lïLIBLAL) VAN HAARLEM'S DAQBLAD AnKiNTSTRATIE (IROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. ZATERDAG 10 FEBRUARI 19IS No 8786 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST fl.20 PER 8 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEH IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM ADVERTENTlEN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OFGEMERKT Het Rijke Natuurleven WAT EEN ZONNESTRAAL VERMAG. Als <le harde bodem is ontdooid en öe voorjaarszon zich doet gelden, dan begint ook de dierenwereld zich op to maken voor het lonteleven. Het eerst is dit merkbaar aan de vogels. Iedere soort geeft op haar eigen ma nier uitinrr aan de doortintelende vroolijkheid. De haan klautert fier op den mesthoop en verzamelt daar zijn onderdanige schare, om van de door gestane koude wat tc bekomen de duiven laten zich het hof maken door de galant draaiende doffersde een den. die ieder open plekje benutten, buigen al eens voor elkaar en kwa ken en snateren weer als voorheen. Het musschenconcert. vroeg in den morgen, is het zekerste bewijs, dat do wintervorst is verslagen. Als zoo'n paar dozijn straalvinken een uitvoe ring geven, klinkt het niet muzikaal, maar opwekkend is het zeker. Daar zit lev en in die diertjes. Als het op zingen aankomt, weten ze van geen vermoeidheid, ze (braaien, en draaien nog eens, zetten de veertjes tien mual op, om ze tien maal weer glad te strij ken, en doen alsof ze een vergadering hadden belegd, waarin een zeer go- wichtig onderwerp wordt, behandeld. Maar behalve do vogels, zijn ook de andere dieren zeer gevoelig voor weersinvloeden. Is de bodem zoolang door de voor jaarszon gekoesterd, dat de tempera tuur een naar graden is gestegen, dan worden de dieren, die een winter slaap hielden, plotseling gewekt. De mieren beginnen weer aan het drukke, zorgvolle leventje, dat ruste loos zal voortgaan, den geheclon lan gen zomer, en eerst zal eindigen, als het weer en de temperatuur de rein in vvérkinzr stellen en do mierenmaat- schnppij noodgedrongen rust moet ne men. Over een paar maanden worden door de overwinterde werksters do cocons, die in het nest, aanwezig zijn, doorgebeten en de volwassen dieren kruipen daaruit. Spoedig zien we dan een groot aantal gevleugelde mieren in de nabiiheid van het nest. De zon nestralen schijnen hen goed to doen, want steeds worden ze vluctrer, en eindelijk beginnen ze hun eerste lucht reis. Vaak ontmoeten zo heel lioog dieren uit een ander pest en hoewel er op den beganen grond steeds de grootste vijandschap lieorscht tus- schen mieren van verschillende kolo nies, wordt in de hoogerc luchtlagen de tijdeliike wapenstilstand geslo ten en de gevoelens van vriendschap worden op innig© wijze vertolkt. Na zoo'n zwermtijd kunnen we over al mieren aantreffen. Hier zit er een met verschrompelde vleugels, daar zit een clubje, dat de vliegwerktuigjés weer geheel is kwijt geraakt, deze be landt in den regenput, die wordt ver trapt, een gedeelte komt slechts op een gunstig terrein aan, waar voor do verdere kolonisatie kan worden ge zorgd. Niet alle wijfjes brengen hot zoo ver, dat zo een vliegtochtje kunnen maken. Vaak worden ze weer terug gebracht naar het nest, de vleugels worden hun afgenomen en nu heb ben ze niets anders meer Ie doën, dan eieren te leggen. Sommige wijfjes stichten een eigen stunt door zoo gauw mogelijk t« zorgen, dat er werk sters worden geboren. Hoe het ver der met al dat jonge goed gaat, kan hier niet nader worden beschreven, we hoefden de dieren enkel even to wekken. Dc kikkers, d o nu nog diep in hot slijk zitten weggekropen, hebben nog even den tijd. Als de grond reeds lang is ontdooid, heeft het water nog maar weinig warmte overgenomen en bij die koudbloedige dieren is warm te van buiten af, wat de kolen zijn voor een stoommachine. Is het echter zoover, dat ook de bo dem van dc slootcn wat is verwarmd dan zijn de dienen niet meer te hou den. Zoo gauw mogelijk werken zo zich uit hun gl bborige schuilplaats omhoog en roeien met de zwaar go- spierde achterpoot,en door liet natto element. Natuurlijk krijgen ook zij dan al heel spoedig verliefde neigingen, maar in zijn uitingen is een kikko'r dan zoo weinig poëtisch dat ik deze maar Liever niet beschrijf en mot oen sprongetje overwip naar kikkereitjes en dikkopjes, die woldira met hun vroolijke beweginkjes, loven en gezel ligheid in de sloot brengen. Kijken we nu in den tuin do oude bloempotten, pannen of 'rozenstokken eens na, dan z:en we niet zelden do gele met zachte zijde bekloodo ei- hoopjes der spinnen. Een sterk gekaakte, venijnig loe rende spin mag dan afzichtelijk zijn, anders is dit met do donzigo nestjes Sterk is het weefsel, dat d'o eitjes beschermt, niet Ruken we 't slechts even aan, dan rollen de kleine bol letjes links en rechts op den grond, maar het geeft blijkbaaï genoeg be schutting tegen do felle winterkoude, want als we een maandje verder zijn, komen de klein© moordenaars voor dien dag. Maanden achter eilkaar heb ben ze t zelfde wa'rme plekje samen gedeeld, niaa'r als ze eenmaal de wij de we'reld zijn ingegaan, kennen de spinnetjes geen bloedverwantsclvap; zo vechten op leven en dood met de broertjes en zusjes en rusten niet, voor ze de alleenheerschappij hebben bevochten. Verschillende natuurvrien den hebben al eens zoo'n miniotuuï- 'roovertje opgesloten en bestudeerd. Wilt ge liet interessante spinnenleven wat beter leeren kennen, dan is er geen dankbaarder werk, mits go na tuurlijk voor voedsel kunt zorgen. Ik ben er zekor van, dat de sp n- nen spoedig al hun griezeligheid voor u hebben verloren, dan eerst kunt ge ze naar waarde beoordeelen. Wanneer ge onder het zoeken naar do zwavelgele edcocons plotseling op geschrikt wordt door het monotone gegons van een zwaarlijvig hommel- wijfje, dan kunt ge e"r zeker van zijn dat weldra de geheel© insectenwereld zal zijn gewekt. Het diertje is uit haar schuilhoek gevlucht, en zoekt nu een geschikt plaatsje om de ©éren te leggèn. Een voorraadschuur voor den win ter had het niet aangelegd en daar om moest liet maar een soort winter slaap houden. Toen tusscheu 'n hoop je bladeren e'en geschikt plekje was gevonden, werden de vleugels geheel plat gelegd, de pooten en sprieten te gen het lichaam aangedrukt en 'rus tig, om zoo weinig mogeüijk arbeids kracht te verliezen, wachtte liet dier d'o voorjaarswarmte af. Deze zal nu spoedig komen en als dan enkele bloemen honiig levéren, lmnnon ook de bijen hun korven ve'r- laten, om den heerlijken nectar in te zamelen. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen II uwel ijkskansen onder de wer kende Vróuw. In Engeland en Amerika huwen vrouwelijke artsen, advocaten en ge leerden zeer veel; in deze vooruit strevende landen is het studeeren der vrouwen ten minste geen belemme ring voör een huwelijk Maar wij willen de huwelijkskansen der wer kende vrouw eens nagaan in allo standen der maatschappij. In de arbeidende klasse gaat het meisje, nadat zij aan do leerplicht heeft voldaan, dus op ongeveer veer tien ja'r: gen leeftijd al, „ondc'r de menschen". Dc jonge man komt ook al op zijn veertiende jaar in do leer en op zijn achttiende, twintigste jaar heeft hij in den regel al zijn „baton de nia- réchal" bereikt, dus is er ook gcon enkel beletsel voor het huwelijk en Vraagt hij het jonge ding, dat hem aanstaat. ,,Oude jongejuffrouwen" komen in haar stand dan ook bijna niet voor. Zij „loopt" al heel vroeg met een jon gen en al verwisselt zij nu ook soms van vrijer, toch e ndigt zij met zich vroeg in de zorgen te steken: in alle geval: getrouwd te zijn. Ook komt het wel voor, dat ze op latere» leef tijd nog een huwelijk aangaan met een veel jongeren man, want zij zijn in dén regel zeer gewild op die huwe lijksmarkt: ze hebben goed verstand van huishouden en in den regel nog gelegenheid gehad, een enkel spaar duitje bijeen te garen! De stand der klérken en kantoor bedienden kiest uit de winkel- en kin derjuffrouwen, de huishoudsters, te lefonisten cn dergelijke meisjes. Maar die stellen van kant ook weer haar aschen. zoodat in haar stand, de huwelijkskans alweer iets geringer is. Dun volgt tegenwoordig een slaind van meisjes, wier huwelijkskans al 'heel gering is; d. w. z. die uit goede familie zijn, maar onbemiddeld, of strevend naai- onafhankelijkheid en dio eenigo examens hebben afgelegd, waardoor ze een plaatsing krijgen als klerk of boekhoudster op een kantoor, maar waardoor ze toch steeds met eén anderen stand van mannen in aanraking komen, dan waartoe zij bohoören. Haar broers nietwaar, „be danken er voor op een kantoortje te zitten", due studoeren en trouwen weer met een meisje in hun eigen stand; dus zij zullen in den regel ook ffeon hu wel i jkscind ida at vinden on der de mannen, waarmede zij in aan raking komen. Die zien van hun kant dikwijls op tegen „zoo'n fijne dame, of dragen al die vrouwen, die man nen „het brood uit den mond ha len", oen geheimen wrok toe. Ook onderwijzeressen trouwen maar zel den. En hoe staat het met de huwe- lijkskaiisen der niet-werkende vrouw? De rijke, of althans bemiddelde zal natuurijk huwen, haar gcid werkt altijd aanlokkend genoeg. Ook onder j de onbemiddelden trouwen er veel, j maar men weet ook niet, hoeveel meer moei Ie deze meisjes doen, om gebörgen te zijn, Daarom raad ik al len ouders: laat uw dochters vooral wat leeren, waardoor zij haar onaf hankelijkheid kunnen bewaren en Vxh niet als redmiddel behoeven te verkoojien, aan den eersten den bes ten huwelijkscandidaat! Vroeger; ja toen worden alle jonge meisjes op gevoed in het denkl>eeld, dat het hu welijk. het cenige dool was van haar leven en (lat haar bestaan vrij wol als mislukt beschouwd moest worden, als zij dat einddoel niet bere kte. Maar legouwoo'rdig staan haar ge lukkig tal van wegen open. om zelf standig in haar onderhoud te kunnen voorzien. Zij stelt haar echtgenoot dan ook veel hooger e.scben: zij zel ve wil als zij-'n gelijke, als zijn kame raad beschouwd worden in het huwe lijksleven, niet slechts als zijn toe komstige huishoudster! De man en de vrouw vullen élkaa'r aan; hun bo der gezichteinder is even ver uitgebreid. Samen zoeken ze de schoonheden op van wat ze zien, en trachten samen het hoogste punt te bereiken. Ook al is de vrouwge trouwd, daii blijft haar belangstelling daarom dog niet beperkt tot den hui selijke» kring. Dezo sch.tterend© emancipatie is do grootste roem dor negont.ende eeuw; een vijf en twin-, tig jaar geleden vond de ongetrouwde vróuw nog geen genade In de ooigein barer vriendinnen 'zelfs Elk© vrouw, die ocnigszins kon meespreken over belangwekkende onderwerpen werd een „blauwkousgenoemd en slechts 'schoonheid werd als eisch gesteld aan do vrouw; hart en ve'rstand kwamen pas in de tweede en derde plaats. MARIE VAN AMSTEL. Hun laatste jacht. II eb je het wild geteld, Ivan? Ja, Vader. Er zijn vijf eenden, twee talingen e'n een otter. Mooi, die eenden en talingen zijn wel dr.o roebels waard. Voo'r don otter zal de ouwe Ima- ehov wel veel geld geven, denk ik, want ik heb zelden zoo'n mooie huid gezien... Zie jongen, daar kunnen we weer brood voor Moeder eu de broertjes voor koopen, dezen keer hoeven zij nog hdet van honger te sterven. legor, do oude jager, raapte de buit op en begaf z.ch naar de slede. Het vak is zwaar, zei hij tot zijn zoon, als wij niets hadden dan die berkenbezems die Moeder maakt, zouden er dagen komen, waarop we de sneeuw zouden moeten onikrai- ben, zooals de elanden doen, als bet bosch bewaren is...! Maai- zoolang Vader nog goed bij boen is en flinke oogen in z'n hoofd heeft zal het wel igaan. Als ik er niet meer ben, zal jij me vervangen, m'n kleine Iva'n! Ik, Vader? Wel, jo hebt don leeftijd toch. Tr zal eens 'n dag komen, waarop de oude karabijn te zwaar voor mijn arm zal zijn, zooais hij nu te zw is voor jou. Jij zult dab 's morgens mot die sleo vertrekken en dan kom jo 's avonds met 'n boel wild terug, dat je dan op de markt verkoopt. Maar dat zal zoo gauw toch nog niet zijn,, Vader. Ik kan het geweer ampdr optillen, en als ik.stuur, trekt het paard mijln arm haast uit tiet Kdl Kom, kom. Je hebt immers den tijd nog. Ik ben er ook nog! Komaan., we praten dien tijd vooruit. Kijk daar ginds eens! De mist stijgt op boven liet moeras. We moeten ous haasten anders overvalt do nacht ons nog! De jagdr wikkelde zijn jongen, als een pakje in een schaponhuid. Toen sloeg hij zijn wijden chouLu om zich heen en greep de teugels. Hij kon haast niet spreken, hoog had hij de kraag van zijn jas opgezet, Dain vroeg hij- Klaar, Ivun? Ja, vadert Vooruit danl Even raakto hij het paard met de zweep aan. Zij begonnen hun tocht door de steppe, waarover do avond begon te vallen. Ivan ziet de sneeuw achter de slede opdwarrelen. Heel wat wersten zullen ze moeten afleggen voordat ze de hut bereikt hebben. Ivan vindt het heerlijk, die dollo rit door de steppe, als het nacht is, en alles bu ten zoo st.l. Hij sluimert, door do s'ede zacht gewiegeld. Hij droomt dat hij een vo gel is en dwars door do veriaten uit gestrektheid voo'rtvliegt. Daar in de verte onder die roede streep die den horizon begrenst, stijgt de dampige nnst op. Uren zullen ze nog moeten voort gaan... als zo thuis komen staat de maah hoog aan den hemel. Eensklaps, komende uit de donkere, geheimzinnige diepten van het woud. klinkt een doffe, wanho pige klacht! Het paard binhikt en vdrsnelt zijn vaart Ivan huivert en leunt tegen den rug van zijn vader. Wel nou, wat ;s ei"? Ben je bang Ivan? Dat is nou nog wel de zoon van een jager! Een jongen, dio bang is voor een huilenden wolf! Ivan antwoordt niet. Opnieuw klinkt het droefgeestige geklaag. Zoo, zoo, we krijgen gezelschap van avond! Zacht wat paardje, zacht wat! Vader, zegt het kind eensklaps ik zie ze, daar zijn ze al. Ik kan met niet omkeeren... zijn ev velen? Ja., zo hebben ons spoor ge volgd... d'r komen er nog meer... Laat ze komen als ze e'r ple zier in hébben! Wees maar niet bdng hoor, Ivan. De slede schiet als een pijl vooruit, door de onmetelijke vlokte Daarachter hollen do wolven in ge sloten gelederen. De man is voorzichtig! Do mi'nste vergissing kan noodlottig zijn. Een verkeerde beweging van het paard, een misstap en ze zijn ver loren! Kijk eens aan, nou wordt 't meenens... harder paardje, harder! Uit een bosclijo links, komt een andere troep wolven. Ivan ziet al hun bloedige muilen dan haalt de oude jager plotseling naar rechts uit! De wolven schieten vooruit, de twee groepen stooten oj> elkaar en ■een'ge seconden hoort men niets dan het woedende geblaf dor, met elkaar i vechtende d.eren. Een walk van sneeuw onttrekt de slede aan hun oog. Als zij hun achtervolging weer Voortzetten, heeft dc slede een lioel eind op heu gewonnen. Ivan! Vader? Kom eens bij me. Ik versta je bijna niet... Waar zijn ze nu? Ze volgen ons nog steeds, vader. Ze zijn dacht bij! Winnen ze op ons? Een beet je! Harder paardje harder! En nu? Ze blijven op denzelfden afstand. Wondt het paard niet moe? Hij zal het wel volhouden denk ik... spreek nu niet ineer... al mijn aandacht heb ik nocdig. De helscho jacht wordt, voortgezet op de be sneeuwde vlakte'. Het is nu nacht geworden. Ondör den donkeren hemd, strekt dc onmetelijke steppo ch uit. De maan verschuilt zich achter do voortjagende wolkon, af en toe wer pen haar stralen fantastische scha duwen op de sneeuw. Do wind is op gestoken. Ook hij huilt net als de wol ven, die gestadig, als kennen ze geen vermoeienis, voort gaioppöorcn. Vader... we zijn verloren... Wat zeg je? Ik versta jo niet! Kom wat dichter bijl We zijn verloren', zeg ik] Do linker logger van de sleo Ls ge broken! Waarachtig'?... harder paardje, harder! Vader, ze komen dichter bijl Neem do bijl, dio ondor lwt dek ligt... als een wolf naar jo bijt, sla jo er op los! Ik kan me niet verdedigen Ze kernen met bcelo groepen tegelijk op me afl Luisterneem een van do een den en gooi hem weg Klaar? 1-Iot gehuil overstemt Ivan's ant woord. Do hoele troop heeft zich op de nietige prooi gestort. Geen wolf denkt er nog aan, de slede te vervolgen. Vade'r we hebben veel op hen gewonnen... daar zijn ze alweer. Goed, goed! We zullen ons wel weten te redden. Kom bij me. Ivan, luister, alles wat er in de slede ligt, gooi je stuk voor stuk weg, alles hoo,r je! Duivelsche beesten! Toch zullen we ze ontkomen! We komen wel veilig thuis, hoor! Ivan gehoorzaamt. Telkens als de wolven naderbij komen, gooit hij een deel van de buit weg. Zij blijven stil staan Ze vechten... "rood bloed kleurt de sneeuw en als de laatste beet verslonden is... dan vervolgen zij weer hun slachtoffers! Het paard raakt opl Het is uitge put! Dichte damp slaat uit zijn neus gaten. Zijn flanken zijn mei schuim bedekt het is nog zoo ver... aan de horizon is nog geen lichtje zichtbaar. Harder paardje, harder... Ivan, heb je nog iets, om wég te gooien? Alleen den otter nog maar! Gooi 'm weg, gauw! Wat doen ze nu? Ze vechten! En nu? Zo konten weer dichterbij! Zoek nog eens goed! D'r is niets meer, Vader! Neem een van de dekens, heb je hem weg e'r dan mee! Zo winnen op ons vader... help vader help! De wolven komen al nade'r en na der. Zo omringen paard en slede. Het zal gauw gedaan zijn. De stout moodigsten zullen het paard naar de keel springen. De strijd is gauw be slecht een kdrte hevige 'worsteling., dan een troep hongerige ruige die ren, duo stukken bloedend v3e4öch vaneen scheuren. Ivan!. Vader? Omhels me m'n jongen... het is uit. Zeg Moeder en je broertjes vaar wel! We zuilen zo nooit térugzen... moed hoor jongen... 't is gauw vóo'r- bij, we zullen niet lang lijden. Ivan snikt. Oorverdoovend is het gehuil van de vervolgers, die weldra hun moordenaars zullen zijn. Zij voelen hun overwinning d:e nabij is! liet licht... het licht van onze hut.. Ivan heeft zich omgedraaid Heel in de-verte ziet hij ec-n lichtpuntje glinsteren. Helaas... 't is nog veel te ver. Zij zullen er nooit komen. er is geen hoop nicer...! MB vrouw, m'n arm© kinderen, wat moet er van hen worden! Ivan huivert. Wat moet er van hen worden? Als vader er n et meer .s, moeten zo van honger sterven... de wolven zullen wel veel slachtoffers maken!O, als Ivah maa'r de kracht had om hem ie verdedigen en te redden! Als hij dat eens kon!.:. .Als hij zijn leven kon geven, als hij.... zijn vader Jankend gehuil stijgt plotseling op. Eeip der wolven is door liet paard omvergétrapt, de" muilen openen zich, het zal gauw zijn afgeloopen. Harder paardje harder! Ivan denkt na. Als hij zijn leven eens. kon geven... Plotseling krijgt hij eon ingeving. Dat hij daar nog niet aan gedacht had! Maar... 't is zoo verschrikkelijk. Hij mag niet langer aarzelen. Vader. ik weet nog wat... om ze hen too te gooien. Gauw dun. haast je! Dat khn ons misschien nog redden! 't Is zoo vreeselijk O, "t ls zoo ontzettend! Die sterke» kaken... die akelige geluiden En dié tanden de'beten van dio scherp gepunte taiïden, die hem van een zullen scheuren!... Wat zal hij 'n pijn hebben! Nooit, nooit zal bij de broértjos meen- terug zien. nooit, nooit meer z'n lieve moedertje!... - Gooi dan toch zoon! Vooru.t dan... of we zijn verloren! Ja, hij moet zijn vader redden, zich opofferen voor 't welzijn van de anderen! Dag vader! dag Moe dor. dag kleintjes!.,. Gooi dan toch weg. jongen! Ivan buigt zich over den rand der slede... hij laat zijn handen los dan klinkt een doffe val!... Een nameloos gehuil stijgt op! Een gehuil van duivelsche vreug de, van haat... van overwinning Het paa'rd spant zijn laatste krach ten in. De wolven hebben de vërvolging opgegeven. Iegor heeft den val gehoord en hij begrijpt dat hij gered is. Na een groot kwartier, zal hij de hut bereikt hebben. Hat licht ls nu heel dichtbij. Hij lacht in zijn boord: 'n kranige Jongen is die zoon toch!... Dal hij nou juist nog iets vinden moest, waar door ze ons van 't lijf blijven! Op 't laatste oogenblik zijn we ze Ont snapt Wat zal Moeder lachen als ik 't haar vertel!... Zacht wat, paardje... zacht wat!... 'I Gevuar is voorbij hoor... we zijn er dadelijk!... Daar ginds, beschenen dooT 't "hel dere maanlicht, betwisten de wolven elkander een bloedige, Yormlooze prooi De Diamant. Maar mijn beste Ninian, zeida sir Felix Barroyal bedaard. denk jo dan, dat hc-t geld me op den rug groeit Zijn neef Ninian Barroyal ontkende zulk een onderstelling te koesteren. Maar. voegde bij er aan toe, zijn moed weer wat bijeen rapende, ik hoopte dat u, indien ik u verteldo hoe ik in de benauwdheid zit, mis schien een middel zoudt weten te vin den om me er uit te radden. Ja, je drukt je euphemistisch ge noeg uit, (sir Felix, die eenmaal in diplomatieke» dienst was geweest, gebruikte altijd eenige weidsche na men als hij sprak over iels wat hem onaangenaam was), zeker omdat je jeugdige bescheidenheid je belet, de dingen bij d'r naam te.noemen. Maar een feit is dat je.de politie ontloopen bont 'en nu bij mij om contanten, of om raad, of om beide komt vragen, maar bij voorkeur om contanten. Is dat niet zoo Niuian zweeg en zijn oom ging voort Ik kun geen geld maken en dat heb ik nóóit gekund. En evenmin heb ik het disponibel om het jou te geven of te leenen Ik lijd zelf aan een chro nisch tekort, dat op het oogenblik in zijn ernst nog acuut is op den koop toe. Ik hoopte, zeide zijn neef aar zelend, uw landgoed „Barroyal", dat moet ik toch van u erven, dat u daar misschien een hypotheek op zoudt willen nemen Een mooi denkbeeld! Maar er kan niets van komen. „Barroyal" is al meer dun zwaar genoeg belast, geen varkenshok of er zit een papie ren duk - en de rente is ongeveer even hoog als "de opbrengst van de geheele uitgestrektheid. Je moei wat andere verzinnen Ninian richtte zich op en zag zijn ouden bloedverwant recht in het ge laat. Ik hel» u verklaard. antwoord de hij vastberaden. dat mijn moei lijkheden niet het gevolg zijn van verkwisting. Ik bon dtvaas genoeg ge weest bor te zijn voor eeii vriend, die niet kan betalen, en nu zullen zijn schuldeischers mij aanspreken. Ik ben naar u gekomen als mijn laat ste toevlucht. Indien u me niet kunt helpen, rust me alleen nog «en daad van wanhoop. liij snuk met nadruk. Hel was duidelijk, dat hij volkomen meende wat hij zeide. Zeer bevredigd hierover zag sir Felix hen» nieuwsgierig aan door zijii monocle. Als je wanhopig bent, zeide hij droogjes, waarom trouw je dun niet'? Lluur heb je Agnes Mac. A'uaigh, .waaraan ik onlangs het huis in do Dowerstreet heb verhuurd. Het schijnt dat je belang in dal huis bent gaan stellen sinds zij het betrokken heeft, ou indien zij jo hand wilde aa% nemen, waren al je moeilijkheden de wereld uit. '/-ij is tweemaal zoo oud als ik. Eu heeft zonder eeuigon twijfel tweemaal zooveel verstand als jij. Hoe het zij, ik weet dat haar vader haar een kwart millioen pond heeft nage laten. Dut is meer dan genoeg, om allo hypotheken van „Barroyal" af te lossen, als jij het landgoed in handen krijgt. Of, als je daar nog gedurende mijn leven ineo zoudt willen begiunen vocgdo hij er aan too, dun kun jo op mijn medewerking rekenen. Maar hi' slaagde er niet in Ninian's enthousiasme op te wekken. ik heb haar niet lief, zeide hij onwillig. Liefde 1 Sir Felix herhaalde het woord op sarcastische» toon. llc heb zestig jaar lang ongehuwd door do wereld gezworven en het eonige zekere, wut ik omtrent liefde heb geleerd is, dat ze geld kost. Eh op dit oogenblik heeft de dame het wel en jij licht het niet. Vraag haar, ke rel. drong hij, eenigszins zachter, aan. Als jo hel niet doet, op mijn woord, dan zal ik nog moeten zien, wat ik zelf gedaan krijg. Dat zou een tweede manier zijn. om jou en „Bar royal" uit do narigheid te helpen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 13