BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
6E 19 CENT PEU WEER.
ADMMSmATTE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
De goede partij.
19* JaiTgssf.
ZATERDAG 24 FEBRUARI 1912
No 8797
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
fl.20 PER 8 BAANDEN
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENUÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNQNCE8
WORDEN OPGEMERKT.'
Het Rijke Natuurleven
EEN PLANTAARDIGE ROOVER.
Dat er onder do dieren moet roo-
Vers en moordenaars voorkomen,
dan Vredelievenden behoeft niet eens
te worden gezegd. Ieder weet, dat
de jacht in een waterdruppel begint
en tot in do eindeloos© prairiën en
woestijnen wordt voortgezet. Ieder
kent ze bij tien- en twintigtallen, de
roofdieren in 't groot en ia 't klein,
dieren met titanenafmetingen en ook
microscopisch kleine bloeddorst!gen.
Bij dat loger van jagers en roevers
voegt zich dan de schijnbaar zoo
vredelievende plantenwereld, om een
vijf- zeshonderd vleescheters bij
tiet dierlijk roofgespuis te voegen.
Bekend is natuurlijk het zonnc-
dauwplauljo van het moerasje aan
De Lie. Ge hebt de diamanten schit
ter vonkjes op de roode blaadjes te
vaak bewonderd om nu nog belang
te stellen in een ellenlang© beschrij
ving dezer interessante plantjes. Ge
kent z© in voor- en najaarshouding,
ge hebt al vaak do tee're steeltjes met
de kleine witte bloempjes bewonderd.
Maar in ons vader'and komen nog
een menigte andere vteeeolirters
voor.
Als we een maand verder zijn,
kunnen we in do slooten van ons
zandig Zuiden en Westen dikke,
groerc bolletjes zien drijven, die ge-
fi-cel den winter op den modderbodem
hebben gerust.
Schijnbaar was allo leven uit hén
geweken. Ze groeiden en bewogen
niet. Maar de zonnewarmte werkte
op hen in. Do cellen werden geprik
keld, er had een verandering in het
groene kogoltje plaats, en plotseling
maakte het zich los van den bodem
en dobbe'rde naar het oppervlak.
Korter bij do worm© zonnestralen,
dat geeft meer ene'rgie en meer
kracht. Zoo denkt ofas plantje er ook
over en na enkele weken zien
dat liet bolletje groene stengeltjes
uitzendt, die links en 'rechts bezet
zijn met heel fijn verdeelde blaad
jes. Do groene kleur wijst er al op,
dat het plantje gedeeltelijk voor zich
zelf kan zorgen. Het heeft geen wor
tels, maai- het hoornblad, waarover
ik enkele maanden geleden een arti
keltje schroef, mist die ook. Toch ;s
het groen hij het eerste plantje min
der diep en daarom verwondert het
ons niet, ais ook nog op een andere
manier voor voedselvorming of voed-
selopneming is gezorgd. Als het
plantje wat ouder wordt, ontwikke
len zich tusschen de blaadjes, of ook
wel, zooals hij een andere soort, aan
afzondolijko stengels, kleine blaas
jes Zoo op t eerste gezicht zien die
dingen er volstrekt niet gevaarlijk
uit. Van buiten is er met het bloolc
oog niets bijzonders aan te zien.
Maar gebruik even eon goed ver
grootglas en aanstonds verandert go
van meening.
Het Utricularia- of blaaskruid-
plantje heeft in deze blaasjes kleine
vangtoestellen, die juist, doordat zo
er in 't geheel niet onheilspellend uit-
lien, zoo gevaarlijk zijn.
Weg met vogelnetten en klepkooien
is het devies der moderne dieren
vrienden. Geef ze voederhuisjes en
nestkasten. Gelukkig wordt die goe
de raad steeds meer opgevolgd; tiet
aantal vangtoestellen, door den
inensch uitgezet vermindert steeds.
Anders is d'.t mot do Utncula'riasten-
gels. Telkens verlengen ze zich en
telkens ook vormen zo nieuwe blaas
jes. Nu is hel water der slooten bij
zonder rijk aan microscopisch gedier
te. üat woelt en krioelt daar rofnd,
dut vecht en jaagt meer nog en in
tenser, dan in het hooge'r georgani
seerde leven.
Van dat kleine gedoe moet ons
bluaskruid het hebben.
Komt zoo'n kleino sinjeur op een
blaasje terecht, dan vindt het aan
'de rugzijde alles gesloten. Maar zoo
als een vlieg over onze hand loopt en
eindelijk zijn zuigsnuitjo laat gaan
over het enkele korreltje suiker, dat
ge verborgen hieldt, zoo zoekt ook
het diertje op het hlaaskmid lot bet
lets bijzonders vindt.
Zoo belandt het ook aan do onder
zijde en daar alleen schijnt een ope
ning te zijn. Schijnt, zeg ik, en aan
het zoeken van het diertje is duide
lijk te zien, dat het nog geen geopen
de poort is. Maar er is iets bijzon
ders. Er schijnt beweging In te ko
men. Klop, daar schiet hot deurtje,
het verraderlijk valluik je naar bin
nen en de nieuwsgierige Daphnia
belandt in een bolvormige kamer,
waarin hij telkens genoodzaakt is
zijn richting te veranderen. Telkens
stoot ons diertje tegen den wand van
de enge kluis. Hij wil terug naar de
opening, maar alles io afgesloten.
Het valluik is door zijn eigen veer
kracht weer teruggeschoten en wacht
weer een nieuwen 1 ozoeker af. Daar
zwemt nu de gevangene rond, geen
voedsel, weinig lucht en weinig licht.
Het is niet om uit te houden.
„Plons", daar tuimelt een tweede
slachtoffer naar binnen, maar voor
de eeïste gevangene gedegenheid
heeft gehad, te ontkomen is het
poortje weer teruggegaan en als na
herhaalde ontvluchtte gspogingen de
voorhanden kracht is verbruikt,
sterft bet diertje en komt op den
bodem van het blaasje terecht.
Daar begint dan het verterings
proces. De meeste plantencaHen kun
nen zoo maar geen dierlijke ontle
dingsproducten opnemen, maar bij
onze kleine Utricularia zijn er be
paalde cellen, die een vloeistof af
scheiden, waardoor het diertje wordt
verteerd, om vervolgens te worden
opgezogen.
Eén zoo'n gevangene levert niet
veel op, maar de groote menigte
blaasjes, die langs de stengels zijn
verspreid, werken samen en zoo
wordt er genoeg voedingsstof be
machtigd, om in 't najaar stevige
winterknoppeh te vormen. De blaas
jes hebben dan bun werk verricht.
Wanneer we ze openen en onder het
microscoop bekijken, ontdekken we
er duidelijk diernesten in. Het is
jammer, dat in den omtrek van
Haarlem dit mooie plantje niet voor
komt. De gele bloempjes, di© in den
zomer boven het water uitsteken,
zouden alleen al de moeite waard
zijn; zo zijn niet zoo siérlijk als do
mooie hottonia-bleemen in het wa
ter langs de Elswoutslaan, maar ze
zouden de waterflora toch aanmer
kelijk verrijken.
In den vreemde zijn nog een aan
tal andere blaadknndsioo'rten be
kend.
Er zijn e'r zelfs, die heel klein zijn
en wier stengels tusschen mossten
geltjes door kruipen. Volgebs som
mige natuuronderzoekers zijn deze
plantjes bezet met glasheldere blaas
jes, die int'usschen toch weer het
zelfde verraderlijke werk verrichten.
Gelukkig is liet, dat het blaaskroid
in ons land toch niet tot de zeld
zaamheden behoort.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Gezöndheïdsgevaren verbon
den aan het heerschende
seizoen.
Op onze breedte is de winter een
verwonderlijk streng heeiDen ecnen
dag werpt hij een hermelijnen kleed
over de aarde en ondervinden wij
de verfrisschende zenuwsterkende
winte'rkoude, terwijl daarop weer
sombere, vochtige doch niet koude
grauwe regendagen volgen. Het lijkt
dan wel of het geen dag wil worden
en <le zon kan maar niet achter den
nevel te voorschijn komen. En van
alle atmosfeersaandoeningen is er
niets, wat zoozeer van onmiddeUij-
ken invloed is op de menschelijke ge
zondheid als de zonneschijn.
Vandaa'r dan ook, dat men ge
rust een omgekeerde verhouding kan
profeteeren tusschen de kracht van
den zonneschijn en de grootte van
ï-ct aantal ziektegevallen; vooral in
fectieziekten! Onze winter nu is arm
aan zon. Daarom ook stijgt het ziek-
tccijfer gedurende dit jaargetijde
steeds, tot het in de maanden Febru
ari en Maart zijn hoogtepunt heeft
bereikt, En hoe komt het nu eigen
lijk, dat niet hij het eind van dien
winter, en het begin van het voor
jaar juist deze crisis olntstaat?
Dit kan volgender wijze verklaard
worden: Hot vochtige koude wee'r,
dat dikwijls den winter inleidt, doet
velen, vooral die vatbare gestellen,
op eenmaal verschrikt binnenshuis
vluchten. Het weinig vitale leven, dat
zij dan leiden, gedurende hun vrij
willige ballingschap, doet hen tier on
van hun gezondheklskapitaal en ver
mindert dus het weerstandsvermo
gen, dat de mensch vergaard heeft
in den tijd van licht en zonneschijn!
Doet hij dan trots de genomen voor
zorgen een geduchte verkoudheid op,
dan is het verzwakte en verweeke-
lijkte lichaam al minder bestand te
gen dien aanval en vandaar dus, dat
in dit late winterseizoen het grootst
aantal ziektegevallen zich voordoet,
vooral bij personen van middelbaren
on meergevorderden leeftijd.
En wat nu betreft de verhouding
tusschen do verminderde kracht van
liet zonnelicht en do ziektegevallen in
den winter, is bij wetenschappelijk
onderzoek uitgemaakt, dat deze hel
duidelijkst blijkt bij acute ontste
kingen der keclorganen, dus bij ka-
tarrhal© aandoeningen, voorts bij
longontstekingen, gewkmo Verkoud
heden en influenza; maar in veel
geringer mate bij gewrichterheuma-
liok en nog minder bij gevallen van
neuralgie of zenuwzwakte.
Een verkoudheid wordt altijd als
het uitgangspunt gerekend voor een
katarrhate ongesteldheid; tenminste
volgens beschouwing der leeken; de
mannen der wetenschap spreken van
bacteriologische oorzaken. Doch ook
in de leekenmcening schuilt waar
heid, een plotselinge afkoeling van
het geheel lichaam, bijv. door op
de tocht zitten, of het laing blijven
loopen met nat goed ve'rkregen,
hoeft bij velen onmiddellijk het ge
volg, dat een katarrhale ontsteking
intreedt: do slijmvliezen van neus
en strottenhoofd worden aangedaan;
gonoemde deelen zien rood en ge
zwollen en scheiden veel vocht af.
Natuurlijk is de een daar ook veel
vatbaarder voor dan de andér; dit
wordt beslist door de gestelsdispoei-
tie. Maar hetgeen dan verder volgen
gaat, liet stijgen der tempe'ratuur, 't
gevoel van algemeen onwelzijn, dit
kan slechts het gevolg zijn van het
binnendringen van bacilleto die in de
groote-stadslucht vooral in ruime
mate aanwezig zijn en waar men
vooral in publieke vervoermiddelen,
als ïn de gebouwen voor publieke ver
makelijklteden aan 'blootstaat. Eon
verkoudheid vormt intusschen in de
meeste gevallen de basis, waarop de
ziektekiemen zich ontwikkelen.
Eigenaardig is het ook do beteeke-
nis der woorden: katarrh On rhou-
mattek na to gaan: Katarrii fcoch be
teeken!: afvloeien; daar de Grieken,
van wie dit woord afkomstig is meen
den, dat allo ziekten van de he'rse-
me'n ufvUoeidlen. Do bebeekenia ivan
het woord: rlieumatiek is feitelijk
hetzelfde, doch rhcumatiek was het,
als do ongesteldheid meer de uiter
lijke organen, spieren en gewrichten
had aangedaan, katarrii als ze de
slijmvliezen bet'rof. Van 'rheumatiek
bestaan twee zeer uiteentoopiPifitde
vormen: gewrichts- en spierrheuma-
tiek; gewriclitsrheumatiek kan zeer
pijnlijk zijn en veroorzaakt zweWing
der gewrichten, die soms zelfs aan
leiding geeft tot hevige koortsen.
Maar nu: wat moeten wij doen om
ons tegen dio gevaarlijke wintorziek-
ten het best te beveiligen? Het dra
gen van warme onderklceren ver
dient aanbeveling b.v. flanelte-n of
wollen kleed:ngstukken. De z.g. jae-
gerkleeding heeft liet voordeel, dat
zo zoo goed aansluit
Ook go'regeldJe afspanningen Wer
ken zeer hardend en de temperatuur
van het water is dan hei best 24—18
graden C. waarna men goed doet de
huid nog even te masseeren of te
Wrijven.
Een nog kwaadaardiger soo'rt van
rhoumatiek is de jicht, die hog
meer voorkomen moet worden door
op het d;eet van den lijder te wer
ken, ofschoon kou vatten weer de
aanleidend© oorzaak kan zijn tot een
jichtaanvall
MARIE VAN AMSTEL.
door
.W. GRANVILLE SCHMIDT,
Aïtn den over der Schelde, vrijwel
in het midden von do Van Dijk-kade,
bevond zich het gebouw, waarin de
beke'nd© Antwerpsche juwelie'rsfirma
W. Panhuis en Zoon haar zaak uit.
oefende.
Boven in hel privaatkantoor, dat
aan de straat lag, zat de chof der
firma, de lieer W illem Panhuis, voo'r
zijn Amerikaansch schrijfbureau en
rangschikte een stapel brieven. Toen
hij met dit werk klaar was, draaide
hij zijn bureaustoel een weinig am,
liet liet grijze hoofd in de hand rus
ten en keek uit het yenster naar d©
breed© Schelde,
Schepen kwamen en gtegen en
over <fcit- bekoorlijke tafercel van
nooit rustandte bedrijvigheid wierp
de schitterende morgenzon haa'r gou
den licht.
Beneden hield ©én ■vfgelamte Stüï
en de koetster klapte een paar maal
met de zweep ten leeken, dat hij ge
arriveerd was.
Meneer Panhuis keek op zijn hor
loge, fronste ontevreden het voo'r-
hoofd en drukte op den knop van
een electrise he bel naast do schrijf
tafel.
Dadelijk daa'roa trad na een be
deesd tikje de oude kantoorknecht
binnen-
Hendrik, zeg mijn zoon, dat hij
zich moet haasten, opdat hij n'et te
laat bij de stoomboot komt. Het rij
tuig staat al voor de deur, zei de
chef op bevelenden toon.
Daar ben ik al vader, en nog
wel gelioel reisvaardig! klonk op
dit oogenblik een heldere stem achter
den kantoorknecht, en een joi-ge man
in een grijs roiscostuum naar de
laatste mode trad het kantoor b.li
nen.
Panhuis gaf den knecht oen toeken
dat hij heen kon gaan, en noodigde
zijn zoon door een handgebaar uit
om te gaan zitten.
Ga hier zitten. Peterl D© tijd
kort snol op én ik zou je nog graag
eenige voorschriften willen geven.
Je bent nu meerderjarig en als deel-
hebbe'r in onze oude zaak opgeno
men. Vandaag ga je nu voor 't eerst
voor de zaak op reis, over roe, en ik
hoop, dat je mij niet zult teleur
stellen.
De oude heer keek eenige oogen-
blikken peinzend het venster uit en
vervolgd© toen op vertrouwelijk©©
toon:
Je weet ook dat ik nog ©en au-
de'r plan aan je reis verbind. Een
Panhuis is overal als schoonzoon
welkom en in de gezinnen van en
kel© onzer klanten zijn huwbare
dochters. Het zou mij aangenaam
zijn, ais je daar ginds een goede
partij deed. Jong getrouwd heeft nog
niema'nd berouwd en vooral voor jou
is het goed, opdat eindelijk <1© kwa
jongensstreken e'r uitgaan.
Maar vadert protesteerde d©
jonge man en trok verlegen aan zijn
lichtblonden knevel. Willem Pan
huis hief de rechterhand met een af
werend gebaar op en gaf zijn zoon
een heeQ gewonen, vlakken handkof
fer, die naast zijn voeten stond.
Ziezoo, hiea- is de monsterkof
fer met de juweetem. Verlies liem
niet uit het oog en voor alles, spreek
niet over zijn inhoud. Dat beschermt
hem het best tegen de begeer!ykheid
van op buit beluste gauwdieven.
Neem deze brievén ook mee. Het zijn
aanbevelingsbrieven aan mijn han
delsvrienden en ik hoop, dat ze jo
daarginds van nut zuilen zijn. En
nu, vaarwel mijn jongen, goede reis!
Zend dadelijk na je aankomst een
telegram.
Nog eenmaal druktcin vader en
zoon elkander de hand en toen ver
liet Peter Panhuis liet kantoor.
De koetsier van de vigelante had
de overige bagage reeds op dé bok
geladen en de jonge man stapte met
fcfcn zwnvtfjeerai juwoelenkuffor in
het rijtuig.
Boven voor het kantoorvenster
stand de oude heer ©n wuifde zijn
zoon achter na, tot het "rijtuig uit
het gezicht verdween.
Zonder rusten doorploegd© de
„Vaderland", een groot© pas.-agïers-
boot der „Red Star Line", de groote
watervlakte van den Atlantischen
Oceaan.
Do hektervortichte patrijspoorten
en de gekleurde soinlantaarns wier
pen gekleurde reflexen op do pik
zwarte golven, die met eentonig ge-
ïuisch tegen den romp van het trot-
sche vaartuig klotsten, en onder het
hek kwaru borrelend en schuimend,
als eon zilverachtig© slang het
schroef water te voorschijn, dat nog
geruimen tijd den weg van het
sch'ïp af teekeinde.
Op het promenadedek, dat door en
kele gloeilampjes zwak vériiicht was,
Iteip Pletetr Panhuis moetdjarzijol al
leen heem en weer.
Hij scheen ova- dc oene of ander©
aangelegenheid ©rustig na t© denken
want zijn jeugdg, frisch en goedhar
tig gezicht had een peinzende uit
drukking.
Het was dan ook een zeer wonder
lijk geval. Nog maar drie dagen v\ as
men uit Antwerpen, én reeds was hij
doodolijk verliefd geworden.
Winifred Chapman, da© met haar
bejaarden vader, een echten humo
ristischen Yankkej, naar New-Yarfk
terugkeerde, had het hem plotseling
aangedaan. Haar schitterend© schoon
lieid, haar openhartig, natuurlijk
wezen maakte haar spoedig tot liet
middelt punt van 't gezéllige leven
aan boord, en Peter Panhuis was
niet do eenige, <to haa'r het hof
maakte.
Tevergeefs zon hij op middelen om
zijn medio gets uit hei veld te slaan.
Tot dusver flirte ze op de vrije ma
nier van Amerikaansch© meisjes nog
met ai haar aanbidders en Panhuis
kon er zich niet op beroemen op de
andoren i&ts voor te hebben.
't Was waar, de naam van de firma
Panhuis had ook in t land van den.
dollar een goeden klank, maar Pe
ter betwijfelde of zijn rijkdom wel
een groeten indruk op het meisje,
dat hij in stilte beminde, of op haar
vader zou maken, want er was aan
boord over gespreken wie het eerst
liet gerucht had uitgestrooid, wist
trouwens niemand, dat de oude
Ctiapman in het Westen een groote
uilgestrektheid land bezat en zijn
eenige dochter Winifred een aller
beste partij" was.
Ja, Panhuis gevoelde het, hij
moest thans vastberaden op zijn doel
afgaan, anders kwam de stoomboot
in New-York aan en het heerlijke
meisje was voor altijd voor hem ver
loren.
liet klinken van glazen en het ge-
dompte gelach, dat van beeneden naar
het dok drong, riep den droom ér tol
d© ruwe werkelijkheid terug. Thans
zaten ze in den salon aan de 'ronde
speeltafeltjes en lieten de goudstuk
ken rollen.
Peter Panhuis zuchtte. Ja, als hij
maar gespoeld had zou hij wel snél
ler in nauwe aanraking met de aan
gebedene zij'n gekomen, want Wini
fred Chapman speelde*, zooals vele
Amerikaanschen, hartstochtelijk en,
zooals men dat juist bij 'rijke men-
aclien vaak ziet, bijna altijd fortuin
lijk.
Z© had baar anderen vereerders
'reeds heel aardige sommetjes afge
wonnen, maar als men haar on-
sjchuidsiig-kinderiijke blijdschap ovér
elke winst zag, kon men niet boos
op haar worden.
Nadenkend ging Panhuis naar be-
nedirn in den salon en plaatste zich
als toeschouwer naast de tafel van
Chapman.
Winifred speelde met haar vader
en een gladgeschoren En gelsohm all
over wien Peter bijzonder slecht te
spreken was, omdat hij juist in doen
rnr. Knox zjju gevaarlijken mededin
ger zag.
Hedenavond was het blaadje wer
kelijk ©enigszins gekeerd; want Wi
nifred verloor voortdurend aan mr.
Knox en Peter zag, hoe ze rood in 't
gezicht wérd van teleurstelling. Een
L'ijde schrik beving hem. Nu rt-ze'n
zijn kansen en in stilte dacht hij:
„a's ze maar eens ruzie kregen.'
Na een poosje stond mr. Chapmann
kreunend op.
Ik moet ine voor ee'n half uurtje
«xcusoeren. De ledematen zijn me
al heelemaal stijf geworden. Ook zoiu
ik aan de bar mijn inwendigen
mensch wel eerst wat willen bevoch
tigen.
Teen hij zich omkeerde, wérd hij
Peter Panhuis gewaar, di© tot dus
ver achter zijn rug had gestaan. Met
do hem eigen hartelijkheid schudde
hij den jongen man de hand.
Wel, rnri Panhuis, u ook hier?
U komt ais geroepen. Ik wilde juist
een beetje pauzeeren en deze beidie
hartstochtelijke spelers zijn om een
derdien man verlegen.
Peter Panhuis schrikte onwillekeu
rig. Hij speelde e-geiüijk nooit en de
vel© kennisgevingen in den salon,
waarin voor valsclie spcletrs gewaar
schuwd werd, hadden hem voorzich
tig gemaakt.
Reeds wild© hij de ©ene of onder©
verontschuldiging uitspreken, maar
nu zog hij Winifreds oogen verlok
kend on met ©on betoovorend glim-
lochjo op zich gericht. Weg waren
zijn goed© voornemens, zijn aarzeling
verdween als sneeuw voor d© zo'n ©u
met oen beleefden groet nam hij aan
dc tafel plaats.
liet spél begon en weetr was mr.
Knox de winner. Het deed Peter
loed te zien, hoe de goudstukken bij
hoopjes va'n Winifreds plaats naar
die avn den Engel schman wandelden
die met de onverstoorbare kalmte
van iemand, dio altijd speelt, slechts
oogen voor het spel scheen te hebben.
Plotseling sprong Winifred onstui
mig van haar stoel op en greep don
Eugolschman bij den arm.
Halt, mri Knox, laat de handen
op de tafel liggen! U sjteelt met val-
scho kaarten. Als u het waagt u te
bewegen, schiet ik.
De personen, die om hen licen za
ten, bemerkten plotseling in d© hand
der resolute jonge dame een kleine
met zilver beslagen revolver, waar
van de monding dreigend op de
borst vah den Engelschman was ge
richt.
Men kwam dichterbij dringen.
Panhuis, die voor een oogenblik
geheel verbluft was, zug, hoe Wini
fred Chapman uit de mouw van
haar vls-a v s een tweede spel kaar
ten voor den dag haalde, dat daar
.verborgen was geweest.
Mei snijdende stem wendde zij zich
daarop tot de omstanders.
Ziet u, meneeren, deze meneer
heeft een tweede 6pe! en smokkelde
daaruit troeven in zijn kaarten. Ik
had al een paar keeren meencn te
zien, dat eenige hooge kuarten twee
maal vielen. Maar nu eerst krijg ik
zekerheid; want bij een beweging,
welke deze lieer met de hand maakte,
bemerkte ik, hoe hij uit den opslag
van zijn mouw een kaart tusschen
zijn spel bracht Ik verlang, dat de
zen man dc salon verboden wordt.
Mr. Knox stond daar, bleek en
ver zijn gelieeie lichaam bevende
precies 't beeld va» een ontmasker
den zondaar.
Zwijgend stond hij op, toon er een
steward kwam en hem de uitnoodi-
ging van den kapitein overbracht
om voor het verdere gedeelte van de
re:s de eetzaal te mijden.
Onder de achterblij venden ontspon
zich een druk gesprek over het pijn
lijke incident, maar alten waren hot
er over eens, dat die jonge 'Ameri-
kaousclie blijk had gegeven van e n
zeldzame tegenwoordigheid van geest
energie, en haai' uanzién werd
nog aanmerkelijk grooter.
Winifred Chapman scheen door
het voorval ook zeer getroffen. Pan
huis zag, dat ze slechis met moeito
haar trainen bedwu'ng. Met een zacht
gemompelde verontschuldiging ver
liet ze de tafel.
Den groote onrust maakte zich van
Peter meester. Mocht hij de geliefde
alleen laten na deze gemoedsbewe
ging; was ér niet thans, nu ze troost
behoefde, die beste gelegenheid om
haar te bewijzen, hoezeer hij om
haar dacht?
Vastberaden ging hij aan dek.
Het promenadedek was weer stil
als straks en niemand scheen er op
aa'nw ezig.
Teleurgesteld keek Peter rond.
Maar plotseling begon zijn hart
sneller te kloppen; want daar ginds
in do schaduw van de commando
brug leunde een slanke, tn het licht
gekleede vrouwengestalte tegen de
verschansing.
Toen de jonge man dichterbij kwam
drong een ingehouden stukken in zijn
oor.
Toen vatte litj moed en ging dicht
naast Winifred staan.
Zoo bedaard als hij maar kon
sprak hij haar vertroostend toe, iot
z© eindelijk het dUbtw kanten rak
doekje van het gezicht liet glijden en
hem met de donkere, verleidelijke
vochtige oogen dankbaar aanzag.
Deze blik deed Panhuis* kwalijk
bedwongon liefdegloed in vlammen
uitslaah en oer hij "t e.geulijk zelf
wist, was hij roods midden in een
hartstoohtélljke liefdesverklaring.
Ze werd ook in het geheel niet hoos
en maakte slechts een heel kleine on
willekeurige beweging, toen hij in
do ovéïmaat van zijn gevoel haar
slanke handen vatte en haar naar
zich toe trachtte te trekken.
Winifred, geliefde! zei hij met
trillende stem.
Door haai' tranen glimlachend
boog ze het aardige kopje en met een
gesmcordén jubelkreet trok hij haar
in zijn anncn.
Gearmd ging hij met zijn pas ge
wonnen schat weer naar den salon en
met een guitig, echt Amerikaansch;
Hier, papa, ik heb me zoo Juist ver
loofd! presenteerde de jonge dame
haar zeer verrasten vader den jongen
Belg. Panhuis had in stilte nog ge
vreesd, dat de vader tegenwerpingen
rou maken, maar hij werd aange
naam teleurgesteld.
De oude Yankee sloot* liem ont
roerd In a n armen en zei goedge
luimd:
Wel, als u het met geweld moet
zijn, mr. Ptxnhuia, vooruit dan maar.
Ik moet het meisje toch haar zin ge
ven. Wat doet men niet voor zijn
eenige. Ba ten slotte behoeft zo ooit