HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
ZATERDAG 24 FEBRUARI 1912
Haarlemsche
HandeSsvereenüging
(Goedgekeurd bij Kon. Besl. van 12
Nov. 1899.)
De Haarlemsche Handelsvcreem-
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heelt In den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betrellende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
succes. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geelt, dit te
jvaardeeren, door als lid dor Vereoni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, Ja zells particulieren, moesten lid
.worden, om ten minste te laten
voelen, dat men het werk op prijs
stelt, dat de Haarlemsche Handels-
verecniging steeds opneemt, als doen
de, wat hare hand vindt om te doen.
De voordeelen. die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 1 3.50, die gevraagd
Wordt.
De Haarlemsche llandelsvereeni-
/iug bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige betar
Iers voor ben tot betaling aan te
manen en informatiën voor ben m te
winnen. Bovendien hebben do leden
het recht het hun gratis te verstrek
ken adv.es der Vereeniging te vragen
die ook in procedureu en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betrellende
den handel en het bedrijl der leden.
Als proel kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad 1 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
een.gmg zijn de heereu Mrs, Th. de
Haan iiugeuholtz en A. H. J. Merens,
Spaarné 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 2—4 uur des na-
middas zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereemgmg wordt een vast
recht van 5 pCt. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port'
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vox'dermgen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informatiën naar
bu.ten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tiën naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt
Pretentiën op buiten do stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer met 10 ets. voor porto
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiën en rechts
geleerde adviezen werden ln het af-
geloopen jaar gegeven.
Aan het kantoor Jansweg 11, zijn;
thans coupons A 10 cent verkrijgbaar
waarop men bij het Bureau van den
Burgerlijken Stand op bet Stadhuis
inlichtingen kan bekomen over het
adres van h;er op het bevolkingsregis-
In de maanden Novembor en De
cember 1911 zijn 41 vorderingen tot
een bedrag van f 1018 betaald; 8 vor
deringen worden afbetaald; 23 vorde
ringen zijn uitgesteld.
Nieuwe leden voor 191213 kunnen
nu reeds tot de vereeniging toetreden
en genieten alsdan tot 1 Mei e.k. alle
voorrechten als een gewoon lid.
Volgens art 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
In verband met de wijziging van
artikel 11 van het huishoudelijk regle
ment van den Nederlandschen Bond
van Onderlinge Informatie-
Schuldinvordermg bureaux eu Han-
delsvereenig.ngen, gevestigd te Haar
lem, moet in het vervolg voor elke
informatie die op vertoon van leg.ti-
matiekaarten wordt gegeven, 25 cent
worden betaald.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden gead'res-
seert aan bet Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuu'r heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat r-.en, hoewel geen
lid dor H. H. V., toen van haar infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Van onzen Reizenden
Redacteur.
HOE ONZE WEERBERICHTEN'
GEMAAKT WORDEN.
II.
De vier-en-dertig meter hoogo toren
van het De Biltsche instituut steekt
heel ter boven de omringende gebou
wen uit. Terwijl de heer Gallé mij in
de electrische hft naar boven bracht,
vertelde hij mij. dat deze hoogte voor
liet doen van waarnemingen voldoen
de is en ook wel blijven zal, want op
het omringende land ligt het servituut
dat de gebouwen er op, niet hooger
dan 7 meter mogen zijn.
Boven, op "t platform, waarvan
„en een prachtig uitzicht heeft over
't Utrechtsch land, zijn eenige instru
menten opgesteld, om verschillende
weerkundige metingen te verrichten.
Bij al deze toestellen treft de eenvoud
m inrichting.
De windrichting wordt natuurlijk
opgenomen door een windwijzer, aan
den tegengestelden kant. d.w.z. in de
richting van den wind is een soort
buffer van een spoorwaggon aange
bracht.
Door dezen stand van de schiif,
oefent de wind zijn drukking steeds
op haar uit. Daar de schijf op een in-
drukbare veer is geplaatst, kan do
winddruk gemeton worden. De opne
ming der meling geschiedt, evenals
van eonige andere instrumenten op
den toren, beneden in 't gebouw, ln
eed twintig meter lager gelegen ver
trek komen de buizen van boven. De
draden en stangen daarin brengen
hefboomen in 'beweging, die met een
bemkto pen de standen op de dia
grammen aan teekenon. Een uurwerk
zorgt, dat de afrolling der papier
strook regelmatig, naai- gelang van.'t
verstrijken van den tijd, geschiedt.
Op deze manier worden automatisch
geregistreerd de windrichting, wind
druk en windsnelheid. Deze laatste
wordt ook boven op den toren waar
genomen door middel van z.g. anemo
meters van Robinson en Dines, llun
werking berust hierop, dat de wind
eea molentje ronddraait, waarvan de
omwentelingen electriscli worden ge
teld. of in een hoekvormige buis
wordt opgevangen. Horizontaal komt
de wind er in en oefent druk en zui
ging uit, die door buizen naar bene
den worden aangebracht, waar de
snelheid gemeten wordt.
Andere toeslelletjes bevinden zich
boven om na te gaan op welke uren
de zon geschenen heeft. Deze instru
mentjes. die weer uitmunten door
eenvoudige inrichting heeten zonnc-
schiin-autografen.
Die van Campbell is al heel bek nop...
Zij bestaat uit een stukje blauw pa
pier waarop een schaalverdeelmg :s
aangebracht om de uren van* don dm:
er op aan te geven. Voor de papier
strook, die half rond gebogen is, be
vindt zich oen brandglas. Heeft de zon
nu de bepaalde kracht, dan schroeit
zij in 't blauwe papier een bruine
vlek. Zoo kan men inmiddels zien
gedurende welke uren do zon gesche
nen heeft. Het papier is zoo geprepa
reerd dat het niet in brand geraken
kan. De zonneschijnmeter van Jordan
bestaat uit twee half cirkelvormige
bussen (één voor den tijd voor twaal
ven en één voor die middaguren). In
die busjes zijn strookjes gevoelig
fotografisch papier gelegd met een
soortgelijke schaalvordeoling, als bij
«Ion anderen zonneschijnmeter. Door
oen spleet in een wand van <le bus,
oefent do zon dezelfde werking uit,
als op het papier, waarin men af-
d'rukjcsmaakt van oen teekening of
calque, Later wo'rden die strookjes
eenvoudig in water ontwikkeld, waar
bij overal waar de zon geschenen
heeft, eon b3auwe band opkomt.
Verder ziet men op 't torenplat
vorm nog een temperatuurkastje
met minimum- en maximum-therm a-
meters er in. Van zoon temperatuur
kastje worden de wanden gevormd
door jnlousievormigo ramen. „De men
schen zeggen", aldus merkte de heer
Gallé op, „m'n thermometer staat
zóó en zóó hoog maar waunee'r zij
den juisten thermometerstand wilden
'Iiebbni; moesten zij hem omgaven
met zoo'n kastje. Daardoor kunnen
do zonnestralen niet rechtstreeks
schijnen op 't kwik, terwijl de lucht-
wannte toch dooi- do reten der lat
ten bij den thermometer kan ko
men. Verder is er hier boven nog een
regenmeter. Al weer zoo n eenvoud.g
ding. Twee pannetjes in eikaa'r; t
onderste vangt- de regen op, 1 bo
venste, een trechter, verhindert ver
damping van den regen in 't onderste.
Toen we op den toren uitgekeken
waren en gezien hadden, hoe beneden
de windmetingen worden geregis
treerd, bracht de boer Gallé mij in
het park van het observatorium, waar
velschillende instrumenten zijn ge
plaatst.
Tcmpcratuurkastjes zijn ook daar
geplaatst. Behalve thermometers zijn
er ook hygrometers geplaatst, om
den vochtigheidstoestand van de
lucht te bepalen. De meest primitief-
ingeiichie, maar die toch goed vol
doen, zijn de z.g. haar-hygeometers.
Deze berusten op liet feit, dat „haar
haar door vermeerderde vochtigheid
uitzet en door minder voaht in de
lucht inkrimpt. In die uitzetting en
inkrimping heeft men 't middel ge
vonden om den vochtigheidstoestand
van de lucht te bepalen. „Blond da
meshaar", zei de heer Gallé, ,,is het
meest geschikt daarvoor, boter dan
het donkere haar. Zoodat zoo'n
blondgelokt meisjeskopje materiaal
bevat voor weerkundige waarnemin
gen.
Andere instrumenten in 't park zijn
weer zeif-registroerende regenmeters,
verdoanpLngsmeters en ïneteorogra-
fen. Dit zijn toestellen, die samenge
steld zijn uit zelfregislreerojide baro
meters, thermometers en hygrome
ters, welke op een gemeenschappelijk
papier registreeren.
Allereenvoudigst is weer 't instru
ment, dat dient om de rich,ting der:
wulkendrift te bepalen. Dit is een1
soort van verticaal geplaatste hark, i
,r <le tanden één d.M. van elkaar
verwijderd zijn. Men schat de rich
ting van den wolkengang eenigszins
on plaatst de verstelbare hark in die
richting .Men gaat dan op eenigen
afstand slaan, zoodat men een be-
paaJd doel van een wolk, bv. een punt
aan den omtrek, een zwarter deel,
lak over de eerste punt van het
harkvormig gedeelte ziet gaan. Gaat
dit punt ook vlak boven liet tweede,
dorde en de volgende punten van t
toesiel, dan weet men, dat de wolken-
drift evenwijdig is aan den stand
van T harkvormig toestel. Die rich
ting wordt beueden aan 't instrument
uitgedrukt in de benamingen van de
windroos. Bovendien telt man, hoe-
veel seconden tusschen liet passeeren
van twee tanden verloopcu en leidt
daaruit de windsnelheid boven af. El
ke waarneming met dit toestel leert,
dat de z.g. bovenwind, blijkende uil
I de richting der wolken, anders is
j dan de benedenwind,
j In den laatsten tijd maakt men meer
i werk van het onderzoek der hoogoro
luchtlagen niet alleen, omdat de
daarbij een zeer groot belang heeft,
aviatiek daarbij eon zeer groot belang
heeft, maar vooral omdat meerdere
bekendheid met hetgeen zich boven
onze hoofden afspeelt, noodzakelijk is
om tot betere weersverwachtingen te
komen.
In 't eerste artikel sprak 'k al over
de proefnemingen op het terrein van
jde thans-gefailleerd o Maatschappij
voor-Luchtvaart te Soestorberg. Ook
I elders neemt men proeven. Men zendt
j ballons, voorzien van zorfreglstree-
ronde weerkundige instrumenten, de
hoogte in en het succes, daarmee l>o-
haaid, is zeer groot. Het is o. a. ge
lukt op deze manier waarnemingen te
doen in de luchtlagen 18 A 19 K.M.
boven de aardoppervlakte. Op die
hoogte teekenden de instrumenten bo
ven Batavia, een temperatuur aan
van —83 graden Celsius. Waarnemin
gen op gelijke hoogte gedaan boven
het Albert-Nianza-rneer in Midden
Afrika en boven de Caraïbische Zee
in Centraal-Amerika gaven een derge
lijke uitkomst. Hieruit mag men dus
afleiden, dat zich op een hoogte van
18.000 tot 19.000 meter ^in de tropen
een gordel uitstrekt, waarin de tem
peratuur ongeveer 80 graden Cel-
is iisis Dat is nog heel wat anders,
dan het vriesweer van begin Fe
bruari
Ik heb tot-nu nog hoofdzakelijk ge
sproken over die af deeling van het
Meteorologisch Instituut, die zich be
zig houdt met de „waarnemingen te
land". De afdeel mg, waar mijn ge
leider, de heer Gallé zich bezig houdt,
is eigenlijk de afdeeling „Waarne
mingen ter zee", bij welken dienst
hij adjunct-directeur en Dr. J. P.
van der Stok directeur is.
„Deze afdeeling heeft tot doel de
studie van de meteorologisch© ver
schijnselen op zee en van de 1)6wegin
gen van het water dor zeeën en ocea
nen". Zoo luidt de omschrijving van
den arbeid van deze afdeeling. Dal
klinkt nu wel heel eenvoudig, maar
in 't half uurtje, dat ik bij den heer
Gallé op z'n bureau doorbracht, heb
ik zoo in vogelvlucht een overzicht
over t werk van deze afdeeling ge
kregen, dat mij een heel anderen in
druk gaf, dan dat korte zinnetje
Want dit bureau doet een ontzaglijke
hoeveelheid werk en nuttig werk ook
De „waarnemingen ter zee" worden
natuurlijk met in De Brit gedaan.
Daarvoor zorgen de officieren van
de grootero oorlogsschepen, van do
booten van de acht grootste stoom-
vaart-Mijen. („Nederland", „Rot-
terdomsche Lloyd", „HollandAme
rika-lijn", „Kon. West-Indische Muil-
dienst", „Kon. Holl. Lloyd", „Java—
China—J ap an-1 i juJ avaAu s Ir ali -
lijn" en de „Kon. Petroleurn-Maut-
schappij"), van enkele zeilschepen en
liet hoofdpersoneel van de z.g. licht
schepen, die voor zandbanken aan
de kust liggen en die, onze zeegaten
in- en uitloopeude en langs do kust
stoomende schepen tot leiding strek
ken.
De officieren, die dit werk belange
loos verrichten, bezorgen door hun
waarnemingen aan het Instituut een
prachtig materiaal. Voor de opteeke-
ning van deze waarnemingen ver
strekt De Bilt au n al die schepen
een „Meteorologisch Journaal
Om de vier uur worden de c-rsclril-
lende gegevc-ns opgetoekend. Die ge
gevens betreffen den koers en do
plaats van het schip, de richting, de
snelheid van den stroom, alsmede het
tijdsverloon waarvoor die stroom
geldt, de richting en de kracht van
den wind. den barometerstand cn
dien van den thermometer. Verder ge
gevens omtrent den toestand der zee,
aangaande de bewolking in de boven-
en benedenlucht en betreffende de
weersgesteldheid.
Die journalen worden geregeld aan
het Instituut te De Bilt gezonden en
daar beoordeeld.
Aan hel jaarverslag over 1910 is
ontleend, dat er in dat jaar 21S jour
nalen zijn ingeleverd. Op 31 Decem
ber van dat jaar bevatte de bibliotheek
te De Bilt 6190 van deze boeken.
Om het houden van journalen te be
vorderen, worden medaille? toege
kend aan de gezagvoerders der sche
pen, die de beste journalen ingeleverd
hebben. Aan de stuurlieden en zee
officieren, die het journaal het best
hebben bijgehouden, worden zeevaart
kundige werken of instrumenten ge
schonken.
Deze eereblij'ken worden niet recht
streeks door het Instituut geschon
ken, maar door de Koningin, op
voordracht von de directie te De
Bilt.
De bewerking dezer Journalen is
een zeer omvangrijke arbeid. Al do
waarnemingen moeten door de Zee
vaartkundige afdeeling worden ge
controleerd en gegroepeerd over de
verschillende Oceanen. In dikke boe
ken verzamelt men het aldus verkre
gen materiaal. Hoeveel werk dit vor
dert, blijkt uit het feit, dat men de
beworking van eiken oceaan maar
eens in de veertig jaren kan ter hand
uemon. De uitwerking der gegevens
voor drie maanden van den Indischen
Oceaan vordert dan ook een onafge
broken arbeid van vijf tot zes jaren.
De Bilt publiceert het bewerkte ma
teriaal dusdanig, dat het internatio
naal toegankelijk is, ook een gebied
waarop „een klein land groot kan
zijn". Bij de grootere rijken schonen
redenen van chauvinistischen aard
zich hiertegen te verzetten.
Men ziet dat ook deze afdeeling een
bij uitstek practised werk verricht
Ook voor den handel. Want de dienst
verstrekt ook adviezen, die voor han
delslieden dikwijls van het grootste
belang zijn. Zoo heeft de afdeeling
zich in den laatsten tijd onledig ge
houden met de beantwoording van de
vraag, gesteld door een groep han
delslieden, welken invloed hei Pana-
uiakanaal zal hebben op de scheep
vaartwegen naar verschillende ha
vens van Oost-Azië en de Westkust
un Noord- en Z.-Amerika en wat de
gevolgen daarvan zullen ziin voor het
Nedeiiandsche eiland Curacao. Men
merkt hieruit, dat onze handel nauw
lettend acht geeft op de wijziging van
•ie toestanden en er op bedacht is, om
van die verandering profijt te trek
ken. Wanneer dit in het onderhavige
geval gelukt, zal Do Bilt daaraan ze
ker ook haar aandeel hebben.
Dergelijke adviezen worden telkens
gevraagd. Zoo worden aan de
stoomvaart-maatschappijen raadge-
ingen verstrekt omtrent, de meest ge
schikte routes.
De zeevaartkundige afdeeling, die
officieel trenoemd wordt„Afdeeling
voor OceanogTaphie en Maritieme
meteorologie" heeft verder noe de
taak, om aan de schepen der Neder-
landsche Marine de instrumenten te
leveren, deze geregeld na te zien, en
uls zij niet goed werken, te herstellen.
Het Instituut en de filialen verlee-
nen eveneens bun tusschenkomst bij
liet aanschaffen en het herstellen van
de scheeps-instrumenten voor ondero
vaartuigen, dan die van 's Rijks Ma
rine.
Voorts houdt de afdeeling zich bezig
met het onderzoek van de getijden,
het eb- en vloedversohijnsel, zoo
wol in Oost-Indie ais in Nederland.
Verder wordt jaarlijks een overzicht
der ijsbezetting gepubliceerd, waar
voor opgaven van 50 stations worden
gebruikt en verzamelt men materiaal,
waaraan 15 stations medewerken, om
meer te weten te komen van de tem
peratuur van het water onzer groote
rivieren. Eindelijk Jiestudeeri men
hier liet klimaat der Noordzee, woar-
',in binnenkort publicaties zullen
verschijnen.
Er dus werk genoog aan deze al-
dc-elmg.
Nadat de heer Gallé mij in zijn
bureau het een-en-ander had laten
zien, waarover ik hierboven schreef,
bracht Dr. G. van Dijk mij weer naar
het park, om mij zijn afdeeling:
..Aardmagnetisme en Seismologie" te
laten zien.
Deze afdeeling is. in 1902 ontstaan
d'.'Or de splitsing van de afdeeling
Waarneming te land".
Do afdeeling „Aardmagnetisme"
had in "t park twee paviljoens. Ha d,
want één der twee is in 1902 afge«
brand en is sedert nog niet herbouwd,
onder anderen in verband met hel
aanleggen der electrische tram
Utrecht—Zeist, die zonder de daar
tegen genomen maatregelen «root©
storingen zou hebben uitgeoefend op
de voor de wuarnemingen benoodigdo
instrumenten.
In het andere paviljoen ben ik niet
geweest, wijl dc toestellen daar in t
donker gelaten moeten worden. Over
deze afdeeling volsta 'k dus met een
korte opmerking. De waarnemingen
omtrent liet aardmagnetisme zijn
grootendeels van zuiver wctonschap
pel ij ken aard.
Onze aardbol gedraagt zich als een
groote magneet, die als elke magneet
een noord- en een zuidpool heeft. Die
magnetische polen nu zijn niet de-
zelklo als de aardrijkskundige polen,
die zich aan de uiteinden van do
aard-as bevinden. Zelfs zijn die mag
netische polen niet altijd op dezelfde
plaats.
Voortdurend wijzigen zich de
plaatsen dm* polen. En de wetten,
i«:ia>aan die veranderingen zijn on
derworpen, zijn nog niet bekend, go-
lijk zooveel, wat met het aardmag
netisme in ve'iband slaat nog niet
verklaard is.
Het doel van deze waarnemingen
is nu, om te trachten na tijd-eii-wij'e
deze vraagstukken tot een oplossing
te brengen. Ook de buitenlandsehe in
atituten houden zich mei deze waar
nemingen bezig.
De praktische kant ontbreekt ook
bij deze afdeeling niet. Nog onlangs
werden verbeterde gegevens aan het
Ministerie van Marine verschaft van
«ie Westelijke afwijking der kompas
naald voor do zeekaarten.
Het paviljoen voor de seismologie
was niet zoo ontoegankelijk, als dit
voor het aardmagnetisme. In d.t pa
viljoen wordeu de aard- en zee
bevingen opgeteekend.
De toestellen staan op een grootere,
2 Meter diepen, pijier van beton, d e
geheel vrij is van het overige deel
van het gebouw, om zooveel moge-
gelijk te voorkomen, dut de schud
dingen van den omtrek, die niets te
maken hebben met aardbevingen,
invloed uitoefenen op hunne aanwij
zingen. Want een gesvone voetstap
zou andiers de aardbevingsmeters
waarschijnlijk een geweldige aard
beving doen opteekenen. Veiddr
zijn, om sterke temperatuursveran
deringen te voorkomen, de wanden,
«iie eveneens van beton gemaakt zijn,
ongeveer 1 Meter dik, terwijl nog om
geven zijn doo'r aa'rdhoopen, z-xntat
het seismologisch paviljoen in den
bodem weggezonken schijnt. Einde
lijk heeft men nog de 'ruimte, waarin
zich de instrumenten bevinden om
geven door een gang, die door mid
del van gewapend beton, in den bui
tenmuur is bevestigd, terwijl de
vloer in dit vertrek geheel los is van
de op den betonpijier aangebrachte
voetstukken, waarop de toestellen
staan.
Zoo'n aardbevingsmeter moet de
schokken eu trillingen van de ua'rd-
korst opteekenen.
Daar de aardbevingen meestal
op zulk eau grooten afstand, soms
duizenden mijlen, plaats hebben, ge
raakt de bodem van o'ns land niet
merkbaar ln beweging bij dergelijke
ver-verwijderde bevingen. Daarom
moeten «le bewegingen van de aardop
pervlakte vergroot worden. Dit ge
schiedt bij de meeste seismologische
instrumenten docu* middel van hef-
boome'n. Een der instrumenten in
De Bilt vergroot op die manier Öe
schuddingen ongeveer twintigmaal
een ander toestel eclite'r een twee-
hondrd keer. Met d.e toestellen ki.n
men zeer ver verwijderde aardbevin
gen opteekenen. Wanneer dotfr een
Haarlemmer Halletjes
EEN' ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Er was eens een gezelschap van
vier en dertig personen, vier en der-
tige, niet één meer of minder. Die
ontmoetten mekaar, weer of geen
weer. meestal om do veertien dagen
en hielden dan drukke gesprekken in
het algemeen belang, ureh achtereen,
waarnaar andere menschen kwamen
luisteren. Allerlei onderwerpen kwa
men daarbij ter sprake soms werd
er veel afgedaan, een anderen keer
weinig, zelfs wel eens in 't geheel
niets en het merkwaardige was, dat
hoo meor er gepraat wcixl, des te ge
ringer dc kans, dat er iets tot stand
gebracht werd.
Op zekeren dag vroeg een van de
vier en dertig het woord, een prac-
tisch man, die in den handel was ge
weest en «lie, wore hij in Frankrijk
geboren, waarschijnlijk Pécheur zou
hebben geheeten. Hij had gel)ooI'd
van oen aardig, net stadje in
de buurt waar niemand van zijn
vrienden ooit geweest was en dat As-
phalta heette. „Zou het niet", zoo
•vroeg hij. „leerzaam on goed wezen,
wanneer de vier en dertig e«ms een
uitstapje naar dat Asphalta maak
ten
Dat «leukbeeld sloeg in zelfs do
voormannen, die er aanvankelijk niet
veel plezier in hadden, waren er voor
te vinden eu zoo werd tot A© kennis
making met Asphalta besloten, op
twee na. Maar ook onder de vooi
stemmers waren er. die iets anders in
't besluit zagen, dan de heer Pécheur
er mee bedoeld bad. Een hunner leg
de daaromtrent een verklaring af,
een welsprekend rechtsgeleerde, die
een klassieke opleiding had genoten
en van wien het dus niet to verwon
deren was. dat zijn naam den Latijn-
schen uitgang um had. Deze zei met
kracht en klem. dat de vergadering
wel had besloten, tot aan Asphalta
toe, maar niet er binnen te gaan.
Hierin viel een van zijn confraters,
die, ware hijteen Duïtscher geweest,
Eisenbahn zou hebben geheeten, hem
bij. De voormannen vonden het ook
wel zoo en dc lieer Pécheur dacht
„komaan, zijn we eenmaal voor As
phalta gekomen, dan gaan zo wol
mee binnen", terwijl een derde rechts
geleerde, dio liet naai- den rechtsge
leerden aard met de twee anderen
niet eens was, verklaarde, dat er wel
degelijk besloten was, om Asphalta
binnen te gaan.
Daar voorouders van dezen spreker
in Ticl gewoond hadden, zou hij ook
zoo geheeten hebbon, wanneer niet
oen voorstander van <lo vereenvou
digde spelling er, jaren geleden, een
h had tusschengcvocgd.
Dat alles geschiedde in Mei. De
zomer verliep, maar van eon wande
ling naar Asphalta kwam niets. Eerst
in Januari, toen 't toch beelemaal
geen wandelweer was, kwamen do
voormannen vertellen, dat het gezel
schap tot die wandeling eigenlijk
heelemaal niet had besloten. Zo wa
ren er niet zeker van, of een uitstap
je naar Keistad of Klinkerdorp, ook
twee heel lieve plaatsjes, de hoeren
oiet Voel beter zou bevallen.
Nu was er een in 't gezelschap, een
man met een flinke stern, een paar
stevig© handen, een beetje kort aan
gebonden, maar alles samen genomen
een ferme kerel, wiens voorouders
blijkbaar in Friesland ha«iden ge
woond en wel aan ©en water, dat ze
daar a noemen. Zijn naam was dus
Rinlioinwater. Welnu, deze heer Rin-
komwaler stelde voor, dat de wande
ling zoo spoedig mogelijk zou plaats
1 lebben, en wérd daarin gesteund
door Pécheur, d«i man uit Tiel en
tweo andoren de voorvaderen van
den een waren in krijgsdienst ge
weest. zoodat hij van het Kamp ge
heeten zou hebbetn, wanneer die
drommelsche spellingvoreenvoudi-
gers, ter wille van 't gemak, zeiden
ze, bét lidwoord niet in d o hadden
veranderd. Het voorgeslacht van «ten
ander liad zich verdienstelijk gemaakt
Lil expedities aken, zoodat de naam
I.astsc.huit hem van rechtswege ge
schonken was.
Heel voel zin hadden de voorman
nen in do wandeling niet. Asphalta
was zoo ver en do tocht zou dus duur
worden aan hal ve zolen en achterlap
pen. Een heel klem eindje ver wilden
ze gaan. Enfin, men trok dan toch
eindelijk op weg, naar Asphalta toe.
Wel kook een euke-le smachtend den
kant van Keistad of Klinkerdorp uit.
maar daar werd niet op gelet. De
tocht begon kwartier voor tweeën en
hoewel het gezelschap in de heldere
voorjaarslucht al spoedig Asphalta
in 't gezicht had, do weg er heen was
zóo bochtig en kronkelde zoo sterk,
dat men eerst kwartier over vijven
er voor stond.
Onderweg was er natuurlijk druk
gepraat, maar nu begonnen de dis-
cusstes pas goed. De hoeren Um en
Eisenbahn wilden in *t gtrhee! niet
naar binnen gaan en verschillende
personen met hen hadden daar te
gen, do lieer Rinkemwater hield daar
tegen! in een gloeiende toespraak,
zoodat de bewoners van Asphalta
kwamen toegeïoopen en over de mu
ren keken, wat ei- toch te doen was.
„Wij moeten", riep hij, „flink kennis
maken met Asphalta, dat is beter dan
een oppervlakkig kijkje." Maar een
van de andere heeren, ook een be
kwaam rechtsgeleerde, wiens beroep
beroep was en die een voorvader had
gehad met den naam van Thijs, zoo
dat hij Thijszoan heette, stelde voor,
dat men voorloopig zich tot een korte
kennismaking mot Asphalta zou be
sluiten, omdat men geen geld ge
noog had om er lang te blijven. Be
viel dat eerste bezoek, dan zou nader
hand liet gezelschap voor nadere ken
nismaking terugkeeren.
Hoo Rinkemwater en zijn vrienden
zich ook daartegen verzetten, Thijs-
zoon kreeg de overhand en er werd
een vluchtig bezoek aan Asphalta ge
bracht De moesten waren or verrukt
over wat zag alles er netjes uit, zoo
schoon, geen modderspatten, geen Ia-
waai, het was in één woord een lust
om er to wandelen. Alleen duur«lo in
de oogen van Rmkeimvaiw liet be
zoek te kort en toen men gezamenlijk
weer den terugtocht had aanvaard,
klaagde luj er dan ook over. daf men
voor een beetje geld men veel langer
had kunnen blijven en meer zien.
„Wat praat je toch", zei Thijszoon,
„onze zakken zijn nu al leeg van dat
korte bezoek 5" „Och kom", gaf Rin
kemwater ten antwoord, „als «Je
vestzakken maar eens werden omge
keerd, zou er nog genoeg voor den dag
komen."
Daarmee liep de wandeling af en «Ie
meeste heeren van 't gezelschap spre
ken nog met plezier over don tocht,
al was 't dan ook een vermoeiende
reis en kwam iedereen dien middag te
laat aan tafel. Van wat zo in Asphal
ta hebben gezien en beleefd vertellen
ze graag, maar wie daarbij nu de
vordienstelij kste rol heeft gespeeld
kunnen ze mot elkaar niet eens wor
den.
„Pécheur", zegt de een, „want had
die niet voorgesteld om er eens heen
te wandelen, dan zou het nooit ge
beurd zijn."
„Dat is waar", antwoordt de ander,
„maar vergeet Rinkemwater niet, dio
de zaak bespoedigd heeft en er op
aangedrongen, dat goed en afdoend
kennis met de stad gemaakt zou wor
den."
„Zéker", stemt de ander toe, „maar
daar hadden de meesten geen zin in,
zoodat er van de he«ile kennismaking
met Asphalta niets gekomen zou zijn,
wanneer niet Thijszoon den midden
weg bewandeld en voorgesteld had,
voorloopig bij een korte kennisma-
kina te blijven, om naderhand langer
terug te komen."
Volgens de laatste berichten, die ik
ontvangen heb. is men het er over
eens geworden, dat alle drie deze hee
ren zich veidienstelijk hebben gedra
gen. Er is onder hun dankbare mede
burgers sprake na de tweede en lang
durige kennismaking, van het op
richten van een standbeeld in Asphal
ta, waarop de h«ser Rinkemwater als
zonder twijfel de stevigste van de «Irie
in 't mi«lden, naast hen) links de beer
Pécheur en aan den anderen kant,
dus reéhts, de heer Thijszoon. allen
met ineengestrengelde handen zal ko
men te staan.
Ben ik wel ingelicht, dan hebben
de hoeren Um. Eisenbahn en hunne
medestanders een uitstapje gemaakt
naar Keistad. Officieele mededeolin-
gen zijn daarover niet gedaan, maar
er wordt gefluisterd, dat zij niet zeer
voldaan over de visite zijn geweest.
Het was er modderig en vuil in deze
regendagen, het loopen was er be
zwaarlijk en in de drukke straten
heerschte, wanneer er een rijtuig of
vrachtwagen voorbijkwam zoovcol la
waai, dat do bewoners zich tegenover
elkaar met scheepsroepers verstaan
baar moesten maken. En in weerwil
van «Ie goodkoope keien klaagden de
bewoners toch ook over de belasting,
„waar Je niets voor had", zeiden ze.
Die van Asphalta hadden gezegd
„belasting botalon we hier natuurlijk,
maar do stad ziet er dan ook netjes
uit."
FIDELIO.