lag gieen oopi&erraam meer tusschen de bloomen liggen en vot haar plan ten had zo nog aleobts een vluchtigen, verstrooiden blik. Slechts eenmaal gleed haar hand als liefkoozend oviftr de mirte en toon bemerkte ik gladden ring aan de blanke moli hand... Een verloofde was ze thans, een gelukkige poëtusch gestemde verloof do. 25e kefde in een andere werekl, <le kleine Dora, en zag mij nooit, be merkte nooit mijn geheim gadeslaan, tilijn steeds grootor wordende belang, stolling. In weerwil van de onvol doende verpleging ontwikkelden de bloomen op haar vensterbard; zich toch goed. Het was immers zomer en een medelijdende regen zorgde voor de nood i ge verfrissching. Zonder de zen regen zouden de arme planten stellig verdord zijn. Ja, de Uefde... En toen kwam die herfst; hij bracht een paa'r ruwe, koude dagen en mij een teleurstelling. Dora liet zich se dert eenigo dagen niet mee'r voor het venster zien. Ik miste haar. Ik was er zoo aan gewoon geraakt can naar do Overzijde te kijiken en het iilevo ge zichtje in de bloeiende omlijsting van het venster te zien, dat haar wegblij ven me pijn deed. Het gordijn bleef zelfs een paar dagen nee'r gelaten en hot venster word maar even op een kiertje geopend. Dora scheen ziek te zijn. En de planten lieten de kopjes hangen en de bloemen melancholiek naar beneden vallen. Een week later zag ik haar weer voor het venster staan. Doch zij, die daar ginds voor zich uitstaarde, was geen zorgeloos, wool ijk kind meer. Het was een vrouw, die door leed en bitter verdriet in eenige dagen de er varingen ran jaren had opgedaan. De dikke vlechten hingen bij den rug neer en het haar lag losjes om het bleeke, smalle gezichtje. Met ean trage beweging streek ze het haar van liet voorhoofd en ik zag, dat de blanke hand doorschijnend was ge worden en de ring verdwenen. Arm, arm kind! Alles was dus voor hij. Do wind streek huilend om den hoek, zoodat de bloemtakken voor Dora's venster zich bogen. Blad na blad viel naar beneden en traan na traan rolde het meisje over de wan gen; rillend ging ze achteruit Bleek en bleeker werden de wan gen; de eens zoo schilferende oogen blikken zoo droevig, zoo onbeschrijf lijk droevig. Bruiloft zou ze houden, maar met een ander machtiger, die haar met zachte hand weg zou voe ren uit deze wereld, welke haar zoo bittor verdriet had berokkend. En ze zou gaarne met hem gaan daarheen, waar geen smarten meer gevoeld wordian, waar alles Vriendelijk is en licht... Woest en kaal was de vensterbank geworden. De planten strekten lraar verdorden, later bevroren arm met stomme 9meeking naar het venster uit. Maar het werd niet meer ge opend. Geen bruin meisjeshoofd ver toonde zich meer in het geopende raam; éénmaal slechts zag ik de moe der er wanhopig door naar buiten staren en bitter weeuen. En toen het voorjaar kwam, bescheen de bleeke zon een verlaten venster... (N. v. t N.) Nichtje. Op zekeren avond deden barones De Marey en haar eenige zoon Max een wandeling door het park. June Lussac, een achternichtje, die op liet kasteel als juffrouw van gezel schap dienst deed, liep, treurig door hetgeen zij hoorde, achter hen. Wees toch verstandig, kind, ik ben wel geen milliardair, maar heb toch geld genoeg om je een onafhan kelijk bestaan te verzekeren. Niets verplicht je tot dat huwelijk. Miss Bella Burkson is een lieve blondine met zwarte oogen, moeder ik heb haar nog niet lief, maar zij be valt mij. En ze is zoo rijk. Die Amerikaansche is de vrouw niet, dio ik je toewensch. Waarom zoek je het geluk zoo ver 2 lloo onderworpen het nichtje ook was, over dit plan voelde zij toch groot verdriet. Want zij hield vau haar achterneef, en dachtAls ik geld had, zou hij dan bemerken, dat ik ook een blondine ben met zwarte oogen 1 Deze overdenking werd onderbro ken door den uitroep van Max Daar hebben ze alweer het hek uitgetrokken. Zeker heeft Roustand het weer gedaan. Ik heb dan ook be vel gegeven hem vannacht te laten ar restee! en. Terwijl de barones en haar zoon de schade auu het hok toegebracht on derzochten, richtte de strooper, die, in het kreupelhout verborgen, alles gehoord had, zich op en legde zijn ge weer op Max aan. Jane, die het zag, wierp zich, meegesleept doer haar ge voel, vooruit om Max te beschermen. Meteen gaf zij, om te waarschuwen, een gil, die zich verloor in het ge weerschot. liet nichtje voelde dadelijk een ste kende pijn in haar voorarm, maar reeds verschool Roustand zich in het struikgewas, en de baron, geheel on gedeerd, riep Hij loerde op mij. de schavuit Illj heeft op mij geschoten I Als ik hem te pakken krijg Vervolg hem niet. Hij is gewa pend en jij bent het niet. Het nichtje had zich intusschen weer hersteld. Haar arm deed haar pijn Zij voelde zelfs haar mouw nat worden, maar zij hield zich goed, om hot geheim van haar hart niet te ver raden. De kogel van dien onhandigen snuiter is zeker verloren gegaan, sprak Maxmaar nichtje, wat zie Je bleek. Ik ben erg geschrikt, antwoordde het meisje, haar best doende om haar verwarring te verbergen. Laat ons dan spoedig in huis gaan, raadde de barones aan. Kort daarna, na zich tijd te hebben gegeven do wonde op haar kamer te verbinden, moest Jane in den salon verschijnen. Nichtje, sprak de barones, ik ben moe en Max zal je in mijn plaafs een brief dicteeren. De jonge man. na even nagedacht te 1 icbben, begon „Lieve mevrouw Burkson Ik wil u ceu geheim toevertrouwen, dat u zeker al geraden beeft Mijn zoon. Max, beeft een vurigen wensch. Hier hield nichtje op, haar vingers werden stijf, de drukking en de wrij ving van hoi vloeiboek op den mouw, had t heele verband losgemaakt. De woud deed pijn, maar het voor gevoel vau den volzin, die volgen moest, deed nog meer pijn. Wat is er, liefste vroeg de ba rones. Och, niemendal, mevrouw, ik ben wat nerveus, mijn vingers beven. Uw zoon zou mij een plezier doen, zelf dien brief af te maken. Mevrouw Burkson zou zijn schrift herkennen, sprak de barones, en dat zou incorrect zijn. Kan liet dan niet uitgesteld wor den tot morgen - O, neen, riep Max uit. 't Moet muur ineens uit zijn. Kom, nicht je, je bent wat al te angstig. Je zult je nooit betonen, als je er je niet te gen inzet. En do tafel naderend, met beide handen in de zakken, begon hij op nieuw te dicteeren. Zou u naet denken, dat de ban den, die onze beide families verbin den, inniger konden worden 7 Mijn zoon 1 iceft een vurige liefde opgevat voor uw dochter Bella... De arme Jane, onder het felle bran den der ontstoken wond, schreef slechts koortsachtig bij sprongen. Toen zij het woord „liefde" en den nuam der Amerikaansche schrijven moest kostte bet haar ontzettend veel moeite. Zij voelde nog dieper in haar hart dan aan baar urm de pijn, zoodat zij niet een snelle beweging de pen los liet. En daar begon uit haar mouw- van do heropende wond het bloed te stroomen en bedekte op bet papier het woord „liefde" en den naam Bella Toen Max die roode plek zag, maak te bij een beweging van verbazing. Maar je bont gewond, riep bij Roustand heeft je gewond. Hij beeft toch op mij gemikt Toen je hem zag, waarom ben je niet achteruit gegaan.' Waarom 7 lk begrijp je niet. Nichtje, nu doodsbleek geworden, ontzet de waarheid niet meer kunnen de verbergen, gevoelde zich verloren. 't Scheen haar toe, dat het blood stroomde niet uit haar arm, maar uit haar hart, van waaruit het lieve geheim was gerukt. En groote tranen van schaamte, van verwarring spron gen uit haar bedroefde oogen. Dezen keer raadde, begreep Max alles, getroffen als hij zich voelde In liet diepst van zijn wezen. De tranen bekenden hem, wat hert- nichtje altijd had verzwegen. N u openbaarde zij zich aan ham in haar volle heldhaftige teederheid, hij bezag haar voor den eersten koer en voor don eersten keer bemerkte hij, dat Jane met mooie zwarte oogen ei- liever uitzag en blonder was dan Miss Bella. Terwijl de barones ongerust kwam aangeloopen naar het nichtje, de wond onderzocht en verbond en haar moederlijke dankbaarheid in gevoeli ge woorden uitte, staarde Max, in diepe gedachten verzonken, naar de plek zoo rood gloeiend op het witte blad, als ware zij werkelijk iets zinne beeldigs, alsof het nichtje daardoor met haar hartebloed den naam van miss Bella had willen uitwisschen, het hart van haar neef willen schoonwasschen van elke hebzuchti ge leugen en met den prijs van haar leven zelf deze heldenfoltering wilde vrijkoopen. Wil je dezen brief nu afmaken. Ja of neen 7 vroeg de barones. De baron schrikte op uit zijn droom, zijn moeder was weer in haar fauteuil gezeten met zorg verbon den, nam Jane haastig de pen op. Toen zei Max, Jane omvattend, in een toeder lrefkoozing, met een stem door nieuwe teederheid verzacht Neen, ik ben van plan veranderd. De brief heeft geen haast en bij na der nadenken geloof ik, evenals u, moedor waarom do liefde en het ge luk zoo ver te zoeken 7 Oud nieuws. (Schets door Ger.) Oud nieuws, hoor, daar is er al weer een over den kop... Dat springt tegenwoordig of het niets is. Een bankroet je is geen schande meer in onzen tijd. Dan vroeger, hè. Staakte er toen een zijn betalingen bij ons, dan wees iedereen hem na. Zoo iemand die meer uitgegeven had dan zijn geld zak lijden kon, en daarom niet meer bij machte was zijn verplichtingen als eerlijk koopman na te komen, dorst niet meer op straat te verschijnen, muur nou, in onze dagen, nou overal hot uithangbord zoo groot en dikwijls de nering zoo klein is, tegenwoordig behoort hot zou je zoo haast zoggen tot „don bon ton" merkte een burger man van don ouden tempel sarcas tisch op. En do persoon tegenover wien bij zijn vorachting en afkeuring uitsprak over dien niet goed te praten toestand kook voor zich uit, zei geen woord en dacht na. Jo begrijpt, zoo'n geval van fail lissement bij die op het oog zoo bloei ende zaak van Jacobs en Co. geeft geen recommandatie voor zoo'n soort zaken. Het blijkt zoo druk, dat die af faires niet op goeden hechten grond slag staan... ik zal or mijn lieve geld niet insteken... ging de ouwerwetsche burgerman steeds voort. En onwille keurig dacht ie aau zijn kapitaaltje dat-ie gestoken had in 'n handelson derneming. Zijn tafelgenoot koek nu eens flink op, zag zijn buur recht ra de oogen en hernam langzaam met klemtoon op zijn woorden. Zoo'n zaak niet vertrouwen? Waarom niet? Zaken als Jochs er een had, marcheeren altijd goed, als de baas dc chef maar oppast, en niet... De ouwe burgerman zette oogen op, staarde verwonderd zijn mede-bit teraar aan on verwachtte een heele uiteenzetting van de oorzaak van Jochs financieolen vaL Hij nam een slokjo bitter, smakte het volop genie tend naar binnen en baalde zijn Ken nis do woorden ais uit den mond door te vragen: Jo bent zoo zwaar op de hand, dat als... asse Jochs... wou ie daar niet iets zeggen, wat je moeilijk zou kunnen verantwoorden? Nou. niet zoo diep vragen, zeg. Ik beweer maar dit? Als Jochs niet zoo hoog gevlogen was. Nou, hoog-vlie gen bedoel ik eigenlijk niet. Maar Jochs zie je, had liet een beetje hoog in zijn kop, voerde zijn zaak wal wat ai te veel op, sprak de een. Zoo. zoo, zijn zaak had ie dus die uitbreiding gegeven, welke zijn finan cien te boven ging? vroeg de ouder wetsere. Ja, dat niet alleen al moest hij het ook doen om te kunnen con- currooren maar begrijp-ie, om nieuwe klanten te lokken stelde hij de prijzen nog al laag en gaf-crediet zoo lang..., Oh sa, is het 'm aan dien kant gelegen, is 't 'ra dat.... Ja, dat ellen dige crediet, je moet het soms al eens doen, maar o wee, as je daar te ver ingaat. Daar zijn altijd vandie geluk zoekers vergeef mij het woord, oude Frits, die er op loeren eeuwig crediet te hebben... en te houden. Ze betalen liever niet dan wel. En dan Ls niet enkel de winkelier daar mede gedupeerd maar ook de groot handelaar. diie weer zijn centen van den winkelhouder moot hebben. Snap ie dat? Ik weet er van mede te pra ten, daar ik het zelf bij ondervinding heb. Ja, zoo is het... redeneerde de ouwerwetsche. U hebt gelijk, mijnheer. Maar toch zou Jochs het nog hebben kun nen kroppen wanneer ie nog weer meer gepast had op de lèf van zijn vrouw en dochter. Dat wijfie van *m kon wat aan. Schei uit... Mijn vrouw het me er wat druk op gewezen. Je vat wel, dat mijn eega at je jaloersch was op dat van Jochs. ■Ta wel mogelijk. Maar had dat bankroetje van Jochs niet gestopt kun nen worden? Zoo'n flinke kerel er bo ven op te helpen, niets zou mij liever geweest zijn. Wij hebben we! eens met 'm zaken gedaan contant. Het klopte hoor. Den laatsten tijd is het minder geweest. Er kraait nog iets van ons bij hem... Wij hebben er ons niet druk over gemaakt Wij zouden de laatsten zijn, die 'm den strop om gehangen zouden hebben.... Liever hadden wij 'm vooruitgeholpen. Laatst is onze reiziger nog bij 'xn ge weest Och ja, ik was ook vaste klant. Hij bediende mij goed, ik betaalde hom geregeld. Alleen van de laatste maanden staat er nog een rekeninge tje van mij bij" hem, vergoelijkte de moderne hoer tegenover den antieken voorzichtigon, oogenschiinlijk gullen handelsman, die erg op den "duit was. En beiden bleven nu stilzwijgend tegenover elkaar zitten, ieder mot zijn gedachte over het faillissement Jooh on Co. Do schuldeischer bezorgd over zijn paar duizendjes, de debiteur onverschillig over zijn minne schuld zoo dacht hij althans. Zij dronken hun bittertje en bleven onverschillig voor Joch's zorgen. ien der groote winkelstraten, met weelderig ingerichte magazijnen, lag het moderne, aan de laatste eischen des iijds voldoende gebouw van Joch en Co. Het was een groote, rijk gesorteerde schoenenzaak, waar do nieuwste snufjes in „Womans Shoes" en „Boots" en de eenvoudig ste werkmanakistjes voorradig wa ren, bottines van twaalf gulden en nog moer. schoenen als klompen voor vior of vijf gulden het paar. Het was "n met den tijd meegaande, ruim in gerichte schoenenbazaar. Het had er vroeger druk geloopen, het was een goed beklante zaak ge weest, bekend voor solied, matig ge prijsd schoenwerk. Toen kwam de concurrentie, schoen winkels verrezen als paddestoelen op uit den grond en wedijverden met el kaar in lage prijzèn, chique model len... en door de goedkoopte vaak minderwaardig, gauw versleten schoenwerk. Joch moest meedoen deed ook rneo, maar liep niet in die vaart het hellend vlak af van de onderling© ijverzucht als de concurrenten. Sommige klanten verloor ie... ande reu bleven en verkozen degelijke waar voor matigen prijs. Toch werd de om zet geringer, onvoldoende om de kost bare win kol uitgaven te dekken. De zaak ging achteruit in ieder geval, zienderoogen voor den leider der af faire, ongemerkt voor de buitenstaan ders, die deze grootsche zaak als een financieel-krachtige, solfde inrich ting aanzagen. Maar Joch wist boter. Menige reke ning bleef hem onbeta'ald en de groot handelaars nepen hem af en toe. Rekening na rekening werd bij hem ingediend, de lederhandelaars en schoenfabrikanten zonden hem hun reizigers op het dak die kwamen ma nen, dwingen, schooien om voldoe ning. Menig© zelf half berooide, in zak en asch zittende commissionair klopte bij hem aan op afdoening van schulden soms nietige bedragen... maar vele kleintjes maken ©en groote vormden een heele som, thans on mogelijk te betalen. En toch het kon! Joch zou den hardsten, ongeduldig- sten eischers voldoening kunnen ge ven. De mogelijkheid om zijn zaak te redden was er! Zijn eerlijke goed befaamde reputa tie als solied koopman, die ,,er goed voor was" kon hij handhaven, uit den zwadder der kwaadsprekerij, ver dachtmaking, houden,als alle reken in getjes van klantjes, die gaarne veel chics, moderns, iets uit de high life smaak gehad haddon, geen schulden bij hem hadden laten aanschrijven en als zij nu tenminste maar voldeden op het oogonblik, nu hij, de eerlijke zorg vuldige middenstander in groote ver legenheid zat. Hij sloeg zijn boeken nog eens open ging de verschillende posten nog eens na. Hier nog een schuld van tien pop, daar een, twee drie van vijf en twintig gulden, ja vond er zelfs van honderd gulden. Ook een schuld van vijf en zeventig pop van een mijnheer die straks nog zoo afgegeven had op zijn zaak, die zijn winkel beklad had, zijn verstand van zaken had bekriti seerd, en afgekeurd. Hij had immers te voel ophef gemaakt, te veel praats geschopt, was te hoog gevlogen en nu ««kortwiekt neerget uimeld, hij had immers zijn klanten maar gelokt, door crediot te geven, was onverant woordelijk geweest in ontactische uit breiding van zaken. Zoo bad die de biteur geredeneerd En nu stond die eigenste grootspre ker in zijn kladboek voor bijna een bankje van honderd.... De winkelier zuchtte, stampte ni)dig op den vloer en heeschte opgewonden met schraap- stem: Ja, die opscheppers, zij pronken met andermans vee ren, zij koopen maar betalen niét. Ze laten je schreeu wen om je centen, zij laten je kraaien tot je zelf op bent, heelemaal op, je zaak den kelder ingaat. Het was oenige weken voordat het bankroet openbaar werd. De midden stander. die daar in zijn werkplaats zijn opgekropte woede bij zichzelf tot uiting bracht, werd eensklaps uit zijn ..redenatie" gestoord door het aandie nen van den reiziger der groote leder- firma, vertegenwoordigd in binnen- en buitenland, handelende onder den naam Singhor. Laat hem binnenkomen, beval de patroon aan zijn knechtje. Daar trippelde ie-aan. De gewone, stereotype verschijning van den han delsreiziger. Beleefd buigend als een slappe staak in stormwind, gezocht in 'tdrufckingen, gekleed in mooie demi, o een kaal, ietwat grof gekleed© jas en grijs gekreukeld broekje dekte, lleoskoffertjes in den hand, lorgnetje op, hood af. Mijnheer, mag ik u voorstellen, Klaus, vertegenwoordiger der firma Singher. Aangenaam. Mijnheer ik heb gehoord dat uw zaak op het punt staat geliquideerd te worden. Is dat zoo? vroeg de reiziger met uitgestreken gezicht. Zooals u zegt. Liquideeren zaï echter wel overbodig zijn, maar we gens gebrek aan actief, zal ik mijn betalingen moeten opschorten tot gun stiger tijd, beantwoordde de winkelier schuchter de vraag. Dus onze firma was wel goed in gelicht? Het blijkt.. Kan er niet een tijdje gewacht worden met betaling waagde do zakenman met beleefd verzoek. De reiziger, overtuigd tegenover een debiteur te staan, nam onvrien delijker houding aan, werd zijn gun stiger positie tegenover den schulde naar bewust en gaf het lakonieke ant- oord Voor onze firma onmogelijk. Hoe niet mogelijk Zenuwachtig klonk die vraag. Wij zitten zoo dik in de schul den, dat wij er hard naar verlangen er een beetje uit te komen. Wij zul len uw zaak in handen stellen van do rechtbank. Er zijn immers meer schuldeJsdbera. En onze eischen zijn preferent hier. De zakenman schudde zijn hoofd, zag hier geen uitweg op bemidde ling. Eenige dogen later volgde het fail lissement. Weer een neringdoende naar de maan door schuld van pof fers, ongeduld van groot-kapitaal. Men zit weer aan de bittertafel. Toch een beetje bar, dat faillis sement-Joch, hé. Oud nieuws. Actief was maar vijftien mille, tegen een passief van in de veertig duizend. Ik heb het maar van hooren zeggen... merkte een mijnheer op, die bij Joch ook nog voor vijf en zeventig gulden in het krijt stond. Och zoo 1 Ja, wij zitten er ook onder, merkte een ouwerwetsche heer op. Wij hadden hem graag geholpen, maar wij zitten er zoo dik onder. We helpen ze niet graag naar den ked- der, doch geld er bij leggen, doen we niet. Wel goed, niet gek, merkte een lid der firma Singher op. (Geld.) Een keur van schoenen De Tel. correspondent te Londen schrijft: De Nederlandsche Kamer van Koop handel h'er tor stede stond voor eene taak, moeilijker dan zij ooit op hare schouders had genomen. In den loop der twee-en-twintig jaren van haar nuttig bestaan heeft zij op de Engel- sche markt schoono zaken voor ons land weten te bevorderen, maar nu "moest zij hier Engelsche schoonen zoeken, voor de Hollandsche wihkel- markt op de door haar georganiseer de tentoon stel ling in Olympia. En dat was, in its way, a job. Do dames toch zullen die tentoon stelling opluisteren, in de varieeren- de kloederdrachten onzer boerinnen. Zij moesten dus goed op haar kunnen gelijken, een kleur als melk en bloed hebben, een ferme figuur, gevulde ar son aardig gezicht, een mooie «omplexie en verstand van zaken er bij. Eigenlijk moesten zij in zich ver eenigen, de lieftalligheid van Romeo's Julia, de zachtheid van Desdemona, de bespraaktheid van Portia, de stout heid van Kenau Hasselaar, nochtans zonder hare krijgslust en de zaken kennis eener winkeljuffrouw van Li berty. Zijn er nu zulke dames in Enge land? O ja. zeer vele. Ge weet mis schien. wat Max O'Rell in zijn boek „Lee filles de John Bull" van haar vertelde. Het is tegelijk juist en aardig, namelijk dit: .,Zoo gij uwe oogen weiden wilt aan aardige, bevallige tronietjes, frisch als vorens en netjes opgedirkt, zoo gij ze bij hondorden langs u heen wilt zien defileereu, ga dan op een mor gen van de week tusschen negenen en lienen wandelen door Oxfordstreet, Regentstreet, New Bondstreet en Pic cadilly. Daar zult ge zien, alles wat John Bull u van bet schoonste kan aanbieden. De mooiste^aoorten van Engelsche dames (natuurlijk, voor zoover zij er niet ruim bij zitten, maar toch vaak niet onbemiddeld) zijn de juffrouwen der groote Londensohe magazijnen van modezaken, confectie en nou- veauté'e. De Engelsche eigenaars dier zaken zijn zoo verstandig in hun dienst slechts dames te nemen, die jong zijn, aardig en comme il faut En het kijken naar die groote schare onafhankelijke jonge dames, achtens waardig en gedistingeerd, als zij zich des morgens naar hare betrekkingen begeven, is een dor aangenaamste en vorlieffendste aanblikken van deze onmetelijke stad". Ik ben liet er mee eens. En nu weel de lezer moteeu, waar nier op bezoek de oogen ie kunnen verlustigen. VVein u, van die aames was er t derUg tal nuodig voor de mooie w kals der llotlandsclio tento ons telling in Olympia, gedurende ue laatste helft van April. Zij moeten daar zor gen, dat er geen bezoeker of bezoek ster met ledige minden en al het geld in zijn of haar beurs henen gaat. lsr bleek veel ambitie voor te zijn. Up ue advertenties ui enkele LonaeiiöCiie dagbladen geplaatst, kwam een zoo groote scha ie schoonen getogen naai de Coanaugritzaal in Great (Jueen- street, dut er twee dagen mee heen gingen, om de geschikten van de on- gesemkten te sclieiden, de schoonen in de... wel, minder sclioonen. Mr. Roosegaarde Bisschop, de se cretaris der Nederl. K. v. K. was zoo vriendelijk mij. te vragen of ik er bij tegenwoordig wilde zijn. En ik vond, dat wel een kolfje naar mijn hand. Zoo vormden wij dan gedurende die beide dagen de jury. Mr. Bisschop, j qua rechtsgeleerde en ziel der komen de tentoonstelling, zat voor en had naast zich zitten: aan de eene zijde mevr. Van dor Steen, die iederen dag d e E ngelse he dames netjes met hare liollaudsche costumes opdirken gaat, en een Engelsche dame, die het toe zicht over deze winkeljuffrouwen krijgt: aan do andere zijde onzen kunstschilder W. L. Brüokman, die al de inrichtingen der tentoonstelling ontwierp, en uw nederigen dienaar, llij en ik gingen letten op het uiter lijk on de passonde figuur der dames, de beide daiues hoofdzakelijk op haar businosscapaciteit, en mr. Bisschop hield het oog op al die eigenschappen met beslechting van het pleit. Wij hadden, ofschoon een jury vor mende natuurlijk geen eed behoeven af te leggen, maar besloten, naar eer en geweten ons oordeel te zullen vel len. En dat was soms nogal moeilijk. Men kan gemakkelijker kaf van ko ren scheiden, of moeskruiden lezen, dan uit een groote eaal vol schoonen de schoonsten pikken. Bovendien deed zich af en toe deze penibele kwestie voor, dat een heele mooie, jonge dame een heel onervaren saleswoman was, terwijl een patente verkoopster som wijlen onzen schoonheidszin heele maal niet bevredigen kon. Mevr. Van der Steen, die gedurig op internationale tentoonstellingen exposeert, deed ons verbaasd opkij ken, door mededeeling te liebben on dervonden, dat minder mooie dames vaak de handigste verkoopsters zijn. Toch verstaat zij zelf Bet zaken-doen uitnemend. Als een jonge dame er zoo mooi uit zag, dat een romantische dichter als Heine of Byron, haar bepaald zou hebben bezongen, maar aan hare schoonheid geen ervaring van verkoo- pen paarde, of als een zeer ervaren saleswoman, er om van te schrikken uitzag, dan velde onze jury een een parig oordeel: 11 n'y a pas ft dire. Doch dat kwam hoogst zelden voor, meestal hadden de daan es iets van beide deugden. Zij waren haast allemaal schoon, zij liet ook mot graden, en zij waren er in soorten: Blondines en brunetten bleeke en met koontjes als een kriek, slanke en lilputters, tengere en flink gebouwde. Er waren zelfs enkele charmante actrices onder. Eene kwam zich aanbevelen op grond van haar muzikaal talent. En een heel donker meisje met gitzwarte haren en zacht- bruine gelaatskleur, een echt Ooa- tersch type, beweerde van Holland sche afkomst te zijn en derhalve the rignt one voor onze tentoonstelling. Maar helaas, haar moest worden go- zegd, dat zij do wrong one was. Wanl stel u voor van zulk een donkere da me een frissciie Zeeuwsche, Noord- Hol landsche of Friosche boerin te ma ken. Dat kon niet. Verbaasd hooft mij de talrijkheid der opgekomen dames. Wat moeten er hier veel van haar rondloopen, zonder betrekking en zonder lust of kans om te huw on. Het meerendeel der aanwezigen bleek hier 's zomers op tentoonstellingen dienst te doem, en dat was"He rechte soort Velen zeiden in drukke tijden dienst te doen in zaken als van Harrods, VVhitoley, Peter Robinson of Zelfrid- ge. Zij verdienen daar heel aardigt loonen, van twaalf tot achttien ol moer guldons per week, plus commis sieloon van hetgeen zij verkoopen. Eén zeer schrandere jongedame zeide haar loon van dertig shillings verdub heid te hebben gekregen in een zaak, •aar zij periodiek hulp gaat vcrlee- Aiuar zij waren allemaal even be- geerig op onze tentoonstelling in Olympia dienst te komen doen. ilet was een sportful corneal, om maar het eerst uit hare wacnizaal bij ons binnen te worden gelaten. Zij ver drongen zich achter de deuren als ik die open deed, om ze op haar beurt binnen te laten, dan kenen ettelijke blauwe of bruine fonkelende oogen mij zoo aan, dat ik wel IS weet niet waar had willen kruipen. Ten slotte moesten wij ze allemaal maar in onze zaal toelaten. En daar zaten zij in 't rond angstvallig te staren naar hare ondervraagde zusteren. Sommigen bleken zoo hard up te zijn, dat het ons gemoed aangleep, liaar wegens ongeschiktneid af te moe ten wijzen. Ach, wat eon armoede be dekt vaak ecu fatsoenlijk costuum! Enkele schenen uit onze gezonde dor pen te zijn gekomen, zoo frisch en blozend zagen ze er uit. „One touch of nature makes the whole world kin" zeide Shakespeare. Als bijvoorbeeld blozende wangen van dames. Zoodra de dames de afbeeldingen zagen der costuums. die zij zullen dragen, werden zij nog begeeriger in dienst te worden genomen. Sommigen riepen: „How pretty!" anderen zeiden evenwel met 'n koel gezicht: „Rather nice". In vervoering raken zulke En gelsche dames niet licht, en daarom zijn ze zoo geschikt voor business. Uit den gunsclien drom werd eet vijftigtal zeer geschikt gevonden en daaruit moeten nu de dertig geschik- sten worden gekozen. Dat is een kar wei, waar men niet Hebt over donken moet, doch liet zal wel lukken. En dan krijgt de Hollandsche tentoon stelling oen stuf van Engeische da mes, die in speciaal voor haar ge maakte kleederdrachten onzer boerin nen aldaar oen zoo goede sier zullen maken, dat er alle winkels in twee weken uitverkocht moeten raken. Dit kan ook ©en les voor vele land- genooten zijn, want zoo menigmaal heb ik van hen moeten hooren, dat de dochteron van John Buil niet schoon zijn. Men zal daar nu op de Holland sche tentoonstelling in Olympia eeni ge vrouwelijke typen zien, die zicli gerust met de schoonsten van andere landen kunnen meten. En als die aan vallige figuren, met de keurige kleed ij van een Zeeuwsche, Hollandsche of Friesche boerin zijn uitgedost, als er op die blonde of bruine liaren een sierlijk kapsel zal rusten, waartus- schen een snoeperig, mooi gezicht la chend uit kijkt, dan blijft er geen Londenaar uit Olympia weg en gaat er geen zonder iets te koopen heen. Kom er u slechts van overtuigen, waarde lezer. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat34. Telephoou 1313. Probleem No. 335 van I. WEISS. M »ji 47 4ö Wit Zwart schijven op 1, 3, 5, 6, 9, 13, 14. 15. 36, 40 en 45. Wit schijven op: 16,17, 20, 24, 26, 27 28, 30, 31, 33, 38, 4 Probleem No. 336 van I. WEISS. Zwart 1 2 3 4 5 t« Zwart schijven op 2, 3, 4, 5, 7, 9, 11, 12, 16, 17, 18, 22, 25, 26. Wit schijven op 13, 14, 23, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 87, 46 en 47. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aah bov« genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 27 deziér.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 14