BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 6E 19 CENT PEU WEER. ADMMSmATTE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. De goede partij. 19* JaiTgssf. ZATERDAG 24 FEBRUARI 1912 No 8797 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST fl.20 PER 8 BAANDEN IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENUÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNQNCE8 WORDEN OPGEMERKT.' Het Rijke Natuurleven EEN PLANTAARDIGE ROOVER. Dat er onder do dieren moet roo- Vers en moordenaars voorkomen, dan Vredelievenden behoeft niet eens te worden gezegd. Ieder weet, dat de jacht in een waterdruppel begint en tot in do eindeloos© prairiën en woestijnen wordt voortgezet. Ieder kent ze bij tien- en twintigtallen, de roofdieren in 't groot en ia 't klein, dieren met titanenafmetingen en ook microscopisch kleine bloeddorst!gen. Bij dat loger van jagers en roevers voegt zich dan de schijnbaar zoo vredelievende plantenwereld, om een vijf- zeshonderd vleescheters bij tiet dierlijk roofgespuis te voegen. Bekend is natuurlijk het zonnc- dauwplauljo van het moerasje aan De Lie. Ge hebt de diamanten schit ter vonkjes op de roode blaadjes te vaak bewonderd om nu nog belang te stellen in een ellenlang© beschrij ving dezer interessante plantjes. Ge kent z© in voor- en najaarshouding, ge hebt al vaak do tee're steeltjes met de kleine witte bloempjes bewonderd. Maar in ons vader'and komen nog een menigte andere vteeeolirters voor. Als we een maand verder zijn, kunnen we in do slooten van ons zandig Zuiden en Westen dikke, groerc bolletjes zien drijven, die ge- fi-cel den winter op den modderbodem hebben gerust. Schijnbaar was allo leven uit hén geweken. Ze groeiden en bewogen niet. Maar de zonnewarmte werkte op hen in. Do cellen werden geprik keld, er had een verandering in het groene kogoltje plaats, en plotseling maakte het zich los van den bodem en dobbe'rde naar het oppervlak. Korter bij do worm© zonnestralen, dat geeft meer ene'rgie en meer kracht. Zoo denkt ofas plantje er ook over en na enkele weken zien dat liet bolletje groene stengeltjes uitzendt, die links en 'rechts bezet zijn met heel fijn verdeelde blaad jes. Do groene kleur wijst er al op, dat het plantje gedeeltelijk voor zich zelf kan zorgen. Het heeft geen wor tels, maai- het hoornblad, waarover ik enkele maanden geleden een arti keltje schroef, mist die ook. Toch ;s het groen hij het eerste plantje min der diep en daarom verwondert het ons niet, ais ook nog op een andere manier voor voedselvorming of voed- selopneming is gezorgd. Als het plantje wat ouder wordt, ontwikke len zich tusschen de blaadjes, of ook wel, zooals hij een andere soort, aan afzondolijko stengels, kleine blaas jes Zoo op t eerste gezicht zien die dingen er volstrekt niet gevaarlijk uit. Van buiten is er met het bloolc oog niets bijzonders aan te zien. Maar gebruik even eon goed ver grootglas en aanstonds verandert go van meening. Het Utricularia- of blaaskruid- plantje heeft in deze blaasjes kleine vangtoestellen, die juist, doordat zo er in 't geheel niet onheilspellend uit- lien, zoo gevaarlijk zijn. Weg met vogelnetten en klepkooien is het devies der moderne dieren vrienden. Geef ze voederhuisjes en nestkasten. Gelukkig wordt die goe de raad steeds meer opgevolgd; tiet aantal vangtoestellen, door den inensch uitgezet vermindert steeds. Anders is d'.t mot do Utncula'riasten- gels. Telkens verlengen ze zich en telkens ook vormen zo nieuwe blaas jes. Nu is hel water der slooten bij zonder rijk aan microscopisch gedier te. üat woelt en krioelt daar rofnd, dut vecht en jaagt meer nog en in tenser, dan in het hooge'r georgani seerde leven. Van dat kleine gedoe moet ons bluaskruid het hebben. Komt zoo'n kleino sinjeur op een blaasje terecht, dan vindt het aan 'de rugzijde alles gesloten. Maar zoo als een vlieg over onze hand loopt en eindelijk zijn zuigsnuitjo laat gaan over het enkele korreltje suiker, dat ge verborgen hieldt, zoo zoekt ook het diertje op het hlaaskmid lot bet lets bijzonders vindt. Zoo belandt het ook aan do onder zijde en daar alleen schijnt een ope ning te zijn. Schijnt, zeg ik, en aan het zoeken van het diertje is duide lijk te zien, dat het nog geen geopen de poort is. Maar er is iets bijzon ders. Er schijnt beweging In te ko men. Klop, daar schiet hot deurtje, het verraderlijk valluik je naar bin nen en de nieuwsgierige Daphnia belandt in een bolvormige kamer, waarin hij telkens genoodzaakt is zijn richting te veranderen. Telkens stoot ons diertje tegen den wand van de enge kluis. Hij wil terug naar de opening, maar alles io afgesloten. Het valluik is door zijn eigen veer kracht weer teruggeschoten en wacht weer een nieuwen 1 ozoeker af. Daar zwemt nu de gevangene rond, geen voedsel, weinig lucht en weinig licht. Het is niet om uit te houden. „Plons", daar tuimelt een tweede slachtoffer naar binnen, maar voor de eeïste gevangene gedegenheid heeft gehad, te ontkomen is het poortje weer teruggegaan en als na herhaalde ontvluchtte gspogingen de voorhanden kracht is verbruikt, sterft bet diertje en komt op den bodem van het blaasje terecht. Daar begint dan het verterings proces. De meeste plantencaHen kun nen zoo maar geen dierlijke ontle dingsproducten opnemen, maar bij onze kleine Utricularia zijn er be paalde cellen, die een vloeistof af scheiden, waardoor het diertje wordt verteerd, om vervolgens te worden opgezogen. Eén zoo'n gevangene levert niet veel op, maar de groote menigte blaasjes, die langs de stengels zijn verspreid, werken samen en zoo wordt er genoeg voedingsstof be machtigd, om in 't najaar stevige winterknoppeh te vormen. De blaas jes hebben dan bun werk verricht. Wanneer we ze openen en onder het microscoop bekijken, ontdekken we er duidelijk diernesten in. Het is jammer, dat in den omtrek van Haarlem dit mooie plantje niet voor komt. De gele bloempjes, di© in den zomer boven het water uitsteken, zouden alleen al de moeite waard zijn; zo zijn niet zoo siérlijk als do mooie hottonia-bleemen in het wa ter langs de Elswoutslaan, maar ze zouden de waterflora toch aanmer kelijk verrijken. In den vreemde zijn nog een aan tal andere blaadknndsioo'rten be kend. Er zijn e'r zelfs, die heel klein zijn en wier stengels tusschen mossten geltjes door kruipen. Volgebs som mige natuuronderzoekers zijn deze plantjes bezet met glasheldere blaas jes, die int'usschen toch weer het zelfde verraderlijke werk verrichten. Gelukkig is liet, dat het blaaskroid in ons land toch niet tot de zeld zaamheden behoort. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Gezöndheïdsgevaren verbon den aan het heerschende seizoen. Op onze breedte is de winter een verwonderlijk streng heeiDen ecnen dag werpt hij een hermelijnen kleed over de aarde en ondervinden wij de verfrisschende zenuwsterkende winte'rkoude, terwijl daarop weer sombere, vochtige doch niet koude grauwe regendagen volgen. Het lijkt dan wel of het geen dag wil worden en <le zon kan maar niet achter den nevel te voorschijn komen. En van alle atmosfeersaandoeningen is er niets, wat zoozeer van onmiddeUij- ken invloed is op de menschelijke ge zondheid als de zonneschijn. Vandaa'r dan ook, dat men ge rust een omgekeerde verhouding kan profeteeren tusschen de kracht van den zonneschijn en de grootte van ï-ct aantal ziektegevallen; vooral in fectieziekten! Onze winter nu is arm aan zon. Daarom ook stijgt het ziek- tccijfer gedurende dit jaargetijde steeds, tot het in de maanden Febru ari en Maart zijn hoogtepunt heeft bereikt, En hoe komt het nu eigen lijk, dat niet hij het eind van dien winter, en het begin van het voor jaar juist deze crisis olntstaat? Dit kan volgender wijze verklaard worden: Hot vochtige koude wee'r, dat dikwijls den winter inleidt, doet velen, vooral die vatbare gestellen, op eenmaal verschrikt binnenshuis vluchten. Het weinig vitale leven, dat zij dan leiden, gedurende hun vrij willige ballingschap, doet hen tier on van hun gezondheklskapitaal en ver mindert dus het weerstandsvermo gen, dat de mensch vergaard heeft in den tijd van licht en zonneschijn! Doet hij dan trots de genomen voor zorgen een geduchte verkoudheid op, dan is het verzwakte en verweeke- lijkte lichaam al minder bestand te gen dien aanval en vandaar dus, dat in dit late winterseizoen het grootst aantal ziektegevallen zich voordoet, vooral bij personen van middelbaren on meergevorderden leeftijd. En wat nu betreft de verhouding tusschen do verminderde kracht van liet zonnelicht en do ziektegevallen in den winter, is bij wetenschappelijk onderzoek uitgemaakt, dat deze hel duidelijkst blijkt bij acute ontste kingen der keclorganen, dus bij ka- tarrhal© aandoeningen, voorts bij longontstekingen, gewkmo Verkoud heden en influenza; maar in veel geringer mate bij gewrichterheuma- liok en nog minder bij gevallen van neuralgie of zenuwzwakte. Een verkoudheid wordt altijd als het uitgangspunt gerekend voor een katarrhate ongesteldheid; tenminste volgens beschouwing der leeken; de mannen der wetenschap spreken van bacteriologische oorzaken. Doch ook in de leekenmcening schuilt waar heid, een plotselinge afkoeling van het geheel lichaam, bijv. door op de tocht zitten, of het laing blijven loopen met nat goed ve'rkregen, hoeft bij velen onmiddellijk het ge volg, dat een katarrhale ontsteking intreedt: do slijmvliezen van neus en strottenhoofd worden aangedaan; gonoemde deelen zien rood en ge zwollen en scheiden veel vocht af. Natuurlijk is de een daar ook veel vatbaarder voor dan de andér; dit wordt beslist door de gestelsdispoei- tie. Maar hetgeen dan verder volgen gaat, liet stijgen der tempe'ratuur, 't gevoel van algemeen onwelzijn, dit kan slechts het gevolg zijn van het binnendringen van bacilleto die in de groote-stadslucht vooral in ruime mate aanwezig zijn en waar men vooral in publieke vervoermiddelen, als ïn de gebouwen voor publieke ver makelijklteden aan 'blootstaat. Eon verkoudheid vormt intusschen in de meeste gevallen de basis, waarop de ziektekiemen zich ontwikkelen. Eigenaardig is het ook do beteeke- nis der woorden: katarrh On rhou- mattek na to gaan: Katarrii fcoch be teeken!: afvloeien; daar de Grieken, van wie dit woord afkomstig is meen den, dat allo ziekten van de he'rse- me'n ufvUoeidlen. Do bebeekenia ivan het woord: rlieumatiek is feitelijk hetzelfde, doch rhcumatiek was het, als do ongesteldheid meer de uiter lijke organen, spieren en gewrichten had aangedaan, katarrii als ze de slijmvliezen bet'rof. Van 'rheumatiek bestaan twee zeer uiteentoopiPifitde vormen: gewrichts- en spierrheuma- tiek; gewriclitsrheumatiek kan zeer pijnlijk zijn en veroorzaakt zweWing der gewrichten, die soms zelfs aan leiding geeft tot hevige koortsen. Maar nu: wat moeten wij doen om ons tegen dio gevaarlijke wintorziek- ten het best te beveiligen? Het dra gen van warme onderklceren ver dient aanbeveling b.v. flanelte-n of wollen kleed:ngstukken. De z.g. jae- gerkleeding heeft liet voordeel, dat zo zoo goed aansluit Ook go'regeldJe afspanningen Wer ken zeer hardend en de temperatuur van het water is dan hei best 24—18 graden C. waarna men goed doet de huid nog even te masseeren of te Wrijven. Een nog kwaadaardiger soo'rt van rhoumatiek is de jicht, die hog meer voorkomen moet worden door op het d;eet van den lijder te wer ken, ofschoon kou vatten weer de aanleidend© oorzaak kan zijn tot een jichtaanvall MARIE VAN AMSTEL. door .W. GRANVILLE SCHMIDT, Aïtn den over der Schelde, vrijwel in het midden von do Van Dijk-kade, bevond zich het gebouw, waarin de beke'nd© Antwerpsche juwelie'rsfirma W. Panhuis en Zoon haar zaak uit. oefende. Boven in hel privaatkantoor, dat aan de straat lag, zat de chof der firma, de lieer W illem Panhuis, voo'r zijn Amerikaansch schrijfbureau en rangschikte een stapel brieven. Toen hij met dit werk klaar was, draaide hij zijn bureaustoel een weinig am, liet liet grijze hoofd in de hand rus ten en keek uit het yenster naar d© breed© Schelde, Schepen kwamen en gtegen en over <fcit- bekoorlijke tafercel van nooit rustandte bedrijvigheid wierp de schitterende morgenzon haa'r gou den licht. Beneden hield ©én ■vfgelamte Stüï en de koetster klapte een paar maal met de zweep ten leeken, dat hij ge arriveerd was. Meneer Panhuis keek op zijn hor loge, fronste ontevreden het voo'r- hoofd en drukte op den knop van een electrise he bel naast do schrijf tafel. Dadelijk daa'roa trad na een be deesd tikje de oude kantoorknecht binnen- Hendrik, zeg mijn zoon, dat hij zich moet haasten, opdat hij n'et te laat bij de stoomboot komt. Het rij tuig staat al voor de deur, zei de chef op bevelenden toon. Daar ben ik al vader, en nog wel gelioel reisvaardig! klonk op dit oogenblik een heldere stem achter den kantoorknecht, en een joi-ge man in een grijs roiscostuum naar de laatste mode trad het kantoor b.li nen. Panhuis gaf den knecht oen toeken dat hij heen kon gaan, en noodigde zijn zoon door een handgebaar uit om te gaan zitten. Ga hier zitten. Peterl D© tijd kort snol op én ik zou je nog graag eenige voorschriften willen geven. Je bent nu meerderjarig en als deel- hebbe'r in onze oude zaak opgeno men. Vandaag ga je nu voor 't eerst voor de zaak op reis, over roe, en ik hoop, dat je mij niet zult teleur stellen. De oude heer keek eenige oogen- blikken peinzend het venster uit en vervolgd© toen op vertrouwelijk©© toon: Je weet ook dat ik nog ©en au- de'r plan aan je reis verbind. Een Panhuis is overal als schoonzoon welkom en in de gezinnen van en kel© onzer klanten zijn huwbare dochters. Het zou mij aangenaam zijn, ais je daar ginds een goede partij deed. Jong getrouwd heeft nog niema'nd berouwd en vooral voor jou is het goed, opdat eindelijk <1© kwa jongensstreken e'r uitgaan. Maar vadert protesteerde d© jonge man en trok verlegen aan zijn lichtblonden knevel. Willem Pan huis hief de rechterhand met een af werend gebaar op en gaf zijn zoon een heeQ gewonen, vlakken handkof fer, die naast zijn voeten stond. Ziezoo, hiea- is de monsterkof fer met de juweetem. Verlies liem niet uit het oog en voor alles, spreek niet over zijn inhoud. Dat beschermt hem het best tegen de begeer!ykheid van op buit beluste gauwdieven. Neem deze brievén ook mee. Het zijn aanbevelingsbrieven aan mijn han delsvrienden en ik hoop, dat ze jo daarginds van nut zuilen zijn. En nu, vaarwel mijn jongen, goede reis! Zend dadelijk na je aankomst een telegram. Nog eenmaal druktcin vader en zoon elkander de hand en toen ver liet Peter Panhuis liet kantoor. De koetsier van de vigelante had de overige bagage reeds op dé bok geladen en de jonge man stapte met fcfcn zwnvtfjeerai juwoelenkuffor in het rijtuig. Boven voor het kantoorvenster stand de oude heer ©n wuifde zijn zoon achter na, tot het "rijtuig uit het gezicht verdween. Zonder rusten doorploegd© de „Vaderland", een groot© pas.-agïers- boot der „Red Star Line", de groote watervlakte van den Atlantischen Oceaan. Do hektervortichte patrijspoorten en de gekleurde soinlantaarns wier pen gekleurde reflexen op do pik zwarte golven, die met eentonig ge- ïuisch tegen den romp van het trot- sche vaartuig klotsten, en onder het hek kwaru borrelend en schuimend, als eon zilverachtig© slang het schroef water te voorschijn, dat nog geruimen tijd den weg van het sch'ïp af teekeinde. Op het promenadedek, dat door en kele gloeilampjes zwak vériiicht was, Iteip Pletetr Panhuis moetdjarzijol al leen heem en weer. Hij scheen ova- dc oene of ander© aangelegenheid ©rustig na t© denken want zijn jeugdg, frisch en goedhar tig gezicht had een peinzende uit drukking. Het was dan ook een zeer wonder lijk geval. Nog maar drie dagen v\ as men uit Antwerpen, én reeds was hij doodolijk verliefd geworden. Winifred Chapman, da© met haar bejaarden vader, een echten humo ristischen Yankkej, naar New-Yarfk terugkeerde, had het hem plotseling aangedaan. Haar schitterend© schoon lieid, haar openhartig, natuurlijk wezen maakte haar spoedig tot liet middelt punt van 't gezéllige leven aan boord, en Peter Panhuis was niet do eenige, <to haa'r het hof maakte. Tevergeefs zon hij op middelen om zijn medio gets uit hei veld te slaan. Tot dusver flirte ze op de vrije ma nier van Amerikaansch© meisjes nog met ai haar aanbidders en Panhuis kon er zich niet op beroemen op de andoren i&ts voor te hebben. 't Was waar, de naam van de firma Panhuis had ook in t land van den. dollar een goeden klank, maar Pe ter betwijfelde of zijn rijkdom wel een groeten indruk op het meisje, dat hij in stilte beminde, of op haar vader zou maken, want er was aan boord over gespreken wie het eerst liet gerucht had uitgestrooid, wist trouwens niemand, dat de oude Ctiapman in het Westen een groote uilgestrektheid land bezat en zijn eenige dochter Winifred een aller beste partij" was. Ja, Panhuis gevoelde het, hij moest thans vastberaden op zijn doel afgaan, anders kwam de stoomboot in New-York aan en het heerlijke meisje was voor altijd voor hem ver loren. liet klinken van glazen en het ge- dompte gelach, dat van beeneden naar het dok drong, riep den droom ér tol d© ruwe werkelijkheid terug. Thans zaten ze in den salon aan de 'ronde speeltafeltjes en lieten de goudstuk ken rollen. Peter Panhuis zuchtte. Ja, als hij maar gespoeld had zou hij wel snél ler in nauwe aanraking met de aan gebedene zij'n gekomen, want Wini fred Chapman speelde*, zooals vele Amerikaanschen, hartstochtelijk en, zooals men dat juist bij 'rijke men- aclien vaak ziet, bijna altijd fortuin lijk. Z© had baar anderen vereerders 'reeds heel aardige sommetjes afge wonnen, maar als men haar on- sjchuidsiig-kinderiijke blijdschap ovér elke winst zag, kon men niet boos op haar worden. Nadenkend ging Panhuis naar be- nedirn in den salon en plaatste zich als toeschouwer naast de tafel van Chapman. Winifred speelde met haar vader en een gladgeschoren En gelsohm all over wien Peter bijzonder slecht te spreken was, omdat hij juist in doen rnr. Knox zjju gevaarlijken mededin ger zag. Hedenavond was het blaadje wer kelijk ©enigszins gekeerd; want Wi nifred verloor voortdurend aan mr. Knox en Peter zag, hoe ze rood in 't gezicht wérd van teleurstelling. Een L'ijde schrik beving hem. Nu rt-ze'n zijn kansen en in stilte dacht hij: „a's ze maar eens ruzie kregen.' Na een poosje stond mr. Chapmann kreunend op. Ik moet ine voor ee'n half uurtje «xcusoeren. De ledematen zijn me al heelemaal stijf geworden. Ook zoiu ik aan de bar mijn inwendigen mensch wel eerst wat willen bevoch tigen. Teen hij zich omkeerde, wérd hij Peter Panhuis gewaar, di© tot dus ver achter zijn rug had gestaan. Met do hem eigen hartelijkheid schudde hij den jongen man de hand. Wel, rnri Panhuis, u ook hier? U komt ais geroepen. Ik wilde juist een beetje pauzeeren en deze beidie hartstochtelijke spelers zijn om een derdien man verlegen. Peter Panhuis schrikte onwillekeu rig. Hij speelde e-geiüijk nooit en de vel© kennisgevingen in den salon, waarin voor valsclie spcletrs gewaar schuwd werd, hadden hem voorzich tig gemaakt. Reeds wild© hij de ©ene of onder© verontschuldiging uitspreken, maar nu zog hij Winifreds oogen verlok kend on met ©on betoovorend glim- lochjo op zich gericht. Weg waren zijn goed© voornemens, zijn aarzeling verdween als sneeuw voor d© zo'n ©u met oen beleefden groet nam hij aan dc tafel plaats. liet spél begon en weetr was mr. Knox de winner. Het deed Peter loed te zien, hoe de goudstukken bij hoopjes va'n Winifreds plaats naar die avn den Engel schman wandelden die met de onverstoorbare kalmte van iemand, dio altijd speelt, slechts oogen voor het spel scheen te hebben. Plotseling sprong Winifred onstui mig van haar stoel op en greep don Eugolschman bij den arm. Halt, mri Knox, laat de handen op de tafel liggen! U sjteelt met val- scho kaarten. Als u het waagt u te bewegen, schiet ik. De personen, die om hen licen za ten, bemerkten plotseling in d© hand der resolute jonge dame een kleine met zilver beslagen revolver, waar van de monding dreigend op de borst vah den Engelschman was ge richt. Men kwam dichterbij dringen. Panhuis, die voor een oogenblik geheel verbluft was, zug, hoe Wini fred Chapman uit de mouw van haar vls-a v s een tweede spel kaar ten voor den dag haalde, dat daar .verborgen was geweest. Mei snijdende stem wendde zij zich daarop tot de omstanders. Ziet u, meneeren, deze meneer heeft een tweede 6pe! en smokkelde daaruit troeven in zijn kaarten. Ik had al een paar keeren meencn te zien, dat eenige hooge kuarten twee maal vielen. Maar nu eerst krijg ik zekerheid; want bij een beweging, welke deze lieer met de hand maakte, bemerkte ik, hoe hij uit den opslag van zijn mouw een kaart tusschen zijn spel bracht Ik verlang, dat de zen man dc salon verboden wordt. Mr. Knox stond daar, bleek en ver zijn gelieeie lichaam bevende precies 't beeld va» een ontmasker den zondaar. Zwijgend stond hij op, toon er een steward kwam en hem de uitnoodi- ging van den kapitein overbracht om voor het verdere gedeelte van de re:s de eetzaal te mijden. Onder de achterblij venden ontspon zich een druk gesprek over het pijn lijke incident, maar alten waren hot er over eens, dat die jonge 'Ameri- kaousclie blijk had gegeven van e n zeldzame tegenwoordigheid van geest energie, en haai' uanzién werd nog aanmerkelijk grooter. Winifred Chapman scheen door het voorval ook zeer getroffen. Pan huis zag, dat ze slechis met moeito haar trainen bedwu'ng. Met een zacht gemompelde verontschuldiging ver liet ze de tafel. Den groote onrust maakte zich van Peter meester. Mocht hij de geliefde alleen laten na deze gemoedsbewe ging; was ér niet thans, nu ze troost behoefde, die beste gelegenheid om haar te bewijzen, hoezeer hij om haar dacht? Vastberaden ging hij aan dek. Het promenadedek was weer stil als straks en niemand scheen er op aa'nw ezig. Teleurgesteld keek Peter rond. Maar plotseling begon zijn hart sneller te kloppen; want daar ginds in do schaduw van de commando brug leunde een slanke, tn het licht gekleede vrouwengestalte tegen de verschansing. Toen de jonge man dichterbij kwam drong een ingehouden stukken in zijn oor. Toen vatte litj moed en ging dicht naast Winifred staan. Zoo bedaard als hij maar kon sprak hij haar vertroostend toe, iot z© eindelijk het dUbtw kanten rak doekje van het gezicht liet glijden en hem met de donkere, verleidelijke vochtige oogen dankbaar aanzag. Deze blik deed Panhuis* kwalijk bedwongon liefdegloed in vlammen uitslaah en oer hij "t e.geulijk zelf wist, was hij roods midden in een hartstoohtélljke liefdesverklaring. Ze werd ook in het geheel niet hoos en maakte slechts een heel kleine on willekeurige beweging, toen hij in do ovéïmaat van zijn gevoel haar slanke handen vatte en haar naar zich toe trachtte te trekken. Winifred, geliefde! zei hij met trillende stem. Door haai' tranen glimlachend boog ze het aardige kopje en met een gesmcordén jubelkreet trok hij haar in zijn anncn. Gearmd ging hij met zijn pas ge wonnen schat weer naar den salon en met een guitig, echt Amerikaansch; Hier, papa, ik heb me zoo Juist ver loofd! presenteerde de jonge dame haar zeer verrasten vader den jongen Belg. Panhuis had in stilte nog ge vreesd, dat de vader tegenwerpingen rou maken, maar hij werd aange naam teleurgesteld. De oude Yankee sloot* liem ont roerd In a n armen en zei goedge luimd: Wel, als u het met geweld moet zijn, mr. Ptxnhuia, vooruit dan maar. Ik moet het meisje toch haar zin ge ven. Wat doet men niet voor zijn eenige. Ba ten slotte behoeft zo ooit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 15