BÜBLADVAN HAARLEM'S DAGBLAD ADMIN'fsTttAm! ÖROOTE HOUTSTRAAT 55. ZATERDAG 16 MAART 19 lï No 8615 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN Cf 10 CENT PER WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT Met Kijke Natuurleven LENTEKINDEREN. Eén bonte kraai maakt nog geen winter, één mooie Maartdag nog geen zomer, maar dat do eerste - lenteteeke- nen meer indruk op ons maken, dan de rijksto zomerweelde, is buiten twijfel. Er waart nu buiten iets rond, dat we niet bij naam kunnen noemen. Veel hoornen zijn nog kaal, beuken en eiken pronken nog met hun goud- bruino en gele herfslpakjes, allo vo gels zijn nog niet terug ca toch, het voorjaar is er. Dat merken we aan; maar neen ik noem het niet, we mer ken het aan de heole natuur. Wie nu rondkijkt, heeft do voor- jaarsschatten onder zijn bereik, wie nu luistert, wordt getroffen door de vroolijke tonen uit duizenden vogel keeltjes. Do gepluimde zangers 1 tobben nu bijna alle hun mooiste pakje aan. Daar ligt kleur eu gloed over de voeren, daar is harmome lusschen de komende lentepracht en hun kleu rige pakje. Iedere vogel, ook de onaanzienlijk ste, is in dezen tijd een gevleugelde bloem, tooiend de reeds groenende twijgen. Ook huu bedjes klinken nu veel op gewekter dan in den zomer. Geheel den dag kunnen we hun stenmietjes hooren. Heel vroeg 's morgens klinkt reeds de melodieus© mcrolzang ver over boomen en daken. Als dan de eerste zonnestralen door goudgerand© wolken breken, stemt ons het lied van {lezen zwarten vriend' al v'roolijk, roept ons zijn zilveren stem naar bui ten; 's avonds, als een neveütr waas den horizon verflauwt en de versch omgeploegde aarde, .lont^geureiv ademt, weerklinkt weer zijn lied en de tonen schijnen in overeenstem,milng met d© omgeving te zijn. „Ping, ping, ping, tiereliet", roept io vink en zijn bruine keeltje zwelt en zingt onvermoeid, nu de tijd weer aanbreekt, dat het kunstige mosnest- }o op gindsehon tak zal worden ge bouwd. De grond is bezaaid met allerlei kiem plantjes. Do eschdoornvruchten, de vogeltjes uit onze kinderjaren, laten zich door niets weerhouden. Zijn ze in de vruchtbare aaide ge vallen, gedragen door hun breed val- werktuig, dau groeien ze uit, dan zijn ze in hun element, maar ais zo lus schen de steenen, m de dakgoot of op een ouden muur zijn aangeland, dan zwelt eveneens het lrolvonnig vrucht- ja en met groot,e kracht ontrollen zich de lange zaadloblren. Dat zo groen zijn, om voorloopig voor do vorming van voedsel te kunnen zorgen, is reeds algemeen bekend, maar hoe in een knopje van een halve dutim, twe© zaadlobben liggen ipgeslotcn, die sa men een d.M. lung zijn, is iets wat de meest© mensdien de moeite van bet bekijken niet waard vinden. Wie we! de aandacht trekken dat zijn de kleurige lentebloemen, d e nu al overal zijn te vinden Op groengeschubdc stelen prijken Kier en daar de fraai gele kopjes van het klein Hoefblad. Die dingen moeten er vlug bij zijn. Als straks do blade ren komen vallen zbijna niet meer op. Nu, terwijl de grond om hen heen nog niet door ifientallen groene blade ren is ingenomen', Jokken ze de bijtjes, die hun eerste voorjaarsvluchten gaan maken. Deze werkzame honigvriendjes zijn nu druk in do wéér, zoodra or maar één zonnestraal door het vlieggat naar binnen dringt. 's Nachts, en bij somber weer ook overdag, zitten zo nog dicht opeenge pakt fcusschen de loodrecht ncerimn- gonde raten, dun leven zo nog op kosten van dcu iulker, maar als het weer het maar even toelaat, trekken ze er op uit. Daar slaan de kleurig© bekertjes gereed, schijnen z© te dei uk-en, zood'ra ze een crocnsve.ldj© zien en onver moeid.trokken ze van bloem tot bloem, regelmatig duikend in het gele hart, aan den zoeten honig op t© zuigen. Zijn de bloomen gesloten, dan rei nigen ze maar vast kast of korf. Rollend en draaiend bengen ze dan telkens de overleden zusjes naar bui ten, om ze op eciiigo meters afstand neer t© leggen. Weldra komt de tijd, dat de broed- collen worden gevuld, nog enkele we ken en dichte drommen nijvere neo- iarverzamelaars zullen de kleurige lentebloemen gaan begroeten. 1-Iet getal honigkelkjes wordt met den dag grooter. Temidden van de lichtgroene blaad jes, geuren nu, op d© luwe plekjes i hot bosch, talrijke paarse viooltjes. Deze eerste zonnekinderen zijn inu dér mooi gekleurd dan ons bekende driekleurig duinviooltje, minder op vallend van vorm n onze groot© pensées, maar haar geur overtreft al les, en nog op grooten afstand zijn ze duidelijk waarneembaar. Dat zijn natuurgeheimen. Op twee meters van haar al, vond ik in het najaar van 1911 een exemplaar van de beruchte, verafschuwde stink zwam. Uit denzelfden bodem halen zo hun voedsel, ze worden door dezelfde struiken overschaduwd, maar terwijl de eeno plant zoete geuren ve'rspreidt, wasemt de ander een veiqjestendon walm uit. Het zijn raadsels, die nood worden opgelost, gelieimen, die dit altijd zullen blijven. Maar de viooltjes zijn niet a'leen met haar geopende kelkjes. Muur en vroegeling, heiderstasch- je en speenkruid, ze wedijveren, wie de meeste bloemen zal openen, ze ont plooien dagelijks nieuwe blaadjes. Ook de sierheesters doen nu vlijtig mee. Veertien dagen celoden begon do ribes haar knoppen te ontplooien nu reeds hangen, temidden dei- dof groene blaadjes, dikbeknople bloem trossen, die nog slechts wat zonne stralen nood g hebben, om geheel do struik iu een kleurigen ruiker om te tooveren. Do aardigste voorjaarsheester is wol het bekende peperboompje. Onze Dapbne, zooais haar Latijn- sche naam luidt, bloeit al ruim vee-, tien dagen. en, twintig lila-kruisjes zijn nu 1 uiigs do takken geschaard. Het d.kke stéinp,elfje,' óiiigèvón dóór het acht tal mee-'draden wacht geheel© dagen achtereen op het bezoek der bijen, en als de bes bui ving naar wensoh is ge gaan, zullen al de kruisjes -in mooie vleozige steenvruchten veranderen. Dan is echter de aantrekkelijkheid verdwenen. Dan is ieder vruchtje, wellis oorsprong ons nu zoo aanlok kelijk schijnt, een klein gif reservoir, dan is het peperboompje een verra derlijk ding, dat we tot 1913 liet liefst op een afstand houden. U. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Voorjaarsmodes. Taïlleur- costuums. Tafzijde. Mo dekleur. Gameering. Hoeden. Alhoewel sommige voorjaarsdagen killer en guurder konnen zijn, dan liet vaak in de maand Dcoembca- is, be schouwt de mode-dame tegen bet do van Februari den winter als ge ëindigd. De meeste vrouwen haasten zich de zware bontmantels tegen een veel lichter taïlleur-costuum te ver wisselen, en bet is alsof ze daarmede een verjongingskuur ondergaan. De tailleurs, die men in het Vroege voorjaar draagt, zijn de eigenlijke overgan gsc ostuums. Men brengt ze dit jaar hoofdzake lijk in effen maTine-blamv met tres of soutache garneeriug; doch ook in, fantasiestoffen als: zwarte en donker gekleurde stoffen met witte streepjes De grootste fantasie bestaat in de tailleurs van gekleurde taffetas, ge garneerd niet ruches boulonnées en doffen. De jasquetten der moderne tailleurs zijn van voren rond wegge sneden, onverschillig of het jasquet uit één stuk is, of dat liet met aan gesneden basque is ingericht. De basque jaquetten worden met ceintures gedragen, of wel men lx>- bcdekt het aanzetsel met een dik zij den koord! De garneering der mantels bestaat in hoofdzaak uit een groot© satijnen kraag en dito mouwopslagen, vorclcr stiksels of tresband. De tafzijden tailleurs zijn veel druk ker gegarneerd. Eerstens wordt de grooto zijden mantelkraag rondom met een ruche van zijde afgewerkt en dan garneert men den kraag zelve wederom met oen kanten kraag, waar van de schulpen juist tegen het ru che vallen. Het ruche van den kraag loopt verder langs den rond wegge sneden mantel naar beneden en rond om het basque. lu de taille sluit men dio mantels met één haak en oog die met een re set van tafzijde bedekt woaxlt. De rokrand van zoo'n tafzijden tailleur- costuuin wordt met een broeden dof, onder en boven door een ruche, als op don mantel, is afgewerkt, ge garneerd. Nog steeds bestormt men ons met vragen of de 'rokken dezen zomer al wijder gedragen zullen worden. Het is alsof men zich de consequentie van Mad. Mode te dien opzichte, niet kan begrijpen. Met zekerheid kan ik even wel berichten, dat de nauwe rokken zich in den a.s. zomer zullen hand haven voor zoover het tai'lleurcos- tuuins belieft en eenvoudige gekleede toiletjes; doch de gelegenheids- en gala-toilellen zijn met sleep ingericht en vallen dus vanzelf iets wijder. Do rokken der costuums zijn voor liet ineerendeel met tuniques inge richt, Dio tuniques moeten echter met veel smaak en tact worden aange bracht, daar z© voor elk figuur ver schalend moeten zijn. Kleine, gezette dames moeten de tu- nique zeer lang dragen, zvodat de on derrok hoogstens een hand breed zichtbaar is en 'het toilet dus slank blijft kleeden. Lange, slanke figuren kunnen korte tuniques, rechte, ronde gekorste; kortom alle model'en die i ons dit seizoen brengt, met suc ces dragen. Daar de lange satijnen en tafzijden mantels in den a.s. zomer nog zeer voel godragen zullen worden, brengt men veel lieve eenvoudig© toiletjes, want <lo blouses zijn meer speciaal voor de tailleurcostuums bedoeld. Dio gek'o do toiletjes worden zoo wel van tafzijde als van mousse'ine de Iniine gebracht. Zelden zag ik groo ter soïteering in stoffen en kleuren dan men dit jaar in hot mousseline do lairió brengt. Kleine bloempjes, fiju© streepjes en ook effen mousse line, doch allen zijn. met breed© bonte angeweven randen, welke voor de gamoering benut worden. De eigenlijk© modelticur is 'rood! Liefst höt Cerise-rood dat in dc-n afge- looipen winlcr reeds als ga-rneertog gebezigd werd. nieuwe hoeden zulten hoofdza kelijk met bloemen gogafrniee'nd wor den. Zag men het vorig© jaar slechts struisveoren en kostbare aigrotten, het a.s. seizoen zal het al bloemen zijn wat men ziet. Toques waarvan de bol gélve©! uit rozen of vlooitjes saamgcstdld en de gameering uit i groote Elzasser strik van tafzijde beslaat, die achter tegen het rozen- bolletje is aangebracht! Maar ook de grooto, gokleedo tngal-hoed is met touffen of guirlandes van rozen ge garneerd De modellen zijn over hot algemeen oliic eu klecdzaam. 13ij de tafzijden costuums worden veel toques van gedrapeerde tafzijd© gedragen in de kleur van 't costuum. in do z.g. cha pel lor i e-h ©eden of on- gegarneerde hoeden wordt een groot© verschcidcnhe.d gebracht. De meeste zijn in toquorvonn en uit tweecrlei strooi saam.gcsteld. Men draagt z© in do morgenuren en bij minder gunstig weer. Do hinderhoeden z "icn dit seizoen eveneens met kleine bloempjes, aJs: rozenknopjes vorgeet-mij-nietjes cn le lietjes gegarneerd worden. Voor dé heel© kleintjes brengt men aderlief ste kapjes van zijden stroo met dunne sdruh gevoerd. MARIE VAN AMSTEL. De nieuwe Burgemeester Of er rato, onbegrijpelijke din gen gebeuren, d'le je niet gelooft als i leest! Man, man, er gebeurt zoo- al wat. En tegenwoordig toch, zei ik met i a'podict.'sclien-ondcrv.ndings-na- d'ruk. Zeg dat niet, repliceerde de jeug dig© secretaris, Vroeger even goed, mr vroeger zelto zo niet alles'iu de krant. As hier 'n kip met drie kóp-' iou geboren worden, dan kreeg je in tien, twaalf k'ranijes in dien om- 'n relaas of do Sultan van Ma- •okko allo vreemde gezanten had doen spietsen. Nou, 'n kip met dirie koppen, zei ik, is dau ook wel 'n reportage waard. Och, kom, zei do secretaris, vroe- i-, in mijn vaders jongen tijd, toen i dio Jiior pus secretaris was, zouen ze t ding bekeken, 'r js me© gelachen hebben, 't misschien aan 'r buurman verteld hebben, maar dadelijk weer aan 't werk zijn getrokken. Hier heb ben wij, om eens wat te noemen, in ditzelfde dorp, toen mijn vader 't zelf de postje had als ik, iets gehad hebben wo 'm nog, Christientje? j© weet wel d'ien hoed d'ion hoed, daar vader zoo smakelijk van vertellen kon. Dat moet ik is prakkeseeren o ja, maar of-ie nog heel is. Doet e'r niet toe, haal 'm is. Terwijl we do zuster van den secre taris boven ons hoofd hoorden stom melen, begon hij. Ja, dat weet ik zeker, as mij vandaag overkwam, wat m'n vadei gebeurd is en toen heeft r buiten 't do'rp geen haan naar gekraaid wel m'n goeie meneer, de „Teleraaf" de .Maasbode", het ..Handelsblad' je grootste kranten zouen ar je beste persmoskiete» op afsturen. Nou, 't was ook welletjes o ja, daar is-io mooi ja ja en d© secretaris wentelde den gi ocn-vérscho ten hoed, vochtig en met 'n kruin van doezelig© schimmel, om en om en veegde de franje spinrag wat van don loszittenden rand jn, ja. dat is-io, ja, Chrisje, of jij nou al 'n vies ge- zicht zet, ik bewaar hem, wo zullen 'm wat droger leggen, want mijn va der, meneer, kon zoo smakelijk H ge val vertellen, lioewel-ie zelf zich er 'n brevet van stumperigheid moe uit reikte. Maar zóo waren <t© mensohen toen, er zat meer n gezond goed lachschen aard in 't menschdom; maar kostelijk was liet. mal was liet, en, zeg liet maar oprecht, stom was het ook. Nou as je 'r zelf, zouals vader, later tra nen om lachen kunt, dan is het toch nog iets waard het te hebben miéoge- leeld. Nou leg 'm maar weg, Christientje, maar laat de schimmel éérst drogen en stof 'ra dim af. Ghnstiïetttj© Ie. 'in op 'n stoel. Zöoals Mi zeg, mcrieev, volgde hij, die menseben waren goediaolisch, gc- jnoedelijkvroolijk in dio dagen, maar "je moest 'zo toch niet te na kooien, o nee, 'als zo begonnen, dan zat 't. er nib net, dat ondervond hier de fami lie RLbberls. Dat wus hier jaren en jaren 'n kibbelen en lira kooien go wecst doü'r dio menseben. Die doolden hier d© lakens uit. Van geslacht op geslacht hadden we uit dut nest onze burgemeesters. Maar 't ging hier net als met de Bourbons, t water kwam zóó aan do lippen, dat allen, van de hoogs ten tot de laagsten zelen, toen Gerrit. R.bberis stierf en z'n zoon ér naar solliciteerde: As zem duncu sturen, dan komt 'r geen mensoli meer op 't raadhuis, geen secretaris, geen ontvanger, geen wethouders, geen leden van den raad. Ja, "t zou h revolutie zijn geworden. Hém den kop af of ons, zelen zo Zun- dags achter 'r citroentje met suiker. Natuurlijk werd er gerokwesleerd, natuurlijk trolt 'n deputatie naar den gouverneur. En de Koning hoeft n.o- mand uit ons dorp te lenocmcn, zei de deputatie geen famii.eregocring meer, daar possen w© voor, daar heb ben we onzen buik vau vol. Ais 't tocli gebeurt, laat liem dan maar ineens een twintig veldwachters bc-stellem. Want t zou oio 'u spul geven. Ja, meneer, zoo zeieu ze 't precies va der, die ar bij was, zei, dat de gou verneur moe.te liad om zii lachen te bedwingen. Maar 't lik-ip, hoor je ze kregen Henri ltibbcris niet. En in de „Staalscouraut" kwam u naam, dien uiemand koude. En toch zouen de Ncei'rittenaron wel het uitgezongen, t u.tgckruaid hebben. Wie t was? Wat kan hun dat schelen» hij was L niet, dat was de hoofdzaak. Al zouen ze als de kikvorschen uit de fabel 'n balk gekregen hebben, dun nog zouen zo de pet op één oor heb ben gezet en ecus extra gepTuufd heb ben, ouivveivvels gepruufd. Alleen mijn vader, do secretaris, wist iets meer dan ©en ander vuu den nieuwen titularis, n Vriend van va- dor kende hem, vérgozcJde hem naar het station van z n woonplaats op den güdeükwaardigw dag, dat-ic voor 't oarst 'n kijkje in zijn gomeenito zou komen nemen. Vader zou zorgen voor 'n solioono ontvangst, maar hij ver zocht zijn vriend niets ar van aim dcu nieuwen bu'rgerntestor to zoggen, dun was 't 'n aardige verrassing. Te negen uur 's mo'rgcns ontving m. n vader 'n telegram: „Burgemeester is afgereisd1, zit eersten wagen achter do locomotief, 2e klasse". Er was noo.t, zooveel volk op t per- ronnelje van Nerrritten geweest, trou wens ons dorp lag pas 'n goed half jaar aan d© lijn, maar zelfs bij do groote bedevoa'rt was 't 'x nio zoo druk geweest. Ieder wild© hem zien natuur lijk. Eu 'in toejuichen. Ook natuur lijk. 't Was 'n hulde aan den onbe kende, maar méér nog, laat 't ons zeggen, 'n plagerij tegen de Ribbert- sen. Er bleef dien morgen geen boer op den akkér, geen koemeid in den stal en as ze dien dag hadden willen ste len uit de hoeven, zouen ze 'm heblicn kunnen raken. Je kon bijna onder al "t gclKierte geen orde houden en de stationschef moest luidkeels schreeu wen: pas op, pas op! daar heb je den trein! Zo zagen in de verte de pluim der locomotief en de Cecilia-fanfare, die hiér alle feesten opluistert, tetterde met forsche longen, 't Wien Neer-1 landseh Bloed Daar kwam dan ook de vertegen- woordigu- der Kroon aangestoomd. Dat voelden ze misschien wel niet, maar dat was toch zoo, doch de direc teur dér fanfare, die ïederen avond met mijn vader in de Zwaan kaartte, was 'n zeer intellectueel man, die dat, toen-i© geestdriftig de maat sloeg, móet hebben gevoeld. Nu zou ik je kunnen zeggen, zooals m'n wider deed, as-ie t vertelde, dat de trein sissend, stampend en. enz. binnenkwam. Maar ik zal js masr dadelijk zeggen, dat u t den in 't telegram aangedui- den wagen een man stapte, 'n krani ge figuur, met, dat viel den directeur dor fanfare dadelijk op, z'n hoed wat kwasterig-schuin. Het was 'u man in de kracht van zijn leven, groot; broed van schouders, forsch van bouw, zoo n soort oud-Gérniaan, zei mijn vader, maar met 'n stadsch tintje. Jammer, dat-i© wat loensciide. Hij had baga ge, 'n vreemd© bagage, 'n doos, op 't oog 'n hoedendoos, waarmee je wol 'n lieden hoc-ttonwinkol zou kunnen ver huizon. 't Was vreemd ja als je hét later bedacht, zei m'n vader, maar op dat pogen blik, toen d© Ner rittenaren van aangezicht tot aangezicht bij hun hiemv door Den Haag gezonden hoofd stonden, waren dadelijk tientallen van handen disponibel om de bugag© moe te zeulen. Do forsch© man nam z'n hoed af, hoorde zóó, blootshoofds, neg op t perron, liet oud© „Wilhelmus' aan. Maar nauwelijks was dit u.t of de op gewonden boeren giepen hom aan, droegen hem naar 'n versierde kar, die, omstuwd door petten en klompen met 'n jolig-móllig paard er voor, den burgemeester stond op ie wachten. Rijtuigen konden z© hier iu die dagen niet, behalve t tilburytje van den dok ter, doch cLo was 's morgens al uit- geiédeu en bovendien was 'l ding toch t© min, l© klein. J© moet welen 't was niet do in stallatie na den eed bij dcu gou\er- neur nee, t was maar 'u eerste kennismaking en de secretaris, mijn vader, had met de wethouders en de fanfare alles gauw moeien bedisse len maur 'r draafden toch gardes d'honneur langs de kar, vier ferme boerenjongens, zeer-wijdbeens op hun veel te vette dieren. Daarbij de mu ziek, 't was nog ai aardig voor zoo n korten tijd van voorbereiding. Je kon 't den burgemeester aanzien, dat-ie T door getroffen was. Hij zat. links en rechts groetend, met zijn linkéra'mi hoekend over de groot© doos, dio ze op do kar hadden geheschcn, min zaam to glimlachen. Op t plankier van de muziektent de beste plek van 't dorp, te midden van 't marktveld, waar in de vrije ruimt© alle inwoners zulk 'n plechtig moineut kondon meeleven stond vader, stonden de wethouders, stond n kindje, 'n zusje van me z© is dood, zei droevig de secretar.s, zo ;s niet ouder dan zeventien geworden, hier Christientje is m'n eenige zus, dio lag tceu nog in de wieg stond be vond van emotie Liesje, want nadat vader m 't kort namens de héélo ge meente behalve de 'Ribbértscn! den burgemeester het welkom, het hartelijk welkom, had toegeroepen, trad Liesje naar voren en zei met 'n trillend stemmetje, wat mijn vader, ook 'n zeer gevoelig man evenals deii faufare-d.'recteur, de tranen in de oogen drong, 'n versje op, versje al tijd, dat zeer, zeer toepasselijk was. Nu. 't was te begrijpen, dat vader görocrd werd. Als je je eigen wérk door jo eigen dochtertje nog wel zóó aandoenlijk hoort voordragen do flogmatieksle kan 'r niet tegen. Nou, t was met kwaad, voor zoo gauw in elkaar gezet te zijn. Maar je moet we ten, dat vader dweepte met Tollens, dweepte met Ten Kate, dweepte met Heiie, dweepte met Beets, dweepte mot Do Genestct. Da Costa verafgood- de-io gewoon. De jeugd ge-scc'rctaris-van-1911 fiaal do glimlachend en me oolijk aankij kend 'n beduimeld stukje papier uit z'n zakportefeuille. Er zijn van die kleine dingen in de wereld, glng-ie voort, van die fntilteitcn, waar je aan hechten kunt en ik hecht, riu een maal aan dat gedichtje, 't eenige dat vader gemaakt heeft. Wel jandor e-, riep-ie. wat verbleekt d:e inkt en hij stond op en aan 't raam onder 't volle licht las Ileil, burgervader van Herritten, Gij kómt ons hart in vlammen zetten. Breng ons den v'redo op dit gebied, Wij zingen u toe ons welkomstlied. Wij wenschcn u too in lengte van da gen. De bracht, die uw gemeente kan schragen, Den mood, d© wijsheid van eerlijk re- geeren, Zóó zult gij Neerriiten's geJuk steeds vermèeren. Nou, wat zeg je? 't Is maar kort, maar t is goed, hé? Er zit wel iets van Beets in, vin jo nie? Ik glimlachte, beleefd. Nu, vervolgde-ie, je kunt nagaan wat er gebeurde nadat Liesje, zoo mooi in haar blank kleedje, 'n boe ketje aanhiod aan deu forscheri man, nog altijd op do kar, die vanwege t ongeduldig wordend paard daar zat gal in dien ruin nog al eens wie belde. Bravo! Bravo! Leve de burge meester! Leve do secretaris! klonk 't oorverdoovend, want iedér begreep, dat hij van dit vers de dichter was. Eensklaps 'n doodsohe stilte. Alleen de dikke ruin voor de kar schopte.la- waai: hinnikt©.. Maar dat was gauw over. Ze zagen dut de burgemeester ging spVeken. Rij was opgestaan, leuuénc met de eeii© hand, zooals ministers dpen bij 'n aiwtièptie, op do groola doos nevens hem. 'n Stom als 'n klok en rap en rap 't ging zei vader van 'n leden dakje: „Burgers van Neerritten! Ook mij zijt gij allen welkom en ik zie tot mijn genoegen, dat gij de gestelde machtén over u in groote eer© houdt. Het zal u dan ook altijd wélgaan, burgers van Neerritten! het zij u gegeven, den moed en de wijsheid van het eerlijk regeeren.inet uw gehechtheid aan het hoofd der gemeente te beloqnen; gij lijkt mij al'.en brave mannen toe en gij zult dun ook niet aarzelen, on2« kennismaking met "n goede daad t« bezegelen. En die goede daad is hier! En liij woes op de doos. Ik vraag geld, vervo!gde-ie, en ik raag geen geld voor de armen van (ti.er slikt hij 'n woord in). Ik geef, gij ontvangt en gij geeft mij iu ruil wat go geven kunt, wat ge geven wilt, opdat cr heden vreugde heérsche alom. Toen lichtte hij t deksel. En op zijn linkerhand liet-ie 'n mooien fantasie- hoed tollen, zoo een als hij er zelf een droeg. Het is een geschenk van mij, maar het ia 'n aalmoes van u, voor sleohis een gulden en veertig cent den armen man, dien gij er ge lukkig me© maakt hiér de eerste oor deu secretaris. Vader schrok 'n beitje, keek beteu terd, begreep den burgemeester niet best, maar durfde, nu al d© ingezete nen onder hem om do tent woelden, geen uitleg vragen. Ilij nam den hoed bedremmeld aan, peuterde bedremmeld in z n vestzak- ]o- Hij had twee gulden in do vingers. Do burgemeester zag 't. Ook goed1, zei-ie, lioo méér hoe boter voor de armen vau 't laatste oord slikto-io weer in). Goed voorbeeld doet goedvolgenl Dank je, secretarial Een der wethouders stak z'n hand uit. Eu met do 'rapheid van n Koka- dorus wipte de burg om ©ester 'ri twee- dep hoed uit do doos en hij hield z'n band tegelijk op: voor de armen van Wo... (do rest was weer niet te ver staan). Wat zegt'ie? smoezelden de boe ren, voor welke armen? Daar komt-i© zekér vandaan zei een, d.e nooit oen antwoord schul dig bleef. De funfaredirecteur stond perplex, i!d© iets zeggen, iets vragen doch do burgemeester vatte t als 'n vraag op om ook 'u couvre choL „Een eul-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 17