iït i r -
n
pp
jj
11
n
it
0
„Jij
mi.
li
i
a
a
t"
•ii
0
JSl
e
ft
ft
ft
ft
0
JU
n
ft
ft
m
e
M
fit'
a
m
m
HP
M
m
10
15
dere inbreker zijn hoofd door het
jat.
Om hemelswil, Flip, wat is er
gebeurd?
Flip kon nauwelijks oen woord uit
breng-
Kom gauw naar beneden, Toon,
we boffen kolossaal!
Nu laat z.ch ook Toon, die ouder
is dn niot zoo vlug als zijn voorgan
ger, o-fzakken. Hij blijft op zijn beurt
sprakeloos staan voor hetgeen hij
ziet: In het bovenste der drie zicht
bare sleutelgaten der zware, gepant-
se:de brandkastdeur zit de geheele
sleutelbos, die de chef vermoedelijk
door eer. schier ongeloofelijke nala
tigheid heeft vergoten!
Zenuwachtig nadert Toon do dikke
ilcur, om haar van zoo diclit moge
lijk te onderzoeken.
Heb je ooit zoo'n bof gezien!
wendt hij zich tot Flip.
Een nerveuse opwinding maakt
z ch ook van Flip meester, als hij
zijn lantaarn ir de hoogte houdt, ter
wijl Toon den sleutel omdraait., die
in een ommezien misschien enkele
millioenen voor hem zal ontsluiten.
Het fijn afgewerkte slot werkt ge-
ruischloos; na twee toeren haalt
Toon de sleutel nu ar zich too en
maakt aanstalten om 'het oiulergbe
slot te openen.
liet duurt eenige minuten, eer hij
dan goeden sleutel lieeft gevonden;
eindelijk geeft ook dit slot toe en
gnat open gelijk hot eerste.
Flip ia nauwelijks in staat, do lan
taarn vast te houden; dikke zweet
druppels parelen op zijn voorhoofd.
Eindelijk Iteeft Toon ook den sleutel
van het hoofdslot, hot middelste ge
vonden: met sidderende vingers
draait hij hem open om, daar...
In naam der wet je bent mijn
gevangenen! klinkt eeto "ruwe stem
achter hen.
Doodsbleek wordend, verliezen de
inbrekers hun bezinning, rammelend
valt de lantaarn op den grond in
de geopende deur staat een politie-
inspecteur met drie agenten, die de
geladen revolvers op de dieven rich
ten.
Geeft je over, zegt de inspecteur
op bevelenden toon, bij de minste
beweging schiet ik je overhoop I ivian-
nen, boeit zei
Flip en Toon heblvcn zich een wei
nig hersteld:, terwijl hun door de po
litiedienaren de zware boeien wor
den aangelegd. Met vasten tred, zich
schikkend in hun lot, volgen zij de
agenten.
Als ik mij niet vergis, zegt de
inspecteur onderweg, terwijl hij
spottend lacht, tegen Toon, heb ik
vroeger al eens bij een dergelijke ge
legenheid het genoegon gehad, ken
nis met je te maken.
De aangesprokene ziet den inspec
teur verschrikt aan.
Ja, nu ge het zegt, herinner ik
mij »oo iets, antwoordt Toon.
Precies, en vermoedelijk zal ik
thans meer pleizier van je aanhou
ding beleven dan de eerste maal.
Na eenigen tijd zwiigens neemt
Toon weer het woord en vraagt:
Aangezien ar voor mij nu toch
geen ontvluchten aan is, mijnheer de
inspecteur, doe mij dan ten minste
het pleizier en vertel mij hoe ter we
reld 't mogelijk is geweest, dat ge
ons hebt kunnen overvallen. Bij de
groote voorzichtigheid, die wij in
acht genomen hebben, kan ik er geen
touw aan vastknoopen.
Dat geloof ik wel; maar met het
oog op onze oude vriendschap, wil ik
je dat verzoek niet afslaan. Toen je
je door het gat hadt laten zakken,
zal je wel sprakeloos van verbazing
hebben gestaan, dat de patroon tot
Je groote geluk de sleutels op de
kastdeur had achtergelaten, als om
jelui speciaal een genoegén te doen.
Nu, dat geluk zou je op eiken ande
ren dag ook gehad hebbenI Je moet
namelijk weten, dat de bankier Gres-
man niet zóó maar s morgens liet
eerst komt, en 's avonds het laatst
vertrekt, om zijn brandkast persoon
lijk te openen en te sluiten. Daar is
een geheim aan verbonden, waarin
slechts zoor weinigen zijn ingewijd.
Do sleutelgaten van de eigenlijke
kluis zijn namelijk geheel niet dege
ne, waarin je den sleutel vondt sto
ken, doch bevinden zich op een ge
heel andere plaats. Door het om
draaien der door jelui gevonden sleu
tels, gaat op de vierde verdieping,
waar de concierge woont, een elec-
trische bel over eu die concierge kan
zich door telefonische aansluiting on
middellijk in verbinding stellen met
het na os tb ij gelegen politiebureau. Op
die manier zijn de heeren dezen keer
in hun bezighedeu gestoord! Zoo z:e
je, dat de meest geslepen rot toch
nog In de val kan loopen!
(Centrum.)
Kurt en Gusje.
-- Oom. ooml
Oom Theodoor draaide zich lang-
7. iam om en keek met onverholen be
langstelling naar het jonge meisje,
dut zijn studeerkamer binnenge
stormd en snikkend op een stoel neer
gevallen was.
—Wat is er gebeurd, Gusje, dat de
waierlandTs zoo maar over je koon
tjes rollcuv?
Och, lieve beste oom, ik ben zoo
ongelukkig.
Alweer? zei hij kalm. Zag eens,
en hij duwde haai zachtjes weg, je
nmakt mijn front kletsnat eu ik heb
het van morgen pas schoon aange
daan!
Hoe kunt u nu toch aan uw
front denkeu, als mijn levensgeluk op
hel spel slaat?
En wear drukte zij haar met inille-
fleurs geparfumeerd zakdoekje tegen
hare oogen. De ou'de heer glinsterde van genoc-
Maar zeg San toch eerst eens gen.
wat er gebeurd is. Dat is nog eerst oen voorproefje,
Hier, lees u dien brief eons. nietwaar, ondeugd?
Dit zeggende, stak zij hem een ver-
kreukelden brief toe, dien hij dood-1 Kurt vond het au fond ook heel
kalm aannam. akelig.
Je hebt er zeker nieta tegen, o Maar Gusje had hem zoo raar be-
Liefsle aller meisjes, dat ik mijn pijp hondeld, dat hij niet anders kon dan
eerst aansteek, wel? een einde te maken aan dien toe-
Uaar zij geen tegenwerpingen maak stand,
te, doch opnieuw in tranen uitbarstte, Toch hoopte hij, dat ze zich door
hield hij 't er voor, dat zij liet goed zijn brief zou laten verloederen. Doch
vond, ginsr op zijn gemak in zijn leun- Gusje, die, ofschoon van de hulp
stoel zitten, stak zijn pijp aan, trok van haar oom verzekerd was, nog
er een paar maal geducht aan, zette vele bittere tranen stortte, werd bij
zijn bril op en vouwde dcu brief opeu. den dag trotscher en koppiger.
Geachte juKroow K, begon hij. "ar™ ?u "»n'
Vindt u dat ook niet elschuwe «ooveel van olk.aar hielden,
lijk? riep tij uit. Op eens ben ,k niets 1 I""11 ,0°r •ilUd van elkaar 10
meer voor hem, dan een „geachte juf- eaan,
trouw" Uo nu n0g behield haar tro13 de
Nou Jut me nu oerst eens ver- «verhand en hij «ei ook niete. Het
der leien. En weer verdiepte hij «ich ems soo st.j! en ceremonieel moge-
in den onheilnnnhrengendcn brik 'jVkaar ^mrS'se™"
De manier, waarop u, u in den J
I no toten lót! tegenover rah hebt ge- "J ?u en dan
dragen naar eur daar verschijnt oom
Eu hij zegt „u" tegen mij. ziet u Theodoor.
wel! Het ktane mkdoekje tad het »l Wf ",lten en
,i'jlk J begint op vroolijken toon
-Do manier, waarop u, u in den «tas je engagement
ttaSJTu de ^So"zeml,«eUerit S tefi
1»-™' pr"iss- -hii
!Zn
gelijk onze ringen enz. konden terug- verveienn toen, nat ze cc tra
geven b b nen weer voelt opwellen onder haar
8 nhi..« Ioogleden I Haar ,,ja" klinkt vreemd,
zeer vreemd.
Doch dat schijnt oom ook niet te
Vol verwachting wat hij wel van hooren. Hii gaat nog wat gemakkelij-
zoo'n brutalen brief zou zeggen, keek ker zitten en vervolgt doodkalm
zij hem aan. Doch oom Theodoor zei Ook de innige woorden, die ge
niets, dan hm, km! beiden zoo goed hebt gemeend....?
W eet u anders niets? Zie je, ais je zoo voorgoed van
Kleintje, zeg me eens: heb ja gis- elkaar gaal zonder dat je el kaai' ooit
toravond heusch gecoquetteerd? jweer aankijkt, dan diende je toch wel
Zij kree~ een kleur. eerlijk te zeggen, dat het allemaal lak
Nou ja, cr was zoo'n knap offi- was, wat je zei, dat je elkaar zoo wat
cier en dan de jonge assessor! En jo tn het gezicht hebt voor den mal ge-
gaat toch ook niet naar een bal om houden, dat je
stil te zitten. Je wilt je toch ook wel i Doch alvorens oom zijn zinnetje had
eens laten zien. En het is zoo amu-voleind, was het teere, maar toch nog
sant. als die heeren je vragen om te sterk genoeg blijkend bandje wéér
Hoogachtend,
Kurt Hansen".
dansen....
—Met andere woorden: Je hebt hem
een beetje verwaarloosd. En het is
waar, dat «o hem in den ïaatsten tijd
niet hebt behandeld zoo als men zijn
aanstaande behandelt? vroeg hij.
Dut is zijn eigen schuld. We zou
den oen pic nic houden; op het laat
ste ooger.blik zei hii. dat hij niet mee
kon gaan, omdat bij te voel te doen
had. Zijn werk is dus nummer 1.
Eerst zijn werk, dan ik.
N'ou, nou, huil nu niet. Daarin
heeft die ionge man ongelijk. Eerst
het meisje en dan de zaken!
Zij keek verbaasd naar hem op.
Oom, u houdt me voor den gek!
Maar oom zette een onschuldig ge
zicht en vertrok geen spier.
—Ik? Hoe kom je er aan?
Hij keek den brief nog eens in en
vervolgde:
Ja, wat? Als ik het zelf wist. zou
ik niet bij u komen!
Hij lachte vroolijk.
Dank ie wel. Het eenvoudigste is,
dat je hem schrijft dat je mei een an
der even gelukkig zult kunnen zijn als
je liet met hem zou zijn geweest.
Nu houdt u m9 toch heusch voor
den gek.
Wélneen, ik ben nog nooit zoo
ernstig geweest. En als hij hier komt,
geef je hem alles terug, jullie maakt
een buiging voor elkaar en klaar is
Kees. Een engagement af te maken, is
zoo moeilijk niet. Dat komt in de
voornaamste families voor.
Maar... en....
Het gesnik begon weer.
Nu, wat is er?
Maar ik kan niet zonder hem
leven I
Nu keek hij haar werkelijk ver
baasd aan.
Waarom heb je dat niet dadelijk
gezegd
En u moet mij helpen om het
weer goed te maken.
Zij vloosr naar hem toe en streek
met haar zachte handjes over zijne
wangen.
Doch niettegenstaande dat, ant
woordde hij j
Neen. kleintje, met zulke geschie
denissen bemoei ik mij niet.
U bent afschuwelijk akelig. U
weet toch hoeveel ik van hem houd,
en dus
Nou, ga dan naar hem toe, en
vertel 't hem. Zeg tegen hem, dat je
nooit meer zoo zult doen en dat je
niet. meer zoo onvriendelijk tegen
hem zult zijn
Ik onvriendelijk? Ik heb niets
gedaan, ik behoef hem dus ook geen
excuus te vragen.
Ja, je bent de onschuld in pei>
soon.
Praat u liever eens met hem, zeg
hem. dat b: mij excuus moet vragen
voor dien afschuwelijken brief. Wilt
u niet He en u kunt veel beter rede-
neereu dan ik.
En zij liefkoosde hem weer.
Dat is erg vleiend voor mij. Moei
ik nu naar iemand toegaan, dien ik
bijna niet ken cn die in zooverre ge
lijk heeft
Gelijk heelt
Wel ja. natuurlijk heeft hii ge
lijk. Ik zou precies zoo gehandeld heb
ben, en moet ik nu tegen dien man
gaan zeggen Beste vriend, je hebt
ongelijk Dat gaat niet; dat kan ik
met mijn geweten niet overeen bren
gen. Hier heb je dien brief. Een vol
genden keer
- Och, lieve, beste oom, wees nu
niet zoo
Ik ben niét zóó!
Zij keek hem ondeugend aan, het
was alsof zij wist wat een blik van
haar waard was.
U probeert het eens, nietwaar?
En u kriict ook een extra handdruk,
hoor I
- Je bent een onverbeterlijke on
deugd. Nou, ik zal eens zien....
Doet u het riep zij jubelend
uit.
Wacht eveptjes, ik ben nog met
uitgeinaat. Ik. zal eens zien wat er
aa:ï te doen is.
O, dan i3 allés in orde.
En nu jubelde ze zóó luide dat
de kanarie in zijn kooitje luid begon
te zingen.
word
toegehaald en het deftice „u"
weer spoedig „jij" en iou"
(„Pr. Gr. Ct.").
Onze „kwajongen' uit
de vogelwereld.
Door T. T. B o u m a.
liet is met eenigen wrevel, dat ik
er toe overga, een vogel met u te be
handelen, waarvan ik tot mijn reu-
zenspijt niets ander kan verklaren,
dat dat hij schadelijk is. Hoe zoor ik
vogelbescherming voorsta, toch mag
ik mijn lezers niet misleiden, ik
„kan" hem nu eenmaal niot op het
lijstje de'r nuttige vogels plaatsen,
maar.... als uw eerste buitje van
toorn over zijn kwajongensstreken Ls
voorbij getrokken, zal ik nog eens
met u praten, en... dan neemt u tiet
den kwajongen niet meer kwalijk,
dat hij oen beetje nadeel berokkent.
Hij weet niet beter, dan dat over den
geheelen aardbol het „communis
me" is verspreid. „Hierin" deelt ech
ter de huismusch „niet" mede, zoo-
dra han"r smaak gelijk is aan d'en
van den mensch. En zoo promoveert
ten slotte ons huismuschje tot een
„schadelijk dier"! (Hoe wreed!)
AIzoo zegt de mensch tegen de
musch: „Jij vreet me die greenten op,
terwijl zij hem zal beduiden, dat hij
„haar" groenten opeet. (F/an heel
aardig werkje om hiér over to oxlvo-
cabe'n!)
Ileb je nu ooit een onhebbel ijker
dametje gezien dan eene huismusch.
Ik noemde haar nog wel „kwajon
gen"' Maak je nu maar boos, net zoo
véél je wilt, dat alles helpt je niets.
Zoo heb je in de handen geklapt, dat
de toppen van je vingers er nog van
tintelen, zoo gaf je nog een gil, waar
van je zelf schrok. Alles echter zon
der uitwerking. Zoon vogel leert je
hu letterlijk „zelfbeheerschlng". Nog
geen twee passen vérder geloopen,
of zij zit alweer heel knusjes tusscben
je groenten en zit je bovend.en nog
aan te kijken, of wilde zij zeggen:
„bedaar alle menschen bedaren!"
Geef zoo'n dier nu eens ongelijk, dat
hij neemt, wat er staat. Houdt u van
heerlijke malsche salade, nu, de huis
musch ook en daarom noemen de
menschen haar dan schadelijk.
Ik heb ai heel wat gelachen om de
verWnschingen, welke haar op on
dubbelzinnige wijze 'van „gah-
scber harte" door de landbouwers
naar het hoofd weiden geslingerd.
Ik zaJ ze maar te zamen vutten in:
„leelijke d'itten en datten".
Zoo 'regelrecht uit het hart vindt u
niet? (We mogen hier wel zeggen:
„zijt meester van de taal, gij zijt 't
van liet gemoed". Mnar... zoover
schijnt het nog lang nit).
Ik kan me niet voorstellen dat
een musch nog zoo vroolijk kan zijn!
En nu kuht u 't mij al of niet kwa
lijk nemen, maar hoe meer vdrwen-
schingen, hoe harder ik lachte, doch.,
niet om buurmansleed. Niet, omdat
ik geen nadeel van de musch onder
vond cn dus best kon lachen om zijn
verdriet.In geen gev_l, want ook mijn
tuingroenten werden terdege door
haar aangesproken. Ik dacht maar:
„buurma'naleed troost". Een vogel
vriend geeft altijd wat toe, noemt dit
nooit zoo kwalijk, Hot kwaaddocn(?)
is immers haar aangeborenl We moe
ten nu, eenmaal maar wat geven en
nemen.
Uilenspiegel en de musch vormen
eene treffende gelijkenis op bet ge
bied van kwaaddoen. Uilehspieged
bekende het zelf nog eerlijk, dat
menschen het land aan hem hadden
en voegde er oprecht aan toe: „maari
Ik maak het er ook naar", maar
zoo'n musch bekent het zelf niet eefns!
Opzettelijk heb ik het dezen keer
over het Huismuschje Het zou er
anders mede gaan aJs mot zooveel
landgenooten, die verre reizen in
het buitenland maakten en i'n hun
eigen land (mooi Nederland, niet
waar?) zooveel schoons plekjes ver
gaten. We mogen het toch ook wel
eens over ons inuschje hebben! Het
is toch al „stiefkind" genoeg.
Het leek mij nuttig u iets uit het
Intieme leven van onzen vogelstraat-
jongen to raconteeren, om na al het
eerlijk opsommen ran zijn euvelda
den ten slotte nog een goed woordje
voor hem bij mijn lezers to doen.
Velen zullen mij dadelijk een ant
woord schuldig blijven, wanneer ik
vraag het verschil van pakje, dat
bestaat tusschen mannetje en vrouw
tje, en dat nog wel eon vogel, dien
we dagelijks om ons heen hebben.
Wanneer u morgen eens goed kijkt,
hebt u 't spoed g gevonden. U moet
daar zelf maar een3 op letten.
Het mussche'ngeslacht gaat er ech
ter tegenwoordig niet op vooruit, hot
neemt het niet meer zoo net. (Het
gaat dus met zijn tijd mee. Men zegt
immers, dat in alles de klad komt,
en als een „imitatiepapegaai" praat
ik dit nu ook maar na).
Vogelkenners zullen met mij wel
weten, dat er, op de keper beschouwd
heel Wat bastaards onder loopen.
(Voor een vogelkenner natuurlijk om
zich dood te ergeren, gewoonweg on
uitstaanbaar Ik heb het ze al eerns
verweten, dat zij haa'r geslacht niet
hoog hielden, echter zonder resul
taat.
Hier eene huismusch met een ver
dacht halfruig musschenkraagje om
den hals, daar weer een nvusch
met een vinkenstaart (do buitenste
staartpennen wit)- maar ik zal u niot
verder inwijden, op wtike scliande-
lijko wijze het huismuaschongeslacht
hiér en o Uiers bezig 1s m een ander
geslacht te treden of een heel nieuw
(.bastaards) te doen ontstaan. (Be
neden alles, nietwaar?) Do eerste
inusschen hadden dit eens moeten
weten; geen sprake van, dat zij
zoo u schande zouden hebben over
leefd... geen stamboom me&rl U
moogt dit nu niet verder vertellen,
andera klap ik nooit week' uit de
school.
Zooals ik reeds in dein aanhef zei-
de, is de huismusch schadelijk voor
den landbouw. Aan hetgeen hier
volgt, zullen zij, die ons inuschje
liefhebben hun hart wed ophalen.
Wanneer de landbouwers in liet voor
jaar hebbe'n gezaaid, komen de mus-
schon en pikken het zaad weg, dat
niet in de aarde belandde. Ze zijn
dikwijls brutaal genoeg het uit den
grond te voorschijn 1e wroeten. Is het
zaad eenmaal uitgeloopen, dan heb
je ze nog eens tot gast en peuzeden
ze gaarne aan het jonge groen. Even
happig, om eens een volkswoord te
gebruiken, zijn ze op de p
den grond vérschenen boonein. Bij
mi ju buurman vergaten ze zelfs ook
maar één plantje te laten staan. Nu,
dat was natuurlijk eene vergissing!
Weer iater zijn ze zoo vriendelijk
en lialen de pelvrochten open. Ze
houden zelfs van rauwe doperwten.
(Hoe is "t mogelijk). Op jonge andij-
vieplanten hebben ze ook al een goed
oogje; nn wie voelt daarvoor niet
iets... zij ook, vraag het maar eelns
den landbouwer. Als je hem over eene
mugch, spreekt, is zijn beetle dag bo-
dcfrven. Bespaar hem dit leed!
Nu zou ik haast nog vergeten te
vertellen, dat de musschen ook nog
even voor je proeven of de boeren-
koolplanten al cén nachtvorstje heb
ben gehad, nu... dat is natuurlijk
heeüemaal eene vriendelijkheid! Zoo
voor en na kunt u toch ook niet an-
déra van de huismusch zeggen, dan
dat zij een fijnen smaak heeft. Nu,
dit is een dieugdl Maar ook haar eeni
ge Voeg ik hier nu nog aan toe,
dat zij de kippen gaarne de eer aan
doet met haar van het graan te smul
len, dan behoeft het verder wel geen
betoog, dat ons huismuschje nu niet
voor ,,n.ets" zoo bemind is hij de
menschen.
Maar... nu ga ik op dit alles eene
heel e groote pleister leggen. Duid 't
mij niet ten kwade, dat ik nu ook
weer ons muschje ter zijde springt.
Ik houd er niet van altijd boos te
blijven. Een vogelliefhebber ziet heel
ongaarne, dat een vogel voorgoed
zou worden uitgeschakeld uit die
groote ivogélketen, welke nu toch.
eenmaal 'recht va'n bestaan heeft.
Op onze beu'rt kunnen wij h-et ons
lastig inuschje ook wel erg lastig
maken. In kleine tuinen, waar aan
landbouw wordt gedaan, kunnen we
veel hinder van dezen vogel voorko
men, door zwart gareu „doeltreffend"
over de bezaaide bedden te spannen.
Musschen zijn geen trekkers (ik be
doel hiermee „trekvogels"), ze zijn
bijna erfvast. Altijd heb ik de onuit
sprekelijke eer eenige stamgasten in
mijn tuin te ontmoeten. In tuinen,
waar ze geen schade kunnen aan
richten, vérdragö men ze dus.
Musschen schieten is al lieel dom,
want schiet men de schadelijke vo
gels dood, tevens verjaagt men daar
door ook de nuttige, vooral in den
paartijd. Men bedenke dit wel.
zijn nog andere afdoende (middelen
om musschen te vangen. We denken
maar even aan de bekende inusschen
maudeu. Tenslotte zij hierovetr
nog gezegd» dat schieten
stadstuinen zeer gevaarlijk kan zij'n
voor de omgeving.
De lezers, die geen nadeel van on-
ze musschen ondervinden, vér zoek
ilc dan ook vriendelijk, haar te be
schermen. Ik kan hierbij de verze
kering geven, dat er toch al Jaarlijks
oen groot aantal worden opgeruimd,
zoodat van overbevolking of letter
lijke overlast geen sprake kan zijn.
En al weten we nu, dat zij een echte
„kwajongen" is onder de vogels, ver
geten we daarbij niot, hoeveel snui
ters va'n die LTact worden aangetrof
fen onder onze kindoren. Men oor-
deele dus zocht. En zoo heb ik 'dan
het plus en minus va'n dezen vo
gel l>ohandeld.
Arme musch, wat ben Je al ver-
weuscht! Huismnsschen cn schoon
moeders. troost elkander, want goed
maken kunt ge 't nooitl Geven alle
schoonmama's zich echter voor „Vo
gelbescherming1". „Discipline" is al
tijd goedl
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1513.
PROBLEEM No. 331.
van
C. II. Schroder.
Zwart
m
'//p^v/
m
mp.
m
mp
m
i'foi'" "I
m
m
m
m
4a 43 bu
Zwart. Scliijven op G, 8, 9,10. 17,18. 19, 20, 22, 23, 24, 28. 29. 30, 33 en 35.
Wit. Schijven op IC, 26, 31, 37, 39, 40, 41, 42, 43, 44, -46, 47, 48. 49 en 50.
PROBLEEM No. 332.
ft.
Zwart Schijven op: 3. 7, 8,10,12, 14, 15, 16, 18, 19, 21. 24, 25, 29 en 30.
Wit Schijven op23, 27, 28, 31, 32,33, 34, 35, 37, 38, 39, 40 on 45.
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres uiterlijk Dinsdag 13
Februari 1912.
Oplossing van probleem No. 227,
van den auteur Wit 3824, 28 19
fzwart 13 33 gedw.), 35—30, 42—38,
40-35, 44 4!
Oplossing van probleem No. 228,
van den auteurWit 3024, 38 —33,
33—29, 31—26, 21—17, 26 10. 25 1!
Beide problemen zijn goed opgelost
door de heeren P. Benit, R. Bouw,
U. G. Koning, W. J. A. Matla, P.
Moilema, J. Slegerist
Probleem No. 227 is goed opgelost
door den heer A. T.
CORRESPONDENTIE.
A. T. Uw oplossing van probleem
No. 228 is niet goed. U begint met
30—24, wat goed is, doch laat onmid
dellijk daarop volgen 31—26. Zwart is
dan gedw. 48 22 te slaan. Daarna
speelt u 21—17 en zwart zal don na-
(nurlijk eerst 23:34 slaan, u dwin
gende tot 17 28 en daardoor zwart
de leiding van het spel overlatende,
waardoor volstrekt nog niet de winst
oor wit verzekerd is.
VOOR DE JEUGD.
(Overgenomen uit liet Bijblad van het
Maandblad „Het Damspel").
„Jongens, je hebt zeker wel eens
hooren zeggen van iemand, dien men
i knollen voor citroenen in de
hand kan stoppen Laat hem maar
schuiven 1 Nu, dat is een lofspraak,
aan liet damspel ontleend.
Bij dit schijnbaar eenvoudige spel
toch hangt alles af van goed uitkij
ken, zuiver berekenen, gevolgd door
flink aanpakken en volhouden tot het
uiterste. Allemaal zaken, waardoor je
later in de wereld vooruit moet k->
i. Terwijl de spelen in de vrije
luclit jo sterk en moedig maken,
oefent het damspel in de noodige zelf-
beheorsching, liet kenmerk van den
beschaafden iuensch.
Wij willen je met oefeningen en
vraagstukjes den weg leoreu vinden
in den doolhof van het dambord, en
zuilen daar later tot aanmoediging
prijzen aan verbinden.
Do kundïgste damspelera uit het
land hebben hun medewerking toege
zegd.
Heb je geen dambord Neem dan
een flink stuk karton, teeken er mot
elf staande en elf dwarse lijnen 100
vierkante vakjes op. Maak de helft er
van donker niet potloodstreepjes en
zet in die donkore vakken niet inkt do
nummers 1 tot 50. Vergis jo niet Op
het donkere vak rechts boven in deu
boek komt de 5 en daaronder vind!
men de vakken 15, 25, 35 en 45. Zot
heeft men links de vakken 6, 16, 26, 3f
en 46 onder elkander, enz.
Heb jo een dambord, plak dan klei
ne stukjes papier met deze nummers
op de donkere vakken, llior heb ja
oen voorbeeld.
1
6
7
2
8
3
4
9
5 I
11
12
13
14
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40 I
41
42
43
44
45
146
47
48
49
50
Wit
De 20 witte schijven slaan op de
nummers 31 tot 50, de zwarte op 1
tot 20.
Kun je dammen? Dan kun je lila-
zen ook, wil je zeggen. Misgeraden,
want blazen is geen mode meer. Er
zijn thans andere en vaste regels voor
bet damspel, waaraan ieder speler in
Nederland zich houdt.
Die regels heeten te zamon het
„dam-reglement".
Maak nu dezer dagen uw dambord
in orde, dan zullen we de volgende
week voortgaan.
De Haarlemsche Damclub houdt
hare bijeenkomsten iederen Maandag
avond van 8 tot 12 uur in het gebouw
„De Nijverheid". Jansstraat 85, al
hier.
Liefhebbers van liet damspel zijn
daar steeds welkom.
Zij, die lid wenschen te worden van
deze club, kunnen zich daartoe bij
het bestuur aanmelden.