BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
28s Jatrgang.
ZATERDAG 3 FEBRUARI 19 lï
No 8779
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 HAARDEK
Of 10 CENT PER WEER.
ADMINISTRATIE OROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT
Het Rijke Natuurleven
OP HET GRENSGEBIED VAN DEN
WINTER.
Niet gemakkelijk waag ik mo mieer
aan lenteopslcllen in Januari. Het
kan jc soma zoo tegenvallen. Je doet
je best om het weinigjo poëzie, dat
in jo is uit te buiten, je laat lente
feeën in bloemeuwagens over de
naakte stoppelvelden rijden, je fan
taseert door op de tooverkracht der
natuur en juist als dan je artikeltje
in de bus is gegleden, begint de wind
te draaien, de torcuhaan werpt een
onderzoekenden bl.k in de richting
van de Amsterdamscho poort en als
de lezers zich wagen aan je fantasti
sche lentezangen, zijn de ramen n et
dooi te krijgen en vieren de schaat-
senslijpers hoogtij.
Tot nader orde bind ik me dus een
weinig in, de weerroulette draait me
nog to grillig. En toch een paai*
waarnemingen moet ik even op
schrift stellen.
Iedere week is er meen* te zien en
zooais de lente geleidelijk haar gang
gaat, zoo zullen ook wij weer onge
merkt te midden van liet heerlijke
rijke zomerleven staan en de tijd
ontbreekt ons dan vaak, om alles
nauwletlend gade te slaan en te be
schrijven.
Ook is het beginnende lentetij juist
zoo machtig interessant en wij zijn
in dezen tijd al met zoo weinig tevre
den.
Woensdagochtend maakte ik een
kleine wandeling naar buiten, om te
zien. hoe ver de voorbereidende maat
regelen van het voorjaarsgebouw al
waren gevorderd.
De vlier had al knoppen, die mot
behulp van een paar zonnestraaltjes
in bladgroepjes zouden veranderen,
de rhododendrons in. de tuinen en
parken herstelden, zich weer, na de
doorgestane koude.
Die mooie gVoenbiijveTide heesters
zijn evenals de aucuba's nauwkeurig
werkende barometers. Als de vorst de
overwinning behaalt op het. dreinen
de, mistige winterweer en de scherpe
Noord-Ooster de triestige zoetsappig-
hoid verjaagt, dan worden ook onze
tuinheesters flink aangepakt.
De sterken moeten onderdoen en
buigen voor den t'rgn, die met ver-
nietiging dreigt, als zijn kracht
wordt getrotseerd. In een paai* uur
zijn dan de sterke rhododendrons ge
heel van karaktot veranderd. Slap
hangen de bladeren langs de takken
en de fier uitziende planten bobben
de meest deemoedige houding aan
genomen. Draait de wind, dan zien
we duidelijk. d;«t de heesters, men
schel ijkerwijs gesproken, den ver
standigs ten weg hebben gekozen.
Nadat zo zijn gezwicht, heeft de
wind zijn vat op hen verloren en
nauwelijks is hij uitgeraasd, of ze
zijn weer even sterk als voor den
strijd. Het ijs op onze wateren houdt
de golven nog in bedwang, de grond
is nog bevroren maar de sterke bla
deren staan fier rechtop en wijzen
Dp een mildere temperatuur.
Op mijn wandeling zag ik er heel
wat. die boven hun bladrosetten ge
tooid waren met krachtige, frisch
groene bloemknoppen.
Nog enkele weken en de ontwikke
ling der rijkbloemige trossen is in
vollen gang. Dat de hazelaar zijn
katjes heeft gestrekt en de karmijn-
roede stempeltjes in menigte uit de
dikke knoppen komen kijken, is iets,
wat geen nadere vermelding behoeft.
„Kakaka-kakaka", roept boven uit
dien hoogen iep een luidruchtige ek
ster. Züoicts trekt natuurlijk onmid
dellijk de anndacht en jawel, mijn
heer Is druk bezig een nest te bou
wen of te restttureeren. Hij trekt de
takken los. maakt ze opnieuw stevig
vast en schijnt, werkelijk grootsche
plannen te hebben.
Do wind zwiept den boomtop héén
en weer. Daar verschijnt de bouw
meester op den rand van het nest.
„Kakaka". Er zit iets spottende in
dat geluid. Angst kent hij niet. Wie
zal hem in dat hoog verheven gebied
ook aanvallen?
Hij kon gerust zijn vroolijkheid
lucht geven. De mcnschen wonen
twintig meter beneden iieni en de
noordenwind moet hard blazen, wil
hij het nest uit elkaar jagen.
Dat hier de woning blijft gevestigd,
is intusschen nog volstrekt geen axL
oma. Het komt vaak genoeg voor dat
de dieren, om do een of andere onbe
kende oorzaak verhuizen, zelfs met
achterlating van alle bouwstof, die
vaak met zooveel krachtsinspanning
word vcrzameld-
Dit nest zal ik in het oog houden
eh later zal ik u eens vertellen, hoe
het met dien trouwlustigen staairok
is afgeloopen.
Daar klinkt uit een elzenhaagje 't
meest melodieuze vogelliedje. Wat
moet dat een tevreden schepseltje
zijn. Alles is nog kaal en koud, maar
hij is even vroolijk als op een war
men Meidag. Ge raadt al, welk vo
geltje wordt bedoeld. De roodborst.
galmt zijn liedje uit. Het ding zit nog
dik in de veertjes, het lentekleed is
nog niet klaar, maar de vroolijkheid
heeft het den geheelen winter be
houden en zacht weerklinkt zijn eer
ste voorjaarslied.
Gezellige wintervogeltjes zijn het,
die veel bezongen roodborstjes. Ze
zijn bijna even tam als de rausschen,
die een kruimpjesabonnement heb
ben, maar dat slraatjongensgebroed
is veel brutaler.
Wel blijven ze onze voederplaats
bezoeken ook al is oveïal voedsel ïn
overvloed, terwijl dan de roodborst
jes vaak onze tuintjes verlaten, maar
toch zie ik liever eén roodborst dan
tien luidruchtige, vechtende mus-
schen.
Ook de merels begonnen al een
voorjaarshoudihg aan te nemen.
De grijszwarte wijfjes zaten nog
wat dik in de veeren, maar de geel-
snavelige mannetjes lieten zich al
wat voorstaan op hun mooi glim
mend pakje en helder weerklonk de
bekende snel u:tgéstoöten merelroep.
Als go een wandeling maakt over
enkele weken, moet ge eens oplet
ten, hoe galant zoo'n zwartrok het
hof maakt.
Een paar jaar geleden heb ;k daar
over eens een geheel artikel geschre
ven, zoodat ik nu volsta met er even
op te wijzen. Trouwens heel wat vo
gels zijn met die hofmakerij verder
gevorderd dam we zoo oppervlakkig
zouden denken! Het zijn. heusch niet,
alleen do ..wonderlijk draaiende aal-
sclïolvera in A'rtis of de kemphaantjes
langs het Spnarne; musschen en vin
ken, kraaien en eksters ja zelfs de
deftige oo evaars en de krijgshaftige
reigers doen moeite om den mede
minnaar te verslaan en bij het wijfje
in do gunst te komen. Als ge een
weinig geduid hebt, kunt ge met de
aanteekening daarvan een geheel no
titieboekje vullen en ge hebt een be
langrijk stukje van het interessante
vogelleven bestudeerd.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Bruidstoiletten.
Het voorjaar is de tijd van het jaar,
waarin de meesto huwelijken geslo
ten worden; en in vele gezinnen is
men nu al d'ruk bezig, met de toebe-
re.dsedeu, voor bet uitzet van de
dochter des huizes, die binnenkort i
het ouderlijk huis zal verlaten. De i
lingerie winkels taleeren reeds hun j
z.g. wit-étalagesomdat de uitver-j
koopen afgeloopen zijn en liet voor do
nouveauté's op elk geb ed nog te
vroeg is.
Het meest belangrijke van het uit
zet is voor de jonge bruid natuur
lijk het bruidstoilet, want gelukkig s
het trouwen ïn een gewoon wandel
toilet nog niet algemeen geworden.
Het bruitfstoilet toch, dat dooi* alle
eeuwen hoen bestaan heefi, willen wc
gaaroo in eere houden; het geeft aan
de voltrekk ng van het huwelijk zoo n
eigenaardige poëzie, voorat wanneer
het bruidspaar jong is!
Veel practisehe inenschon beweren
we] is waar, dat het jammer is voor
één enkelen dag d.e groote kosten te
maken, want niet voor elke bruid,
brengen do maatschappelijke omstan
digheden mee, dat ze na detn huwe
lijksdag nog eens in do gelegenheid
is. hot bruidstoilet zij het dan ook
gowijzigd te kunnen benutten; doch
do tegenwoordige industrie brengt
ook in dat artikel ik bedoel in do
witte weefsels goedkoope fabrika
ten, die onder het bereik van zeer
bescheiden beurzen vallen. Boven
dien e scht de tegenwoordige mode
een uiterst kleine metermuat, zoodat
mon voor betrekkelijk geringen prijs 1
een wit bruidstoilet kau dragen.
We willen thans de modellen en
weefsels, die voor het moderne
bruidstoilet in aanmerking komen,
eens wat nade'r bespreken.
Op het oogenblik verheugt de sleep
japon z ch weer in de gunst der mo
de, en het 6plreekt al vanzelf, dat
het bruidstoilet daarvoor in de eerste
plaats in aanmerking komt. Want al
hoewel verleden jaar enkele bruidjes
een voetvrijen rok gedragen hebben,
is die mode toch niet ingeslagen, om
dat dit ais hot ware eon fantasie was
en zulks bij het ceremonieel van den
huwelijksdag al heel weinig pastl
Ik zou dus elke bruid de sleepjapon
aanraden en zelfs een langen sleep,
daar de sleep het voornaamste orna
ment van het toilet uitmaakt.
Een bruidstoilet, dat overladen is
met garneersels, verliest zijn eige-
aardig karakter. Het moet sober en
st'neng zijnl De nauwe s1eerrokken
kunnen naar verkiezing rond, vier
kant of puntig worden bijgesneden.
De lijfjes moeten al naar het figuur
der draagste'r in kimono-vorm wor
den gesneden of met ingezette mou
wen, die gedeeltelijk door de fichu
Marie-Anto.nette bedekt weerden.
Zeer nieuw is het ivoorkleurige li-
berty-satijn. Uet ivoor-wit is in den
regel ineo'r flatteus dan het sneeuw
wit. Voor wie liet liberty-satijn te
kostbaar is komt het wit messaline
in aanmerking, dat slechts f 1.90 per
meter kost. Zeer mooi is een onder
kleed van witte messaline met een
overkleed of tunique van fijne witte
voile-stof. Verder zijn er nog zijden
en wollen cachemires n den handel,
die voordcelïg uitkomen, omdat ze
1.20 M. breed zijn en indien van goe
de kwaliteit uitstekend geverfd kun
nen worden.
Het meest karakteristieke van liet
bruidstoilet is zeker wel do sluier.
Men draagt hem van kostbare echte
kant, familiestukken, soms van zeer
ouden datum. Die sluiers van echte
kant worden gewoonlijk kort gedra
gen. De dndéem van oranjebloesem
heeft zijn lijd gehad én is vervangen
door een fijne guirlande van mtrthe
takken of een snoer paa'rien, dié om
het kapsel wordt gcdrag<e, ein waar
onder de sluier godrapoeid wordt bij
wijze van kapje.
Als er geen kanten sluier in de fa
milie voorhanden is, dan schalt de
bruid zich een sluier van imitatie-
kunt of van fijne witte tule aan.
De tulen sluiers worden bijna even
lang geinomen als de sloep van het
toilet. Voor het gelaat worden de
sluiers n.et meer gedragen.
Een klein bouquet van mirtiie of
oranjebloesem, bij wijze van corsage
maakt verder liet eenige sieraad der
bruid uit. Gouden of juweelen bijou-
teriëu zijn up den huwelijksdag uit
gesloten, behalve wanneer de brui
degom op den huwelijksdag zijn
bruid een broche of armband ver-
De lange witte handschoenen moe
ten bij voorkeur van wit peau de
suédo zijn. De witte schoentjes kun
nen eveneens van peau de suède of
van chroomledcr zijn, terwijl de kou
sen van witte voile of zijde behooren
te zijn.
Daar men in het Vroege voorjaar
dikwijls kille dagen heeft, waarop
men bezwaarlijk zonder warm om
hulsel in een rijtuig kon plaats no
men, worden de tailles der bruids
toiletten op dun wit flanel of finette
gewerkt. De schoentjes neme men
ruim genoeg, om daarin een inleg
zool van wit schapenvacht te kunnen
plaatsen.
Dezer dagen zag ik eon bruidstoi-
iet, inct randen van zwanendons ge
garneerd hetgeen wel is waar een
wiütoracht.gen, maar niettemin rij
ken indruk maakte.
MARIE VAN AMSTEL.
Uit de Rimboe.
Waar de bamboestengels, vele ont.
spruitend uit één bamboestengel,
rechtstandig oprijzen, ontvlamde de
fakkel, de naaste omgeving fantas
tisch belijnod; daar doolde één in
lander rond, slechts gekleed in een
korte witte broek. Op het hoofd had
liij een donkeren hoofddoek, die van
achteren in een knoop, de lange
zwarte lianen bijeenbond. Het bruine
bovenlijf was bloot, in de rechter
hand zwaaide hij een bos bamboe-
latjes, waarin hij zooeven dien brand
gestoken had. Zoo dwaalde hij rond
door het koele bamboebosch, om des
nachts don kost te zoeken. Hij be
lichtte de bamboestengels en einde
lijk, daar vond hij wat hij zocht.
Toon hief hij do linkerhandt die
een langen stok h eld, aan liot uit
einde waarvan do kleverige stof van
eon mangistar was gesaneerd op.
Do stok ging omhoog langs don
bamboestengel; toen trok de inlan
der snel de hand terug, en aan het
uiteinde zat een kleine duif geplakt,
gevangenin den slaap.
De inlander deed de perkoetoet in
eén kooi en g.ng voort met de vo
geljacht.
Maar hij was dien nacht niet ge
lukkig.
Opgeschrikt door het licht, fladder
den de vliegende honden rond, en
hun machtige zwarte vlerken met de
kromme haken, maakten dof, onheil
spellend misbaar.
Ze werden gestoord in de berooving
van den assemboom, waarvan de half
afgevróten vruchten neerkletterden
tusscben het fijne loof.
En door dat rumoer lekein de klei
ne duiven oplettend geworden.
De inlander ging geduldig voort
met zoeken; het ganscho bamboe-
boschje afgejaagd, en hij kwam aan
het eerste erf van de naast bijgelegen
dessa.
Toen stond hij stil en doofde do
fakkel.
Op het erf was alles ze>er rustig. In
het flauwe licht van de afnemende
maan verhief met onduidelijke om
trekken, het kleine huisje zich, en
tusscben de reten in de blikken om-
wanding scheen het licht door van
het kleine olielampje, dat in het woon
vertrek op een houten standaardje
stond te kwijnen.
Do inlander bleef nog lang naar
dat huisje staren.
De jacht was slecht geweest: maar
één perkoetoet.
Een nachtelijk koeltje streek door
de bladeren der klapporboomen^ die
op het erf stonden.
Toen klonk eenig gerucht.
De karbouw, die in den stal was
vastgebonden, snoof de lucht op.
Die stal bestond uit een paar op-
staande palen, saauiverbundien mol
dwarsiatten; op de palen rustte een
pannen dak.
De inlander keek natur dén stal.
Hij zette de kooi neer, waarin d:e
eene kleine duif gedoken zat, en legde
den 'langen stok, op den groind. Hij
nam uit den buikband, die zijn broek
ophield, zijn grasmes en sneed niet,
twee flinke houwen de louwen door.
waarmee de erf deur aan de zijpalen
was vastgebonden; daarop lichtte hij
die-erf deur omhoog en zette den stal
paal er onder.
Omzichtig tzag hij rond, glurend
naar het huisje, waar alles zeer stl
bleef. Het liclit scheen door de reten
der muren, een donkere wolk trok
voor de maan en rondom op liet erf
weixl het duister.
Een oogenblik aarzelde die inlan
der nog.
Toen, vastbesloten, ging hij het erf
op, dat het zijne niet was. Hij sloop
laugs liet huis en kwam bij den kar
bouw enkraai; hij lichte dun slu-tbooin
op en ging den stal in.
Gewoon met karbouwen om te
gaan, spreekt hij fluistu end met het
heest, dat hij zacht tikte tegen de
zijde.
Willig stond de buffel op en volgde
den nieuwen bezitter, toen deze voor
ging het erf af.
Weer ging de man door het bam-
boeboseh. Nu dreef hij den karbouw
voor zich uit
Het bamboebosch grensde aan de
berghelling. Daar voerde een smal
bergpad door het dichte struikgewas.
De karbouw liep rustig het beken
de pad op, dat voerde naar een der
weideplaatsen op liet zadel. De
forseii-gehooratio kop ging rechts en
links. Hij zette de zware hoeven op
bekeuwl terrein.
Kalm volgde de karbouwendief, tot
hij gekomen was op het zadel, dat
diep gezonken ligt tussclien twee
bergtoppen en doorgang verleent naar j
het Zuiderslrand.
Daar op hei hoogste punt, gunde
hij zich eeunge oogenbl kken rust.
De maan was weer door de wolkeu
gebroken en lichtte nu helderder over
iiÈt groene gebergte.
Alras stond de inlander weer op
en van liet paadje uitwijkende, üveof j
hij den karbouw diep de wildernis m, i
waar hij hem met de horens vast
bond aan een stevigen stam.
Hel beest kende den dief. Hij ha«l
het zoo vaak bestuurd, ais luj liet
deed gaan onder het houten juk, om
de lange ploeg te trekken door de
weerbarstige sawah-moddeg.
Daar plotseling klinken op u t het
dal, doffe slagen. Daar beukte een
hout op de holle kontongan.
Bom, bom, bom! Dan korte stille.
En weer bom, bom, bom! Dat was liet
diefstalsignaal.
Bom. bom. bami
l>e gardewachter mepte, or farsch
op.
Roods namen andere wachters, ruw
wakker geschrikt, het signaal over.
En straks klfnkt uit het dal, uit elks
gardoe, hot bom ,bom bom!
Daar. was diefstal gepleegd in do
dessa.
Toen verschrok de karbouwendief.
Te spoedig was de diefstal ont
dek!
Hij moest zich spoeden om zijn
huis te bereiken voor de dessa-pcditic
alom zou onderzoeken gaan wie dien
nacht was thuis geweest en wie niet.
En hij sprong omlaag, van steen
op steen langs het smalle, 'steile pad,
dan dwars door de rimboe in de rich
ting van zijn woning, die hij bereik
te voor het onheil hem had achter
haald.
Hij wierp zich op de baleh-baleh en
bleef daar stil liggen, in afwachting.
Niet lang duurde het of daar riep
al de bekende stem van den kepaia-
dessa voor zijn erf.
K'romodi w ongeö, ontwaak, Kro-
modiwongso, ontwaakI
Hij had meer diefstallen gepleegd
hij was al meer dan eens, door den
rechtvaardigen landraad veroordeeld
dos kwam de dessa-politie allereerst
tot hem.
Hij stond op, opende de deu'r en
vroeg wat er was, want de dessa-
fonde was kort te voren nog langs
gekomen. Wie stoorde hem nu weer
in den slaap?
En het dessa-hoofd vroeg óf hij de
keirtongan dan niet had gehoord. Ja,
nu hoorde hij het diefstalsignaal ook,
antwoordde hii, maar hij was pas
ontwaakt door den roep van den ko
pal a
Daarop vertrok deze.
Dagen achtereen zocht do politic
alom naar den dief en naar den ge
stolen karbouw; en eiken nacht., als
de dessa-ronde juist langs zijn wo
ning wus, ging KToinodiwongso naar
liet bosch om den karbouw voedsel
te brengen.
Tot na eenige wdketa de assfetent-
wedoiio de overtuiging had gekregen,
dut deze kar bou we ndief s Ui 1 moest
gevoegd op do lijst der vele onopge
helderde diefstallen.
Zoo gebeurde het op zekeren dag,
boen alleen nog de bestolene aan dén"
diefstal dacht, dat Kromodiwongso
weer het erf opg.ng, valawaar hij vele
dogen tevoren den karbouw had weg
gevoerd.
Margoenkarso liad Kromodiwong-
80 meermalen tijdens den oogst en
bij het ploegen in dienst gehad als
koelie "en meende, dal deze wederom
kwam om zich te verhuren, en hij
zeide dat hij, na den diefstal van den
karbouw een karbouw moest hu ren
om zijn saw ah te bewerken en dus
geen geld had om koelies te huren,
maar al den zvvaren arbeid zeif moest
doen.
Juist over den diefstal kaïn ik
u eens spreken, antwoordde Kromo-
divvongso, hebt ge nog steeds geen
inlichtingen verkregen?
Neen, was het aniwoord, en ik
vermoed nu wel, dat de karbouw ai-
lang geslacht is en het vleesch in an
dere dessa s is verkocht
Dat geloof ik niet, wellicht kan
ik u wel betere tijding brengen, zei
Kroinodiwougso
lluê? Kunt gij me zeggen, waar
onze gestolen karbouw is, dan zeg
het spoedig! r.ep Mangoenkarso, d.e
plotseling hoop kreeg.
Ik weet zelf niet waar uw kar
bouw is, maar er is iemand die het
wel weet. Hij heeft mijn bemiddeling
ingeroepen op voorwaarde echter, dat
ik zijn naam niet noem.
Wat vraagt hij? ze. de onder
ongeduldig.
Hij vraagt een klein losgeld,'
ging Kromodivvongso kalm voort
Hoeveel? riep Mangoenkarso.
Maar 30 franken, en uw kar
bouw is zeker viermaal zooveel waard
zei de dief kalm.
Ik zal u mor.?en 30 franken ge
ven, die gij aan dien man zult ter
"hand stellen. Help me slechts mijn
karbouw terug te krijgen.
Kromodivvongso beloofde belang
loos zijn hulp en zeide don volgenden
dag liet geld te zullen komen halen,
waarop hij vertrok.
En den avond" van dien dag ging
Mangoenkarso naar het hoofd van
zijn dessa, aan wien hij hot gebeurde
mededeelde, er bijvoegende, dat hij
vermoedde, dal Kromodivvongso wol
zelf de dief zou zijn."
Dan zullen we dat zaakje wel
tot klaarheid brengen, antwoordde de
kepala, hier hebt ge 30 franken, grof
die aan Kromodivvongso maar geeft
zo hem niet voor ge weet waar uvvi
karbouw is en voor ge het beest zelf
hebt gezien.
Mangoenkarso beloofde den raad
van dén versta ndi gen kepola te zul
len opvolgen en vertrok.
Toen nu den volgenden dag da
karbouwendief weer kwam ten huize
van Mangoenkarso, zeide deze:
Hier heb ik 30 franken, ge krijgt
die, zoodra ik den karbouw, die me
ontstolen is, ge<zien heb.
Dat zal niet gaan, antwoordde
Kromodivvongso. Ik weet zelf niet
waaT uw karbouw thans is, en de
man. die het weet, zal me de plaats
niet willen zeggen, voor hij het los
geld heeft.
Dóch toen Mangnemkarso voet bij
stuk hield verklaarde de dief, dat hij
de zaak dan eerst met den man, die
hem gestuurd had, moest bespreken.
Den volgenden dag kwam hij terug
en, na oenig heen en weer praten,
gaf Kromodivvongso toe.
Toen gingen die beiden op weg
naar het gebergte.
EchteT wist Kromodiwongso niet,
dat van verre de dessa-po! it'e, als
echte spoorzoekster, hun spoor vólg
de. Zoo kwamen ze op het zadel eu,
na eenig zoeken, ging Kromodiwong
so Mangoenkarso voor, de wilder
nis in.
De plek Is niet zoo gemakkelijk
te vinden als ik gedacht had, zei Kro
modiwongso.
Ge krijgt het geld niet, voor ik
mijn karbouw heb gezien, antwoord
de Mangoenkarso koppig.
Toen vond dan Kromodivvongso
erindelijk de plaats, waar hij zelf in
dien nacht van den diefstal den kar
bouw had vastgebonden.
Is dat uw karbouw niet? vToeg
hij.
Ja* antwoordde de ander, en
hier is uwe beJooning.
En toen Kromodivvongso omkeek,
daar hij gerucht achter zich hoorde,
pakten twee oppassers van den as
sistent-wed ono hem beet en deden
hem de polsmofjes om.
(Centrum).
De Sleutelbos.
Volgens zijn vaste gewóón te bleef
de bankier Gresnian het allerlaatste
op liet kantoor, teneiude de brandkast
te sluiten, een werkje, dat hij, doch
niet dan in zeer bijzondere gevallen
door zijn zoon laat verrichten.
Als de bankier de voordeur achter
zich gesloten heeft, beerscht er een
doodsclie stilte in de ruime kantoor
lokalen.
Anders echter gaat het toe op de
eerste verdieping van liet mooie,
oudervvetsche gebouw, die verhuurd
is aan een „technisch bureau". Daar
zou een onz.chtba&r opgestelde toe
schouwer getuige kunnen zijn van
een geheimzinnige, verdachte bedrij
vigheid. Een stuk van het linoleum,
dat den vloer bedekt, is reeds met
eon scherp nies verwijderd. Thans
kunnen do beide „firmanten" over
gaan tot het maken van een gat in
den vloer en het daaronder liggende
plafond.
Met groote omzichtigheid, telkens
deu adem inhoudend, heffen zij een
paar planken op, en werken zich nu
systematisch door de plafondkalk.
Na weinige minuten is er een kleine
opening in gestooten. Het vallen van
hot uitgebroken stuk op den vloer
dor onderliggende verdieping veroor
zaakt eoiug gedruisch; hel oeiuge,
dat in goliedl het huis wordt waar
genomen.
Een der inbrekers steekt een groote
parapluie door liet gat, en spuut
deze open, door op een veer te druk
ken; van nu af vallen alle losge
maakte brokken in *dic omgekeerde
parapluie, zonder eenig leven te ver
oorzaken. Na een uur van ingespan
nen arbeid is liet eerste deel van het
moeJijke werk voltooid. Dc parapluie
wordt weder opgehaald en de inhoud
in een wollen deken gepakt.
Aan een stevig touw, aan een ster
ken haak bevestigd, laat zich do
jongste en vlugste van do twee het
eerst afzakken naar de ©erste ver
dieping, welker inrichting hem be
kend is uit bij dagi cht gebrachte bo-
zoeken en hij laat voorzichtig het
licht van een dievenlantaarn in de
donkere ruimte vallen, om den om
trek nauwkeurig op te nemen.
Plotseling weerklinkt een vrij luide
kreet van zijn lippen:
1 Verschrikt steekt boven hem de ari-