BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 29e Jaargaeg. No. 8077 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. AaMINKTRATIiï QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJ?* ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. liet Rijke Natuurleven KELDERMOTTEN EN SCHILD LUIZEN. Het grootste deel der planten en dieren haakt naar licht, en zonne schijn is voor hen oen levensbehoefte. Een eenzame waterkever, door het uitdrogen der slooten genoodzaakt een vliegtochlje te ondernemen, ver dwaalt en komt ti en-, twintigmaal achtereen in onzóchte aanraking met het glas van een onzer electrische booglampen om ten slotte vliegcns- moe, neer te ketsen op de straatstee-1 uen, ver, ver weg van den heerlijken zonnebol, dien het diertje wellicht meende te vinden. Nachtvlinders hij dozijnen spelen des zomers ieder On avond hetzelfde gevaarlijke spel, al belanden zij dan ook niet zoo licht in lagere reg'onen. Het is een onbewust verlangen, dat hen drijft naar het machtige licht, mijlen ver afstekend bij de donkere omgeving. Diezelfde drang dwingt 'de kleine avondvliegers, de motjes en muggen, naar het schijnsel onzer lampen en kaarsen, den dood vin dend, waar zij warmte en vroolijk- hcïd verwachtten. Ook wij haken onwillekeurig naar licht. De schemeruren, herinneringen oproepend uit hel verleden, dat soms jaren achter ons ligt, of toekomst beelden voor onzen geest toöve'reud, mogen dan prettig en _gezoilig zijn, vageleken met den tijd, dien wij in hot volle licht doorbrengen, zijn zij slechts kortstondige oogcnbhkken, vluchtig ais do fantasieën die ook met do vage schemering verdwijnen. Wat verder tot liet rijk der duister nissen behoort, wordt met wantrou wen en, vaak ten onrechte, met af schuw behandeld. Een eenzame uil, geruischloos wie kend in de stilte van den avond, voor spelt naderend onheil, een vleer muis heeft Satansvlcugelen en de pad destoelen, ook de goede onder hen, zijn als kinderen van den nacht slechts waard om te worden vertrapt. Nu is het waar, dat het lichtschuwe volkje niet altijd met goede bedoelin gen de duisternis afwacht of el" voortdurend In loeft. Er zifr er in do plantenwereld, die terecht worden gevreesd, men vindt er onder de die ren, d e slechts kwaad Ln den zin heb ben. Onder de laatste groep staan de keldermotten vooraan. Vocht gheid en duisternis, ziedaar <le twee elementen, die het welig tieren dézer verafschuwde dieren be vorderen. Wij allen hehlien er zeker al eens op de een of andcie manier last van gehad en het ergste is nog, dat hun nabijheid, hun verblijf in onze wonin gen vocht verraadt. „Voor die waar schuwing dienen zo dan toch gepre zen te worden", zult go zeggen en in zekeren »n is dat waar, maar ge woonlijk is do kwaal zoo slecht te ver helpen, dat waarschuwen niet baat en wij maar wenschen. dat de lastige diertjes hun diensten niet meer aan bieden. Vooral in vochtige kelders kiezen ze heel graag hun domicilie. Dagen achter elkaar kunnen ze daar vaak 8l 1 tegen de wanden zitten, zonder eten, zonder licht, nog minder o4- ichen dan wijlen Diogenes, toeiu hij Alexander verzocht eon paar pas jes rechts of links zijwaarts te ma ke i. Toch trekken zo op bepaalde lijden er op uit en als ge de onvoorzichtig heid hebt begaan, een paar bosjes fijne groente in uw kelder te bergen, verloochenen ze hun wijsgcerigo prin cipes en oschen hun deel van het vette der aarde. In deu zomer zijn ze builen vaak bij honderdtallen te vinden. Oud hout, dat goed wat vocht kan vast houden, zooaldat van half vermohn- do bloembakken of schuttingen, is dan de groote magneet die al die grij ze schubdiertjes aantrekt. Jaag er vandaag tien weg, dood zo desnoods, morgen zitten er andere vo<r in de plaats en bij uw komst gaat er heuscli geen rilling door do gelederen. Dat zijn. je ware boosdoe ners. Schijnbaar onschuld g zitten ze daar genoeglijk bijeen, maar ook h:er weten zij wel de jonge spruitjes te vinden en weg to werken. Veel meer nog dan het. licht, schu we zij de droogte. Siechts uit vochtige luclit kunnen zij de benoodigde zuurstof putten on dit vindt zijn oorzaak ïn hun ei gen aard i gen bouw. Langs de zijden ritten klo'ne aan- hangelsels d e den dienst doen van kieuwen. Deze moeten steeds vochtig zijn om regelmatig Ie functioneeren, zoodat een pot ongebluschte kalk in den kel der vaak den exodus of, in het erg ste geval, den dood van dit kleine on gedierte ten gevolge heeft Jammer is het i» et, want als het aar is, dat ieder d er zijn plaats in do natuur inneemt met een zeker doel, dan is het h.er toch zoover te zoeken, dat wij van de algeheole uit roeiing geen merkbare schade zouden ondervinden. Behalve door middel van een vocht- aantrekkendo stof kunnen ook een voudige motten vallen heel doeltref fend werken. Ieder die last van deze dieren hoeft, kan er zelf een samen stellen. Een half dozijn oude plank jes, vochtig en glibberglad door den aanwas der groene algen worden met een kleine tusschenruimte, op elkaar gestapeld en neergezet in het conoen- tratiepunt der grijze vijanden. lede ren morgen kunnen we dan hee'e gelederen gevangen nemen en op Ita- liaansche manier ten doode doemen. Uitvluchtjes om ons te verdedigen behoeven wij -intus3chen niet te ver zinnen, dat zijn de lieve diertjes niet waard. Toen ik hierboven van schubdier- tjes sprak, dacht ik onwillekeurig1 ook aan de lastige schildluizen onzer 1 kamerplanten. Vooral de palmen hebben veel van deze dieren te lijden. De wijfjes zetten zich met hun zui gend monddeel op de bladoren en stengels vast en profiteered van de stoffen, die de plant met moeite be reidde. Ais het daar nu maar bij bleef, zou zoo'n enkele schildluis geen noemens waardig kwaad doen, maar evenais do bladluizen vermenigvuldigt dit on gedierte zich zoo snel, vooral als de plant door de zon kah worden be schenen, dat in een paar maanden de mooiste palm in een kwijnend bla dercomplex wo'rdt veranderd. Een afdoend middel is er op gevon den, maar dat is alleen doeltreffe'nd als de aanval tijdig wordt ontdekt. Iedere week, zoo mogelijk nog va ker een tijdje afzonderen om de bladeren te inspecleeren. Ieder schild je, hoe klein ook moet met een plat houtspaander!je. worden weggescho ven en daarna stuk gewreven. Beter middel bestaat er niet of het moest zwavelen zijn, wat intusschen in de huiskamer of serre bezwaren oplevert. Is de plant overrompeld, zoodat af zoeken niet meer baat dan kunnen de dikste bladnerven e'n stelen voor zichtig worden gewasschen met een weinig terpentijn en daarna met schoon water nagewreven. De schildjes lossen dan op, en de tweede bewerking doodt de dieren. Wat dan nog blijft zitten wo'rdt met liet genoemde houtspaantje bewerkt. H. PEUSENS. VRAGENBUS. Den Heer P. T. te H. Uw gera niums en fuchsia's mogen in geen geval nu uit uw tuin naar de warme kaïner. Ook zij zijn nu de rustperiode ingegaan, die ze, evenals allo levende wezens, noodig hebben. Zet u ze nu in de kamer, waar ge stookt wordt, dan beginnen ze nieu we veel te lange stengels te vormen. De planten groeien uit hun kracht. Het beste .s, ze uu in een serre of bij gemis hiervan in den kelder te brengen. In 't voorjaar moeten ze dun wat bijgesnoeid worden. In Au gustus' krachtige stekken zetten, d e tot mooie jonge planten u.tgroeien. Mej. G. M. K. te Z. Uit het eené plantenfragmcnt is de naam niet op le maken. Het andere, met hel dunne half windende stengeltje lijkt van do bonte Lor» cera te zijn. Het is plantje dat buiten als serre- of muur bedekking gemakkelijk vooruit wil. In warme kamers deugt bet niet, of schoon het blijft leven. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Iels over de verzorging van het oog en het Brillenviaagstuk. Niet zonder reden is het oog wel eens: het achtste wereldwonder ge noemd en het is dan ook waarlijk een bijzonder govoel.g en volmaakt bewerktuigd orgaan. Ee'nigszins de inrichting te beschrijven zou te ver voeren en tot een wetenschappelijk vertoog leiden. In het kort is de wer king zóó, dat alle indrukken van kleur, licht en relief, door de pupil en door het netvlies op de hersene'n worden overgebracht. Maar naarmate een orgaan fijner bewerktuigd is, kan het onderhevig zijn aan des te meer ziekten en velen klagen daarom over: slechte oogen. Sommigo menschen kunnen voorwerpen op grooler af stand beier onderscheiden, dan de dichtbij-zijnde; dat zijn de „verzien- den"; anderen kuuneh slechts goed onderscheiden wat dxhtbij is; dat zijn de „bijzienden'. Het gez'cht van de eersten wordt verbeterd door bol le, dat van de laatsten door holle glazen. En van deze be/de gebreken komt de bijziendheid het meeste voor! Het brillenvraagstuk is dus van het hoogste belang en helaas wordt er door velen nog zoo overheen geloopen en worden er brillen gedragen, die heel niet passend zijn voor de oogen! Velen meene'n maar, dat een bril al dadelijk geschikt is *'<»or hun oog©D, als ze er maar beter door zien kun nen. Heel dikwijls wórdt een bril al voor goed gehouden, als hij alleen maar het gelezen schuift vergrootl Maa'r toch is dJ.t glad verkeerd! De juiste bril moot, dezelfde scherpte aan de oogen verleenen van een normaal gezicht. Feitelijk zou elkeen, ja elk oog een anderen bril moeten hebben i en van het grootste gewicht is dus de keuze van een bril. Men rekent 36 graden voor bijzie'ndheid en het ge brek wordt gemeten door een reeks van glazen, die van den eersten tot den hoogsten graad opklimmen. Hoe uiten zich nu die verschillende graden van kortzichtigheid? Bij een geringe bijzie'ndheid kan zelfs nog ge lezen en geschreven Wo'rden zonder bril. Maai' steeds nemen dan de moei lijkheden toe, totdat de zéér-bijziende zelfs den goeden bekenden aan den overkant der straat fret herkent zon der bril. Vooral moeten echter niet te sterke glazen gekozen worden. Wij zeiden het alreeds: niet meer dan de gewone scherpte van gezicht moet weer be'reikt worden. Daarom is het beter altijd eerst een dokter te raad plegen en niet naar een opticien gaan, die de leverantie ook wel op zich neemt! Ook /is het van belang om even stil to staan bij de vraag, of een bril, dan wel een lorgnet zal gekozen worden. Een lorgnet knijpt dikwijls en geeft daardoor aanleiding tot hoofdpijn; ook verschuift het licht en daardoor valt het middelpunt der glazen dan niet langer samen met dat der pupil len. De afstand der glazen van de oo gen kan van één, tot anderhalven centimeter bedragen. Ook de z.g. con- servatieb'rillen: de blauwe en zwarte, dienen slechts op voorschrift van den dokter genomen "te worden. De bril moet over het geheel goed schoon ge houden worden, liefst met zoem. Er mogen geen kosten gespaard wordeD wat dit nuttig werktuig betreft en is er iets gebroken of verschoven, dan onmiddellijk laten reparecren; dat toch beter is dan er de oogen aan te wagen. Behalve ver- en bijziendheid zijn er nog andere dwalingen van het oog: de kleurenbindheid, d_e meer alge meen verspreid is dan men wel zou meencn: zoo kunnen acht en twintig procent der menschen het groen niet van het blauw onderscheiden, terwijl anderen weer het violet met het rood verwarren. Het knippen der oogen is dikwijls hel gevolg van een buitengewone ver moeidheid der oogen of oogleden. Met het horloge in de hand kan men dit aantal per minuut-tellen. Hoe groote'r het getal is, hoe sterker dus de venno» dheid zal zijn! Over het geheel is het oog een zóó belangrijk orgaan, dat men niet ver zuimen moet spoedig geneeskundige hulp in te roepen ibij de een of andere ziekelijke afwijking. Steeds diene de gepolst mogelijke reinheid in acht genomen te worden bij ziekten van het oog. Bij het inwaaien van stof jes of andere vreemde bestanddeelen moet men nooit in het oog wrijven, maar dooi' zachte drukking met vochtig oompres, dit zachtjes naar den binnen ooghoek trachten te drij ven. Er wordt wel eens gezegd, dat het oog de spiegel der ziel is. En het waar, dat het oog niet slechts een o schatbaar, stoffelijk hulpmiddel is, maar ook een redelijke getuige, die ons het oordecJen mogelijk maakt. Een klein, doordringend oog wijst op verberging van gevoelens, op zwak heid; een klein en rond oog op slim heid en een levendigen geesl; een bruin op verstand; een helder op zachtheid en onnadenkendbed ook! Het is maar zaak in de wereld: de •gen goed open te houden, anders berokkenen wij ons zelve allerlei, ma- ter.eele en geestelijke schade! Geluk kig zijn wij er tegenwoordig al meer op bedacht, dat onze „oogappels" niemand „naar de oogen behoeven te zien", maar dat ze „uit eigen oogen en dal niemand ze „zand in de oogen zal welen te strooien". Dit zijn nu slechts ecnigo weinige uitdruk kingen, ontleend aan dU edele or gaan. Zoo zou ik dóór kunnen gaan en mijne lezeressen „de oogen ver blinden" door dit overgroote aantal, dat alleen slechts de belangrijkheid der gezichtsorganen bewijst. MARIE VAN AMSTEL. Liefde overwiiit. Het was een heerlijke Aprildag, toen Dora trouwde, de ontwakende lente had bosch en veld getooid met het groenig waas, dat er als een licht, door schijnend kleed over lag uitge spreid en de tuin begon zijn bloemen weelde to ontplooien. Met bloemen as ook de kerk versierd, waar Dora's huwelijk gesloten was en de bruid zelf vertoonde zich te midden van de bloemen als een lente-fec. Na de huwelijkssluiting was do bruid met haar moeder eenigo o ogen blik keu alleen geweest, plechtige oogenblikken, waarin do moeder af scheid nam van hot kind, haar eenig kind, dat nog nooit één dag van haar weg geweest was. De oude dame sloeg de armen orn den hals van hot kind en fluisterde onder tranen: Mijn meisje, mijn lief klein meis je! Dora keek haar moedor lichtelijk H'ivonderd aan. Het is me, alsof ik je gisteren pas leerde Loopen eu nu zend ik je reeds van .mij weg om alleen te gaan, dat groote, onbekende leven in I Niet alleen, lief moedertje. Mark 'is bij mij en hij zal voor mij zorgen, zoo prachtig voor me zorgen. Bij Mark zal ik altijd veilig zijn. De oude mis. Marbridge glimlachte even. Maunen zijn aJs kleine jongens, mijn lieveling. Wij moeten voor beu zorgen, zoowel als zij voor ons doen. Niet Mark 1 riep Dora uit, hij is een krachtig man. Daarom ben ik zoo gelukkig de vrouw van Mark te zijn, een koningin zou mij wel kunnen benijden. Ik ben gelukkig oor altijd Toon het jonge paar vertrokken vas en mr. Marbridge hen nxstaar- de, zeide hij lachend tegen zijn vrouw Zij lijken, wel een paar kindieren, twee gelukkige kindereiL Geoffrey. zcide zijn vrouw ernstig, zij zal ondervinden, dut men in het leven niet altijd een ge lukkig kind kan zijn. Mr. Marbridge keelde terug van liet venster, dat door de ondergaande zon in gouden gloed was gehuld, kwam naast zijn vrouw staan cu har telijk klonk zijn stem Als Dora maar iets van het ka rakter barer moedei- heeft, dan zal zij baar man en pok zichzelf geluk kig maken. Reeds langer dan een jaar was Dora. mrs. Raeburn en haar huwelijk was tot dusverre één geluk geweest. Dat geluk straalde zij uit, zooals zij daar stond, op een Juni-avond, mid den in haai- behaaglijk gestoffeerd boudoir, waar door de open vensters hei verwijderd gcdruïscb van Lon den doordrong. Zie je er nu zoo mooi uit als je graag j«*. vrouwtje zietvroeg zij, toe»u Mark binnen kwam. Dit is mijn nieuwe costuum, ik heb blauw genomen, omdat jo zei, dat blauw zoo goéd kleurt bij mijn oogen. Je ziet er oekoorhj uit, maar ik vind je in eik cosiuuiu bekoorlijk. Malle jongen Ik doe altijd mijn best om er zoo goed mogelijk uit te aien, en dat zal ik blijven doen, zelfs nog ais wij oud en stram zijn. Of zuilen wij altijd jong blijven, Mark?: jong en gelukkigWij zullen ons nooit door iets ongelukkig luten ma ken. Nooit door iets herhaalde hij, terwijl hij baar kuste, maar ziin blik ontweek den hare cn toeai hij glimlachte leek die trek om zijn mond wat pijnlijk. Hoe jammer, dat je vanavond niet mee kunt gaan. Het is heel erg pleizieng bij de Wilders, maai* ik vind het altijd pleizierigor als jij er bij bent Wij zijn altijd zoo vroolijk samen, jij en ik. Altijd zoo vroolijk samen, her haalde hij. Wij zijn tot dusverre altijd vroolijk geweest, Dora, ik heb ei- steeds naar getracht, je vroolijk te doen zijn. Dat heb je, rozen heb je op mijn weg gestrooid, en Lk houd zooveel van rozen, zoowel ln werkelijken als in figuurlijken zin. lk wil zo altijd hebben. Altijd. Ik zal mijn best doen, je enkel rozen te geven, wijfje, rozen om te ruiken, rozen oin te dragen, rozen bij eiken stap op je levenspad, rozen zonder doornen. Ja. dat is goed, Ik ben een sourt vlinder, geschapen voor zonneschijn, rozen en al wat mooi en goed ïs. Al wat mooi en goed is Ik zal er aan denken, ik zal er steeds aan pogen te denken. Dora merkte, in haar dartel ge snap, niet op. hoe droorncrig hij tel kens «le loalste woorden, die zij ge sproken had, herhaalde Eensklaps tot een audor onderwerp overgaan!, - riep ze Hoe jammer, dat je nu vanavond niet mee kunt gaan en over die nare cijfers moet gebogen zitten. Kunnen zij met wachten tot morgen Onmogelijk, liet werk, dat ik on der handen heb, moet uiterlijk' mor gen klaar zijn. Zij kuste hem innig en Mark bracht haar naar het rijtuig, dat voor de deur wachtte. Hand aan hand gin gen zij door de gang en hij hielp haar instappen. Toen het rijtuig was weggereden, loosde bij oen diepen zucht, keerde niet gebogen hoofd in huis terug naar zijn kamer, waar hij zich weer met zijn boeken en papieren bezig hield liet doet ine innig leed. mrs. Raeburn, dat ik bij u móet komen als brenger van slechte tijding, maar ik achtte het mijn plicht te komen om u voor te bereiden. Dora zag haar bezoeker met ang stige verbazing aan. Zij kende hem zeer goed mr Greystone, het oudste lid der firma, waartoe haar echtgenoot behoorde. Wat bedoelt u vroeg zij. Ik vrees, dat gij geen flauw vermoeden hebt van hetgeen waar over 'ik u spreken moet, Als wij kon den. zonden wij het ook wel voor u verborgen hebben gehouden, maar ongelukkigerwijs kan dat niet. Uw man VV at is er met Mark viel Dora liem niet bevende stem in do rede. Wat is erO zeg het mij snel. En zij legde haar gevouwen han den op den arm van Mr. Greystone. Een oude klant, een der beste van de firma, Mr. Moss, had zijn za ken aan uw man toevertrouwd, en, het smart mij zoo, liet te moeten zeg gen, maar hij heeft ernstige onregel matigheden begaan. Ik kan u de fei ten niet verbloemen Raeburn heeft gespeculeerd met het geld van deu klant en mr. Moss wil hem vervol gen. Een lange, loodzware stilte volgde op deze woorden in het behaaglijke boudoir en als een zucht kwam het van Dora's lippen Bedoelt u.... dat Mark.... ander mans geld.... gestolen heeft? Zoo is 't in ronde woorden. O wij weton allen wel, dut het zijn be doeling niet was, dat hij dat geM slechts wilde leen en, om het zoo spoe dig mogelijk terug te geven, maar de speculatie mislukte, het geld is ver-f loren en mr. Moss moet «le waarheid 1 ontdekken. En Mark is een dief Als die man hom vervolgt, gaat Mark dan naar de gevangerus'? Mrs. Raeburn, ik zou u zoo graag eenigo hoop- willen gevon, maar ik vrees, dat mr. Moss niet van zijn voornemen zal af te brengen zijn, en dat uw man de gevolgen zal moeten dragen. Of hij in de gevangenis moet of niet, wat verandert daarmee Hij is een dief. Wij wij waren zoo geluk kig. Dat had hij niet op het spel mo gen zetten. Hij is er zelf gebroken onder. Als hij straks thuiskomt, mrs. Rae burn, denk dan Haar vooral aan Als hij thuiskomtriep Dora verschrikt uit, terwijl zij van liet venster terugweek, als zag zij daar een spookgestalte. lk \v>l hem niet zien. Ik kan Mark niet zien, nu hij dat gedaan heeft. Hoe zou ik zijn gezicht kunnen verdragen. Een oogenblik keek Mr. Greystone zwijgend voor zich. Hij vond geen woorden meer. Eindelïik stak hij haai- de hand toe en zeide Goeden dag, mrs. Raeburn. Deze taak is wel dp zwaarste geweest, die ik ooit volbracht heb. Toen, zonder een antwooid af te wachten, ging hij de kamer uit. Dora bleef onbeweeglijk staan, haar hersens wnren verward, zij was als door den slag verdoofd, maar slechts dat eene stond haar duidelijk voor den geest Mark was een dief Mark, haar echtgenoot, dien zij altijd zoo edel had gewaand, had eens an ders geJd gestolen. Zij was er zoo zeker van geweest, dat hij niets kwaads kón doen, dat hij bete/r, sterker was dan alle an dere mannen, en nu was lnj vei- be neden het gemiddelde van die ande ren gezonken. Daar hield een rijtuig voor de deur stil"en even later klonken beueden in de gang de voetstappen van Mark. Langzaam, wankelend kwamen zij naar boven en naderden de kamer van Dora. Ik kan hem niet zien riep zij uit. lk kan niet tot hem spreken. Ik wil hem niet afwachten. Zij stond op het punt uit de kamer weg te vluchten, toen de deur lang zaam werd geopend. Was dut Mark, die daar voor haat stond, Mark,' haar jonge, vroolijke echtgenoot, wiens gelaat altijd zoo opgewekt stond, wiens oogen steels zoo helder straalden Hoé zou zij Mark herkennen in dien vaalbleekc-n man, niet zijn ingevallen gelaat, met zijn oogen, waaruit slechts schaamte en jammer spraken. Al haar wrevel verdween ais door een too verslag en niets bleef over dan een eindelooze leederheid. Hij was de hare, haar man, en al had hij slecht gedaan, en al was de heele wereld tegen hem, zij wilde zich nooit van hem afwenden. Met een sprong overwon zij den afstand, dien Mark tusschen hem en haar liet, en, voordat Mark een woord had kunnen spreken, sloeg zij de armen om hem heen. Mijn jongen, fluisterde zij, mijn arme joDgen Toonloos klonk het van zijn lippen: Heeft Greystone je dan niets ge zegd Ik ben een dief, mii wacht het boevenpak, mijn schande valt op jou terug, op jou, wier pad ik met rozen wilde bestrooien. Waarom deedt jo 't. lieve Ik wilde je alles geven wat mooi en goed was en dat leek me zoo een voudig toe. liet was slecht, je wist, dat het slecht was. Mark Ja. het was slecht, en ik moet or de gevolgen van dragen, maar jij'?.... Vertel me alles. Zij trok hem mee naar de sofa. wil de hem naast zich doen zitten, maar hij zonk aan haar voeten neer en zóó deed hij zijn biecht, met haar handen in de zijne, zijn oogen in de hare. Van nu af willen wij sterk zijD, zeide zij, toen hij had uitgespro ken. Jij en ik zullen meer denken aan wat goed is en minder aan het geluk. Wij zullen sterk zijn om het •goede te doem, Mark, lieve, van he den af. Alexander Moss zat op zijn kamer brieven te schrijven, toen zijn dienst meisje hem kwam zeggen, dat een dame hem verlangde te spreken, een dame, die haar naam niet had ge noemd. Laat binnenkomen. Eenigszins verbaasd keek hij do hem geheel onbekende hezoekster aan en zeide Ik geloof niet, dat ik ooit het genoegen had U heeft mij nooit te voren ge zien, viel de bezoekster hem in «ie rede. maar toch kom ik u om een gunst vragen. Welke? Een zeer belangrijke, zoo be langrijk, dat ik niet had durven ko men, wanneer het niet was voor Mark. Mark en mr. Moss fronste de wenkbrauwen. U bedoelt Mark Raeburn Ja. O wachtAntwoord niet voordat ik alles gezegd heb. lk ben Dora Raeburn. Mark is mijn man en hij heeft u veel kwaad gedaan. Hij weet niet, dat ik hier ben. Ilij weet, dat u hem wil doen vervolgen en hij is bereid zijn misdaad te boeten, maar ik kan hem met van mij laten wegnemen. Daarom kom ik u vergif fenis voor hern vragen. Elke penny van het geld zal betaald worden. Ik beloof n, dat het geld zal worden te ruggegeven, als u mij den tijd laat. Want het was voor mij, dat hij het. geld nam. Hij wikte mij gelukkiger maken. Ik had zooveel geluk noodig. ik wilde slechts rozen zonder door nen. Wat hij deed, deed hu voor mij en daarom kom ik u vergiffenis vra gen. Voor u of hem Voor ons beiden. Voor hem, om dat hij zwak was, en zwakheid maak te hen; slechtvoor mij, omdat hij geheei mijn wereld is* Die laatste woorden weiden half versmoord in een snik. Mr. Moss was geroerd en hij vroeg: En als ik hem vergeef, wat dan? Dan zullen Mark en ik van vo ren af aan beginnen. Wij zullen trachten uw goedheid waardig te zijn ten u te toonen, dat gij ze niet hebt verspild. Mark en u vroeg mr. Moss zacht. Maar gij hebt geen schubl aan hetgeen uw echtgenoot misdeed, er is voor u geen sprake van op nieuw te beginnen. Mark en ik zijn één, antwoord de zij. terwijl zij met eenige fierheid het hoofd ophief. Wat hem trefi. treft mij en wat hem helpt, helpt ook mij. lk kan mij nic-t van Mark af zonderen. Wij staan of vallen sa men. Er hcersehie een oogenblik stilte ui het groote, stemmig gemeubileerde vertrektoen legde mr. Moss mot een vaderlijke beweging de hand >c den schouder der jonge vrouw Gij moet te zamen staan. zeide hit, en zijn stem klonk zeet vriendelijk, want «xui man kan niet vallen, die zulk een steun heeft Ga naar huis en zeg aan uw man. dat ik hem niet zal vervolgen, zet hem, dat hij zijn vrouw moet liefheb ben als den grootsten schat, dien hi, ooit kan hebben. Zij is geen vrouw alleen voor met rozen bestrooide pa den en voor dagen vol zonneschijn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 15