HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. ZATERDAG 24 FEBRUARI 1912 Haarlemsche HandeSsvereenüging (Goedgekeurd bij Kon. Besl. van 12 Nov. 1899.) De Haarlemsche Handelsvcreem- ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heelt In den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betrellende, is zij opgetreden en dikwijls met groot succes. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geelt, dit te jvaardeeren, door als lid dor Vereoni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, Ja zells particulieren, moesten lid .worden, om ten minste te laten voelen, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handels- verecniging steeds opneemt, als doen de, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen. die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche contributie van 1 3.50, die gevraagd Wordt. De Haarlemsche llandelsvereeni- /iug bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige betar Iers voor ben tot betaling aan te manen en informatiën voor ben m te winnen. Bovendien hebben do leden het recht het hun gratis te verstrek ken adv.es der Vereeniging te vragen die ook in procedureu en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betrellende den handel en het bedrijl der leden. Als proel kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) ad 1 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver een.gmg zijn de heereu Mrs, Th. de Haan iiugeuholtz en A. H. J. Merens, Spaarné 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 2—4 uur des na- middas zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereemgmg wordt een vast recht van 5 pCt. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port' steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vox'dermgen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van informatiën naar bu.ten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tiën naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt Pretentiën op buiten do stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer met 10 ets. voor porto vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatiën en rechts geleerde adviezen werden ln het af- geloopen jaar gegeven. Aan het kantoor Jansweg 11, zijn; thans coupons A 10 cent verkrijgbaar waarop men bij het Bureau van den Burgerlijken Stand op bet Stadhuis inlichtingen kan bekomen over het adres van h;er op het bevolkingsregis- In de maanden Novembor en De cember 1911 zijn 41 vorderingen tot een bedrag van f 1018 betaald; 8 vor deringen worden afbetaald; 23 vorde ringen zijn uitgesteld. Nieuwe leden voor 191213 kunnen nu reeds tot de vereeniging toetreden en genieten alsdan tot 1 Mei e.k. alle voorrechten als een gewoon lid. Volgens art 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. In verband met de wijziging van artikel 11 van het huishoudelijk regle ment van den Nederlandschen Bond van Onderlinge Informatie- Schuldinvordermg bureaux eu Han- delsvereenig.ngen, gevestigd te Haar lem, moet in het vervolg voor elke informatie die op vertoon van leg.ti- matiekaarten wordt gegeven, 25 cent worden betaald. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden gead'res- seert aan bet Bureau, dat geopend is dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuu'r heeft bemerkt, dat men soms meent, dat r-.en, hoewel geen lid dor H. H. V., toen van haar infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Van onzen Reizenden Redacteur. HOE ONZE WEERBERICHTEN' GEMAAKT WORDEN. II. De vier-en-dertig meter hoogo toren van het De Biltsche instituut steekt heel ter boven de omringende gebou wen uit. Terwijl de heer Gallé mij in de electrische hft naar boven bracht, vertelde hij mij. dat deze hoogte voor liet doen van waarnemingen voldoen de is en ook wel blijven zal, want op het omringende land ligt het servituut dat de gebouwen er op, niet hooger dan 7 meter mogen zijn. Boven, op "t platform, waarvan „en een prachtig uitzicht heeft over 't Utrechtsch land, zijn eenige instru menten opgesteld, om verschillende weerkundige metingen te verrichten. Bij al deze toestellen treft de eenvoud m inrichting. De windrichting wordt natuurlijk opgenomen door een windwijzer, aan den tegengestelden kant. d.w.z. in de richting van den wind is een soort buffer van een spoorwaggon aange bracht. Door dezen stand van de schiif, oefent de wind zijn drukking steeds op haar uit. Daar de schijf op een in- drukbare veer is geplaatst, kan do winddruk gemeton worden. De opne ming der meling geschiedt, evenals van eonige andere instrumenten op den toren, beneden in 't gebouw, ln eed twintig meter lager gelegen ver trek komen de buizen van boven. De draden en stangen daarin brengen hefboomen in 'beweging, die met een bemkto pen de standen op de dia grammen aan teekenon. Een uurwerk zorgt, dat de afrolling der papier strook regelmatig, naai- gelang van.'t verstrijken van den tijd, geschiedt. Op deze manier worden automatisch geregistreerd de windrichting, wind druk en windsnelheid. Deze laatste wordt ook boven op den toren waar genomen door middel van z.g. anemo meters van Robinson en Dines, llun werking berust hierop, dat de wind eea molentje ronddraait, waarvan de omwentelingen electriscli worden ge teld. of in een hoekvormige buis wordt opgevangen. Horizontaal komt de wind er in en oefent druk en zui ging uit, die door buizen naar bene den worden aangebracht, waar de snelheid gemeten wordt. Andere toeslelletjes bevinden zich boven om na te gaan op welke uren de zon geschenen heeft. Deze instru mentjes. die weer uitmunten door eenvoudige inrichting heeten zonnc- schiin-autografen. Die van Campbell is al heel bek nop... Zij bestaat uit een stukje blauw pa pier waarop een schaalverdeelmg :s aangebracht om de uren van* don dm: er op aan te geven. Voor de papier strook, die half rond gebogen is, be vindt zich oen brandglas. Heeft de zon nu de bepaalde kracht, dan schroeit zij in 't blauwe papier een bruine vlek. Zoo kan men inmiddels zien gedurende welke uren do zon gesche nen heeft. Het papier is zoo geprepa reerd dat het niet in brand geraken kan. De zonneschijnmeter van Jordan bestaat uit twee half cirkelvormige bussen (één voor den tijd voor twaal ven en één voor die middaguren). In die busjes zijn strookjes gevoelig fotografisch papier gelegd met een soortgelijke schaalvordeoling, als bij «Ion anderen zonneschijnmeter. Door oen spleet in een wand van <le bus, oefent do zon dezelfde werking uit, als op het papier, waarin men af- d'rukjcsmaakt van oen teekening of calque, Later wo'rden die strookjes eenvoudig in water ontwikkeld, waar bij overal waar de zon geschenen heeft, eon b3auwe band opkomt. Verder ziet men op 't torenplat vorm nog een temperatuurkastje met minimum- en maximum-therm a- meters er in. Van zoon temperatuur kastje worden de wanden gevormd door jnlousievormigo ramen. „De men schen zeggen", aldus merkte de heer Gallé op, „m'n thermometer staat zóó en zóó hoog maar waunee'r zij den juisten thermometerstand wilden 'Iiebbni; moesten zij hem omgaven met zoo'n kastje. Daardoor kunnen do zonnestralen niet rechtstreeks schijnen op 't kwik, terwijl de lucht- wannte toch dooi- do reten der lat ten bij den thermometer kan ko men. Verder is er hier boven nog een regenmeter. Al weer zoo n eenvoud.g ding. Twee pannetjes in eikaa'r; t onderste vangt- de regen op, 1 bo venste, een trechter, verhindert ver damping van den regen in 't onderste. Toen we op den toren uitgekeken waren en gezien hadden, hoe beneden de windmetingen worden geregis treerd, bracht de boer Gallé mij in het park van het observatorium, waar velschillende instrumenten zijn ge plaatst. Tcmpcratuurkastjes zijn ook daar geplaatst. Behalve thermometers zijn er ook hygrometers geplaatst, om den vochtigheidstoestand van de lucht te bepalen. De meest primitief- ingeiichie, maar die toch goed vol doen, zijn de z.g. haar-hygeometers. Deze berusten op liet feit, dat „haar haar door vermeerderde vochtigheid uitzet en door minder voaht in de lucht inkrimpt. In die uitzetting en inkrimping heeft men 't middel ge vonden om den vochtigheidstoestand van de lucht te bepalen. „Blond da meshaar", zei de heer Gallé, ,,is het meest geschikt daarvoor, boter dan het donkere haar. Zoodat zoo'n blondgelokt meisjeskopje materiaal bevat voor weerkundige waarnemin gen. Andere instrumenten in 't park zijn weer zeif-registroerende regenmeters, verdoanpLngsmeters en ïneteorogra- fen. Dit zijn toestellen, die samenge steld zijn uit zelfregislreerojide baro meters, thermometers en hygrome ters, welke op een gemeenschappelijk papier registreeren. Allereenvoudigst is weer 't instru ment, dat dient om de rich,ting der: wulkendrift te bepalen. Dit is een1 soort van verticaal geplaatste hark, i ,r <le tanden één d.M. van elkaar verwijderd zijn. Men schat de rich ting van den wolkengang eenigszins on plaatst de verstelbare hark in die richting .Men gaat dan op eenigen afstand slaan, zoodat men een be- paaJd doel van een wolk, bv. een punt aan den omtrek, een zwarter deel, lak over de eerste punt van het harkvormig gedeelte ziet gaan. Gaat dit punt ook vlak boven liet tweede, dorde en de volgende punten van t toesiel, dan weet men, dat de wolken- drift evenwijdig is aan den stand van T harkvormig toestel. Die rich ting wordt beueden aan 't instrument uitgedrukt in de benamingen van de windroos. Bovendien telt man, hoe- veel seconden tusschen liet passeeren van twee tanden verloopcu en leidt daaruit de windsnelheid boven af. El ke waarneming met dit toestel leert, dat de z.g. bovenwind, blijkende uil I de richting der wolken, anders is j dan de benedenwind, j In den laatsten tijd maakt men meer i werk van het onderzoek der hoogoro luchtlagen niet alleen, omdat de daarbij een zeer groot belang heeft, aviatiek daarbij eon zeer groot belang heeft, maar vooral omdat meerdere bekendheid met hetgeen zich boven onze hoofden afspeelt, noodzakelijk is om tot betere weersverwachtingen te komen. In 't eerste artikel sprak 'k al over de proefnemingen op het terrein van jde thans-gefailleerd o Maatschappij voor-Luchtvaart te Soestorberg. Ook I elders neemt men proeven. Men zendt j ballons, voorzien van zorfreglstree- ronde weerkundige instrumenten, de hoogte in en het succes, daarmee l>o- haaid, is zeer groot. Het is o. a. ge lukt op deze manier waarnemingen te doen in de luchtlagen 18 A 19 K.M. boven de aardoppervlakte. Op die hoogte teekenden de instrumenten bo ven Batavia, een temperatuur aan van —83 graden Celsius. Waarnemin gen op gelijke hoogte gedaan boven het Albert-Nianza-rneer in Midden Afrika en boven de Caraïbische Zee in Centraal-Amerika gaven een derge lijke uitkomst. Hieruit mag men dus afleiden, dat zich op een hoogte van 18.000 tot 19.000 meter ^in de tropen een gordel uitstrekt, waarin de tem peratuur ongeveer 80 graden Cel- is iisis Dat is nog heel wat anders, dan het vriesweer van begin Fe bruari Ik heb tot-nu nog hoofdzakelijk ge sproken over die af deeling van het Meteorologisch Instituut, die zich be zig houdt met de „waarnemingen te land". De afdeel mg, waar mijn ge leider, de heer Gallé zich bezig houdt, is eigenlijk de afdeeling „Waarne mingen ter zee", bij welken dienst hij adjunct-directeur en Dr. J. P. van der Stok directeur is. „Deze afdeeling heeft tot doel de studie van de meteorologisch© ver schijnselen op zee en van de 1)6wegin gen van het water dor zeeën en ocea nen". Zoo luidt de omschrijving van den arbeid van deze afdeeling. Dal klinkt nu wel heel eenvoudig, maar in 't half uurtje, dat ik bij den heer Gallé op z'n bureau doorbracht, heb ik zoo in vogelvlucht een overzicht over t werk van deze afdeeling ge kregen, dat mij een heel anderen in druk gaf, dan dat korte zinnetje Want dit bureau doet een ontzaglijke hoeveelheid werk en nuttig werk ook De „waarnemingen ter zee" worden natuurlijk met in De Brit gedaan. Daarvoor zorgen de officieren van de grootero oorlogsschepen, van do booten van de acht grootste stoom- vaart-Mijen. („Nederland", „Rot- terdomsche Lloyd", „HollandAme rika-lijn", „Kon. West-Indische Muil- dienst", „Kon. Holl. Lloyd", „Java— China—J ap an-1 i juJ avaAu s Ir ali - lijn" en de „Kon. Petroleurn-Maut- schappij"), van enkele zeilschepen en liet hoofdpersoneel van de z.g. licht schepen, die voor zandbanken aan de kust liggen en die, onze zeegaten in- en uitloopeude en langs do kust stoomende schepen tot leiding strek ken. De officieren, die dit werk belange loos verrichten, bezorgen door hun waarnemingen aan het Instituut een prachtig materiaal. Voor de opteeke- ning van deze waarnemingen ver strekt De Bilt au n al die schepen een „Meteorologisch Journaal Om de vier uur worden de c-rsclril- lende gegevc-ns opgetoekend. Die ge gevens betreffen den koers en do plaats van het schip, de richting, de snelheid van den stroom, alsmede het tijdsverloon waarvoor die stroom geldt, de richting en de kracht van den wind. den barometerstand cn dien van den thermometer. Verder ge gevens omtrent den toestand der zee, aangaande de bewolking in de boven- en benedenlucht en betreffende de weersgesteldheid. Die journalen worden geregeld aan het Instituut te De Bilt gezonden en daar beoordeeld. Aan hel jaarverslag over 1910 is ontleend, dat er in dat jaar 21S jour nalen zijn ingeleverd. Op 31 Decem ber van dat jaar bevatte de bibliotheek te De Bilt 6190 van deze boeken. Om het houden van journalen te be vorderen, worden medaille? toege kend aan de gezagvoerders der sche pen, die de beste journalen ingeleverd hebben. Aan de stuurlieden en zee officieren, die het journaal het best hebben bijgehouden, worden zeevaart kundige werken of instrumenten ge schonken. Deze eereblij'ken worden niet recht streeks door het Instituut geschon ken, maar door de Koningin, op voordracht von de directie te De Bilt. De bewerking dezer Journalen is een zeer omvangrijke arbeid. Al do waarnemingen moeten door de Zee vaartkundige afdeeling worden ge controleerd en gegroepeerd over de verschillende Oceanen. In dikke boe ken verzamelt men het aldus verkre gen materiaal. Hoeveel werk dit vor dert, blijkt uit het feit, dat men de beworking van eiken oceaan maar eens in de veertig jaren kan ter hand uemon. De uitwerking der gegevens voor drie maanden van den Indischen Oceaan vordert dan ook een onafge broken arbeid van vijf tot zes jaren. De Bilt publiceert het bewerkte ma teriaal dusdanig, dat het internatio naal toegankelijk is, ook een gebied waarop „een klein land groot kan zijn". Bij de grootere rijken schonen redenen van chauvinistischen aard zich hiertegen te verzetten. Men ziet dat ook deze afdeeling een bij uitstek practised werk verricht Ook voor den handel. Want de dienst verstrekt ook adviezen, die voor han delslieden dikwijls van het grootste belang zijn. Zoo heeft de afdeeling zich in den laatsten tijd onledig ge houden met de beantwoording van de vraag, gesteld door een groep han delslieden, welken invloed hei Pana- uiakanaal zal hebben op de scheep vaartwegen naar verschillende ha vens van Oost-Azië en de Westkust un Noord- en Z.-Amerika en wat de gevolgen daarvan zullen ziin voor het Nedeiiandsche eiland Curacao. Men merkt hieruit, dat onze handel nauw lettend acht geeft op de wijziging van •ie toestanden en er op bedacht is, om van die verandering profijt te trek ken. Wanneer dit in het onderhavige geval gelukt, zal Do Bilt daaraan ze ker ook haar aandeel hebben. Dergelijke adviezen worden telkens gevraagd. Zoo worden aan de stoomvaart-maatschappijen raadge- ingen verstrekt omtrent, de meest ge schikte routes. De zeevaartkundige afdeeling, die officieel trenoemd wordt„Afdeeling voor OceanogTaphie en Maritieme meteorologie" heeft verder noe de taak, om aan de schepen der Neder- landsche Marine de instrumenten te leveren, deze geregeld na te zien, en uls zij niet goed werken, te herstellen. Het Instituut en de filialen verlee- nen eveneens bun tusschenkomst bij liet aanschaffen en het herstellen van de scheeps-instrumenten voor ondero vaartuigen, dan die van 's Rijks Ma rine. Voorts houdt de afdeeling zich bezig met het onderzoek van de getijden, het eb- en vloedversohijnsel, zoo wol in Oost-Indie ais in Nederland. Verder wordt jaarlijks een overzicht der ijsbezetting gepubliceerd, waar voor opgaven van 50 stations worden gebruikt en verzamelt men materiaal, waaraan 15 stations medewerken, om meer te weten te komen van de tem peratuur van het water onzer groote rivieren. Eindelijk Jiestudeeri men hier liet klimaat der Noordzee, woar- ',in binnenkort publicaties zullen verschijnen. Er dus werk genoog aan deze al- dc-elmg. Nadat de heer Gallé mij in zijn bureau het een-en-ander had laten zien, waarover ik hierboven schreef, bracht Dr. G. van Dijk mij weer naar het park, om mij zijn afdeeling: ..Aardmagnetisme en Seismologie" te laten zien. Deze afdeeling is. in 1902 ontstaan d'.'Or de splitsing van de afdeeling Waarneming te land". Do afdeeling „Aardmagnetisme" had in "t park twee paviljoens. Ha d, want één der twee is in 1902 afge« brand en is sedert nog niet herbouwd, onder anderen in verband met hel aanleggen der electrische tram Utrecht—Zeist, die zonder de daar tegen genomen maatregelen «root© storingen zou hebben uitgeoefend op de voor de wuarnemingen benoodigdo instrumenten. In het andere paviljoen ben ik niet geweest, wijl dc toestellen daar in t donker gelaten moeten worden. Over deze afdeeling volsta 'k dus met een korte opmerking. De waarnemingen omtrent liet aardmagnetisme zijn grootendeels van zuiver wctonschap pel ij ken aard. Onze aardbol gedraagt zich als een groote magneet, die als elke magneet een noord- en een zuidpool heeft. Die magnetische polen nu zijn niet de- zelklo als de aardrijkskundige polen, die zich aan de uiteinden van do aard-as bevinden. Zelfs zijn die mag netische polen niet altijd op dezelfde plaats. Voortdurend wijzigen zich de plaatsen dm* polen. En de wetten, i«:ia>aan die veranderingen zijn on derworpen, zijn nog niet bekend, go- lijk zooveel, wat met het aardmag netisme in ve'iband slaat nog niet verklaard is. Het doel van deze waarnemingen is nu, om te trachten na tijd-eii-wij'e deze vraagstukken tot een oplossing te brengen. Ook de buitenlandsehe in atituten houden zich mei deze waar nemingen bezig. De praktische kant ontbreekt ook bij deze afdeeling niet. Nog onlangs werden verbeterde gegevens aan het Ministerie van Marine verschaft van «ie Westelijke afwijking der kompas naald voor do zeekaarten. Het paviljoen voor de seismologie was niet zoo ontoegankelijk, als dit voor het aardmagnetisme. In d.t pa viljoen wordeu de aard- en zee bevingen opgeteekend. De toestellen staan op een grootere, 2 Meter diepen, pijier van beton, d e geheel vrij is van het overige deel van het gebouw, om zooveel moge- gelijk te voorkomen, dut de schud dingen van den omtrek, die niets te maken hebben met aardbevingen, invloed uitoefenen op hunne aanwij zingen. Want een gesvone voetstap zou andiers de aardbevingsmeters waarschijnlijk een geweldige aard beving doen opteekenen. Veiddr zijn, om sterke temperatuursveran deringen te voorkomen, de wanden, «iie eveneens van beton gemaakt zijn, ongeveer 1 Meter dik, terwijl nog om geven zijn doo'r aa'rdhoopen, z-xntat het seismologisch paviljoen in den bodem weggezonken schijnt. Einde lijk heeft men nog de 'ruimte, waarin zich de instrumenten bevinden om geven door een gang, die door mid del van gewapend beton, in den bui tenmuur is bevestigd, terwijl de vloer in dit vertrek geheel los is van de op den betonpijier aangebrachte voetstukken, waarop de toestellen staan. Zoo'n aardbevingsmeter moet de schokken eu trillingen van de ua'rd- korst opteekenen. Daar de aardbevingen meestal op zulk eau grooten afstand, soms duizenden mijlen, plaats hebben, ge raakt de bodem van o'ns land niet merkbaar ln beweging bij dergelijke ver-verwijderde bevingen. Daarom moeten «le bewegingen van de aardop pervlakte vergroot worden. Dit ge schiedt bij de meeste seismologische instrumenten docu* middel van hef- boome'n. Een der instrumenten in De Bilt vergroot op die manier Öe schuddingen ongeveer twintigmaal een ander toestel eclite'r een twee- hondrd keer. Met d.e toestellen ki.n men zeer ver verwijderde aardbevin gen opteekenen. Wanneer dotfr een Haarlemmer Halletjes EEN' ZATERDAGAVONDPRAATJE. Er was eens een gezelschap van vier en dertig personen, vier en der- tige, niet één meer of minder. Die ontmoetten mekaar, weer of geen weer. meestal om do veertien dagen en hielden dan drukke gesprekken in het algemeen belang, ureh achtereen, waarnaar andere menschen kwamen luisteren. Allerlei onderwerpen kwa men daarbij ter sprake soms werd er veel afgedaan, een anderen keer weinig, zelfs wel eens in 't geheel niets en het merkwaardige was, dat hoo meor er gepraat wcixl, des te ge ringer dc kans, dat er iets tot stand gebracht werd. Op zekeren dag vroeg een van de vier en dertig het woord, een prac- tisch man, die in den handel was ge weest en «lie, wore hij in Frankrijk geboren, waarschijnlijk Pécheur zou hebben geheeten. Hij had gel)ooI'd van oen aardig, net stadje in de buurt waar niemand van zijn vrienden ooit geweest was en dat As- phalta heette. „Zou het niet", zoo •vroeg hij. „leerzaam on goed wezen, wanneer de vier en dertig e«ms een uitstapje naar dat Asphalta maak ten Dat «leukbeeld sloeg in zelfs do voormannen, die er aanvankelijk niet veel plezier in hadden, waren er voor te vinden eu zoo werd tot A© kennis making met Asphalta besloten, op twee na. Maar ook onder de vooi stemmers waren er. die iets anders in 't besluit zagen, dan de heer Pécheur er mee bedoeld bad. Een hunner leg de daaromtrent een verklaring af, een welsprekend rechtsgeleerde, die een klassieke opleiding had genoten en van wien het dus niet to verwon deren was. dat zijn naam den Latijn- schen uitgang um had. Deze zei met kracht en klem. dat de vergadering wel had besloten, tot aan Asphalta toe, maar niet er binnen te gaan. Hierin viel een van zijn confraters, die, ware hijteen Duïtscher geweest, Eisenbahn zou hebben geheeten, hem bij. De voormannen vonden het ook wel zoo en dc lieer Pécheur dacht „komaan, zijn we eenmaal voor As phalta gekomen, dan gaan zo wol mee binnen", terwijl een derde rechts geleerde, dio liet naai- den rechtsge leerden aard met de twee anderen niet eens was, verklaarde, dat er wel degelijk besloten was, om Asphalta binnen te gaan. Daar voorouders van dezen spreker in Ticl gewoond hadden, zou hij ook zoo geheeten hebbon, wanneer niet oen voorstander van <lo vereenvou digde spelling er, jaren geleden, een h had tusschengcvocgd. Dat alles geschiedde in Mei. De zomer verliep, maar van eon wande ling naar Asphalta kwam niets. Eerst in Januari, toen 't toch beelemaal geen wandelweer was, kwamen do voormannen vertellen, dat het gezel schap tot die wandeling eigenlijk heelemaal niet had besloten. Zo wa ren er niet zeker van, of een uitstap je naar Keistad of Klinkerdorp, ook twee heel lieve plaatsjes, de hoeren oiet Voel beter zou bevallen. Nu was er een in 't gezelschap, een man met een flinke stern, een paar stevig© handen, een beetje kort aan gebonden, maar alles samen genomen een ferme kerel, wiens voorouders blijkbaar in Friesland ha«iden ge woond en wel aan ©en water, dat ze daar a noemen. Zijn naam was dus Rinlioinwater. Welnu, deze heer Rin- komwaler stelde voor, dat de wande ling zoo spoedig mogelijk zou plaats 1 lebben, en wérd daarin gesteund door Pécheur, d«i man uit Tiel en tweo andoren de voorvaderen van den een waren in krijgsdienst ge weest. zoodat hij van het Kamp ge heeten zou hebbetn, wanneer die drommelsche spellingvoreenvoudi- gers, ter wille van 't gemak, zeiden ze, bét lidwoord niet in d o hadden veranderd. Het voorgeslacht van «ten ander liad zich verdienstelijk gemaakt Lil expedities aken, zoodat de naam I.astsc.huit hem van rechtswege ge schonken was. Heel voel zin hadden de voorman nen in do wandeling niet. Asphalta was zoo ver en do tocht zou dus duur worden aan hal ve zolen en achterlap pen. Een heel klem eindje ver wilden ze gaan. Enfin, men trok dan toch eindelijk op weg, naar Asphalta toe. Wel kook een euke-le smachtend den kant van Keistad of Klinkerdorp uit. maar daar werd niet op gelet. De tocht begon kwartier voor tweeën en hoewel het gezelschap in de heldere voorjaarslucht al spoedig Asphalta in 't gezicht had, do weg er heen was zóo bochtig en kronkelde zoo sterk, dat men eerst kwartier over vijven er voor stond. Onderweg was er natuurlijk druk gepraat, maar nu begonnen de dis- cusstes pas goed. De hoeren Um en Eisenbahn wilden in *t gtrhee! niet naar binnen gaan en verschillende personen met hen hadden daar te gen, do lieer Rinkemwater hield daar tegen! in een gloeiende toespraak, zoodat de bewoners van Asphalta kwamen toegeïoopen en over de mu ren keken, wat ei- toch te doen was. „Wij moeten", riep hij, „flink kennis maken met Asphalta, dat is beter dan een oppervlakkig kijkje." Maar een van de andere heeren, ook een be kwaam rechtsgeleerde, wiens beroep beroep was en die een voorvader had gehad met den naam van Thijs, zoo dat hij Thijszoan heette, stelde voor, dat men voorloopig zich tot een korte kennismaking mot Asphalta zou be sluiten, omdat men geen geld ge noog had om er lang te blijven. Be viel dat eerste bezoek, dan zou nader hand liet gezelschap voor nadere ken nismaking terugkeeren. Hoo Rinkemwater en zijn vrienden zich ook daartegen verzetten, Thijs- zoon kreeg de overhand en er werd een vluchtig bezoek aan Asphalta ge bracht De moesten waren or verrukt over wat zag alles er netjes uit, zoo schoon, geen modderspatten, geen Ia- waai, het was in één woord een lust om er to wandelen. Alleen duur«lo in de oogen van Rmkeimvaiw liet be zoek te kort en toen men gezamenlijk weer den terugtocht had aanvaard, klaagde luj er dan ook over. daf men voor een beetje geld men veel langer had kunnen blijven en meer zien. „Wat praat je toch", zei Thijszoon, „onze zakken zijn nu al leeg van dat korte bezoek 5" „Och kom", gaf Rin kemwater ten antwoord, „als «Je vestzakken maar eens werden omge keerd, zou er nog genoeg voor den dag komen." Daarmee liep de wandeling af en «Ie meeste heeren van 't gezelschap spre ken nog met plezier over don tocht, al was 't dan ook een vermoeiende reis en kwam iedereen dien middag te laat aan tafel. Van wat zo in Asphal ta hebben gezien en beleefd vertellen ze graag, maar wie daarbij nu de vordienstelij kste rol heeft gespeeld kunnen ze mot elkaar niet eens wor den. „Pécheur", zegt de een, „want had die niet voorgesteld om er eens heen te wandelen, dan zou het nooit ge beurd zijn." „Dat is waar", antwoordt de ander, „maar vergeet Rinkemwater niet, dio de zaak bespoedigd heeft en er op aangedrongen, dat goed en afdoend kennis met de stad gemaakt zou wor den." „Zéker", stemt de ander toe, „maar daar hadden de meesten geen zin in, zoodat er van de he«ile kennismaking met Asphalta niets gekomen zou zijn, wanneer niet Thijszoon den midden weg bewandeld en voorgesteld had, voorloopig bij een korte kennisma- kina te blijven, om naderhand langer terug te komen." Volgens de laatste berichten, die ik ontvangen heb. is men het er over eens geworden, dat alle drie deze hee ren zich veidienstelijk hebben gedra gen. Er is onder hun dankbare mede burgers sprake na de tweede en lang durige kennismaking, van het op richten van een standbeeld in Asphal ta, waarop de h«ser Rinkemwater als zonder twijfel de stevigste van de «Irie in 't mi«lden, naast hen) links de beer Pécheur en aan den anderen kant, dus reéhts, de heer Thijszoon. allen met ineengestrengelde handen zal ko men te staan. Ben ik wel ingelicht, dan hebben de hoeren Um. Eisenbahn en hunne medestanders een uitstapje gemaakt naar Keistad. Officieele mededeolin- gen zijn daarover niet gedaan, maar er wordt gefluisterd, dat zij niet zeer voldaan over de visite zijn geweest. Het was er modderig en vuil in deze regendagen, het loopen was er be zwaarlijk en in de drukke straten heerschte, wanneer er een rijtuig of vrachtwagen voorbijkwam zoovcol la waai, dat do bewoners zich tegenover elkaar met scheepsroepers verstaan baar moesten maken. En in weerwil van «Ie goodkoope keien klaagden de bewoners toch ook over de belasting, „waar Je niets voor had", zeiden ze. Die van Asphalta hadden gezegd „belasting botalon we hier natuurlijk, maar do stad ziet er dan ook netjes uit." FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 5