HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
ZATERDAG 16 MAART 1012
Van onzen Keizanden
Redacteur
VRAAGGESPREK
MET DR. IL BLINK, OVER DE BE-
TEEKENIS VAN DE ONTDEK
KING DER ZUIDPOOL.
Op 6 April 1909 bereikte de Ameri
kaan Paary de Noordpool en op 14
December 1811 plantte Amimdsen de
Noorsche vlag op bet Zuidpoolpunt
der aarde. Dat zijn twee data om te
onthouden! Niet in dien zin, dat
daarmee d:e perioden der pooltochten
zijn afgesloten; integendeel zijn deze
tijdstippen beginpunten van nieuwe
tijdperken van ondérzóeaDit onderzoek
is vao belang; zelfs van meer belang,
dan mem zoo oppervlakkig vermoeden
zou. Want het mee'rondeel der lezers
Kil wol met een schouderophalen van-
ongeloovigheid de bewering lezen, dat
dit Poolonderzoek van zeer groote
waarde is voor de kennis, boe de bo
dem onzer noordelijke provincies ge
vormd is.
Inderdaad, 't verband tusschen de
Terra anstralis incognita", bet ge
heimzinnige Zuidland, waar naar toe
onze Hollandscho zeevaarders Abel
Tasman, Jacob Roggeveen, Jacob
Weijlandt en anderen inenfigen ont
dekkingstocht hebben gemaakt, en
den bodem van Groningen, Friesland
sn Drente ligt niet maar zoo voor
de hand.
Dr. II. Blink, te 's Gravenhace. pri
vaat-docent in de aardrijkskunde aan
de I.cidsclie Hoogescbool en redacteur
van eenige tijdschriften, was zoo wel
willend mij d.t en andere vraagstuk
ken, het Zuidpoo'onderzoek bet're'fen-
de, uit te leggen, toen ik op een dezer
avonden een gesprek met hem had in
zijn studeerkamer in do woning aan
de Groot-Hertoginnelaan, over de ba-
teekenis van de ontdekk'ng dor Zuid
pool.
Ik laat hier Dr. Bi "tik aan t woord:
Wat de beteekenis van Amund
sen's ontdekking ;s? Ik geloof niet,
dat dit feit vee! prnoHseho resu'ta'en
hebben zal.
Begrijpt u me goed! Ik bedoel
daarmee, dat daardoor geen econo
mische resultaten 1 -reikt zijn. Maar
wat de wetenschap l>etreft, voor haar
zullen de uitkomsten der expeditie
zeker van veel waarde zijn. Niet dat
de wetenschap gehaat wordt, door de
omstandigheid, dat Amundsen nu
juist dat poolpunt heeft bereikt. Ze
ker, dat bereiken zelf is uit een oog
punt van nalionaliteitszin voor de
Noren erg aardig. Ais een Hollander
de pool ontdekt had, zon ik ook
gen: Dat is wel mooi, dat iemand:
van onze natie dat gedaan heeft";
maar overigens lietcekent het niet
zoo bijzonder veel. of hij al dan niet
op 't zuidelijkste puntje der aarde is
geweest. En wat Amundsen nu gezien
heeft in de Poollanden, had Shackle-
ton voor hem al voor een groot deol
gezien. Maar we weten tocli nog te
weinig, alleen maar den inhoud van
een pnar telegrammen. ITct kan zijn,
dat Amundsen veel gezien heeft, dat
licht werpen kan op andere bekende
verschijnselen en waarop men bij ver
der onderzoek voortbouwen kan. Deze
exped tie kan van veel gewicht zijn
voor de beantwoording der vrat
of 't hoele poolgewest een vast'and is,
of niet. of 't een hoogvlakte Is. dan
wel een laagland. Uit de meedeel in-
gen van Amundsen weten we nu al,
dat het hoofdzakelijk een plateau, een
hoogland is. En die wetenschap is
medo van belang, omdat het aanwe
zig-zijn van een hoogvlakte weer van
invloed Is op de windrichting. Hier
betreden we dus het meteorologisch -
en klimatologisch terrein.
De ontdekkingen kunnen van waar
de zijn voor de verklaring van de
winden, die er op de twee halfronden
arktia kwamen, dat het poolgebied
zulk een hoogvlakte moest zijn.
Hij had dat afgeleid uit de barometer
standen. Doordat de zon het ©ene
deel van 't Jaar hot noordelijk, het
andere deel 't zuidelijk halfrond der
Shackleton hebben nu bewezen, dat
Antarklia een reusachtig groot vaste
land is met woinig hooge bergen,
voor zoover we uit de telegrammen
weten. De expeditie is ook van veel
beteekenis, omdat men hier een ver
waaien. Antarklia 1), zco noemt men
het Zuidpoolland, is hoofdzakelijk een
met ijs bedekt hoog plateau. Nu is
het wel eigenaardig, dat Professor
Meinardus, te Munster, dit reeds
theoretisch heeft aangetoond, vóór
dat Shackleton en Amimdsen in Ant-
1) Antarktia van Anti Arktos,
d. i. tegenover den Grooten Beer.
aarde meer verwarmt, verschuivende
luchtmass.i's van 't cene naar hetaa-
dero wereldhalfrond. Die uitwisseling
der lucht jjaf hein aanleiding te be
sluiten, dut het Zuidpoolgebied ©en
groot, vast land moest zijn van on
geveer veertien millioen vieik. kilo
meter, met een gemiddelde hoogte
van 2000 M.
De tochten van Amundsen en
bazend-groote vlaklo landijs heeft,
een ijsbedekking, die zich over* een
ontzaglijk uitgestrekt plateau uit
breidt Zulk een groote massa landijs
kennen we nog niet. We hebben do
gletschers, maar dat zijn geen eigen
lijke gleischers: wij kennen alleen
maar gletschertongen de Rhöne-
gletschcr b.v. is niets dan een gletr
schertong.
Deze tongen nu geven ons geen
goed beeld, hoe het er in den ijstijd
in Europa moet hebben uitgezien,
toen Noord-Duitschland, Noord-Ne
derland, de Noordzee en Scandinavië
met ijs bedekt waren. Dat was in de
diluviale neriode, die aan de tegen
woordige geologische voorafging. Nu
weet men, dat Tn dien ijstijd door de
gletschers uit Scandinavië het mate
riaal van den bodem van een deel der
tegenwoordige provinciën Groningen,
Friesland en Drente (het z.g. Scandi
navisch diluvium) uit Noorwegen en
Zweden hier is gebracht. De richting,
waarin zich de bodem bestand doelen,
als steenen, enz., verplaatst hebben,
kan men afleiden uit de richting der
schrammen, die men op die steenen
waarneemt. Want toenail voortbewo
gen werden, hebben zij tegen elkaar
aangeschuurd en zoo krassen ge
maakt in de richting die zij uitgin
gen. Die steenen en keien zijn waar
schijnlijk door de gletschers hier ge
komen. Hoe dat nu precies gebeurd
is, weet men niet. Daarvan heeft
men maar een vage voorstelling. Dat
komt omdat men titans niet meer
zulke massa's landijs heeft. Alleen ls
er op Groenland een beetje.
Nu vindt men echter aan de Zuid
pool een reusachtig vasteland, bedekt
met landijs. Daar zal men nu kun
nem zien, hoe de gronden van onze
noordelijke provincies hier zijn geko
men. Hoe dit ijs zich beweegt zal men
daar kunnen waarnemen. Want ook
het vraagstuk van de iisbeweging is
nog niet geheel opgelost. Bij een
■-•lefscher Is clat duidelijk genoeg.
Daar heeft men een berg, waarlangs
net ijs naar beneden zaktmaar hoe
i ijs zien kon voortbewegen op een
oc-laekkelijk vlak land, als Europa,
toen in den ijstijd het noorden van
Duitschland en ons land ontstond,
dat weet inen niet. Wel weet men na
tuurlijk, dat ijs is een taaie, stroope-
rige massa, maar dat verklaart nog
niet, hoe het zich verplaatsen kan op
..■en vlak land. In Antarktia zal men
die ijsbeweging kunnen nagaan.
Met die kwestie van de verplaat
sing der bodem-bestanddeelen houdt
de regalatie-theorie verband. Die theo
rie leert, dat ijs door een drukking,
die er op uitgeoefend wordt, smelt,
maar door de afkoeling weer dadelijk
te-vriest. Zoo kan een steen door het
ijs zakken, zonder dat men een gat
in het ijs ziet. Die proef heeft men
wel genomen met een touw, dat over
een stuk ijs hing en naar benedenge-
trokken word door een gewicht.
Door de drukking van 't belaste touw
smolt het ijs, hot touw sneed er door,
maar boven 't touw bevroor 't ge
smolten ijs weer. 't Zelfde verschijn
sel kan men waarnemen bij een
sneeuwbal, waarvan men een ijshal
maakt. Door 't harde drukken smelt
de buitenlaag, maar die bevriest da
delijk weer en dan krijgt men zoo'n
harden ijshal. Zoo gaat het bij
gletsc/hers ook. Verder is van gewicht,
hoe aan de kuststreken van Antark
tia de beweging van 't water is. Ook
hoe groot de diepte der zeeën daar
is. Zééën zijn ontstaan door inzakkin
gen van den bodem. Nu is 't van be
lang voor de kennis van den bouw
van het vasteland, om te weten, of
daar zeedrempels zijn en hoe de
zeebodem in verbinding staat met
Australië en Zuid-Amerika.
Dan is er nog een vraagstuk dat
men daar zal kunnen bestudeeren,
nl. de zg. Pendulatie-theorie, die door
twee Duxtsohors wordt voorgestaan.
Dat is een theorie van den allerlaat-
sten tijd. Kijk eens, zei Dr. Blink,
hij zette een groote globe voor me op
tafel, die schommelingslheorie houdt
in, dat de polen zich verplaatst zou
den hebben. Die Duitsche geleerden
beweren bv., dat het mogelijk is, dat
do noordpool hier geweest is en
de heer Blink wees ergens in Rusland.
Als dat zoo is, dan bevond het uitge
strekte ijslar.d aan de polen zich ook
elders dan nu. Dit is mede v
wicht voor de kwestie van de afkoe
ling van de aardkorst, die geregeld
toeneemt, naar verondersteld wordt.
Het onderzoek der Zuidpoolzeeën is
van belang voor 't vraagstuk van de
verspreiding van het plankton, de or
ganismen, die in 't water voorkomen'
i den vlsscheu tot voedsel strekken,
Dat plankton nu is gebonden aam
koud water. De ijalandeu aan de poof
leveren voortdurend koud water. De
verspreiding van dit water moet na
gegaan worden. Dat ls aan de Zuid
pool heel anders, dan aan de Noord
pool. De noordelijke ij-zee staat maar
door nauwe straten in verbinding met
zuidelijker gelegen oceanen, de
Zuidpoolzee daarentegen slaat doo'r
breede bekkens met de noordelijker ge
legen zeeën in verbinding.
Dan is er 't onderzoek naar de vul»
kanen. Do berg Erebus daar is vulka
nisch. En al zijn dr nu ook op IJsland
vulkanen, tooh is het een merkwaar
digheid, dat op zulk een hooge breedte
ook in het zuiden vuurspuwende bcr-
gen voorkomen. Het constateeren van
zoo'n feit verklaart misstihien niets.
Maar men weet dit niet vooruit. Elk
feit, dat opvalt, moet waargenomen
en opgeteékend wo'rden.
Men moet dus feitenmateriaal
verzamelen?
Juist, antwoordde Dr. Blink. En
dan komt later de geniale geest, die
tusschen de feiten den band van oor
zaak en gevolg legt, die de theorie en
de verklaring der feiten vo'rmt.
Zou dus naar uw meening
Amundsen's ontdekking weinig waar-
do heliben, uit een economisch oog
punt? aldus brachten we 't gesprek
terug naar "t uitgangspunt; zou het
geologisch o.iderzotk niet van belang
kunnen zijn voor de winning van delf
stoffen?
Neen, de grond is overal door
gletschers bedekt. Men zou dus d«
delfstoffen niet kunnen exploitee'ren.
Maar ik herhaal, de wetenschappe
lijke resultaten kunnen van zeer veel
belang zijn. Amundsen is wel iemand,
van wien men ernstig wetenschappe
lijk werk kan verwachten.
Nu de pool eenmaal ontdekt is, be
hoeft de sport, om haar te ontdekken
niet meer beoefend te worden. En dat
is voor do wetenschap maar goed ook.
In het Februari-nummer van „Vra
gen van den Dag" schreef ik merk
waardigerwijze een artikel over hel
Zuidpool-cmderzoek, natuurlijk zon
der van Amundsen's ontdekking te we
ten. Daarin heb ik toen ook gewezen
op de waarde van 't Poolondérzoek.
Inderdaad, daar merkte Dr. Bhnk op:
„Wij schreven reeds in 1809 ook in
„Vragen van den Dag", dat de heer
B. redigeert: De wetenschappelijke
waarde van 't poolonderzoek ligt niet
in het bereiken van de merkwaardige'
poolpunten der aaide, maar in het
leer en kennen dér natuur en dér geo-
graphische gesteldheid van de poolge
westen en van de rol, die deze gewes
ten spelen in de natuurlijke huishou
ding onzer aarde."
Wat die wetenschappelijke waarde
van 't poolonderzoek bcteekent, hei t
m. i. hetgeen Dr. Blink mij hiér O ver
heeft meegedeeld.
JAC. C. M. Jr.
Parijsche Brieven
CCCXIX.
Ik wed, dat Védrines op het oogen-
blik knarsetandt van naijver en op "n
middel zint om zoo spoedig mogelijk
de wereld weer van zich te doen spre
ken. Want Tubutcau heeft den llden
Maart laatstleden, op de luchtreis van
Pau naar Villacoublay (dichtbij Ver
sailles), alle records van afstand en
snelheid geslagen, en dat met een
moed en volhardingsvermogen, die
ieders bewondering afdwingen.
Zierhier de wonderbare tijd-records
van Maurice Tabuteau
Pau vertrek 7 uur lp min. 's och
tends.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVOND-PRAATJE.
De beroemde wijsgeer Wieookweer
heeft eens gezegd, dat de weg naar
'de vriendschap voert door de maag
en zijn collega, de vermaarde philo-
soof Iksyzet voegde daaraan toe, dat
hij aan een jong vrouwtje, die hem
vroeg, hoe zij het best met haar man
vrede zou kunnen houden, den raad
had gegeven„voeder hot beestje
goed" liet is dan ook inderdaad
merkwaardig, hoe buitengowone
.voorvallen steeds hun hoogtepunt
vinden in eten. Onverschillig of het
'droeve of vroolijke gebeurtenissen
geldt, en moet in de eerste plaats ge
geten en gedronken worden. Begrafe
nissen en bruiloften, jubilea en fees
telijke openingen eindigen onveran
derlijk aan tafel. Ik heb gehoord van
een door ervaring zeer wijs geworden
koe, die placht te zeggen„zoodra
er in de menschen wereld iets bijzon
ders te doen is, moeten wij dieren
het ontgelden". En zoo is het ook
elke eerepoort wordt om zoo to zeg
gen besprenkeld met het bloed van
een halve koe en anderhalf varkon,
de gelukkige glimlach van een
bruidspaar valt samen met den
'doodssnik van stervende kippen. De
©enigen die zwijgen zijn do visschen,
minder omdat ze berusten, dan wel
omdat ze niet anders kunnen. Was
hun een stemgeluid gc-schonken, ze
zouden er zeker een ruim gebruik
.van maken, want dikwijls meer nog
,eijn zij het, die met hun onwillige
tegenwoordigheid aan een feestmaal
glans en luister moeten bijzetten.
Nauwelijks is het cene gerecht ver
schenen, of do feestmaaltijdeling,
wanneer het mij vergund is, dit
spiksplinternieuwe woord te gebrui
ken, ziet al uit naar het volgende.
„Wat krijgen me nu?" vraagt de een
den ander, waaruit volgens taalge
leerden het woord menu ontstaan
is. Het begint met een allerwonder
lijkste verzameling van lekkernijen,
dio hors d' oeuvros variós
worden genoemd, of wel „verschil
lende buitenwerken", waarmee na
tuurlijk de schilder of do metselaar,
buitenwerkers van nature, niets te
maken hebben. Veeleer vermoed ik
dan ook, dat „verschillende buiten
werken" zeggen wilde sardines,
stukjes haring, ansjovis, eieren, to
maten en zoo njeer, die u hier wor
den opgediend, vallen geheel bui
ten liet werk, dat u zoo aanstonds
no® wacht.
Dit is evenwel volstrekt nog geen
reden, om er niet flink van te eten,
daar een feestmaal toch eenmaal ©en
gelegenheid is, waarbij de rnensch te
veel in zijn maag borgt.
Daarna komt de soep, in 't Fransch
j) ot ag e geheeten en ook s o u p e.
Dat laatste woord wordt alleen in
Frankrijk gebruikt en schijnt voor
export minder geschikt, want een
hotelhouder zou liever zijn leveran
ciers twee jaar op hun geld laten
wachten, dan op zijn menu het woord
soupe schrijven, daar dit immers
boerensoep, dikke soep, zware soop
bet eekent, in één woord soep, die iets
ia Van da feestmaal-potage kun je
dat niet zqggen, ze ïs inderdaad niets
en waarom ze op een menu voor
komt, zou dan ook een raadsel we
zen, wanneer we niet wisten, dat
omstreeks het gebruik van de soep
do tijd daar is. om wijn te bestellen
en dat de soep flink gezout is. Der
halve poseer ik de stelling soep is
maar een voorwendsel, ze is water,
maar ze meent wijn
Hierna verschijnt de visch. Zorg
vuldig in mooten verdoold. Deze rege
ling heeft een dubbele bedoeling, na
melijk dat niet elke klungelaar in de
ongemakkelijke houding, waarmee
hij tusschen twee anderen ingewron-
gen aan tafel zit, zelf moet tobben om
zijn portie machtig te worden, en
bovendien, dat de hótelhouder aldus
aan zich houdt, te bepalen hoeveel
iedereen krijgt. Immers twee mooten
nemen durft alleen iemand, die de
gevaren van Noord- en Zuidpool
beide zou hebben getrotseerd de an
deren schrikken terug voor de zwij
gende, maar daarom niet minder
ijskoude verachting, die do kollnor
bij zoo'n daad op hen uitstralen zou.-
Visch kun je, als Nederlander met
beperkte geldmiddelen, alleen eten in
het buitenland en op oen feestmaal.
Dat komt omdat Nederland zoo'n
lange kustlijn heeft en dus zelf zoo
veel visch vangt, zegt men. hoewel ik
het logisch vorband tusschen het een
en lw>t onder tot nu toe niet begrepen
heb. Maar dit is zeker, dat een Neder-
landscho burgerman alleen over de
grenzen, of in zijn eigen land aan
een feestmaal, tot zijn genoegen kan
waarnemen, dat kabeljauw en schel-
visch geen mythische, maar werke
lijk bestaande visschen zijn. De rest
van den tiid moet hij zich daaraan
maar verlustigen op een prentje.
Is de visch voorbij, dan nadert on
feilbaar en onafwijsbaar als het nood
lot. de ossenhaas la jardinière, wel
ke schoone naam wordt vertaald
met„ossenhaas op de manier van
de tuinmansvrouw". Of dat de ware
vertaling is, laat ik daar, de taal van
een menu is eenmaal een taaltje op
zichzelf, maar zeker is ze aannemelij
ker, dan die van een volzin uit het
themaboek le tambour battit
la générale, hetgeen iemand
vertolkte metde tamboer sloeg de
vrouw van den generaal.
De jardinière dan, om tot haar te
rug te koeren, bestaat uit worteltjes
en doperwtjes, beide in zoo beperkte
hoeveelheid aanwezig, dat niemand
dóór zijn maag aan zal overladen,
hoewel nu juist de groenten hem het
minst zullen hinderen. liet mag
©enigszins als een geluk gelden, dat
wel op den heelen os do stempel van
het slachthuis is gezet, maar op het
vleesch niet is gestempeld hei onder
deel, waarvan het,afkomstig is. An
ders zou wol blijken, dat er meer
ossenhazen worden geleverd, dan go-
slacht.
Thans komt in een feestmaal, dat
op dien naam aanspraak maken mag,
de kip. Daar ©en gewoon menscli wel
zelden in zijn eigen huis kip op tafel
ziet, gaat dit gerecht voor een deli
catesse door. Intusschen heeft het
mij altijd vervgpnderd, dat in het
kippengcslacht blijkbaar een vreem
de ziekte heerscht, die van ontijdige
veroudering. Het moet wel zoo zijn,
dat de meeste hoenders, malsch en
blank en vet uit de hokken gesleept,
onder weg naar het hötel met bliksem
snelheid een paar jaar van hun le
ven overspringen. Anders kan ik niet
verklaren, waarom op menig feest
maal de kip niets anders is don een
tandoefening, zonder nuttig resul
taat. Gelukkig gaat het lieve dier
altijd vergezeld van compóte, in het
Nederlandsch peren, perziken, of
pruimen, die altijd goed zijn.
Hiermee is het feitelijke maal afge-
loopen, maar de gast wordt niette
min nog ©enigen tijd aangenaam
bezig gehouden met pudding of taart,
(ruit s, dessert. De eersten wor
den veelal gevormd door schijfjes
sinaasappel of appel, het dessert is
een eenigszins denkbeeldig iets, voor
iemand die geen trek heeft in een
beschuitje met kaas of wat amande
len met rozijnen. Nu krijg je de geur
van de koffie in don neus en zie je op
een buffet de klein© glaasjes staan
voor sterk geconcentreerde likeuren
triplo scct Bénédictine, Kirschwasser
en andere, die hunnerzijds ijverig
meewerken tot verdere verwarring
der spijsvertering.
Wie nu na dit alles zoo vlug en pret
tig inslaapt als op andere dagen,
wanneer 'hij weinig gegeten en in 't
geheel niets gedronken heeft, moet
wel een buitengewoon onverschrok
ken maag bezitten. De groots meer
derheid slaapt laat in, droomt van
kreeften met lang© scharen of van as
sen, die met dreigende koppen recht
op hein afkomen en gaat den volgen
den dag met een zekeren tegenzin
weer aan 't werk.
Ik spreek hier nog maar van een
eenvoudig menu. Wordt het wat groo-
ter, boter verzorgd zooals de smul-
lers zeggen, dan komen er kreeft of
recrug aan te pas of eetwaren met
geheimzinnige namen, waarvan ja
met geen mogelijkheid kunt nagaan,
wat er inzit. Maar welk vereen:! er
ooETiestaat, één ding blijft altijd on
veranderd de volgorde. De kip na de
soep of het beschuitje met kaas vóór
de visch zou een rechtgeaard restau
rateur voor goed blameeren. Onge
schreven weiten dulden dat een maai
niet.
Overigens ls hij vervuld met zorg
voor zijn gasten. Het komt nu al
voor, dat do kellner van sommige
schotels zelf den gasten een stuk op
hun bord schuift. Nog één stap ver
der in den ontwikkelingsgang en hij
steekt hun de happen met een beleef
de buiging in den mond.
Hopina, dio nu en dan zwaar be
toogt over de vereenvoudiging van
het bestaan, stelt zach voor, dat in
later eeuwen de menschen om een
feest to vieren, gezamenlijk uit wan-
delan zullem gaan in viviolijk gesprek
of gezang, nu en dan een vrucht
plukkende of een teug water drinken
de. Het kan wel zijn. Maar voodoo*
pig gaan ze nog samen dineeren.
De klanken der vreugd vinden hun
echo in de maag..
FIDELIO.