en zich weer den haclie- lijken toestand van zijn stad begon te herinneren. Al deze lange uren door, zat Edmund Orlopp met Dolores te- praten voor het venster en wachtte op het aanbreken van den dag meteen angst, die deze kalmte tot een ver schrikking maakte. De spion was dood, maar bij het aanbreken van ilen dag zou hij weer leven. Als de menigte nu eens terug keerde, om aan het verhaal 'O twij- .Méö.7 Ga nu slapen, zei Edmund einde lijk tot haar. Er zijn altijd D.uitschfti's in Parijs zij zullen dezen man wel een onderkomen .verschaffen. 7.:i 1 hij moeten lijden voor bet geen lrier gebeurd is vroeg zij pein zend. Hij stelde haar daaromtrent gerust. Ik dacht aan een 6la,ii-pmiddet. toén tvlj in do St. JacqueSstra-at de anotheek voorbij gingen, zei hij la chend. Terwijl jij bezig was mét het uitdeden'vuil voedsel, gaf ik hem een slaapdronk. Het eten en drinken wa ren een inspiratie; het hield hen be zig, terwijl het verdoovingsmiddcl werkte. Ja;.er is altijd wel een weg te vinden als hij ons maar op het rechte oogénblik te binnen schiet, Do lores. Ga nu slapen. Zij greep zijn beide handen cn druk te ze aan haar lippen. --Ik heb oen vriend gevonden, riep zij vol geestdrift uit, Hij moet weten en begrijpen hoe dankbaar ik ben. Én denk aan dit uur als de ja ren vergeten 2ijn, Dolores. Zij wendde haar oogen af, maar hij nam haar plotseling in de armen en kuste haar op de lippen. De dag zal komen, waarop wij er over mogen spreken, zei hij. Ja, zelfs in Parijs zal ik beginnen to ho pen. 1-Iij trok do gordijnen voor het raani open cn de zonneschijn van een hel deren winterdag viel op zijn vermoeid eelaat. Voor den Duitscher, die uit zijn zware verdooving ontwaakte, had hij slechts een enkel woord over. Ga, zooals ge gekomen zijt, zei hij. Als ik u weer ia Parijs vind, zal mijn eigen hand u veroordeelen. De man sloop bevend van angst het huis uit. Ginds bij Fort Avron, riepen de Duitsche geweren hem naar zijn kameraden terug, die hem al ouder de dooden hadden opgeschreven, EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5