BÜBLADVAN HAARLEM'S DAGBLAD
ADMIN'fsTttAm! ÖROOTE HOUTSTRAAT 55.
ZATERDAG 16 MAART 19 lï
No 8615
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
Cf 10 CENT PER WEEK.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT
Met Kijke Natuurleven
LENTEKINDEREN.
Eén bonte kraai maakt nog geen
winter, één mooie Maartdag nog geen
zomer, maar dat do eerste - lenteteeke-
nen meer indruk op ons maken, dan
de rijksto zomerweelde, is buiten
twijfel.
Er waart nu buiten iets rond, dat
we niet bij naam kunnen noemen.
Veel hoornen zijn nog kaal, beuken
en eiken pronken nog met hun goud-
bruino en gele herfslpakjes, allo vo
gels zijn nog niet terug ca toch, het
voorjaar is er. Dat merken we aan;
maar neen ik noem het niet, we mer
ken het aan de heole natuur.
Wie nu rondkijkt, heeft do voor-
jaarsschatten onder zijn bereik, wie
nu luistert, wordt getroffen door de
vroolijke tonen uit duizenden vogel
keeltjes.
Do gepluimde zangers 1 tobben nu
bijna alle hun mooiste pakje aan.
Daar ligt kleur eu gloed over de
voeren, daar is harmome lusschen
de komende lentepracht en hun kleu
rige pakje.
Iedere vogel, ook de onaanzienlijk
ste, is in dezen tijd een gevleugelde
bloem, tooiend de reeds groenende
twijgen.
Ook huu bedjes klinken nu veel op
gewekter dan in den zomer. Geheel
den dag kunnen we hun stenmietjes
hooren.
Heel vroeg 's morgens klinkt reeds
de melodieus© mcrolzang ver over
boomen en daken. Als dan de eerste
zonnestralen door goudgerand©
wolken breken, stemt ons het lied van
{lezen zwarten vriend' al v'roolijk,
roept ons zijn zilveren stem naar bui
ten; 's avonds, als een neveütr waas
den horizon verflauwt en de versch
omgeploegde aarde, .lont^geureiv
ademt, weerklinkt weer zijn lied en
de tonen schijnen in overeenstem,milng
met d© omgeving te zijn.
„Ping, ping, ping, tiereliet", roept
io vink en zijn bruine keeltje zwelt
en zingt onvermoeid, nu de tijd weer
aanbreekt, dat het kunstige mosnest-
}o op gindsehon tak zal worden ge
bouwd.
De grond is bezaaid met allerlei
kiem plantjes.
Do eschdoornvruchten, de vogeltjes
uit onze kinderjaren, laten zich door
niets weerhouden.
Zijn ze in de vruchtbare aaide ge
vallen, gedragen door hun breed val-
werktuig, dau groeien ze uit, dan zijn
ze in hun element, maar ais zo lus
schen de steenen, m de dakgoot of op
een ouden muur zijn aangeland, dan
zwelt eveneens het lrolvonnig vrucht-
ja en met groot,e kracht ontrollen zich
de lange zaadloblren. Dat zo groen
zijn, om voorloopig voor do vorming
van voedsel te kunnen zorgen, is
reeds algemeen bekend, maar hoe in
een knopje van een halve dutim, twe©
zaadlobben liggen ipgeslotcn, die sa
men een d.M. lung zijn, is iets wat
de meest© mensdien de moeite van
bet bekijken niet waard vinden.
Wie we! de aandacht trekken dat
zijn de kleurige lentebloemen, d e nu
al overal zijn te vinden
Op groengeschubdc stelen prijken
Kier en daar de fraai gele kopjes van
het klein Hoefblad. Die dingen moeten
er vlug bij zijn. Als straks do blade
ren komen vallen zbijna niet meer
op. Nu, terwijl de grond om hen heen
nog niet door ifientallen groene blade
ren is ingenomen', Jokken ze de bijtjes,
die hun eerste voorjaarsvluchten gaan
maken.
Deze werkzame honigvriendjes zijn
nu druk in do wéér, zoodra or maar
één zonnestraal door het vlieggat
naar binnen dringt.
's Nachts, en bij somber weer ook
overdag, zitten zo nog dicht opeenge
pakt fcusschen de loodrecht ncerimn-
gonde raten, dun leven zo nog op
kosten van dcu iulker, maar als het
weer het maar even toelaat, trekken
ze er op uit.
Daar slaan de kleurig© bekertjes
gereed, schijnen z© te dei uk-en, zood'ra
ze een crocnsve.ldj© zien en onver
moeid.trokken ze van bloem tot bloem,
regelmatig duikend in het gele hart,
aan den zoeten honig op t© zuigen.
Zijn de bloomen gesloten, dan rei
nigen ze maar vast kast of korf.
Rollend en draaiend bengen ze dan
telkens de overleden zusjes naar bui
ten, om ze op eciiigo meters afstand
neer t© leggen.
Weldra komt de tijd, dat de broed-
collen worden gevuld, nog enkele we
ken en dichte drommen nijvere neo-
iarverzamelaars zullen de kleurige
lentebloemen gaan begroeten.
1-Iet getal honigkelkjes wordt met
den dag grooter.
Temidden van de lichtgroene blaad
jes, geuren nu, op d© luwe plekjes i
hot bosch, talrijke paarse viooltjes.
Deze eerste zonnekinderen zijn inu
dér mooi gekleurd dan ons bekende
driekleurig duinviooltje, minder op
vallend van vorm n onze groot©
pensées, maar haar geur overtreft al
les, en nog op grooten afstand zijn ze
duidelijk waarneembaar.
Dat zijn natuurgeheimen. Op twee
meters van haar al, vond ik in het
najaar van 1911 een exemplaar van
de beruchte, verafschuwde stink
zwam. Uit denzelfden bodem halen zo
hun voedsel, ze worden door dezelfde
struiken overschaduwd, maar terwijl
de eeno plant zoete geuren ve'rspreidt,
wasemt de ander een veiqjestendon
walm uit. Het zijn raadsels, die nood
worden opgelost, gelieimen, die dit
altijd zullen blijven.
Maar de viooltjes zijn niet a'leen
met haar geopende kelkjes.
Muur en vroegeling, heiderstasch-
je en speenkruid, ze wedijveren, wie
de meeste bloemen zal openen, ze ont
plooien dagelijks nieuwe blaadjes.
Ook de sierheesters doen nu vlijtig
mee.
Veertien dagen celoden begon do
ribes haar knoppen te ontplooien
nu reeds hangen, temidden dei- dof
groene blaadjes, dikbeknople bloem
trossen, die nog slechts wat zonne
stralen nood g hebben, om geheel do
struik iu een kleurigen ruiker om te
tooveren.
Do aardigste voorjaarsheester is
wol het bekende peperboompje.
Onze Dapbne, zooais haar Latijn-
sche naam luidt, bloeit al ruim vee-,
tien dagen.
en, twintig lila-kruisjes zijn nu
1 uiigs do takken geschaard. Het d.kke
stéinp,elfje,' óiiigèvón dóór het acht
tal mee-'draden wacht geheel© dagen
achtereen op het bezoek der bijen, en
als de bes bui ving naar wensoh is ge
gaan, zullen al de kruisjes -in mooie
vleozige steenvruchten veranderen.
Dan is echter de aantrekkelijkheid
verdwenen. Dan is ieder vruchtje,
wellis oorsprong ons nu zoo aanlok
kelijk schijnt, een klein gif reservoir,
dan is het peperboompje een verra
derlijk ding, dat we tot 1913 liet liefst
op een afstand houden.
U. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Voorjaarsmodes. Taïlleur-
costuums. Tafzijde. Mo
dekleur. Gameering.
Hoeden.
Alhoewel sommige voorjaarsdagen
killer en guurder konnen zijn, dan liet
vaak in de maand Dcoembca- is, be
schouwt de mode-dame tegen bet
do van Februari den winter als ge
ëindigd. De meeste vrouwen haasten
zich de zware bontmantels tegen een
veel lichter taïlleur-costuum te ver
wisselen, en bet is alsof ze daarmede
een verjongingskuur ondergaan. De
tailleurs, die men in het Vroege
voorjaar draagt, zijn de eigenlijke
overgan gsc ostuums.
Men brengt ze dit jaar hoofdzake
lijk in effen maTine-blamv met tres
of soutache garneeriug; doch ook in,
fantasiestoffen als: zwarte en donker
gekleurde stoffen met witte streepjes
De grootste fantasie bestaat in de
tailleurs van gekleurde taffetas, ge
garneerd niet ruches boulonnées en
doffen. De jasquetten der moderne
tailleurs zijn van voren rond wegge
sneden, onverschillig of het jasquet
uit één stuk is, of dat liet met aan
gesneden basque is ingericht.
De basque jaquetten worden met
ceintures gedragen, of wel men lx>-
bcdekt het aanzetsel met een dik zij
den koord! De garneering der mantels
bestaat in hoofdzaak uit een groot©
satijnen kraag en dito mouwopslagen,
vorclcr stiksels of tresband.
De tafzijden tailleurs zijn veel druk
ker gegarneerd. Eerstens wordt de
grooto zijden mantelkraag rondom
met een ruche van zijde afgewerkt
en dan garneert men den kraag zelve
wederom met oen kanten kraag, waar
van de schulpen juist tegen het ru
che vallen. Het ruche van den kraag
loopt verder langs den rond wegge
sneden mantel naar beneden en rond
om het basque.
lu de taille sluit men dio mantels
met één haak en oog die met een re
set van tafzijde bedekt woaxlt. De
rokrand van zoo'n tafzijden tailleur-
costuuin wordt met een broeden dof,
onder en boven door een ruche,
als op don mantel, is afgewerkt, ge
garneerd.
Nog steeds bestormt men ons met
vragen of de 'rokken dezen zomer al
wijder gedragen zullen worden. Het
is alsof men zich de consequentie van
Mad. Mode te dien opzichte, niet kan
begrijpen. Met zekerheid kan ik even
wel berichten, dat de nauwe rokken
zich in den a.s. zomer zullen hand
haven voor zoover het tai'lleurcos-
tuuins belieft en eenvoudige gekleede
toiletjes; doch de gelegenheids- en
gala-toilellen zijn met sleep ingericht
en vallen dus vanzelf iets wijder.
Do rokken der costuums zijn voor
liet ineerendeel met tuniques inge
richt, Dio tuniques moeten echter met
veel smaak en tact worden aange
bracht, daar z© voor elk figuur ver
schalend moeten zijn.
Kleine, gezette dames moeten de tu-
nique zeer lang dragen, zvodat de on
derrok hoogstens een hand breed
zichtbaar is en 'het toilet dus slank
blijft kleeden. Lange, slanke figuren
kunnen korte tuniques, rechte, ronde
gekorste; kortom alle model'en die
i ons dit seizoen brengt, met suc
ces dragen.
Daar de lange satijnen en tafzijden
mantels in den a.s. zomer nog zeer
voel godragen zullen worden, brengt
men veel lieve eenvoudig© toiletjes,
want <lo blouses zijn meer speciaal
voor de tailleurcostuums bedoeld.
Dio gek'o do toiletjes worden zoo
wel van tafzijde als van mousse'ine
de Iniine gebracht. Zelden zag ik groo
ter soïteering in stoffen en kleuren
dan men dit jaar in hot mousseline
do lairió brengt. Kleine bloempjes,
fiju© streepjes en ook effen mousse
line, doch allen zijn. met breed© bonte
angeweven randen, welke voor de
gamoering benut worden.
De eigenlijk© modelticur is 'rood!
Liefst höt Cerise-rood dat in dc-n afge-
looipen winlcr reeds als ga-rneertog
gebezigd werd.
nieuwe hoeden zulten hoofdza
kelijk met bloemen gogafrniee'nd wor
den. Zag men het vorig© jaar slechts
struisveoren en kostbare aigrotten,
het a.s. seizoen zal het al bloemen
zijn wat men ziet. Toques waarvan
de bol gélve©! uit rozen of vlooitjes
saamgcstdld en de gameering uit
i groote Elzasser strik van tafzijde
beslaat, die achter tegen het rozen-
bolletje is aangebracht! Maar ook de
grooto, gokleedo tngal-hoed is met
touffen of guirlandes van rozen ge
garneerd De modellen zijn over hot
algemeen oliic eu klecdzaam.
13ij de tafzijden costuums worden
veel toques van gedrapeerde tafzijd©
gedragen in de kleur van 't costuum.
in do z.g. cha pel lor i e-h ©eden of on-
gegarneerde hoeden wordt een groot©
verschcidcnhe.d gebracht. De meeste
zijn in toquorvonn en uit tweecrlei
strooi saam.gcsteld. Men draagt z© in
do morgenuren en bij minder gunstig
weer.
Do hinderhoeden z "icn dit seizoen
eveneens met kleine bloempjes, aJs:
rozenknopjes vorgeet-mij-nietjes cn le
lietjes gegarneerd worden. Voor dé
heel© kleintjes brengt men aderlief
ste kapjes van zijden stroo met dunne
sdruh gevoerd.
MARIE VAN AMSTEL.
De nieuwe Burgemeester
Of er rato, onbegrijpelijke din
gen gebeuren, d'le je niet gelooft als
i leest! Man, man, er gebeurt zoo-
al wat.
En tegenwoordig toch, zei ik met
i a'podict.'sclien-ondcrv.ndings-na-
d'ruk.
Zeg dat niet, repliceerde de jeug
dig© secretaris, Vroeger even goed,
mr vroeger zelto zo niet alles'iu de
krant. As hier 'n kip met drie kóp-'
iou geboren worden, dan kreeg je
in tien, twaalf k'ranijes in dien om-
'n relaas of do Sultan van Ma-
•okko allo vreemde gezanten had doen
spietsen.
Nou, 'n kip met dirie koppen, zei
ik, is dau ook wel 'n reportage waard.
Och, kom, zei do secretaris, vroe-
i-, in mijn vaders jongen tijd, toen i
dio Jiior pus secretaris was, zouen ze
t ding bekeken, 'r js me© gelachen
hebben, 't misschien aan 'r buurman
verteld hebben, maar dadelijk weer
aan 't werk zijn getrokken. Hier heb
ben wij, om eens wat te noemen, in
ditzelfde dorp, toen mijn vader 't zelf
de postje had als ik, iets gehad
hebben wo 'm nog, Christientje? j©
weet wel d'ien hoed d'ion hoed, daar
vader zoo smakelijk van vertellen
kon.
Dat moet ik is prakkeseeren
o ja, maar of-ie nog heel is.
Doet e'r niet toe, haal 'm is.
Terwijl we do zuster van den secre
taris boven ons hoofd hoorden stom
melen, begon hij.
Ja, dat weet ik zeker, as mij
vandaag overkwam, wat m'n vadei
gebeurd is en toen heeft r buiten
't do'rp geen haan naar gekraaid
wel m'n goeie meneer, de „Teleraaf"
de .Maasbode", het ..Handelsblad'
je grootste kranten zouen ar je beste
persmoskiete» op afsturen.
Nou, 't was ook welletjes o ja,
daar is-io mooi ja ja en d©
secretaris wentelde den gi ocn-vérscho
ten hoed, vochtig en met 'n kruin van
doezelig© schimmel, om en om en
veegde de franje spinrag wat van don
loszittenden rand jn, ja. dat is-io,
ja, Chrisje, of jij nou al 'n vies ge-
zicht zet, ik bewaar hem, wo zullen
'm wat droger leggen, want mijn va
der, meneer, kon zoo smakelijk H ge
val vertellen, lioewel-ie zelf zich er 'n
brevet van stumperigheid moe uit
reikte.
Maar zóo waren <t© mensohen toen,
er zat meer n gezond goed lachschen
aard in 't menschdom; maar kostelijk
was liet. mal was liet, en, zeg liet
maar oprecht, stom was het ook. Nou
as je 'r zelf, zouals vader, later tra
nen om lachen kunt, dan is het toch
nog iets waard het te hebben miéoge-
leeld.
Nou leg 'm maar weg, Christientje,
maar laat de schimmel éérst drogen
en stof 'ra dim af.
Ghnstiïetttj© Ie. 'in op 'n stoel.
Zöoals Mi zeg, mcrieev, volgde hij,
die menseben waren goediaolisch, gc-
jnoedelijkvroolijk in dio dagen, maar
"je moest 'zo toch niet te na kooien, o
nee, 'als zo begonnen, dan zat 't. er
nib net, dat ondervond hier de fami
lie RLbberls. Dat wus hier jaren en
jaren 'n kibbelen en lira kooien go
wecst doü'r dio menseben. Die doolden
hier d© lakens uit. Van geslacht op
geslacht hadden we uit dut nest onze
burgemeesters. Maar 't ging hier net
als met de Bourbons, t water kwam
zóó aan do lippen, dat allen, van de
hoogs ten tot de laagsten zelen, toen
Gerrit. R.bberis stierf en z'n zoon ér
naar solliciteerde:
As zem duncu sturen, dan komt
'r geen mensoli meer op 't raadhuis,
geen secretaris, geen ontvanger, geen
wethouders, geen leden van den raad.
Ja, "t zou h revolutie zijn geworden.
Hém den kop af of ons, zelen zo Zun-
dags achter 'r citroentje met suiker.
Natuurlijk werd er gerokwesleerd,
natuurlijk trolt 'n deputatie naar den
gouverneur. En de Koning hoeft n.o-
mand uit ons dorp te lenocmcn, zei
de deputatie geen famii.eregocring
meer, daar possen w© voor, daar heb
ben we onzen buik vau vol. Ais 't tocli
gebeurt, laat liem dan maar ineens
een twintig veldwachters bc-stellem.
Want t zou oio 'u spul geven. Ja,
meneer, zoo zeieu ze 't precies va
der, die ar bij was, zei, dat de gou
verneur moe.te liad om zii lachen te
bedwingen. Maar 't lik-ip, hoor je
ze kregen Henri ltibbcris niet. En in
de „Staalscouraut" kwam u naam,
dien uiemand koude.
En toch zouen de Ncei'rittenaron
wel het uitgezongen, t u.tgckruaid
hebben. Wie t was? Wat kan hun dat
schelen» hij was L niet, dat was de
hoofdzaak.
Al zouen ze als de kikvorschen uit
de fabel 'n balk gekregen hebben, dun
nog zouen zo de pet op één oor heb
ben gezet en ecus extra gepTuufd heb
ben, ouivveivvels gepruufd.
Alleen mijn vader, do secretaris,
wist iets meer dan ©en ander vuu den
nieuwen titularis, n Vriend van va-
dor kende hem, vérgozcJde hem naar
het station van z n woonplaats op
den güdeükwaardigw dag, dat-ic voor
't oarst 'n kijkje in zijn gomeenito zou
komen nemen. Vader zou zorgen voor
'n solioono ontvangst, maar hij ver
zocht zijn vriend niets ar van aim dcu
nieuwen bu'rgerntestor to zoggen, dun
was 't 'n aardige verrassing.
Te negen uur 's mo'rgcns ontving
m. n vader 'n telegram:
„Burgemeester is afgereisd1, zit
eersten wagen achter do locomotief,
2e klasse".
Er was noo.t, zooveel volk op t per-
ronnelje van Nerrritten geweest, trou
wens ons dorp lag pas 'n goed half
jaar aan d© lijn, maar zelfs bij do
groote bedevoa'rt was 't 'x nio zoo druk
geweest. Ieder wild© hem zien natuur
lijk. Eu 'in toejuichen. Ook natuur
lijk. 't Was 'n hulde aan den onbe
kende, maar méér nog, laat 't ons
zeggen, 'n plagerij tegen de Ribbert-
sen.
Er bleef dien morgen geen boer op
den akkér, geen koemeid in den stal
en as ze dien dag hadden willen ste
len uit de hoeven, zouen ze 'm heblicn
kunnen raken. Je kon bijna onder al
"t gclKierte geen orde houden en de
stationschef moest luidkeels schreeu
wen: pas op, pas op! daar heb je den
trein!
Zo zagen in de verte de pluim der
locomotief en de Cecilia-fanfare, die
hiér alle feesten opluistert, tetterde
met forsche longen, 't Wien Neer-1
landseh Bloed
Daar kwam dan ook de vertegen-
woordigu- der Kroon aangestoomd.
Dat voelden ze misschien wel niet,
maar dat was toch zoo, doch de direc
teur dér fanfare, die ïederen avond
met mijn vader in de Zwaan kaartte,
was 'n zeer intellectueel man, die dat,
toen-i© geestdriftig de maat sloeg,
móet hebben gevoeld.
Nu zou ik je kunnen zeggen, zooals
m'n wider deed, as-ie t vertelde, dat
de trein sissend, stampend en. enz.
binnenkwam.
Maar ik zal js masr dadelijk zeggen,
dat u t den in 't telegram aangedui-
den wagen een man stapte, 'n krani
ge figuur, met, dat viel den directeur
dor fanfare dadelijk op, z'n hoed wat
kwasterig-schuin. Het was 'u man in
de kracht van zijn leven, groot; broed
van schouders, forsch van bouw, zoo n
soort oud-Gérniaan, zei mijn vader,
maar met 'n stadsch tintje. Jammer,
dat-i© wat loensciide. Hij had baga
ge, 'n vreemd© bagage, 'n doos, op 't
oog 'n hoedendoos, waarmee je wol 'n
lieden hoc-ttonwinkol zou kunnen ver
huizon.
't Was vreemd ja als je hét later
bedacht, zei m'n vader, maar op dat
pogen blik, toen d© Ner rittenaren van
aangezicht tot aangezicht bij hun
hiemv door Den Haag gezonden hoofd
stonden, waren dadelijk tientallen
van handen disponibel om de bugag©
moe te zeulen.
Do forsch© man nam z'n hoed af,
hoorde zóó, blootshoofds, neg op t
perron, liet oud© „Wilhelmus' aan.
Maar nauwelijks was dit u.t of de op
gewonden boeren giepen hom aan,
droegen hem naar 'n versierde kar,
die, omstuwd door petten en klompen
met 'n jolig-móllig paard er voor, den
burgemeester stond op ie wachten.
Rijtuigen konden z© hier iu die dagen
niet, behalve t tilburytje van den dok
ter, doch cLo was 's morgens al uit-
geiédeu en bovendien was 'l ding toch
t© min, l© klein.
J© moet welen 't was niet do in
stallatie na den eed bij dcu gou\er-
neur nee, t was maar 'u eerste
kennismaking en de secretaris, mijn
vader, had met de wethouders en de
fanfare alles gauw moeien bedisse
len maur 'r draafden toch gardes
d'honneur langs de kar, vier ferme
boerenjongens, zeer-wijdbeens op hun
veel te vette dieren. Daarbij de mu
ziek, 't was nog ai aardig voor zoo n
korten tijd van voorbereiding. Je kon
't den burgemeester aanzien, dat-ie T
door getroffen was. Hij zat. links en
rechts groetend, met zijn linkéra'mi
hoekend over de groot© doos, dio ze
op do kar hadden geheschcn, min
zaam to glimlachen.
Op t plankier van de muziektent
de beste plek van 't dorp, te midden
van 't marktveld, waar in de vrije
ruimt© alle inwoners zulk 'n plechtig
moineut kondon meeleven stond
vader, stonden de wethouders, stond
n kindje, 'n zusje van me z© is
dood, zei droevig de secretar.s, zo ;s
niet ouder dan zeventien geworden,
hier Christientje is m'n eenige zus, dio
lag tceu nog in de wieg stond be
vond van emotie Liesje, want nadat
vader m 't kort namens de héélo ge
meente behalve de 'Ribbértscn!
den burgemeester het welkom, het
hartelijk welkom, had toegeroepen,
trad Liesje naar voren en zei met 'n
trillend stemmetje, wat mijn vader,
ook 'n zeer gevoelig man evenals deii
faufare-d.'recteur, de tranen in de
oogen drong, 'n versje op, versje al
tijd, dat zeer, zeer toepasselijk was.
Nu. 't was te begrijpen, dat vader
görocrd werd. Als je je eigen wérk
door jo eigen dochtertje nog wel zóó
aandoenlijk hoort voordragen do
flogmatieksle kan 'r niet tegen. Nou,
t was met kwaad, voor zoo gauw in
elkaar gezet te zijn. Maar je moet we
ten, dat vader dweepte met Tollens,
dweepte met Ten Kate, dweepte met
Heiie, dweepte met Beets, dweepte
mot Do Genestct. Da Costa verafgood-
de-io gewoon.
De jeugd ge-scc'rctaris-van-1911 fiaal
do glimlachend en me oolijk aankij
kend 'n beduimeld stukje papier uit
z'n zakportefeuille. Er zijn van die
kleine dingen in de wereld, glng-ie
voort, van die fntilteitcn, waar je
aan hechten kunt en ik hecht, riu een
maal aan dat gedichtje, 't eenige dat
vader gemaakt heeft. Wel jandor e-,
riep-ie. wat verbleekt d:e inkt en hij
stond op en aan 't raam onder 't volle
licht las
Ileil, burgervader van Herritten,
Gij kómt ons hart in vlammen zetten.
Breng ons den v'redo op dit gebied,
Wij zingen u toe ons welkomstlied.
Wij wenschcn u too in lengte van da
gen.
De bracht, die uw gemeente kan
schragen,
Den mood, d© wijsheid van eerlijk re-
geeren,
Zóó zult gij Neerriiten's geJuk steeds
vermèeren.
Nou, wat zeg je? 't Is maar kort,
maar t is goed, hé? Er zit wel iets
van Beets in, vin jo nie?
Ik glimlachte, beleefd.
Nu, vervolgde-ie, je kunt nagaan
wat er gebeurde nadat Liesje, zoo
mooi in haar blank kleedje, 'n boe
ketje aanhiod aan deu forscheri man,
nog altijd op do kar, die vanwege t
ongeduldig wordend paard daar zat
gal in dien ruin nog al eens wie
belde.
Bravo! Bravo! Leve de burge
meester! Leve do secretaris! klonk 't
oorverdoovend, want iedér begreep,
dat hij van dit vers de dichter was.
Eensklaps 'n doodsohe stilte. Alleen
de dikke ruin voor de kar schopte.la-
waai: hinnikt©..
Maar dat was gauw over.
Ze zagen dut de burgemeester ging
spVeken. Rij was opgestaan, leuuénc
met de eeii© hand, zooals ministers
dpen bij 'n aiwtièptie, op do groola
doos nevens hem.
'n Stom als 'n klok en rap en rap
't ging zei vader van 'n leden
dakje:
„Burgers van Neerritten! Ook mij
zijt gij allen welkom en ik zie tot mijn
genoegen, dat gij de gestelde machtén
over u in groote eer© houdt. Het zal u
dan ook altijd wélgaan, burgers van
Neerritten! het zij u gegeven, den
moed en de wijsheid van het eerlijk
regeeren.inet uw gehechtheid aan het
hoofd der gemeente te beloqnen; gij
lijkt mij al'.en brave mannen toe
en gij zult dun ook niet aarzelen, on2«
kennismaking met "n goede daad t«
bezegelen.
En die goede daad is hier!
En liij woes op de doos.
Ik vraag geld, vervo!gde-ie, en ik
raag geen geld voor de armen
van (ti.er slikt hij 'n woord in). Ik
geef, gij ontvangt en gij geeft mij iu
ruil wat go geven kunt, wat ge geven
wilt, opdat cr heden vreugde heérsche
alom.
Toen lichtte hij t deksel. En op zijn
linkerhand liet-ie 'n mooien fantasie-
hoed tollen, zoo een als hij er zelf een
droeg.
Het is een geschenk van mij,
maar het ia 'n aalmoes van u, voor
sleohis een gulden en veertig cent
den armen man, dien gij er ge
lukkig me© maakt hiér de eerste
oor deu secretaris.
Vader schrok 'n beitje, keek beteu
terd, begreep den burgemeester niet
best, maar durfde, nu al d© ingezete
nen onder hem om do tent woelden,
geen uitleg vragen.
Ilij nam den hoed bedremmeld aan,
peuterde bedremmeld in z n vestzak-
]o-
Hij had twee gulden in do vingers.
Do burgemeester zag 't.
Ook goed1, zei-ie, lioo méér hoe
boter voor de armen vau 't laatste
oord slikto-io weer in).
Goed voorbeeld doet goedvolgenl
Dank je, secretarial
Een der wethouders stak z'n hand
uit. Eu met do 'rapheid van n Koka-
dorus wipte de burg om ©ester 'ri twee-
dep hoed uit do doos en hij hield z'n
band tegelijk op: voor de armen van
Wo... (do rest was weer niet te ver
staan).
Wat zegt'ie? smoezelden de boe
ren, voor welke armen?
Daar komt-i© zekér vandaan zei
een, d.e nooit oen antwoord schul
dig bleef.
De funfaredirecteur stond perplex,
i!d© iets zeggen, iets vragen doch
do burgemeester vatte t als 'n vraag
op om ook 'u couvre choL „Een eul-