TWEEDE BLAD.
Haidée.
WOENSDAG 24 APKIL 1912
noodig weer in de huishouding zou
kunnen gebruiken. Ik meen, dat iets
dergelijks verzekerd wordt van de
biologische reiniging, die het afval
water bijvoorbeeld van ons Haar-
lemscli Slachthuis ondergaat. Maar
wat mogelijk is in het eene, gaat
daarom nog niet op in het andere
geval. De hoeveelheid van he'
te reinigen water bijvoorbeeld is van
groote beteekenis.
De heer Aalderink zelf b'jvoorbeeld
spreekt van putten, die wel goed vol
doen, maar voor Nederland piot ge
schikt zijn, omdat ze een vrij belang
rijk hoogteverschil eischcn. En hij
betoogt wel, dat volgens Dr. Mineur
de stad Manchester met haar 700.000
inwoners geen druppel vuil water in
de openbare wateren brengt, maar
wie is Dr. Mineur en heeft hij wel
goed gekeken Oppervlakkig bekeken
is het al te merkwaardig, dat bij een
fabrieksstad van dien omvang zoo'n
ideale toestand heerschen zou. Waar
om, zou men vragen, nemen andere
steden en landen zoo'n prachtig
systeem dan niet dadelijk over Een
ander deskundige, Dr. Calmette, be
weert wel, dat de fabrikanten van
slechten wille zijn, maar we leven
waarlijk niet in een tijd, dat de wet
gever er tegen opziet hun voorschrif
ten te geven.
„Bij de beoordeeling van dit on
derwerp moet men", zei de deskundi
ge dien ik er over sprak, „zeer voor
zichtig wezen en niet oordeelen dan
na eigen aanschouwing". Voor ons
land is het een kwade zaak, dat er
zoo weinig stroomend water is.
De beweging van het water is een
middel tot zelfreiniging, een deel van
het vuil bezinkt, een ander blijft zwe
vend en oxvdeert door de zuurstof in
het water. Dat blijkt bijvoorbeeld op
de Maas bij Botterdam, waar de
schade maar tijdelijk en plaatselijk
wezen kan, omdat de krachtige stroo
ming een uitstekend middel tot reini
ging is. Baggeren doet dc rest. In
stilstaand water zijn dus andere mid
delen noodig, maar die zijn, werd mij
meegedeeld, uiterst kostbaar. Dat er
kennen ook de Ministers van Handel
en Nijverheid en Binnenlandsche Za
ken in Duitschland, volgens de mede-
deeling van den heer Aalderink. Deze
regeeiingsnersonen schreven, dat de
Staatscommissie voor het onderzoek
van de reinïgingsmethode voor het
afvalwater der suikerfabrieken proe
ven hebben genomen, om dat water
weer te gebruiken, om op deze of an
dere manieren het afvoeren daarvan
te vermijden. De uitkomsten van deze
nieuwe werkwijze zijn, zoowel in
technisch ais financieel opzicht, ge
heel bevredigend. De invoering van
deze werkwijze eiseht echter meer of
minder groole kosten."
Dit laatste is duidelijk. De conclu
sie is wat onzeker alleen hij dringen
de noodzakelijkheid moet de suiker
industrie "edwongen worden, de noo-
dige wijzigingen aan te brengen,
maar waar door ofvloeien van het
afvalwater aanmerkelijke misstanden
zouden ontstaan, is een verbod tot
afvoer geheel gerechtvaardigd. Er is
in deze beschouwing iets dat hinkt,
iets waarvan we vragen zijn er ook
bezwaren, die hier niet naar voren
komen Zijn misschien de kosten
zóó groot, dat men die toch eigenlijk
niet geheel en al op de nijverheid
durft, leggen 7
De Regeering werkt in het belang
van de zoetwatervisscherij mee door
beschermende voorschriften en het
steunen van kunstmatige teelt. Onder
die voorschriften vinden we zelfs de
grootte van de visschen weer terug,
die in de achttiende eeuw ingevoerd,
naderhand om pracüsche bezwaren
weer verlaten werd. Dat de wetgever
er nu weer naar terugkeerde, bewijst
wel hoe moeilijk de zaak te regelen
is. Het poten van visch is eveneens
een zeer lastige zaak, waarvan de
resultaten nog niet heel duidelijk ge
bleken zijn.
Dat in het tegengaan van water
verontreiniging een groot voordeel
ligt voor de zoetwatervisscherij (zon
der nog van de algemeene hysiêne te
spreken) ligt voor de hand. Dat het
or van komen sal is wel zeker. Ik heb
al vroeger gewag gemaakt van een
Engelsoh systeem, waarbij badwater
door het bloot te stellen aan de lucht,
telkens weer opnieuw kan worden ge
bruikt. Wc gaan dien kant dus uit.
Maar met mijn deskundige gevoel ik
toch, dat we voorzichtig voorwaarts
moeten trekken. Hoe belangrijk de
zoetwatervisscherij ook worden kan,
het zou geen zin hebben, haar te be-
voordeelen door belangrijke indus
trieën te hinderen en te schaden.
J. C. P.'
Binnenland
NATIONAAL COMITé VOOR DEN
8-URIGEN ARBEIDSDAG.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Door de verschillende acties eerst
tot werkloosheid gedwongen, zal de
beweging ter verkrijging van den 8-
urigen arbeidsdag thans met kracht
worden aangepakt, geschriften zullen
worden verspreid, landelijke meetings
gehouden en andere propaganda-mid-
dclen aangewend. Van het comité,
dat samengesteld is uit de afgevaar
digden van den Nederlandschen Fe
deratieven Bond van Gemeentewerk
lieden, den intialief-neme'r, het Na
tionaal Arbeids-Secretariaat, den So-
cialistenbond in Nederland, eenige
Vrije socialistische groepen, de ver-
eeniging Gemeenschappelijk Grond
bezit, de Federatie van Klecrmakers-
vereenigingen, samen ruim 12000 le
den tellende, wordt het dagelijksch
bestuur thans gevormd door G. J. A.
Wesseling, voorzitter; C. J. B. van de
Wijngaart, penningmeester, en Joh,
J. Lodewijk, secretaris, Dusartstraat
23, Amsterdam.
ONDER DEN ROOK VAN
AMSTERDAM.
Dienst van den omnibus Amster
dam—Sloten. Laatste rit Amsterdam-
Sloten 9 uur des avonds.
8 59. Tot vertrek gereed twee passa
giers.
9 05. Nog éón passagier.
9.12. Eén passagier wordt ongedul
dig.
9.17. Alle passagiers worden onge
duldig,
9.18. Bij den koetsier wordt naar de
reden van bet niet vertrekken ge-infor
meerd.
9.20. Dc koetsier: „Ik wacht nog 2
passagiers, die een partij biljart spe
len."
9.25. De partij is geëindigd.
9.27. Afrit. (Ilbld.)
COELIBAAT VAN GEESTELIJKEN.
In „De Oud-Katholiek" komt een
tegenspraak voor van een dezer da
gen door de Tijd geplaatst bericht
betreffende een referendum over het
coslibaat der geestelijken.
Met besliste zekerheid verklaart 't
blad, „dat de oud-katholieke geeste
lijkheid hoegenaamd geen referen
dum of volksstemming heeft uitge
schreven over de vraag of de geloovi-
gen vóór of tegen dc afschaffing van
het coelibaat der geestelijken zijn".
DE HOLLANDSCHE TENTOON
STELLING TE LONDEN,
blijft een druk bezoek trekken. De
verkoop van Oranjebloempjes ten
bate van 't sanatorium Oranje-Nassau
Oord neemt in de laatste dagen af,
doordat velen hun weldadigheidsgeld
nu aan de slachtoffers van de Tita
nic geven.
DF. NIEUWE GEBOUWEN VAN DE
DAGERAAD TE AMSTERDAM.
Zondag zijn officieel geopend de
kruidenierswaren-magazijnen en
kantoren, Tolstraat 61 en de melkfa
briek, Nieuwe Tolstraat 121129, van
de Algemeene Arbeiders-Coöperatie
De Dageraad.
ONTROUW POSTBEAMBTE.
Een hulpbesteller der posterijen te
s-Gravenhage eigende zich ten post
kantore een postwissel toe, voorzag
dezen van do vereischte stempels,
nlaatstc er een endossement op ten
name van een derde en liet dezen het
bedrag, op het formulier vermeld, in
nen.
ilij is deswege ter beschikking van
de justitie gesteld.
KONINKLIJK BEZOEK AAN
ARNHEM.
Voor het eerst na haar optreden
als Koningin heeft onze Vorstin, ver
gezeld van den Prins, gisteren een be
zoek aan Arnhem gebracht.
De begroeting van den kant der be
volking was zeer hartelijk. Buurt-
coniite's hadden voor eon versiering
der straten gezorgd, Arnhem was in
feesttooi. Op tul van plaatsen waren
eerepoorten opgerichL
De scholen hadden vacantia en op
veel kantoren ou werkplaatsen had
men ook vrijaf gegeven. Ook veel
vreemdelingen waren in Arnhem.
Te 10 1/2 uur kwam 't Koninklijk
Echtpaar aan. Bij Sonsbeek werd de
sloet officieel ontvangen door den
burgemeester van Arnhem, Mr. A. J.
A A. baron van Heemstra, en den
Commissaris der Koningin in Gelder
land, Jhr. S. v. Citters.
Dadelijk werd een rijtoer gemaakt,
o. a door do arbeiderswijk Klaren-
dal. 't Koninklijk Echtpaar zat in een
A 11 Daymont met 4 paarden bespan
nen rijtuig. De vele duizenden be
langstellenden langs den weg be
groetten de Vorstin en den Prins
recht hartelijk.
Allereerst werd een bezoek gebracht
aan de Johanna-stichting, een in
richting voor gebrekkige en mismaak
te kinderen, Itehoorend aan 't Ned.
Herv. Diaconessenhuis. De kindereu
zongen de Koningin een lied toe.
Toen ging 't naar de Groote Kerk.
Dc hooge gaston werden dn ar ontvan
gen met "t Wilhelmus, gezongen door
de zangvereeniging Halleluja. In de
kerk werd o. a. t graf van Karei van
Gelder bezichtigd. Bij 't verlaten
dor kerk werd door 't koor gezongen:
Gezang 90.
Door een haag van padvinders be
gaf H. M. met gevolg zich te voet naar
het Stadhuis, waar haar bloemen
werden aangeboden en waar het col
lege van wethouders werd voorge
steld.
De vestibule was keurig gemeubi
leerd m-ct antieke meubelen en Perzi
sche tapijten, met een rijke planten-
versiering.
Dadelijk begaven de Koninklijke
Gasten met den burgemeester zich
op het bordes. Uit de nienschenzee,
die de Groote Markt vulde, steeg een
donderend gejuich op, meermalen
herhaald. Hot was een warme, geest
driftige ovatie.
Te 12 3/4 uur werd in de raadzaal
het noenmaal gebruikt, door den ge
meenteraad aangeboden. De leden
van den raad, behalve de socialisten,
zaten daarbij mede aan, alsook ver
schillende autoriteiten.
't Menu was in de Hollandsche taal
gedrukt. Bij den aanvang van 't noen
maal hield de burgemeester een rede,
waarin hij nogmaals de vorstelijke
personen het welkom toeriep en wees
op den bloei en den vooruitgang van
Arnhem. Hij eindigde met het- uit
spreken der beste wenschen voor ons
vorstenhuis.
De Koningin dankte voor de harte
lijke ontvangst, 't Bezoek zal voor ons
onvergetelijke herinneringen achter
laten, ozo zei de Vorstin. Ten slotte
wijdde de Koningin een dronk aan 't
welzijn van Arnhem,
Na 't noenmaal werd in de trouw
zaal koffie, gedronken.
Daarna werd weer uitgereden voor
een bedoek aan 't R. K. gesticht ..In
sula Dei", een wecsinrichting. Wees
meisjes en zusters zongen liederen.
Door winkelstraten werd dnaron ge
reden naar de fabriek der firma W. J.
Stokvis, waar verschillende machine
rieën bezichtigd werden.
Ton huize van don Commissaris
der Koningin werd de thee gebruikt.
2000 kinderen zongen op de Groote
Markt voor de Vorstelijke personen 't
Wilhelmus. Daarna defileerden de
kleinen.
Hierna had 't vertrok naar Het Loo
plaats.
PRINSES JULIANA OOK NAAR
DOBBIN.
De Koninklijke familie zal na het
bezoek aan Amsterdam niet naar het
Loo terugkeeren, maar voor een twee
tal weken zich naar Dobbin begeven.
Dit is de eerstebuitenlandsche reis, die
Prinses Juliana maakt, zoo meldt de
Tel.
DE KONINGIN-MOEDER
bracht een bezoek aan de Roode
Ivruis-kliniek in de Jan van Nassau-
straat te 's-Gravenhage.
NIEUWE MIJN.
De werkzaamheden voor de onder
Heerlcrheidc, gemeente Heerlen, aan
te leggen mijn hebben roods eon aan
vang genomen. De mijn, die geëxploi
teerd zal worden door de Mpij. tot
Ex.pl. van Limb. Steenkolenmijnen,
zal den naam dragen van Oranje-
Nassaumijn III.
I en II liggen resp. onder Heerlen
en Schaosberg.
MINISTER HEEMSKERK,
die 29 dezer de Ambachtsschool te
Maalslricht zal openen, zal. op den
zonden dag een bezoek brengen aan
de mijnstreek met den Commissaris
der Koningin in Limburg.
GOEDE GEVOLGEN VAN EEN
FLAUWE GRAP.
Aan de gloeilampenfabrieken te
Eindhoven werd op 1 April jl. een ar
beider een poets gebakken, door hem
als Aprilgrap met een bon naar den
dokter te zenden waarop was ge
schreven: Goed voor het rechtzetten
van een hoofd! De man droeg het
hoofd nl. over óéne zijde. Dc dokter
nam het geval echter serieus op, be
handelde den arbeider dezer dagen
in het gasthuis, en thans heeft laatst
genoemde zijn bezigheden met een be
hoorlijk recht gezet hoofd hervat!
Zoo kan oen grap ook een goede
:zijde hebben, zoo vertelt 't Hbld.
EEN DIENSTBODEN-QUAESTIE.
De kantonrechter te Utrecht besloot
In een civiele zaak, dat het plaatselijk
gebruik te Utrecht wil, dat de dienst
boden tegen 1 Febr., 15 Maart, 1 Mei
15 Juni, 1 Augustus, 15 Sept., 1 No
vember of la December met minstens
6 weken worden opgezegd. Een wil
lekeurige opzegging met 6 weken van
den dag der opzegging af gerekend,
is z.i. niet in overeenstemming met
de wet.
De?.e beslissing van den Utrecht,-
schen kantonrechter is ook daarom
van belang, omdat de Amsterdarnsche
kantonrechter besliste: dat te Amster
dam voor dienstboden geen plaatselijk
gebruik bestaat en dus te allen tijde
met inachtneming van den opzeg
gingstermijn van 6 weken den dienst
kan worden beëindigd; de Haagsche
kantonrechter nam een gelijkluiden
de beslissing, ontkende dus eveneens
een plaatselijk gebruik; de kanton
rechter te Haarlem daarentegen wees
dit vonnis: dat er wél bestaat een
plaatselijk gebruik, doch dat niette-
gestaande dit gebruik te allen
tijde met een termijn van 6 weken
kan worden opgezegd, daar de wet
dezen als uitersten termijn gesteld
heeft, indien niet uitdrukkelijk een
langer termijn in overeonstemining
met het plaatselijk gebruik bedongen
Welke kantonrechter heeft nu ge
lijk. Dit zal wellicht door een vonnis
van de Rechtbank of den HoogenRaad
uitgemaakt dienen te worden.
IIET KOLONIAAL INSTITUUT.
De Vereeniging „Koloniaal Insti
tuut", heeft bet jaarverslag over 1910-
1911 in het licht gegeven. Wij ontke
nen er het volgende aan:
liet totaal van het te onzer beschik
king gesteld stichtingskapitaal, de
bijdrage .der gemeente Amsterdam
daaronder begrepen, bedraagt der
halve f l.GCO.OOO waarvan f 100,000
speciaal te bestemmen voor eene in
richting tc'r bevordering van de stu
die der tropische en scheepshygiëne.
Voorzoover het mogelijk is thans
reeds eene benaderende raming op te
maken van de vermoedelijke kosten
van de stichting, kan aangenomen
worden dat voor den bouw en de in
richting van het Koloniaal Instituut
naar alle waarschijnlijkheid benoo-
digcl zal zijn een som van minstens
f 1.300,000. in welk geval nog over
blijven zou een bedrag van pi. m.
f 200.000 dat voor reserve werkkapi
taal bestemd zal kunnen worden.
Het bouwplan is nog in voorberei
ding
Op eene bijeenkomst van den Raad
van BeheeT met deze heeren, gehou
den op 19 November 1910, werd de al-
Onze Laciihoek
Wandelaar (die door slruikroovers
uitgeplunderd wordt, smeekend).
Laat mij ten minste leven, U zult een
goeden klont aan mij hebben ik
moet minstens eenmaal per week
NIETS BETER DAN JENEVER,
rechter reisde eens per diligence
naar een afgelegen dorp. Drie mede
reizigers voerden allerlei gesprekken
en kwamen ten laatste op 't alcohol
vraagstuk.
Twee waren voor het gebruik en
een er tegen. Zij vroegen den rechter
naar zijn oordeel.
Rustig antwoordde deze: Niefs ié
beter dan jenever.
Hartelijk lachten .de voorstanders
en toen men bij een herberg stilhield
noodigden zij den rechter uit om
„ietste gebruiken.
Deze schudde beslist afwijzend het
hoofd.
En u zeide dat niets beter was
dan jenever.
Juist,, antwoordde deze, en daar»
om gebruik ik niets.
gen,eene organisatie van het Kolo-
niaal Instituut breedvoerig bespro
ken en daarop meer in bizonderhe»
den getreden omtrent de richting te
volgen inzake: 1. het Ilandelsmuseum,
2. het Ethnografisch Museum, 3. het
Ii -tituut voor Tropische Hygiëne.
Ten aanzien van het Ilandelsmu»
6eum kan het navolgende vermeld
worden:
De kern hiervan zal gevormd wor
den door het Koloniaal Museum te
Haarlem.
Zoolang de gebouwen van het Ko
loniaal Instituut nog niet gereed zijn,
zal het Koloniaal Museum nog ta
Haarlem gehuisvest moeten blijven.
Maatregelen zijn reeds getroffen om
aan de aldaar beschikbare en geheel
onvoldoende ruimte tijdelijk eenige
uitbreiding te geven terwijl de moge
lijkheid overwogen wordt om ten aan
zien van 't beheer van 't Kol. Museum
al dadelijk blijvend overleg te plegen
met den Raad van Beheer van het Ko
loniaal Instituut.
WAGENINGSCIIE AUTO VAL..
't llbld, meldt:
Ten dienste van de Wageningsché
politie zijn een paar chronometers
aangeschaft. Met behulp dezer instru
menten zijn de laatste dagen niet
minder dan SOautomobiel- en rijwiel-
overfredingen geconstateerd. Alleen
Zondagmiddag weiden op den straat
weg van den Wageningschen Berg
(waar de voorgeschreven snelheid 12
K.M. per uur bedraagt) 20 bekeurin
gen gemaakt. Van de passeerende
automobielen was er geen enkele die
over de 200 meter op welken af
stand 2 politie-agenten in burger zich
hadden geplaatst de gevorderde
een minuut reed. Op één na reden
alle 50 seconden of minder tot 14 se
conden over dezen afstand! Tegen al
de eigenaars is procesverbaal opge
maakt.
GROOTE BRAND TE GEMERT.
Te Gemert (N.-Br.) zijn tijdens de
voorjaarsmarkt 13 woningen en 1
boerderij in de Boeckelschestraat af
gebrand. Op een na waren alle wo
ningen verzekerd. Vermoedelijke oor
zaak is het vuurijesioken van een
kleinen jongeD.
PALEIS-RAADHUIS TE 'S GRAVEN-
1IAGE.
Naar het Vad. verneemt, heeft If.
M. de Koningin zich in beginsel en
onder zekere voorwaarden bereid
verklaard een paleis te aanvaanleu
op Zorgvliet, waardoor dan de ge
meente do beschikking zou krijgeu
over het terrein van het tegenwoor
dig© paleis om daar een nieuw raad
huis te stichten.
Vast staat, zoo zegt het blad, dat
van B. en W. in een dér eerstvolgen
de raadszittingen mededeelingen om
trent deze aangelegenheid kunnen
worden tegemoet gezien.
OM ONS HEEN
No. 1529
Visclivangst ea waterbederf.
De Nederlandsche Heidemaatschap
pij hoeft een afdeeling „Zoetwater-
visscberij" en deze afdeeling heeft
een orgaan onder denzelfden naam;
het nummer van 12 April van dat blad
bevat een tri/kei over visscberij «n
waterverontreiniging, dat menigeen
belangstelling inboezemen zal. Want
van de hengelaars (en wij hebben er
beelwat in Haarlem en omstreken) is
dat watorbederf een groote vijand.
De schrijver van het artikel in
quaestie, (le heer H. Aalderink, ia niet
ai te blijmoedig gestemd, zooals wel
blijkt uit het opschrift, dat hij tot
motto koos: ende descspereert
niet. V/ie dat zegt, voelt gevaar voor
wanhopen. Hij klaagt er over, en ze
ker niet ten onrechte, dat de visch
zeldzamer en daardoor duurder ge
worden is, terwijl ze zoo'n belang
rijk volksvoedsel geweest is en weer
wezen kon. De pogingen tot opbeu
ring van de zoetwatervisscherij, „al
thans van het publieke water, wor
den lam geslagen door het steeds ver
ergerende waterbederf. Wat geven
pogingen tot vermeerdering en ver
edeling der waterbevolking, indien
men maar voortgaat met de veront
reiniging van het water door toela
ting daarin van den afval van groote
bevolkingscentra cn fabrieken?"
Zoo staat er en daar is weinig te
gen te zeggen, net is in den ontwik
kelingsgang van de maatschappij
eenmaal niet anders, dat het eene
door het andere gehinderd en be
lemmerd wordt. Dc opkomst van do
groote industrie is schade voor de
zoetwatervisscherij geweest. Zonder
gelegenheid tot afvoer voor afval en
fabriekswater kan de nijverheid een
voudig niet bestaan cn de groote
vraag is maar deze, wat in den strijd
van belangen het zwaarste weegt.
Daarvan is eenige jaren geleden een
eigenaardig staaltje voorgekomen in
Bergen op Zoorn. Groote suikerfabrie
ken loosden hun afvalwater in de
haven en men vreesde, dat daardoor
de oesters in de buurt schadelijk zou
den zijn voor de consumptie. Een on
derzoek werd ingesteld, of een com
promis tusschen dez.e twee tegenstrij
digheden ook te vinden mocht zijn,
maar zor.der resultaat. Wilde men de
oestercultuur sparen, dan moesten de
euikerfahrieken sluiten cn hoewel de
oesterputten er het eerst waren, heeft
men er toch niet aan gedacht, de nij
verheid, die financieel natuurlijk van
veel grooter belang was, het bestaan
onmogelijk te maken. Eind cn slot is
dan ook geweest, dat de oestercultuur
er verdwenen is.
„Als we ons", zoo zei mij een des
kundige, „alleen aan groote woorden
willen vergapen, dan is de stelling
fraai, dat wij het heldere water, dat
ons nogelo.ten is door ons voorge
slacht, even rein weer overleveren
aan wie na ons komen. Maar er is
theorie en practïjk en hoe zou ter
wille van de binnenvisscherij de in
dustrie. die immers van veel grooter
belang is. aan banden gelegd kunnen
worden
Natuurlijk is dat geen reden om de
handen in den schoot te leggen en
moedeloos te berusten. De maat
schappij zelf, die tegenstrijdige
krachten tegenover elkander stelt,
zoekt ook naar middelen om de zwak
kere voor ondergang te behoeden. De
heer Aalderink wijst dan ook in zijn
artikel op de methoden tot reiniging
van afvalwater, die gevonden zijn
en.... waarnaar nog gezocht wordt.
Hij gewaagt van de septic tanks,
di9 bijvoorbeeld in het Academisch
Ziekenhuis te Groningen gebruikt
worden en waarin het water zóó
wordt gereinigd, dat liet niet alleen
geen kwaad meer kan doen aan - den
vischstand, maar dat men het zoo
Feuilleton
Naar hot Engelsch
door
A, W. MARCHMONT.
28).
Wat vermoedt die secretaris, Or-
mesby, nog meer
Ik vrees veel, mijnheer. Tlij on
dervroeg uw dienaar zors'-uldig on
der de stokslagen door, den aan
slag op het leven vaa den rijkeu Ame
rikaan. Maar uw dienaar was doof.
De Pasha scheen hieraan te twij
felen.
Maar hadt je gedaan, wat ik je
in dat opzicht bevolen had
De Amerikaan is doodziek en zal
sterven, mylord, antwoordde ik,
met precies wetend welk antwoord ik
hierop geven zou.
Je bedoelt dus, dat je hem gaf
wat ik je zond
Is het woord van mijn meester
niet even heilig voor Hamdi. zijn die
naar, als de Koran?
Dit maakte in elk geval veel duide
lijk. Hij had niet alleen Koprili order
gegeven, Grant to vergiftigen, maar
hij had zelf het vergif gezonden en
toen ik er de valsche bekentenis van
de misdaad uitbracht, kookte mijn
bloed van woede tegen den Pasha.
Stephani bad gelijk, scheen hetzij
hadden hun plannen tegen Grant ge
maakt voordat zij een aanslag up mij
pleegden. Maar waarom, als zij, zoo
als Ilaidco zelf verklaard had, zijn
leven /eel kostbaarder vonden dan
dat van eenig ander man, >n het com
plot betrokken, vanwege het geld
waarover hij kon beschikken Wat
beteokendo dit dubbele verraad
De gedachten schoten door mijn
geest, terwijl ik daar met gebogen
hoofd stond te wachten op de woor
den vau dien aartsschurk.
VI eet de Griekin, je meesteres,
van dit alles af, Hamdi
Bedoelt mijnheer wat den Ameri
kaan betreft
Hebben zij je de hersens uit het
hoofd gepijnigd, dat je zulke domme
vragen doet antwoordde hij boos.
Heb je mij verraden
Is uw dienaar een hond, die de
hand bijt, welke hem voedt en be
schermt
Hij keek mij scherp en naar mij
voorkwam achterdochtig aan, en tot
mijn verbazing mompelde hij in zich
zelf in het Fransch
Zou ik je misschien toch. te veel
vertrouwd hebben?
Ik kon die gedachte in eenvoudiger
woorden zeggen, want ik wist, dat;
schurkachtige bedienden van Turken
ongelukken konden krijgen, wanneer
men dacht, dat zij te veel wisten voor
de veiligheid van hun meester.
Zei mijnheer wat?
Ik dacht er over, dat je een ge
trouwe dienaar bent geweest, Hamdi,
en dat. je ie vroeger ongelukki~ leven
geheel hebt uitgewischt, zeide hij
welwillend, met een zeer kwaadaar
dig lachje.
De gunst van mijn meester is
voor mij do zon van het leven hem
te behagen en zijn wil te doen is het
eenig verlangen van zijn dienaar.
Vertel mij dan en spreek vrijuit
als een eetrouw en begunstigd die
naar, heeft die secretaris van den
Amerikaan eenige stappen gedaan om
zijn vermoedens te bewijzen?
Ik hoorde hein zeggen, dat hij
middelen zou vinden om Rcchad Ef-
tendi te bereiken.
Je hebt tocli geen woord omtrent
liem over je lippen laten komen?
De lippen van uw dienaar zijn
zoo gesloten als het graf.
Heeft hij geen vermoeden, dat
Rechad niets voor ons is vroeg hij,
op een toon, die liet zien van hoeveel
belang hij dat vond.
Dat de toorn van mijn meester
van zijn onwaardigen dienaar mag
worden afgewend door het spreken
van deze woorden, maar ik vrees, dat
hij het weet.
Ik had hem nu hevig doen schrik
ken en zijn oppervlakkige kalmte was
voorbij.
Bij Allah Daar moet onderzoek
naar gedaan worden riep hij uit,
niet zijn gebalde vuist op zijn schrijf
tafel slaande en op gebiedenden toon
sprekend. Zeg mij alles, wat je
weet, Hamdi, als mijn gunst je wat
waard is.
Mijn lippen spreken slechts van
de dingen, die ik gezien heb. Tlij be
schuldigde mij het papier vernietigd
te hebben en toen ik alle kennis
daarvan ontkende, antwoordde hij
„Je liegt, Koprili I". Zoo'n hond van
een Westerling durft mij een leu
genaar te noemen. En hij zei, dat bij
wist, dat het document vervalschl
was, mylorddat Zijne Hoogheid,
Rechad Effendi, het nooit gezien had;
dat zijn meester, de Amerikaan, dit
ook wist; dat hij door toovennacht
alle plannen van mylord had leeren
kennen en dat er op dat document
een andere naam moest staan dan
die van Rechad Effenai.
Dit was natuurlijk van mijn kant
niets dan bluf; en ik antwoordde hein
zoo langzaam mogelijk, het effect vau
ieder woord berekenend en zoo beoor-
deelend hoe ver ik met hem durfde te
gaan. Maar toen alles gezegd was,
toonde mij het effect van den laat-
sten volzin duidelijk, dat ik weer do
rechte snaar had aangeroerd.
Bedoel je. dat ln: sprak over
Zijne Hoogheid War-ed-in-Effendi
Op dat oogenblik zag ik de geheele
intrigue als een bliksemstraal voor
mijn oogen verschijnen, en al stond
mijn leven op het spel, op dat oogen
blik kon ik een gebaar van verbazing
niet geheel onderdrukken. Hij had in
een opwelling gesproken, de naam
was hem geheel onwillekeurig ont
slipten mijn verbazing maakte hem
attent op het gevaarlijke van zijne
uitlating. In een seconde was ik er
weer geheel overheen en antwoordde:
Uw dienaar kan zijn meester-
niet anders dan de waarheid vertel
len. Hij zei, dat hij alles betreffende
War-ed-in Effendi wist.
En dezen man heh Je laten ont
snappen 1 riep hij met donderende
stem uit, terwijl zijn oogen dreigend
glinsterden. Je hebt mij schande
lijk bedrogen, Hamdi, en hebt mis
schien alles in de war gestuurd.
Toen verloor hij zich in gedachten, -
en ik stond daar als lenteergebogen
onder het gewicht van de woede, die
ik had opgewekt, maar nauwkeurig
overwegend wat dit alles voor ons
beteekende.
Ik wist nu alles wat ik noodig had
te weten. War-ed-in Effendi was de
veel jongere broeder van Abdul Ha-
nnd. Algemeen was men het er- over
eens, dat hij een geheel ander karuk-
ter had dan dat van Rechad en eeni
ge jaren geleden had men verteld,
dat hij het eens was met Maraboukh,
die een van zijn ondergeschikten was
geweest. Rechad Effendi was dus al
leen maar de stroopop, gebruikt om
de samenzwering met War-ed-in te
verbergen. Rechad was, zooals wij
ons voortdurend hadden voorgesteld,
juist een man om een plan als dat
van Grant te steunen, terwijl de jon
gere man, als Maraboukh, zijn gun
steling, er eerste-minister was, van
het oogenblik af, dat hij op den troon
kwam iedere concessie zeker zou wei
geren. Evenals Maraboukh zelf stond
hij hekend als een echte Ottoman, en
haatte de Westerlingen met intensen
haat.
Met de kennis van deze samenzwe
ring in mnn bezit kon ik alles doen
wat ik noodig had, en mijn grootste
zorg was nu, om veilig het huis uit te
komen, te meer daar ik vreesde, dat
Maraboukh uit angst, dat tiij te vrij
uit gesproken had. het niet veilig zou
vinden mij te laten gaan.
ik zou wat gegeven hebben om den
gang van de gedachten van den
Pasha te kennen, terwijl hij daar
wenkbrauwfronsend en ernstig zat ta
overwegen, wat ik hem verteld had.
en wat dit zeggen wilde voor zijne
plannen, en waarschijnlijk wat hij nu
het best met betrekking tot mij zou
kunnen doen.
Na een lang stilzwijgen keek hij op.
Hoe wist je het klaar te spelen,
weg te komen en hierheen te gaan?
vroeg hij achterdochtig, en ik begreep
zijn twijfel.
Het was niet waarschijnlijk, dat