L!: ra g» 11 8- s b" 3 ÜP i s §p b d' SI 1 0 n§ b e a jgf pp P #1 ggjf Él b Iff a e a 'v .;;,b -I jjf jgj ra 3 s® IK SU b- 3 §j Bravo riepon de hoeren geest driftig. ï'ovcu kon niet sproken, was niet in sta.it geluid ia geven. De machine klom snel maar zeker lioogor, hooger schoen niet den minsten last van «ie-: wind te ondervinden. De heeren buiten zich zelf van bewondering. Mi.r het schouwspel, dat hen in ver rukking bracht, was voor den uitvin der het spel van zijn lieve vrouw te gen don dood. Ilona, riep hij eindelijk niet moeite. Je vermoordt je zelf I.... Langzaam gleed het toestel weer naar beneden. Scherp, de van in spanning met bloed doorloopen oogen omhoog richtend, luistert Steven naar den motor. Hij loopt nog... vijftig meter..., veertig, dertig... twintig... o, hemel, d"i:r ploft het toestel neer... Als een vogel, door een schot in het hart getroffen, viel de vliegma chine tegen den grond. ilona. leef jc nog Hour haren flodderden in den wind. maar op heur gelaat stond <le triomf te lezen. Krampachtig hield ze nog een stuurstok omklemd. We zijn niet gekanteld. Je sys teem ia deugdelijk gebleken, juich- - to ze. Hevig bloedde ze uit den eenen arm. Maar wat zou dat? Ze wist im mers. dat het denkbeeld, het werk, dat met bloed werd gedoopt, geluk brengt en kalm zei ze Nu is alles in orde. Leunend op den arm van haar verliet zo het toestel... Blijf i':i hier. bii de heeren, vent, zei ze zachtjes. Ik ga naar huis. Mijn zoontje schreit zeker al om zijn mam mie. Ik ook ging mijn gang en al hadl Op een namiddag was ik bij haaT} Als ons Turksch lot or met een het Sanhedrin der Blauwe-kmoopers in huis. Haar moeder was de kamer me op de vingers z ion kijken, zou uitgegaan. En ik was zoo ovorwel- ik ze 't heblwm laten aanzien. Watte? f digd door het geluk, dat ons heiden, 't Was de beste Caïrteme'rle, die jehand In hand. kwam overhuiven, ons Blauwe knoop, Onder de elcctrische peer van den kantoorlessenaar, het hoofd gebogen over het journaal, het kassaboek, het grootboek, arbeidde hij met een stil lende kalmte en viel het me op. hoe wel het werk, om Ln dien warwinkel den weg te vinden, afmattend hoe levenslust:g-frisch hij er na uren achtereen tellen, rekenen, verifieeren, bleef u-itzien. De bookhoudor had mij en mijn medevennoot leelijk bij den neus ge had, had den boel geheel in de gort laten loopen en de hiatum moesten door hern, den accountant, door zijn comb neeren van posten, zijn gevolg trekkingen uit data, uit cijfers, den aangevuld om zóó de admini stratie der zaak flink weer op *r poo- ten te zetten en dan te zien of er kon worden voortgegaan of wel of er zou uroeten worden geliquideerd. Tot laat in den sacht bescheen de peer zijn ijl-han'gon, blonden schede) En den volgenden dag was 't weer van 't zelfde laken 'n oak. 's Namiddags sprak ik met een be velende stem want de werkezel zijn b' ij ven doorpeute'ren een on wrikbaar „halt" en gemoedeb u ik tot den accountant: Nou, het ós me een karwei een propje zal smaken! Ik nam hem mee naar de restaura tie on ;wou twee flinke bellen klare Uilen aanrukken. Voor mij niet, zei-io. Hé, drinkt u niet? Dank n. Nou, ik wel Jan! één klare en geef rae de menu. Er waren twee menu's, van 1.50 en van 2.50. -Zoek maar uit waarde beer kom, kom, ja o van 'n riks je mot goed eten anders val je van de graat en je hebt al heel wat op je 'rug zit ten. Ja, en we zijn er nog niet, zei-ie. Je zon bijna zeggen, dat de vent liet exprès in do war geschopt heeft. Wij slorpten met welbehagen de soep. Na arbeid is hel goed rusten maar ook goed eten! Keljoer de wijnkaart As-je-blief, meneer. Voor mij niet. zei de accountant. Jawel, dat kan je begrijpen, je K-:it lech geen eend, je zal en je mot on we nemen een goed glas ja, die Dulamon Blanquefort of nee, wel ja, Canfcemerk. Ik voel me downier dan 'n getrapte pier, je wordt suf, dol, off'cieus-gek van a! dat gecijfer en gep!uis wat, wil je ook geen wijn? Kom, een glas goeie beleg' En hij is best Ja, dat is-ie, meneer, moedigde Jan aan. Ik geloof 't graag, sprak de ac countant, maar heusch, ik drink niet. Dan bier. Prefereer je Münche- ner, jullie hebt pracht g Löwenbrau, is niet? Ileusch, ik drink niet, hernam bedaard de accountant. Ik ben ge heelonthouder. Daar lei ik mijn lepel bij neer, -t-iar most ik even met een spottend-lachje en een glinsterend voor-den-mal-hou- dend-oogje goed voor gaan zitten. Geheelonthouder! u! zoo'n flinke, jonge, levenslustige kerel Je zult. toch wijzer zijn. Ik ben het nu eenmaal, 2el-:e eenvoudig, en ik blijf het. Dit zei ie iets langzamer met een tikje plechtigheid gemengd. Nou, >k feliciteer je er mee, riep ik vroolijk, terwijl de lcellner mij een glas Cahtcmerlo inschonk, en denk jc dat vol ie houden tol je negentigste jaar? Ja, zei-ie zonder door mijn schort3 belftcdigd te schijnen. Nou. sprak ik, prosit dan! dan zal ik me maar in mijn eenzaamheid ooit geproefd hebt. Onnadenkend op mijn woord, niet om hem te tergen smakte ik. De wijn smaakte me dan ook ge weldig dien avond. En daar kwam de bekoring nog bij of ik, tegenover hem, van oen verbo den vrucht aan het snoepen was. ITij at, bedaard door, deed of hij niet- zag hoe de flesch minderde. Wij spraken over het nieuws in de staatskeuken en hij begon met virtuositeit over de naderen-de inkom sten-belasting te praten of een di ch- ter door een maanmijmering in ex tase kwam. 't Scheen a!s cr cijfers hij te pas kwamen, of deze man een zoete bedwelming kreeg. Nu, rond uit gezegd om den brood mot je 'veel doen, doch ik zie, nog liever de slapste operette dan de stevigste ba lans. Terwijl hij sprak luisterde ik niet, dacht; dacht aan hom, d e voor me zat en met den gloed van de op winding op de kaken over zoo'n droog chapitre kou in vuur geraken maar meer dacht ik aan de droogheid van zijn blauwknoopisme, dat zonder eeaig sap den gezel ligsteu boomop- zetter op den duur móet doen -ver dorren. Toen we na tafel in de matig-ver- lichte veranda, van de restauratie een wintertuin in miniatuur ge zellig, meer familiaar, dicht bij elkaar een keurig moka'tje lagen te ver schalken in donzige clubsessels als veeren-bedden, vroeg ik opeens, op den man af: Is u al lang geheel-onthouüeri Mijn toon was zonder eenigen spot. Er lag zelfs eer belangstelling dan nieuwsgierigheid in. Er trok eensklaps een droefgeestig waas over zijn gelaat. 't Was of ik het even zag veroude ren. Ik begrijp heel goed, antwoordde hij me, dat alleen reeds bij 't hooren het woord bij veel menschon eer een aardighe.dje over de lippen komt dan e n aanmoediging. 'n Aardige mop er op kan ik best! erd ragen en een aanmoediging te volharden heb ik niet noodïg. erger me nooit en dring nie mand mijn meening op. Er zijn uiig menschen, die ik in deze materie au serieus neem. Maar als een ern stig man, waarvoor ik u heb leeren kennen, mij Vragen zou naar de re den, dan zou ik hem vooraf toch de groote conf.dentïe van mijn antwoord voelbaar maken. Hij zag mij aan, kalm maar droef geestig, en toen ik aandrong omdat ik raadde een groote overtaiging, en hij eerbied hoorde voor zijn vastha d an wil. toen schoof-ïe zijn stoel nog wat dichterbij en begon hij te ver tellen met dc-n eenvoud, die zonder omhaal welsprekend kaD zijn: Als ge ooit te Utrecht komt en u wilt me do oer van een bezoek doen, dan zal ik u mijn Vrouw voorstellen, mijn Julie... Toen hield hij op, aarzelde hij. Neen, zefde hij, ik ga te ver ik mag liet niet doen. Ik vroeg niet verder. Wij zaten bij eikaar, zwijgend. In ie veranda zat een paartje, waar schijnlijk jong-getrouwde lui, die op nog gedempter toon spraken dan wij. Slechts konden wij hun gesprek hooren lispelen. En de accountant en ik hadden zoo zaoht. gesproken, dat het paar onze Insluiten, ons buiten iedere waarneming bracht, dat ik net wei gaan der moeder wel, maar het lanj dur.g wegblijven dot moeder met be merkte. Eensklaps kneep Julie me in den arm. O, hemel! riep ze. Ik ontwaakte zoo fol uit mijn ge- luksdroom, dat ik angstig "itstiet als bij het zien van een plotseling uit slaande vlam: Hemel, wat is er!!! Hel vvaa te laat. Zij had het geheim verraden, het geheim dat haar moed verschroeide als ze er aan dacht, waarvoor do angst haar in de keel kon kloppen dat ik het ooit te weten kwam. En nu hoorde ik het door een almi van angst, van vrees, uit diep kinder- medelijden, uit onzegbare lci.n der- smart, door haar zelf uitgegalmd. Zij omarmde mijn hals, nog nooï.t had ze dat gedaan en zij liet bij mij, voor wien zij 't geheim verzwijgen wilde, het hoofd tegen de wang zin ken om scheiend bij mij hulp te zoe ken. Want onder haar, onder ons, in dien kolder, had ze aan 't nn kelend vallen van een voorwerp gehoord, wie daar was. wat die daar deed. Verbaasd richtte zij 't hoofd op, toen ze, na haar uitgeschre de open baring, miji. hand haar hand nog nigor dan anders voelde drukken. En zij bekende, door dien veelzeg- gendon handdruk gerustgesteld, dat gevreesd had voor dat uur, dat ik ontdekken zou, wat zij wel had willen medenemen in het graf. Ik hoorde het ook, ik hoorde duide lijk het gescharrel onder ons, liet ontkurken van een flesch, het stom melend geluid van een tastend mensch. Dat was zij de moeder. Jul-.e's verbazing klom nog meer, toen ik, in plaats van haar schaam te te verergeren, haar hart di?n dood steek toe te brengen door te vér- klaren, dat ik niet met zulk een vree- selijk mensch, dat dronk, tot schoon moeder, varder het leVen met haar op wou gaan dnt, in plaats daar van, ik opstond en haar een kn gaf, den eersten, dien ik haar nog in het geheim op de vyangen had gedrukt. Zij keek mij met groote oogen aan, toen ik zee: Julie, beloof me, beloof me plech tig bij onze liefde, bij onze onveran derlijke liefde, dat je nooit een drup pel alcohol zult drinken. Zij zei niets, schreide van vreugde prijs uitkomt, mag ik toch misschien nog officier worden, zuchtte broer Otto, zoo dikwijls het in ons stadje liggend bataljon met volle muziek onder onze vensters voorbijging. Als we wat op ons Turksch krijgen, eet ik eiken avond gerookte paling. Broer Alfred, de kleine lekkerbek, legde deze verklaring bij voorkeur af. wanneer we zoute haring bij de bo terham hadden. Als we wat op ons Turksch krijgen, draag ik alleen nog zijde. Alice, onze familie-schoonheid, kon dezen uitroep niet achterwege laten, zoo Vaak ze haar goedkoope, witte mouselinen jurk streek. Zo beweerde, dat mouseline nu eenmaal voor haar verschijning niet paste. En daarmee had ze niet heelernaal ongelijk. Ook voor mij beteekeude de hoop op het '1 urksche lot de vervulling van een innigen wensch ik zou dan, zoo verbeeldde ik mij, nooit weer verschrikkelijke woord „daarvoor hebben we geen geld" hooren. dat zoo herhaaldelijk in onze bescheiden huishouding werd gebruikt en dat mijn kinderlijk gern-oed erg neer drukte. Soms, als vader een bijzonder goe de bui had, liet hij ons op ons aan dringen het Tnrksche lot zien. dat uit de nalatenschap van een ouden oom afkomstig was. Het was een stuk papier, dat niet veel indruk maakte, bedekt met letters en cijfers, waanh! we niet wijs konden worden. Doch vader legde ons uit, dat het lot. vóór een bepaald jaar uitgeloot moest worden en dat de hoofdprijs bij elke trekking een voor onze be- grtnpen enorme som bedroeg. Den „hoogsten prijs" wilden we niet, zoo onbescheiden was niemand van ons, maar ook de volgende prijzen waren nog heel aanzienlijk. Met aandacht en eerbied beschouw den we liet belangrijke document, waardoor we den Rijn zouden leeren kennen, dat ons nieuw meubelbe- kleedsel, de officiersloopbaan, ge rookte paling, een pianino en zijden kleeren zou verschaffen. En als het eerst zijn plicht had gedaan, dan zou er nooit meer gezegd worden daar voor hebben we geen geld. Na eJke trekking verzocht vader bij den bankier van onze stad, met wien hij unders zelden in aanraking kwam, om de trekkingslijst, en stu deerde die zorgvuldig door. Telkens met hetzelfde negatieve resultaat. hij troostte zichzeiven en ons allen met de woorden Nu. de kans op een grooten prijs wordt met de jaren beter. Of hij zich dat slechts verbeeldde, kan ik niet beoordeelen. Ons Turksch lot was in elk geval onze kostelijkste bezitting en zonder dat we het zeiven recht merkten, spoorde het ons aan tot inspanning van alle krachten. De eenmaal opgewekte wenschen lieten ons niet met rust. Vader besloot op zekeren dag er had weer een trekking zonder re sultaat plaats gehad geen sigaren over het plots wegzinken van haar j meer te rooken en in plaats van twoe grooten angst voor de onthulling, van slechts eén glas bier nor dag te drin- den angst voor een daarna bijna ze kere scheiding. Nee, zei ik, houd uw tranen in, nee, zeg, beloof, beloof op onze lief- nze onveranderlijke genegenheid dat je nimmer, nimmer, onder wel ken vorm ook, alcohol zuil gebruiken. Ik beloofde het, zei ze, en ze let het hoofd tegen mijn arm zakken. Toen sprak ik met klem: En ik herhaal voor jou met evenveel krachfc, Julie, dezelfde be lofte, ik herhaal ze, zooals ik toen den drang er toe voelde. En alsof wij reeds voor het altaar stonden, legde ik mijn hand in de hare en nu ontsluierde ik dat toen, bekende ik. Hechte ik, wat zij niet wist, wat zij niet weten kon, dat ik haar, de typiste, wel nooit zou heb ben ontmoet, als ik was geweest, waf ik had kunnen zijn, als ik had ver keerd in de groote kringen, waarin woordein evenmin had kunnen ver- ik had kunnen verkoeren. tr< len. En ik aaide de flesch tóch in gedachten. Hij at flink, gezond, sprak nu n dan de waterkaraf aan staan. Toch gaf de aanwezigheid dier twee géne bij zoo'n confidentie. Terwijl we nog zoo zaten, ik aarzel ng eerbiedigend ein toch nieuwsgierig wat hij wel zou te ver tellen hehhen stonden de lieer en dame op on, zonder naar ons te zien ritselden zij langs de palmen en d< laurieren naar de leeszaal. Ik zou een slecht propagandist zijn, hernam hij opeens, en in zijn stem, hoewel zeer vast, trilde toch eenig© ontroering. Nog nooit heb ik iemand verteld wat mij geheel onthouder deed wor den en toch zou het afschrikwekkend maar ik sta buiten elke beweging, hoewei ik zo met afkeur, integendeel, bij mij lieeft het eenmaal ge- besluit een geheel persoon lijke oorzaak, het is meer indivduoei ik ben een slachtoffer en JuLe ook. Hij zag mijn ongevolnsdo belang' stelling. eensklaps, of hij een Danton was, .die met de valbijl voor oogen zich-zelf luid moed insprak, riep hij: En waarom zeg ik het ook niet! Het strekt Julie niet tot schande. Want daarover zijn we 't eens, niet vaar? Alléén kan schande je treffen om persoonlijke daden. Wij zijn de Chiaeezen toch ontgroeid, d.e de wan daad van den naastbestaande op de gelieele familie wreken. os met haai' verloofd en lukkiger dagen zal ik wel niet meer beleven. Hot huwelijk is de hero king an 't ideaal, de bekroning zoo ge wilt, nog beter do volkomenheid er van, doch de wording van 't ideaal met al hare bekoring, met al de zoet heid harer reine verlangens, is de verloving. Haar moedor was weduwe en maar een enkele maal in den eersten tijd onzer kennismaking kwam ik er aan huis. Wij wandelden veel; Ln de groo te Middacktcrailoö bij De Steeg heb ben wij mcriig voetstapje gezet. 1 En heb je toen bij zijn bed de belofte afgelegd? vroeg ze, toen ilk geëindigd had. Ja, zei ik, bij zijn lijk, en mijn oogen schoten vol tranen, toen ik aan mijn goeden, maar zóó zwakken vader dacht. En totaal geruïneerd"? vroeg ze. Ja, eu gevlucht en ginds iu het groote Parijs, waar hij nog altijd aan de zinken toonbanken de verder felijkste der dranken, die gemee-n- groene absinth als water slurpte, heb ik hem opgepast en heb ik met mijn moeder-zaliger zijn oogen gesloten. En wij legden toen nog eens de handen Ln elkaar en wij beloofden nog eens. Ik bad voor mijn vader. Toen ging ze haar moeder helpen, die op de keldertrap lag. Do accountant stond op. Kom, laten we weer aan de boe ken beginnen, zei hij, op het horloge kijkend. En we wandelden, bij'na den ge- heelen weg zwijgend, naar mijn kan toor. G. v. <L WALD. (Prov. N. en H. Ct. Het Tnrksche lot. Door E Rolfs. Als er een prijs op ons Turksch lot valt, gaan we met elkaar naar den Rijn, placht mijn vader le zeg gen, die leeraar aan een gymnasium was. Als er een prijs op ons Turksch lot vult. laat ik de meubels in de mooie kamer nieuw bekleeden en schaf ik een tapijt aan, zei mijn moeder soms. De meubels, dio van haar ouders afkomstig waren, hadden werkelijk een opfrissching dringend noodig. Als ons Turksch lot er niet een prijs uitkomt, krijg ik, hoop ik. een nieuwe pianino. Zuster Greta, het muzikale genie in onze fumilie, zwelgde in deze ge dachte. i slechts eón glas bier per dag te drin ken. liet daardoor bespaarde geld werd verzameld lot een fonds voor eon Rijnreis. Moeder beperkte aantal lioffiekransjes aanmerkelijk en liet v oor het vrij gekomen geld de mooie kamer nieuw behangen en de meubels bekieeden. Mettertijd kon ook een bescheiden vloerkleed kocht worden. Zuster Greta gaf als vijftienjarige reeds pianolessen aan beginnenden en toen ze 22 jaar was, kon zo zich van het verdiende geld een piuuiuo aanschaffen. Broer Otto verklaarde half uit de grap, half in ernst, in tegenwoordig heid van zijn rijken peetoom, dut hij, als hij geen officier kon worden, naar Australië ging, om daar het le ven van een boschjager te leiden. Moeder begon te schreien en de peet oom Yroea zeer verbaasd, hoe hij toch op het idee kwam van officier te willen worden. In de lieelo familie had men immers nooit een officier gehad. Ja, oom. zei Otto, één moet toch beginnen en ik hoopte altijd, dat we het geld er voor zouden hebben, als het Turksche lot er met een prijs uitkwam. Do peetoom vond het antwoord zeer amusant, van het eene woord kwam het andere, en het eind was. dat oom zijn petekind beloofde, voor de toela ge te zullen zorgen. Of je het op deze manier krijgt, of dat je liet later van mij erft ieder petekind krijgt 20.000 mark is voor mij immers hetzelfde, al dus drukte hij zich uit. Wie was gelukkiger dan onze Otto? Wij allen verheugden ons met hem, want hij was altijd reeds de lieveling in de familie en is dat ook gebleven. De uitdrukking ,,met inspanning van alle krachten" meet ik, wat hem be treft. terugnemen. Hem viel de ver vulling van zijn innigsten wensch maar zoo in den schoot. Er zijn nu eenmaal zulke geluksvogels. Maar het Turksche lot was toch de oor zaak. Alfred, de lekkerbek, hield vol, dat hij koopman wilde worden en wel in Hamburg. Daar hoopte hij aan zijn zin naar gerookte paling en andere lekkernijen het gemakkelijkst te kun nen voldoen. Dat hij echter ook op het kantoor flink was. bewijst zijne verdere loopbaan. Hij is thans eige naar van een groote, goed rendeeren- de exportzaak, en kan zich de weelde veroorloven van bij do paling ook een goed glaasje te drinken. Ouzo familie-schoonheid besloot, toen bet Turksche lot ons telkens en telkens weer in den steek liet, het vak an dameskleermaakster te leeren, iets wat toentertijd voor een meisje uit een beschaafd gezin nog een zeer ongewone onderneming was. Ze maaikle spoedig carrière. Een voor treffelijke smaak en haar voordeelig uiterlijk kwamen haar lo hulp. Ze werd directrice eener groote confec tiezaak en trouwde spoedig met den eigenaar, die het heel goed vindt, wanneer ztjn schoono vrouw zich in zijde of andere schoone stoffen kleedt. Ik, als schepsel zonder talenten, stelde toen ik de school verliet, aan moeder voor. dat we maar geen dienstmeisje moesten houden, maar alleen een werkvrouw voor het ruwe werk. Op die wijze, want een dienst bode kost veel geld hoopte ik de woorden „daarvoor hebben we geen geld" minder vaak te hooren. Tegen woordig echter worden ze nooit meer gebruikt en we hebben reeds lang weer een dienstmeisje. Vader heeft reeds geruimen tijd het maximum salaris en zuster Greta Ls sedert een paar jaar getrouwd. Ze heeft zich op de nieuwe pianino in het hart van ©en muzikalén kanton rechter gespeeld. Ik verheug nn'J over het geluk der mijnen. en van do nakomelingschap van mijn broers en zusters, zooals dat oen echte familtietante betaamt. En het Turksch© lot? Niemand maakte zich daar meer druk over voor de laatste trekking naderde Die werd natuurlijk toch weer in grooto spanning afgewacht. Nu moest ons lot er tenminste met het bedrag van don Inkoop uitkomen. Maar ziedaar het was weer niet9. Een onderzoek hetwelk nu werd ingesteld, bracht aan het licht, dal op ons nummer, reeds lang voor we het lot van dc-n ouden oom geërfd haddon, een kleino prijs was gevallen. Die was niet af gehaald en de aanspraak er op was reeds lang verjaard. in weerwil vun alles denken wij allen nog steeds met dankbaarheid aan ons Turkscli lot DAMRUBRIEK. Alle correspondentie deze rubriek be- treffende, gelieve men te richten aan •len heer J. Meyer, Kruisstraat 34,Telephoon 1543. PROBLEEM No. 313. van E. St. Maurice. Zwart m m m. m m m m Zwart. Schyven op 2, 4, 9, 14, 16, 19, 20 27, 30 en 36. Wit Schijven op -. 17, 21, 32, 33, 37, 38, 40, 44. 45 en 48. PROBLEEM No. 314, van I. Llebmann. m m Zwart. Schijven op 1. 3, 6, 8, 10, 19. 24, 25. 30. 34. 40 en 42. Wit. Schijven op-. 12, 16, 22, 27, 32, 35. 36, 41. 43. 44 en 49. Oplossingen van bedde problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 12 December 1911. Oplossing van probleem No. 809, m den auteur Wit 28 - 22, 37 - 31, 48 - 43, 16-11. 26 - 21, 38 - 32, 40 - 34, 35 21 Oplossing van probleem No. 310, an den auteur Wit 26 - 31. 44 - 39, 7-21, 38 - 32, 34 - 30, 45 - 40, 29 - 23, 33 2, 2 4! Beide problemen werden goed op gelost dopr de heoren R. Bouw, J. Jucobson Azn., D. G. Koning, W. J. Matla P. Molleina, C. Serodini, Siege rist. Zwart UIT DE PARTIJ. Onderstaande stand kwam voor in de Haarlemsche Damclub. Nadat wit 46 - 41 had gespeeld, bracht zwart schijf 27 op 31, teneinde wit te dwin gen 41 - 36 le spelen, waarna zwart het spel vervolgde met 13 -1911 Wit. 36 :27 27: 16 33 - 22 22 11 11 2 Zwart 16-21 23-28 12-17 2-7 19-24 25 41! 2:30 en wit verloor natuurlijk de partij. m St m m S) m Wit Namens velo dammers is do vol gende circulaire verspreid door de heeren H. Koper berg en I. Presburg, van de damvereeniging „Ephrairn •an Embden" ondorteekend „WEDSTRIJD OM HET KAMPIOEN SCHAP IN NEDERLAND I" ,Het is naar aanleiding van een door den Damredacleur I. Mijor in gezonden bericht aan „De Telegraaf" en „De Courant", waarin o. ni. ge tracht wordt een blaam of misken ning te werpen op velen onzer be kwame dammers in Nederland, dat ondergeteekenden zich verplicht ge voelen met kracht to prolesteeren te gen dezen wedstrijd om liet kam pioenschap van Nederland, die ge houden wordt in Café „De Karso- boom" (bovenzaal), met slechts zes spelers, zegge zes spelers „Dat in ,,Do Telegraaf" eu in „De Courant" het publiek zand in de oogen wordt gestrooid wat dc dani- borichten betreft, die uit handen ko men van genoemden Damrcdacteur, is den dammers in deze bekend. Dit neemt echter niet weg, dat velen van hel lezend publiek nog minder goed hiervan op do hoogte zijn, en, daar liet annonceeren van genoemden wedstrijd zoo laat kwam, om langs den ous gevoeglijken weg liet proles teeren onmogelijk te maken, hebben ondergeteekenden zich verplicht ge voeld, 7.ulks op deze wijze te moeten doen, daarbij verklarende, dat vele dammers, die zeker voor een derge- lijken strijd in de eerste plaats in aanmerking komen, eenvoudig zijn genegeerd, wellicht omdat men ver moedde, dat de titel van Kampioen in andere lianden zou geraken." ..Nu moeten ondergeteekenden er met ernst op wijzen, dat van in schrijven geen sprake was, daar het alleen mogck.k was in dezen kauip uit te komen door middel van een uitnood iging." „Uit het bovenstaande kan men afleiden, welke waarde men geeft aan dezen wedstrijd (Kampioens titel)". Amsterdam, 26 November 1911. De Haarlemsche Damclub houdt hare bijeenkomsten iederen Maandag avond van S tot 12 uur, in het Ge bouw „de Nijverheid", Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers van bet damspel zijn daar steeds welkom. Zij, die lid wenschen te worden van deze club. kunnen zich daartoe bij het bestuur aanmelden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 22