lïLIBLAL) VAN HAARLEM'S DAQBLAD
AnKiNTSTRATIE (IROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
ZATERDAG 10 FEBRUARI 19IS
No 8786
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
fl.20 PER 8 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEH
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM
ADVERTENTlEN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OFGEMERKT
Het Rijke Natuurleven
WAT EEN ZONNESTRAAL
VERMAG.
Als <le harde bodem is ontdooid en
öe voorjaarszon zich doet gelden, dan
begint ook de dierenwereld zich op to
maken voor het lonteleven.
Het eerst is dit merkbaar aan de
vogels.
Iedere soort geeft op haar eigen ma
nier uitinrr aan de doortintelende
vroolijkheid. De haan klautert fier op
den mesthoop en verzamelt daar zijn
onderdanige schare, om van de door
gestane koude wat tc bekomen de
duiven laten zich het hof maken door
de galant draaiende doffersde een
den. die ieder open plekje benutten,
buigen al eens voor elkaar en kwa
ken en snateren weer als voorheen.
Het musschenconcert. vroeg in den
morgen, is het zekerste bewijs, dat do
wintervorst is verslagen. Als zoo'n
paar dozijn straalvinken een uitvoe
ring geven, klinkt het niet muzikaal,
maar opwekkend is het zeker. Daar
zit lev en in die diertjes. Als het op
zingen aankomt, weten ze van geen
vermoeidheid, ze (braaien, en draaien
nog eens, zetten de veertjes tien mual
op, om ze tien maal weer glad te strij
ken, en doen alsof ze een vergadering
hadden belegd, waarin een zeer go-
wichtig onderwerp wordt, behandeld.
Maar behalve do vogels, zijn ook de
andere dieren zeer gevoelig voor
weersinvloeden.
Is de bodem zoolang door de voor
jaarszon gekoesterd, dat de tempera
tuur een naar graden is gestegen,
dan worden de dieren, die een winter
slaap hielden, plotseling gewekt.
De mieren beginnen weer aan het
drukke, zorgvolle leventje, dat ruste
loos zal voortgaan, den geheclon lan
gen zomer, en eerst zal eindigen, als
het weer en de temperatuur de rein
in vvérkinzr stellen en do mierenmaat-
schnppij noodgedrongen rust moet ne
men.
Over een paar maanden worden
door de overwinterde werksters do
cocons, die in het nest, aanwezig zijn,
doorgebeten en de volwassen dieren
kruipen daaruit. Spoedig zien we dan
een groot aantal gevleugelde mieren
in de nabiiheid van het nest. De zon
nestralen schijnen hen goed to doen,
want steeds worden ze vluctrer, en
eindelijk beginnen ze hun eerste lucht
reis. Vaak ontmoeten zo heel lioog
dieren uit een ander pest en hoewel
er op den beganen grond steeds de
grootste vijandschap lieorscht tus-
schen mieren van verschillende kolo
nies, wordt in de hoogerc luchtlagen
de tijdeliike wapenstilstand geslo
ten en de gevoelens van vriendschap
worden op innig© wijze vertolkt.
Na zoo'n zwermtijd kunnen we over
al mieren aantreffen. Hier zit er een
met verschrompelde vleugels, daar zit
een clubje, dat de vliegwerktuigjés
weer geheel is kwijt geraakt, deze be
landt in den regenput, die wordt ver
trapt, een gedeelte komt slechts op
een gunstig terrein aan, waar voor do
verdere kolonisatie kan worden ge
zorgd.
Niet alle wijfjes brengen hot zoo
ver, dat zo een vliegtochtje kunnen
maken. Vaak worden ze weer terug
gebracht naar het nest, de vleugels
worden hun afgenomen en nu heb
ben ze niets anders meer Ie doën, dan
eieren te leggen. Sommige wijfjes
stichten een eigen stunt door zoo
gauw mogelijk t« zorgen, dat er werk
sters worden geboren. Hoe het ver
der met al dat jonge goed gaat, kan
hier niet nader worden beschreven,
we hoefden de dieren enkel even to
wekken.
Dc kikkers, d o nu nog diep in hot
slijk zitten weggekropen, hebben nog
even den tijd. Als de grond reeds
lang is ontdooid, heeft het water nog
maar weinig warmte overgenomen en
bij die koudbloedige dieren is warm
te van buiten af, wat de kolen zijn
voor een stoommachine.
Is het echter zoover, dat ook de bo
dem van dc slootcn wat is verwarmd
dan zijn de dienen niet meer te hou
den. Zoo gauw mogelijk werken zo
zich uit hun gl bborige schuilplaats
omhoog en roeien met de zwaar go-
spierde achterpoot,en door liet natto
element.
Natuurlijk krijgen ook zij dan al
heel spoedig verliefde neigingen,
maar in zijn uitingen is een kikko'r
dan zoo weinig poëtisch dat ik deze
maar Liever niet beschrijf en mot oen
sprongetje overwip naar kikkereitjes
en dikkopjes, die woldira met hun
vroolijke beweginkjes, loven en gezel
ligheid in de sloot brengen.
Kijken we nu in den tuin do oude
bloempotten, pannen of 'rozenstokken
eens na, dan z:en we niet zelden do
gele met zachte zijde bekloodo ei-
hoopjes der spinnen.
Een sterk gekaakte, venijnig loe
rende spin mag dan afzichtelijk zijn,
anders is dit met do donzigo nestjes
Sterk is het weefsel, dat d'o eitjes
beschermt, niet Ruken we 't slechts
even aan, dan rollen de kleine bol
letjes links en rechts op den grond,
maar het geeft blijkbaaï genoeg be
schutting tegen do felle winterkoude,
want als we een maandje verder zijn,
komen de klein© moordenaars voor
dien dag. Maanden achter eilkaar heb
ben ze t zelfde wa'rme plekje samen
gedeeld, niaa'r als ze eenmaal de wij
de we'reld zijn ingegaan, kennen de
spinnetjes geen bloedverwantsclvap;
zo vechten op leven en dood met de
broertjes en zusjes en rusten niet,
voor ze de alleenheerschappij hebben
bevochten. Verschillende natuurvrien
den hebben al eens zoo'n miniotuuï-
'roovertje opgesloten en bestudeerd.
Wilt ge liet interessante spinnenleven
wat beter leeren kennen, dan is er
geen dankbaarder werk, mits go na
tuurlijk voor voedsel kunt zorgen.
Ik ben er zekor van, dat de sp n-
nen spoedig al hun griezeligheid voor
u hebben verloren, dan eerst kunt ge
ze naar waarde beoordeelen.
Wanneer ge onder het zoeken naar
do zwavelgele edcocons plotseling op
geschrikt wordt door het monotone
gegons van een zwaarlijvig hommel-
wijfje, dan kunt ge e"r zeker van zijn
dat weldra de geheel© insectenwereld
zal zijn gewekt.
Het diertje is uit haar schuilhoek
gevlucht, en zoekt nu een geschikt
plaatsje om de ©éren te leggèn.
Een voorraadschuur voor den win
ter had het niet aangelegd en daar
om moest liet maar een soort winter
slaap houden. Toen tusscheu 'n hoop
je bladeren e'en geschikt plekje was
gevonden, werden de vleugels geheel
plat gelegd, de pooten en sprieten te
gen het lichaam aangedrukt en 'rus
tig, om zoo weinig mogeüijk arbeids
kracht te verliezen, wachtte liet dier
d'o voorjaarswarmte af.
Deze zal nu spoedig komen en als
dan enkele bloemen honiig levéren,
lmnnon ook de bijen hun korven ve'r-
laten, om den heerlijken nectar in te
zamelen.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
II uwel ijkskansen onder de wer
kende Vróuw.
In Engeland en Amerika huwen
vrouwelijke artsen, advocaten en ge
leerden zeer veel; in deze vooruit
strevende landen is het studeeren der
vrouwen ten minste geen belemme
ring voör een huwelijk Maar wij
willen de huwelijkskansen der wer
kende vrouw eens nagaan in allo
standen der maatschappij.
In de arbeidende klasse gaat het
meisje, nadat zij aan do leerplicht
heeft voldaan, dus op ongeveer veer
tien ja'r: gen leeftijd al, „ondc'r de
menschen".
Dc jonge man komt ook al op zijn
veertiende jaar in do leer en op zijn
achttiende, twintigste jaar heeft hij
in den regel al zijn „baton de nia-
réchal" bereikt, dus is er ook gcon
enkel beletsel voor het huwelijk en
Vraagt hij het jonge ding, dat hem
aanstaat.
,,Oude jongejuffrouwen" komen in
haar stand dan ook bijna niet voor.
Zij „loopt" al heel vroeg met een jon
gen en al verwisselt zij nu ook soms
van vrijer, toch e ndigt zij met zich
vroeg in de zorgen te steken: in
alle geval: getrouwd te zijn. Ook komt
het wel voor, dat ze op latere» leef
tijd nog een huwelijk aangaan met
een veel jongeren man, want zij zijn
in dén regel zeer gewild op die huwe
lijksmarkt: ze hebben goed verstand
van huishouden en in den regel nog
gelegenheid gehad, een enkel spaar
duitje bijeen te garen!
De stand der klérken en kantoor
bedienden kiest uit de winkel- en kin
derjuffrouwen, de huishoudsters, te
lefonisten cn dergelijke meisjes. Maar
die stellen van kant ook weer haar
aschen. zoodat in haar stand, de
huwelijkskans alweer iets geringer
is.
Dun volgt tegenwoordig een slaind
van meisjes, wier huwelijkskans al
'heel gering is; d. w. z. die uit goede
familie zijn, maar onbemiddeld, of
strevend naai- onafhankelijkheid en
dio eenigo examens hebben afgelegd,
waardoor ze een plaatsing krijgen als
klerk of boekhoudster op een kantoor,
maar waardoor ze toch steeds met
eén anderen stand van mannen in
aanraking komen, dan waartoe zij
bohoören. Haar broers nietwaar, „be
danken er voor op een kantoortje te
zitten", due studoeren en trouwen
weer met een meisje in hun eigen
stand; dus zij zullen in den regel ook
ffeon hu wel i jkscind ida at vinden on
der de mannen, waarmede zij in aan
raking komen. Die zien van hun kant
dikwijls op tegen „zoo'n fijne dame,
of dragen al die vrouwen, die man
nen „het brood uit den mond ha
len", oen geheimen wrok toe. Ook
onderwijzeressen trouwen maar zel
den. En hoe staat het met de huwe-
lijkskaiisen der niet-werkende vrouw?
De rijke, of althans bemiddelde zal
natuurijk huwen, haar gcid werkt
altijd aanlokkend genoeg. Ook onder j
de onbemiddelden trouwen er veel, j
maar men weet ook niet, hoeveel
meer moei Ie deze meisjes doen, om
gebörgen te zijn, Daarom raad ik al
len ouders: laat uw dochters vooral
wat leeren, waardoor zij haar onaf
hankelijkheid kunnen bewaren en
Vxh niet als redmiddel behoeven te
verkoojien, aan den eersten den bes
ten huwelijkscandidaat! Vroeger; ja
toen worden alle jonge meisjes op
gevoed in het denkl>eeld, dat het hu
welijk. het cenige dool was van haar
leven en (lat haar bestaan vrij wol
als mislukt beschouwd moest worden,
als zij dat einddoel niet bere kte.
Maar legouwoo'rdig staan haar ge
lukkig tal van wegen open. om zelf
standig in haar onderhoud te kunnen
voorzien. Zij stelt haar echtgenoot
dan ook veel hooger e.scben: zij zel
ve wil als zij-'n gelijke, als zijn kame
raad beschouwd worden in het huwe
lijksleven, niet slechts als zijn toe
komstige huishoudster!
De man en de vrouw vullen élkaa'r
aan; hun bo der gezichteinder is even
ver uitgebreid. Samen zoeken ze de
schoonheden op van wat ze zien, en
trachten samen het hoogste punt te
bereiken. Ook al is de vrouwge
trouwd, daii blijft haar belangstelling
daarom dog niet beperkt tot den hui
selijke» kring. Dezo sch.tterend©
emancipatie is do grootste roem dor
negont.ende eeuw; een vijf en twin-,
tig jaar geleden vond de ongetrouwde
vróuw nog geen genade In de ooigein
barer vriendinnen 'zelfs Elk© vrouw,
die ocnigszins kon meespreken over
belangwekkende onderwerpen werd
een „blauwkousgenoemd en slechts
'schoonheid werd als eisch gesteld aan
do vrouw; hart en ve'rstand kwamen
pas in de tweede en derde plaats.
MARIE VAN AMSTEL.
Hun laatste jacht.
II eb je het wild geteld, Ivan?
Ja, Vader. Er zijn vijf eenden,
twee talingen e'n een otter.
Mooi, die eenden en talingen
zijn wel dr.o roebels waard.
Voo'r don otter zal de ouwe Ima-
ehov wel veel geld geven, denk ik,
want ik heb zelden zoo'n mooie huid
gezien... Zie jongen, daar kunnen
we weer brood voor Moeder eu de
broertjes voor koopen, dezen keer
hoeven zij nog hdet van honger te
sterven.
legor, do oude jager, raapte de
buit op en begaf z.ch naar de slede.
Het vak is zwaar, zei hij tot zijn
zoon, als wij niets hadden dan die
berkenbezems die Moeder maakt,
zouden er dagen komen, waarop we
de sneeuw zouden moeten onikrai-
ben, zooals de elanden doen, als bet
bosch bewaren is...! Maai- zoolang
Vader nog goed bij boen is en flinke
oogen in z'n hoofd heeft zal het wel
igaan.
Als ik er niet meer ben, zal jij
me vervangen, m'n kleine Iva'n!
Ik, Vader?
Wel, jo hebt don leeftijd toch.
Tr zal eens 'n dag komen, waarop
de oude karabijn te zwaar voor mijn
arm zal zijn, zooais hij nu te zw
is voor jou. Jij zult dab 's morgens
mot die sleo vertrekken en dan kom
jo 's avonds met 'n boel wild terug,
dat je dan op de markt verkoopt.
Maar dat zal zoo gauw toch nog
niet zijn,, Vader. Ik kan het geweer
ampdr optillen, en als ik.stuur, trekt
het paard mijln arm haast uit tiet Kdl
Kom, kom. Je hebt immers den
tijd nog. Ik ben er ook nog! Komaan.,
we praten dien tijd vooruit.
Kijk daar ginds eens! De mist stijgt
op boven liet moeras.
We moeten ous haasten anders
overvalt do nacht ons nog! De jagdr
wikkelde zijn jongen, als een pakje
in een schaponhuid. Toen sloeg hij
zijn wijden chouLu om zich heen en
greep de teugels.
Hij kon haast niet spreken,
hoog had hij de kraag van zijn jas
opgezet, Dain vroeg hij-
Klaar, Ivun?
Ja, vadert
Vooruit danl
Even raakto hij het paard met de
zweep aan. Zij begonnen hun tocht
door de steppe, waarover do avond
begon te vallen.
Ivan ziet de sneeuw achter de slede
opdwarrelen.
Heel wat wersten zullen ze moeten
afleggen voordat ze de hut bereikt
hebben.
Ivan vindt het heerlijk, die dollo
rit door de steppe, als het nacht is,
en alles bu ten zoo st.l.
Hij sluimert, door do s'ede zacht
gewiegeld. Hij droomt dat hij een vo
gel is en dwars door do veriaten uit
gestrektheid voo'rtvliegt.
Daar in de verte onder die roede
streep die den horizon begrenst,
stijgt de dampige nnst op.
Uren zullen ze nog moeten voort
gaan... als zo thuis komen staat de
maah hoog aan den hemel.
Eensklaps, komende uit de
donkere, geheimzinnige diepten van
het woud. klinkt een doffe, wanho
pige klacht!
Het paard binhikt en vdrsnelt zijn
vaart
Ivan huivert en leunt tegen den
rug van zijn vader.
Wel nou, wat ;s ei"? Ben je bang
Ivan? Dat is nou nog wel de zoon
van een jager! Een jongen, dio bang
is voor een huilenden wolf! Ivan
antwoordt niet.
Opnieuw klinkt het droefgeestige
geklaag.
Zoo, zoo, we krijgen gezelschap
van avond!
Zacht wat paardje, zacht wat!
Vader, zegt het kind eensklaps
ik zie ze, daar zijn ze al.
Ik kan met niet omkeeren... zijn
ev velen?
Ja., zo hebben ons spoor ge
volgd... d'r komen er nog meer...
Laat ze komen als ze e'r ple zier
in hébben! Wees maar niet bdng
hoor, Ivan.
De slede schiet als een pijl vooruit,
door de onmetelijke vlokte
Daarachter hollen do wolven in ge
sloten gelederen.
De man is voorzichtig! Do mi'nste
vergissing kan noodlottig zijn.
Een verkeerde beweging van het
paard, een misstap en ze zijn ver
loren!
Kijk eens aan, nou wordt 't
meenens... harder paardje, harder!
Uit een bosclijo links, komt een
andere troep wolven. Ivan ziet al
hun bloedige muilen dan haalt de
oude jager plotseling naar rechts uit!
De wolven schieten vooruit, de
twee groepen stooten oj> elkaar en
■een'ge seconden hoort men niets dan
het woedende geblaf dor, met elkaar i
vechtende d.eren. Een walk van
sneeuw onttrekt de slede aan hun
oog. Als zij hun achtervolging weer
Voortzetten, heeft dc slede een lioel
eind op heu gewonnen.
Ivan!
Vader?
Kom eens bij me. Ik versta je
bijna niet... Waar zijn ze nu?
Ze volgen ons nog steeds, vader.
Ze zijn dacht bij!
Winnen ze op ons?
Een beet je!
Harder paardje harder! En
nu?
Ze blijven op denzelfden afstand.
Wondt het paard niet moe?
Hij zal het wel volhouden denk
ik... spreek nu niet ineer... al mijn
aandacht heb ik nocdig. De helscho
jacht wordt, voortgezet op de be
sneeuwde vlakte'.
Het is nu nacht geworden.
Ondör den donkeren hemd, strekt
dc onmetelijke steppo ch uit.
De maan verschuilt zich achter do
voortjagende wolkon, af en toe wer
pen haar stralen fantastische scha
duwen op de sneeuw. Do wind is op
gestoken. Ook hij huilt net als de wol
ven, die gestadig, als kennen ze geen
vermoeienis, voort gaioppöorcn.
Vader... we zijn verloren...
Wat zeg je? Ik versta jo niet!
Kom wat dichter bijl
We zijn verloren', zeg ik]
Do linker logger van de sleo Ls ge
broken!
Waarachtig'?... harder paardje,
harder!
Vader, ze komen dichter bijl
Neem do bijl, dio ondor lwt dek
ligt... als een wolf naar jo bijt, sla
jo er op los!
Ik kan me niet verdedigen Ze
kernen met bcelo groepen tegelijk op
me afl
Luisterneem een van do een
den en gooi hem weg
Klaar?
1-Iot gehuil overstemt Ivan's ant
woord.
Do hoele troop heeft zich op de
nietige prooi gestort.
Geen wolf denkt er nog aan, de
slede te vervolgen.
Vade'r we hebben veel op hen
gewonnen... daar zijn ze alweer.
Goed, goed! We zullen ons wel
weten te redden. Kom bij me. Ivan,
luister, alles wat er in de slede ligt,
gooi je stuk voor stuk weg, alles
hoo,r je! Duivelsche beesten! Toch
zullen we ze ontkomen! We komen
wel veilig thuis, hoor!
Ivan gehoorzaamt. Telkens als de
wolven naderbij komen, gooit hij een
deel van de buit weg. Zij blijven stil
staan Ze vechten... "rood bloed
kleurt de sneeuw en als de laatste
beet verslonden is... dan vervolgen
zij weer hun slachtoffers!
Het paard raakt opl Het is uitge
put! Dichte damp slaat uit zijn neus
gaten. Zijn flanken zijn mei schuim
bedekt het is nog zoo ver... aan de
horizon is nog geen lichtje zichtbaar.
Harder paardje, harder... Ivan,
heb je nog iets, om wég te gooien?
Alleen den otter nog maar!
Gooi 'm weg, gauw! Wat doen
ze nu?
Ze vechten!
En nu?
Zo konten weer dichterbij!
Zoek nog eens goed!
D'r is niets meer, Vader!
Neem een van de dekens, heb
je hem weg e'r dan mee!
Zo winnen op ons vader... help
vader help!
De wolven komen al nade'r en na
der.
Zo omringen paard en slede.
Het zal gauw gedaan zijn. De stout
moodigsten zullen het paard naar de
keel springen. De strijd is gauw be
slecht een kdrte hevige 'worsteling.,
dan een troep hongerige ruige die
ren, duo stukken bloedend v3e4öch
vaneen scheuren.
Ivan!.
Vader?
Omhels me m'n jongen... het is
uit. Zeg Moeder en je broertjes vaar
wel! We zuilen zo nooit térugzen...
moed hoor jongen... 't is gauw vóo'r-
bij, we zullen niet lang lijden.
Ivan snikt. Oorverdoovend is het
gehuil van de vervolgers, die weldra
hun moordenaars zullen zijn. Zij
voelen hun overwinning d:e nabij is!
liet licht... het licht van onze
hut..
Ivan heeft zich omgedraaid Heel
in de-verte ziet hij ec-n lichtpuntje
glinsteren. Helaas... 't is nog veel te
ver. Zij zullen er nooit komen. er
is geen hoop nicer...!
MB vrouw, m'n arm© kinderen,
wat moet er van hen worden!
Ivan huivert. Wat moet er van hen
worden? Als vader er n et meer .s,
moeten zo van honger sterven... de
wolven zullen wel veel slachtoffers
maken!O, als Ivah maa'r de kracht
had om hem ie verdedigen en te
redden! Als hij dat eens kon!.:. .Als
hij zijn leven kon geven, als hij....
zijn vader
Jankend gehuil stijgt plotseling op.
Eeip der wolven is door liet paard
omvergétrapt, de" muilen openen
zich, het zal gauw zijn afgeloopen.
Harder paardje harder!
Ivan denkt na. Als hij zijn leven
eens. kon geven...
Plotseling krijgt hij eon ingeving.
Dat hij daar nog niet aan gedacht
had! Maar... 't is zoo verschrikkelijk.
Hij mag niet langer aarzelen.
Vader. ik weet nog wat... om
ze hen too te gooien.
Gauw dun. haast je! Dat khn
ons misschien nog redden!
't Is zoo vreeselijk O, "t ls zoo
ontzettend! Die sterke» kaken... die
akelige geluiden
En dié tanden de'beten van dio
scherp gepunte taiïden, die hem van
een zullen scheuren!...
Wat zal hij 'n pijn hebben!
Nooit, nooit zal bij de broértjos
meen- terug zien. nooit, nooit meer
z'n lieve moedertje!...
- Gooi dan toch zoon! Vooru.t
dan... of we zijn verloren!
Ja, hij moet zijn vader redden,
zich opofferen voor 't welzijn van de
anderen! Dag vader! dag Moe
dor. dag kleintjes!.,.
Gooi dan toch weg. jongen!
Ivan buigt zich over den rand der
slede... hij laat zijn handen los
dan klinkt een doffe val!...
Een nameloos gehuil stijgt op!
Een gehuil van duivelsche vreug
de, van haat... van overwinning
Het paa'rd spant zijn laatste krach
ten in.
De wolven hebben de vërvolging
opgegeven.
Iegor heeft den val gehoord en hij
begrijpt dat hij gered is. Na een
groot kwartier, zal hij de hut bereikt
hebben.
Hat licht ls nu heel dichtbij.
Hij lacht in zijn boord: 'n kranige
Jongen is die zoon toch!... Dal hij nou
juist nog iets vinden moest, waar
door ze ons van 't lijf blijven! Op 't
laatste oogenblik zijn we ze Ont
snapt
Wat zal Moeder lachen als ik 't
haar vertel!...
Zacht wat, paardje... zacht wat!...
'I Gevuar is voorbij hoor... we zijn er
dadelijk!...
Daar ginds, beschenen dooT 't "hel
dere maanlicht, betwisten de wolven
elkander een bloedige, Yormlooze
prooi
De Diamant.
Maar mijn beste Ninian, zeida
sir Felix Barroyal bedaard. denk
jo dan, dat hc-t geld me op den rug
groeit
Zijn neef Ninian Barroyal ontkende
zulk een onderstelling te koesteren.
Maar. voegde bij er aan toe,
zijn moed weer wat bijeen rapende,
ik hoopte dat u, indien ik u verteldo
hoe ik in de benauwdheid zit, mis
schien een middel zoudt weten te vin
den om me er uit te radden.
Ja, je drukt je euphemistisch ge
noeg uit, (sir Felix, die eenmaal in
diplomatieke» dienst was geweest,
gebruikte altijd eenige weidsche na
men als hij sprak over iels wat hem
onaangenaam was), zeker omdat je
jeugdige bescheidenheid je belet, de
dingen bij d'r naam te.noemen. Maar
een feit is dat je.de politie ontloopen
bont 'en nu bij mij om contanten, of
om raad, of om beide komt vragen,
maar bij voorkeur om contanten. Is
dat niet zoo
Niuian zweeg en zijn oom ging
voort
Ik kun geen geld maken en dat
heb ik nóóit gekund. En evenmin heb
ik het disponibel om het jou te geven
of te leenen Ik lijd zelf aan een chro
nisch tekort, dat op het oogenblik in
zijn ernst nog acuut is op den koop
toe.
Ik hoopte, zeide zijn neef aar
zelend, uw landgoed „Barroyal",
dat moet ik toch van u erven, dat u
daar misschien een hypotheek op
zoudt willen nemen
Een mooi denkbeeld! Maar er
kan niets van komen. „Barroyal" is
al meer dun zwaar genoeg belast,
geen varkenshok of er zit een papie
ren duk - en de rente is ongeveer
even hoog als "de opbrengst van de
geheele uitgestrektheid. Je moei wat
andere verzinnen
Ninian richtte zich op en zag zijn
ouden bloedverwant recht in het ge
laat.
Ik hel» u verklaard. antwoord
de hij vastberaden. dat mijn moei
lijkheden niet het gevolg zijn van
verkwisting. Ik bon dtvaas genoeg ge
weest bor te zijn voor eeii vriend,
die niet kan betalen, en nu zullen
zijn schuldeischers mij aanspreken.
Ik ben naar u gekomen als mijn laat
ste toevlucht. Indien u me niet kunt
helpen, rust me alleen nog «en daad
van wanhoop.
liij snuk met nadruk. Hel was
duidelijk, dat hij volkomen meende
wat hij zeide. Zeer bevredigd hierover
zag sir Felix hen» nieuwsgierig aan
door zijii monocle.
Als je wanhopig bent, zeide hij
droogjes, waarom trouw je dun
niet'? Lluur heb je Agnes Mac.
A'uaigh, .waaraan ik onlangs het huis
in do Dowerstreet heb verhuurd. Het
schijnt dat je belang in dal huis bent
gaan stellen sinds zij het betrokken
heeft, ou indien zij jo hand wilde aa%
nemen, waren al je moeilijkheden de
wereld uit.
'/-ij is tweemaal zoo oud als ik.
Eu heeft zonder eeuigon twijfel
tweemaal zooveel verstand als jij. Hoe
het zij, ik weet dat haar vader haar
een kwart millioen pond heeft nage
laten. Dut is meer dan genoeg, om
allo hypotheken van „Barroyal" af te
lossen, als jij het landgoed in handen
krijgt. Of, als je daar nog gedurende
mijn leven ineo zoudt willen begiunen
vocgdo hij er aan too, dun kun
jo op mijn medewerking rekenen.
Maar hi' slaagde er niet in Ninian's
enthousiasme op te wekken.
ik heb haar niet lief, zeide
hij onwillig.
Liefde 1 Sir Felix herhaalde
het woord op sarcastische» toon.
llc heb zestig jaar lang ongehuwd
door do wereld gezworven en het
eonige zekere, wut ik omtrent liefde
heb geleerd is, dat ze geld kost. Eh op
dit oogenblik heeft de dame het wel
en jij licht het niet. Vraag haar, ke
rel. drong hij, eenigszins zachter,
aan. Als jo hel niet doet, op mijn
woord, dan zal ik nog moeten zien,
wat ik zelf gedaan krijg. Dat zou een
tweede manier zijn. om jou en „Bar
royal" uit do narigheid te helpen.