BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 28s Jatrgang. ZATERDAG 3 FEBRUARI 19 lï No 8779 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 HAARDEK Of 10 CENT PER WEER. ADMINISTRATIE OROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT Het Rijke Natuurleven OP HET GRENSGEBIED VAN DEN WINTER. Niet gemakkelijk waag ik mo mieer aan lenteopslcllen in Januari. Het kan jc soma zoo tegenvallen. Je doet je best om het weinigjo poëzie, dat in jo is uit te buiten, je laat lente feeën in bloemeuwagens over de naakte stoppelvelden rijden, je fan taseert door op de tooverkracht der natuur en juist als dan je artikeltje in de bus is gegleden, begint de wind te draaien, de torcuhaan werpt een onderzoekenden bl.k in de richting van de Amsterdamscho poort en als de lezers zich wagen aan je fantasti sche lentezangen, zijn de ramen n et dooi te krijgen en vieren de schaat- senslijpers hoogtij. Tot nader orde bind ik me dus een weinig in, de weerroulette draait me nog to grillig. En toch een paai* waarnemingen moet ik even op schrift stellen. Iedere week is er meen* te zien en zooais de lente geleidelijk haar gang gaat, zoo zullen ook wij weer onge merkt te midden van liet heerlijke rijke zomerleven staan en de tijd ontbreekt ons dan vaak, om alles nauwletlend gade te slaan en te be schrijven. Ook is het beginnende lentetij juist zoo machtig interessant en wij zijn in dezen tijd al met zoo weinig tevre den. Woensdagochtend maakte ik een kleine wandeling naar buiten, om te zien. hoe ver de voorbereidende maat regelen van het voorjaarsgebouw al waren gevorderd. De vlier had al knoppen, die mot behulp van een paar zonnestraaltjes in bladgroepjes zouden veranderen, de rhododendrons in. de tuinen en parken herstelden, zich weer, na de doorgestane koude. Die mooie gVoenbiijveTide heesters zijn evenals de aucuba's nauwkeurig werkende barometers. Als de vorst de overwinning behaalt op het. dreinen de, mistige winterweer en de scherpe Noord-Ooster de triestige zoetsappig- hoid verjaagt, dan worden ook onze tuinheesters flink aangepakt. De sterken moeten onderdoen en buigen voor den t'rgn, die met ver- nietiging dreigt, als zijn kracht wordt getrotseerd. In een paai* uur zijn dan de sterke rhododendrons ge heel van karaktot veranderd. Slap hangen de bladeren langs de takken en de fier uitziende planten bobben de meest deemoedige houding aan genomen. Draait de wind, dan zien we duidelijk. d;«t de heesters, men schel ijkerwijs gesproken, den ver standigs ten weg hebben gekozen. Nadat zo zijn gezwicht, heeft de wind zijn vat op hen verloren en nauwelijks is hij uitgeraasd, of ze zijn weer even sterk als voor den strijd. Het ijs op onze wateren houdt de golven nog in bedwang, de grond is nog bevroren maar de sterke bla deren staan fier rechtop en wijzen Dp een mildere temperatuur. Op mijn wandeling zag ik er heel wat. die boven hun bladrosetten ge tooid waren met krachtige, frisch groene bloemknoppen. Nog enkele weken en de ontwikke ling der rijkbloemige trossen is in vollen gang. Dat de hazelaar zijn katjes heeft gestrekt en de karmijn- roede stempeltjes in menigte uit de dikke knoppen komen kijken, is iets, wat geen nadere vermelding behoeft. „Kakaka-kakaka", roept boven uit dien hoogen iep een luidruchtige ek ster. Züoicts trekt natuurlijk onmid dellijk de anndacht en jawel, mijn heer Is druk bezig een nest te bou wen of te restttureeren. Hij trekt de takken los. maakt ze opnieuw stevig vast en schijnt, werkelijk grootsche plannen te hebben. Do wind zwiept den boomtop héén en weer. Daar verschijnt de bouw meester op den rand van het nest. „Kakaka". Er zit iets spottende in dat geluid. Angst kent hij niet. Wie zal hem in dat hoog verheven gebied ook aanvallen? Hij kon gerust zijn vroolijkheid lucht geven. De mcnschen wonen twintig meter beneden iieni en de noordenwind moet hard blazen, wil hij het nest uit elkaar jagen. Dat hier de woning blijft gevestigd, is intusschen nog volstrekt geen axL oma. Het komt vaak genoeg voor dat de dieren, om do een of andere onbe kende oorzaak verhuizen, zelfs met achterlating van alle bouwstof, die vaak met zooveel krachtsinspanning word vcrzameld- Dit nest zal ik in het oog houden eh later zal ik u eens vertellen, hoe het met dien trouwlustigen staairok is afgeloopen. Daar klinkt uit een elzenhaagje 't meest melodieuze vogelliedje. Wat moet dat een tevreden schepseltje zijn. Alles is nog kaal en koud, maar hij is even vroolijk als op een war men Meidag. Ge raadt al, welk vo geltje wordt bedoeld. De roodborst. galmt zijn liedje uit. Het ding zit nog dik in de veertjes, het lentekleed is nog niet klaar, maar de vroolijkheid heeft het den geheelen winter be houden en zacht weerklinkt zijn eer ste voorjaarslied. Gezellige wintervogeltjes zijn het, die veel bezongen roodborstjes. Ze zijn bijna even tam als de rausschen, die een kruimpjesabonnement heb ben, maar dat slraatjongensgebroed is veel brutaler. Wel blijven ze onze voederplaats bezoeken ook al is oveïal voedsel ïn overvloed, terwijl dan de roodborst jes vaak onze tuintjes verlaten, maar toch zie ik liever eén roodborst dan tien luidruchtige, vechtende mus- schen. Ook de merels begonnen al een voorjaarshoudihg aan te nemen. De grijszwarte wijfjes zaten nog wat dik in de veeren, maar de geel- snavelige mannetjes lieten zich al wat voorstaan op hun mooi glim mend pakje en helder weerklonk de bekende snel u:tgéstoöten merelroep. Als go een wandeling maakt over enkele weken, moet ge eens oplet ten, hoe galant zoo'n zwartrok het hof maakt. Een paar jaar geleden heb ;k daar over eens een geheel artikel geschre ven, zoodat ik nu volsta met er even op te wijzen. Trouwens heel wat vo gels zijn met die hofmakerij verder gevorderd dam we zoo oppervlakkig zouden denken! Het zijn. heusch niet, alleen do ..wonderlijk draaiende aal- sclïolvera in A'rtis of de kemphaantjes langs het Spnarne; musschen en vin ken, kraaien en eksters ja zelfs de deftige oo evaars en de krijgshaftige reigers doen moeite om den mede minnaar te verslaan en bij het wijfje in do gunst te komen. Als ge een weinig geduid hebt, kunt ge met de aanteekening daarvan een geheel no titieboekje vullen en ge hebt een be langrijk stukje van het interessante vogelleven bestudeerd. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Bruidstoiletten. Het voorjaar is de tijd van het jaar, waarin de meesto huwelijken geslo ten worden; en in vele gezinnen is men nu al d'ruk bezig, met de toebe- re.dsedeu, voor bet uitzet van de dochter des huizes, die binnenkort i het ouderlijk huis zal verlaten. De i lingerie winkels taleeren reeds hun j z.g. wit-étalagesomdat de uitver-j koopen afgeloopen zijn en liet voor do nouveauté's op elk geb ed nog te vroeg is. Het meest belangrijke van het uit zet is voor de jonge bruid natuur lijk het bruidstoilet, want gelukkig s het trouwen ïn een gewoon wandel toilet nog niet algemeen geworden. Het bruitfstoilet toch, dat dooi* alle eeuwen hoen bestaan heefi, willen wc gaaroo in eere houden; het geeft aan de voltrekk ng van het huwelijk zoo n eigenaardige poëzie, voorat wanneer het bruidspaar jong is! Veel practisehe inenschon beweren we] is waar, dat het jammer is voor één enkelen dag d.e groote kosten te maken, want niet voor elke bruid, brengen do maatschappelijke omstan digheden mee, dat ze na detn huwe lijksdag nog eens in do gelegenheid is. hot bruidstoilet zij het dan ook gowijzigd te kunnen benutten; doch do tegenwoordige industrie brengt ook in dat artikel ik bedoel in do witte weefsels goedkoope fabrika ten, die onder het bereik van zeer bescheiden beurzen vallen. Boven dien e scht de tegenwoordige mode een uiterst kleine metermuat, zoodat mon voor betrekkelijk geringen prijs 1 een wit bruidstoilet kau dragen. We willen thans de modellen en weefsels, die voor het moderne bruidstoilet in aanmerking komen, eens wat nade'r bespreken. Op het oogenblik verheugt de sleep japon z ch weer in de gunst der mo de, en het 6plreekt al vanzelf, dat het bruidstoilet daarvoor in de eerste plaats in aanmerking komt. Want al hoewel verleden jaar enkele bruidjes een voetvrijen rok gedragen hebben, is die mode toch niet ingeslagen, om dat dit ais hot ware eon fantasie was en zulks bij het ceremonieel van den huwelijksdag al heel weinig pastl Ik zou dus elke bruid de sleepjapon aanraden en zelfs een langen sleep, daar de sleep het voornaamste orna ment van het toilet uitmaakt. Een bruidstoilet, dat overladen is met garneersels, verliest zijn eige- aardig karakter. Het moet sober en st'neng zijnl De nauwe s1eerrokken kunnen naar verkiezing rond, vier kant of puntig worden bijgesneden. De lijfjes moeten al naar het figuur der draagste'r in kimono-vorm wor den gesneden of met ingezette mou wen, die gedeeltelijk door de fichu Marie-Anto.nette bedekt weerden. Zeer nieuw is het ivoorkleurige li- berty-satijn. Uet ivoor-wit is in den regel ineo'r flatteus dan het sneeuw wit. Voor wie liet liberty-satijn te kostbaar is komt het wit messaline in aanmerking, dat slechts f 1.90 per meter kost. Zeer mooi is een onder kleed van witte messaline met een overkleed of tunique van fijne witte voile-stof. Verder zijn er nog zijden en wollen cachemires n den handel, die voordcelïg uitkomen, omdat ze 1.20 M. breed zijn en indien van goe de kwaliteit uitstekend geverfd kun nen worden. Het meest karakteristieke van liet bruidstoilet is zeker wel do sluier. Men draagt hem van kostbare echte kant, familiestukken, soms van zeer ouden datum. Die sluiers van echte kant worden gewoonlijk kort gedra gen. De dndéem van oranjebloesem heeft zijn lijd gehad én is vervangen door een fijne guirlande van mtrthe takken of een snoer paa'rien, dié om het kapsel wordt gcdrag<e, ein waar onder de sluier godrapoeid wordt bij wijze van kapje. Als er geen kanten sluier in de fa milie voorhanden is, dan schalt de bruid zich een sluier van imitatie- kunt of van fijne witte tule aan. De tulen sluiers worden bijna even lang geinomen als de sloep van het toilet. Voor het gelaat worden de sluiers n.et meer gedragen. Een klein bouquet van mirtiie of oranjebloesem, bij wijze van corsage maakt verder liet eenige sieraad der bruid uit. Gouden of juweelen bijou- teriëu zijn up den huwelijksdag uit gesloten, behalve wanneer de brui degom op den huwelijksdag zijn bruid een broche of armband ver- De lange witte handschoenen moe ten bij voorkeur van wit peau de suédo zijn. De witte schoentjes kun nen eveneens van peau de suède of van chroomledcr zijn, terwijl de kou sen van witte voile of zijde behooren te zijn. Daar men in het Vroege voorjaar dikwijls kille dagen heeft, waarop men bezwaarlijk zonder warm om hulsel in een rijtuig kon plaats no men, worden de tailles der bruids toiletten op dun wit flanel of finette gewerkt. De schoentjes neme men ruim genoeg, om daarin een inleg zool van wit schapenvacht te kunnen plaatsen. Dezer dagen zag ik eon bruidstoi- iet, inct randen van zwanendons ge garneerd hetgeen wel is waar een wiütoracht.gen, maar niettemin rij ken indruk maakte. MARIE VAN AMSTEL. Uit de Rimboe. Waar de bamboestengels, vele ont. spruitend uit één bamboestengel, rechtstandig oprijzen, ontvlamde de fakkel, de naaste omgeving fantas tisch belijnod; daar doolde één in lander rond, slechts gekleed in een korte witte broek. Op het hoofd had liij een donkeren hoofddoek, die van achteren in een knoop, de lange zwarte lianen bijeenbond. Het bruine bovenlijf was bloot, in de rechter hand zwaaide hij een bos bamboe- latjes, waarin hij zooeven dien brand gestoken had. Zoo dwaalde hij rond door het koele bamboebosch, om des nachts don kost te zoeken. Hij be lichtte de bamboestengels en einde lijk, daar vond hij wat hij zocht. Toon hief hij do linkerhandt die een langen stok h eld, aan liot uit einde waarvan do kleverige stof van eon mangistar was gesaneerd op. Do stok ging omhoog langs don bamboestengel; toen trok de inlan der snel de hand terug, en aan het uiteinde zat een kleine duif geplakt, gevangenin den slaap. De inlander deed de perkoetoet in eén kooi en g.ng voort met de vo geljacht. Maar hij was dien nacht niet ge lukkig. Opgeschrikt door het licht, fladder den de vliegende honden rond, en hun machtige zwarte vlerken met de kromme haken, maakten dof, onheil spellend misbaar. Ze werden gestoord in de berooving van den assemboom, waarvan de half afgevróten vruchten neerkletterden tusscben het fijne loof. En door dat rumoer lekein de klei ne duiven oplettend geworden. De inlander ging geduldig voort met zoeken; het ganscho bamboe- boschje afgejaagd, en hij kwam aan het eerste erf van de naast bijgelegen dessa. Toen stond hij stil en doofde do fakkel. Op het erf was alles ze>er rustig. In het flauwe licht van de afnemende maan verhief met onduidelijke om trekken, het kleine huisje zich, en tusscben de reten in de blikken om- wanding scheen het licht door van het kleine olielampje, dat in het woon vertrek op een houten standaardje stond te kwijnen. Do inlander bleef nog lang naar dat huisje staren. De jacht was slecht geweest: maar één perkoetoet. Een nachtelijk koeltje streek door de bladeren der klapporboomen^ die op het erf stonden. Toen klonk eenig gerucht. De karbouw, die in den stal was vastgebonden, snoof de lucht op. Die stal bestond uit een paar op- staande palen, saauiverbundien mol dwarsiatten; op de palen rustte een pannen dak. De inlander keek natur dén stal. Hij zette de kooi neer, waarin d:e eene kleine duif gedoken zat, en legde den 'langen stok, op den groind. Hij nam uit den buikband, die zijn broek ophield, zijn grasmes en sneed niet, twee flinke houwen de louwen door. waarmee de erf deur aan de zijpalen was vastgebonden; daarop lichtte hij die-erf deur omhoog en zette den stal paal er onder. Omzichtig tzag hij rond, glurend naar het huisje, waar alles zeer stl bleef. Het liclit scheen door de reten der muren, een donkere wolk trok voor de maan en rondom op liet erf weixl het duister. Een oogenblik aarzelde die inlan der nog. Toen, vastbesloten, ging hij het erf op, dat het zijne niet was. Hij sloop laugs liet huis en kwam bij den kar bouw enkraai; hij lichte dun slu-tbooin op en ging den stal in. Gewoon met karbouwen om te gaan, spreekt hij fluistu end met het heest, dat hij zacht tikte tegen de zijde. Willig stond de buffel op en volgde den nieuwen bezitter, toen deze voor ging het erf af. Weer ging de man door het bam- boeboseh. Nu dreef hij den karbouw voor zich uit Het bamboebosch grensde aan de berghelling. Daar voerde een smal bergpad door het dichte struikgewas. De karbouw liep rustig het beken de pad op, dat voerde naar een der weideplaatsen op liet zadel. De forseii-gehooratio kop ging rechts en links. Hij zette de zware hoeven op bekeuwl terrein. Kalm volgde de karbouwendief, tot hij gekomen was op het zadel, dat diep gezonken ligt tussclien twee bergtoppen en doorgang verleent naar j het Zuiderslrand. Daar op hei hoogste punt, gunde hij zich eeunge oogenbl kken rust. De maan was weer door de wolkeu gebroken en lichtte nu helderder over iiÈt groene gebergte. Alras stond de inlander weer op en van liet paadje uitwijkende, üveof j hij den karbouw diep de wildernis m, i waar hij hem met de horens vast bond aan een stevigen stam. Hel beest kende den dief. Hij ha«l het zoo vaak bestuurd, ais luj liet deed gaan onder het houten juk, om de lange ploeg te trekken door de weerbarstige sawah-moddeg. Daar plotseling klinken op u t het dal, doffe slagen. Daar beukte een hout op de holle kontongan. Bom, bom, bom! Dan korte stille. En weer bom, bom, bom! Dat was liet diefstalsignaal. Bom. bom. bami l>e gardewachter mepte, or farsch op. Roods namen andere wachters, ruw wakker geschrikt, het signaal over. En straks klfnkt uit het dal, uit elks gardoe, hot bom ,bom bom! Daar. was diefstal gepleegd in do dessa. Toen verschrok de karbouwendief. Te spoedig was de diefstal ont dek! Hij moest zich spoeden om zijn huis te bereiken voor de dessa-pcditic alom zou onderzoeken gaan wie dien nacht was thuis geweest en wie niet. En hij sprong omlaag, van steen op steen langs het smalle, 'steile pad, dan dwars door de rimboe in de rich ting van zijn woning, die hij bereik te voor het onheil hem had achter haald. Hij wierp zich op de baleh-baleh en bleef daar stil liggen, in afwachting. Niet lang duurde het of daar riep al de bekende stem van den kepaia- dessa voor zijn erf. K'romodi w ongeö, ontwaak, Kro- modiwongso, ontwaakI Hij had meer diefstallen gepleegd hij was al meer dan eens, door den rechtvaardigen landraad veroordeeld dos kwam de dessa-politie allereerst tot hem. Hij stond op, opende de deu'r en vroeg wat er was, want de dessa- fonde was kort te voren nog langs gekomen. Wie stoorde hem nu weer in den slaap? En het dessa-hoofd vroeg óf hij de keirtongan dan niet had gehoord. Ja, nu hoorde hij het diefstalsignaal ook, antwoordde hii, maar hij was pas ontwaakt door den roep van den ko pal a Daarop vertrok deze. Dagen achtereen zocht do politic alom naar den dief en naar den ge stolen karbouw; en eiken nacht., als de dessa-ronde juist langs zijn wo ning wus, ging KToinodiwongso naar liet bosch om den karbouw voedsel te brengen. Tot na eenige wdketa de assfetent- wedoiio de overtuiging had gekregen, dut deze kar bou we ndief s Ui 1 moest gevoegd op do lijst der vele onopge helderde diefstallen. Zoo gebeurde het op zekeren dag, boen alleen nog de bestolene aan dén" diefstal dacht, dat Kromodiwongso weer het erf opg.ng, valawaar hij vele dogen tevoren den karbouw had weg gevoerd. Margoenkarso liad Kromodiwong- 80 meermalen tijdens den oogst en bij het ploegen in dienst gehad als koelie "en meende, dal deze wederom kwam om zich te verhuren, en hij zeide dat hij, na den diefstal van den karbouw een karbouw moest hu ren om zijn saw ah te bewerken en dus geen geld had om koelies te huren, maar al den zvvaren arbeid zeif moest doen. Juist over den diefstal kaïn ik u eens spreken, antwoordde Kromo- divvongso, hebt ge nog steeds geen inlichtingen verkregen? Neen, was het aniwoord, en ik vermoed nu wel, dat de karbouw ai- lang geslacht is en het vleesch in an dere dessa s is verkocht Dat geloof ik niet, wellicht kan ik u wel betere tijding brengen, zei Kroinodiwougso lluê? Kunt gij me zeggen, waar onze gestolen karbouw is, dan zeg het spoedig! r.ep Mangoenkarso, d.e plotseling hoop kreeg. Ik weet zelf niet waar uw kar bouw is, maar er is iemand die het wel weet. Hij heeft mijn bemiddeling ingeroepen op voorwaarde echter, dat ik zijn naam niet noem. Wat vraagt hij? ze. de onder ongeduldig. Hij vraagt een klein losgeld,' ging Kromodivvongso kalm voort Hoeveel? riep Mangoenkarso. Maar 30 franken, en uw kar bouw is zeker viermaal zooveel waard zei de dief kalm. Ik zal u mor.?en 30 franken ge ven, die gij aan dien man zult ter "hand stellen. Help me slechts mijn karbouw terug te krijgen. Kromodivvongso beloofde belang loos zijn hulp en zeide don volgenden dag liet geld te zullen komen halen, waarop hij vertrok. En den avond" van dien dag ging Mangoenkarso naar het hoofd van zijn dessa, aan wien hij hot gebeurde mededeelde, er bijvoegende, dat hij vermoedde, dal Kromodivvongso wol zelf de dief zou zijn." Dan zullen we dat zaakje wel tot klaarheid brengen, antwoordde de kepala, hier hebt ge 30 franken, grof die aan Kromodivvongso maar geeft zo hem niet voor ge weet waar uvvi karbouw is en voor ge het beest zelf hebt gezien. Mangoenkarso beloofde den raad van dén versta ndi gen kepola te zul len opvolgen en vertrok. Toen nu den volgenden dag da karbouwendief weer kwam ten huize van Mangoenkarso, zeide deze: Hier heb ik 30 franken, ge krijgt die, zoodra ik den karbouw, die me ontstolen is, ge<zien heb. Dat zal niet gaan, antwoordde Kromodivvongso. Ik weet zelf niet waaT uw karbouw thans is, en de man. die het weet, zal me de plaats niet willen zeggen, voor hij het los geld heeft. Dóch toen Mangnemkarso voet bij stuk hield verklaarde de dief, dat hij de zaak dan eerst met den man, die hem gestuurd had, moest bespreken. Den volgenden dag kwam hij terug en, na oenig heen en weer praten, gaf Kromodivvongso toe. Toen gingen die beiden op weg naar het gebergte. EchteT wist Kromodiwongso niet, dat van verre de dessa-po! it'e, als echte spoorzoekster, hun spoor vólg de. Zoo kwamen ze op het zadel eu, na eenig zoeken, ging Kromodiwong so Mangoenkarso voor, de wilder nis in. De plek Is niet zoo gemakkelijk te vinden als ik gedacht had, zei Kro modiwongso. Ge krijgt het geld niet, voor ik mijn karbouw heb gezien, antwoord de Mangoenkarso koppig. Toen vond dan Kromodivvongso erindelijk de plaats, waar hij zelf in dien nacht van den diefstal den kar bouw had vastgebonden. Is dat uw karbouw niet? vToeg hij. Ja* antwoordde de ander, en hier is uwe beJooning. En toen Kromodivvongso omkeek, daar hij gerucht achter zich hoorde, pakten twee oppassers van den as sistent-wed ono hem beet en deden hem de polsmofjes om. (Centrum). De Sleutelbos. Volgens zijn vaste gewóón te bleef de bankier Gresnian het allerlaatste op liet kantoor, teneiude de brandkast te sluiten, een werkje, dat hij, doch niet dan in zeer bijzondere gevallen door zijn zoon laat verrichten. Als de bankier de voordeur achter zich gesloten heeft, beerscht er een doodsclie stilte in de ruime kantoor lokalen. Anders echter gaat het toe op de eerste verdieping van liet mooie, oudervvetsche gebouw, die verhuurd is aan een „technisch bureau". Daar zou een onz.chtba&r opgestelde toe schouwer getuige kunnen zijn van een geheimzinnige, verdachte bedrij vigheid. Een stuk van het linoleum, dat den vloer bedekt, is reeds met eon scherp nies verwijderd. Thans kunnen do beide „firmanten" over gaan tot het maken van een gat in den vloer en het daaronder liggende plafond. Met groote omzichtigheid, telkens deu adem inhoudend, heffen zij een paar planken op, en werken zich nu systematisch door de plafondkalk. Na weinige minuten is er een kleine opening in gestooten. Het vallen van hot uitgebroken stuk op den vloer dor onderliggende verdieping veroor zaakt eoiug gedruisch; hel oeiuge, dat in goliedl het huis wordt waar genomen. Een der inbrekers steekt een groote parapluie door liet gat, en spuut deze open, door op een veer te druk ken; van nu af vallen alle losge maakte brokken in *dic omgekeerde parapluie, zonder eenig leven te ver oorzaken. Na een uur van ingespan nen arbeid is liet eerste deel van het moeJijke werk voltooid. Dc parapluie wordt weder opgehaald en de inhoud in een wollen deken gepakt. Aan een stevig touw, aan een ster ken haak bevestigd, laat zich do jongste en vlugste van do twee het eerst afzakken naar de ©erste ver dieping, welker inrichting hem be kend is uit bij dagi cht gebrachte bo- zoeken en hij laat voorzichtig het licht van een dievenlantaarn in de donkere ruimte vallen, om den om trek nauwkeurig op te nemen. Plotseling weerklinkt een vrij luide kreet van zijn lippen: 1 Verschrikt steekt boven hem de ari-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 13