L!:
ra
g»
11
8-
s
b"
3
ÜP
i
s
§p
b
d'
SI
1
0
n§
b
e
a
jgf
pp
P
#1
ggjf
Él
b
Iff
a
e
a
'v
.;;,b
-I
jjf
jgj
ra
3
s®
IK
SU
b-
3
§j
Bravo riepon de hoeren geest
driftig.
ï'ovcu kon niet sproken, was niet
in sta.it geluid ia geven. De machine
klom snel maar zeker lioogor, hooger
schoen niet den minsten last van
«ie-: wind te ondervinden. De heeren
buiten zich zelf van bewondering.
Mi.r het schouwspel, dat hen in ver
rukking bracht, was voor den uitvin
der het spel van zijn lieve vrouw te
gen don dood.
Ilona, riep hij eindelijk niet
moeite. Je vermoordt je zelf I....
Langzaam gleed het toestel weer
naar beneden. Scherp, de van in
spanning met bloed doorloopen oogen
omhoog richtend, luistert Steven naar
den motor.
Hij loopt nog... vijftig meter...,
veertig, dertig... twintig... o, hemel,
d"i:r ploft het toestel neer...
Als een vogel, door een schot in
het hart getroffen, viel de vliegma
chine tegen den grond.
ilona. leef jc nog
Hour haren flodderden in den
wind. maar op heur gelaat stond <le
triomf te lezen. Krampachtig hield ze
nog een stuurstok omklemd.
We zijn niet gekanteld. Je sys
teem ia deugdelijk gebleken, juich-
- to ze.
Hevig bloedde ze uit den eenen
arm. Maar wat zou dat? Ze wist im
mers. dat het denkbeeld, het werk,
dat met bloed werd gedoopt, geluk
brengt en kalm zei ze
Nu is alles in orde.
Leunend op den arm van haar
verliet zo het toestel...
Blijf i':i hier. bii de heeren, vent,
zei ze zachtjes. Ik ga naar huis. Mijn
zoontje schreit zeker al om zijn mam
mie.
Ik ook ging mijn gang en al hadl Op een namiddag was ik bij haaT} Als ons Turksch lot or met een
het Sanhedrin der Blauwe-kmoopers in huis. Haar moeder was de kamer
me op de vingers z ion kijken, zou uitgegaan. En ik was zoo ovorwel-
ik ze 't heblwm laten aanzien. Watte? f digd door het geluk, dat ons heiden,
't Was de beste Caïrteme'rle, die jehand In hand. kwam overhuiven, ons
Blauwe knoop,
Onder de elcctrische peer van den
kantoorlessenaar, het hoofd gebogen
over het journaal, het kassaboek, het
grootboek, arbeidde hij met een stil
lende kalmte en viel het me op. hoe
wel het werk, om Ln dien warwinkel
den weg te vinden, afmattend
hoe levenslust:g-frisch hij er na uren
achtereen tellen, rekenen, verifieeren,
bleef u-itzien.
De bookhoudor had mij en mijn
medevennoot leelijk bij den neus ge
had, had den boel geheel in de gort
laten loopen en de hiatum moesten
door hern, den accountant, door zijn
comb neeren van posten, zijn gevolg
trekkingen uit data, uit cijfers,
den aangevuld om zóó de admini
stratie der zaak flink weer op *r poo-
ten te zetten en dan te zien of er kon
worden voortgegaan of wel of er zou
uroeten worden geliquideerd.
Tot laat in den sacht bescheen de
peer zijn ijl-han'gon, blonden schede)
En den volgenden dag was 't weer
van 't zelfde laken 'n oak.
's Namiddags sprak ik met een be
velende stem want de werkezel
zijn b' ij ven doorpeute'ren een on
wrikbaar „halt" en gemoedeb u
ik tot den accountant:
Nou, het ós me een karwei
een propje zal smaken!
Ik nam hem mee naar de restaura
tie on ;wou twee flinke bellen klare
Uilen aanrukken.
Voor mij niet, zei-io.
Hé, drinkt u niet?
Dank n.
Nou, ik wel Jan! één klare
en geef rae de menu.
Er waren twee menu's, van 1.50 en
van 2.50.
-Zoek maar uit waarde beer
kom, kom, ja o van 'n riks je mot
goed eten anders val je van de graat
en je hebt al heel wat op je 'rug zit
ten.
Ja, en we zijn er nog niet, zei-ie.
Je zon bijna zeggen, dat de vent liet
exprès in do war geschopt heeft.
Wij slorpten met welbehagen de
soep. Na arbeid is hel goed rusten
maar ook goed eten!
Keljoer de wijnkaart
As-je-blief, meneer.
Voor mij niet. zei de accountant.
Jawel, dat kan je begrijpen, je
K-:it lech geen eend, je zal en je mot
on we nemen een goed glas ja, die
Dulamon Blanquefort of nee, wel
ja, Canfcemerk. Ik voel me downier
dan 'n getrapte pier, je wordt suf,
dol, off'cieus-gek van a! dat gecijfer
en gep!uis wat, wil je ook geen
wijn? Kom, een glas goeie beleg'
En hij is best
Ja, dat is-ie, meneer, moedigde
Jan aan.
Ik geloof 't graag, sprak de ac
countant, maar heusch, ik drink
niet.
Dan bier. Prefereer je Münche-
ner, jullie hebt pracht g Löwenbrau,
is niet?
Ileusch, ik drink niet, hernam
bedaard de accountant. Ik ben ge
heelonthouder.
Daar lei ik mijn lepel bij neer, -t-iar
most ik even met een spottend-lachje
en een glinsterend voor-den-mal-hou-
dend-oogje goed voor gaan zitten.
Geheelonthouder! u! zoo'n
flinke, jonge, levenslustige kerel
Je zult. toch wijzer zijn.
Ik ben het nu eenmaal, 2el-:e
eenvoudig, en ik blijf het.
Dit zei ie iets langzamer met een
tikje plechtigheid gemengd.
Nou, >k feliciteer je er mee, riep
ik vroolijk, terwijl de lcellner mij een
glas Cahtcmerlo inschonk, en denk jc
dat vol ie houden tol je negentigste
jaar?
Ja, zei-ie zonder door mijn
schort3 belftcdigd te schijnen.
Nou. sprak ik, prosit dan! dan
zal ik me maar in mijn eenzaamheid
ooit geproefd hebt.
Onnadenkend op mijn woord,
niet om hem te tergen smakte ik.
De wijn smaakte me dan ook ge
weldig dien avond.
En daar kwam de bekoring nog bij
of ik, tegenover hem, van oen verbo
den vrucht aan het snoepen was.
ITij at, bedaard door, deed of hij
niet- zag hoe de flesch minderde.
Wij spraken over het nieuws in de
staatskeuken en hij begon met
virtuositeit over de naderen-de inkom
sten-belasting te praten of een di ch-
ter door een maanmijmering in ex
tase kwam. 't Scheen a!s cr cijfers
hij te pas kwamen, of deze man een
zoete bedwelming kreeg. Nu, rond
uit gezegd om den brood mot je
'veel doen, doch ik zie, nog liever de
slapste operette dan de stevigste ba
lans.
Terwijl hij sprak luisterde ik
niet, dacht; dacht aan hom, d e voor
me zat en met den gloed van de op
winding op de kaken over zoo'n droog
chapitre kou in vuur geraken maar
meer dacht ik aan de droogheid van
zijn blauwknoopisme, dat zonder
eeaig sap den gezel ligsteu boomop-
zetter op den duur móet doen -ver
dorren.
Toen we na tafel in de matig-ver-
lichte veranda, van de restauratie
een wintertuin in miniatuur ge
zellig, meer familiaar, dicht bij elkaar
een keurig moka'tje lagen te ver
schalken in donzige clubsessels als
veeren-bedden, vroeg ik opeens, op
den man af:
Is u al lang geheel-onthouüeri
Mijn toon was zonder eenigen spot.
Er lag zelfs eer belangstelling dan
nieuwsgierigheid in.
Er trok eensklaps een droefgeestig
waas over zijn gelaat.
't Was of ik het even zag veroude
ren.
Ik begrijp heel goed, antwoordde
hij me, dat alleen reeds bij 't hooren
het woord bij veel menschon eer
een aardighe.dje over de lippen komt
dan e n aanmoediging.
'n Aardige mop er op kan ik best!
erd ragen en een aanmoediging
te volharden heb ik niet noodïg.
erger me nooit en dring nie
mand mijn meening op. Er zijn
uiig menschen, die ik in deze materie
au serieus neem. Maar als een ern
stig man, waarvoor ik u heb leeren
kennen, mij Vragen zou naar de re
den, dan zou ik hem vooraf toch de
groote conf.dentïe van mijn antwoord
voelbaar maken.
Hij zag mij aan, kalm maar droef
geestig, en toen ik aandrong omdat
ik raadde een groote overtaiging, en
hij eerbied hoorde voor zijn vastha d
an wil. toen schoof-ïe zijn stoel nog
wat dichterbij en begon hij te ver
tellen met dc-n eenvoud, die zonder
omhaal welsprekend kaD zijn:
Als ge ooit te Utrecht komt en
u wilt me do oer van een bezoek doen,
dan zal ik u mijn Vrouw voorstellen,
mijn Julie...
Toen hield hij op, aarzelde hij.
Neen, zefde hij, ik ga te ver
ik mag liet niet doen.
Ik vroeg niet verder.
Wij zaten bij eikaar, zwijgend. In
ie veranda zat een paartje, waar
schijnlijk jong-getrouwde lui, die op
nog gedempter toon spraken dan wij.
Slechts konden wij hun gesprek
hooren lispelen.
En de accountant en ik hadden zoo
zaoht. gesproken, dat het paar onze
Insluiten, ons buiten iedere
waarneming bracht, dat ik net wei
gaan der moeder wel, maar het lanj
dur.g wegblijven dot moeder met be
merkte.
Eensklaps kneep Julie me in den
arm.
O, hemel! riep ze.
Ik ontwaakte zoo fol uit mijn ge-
luksdroom, dat ik angstig "itstiet als
bij het zien van een plotseling uit
slaande vlam:
Hemel, wat is er!!!
Hel vvaa te laat. Zij had het geheim
verraden, het geheim dat haar
moed verschroeide als ze er aan
dacht, waarvoor do angst haar in de
keel kon kloppen dat ik het ooit te
weten kwam.
En nu hoorde ik het door een almi
van angst, van vrees, uit diep kinder-
medelijden, uit onzegbare lci.n der-
smart, door haar zelf uitgegalmd.
Zij omarmde mijn hals, nog nooï.t
had ze dat gedaan en zij liet bij mij,
voor wien zij 't geheim verzwijgen
wilde, het hoofd tegen de wang zin
ken om scheiend bij mij hulp te zoe
ken. Want onder haar, onder ons, in
dien kolder, had ze aan 't nn kelend
vallen van een voorwerp gehoord,
wie daar was. wat die daar deed.
Verbaasd richtte zij 't hoofd op,
toen ze, na haar uitgeschre de open
baring, miji. hand haar hand nog
nigor dan anders voelde drukken.
En zij bekende, door dien veelzeg-
gendon handdruk gerustgesteld, dat
gevreesd had voor dat uur,
dat ik ontdekken zou, wat zij wel had
willen medenemen in het graf.
Ik hoorde het ook, ik hoorde duide
lijk het gescharrel onder ons, liet
ontkurken van een flesch, het stom
melend geluid van een tastend
mensch. Dat was zij de moeder.
Jul-.e's verbazing klom nog meer,
toen ik, in plaats van haar schaam
te te verergeren, haar hart di?n dood
steek toe te brengen door te vér-
klaren, dat ik niet met zulk een vree-
selijk mensch, dat dronk, tot schoon
moeder, varder het leVen met haar
op wou gaan dnt, in plaats daar
van, ik opstond en haar een kn gaf,
den eersten, dien ik haar nog in het
geheim op de vyangen had gedrukt.
Zij keek mij met groote oogen aan,
toen ik zee:
Julie, beloof me, beloof me plech
tig bij onze liefde, bij onze onveran
derlijke liefde, dat je nooit een drup
pel alcohol zult drinken.
Zij zei niets, schreide van vreugde
prijs uitkomt, mag ik toch misschien
nog officier worden, zuchtte broer
Otto, zoo dikwijls het in ons stadje
liggend bataljon met volle muziek
onder onze vensters voorbijging.
Als we wat op ons Turksch
krijgen, eet ik eiken avond gerookte
paling.
Broer Alfred, de kleine lekkerbek,
legde deze verklaring bij voorkeur af.
wanneer we zoute haring bij de bo
terham hadden.
Als we wat op ons Turksch
krijgen, draag ik alleen nog zijde.
Alice, onze familie-schoonheid, kon
dezen uitroep niet achterwege laten,
zoo Vaak ze haar goedkoope, witte
mouselinen jurk streek. Zo beweerde,
dat mouseline nu eenmaal voor haar
verschijning niet paste. En daarmee
had ze niet heelernaal ongelijk.
Ook voor mij beteekeude de hoop
op het '1 urksche lot de vervulling van
een innigen wensch ik zou dan, zoo
verbeeldde ik mij, nooit weer
verschrikkelijke woord „daarvoor
hebben we geen geld" hooren. dat
zoo herhaaldelijk in onze bescheiden
huishouding werd gebruikt en dat
mijn kinderlijk gern-oed erg neer
drukte.
Soms, als vader een bijzonder goe
de bui had, liet hij ons op ons aan
dringen het Tnrksche lot zien. dat
uit de nalatenschap van een ouden
oom afkomstig was. Het was een
stuk papier, dat niet veel indruk
maakte, bedekt met letters en cijfers,
waanh! we niet wijs konden worden.
Doch vader legde ons uit, dat het lot.
vóór een bepaald jaar uitgeloot
moest worden en dat de hoofdprijs
bij elke trekking een voor onze be-
grtnpen enorme som bedroeg. Den
„hoogsten prijs" wilden we niet, zoo
onbescheiden was niemand van ons,
maar ook de volgende prijzen waren
nog heel aanzienlijk.
Met aandacht en eerbied beschouw
den we liet belangrijke document,
waardoor we den Rijn zouden leeren
kennen, dat ons nieuw meubelbe-
kleedsel, de officiersloopbaan, ge
rookte paling, een pianino en zijden
kleeren zou verschaffen. En als het
eerst zijn plicht had gedaan, dan zou
er nooit meer gezegd worden daar
voor hebben we geen geld.
Na eJke trekking verzocht vader
bij den bankier van onze stad, met
wien hij unders zelden in aanraking
kwam, om de trekkingslijst, en stu
deerde die zorgvuldig door. Telkens
met hetzelfde negatieve resultaat.
hij troostte zichzeiven en ons
allen met de woorden
Nu. de kans op een grooten prijs
wordt met de jaren beter.
Of hij zich dat slechts verbeeldde,
kan ik niet beoordeelen. Ons Turksch
lot was in elk geval onze kostelijkste
bezitting en zonder dat we het zeiven
recht merkten, spoorde het ons aan
tot inspanning van alle krachten. De
eenmaal opgewekte wenschen lieten
ons niet met rust.
Vader besloot op zekeren dag
er had weer een trekking zonder re
sultaat plaats gehad geen sigaren
over het plots wegzinken van haar j meer te rooken en in plaats van twoe
grooten angst voor de onthulling, van slechts eén glas bier nor dag te drin-
den angst voor een daarna bijna ze
kere scheiding.
Nee, zei ik, houd uw tranen in,
nee, zeg, beloof, beloof op onze lief-
nze onveranderlijke genegenheid
dat je nimmer, nimmer, onder wel
ken vorm ook, alcohol zuil gebruiken.
Ik beloofde het, zei ze, en ze let
het hoofd tegen mijn arm zakken.
Toen sprak ik met klem:
En ik herhaal voor jou met
evenveel krachfc, Julie, dezelfde be
lofte, ik herhaal ze, zooals ik toen
den drang er toe voelde.
En alsof wij reeds voor het altaar
stonden, legde ik mijn hand in de
hare en nu ontsluierde ik dat toen,
bekende ik. Hechte ik, wat zij niet
wist, wat zij niet weten kon, dat ik
haar, de typiste, wel nooit zou heb
ben ontmoet, als ik was geweest, waf
ik had kunnen zijn, als ik had ver
keerd in de groote kringen, waarin
woordein evenmin had kunnen ver- ik had kunnen verkoeren.
tr<
len.
En ik aaide de flesch tóch in
gedachten.
Hij at flink, gezond, sprak nu n
dan de waterkaraf aan
staan. Toch gaf de aanwezigheid
dier twee géne bij zoo'n confidentie.
Terwijl we nog zoo zaten, ik
aarzel ng eerbiedigend ein toch
nieuwsgierig wat hij wel zou te ver
tellen hehhen stonden de lieer en
dame op on, zonder naar ons te zien
ritselden zij langs de palmen en d<
laurieren naar de leeszaal.
Ik zou een slecht propagandist
zijn, hernam hij opeens, en in zijn
stem, hoewel zeer vast, trilde toch
eenig© ontroering.
Nog nooit heb ik iemand verteld
wat mij geheel onthouder deed wor
den en toch zou het afschrikwekkend
maar ik sta buiten elke beweging,
hoewei ik zo met afkeur, integendeel,
bij mij lieeft het eenmaal ge-
besluit een geheel persoon
lijke oorzaak, het is meer indivduoei
ik ben een slachtoffer en JuLe
ook.
Hij zag mijn ongevolnsdo belang'
stelling.
eensklaps, of hij een Danton
was, .die met de valbijl voor oogen
zich-zelf luid moed insprak, riep hij:
En waarom zeg ik het ook niet!
Het strekt Julie niet tot schande.
Want daarover zijn we 't eens, niet
vaar? Alléén kan schande je treffen
om persoonlijke daden. Wij zijn de
Chiaeezen toch ontgroeid, d.e de wan
daad van den naastbestaande op de
gelieele familie wreken.
os met haai' verloofd en
lukkiger dagen zal ik wel niet meer
beleven. Hot huwelijk is de hero king
an 't ideaal, de bekroning zoo ge
wilt, nog beter do volkomenheid er
van, doch de wording van 't ideaal
met al hare bekoring, met al de zoet
heid harer reine verlangens, is de
verloving.
Haar moedor was weduwe en maar
een enkele maal in den eersten tijd
onzer kennismaking kwam ik er aan
huis. Wij wandelden veel; Ln de groo
te Middacktcrailoö bij De Steeg heb
ben wij mcriig voetstapje gezet. 1
En heb je toen bij zijn bed de
belofte afgelegd? vroeg ze, toen ilk
geëindigd had.
Ja, zei ik, bij zijn lijk, en mijn
oogen schoten vol tranen, toen ik
aan mijn goeden, maar zóó zwakken
vader dacht.
En totaal geruïneerd"? vroeg ze.
Ja, eu gevlucht en ginds iu het
groote Parijs, waar hij nog altijd
aan de zinken toonbanken de verder
felijkste der dranken, die gemee-n-
groene absinth als water slurpte, heb
ik hem opgepast en heb ik met mijn
moeder-zaliger zijn oogen gesloten.
En wij legden toen nog eens de
handen Ln elkaar en wij beloofden
nog eens.
Ik bad voor mijn vader.
Toen ging ze haar moeder helpen,
die op de keldertrap lag.
Do accountant stond op.
Kom, laten we weer aan de boe
ken beginnen, zei hij, op het horloge
kijkend.
En we wandelden, bij'na den ge-
heelen weg zwijgend, naar mijn kan
toor.
G. v. <L WALD.
(Prov. N. en H. Ct.
Het Tnrksche lot.
Door E Rolfs.
Als er een prijs op ons Turksch
lot valt, gaan we met elkaar naar
den Rijn, placht mijn vader le zeg
gen, die leeraar aan een gymnasium
was.
Als er een prijs op ons Turksch
lot vult. laat ik de meubels in de
mooie kamer nieuw bekleeden en
schaf ik een tapijt aan, zei mijn
moeder soms.
De meubels, dio van haar ouders
afkomstig waren, hadden werkelijk
een opfrissching dringend noodig.
Als ons Turksch lot er niet een
prijs uitkomt, krijg ik, hoop ik. een
nieuwe pianino.
Zuster Greta, het muzikale genie in
onze fumilie, zwelgde in deze ge
dachte. i
slechts eón glas bier per dag te drin
ken. liet daardoor bespaarde geld
werd verzameld lot een fonds voor
eon Rijnreis. Moeder beperkte
aantal lioffiekransjes aanmerkelijk
en liet v oor het vrij gekomen geld de
mooie kamer nieuw behangen en de
meubels bekieeden. Mettertijd kon
ook een bescheiden vloerkleed
kocht worden. Zuster Greta gaf als
vijftienjarige reeds pianolessen aan
beginnenden en toen ze 22 jaar was,
kon zo zich van het verdiende geld
een piuuiuo aanschaffen.
Broer Otto verklaarde half uit de
grap, half in ernst, in tegenwoordig
heid van zijn rijken peetoom, dut hij,
als hij geen officier kon worden,
naar Australië ging, om daar het le
ven van een boschjager te leiden.
Moeder begon te schreien en de peet
oom Yroea zeer verbaasd, hoe hij
toch op het idee kwam van officier te
willen worden. In de lieelo familie
had men immers nooit een officier
gehad.
Ja, oom. zei Otto, één moet
toch beginnen en ik hoopte altijd, dat
we het geld er voor zouden hebben,
als het Turksche lot er met een prijs
uitkwam.
Do peetoom vond het antwoord zeer
amusant, van het eene woord kwam
het andere, en het eind was. dat oom
zijn petekind beloofde, voor de toela
ge te zullen zorgen.
Of je het op deze manier krijgt,
of dat je liet later van mij erft
ieder petekind krijgt 20.000 mark
is voor mij immers hetzelfde, al
dus drukte hij zich uit.
Wie was gelukkiger dan onze Otto?
Wij allen verheugden ons met hem,
want hij was altijd reeds de lieveling
in de familie en is dat ook gebleven.
De uitdrukking ,,met inspanning van
alle krachten" meet ik, wat hem be
treft. terugnemen. Hem viel de ver
vulling van zijn innigsten wensch
maar zoo in den schoot. Er zijn nu
eenmaal zulke geluksvogels. Maar
het Turksche lot was toch de oor
zaak.
Alfred, de lekkerbek, hield vol, dat
hij koopman wilde worden en wel in
Hamburg. Daar hoopte hij aan zijn
zin naar gerookte paling en andere
lekkernijen het gemakkelijkst te kun
nen voldoen. Dat hij echter ook op
het kantoor flink was. bewijst zijne
verdere loopbaan. Hij is thans eige
naar van een groote, goed rendeeren-
de exportzaak, en kan zich de weelde
veroorloven van bij do paling ook een
goed glaasje te drinken.
Ouzo familie-schoonheid besloot,
toen bet Turksche lot ons telkens en
telkens weer in den steek liet, het vak
an dameskleermaakster te leeren,
iets wat toentertijd voor een meisje
uit een beschaafd gezin nog een zeer
ongewone onderneming was. Ze
maaikle spoedig carrière. Een voor
treffelijke smaak en haar voordeelig
uiterlijk kwamen haar lo hulp. Ze
werd directrice eener groote confec
tiezaak en trouwde spoedig met den
eigenaar, die het heel goed vindt,
wanneer ztjn schoono vrouw zich in
zijde of andere schoone stoffen
kleedt.
Ik, als schepsel zonder talenten,
stelde toen ik de school verliet, aan
moeder voor. dat we maar geen
dienstmeisje moesten houden, maar
alleen een werkvrouw voor het ruwe
werk.
Op die wijze, want een dienst
bode kost veel geld hoopte ik de
woorden „daarvoor hebben we geen
geld" minder vaak te hooren. Tegen
woordig echter worden ze nooit meer
gebruikt en we hebben reeds lang
weer een dienstmeisje.
Vader heeft reeds geruimen tijd
het maximum salaris en zuster Greta
Ls sedert een paar jaar getrouwd. Ze
heeft zich op de nieuwe pianino in
het hart van ©en muzikalén kanton
rechter gespeeld.
Ik verheug nn'J over het geluk der
mijnen. en van do nakomelingschap
van mijn broers en zusters, zooals
dat oen echte familtietante betaamt.
En het Turksch© lot? Niemand
maakte zich daar meer druk over
voor de laatste trekking naderde Die
werd natuurlijk toch weer in grooto
spanning afgewacht. Nu moest ons
lot er tenminste met het bedrag van
don Inkoop uitkomen. Maar ziedaar
het was weer niet9. Een onderzoek
hetwelk nu werd ingesteld, bracht
aan het licht, dal op ons nummer,
reeds lang voor we het lot van dc-n
ouden oom geërfd haddon, een kleino
prijs was gevallen. Die was niet af
gehaald en de aanspraak er op was
reeds lang verjaard.
in weerwil vun alles denken wij
allen nog steeds met dankbaarheid
aan ons Turkscli lot
DAMRUBRIEK.
Alle correspondentie deze rubriek be- treffende, gelieve men te richten aan
•len heer J. Meyer, Kruisstraat 34,Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 313.
van
E. St. Maurice.
Zwart
m
m
m.
m
m
m
m
Zwart. Schyven op 2, 4, 9, 14, 16, 19, 20 27, 30 en 36.
Wit Schijven op -. 17, 21, 32, 33, 37, 38, 40, 44. 45 en 48.
PROBLEEM No. 314,
van
I. Llebmann.
m
m
Zwart. Schijven op 1. 3, 6, 8, 10, 19. 24, 25. 30. 34. 40 en 42.
Wit. Schijven op-. 12, 16, 22, 27, 32, 35. 36, 41. 43. 44 en 49.
Oplossingen van bedde problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 12
December 1911.
Oplossing van probleem No. 809,
m den auteur Wit 28 - 22, 37 - 31,
48 - 43, 16-11. 26 - 21, 38 - 32, 40 - 34,
35 21
Oplossing van probleem No. 310,
an den auteur Wit 26 - 31. 44 - 39,
7-21, 38 - 32, 34 - 30, 45 - 40, 29 - 23,
33 2, 2 4!
Beide problemen werden goed op
gelost dopr de heoren R. Bouw, J.
Jucobson Azn., D. G. Koning, W. J.
Matla P. Molleina, C. Serodini,
Siege rist.
Zwart
UIT DE PARTIJ.
Onderstaande stand kwam voor in
de Haarlemsche Damclub. Nadat wit
46 - 41 had gespeeld, bracht zwart
schijf 27 op 31, teneinde wit te dwin
gen 41 - 36 le spelen, waarna zwart
het spel vervolgde met 13 -1911
Wit.
36 :27
27: 16
33 - 22
22 11
11 2
Zwart
16-21
23-28
12-17
2-7
19-24
25 41!
2:30
en wit verloor natuurlijk de partij.
m
St
m
m
S)
m
Wit
Namens velo dammers is do vol
gende circulaire verspreid door de
heeren H. Koper berg en I. Presburg,
van de damvereeniging „Ephrairn
•an Embden" ondorteekend
„WEDSTRIJD OM HET KAMPIOEN
SCHAP IN NEDERLAND I"
,Het is naar aanleiding van een
door den Damredacleur I. Mijor in
gezonden bericht aan „De Telegraaf"
en „De Courant", waarin o. ni. ge
tracht wordt een blaam of misken
ning te werpen op velen onzer be
kwame dammers in Nederland, dat
ondergeteekenden zich verplicht ge
voelen met kracht to prolesteeren te
gen dezen wedstrijd om liet kam
pioenschap van Nederland, die ge
houden wordt in Café „De Karso-
boom" (bovenzaal), met slechts zes
spelers, zegge zes spelers
„Dat in ,,Do Telegraaf" eu in „De
Courant" het publiek zand in de
oogen wordt gestrooid wat dc dani-
borichten betreft, die uit handen ko
men van genoemden Damrcdacteur,
is den dammers in deze bekend. Dit
neemt echter niet weg, dat velen van
hel lezend publiek nog minder goed
hiervan op do hoogte zijn, en, daar
liet annonceeren van genoemden
wedstrijd zoo laat kwam, om langs
den ous gevoeglijken weg liet proles
teeren onmogelijk te maken, hebben
ondergeteekenden zich verplicht ge
voeld, 7.ulks op deze wijze te moeten
doen, daarbij verklarende, dat vele
dammers, die zeker voor een derge-
lijken strijd in de eerste plaats in
aanmerking komen, eenvoudig zijn
genegeerd, wellicht omdat men ver
moedde, dat de titel van Kampioen
in andere lianden zou geraken."
..Nu moeten ondergeteekenden er
met ernst op wijzen, dat van in
schrijven geen sprake was, daar het
alleen mogck.k was in dezen kauip
uit te komen door middel van een
uitnood iging."
„Uit het bovenstaande kan men
afleiden, welke waarde men geeft
aan dezen wedstrijd (Kampioens
titel)".
Amsterdam, 26 November 1911.
De Haarlemsche Damclub houdt
hare bijeenkomsten iederen Maandag
avond van S tot 12 uur, in het Ge
bouw „de Nijverheid", Jansstraat 85,
alhier.
Liefhebbers van bet damspel zijn
daar steeds welkom.
Zij, die lid wenschen te worden
van deze club. kunnen zich daartoe
bij het bestuur aanmelden.