HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
Haidée.
VRIJDAG 26 APRIL 1912
OM- ONS KEEN
No.1530
Rechts houden.
II.
Zondagochtend stapte een wielrijder
op de Dreef van zijn fiets, kwam naar
mij toe cu zei: Nu liecft u gisteren
aanmerking gemaakt op de wielrij
ders omdat ze niet goed rechts hou
den en het den wandelaars lastig
maken, maar ik zon als fietser wel
eens een boekje willen opendoen over
de wandelaars. Om maar dadelijk
hier op de Dreef te beginnen kijk a
ejus hier, de wandelaars hebben het
hreede schelpenpad heclcmaal alleen
voor zichzelf, daar mag geen wiel
rijder komen en kijkt u nu eens naar
ons wielerpad. Dat is veel smaller en
overal loopen er mensclien op,"
Do opmerking was juist en dus kon
ik er niets tegen zeggen. Hij ging met
zi]n betoog voort.,ilt weet wel, dat
er onhebbelijke wielrijders zijn, maai
de wandelaars zijn ook altijd zoo
aardig nietIk heb het gehad, dat 'k
met mijn dochtertje in Heemstede
fietste. Voor ons loopt een heele rij
menschen, die juist de breedte van de
straat noodig hadden. Ik bel, ze ma
ken geen ruimte. Mijn dochtertje
vraagt„och, wil u even op zij gaan?"
Ze doen of ze niets hooren. Toen zeg
ik „laat mij maar voor rijden,
ik er dan niet door kan, dan er i
over 1" Daarop werden ze bang
maakten plaats. Vindt u dat behoor
lijk
Natuurlijk vond ik dat niet en dat
tci ik hem ook. Maar zijn grïeven-
cahier was nog veel grooterhij zou,
als hij tijd had, mij alles wat hij van
do wandelaars „ondervonden had, wel
eens op- schrift brengen. Tot dusver
heb ik dit requisitoir nog niet ontvan
gen. Het gaat wel meer zoo de grie
ven zijn gauw vergeten en dan blijft
de pen van zelf rusten. Vertrouwden
we ouzo verontwaardiging dade
lijk aan het papier toe, dan "zou de
ps.pierprijs onrustbarend stijgen, ge
lukkig is er veel toorn die bezmkt en
nooit tot schriftelijke uiting komt.
Maar nu dan toch eenmaal de zaak
teï- sprake gebracht is, wil ik mij zelf
tot tolk maken van de bezwaren," die
wielrijders gewoon zijn over voetgan
gers te doen -hooren.
„Ik begrijp niét'', heeft mij eens een
fietser- gezegd, ^jsjyirom ik 'savopds
een helder orandende lantaren hebs-
ben moet en de wandelaar op een
donkeren weg niet.
„Dat is nog ai duidelijk jij gaat,
gauwer, je bent dus gevaarlijker...."
„Niet voor anderen, maar voor mij
zelf. Als >k tegen iemand aanrij, wie
heeft dan de meeste kans om zich te
bezeeren
„Dat hangt er van af."
„Neen, dat hangt er niet van af
'de wielrijder is er bijna altijd het
slechtst aan toe. Nu moet ik, door
mijn lantaren, waarschuwen dat ik
nader. Waarom niet de voetganger,
die toch ook een gevaar en eert be
lemmering op den straatweg is Wil
ik je wat zeggen? Tegen ons worden
allerlei politic-maatregelen genomen,
maar de wandelaar mag doen wat bij
wil. Waarom wordt er tegen hem
nooit proces-verbaal opgemaakt?"
Ik mompelde zooiets van „de voet
ganger was er bet eerst, toen kwam
de wielrijder...."
„luist, en tegen dat gevaarlijke
monster moesten strenge maatregelen
genomen worden. Intusschen kunnen
de wielrijders zoetjes aan hun veertig
jarig jubïlé vieren en de toestand is
nóg zoo. Wij wordeu bekeurd als we
op een voetpad rijden, maar heb je
wel ooit geboord van een voetganger,
die veroordeeld werd omdat hij op
een wielerpad liep
Ik groef en groef in mijn hersenkas,
maar kon nergens zoo'n gebeurtenis
terugvinden.
„Natuurlijk niet", zei hij grimmig.
„De voetganger is het troetelkind, de
wielrijder de kwade pier. Dat zijn de
gevolgen van liet eerstgeboorterecht.
Als wij wielrijders er eerst waren
geweest en de menschen pas daarna
loopen hadden geleerd, dan zouden
de voetgangers beschouwd worden als
lastige hinderpalen, waartegen je
maatregelen nemen moet. Wat dunkt
je daarvan?"
Mij dunk té hiervan weinig. Ik kon
hem in de vlucht van zijn fantasie
niet voldoende volgen. Maai- in den
grond van de zaak had bij geen on
gelijk,
Toch is het grootste verschil van
meening tusschen wielrijder en voet
ganger niet, hoe ieders plaats is te
genover de politieverordening, maar
waar ieder hunner behoort op
straat. „De weg is vrij voor ieder",
beweert de wandelaar en de wielrij
der betwist die onloochenbare waar
heid niet, maar verzoekt onderscheid
te maken tusschen rijweg en ver
hoogd voetpad. „Het feit", zegt hij,
„dat de trottoirs verhoogd zijn, wijst
er al op, dat men ons daar niet heb
ben wil, dat wil zeggenrijtuigen,
karren, auto's en fietsers. Ze zijn ge
niaalst, om de voetgangers tegen onze
.gevaarlijke! aanwezigheid te bescher
men. Goed. ik heb er niet tegen. Maar
laten dan de wandelaars ook zooveel
mogelijk daar blijven en den rijweg
overlaten aan al wat rolt. Heuscb,
die hebben met hun allen de breedte
wel noodig."
Als de wandelaar dan zegt, dat bij
en zijn soorlgenooten zich toch ook
liefst op de trottoirs ophouden, dan
spreekt de wielrijder dat met ernst
tegen, „Jelui voetgangers loopt dik
wijls langs de trottoirs, als er ruimte
genoeg is om er bovenop te gaan.
Misschien merk je het niet meer op,
maar het is zoo. Let er zelf inaar op,
tel maar eens de menschen, die mid
den over den rijweg gaan. En dan
oversteken Kijk eens, brave voetgan
ger, meen je nu hcusch, dat je alleen
op de wereld bent Als je een breede
straat wilt oversteken en geen ge
ratel van rijtuigen of karren hoort,
waag je het maar. Wij maken onder
het rijden geen lawaai waarom dan
niet even uitgekeken, of wij er ook
aankomen -Of zou je willen, dat wij,
als de melaatschen van vroeger, on
ophoudelijk rammelden met de La
zarusklep orn. onze nadering aan te
kondigen
Als er wat in den weg komt, meent
de voetganger, dan moeten jullie
.stoppen-, Daar heb je remmen voor.
„Maar, .edelaardige wandelaar",.be
toogt de wielrijder, „bedenk toch
oensj waarvoor een fiets moet die
nen. Om vlugger te gaan, dan je te
voet doen kunt, nietwaar V Goed,
maar waar blijft dat voordeel, wan
neer we voor eiken voetganger zou
den moeten 'stoppen of, erger nog, af
stappen Dan kunnen we immers,
neem me niet kwalijk, 'evengoed tot
den wandelenden staat terugzinken
In de oudheid waren de mensclien
erg gekant tegen draken en cyclopen,
„want", zeiden ze, „dat zijn onze
vijanden en heel andere wezens dan
wij, die mogen en moeten wij dus
bevechten". Wij wielrijders zijn zulke
monsters niet, we rollen alleen op
twee wielen en gij stapt op twee bee-
ïien. ZoojJra we afstappen is er geen
verschil tusschen u en ons. Wij 'kun
nen uw broers, zusters, tantes, ooms,
neven en nichten, zelfs grootvaders
zijn.de, grootmoeders hebben het
fietsen er gewoonlijk aan gegeven.
Weest dus niet vijandelijk tegen ons
gestemd. Gunt ons ook een plaatsje.
Als wij achter u bellen, kijkt dan
even rond, of wij wel ruimte hebben:
om te passeeren en, zoo niet, wilt-dan
als 't kan, even op zij gaan. Wij zul
len het u 'dank weten."
De voetganger verklaart liiér, dat
hij tegen niemand vijandig gezind is.
die kalm over straat gaat, zelfs niet
tegenover een cigaretten-kameel.
„Juist zoo", prijst de wielrijder.
„Vraag dan aan uw mede-voetgan
gers, of ïv niet plotseling uit huis
deuren, stegen of straten willen ko
men schieten, want daar komen on
gelukken van. Vraag nun... of zij niet
allen zouden gaan fietsen, omdat zij
dan pas goed zullen beseffen wat er
Unaugt aan ons wielrijderlijk geluk,
en dat helpen wegruimen. En kunnen
of willen zij dat niet, laat dan voet
en wiel elkaar niet scheef aankij
ken
Met dit stoute beeld meen ik le mo
gen eindigen.
Ik hoop, dut de wielrijder dlc mij
aansprak, tevreden is met de manier,
waarop ik zijne belangen verdedigd
heb.
J. C. P.
Buitenlandse!! Overzicht
't Vergaan van de „Titanic".
B ij 't onderzoek,
van de Amerikaansciie Senaatscom
missie komen nog steeds vreemde din
gen aan 't licht.
Gehooid word do officier Boséhall.
Deze verklaarde, dat de reddmgboü-
ten geen lichten droegen, hoewel do
wet naartoe verplicht.
Toen de „Titanicgezonken was,
hoorde deze getuige op enkele, honder
den mieters afstana van zijn redding-
boot hulpgeroep. Hij zei eerst, dat de
bemanning van zijn boot weigerde de
ze menschen te gaan li-elpen, maar luj
verbeterde dit en zei, dat het do pas
sagiers waren, die zich hiertegen vol
zetten. Zoo bleef de boot doelloos
ronddrijven, terwijl een uur lang het
gejammer uit zee bleef opstijgen.
Zijn reddingboot, waarin nog
p la a t s vóór 2'O ni.ensc li e n
was, ging dus niet red-
d e n.
I Getuige gaf toe dat, ofschoon er nog
plaats voor 20 mensclien was, zijn
j boot in zee gelaten werd, terwijl er
mannen aanwezig waren, die nog go
r-d hadden kunnen worden.
(Ook waren er zeker nog vrouwen
en kinderen, want er zijn toch nog 156
vrouwen en kinderen verdronken.)
De officier berekende voorts, dat
onclei de gunstigste omstandigheden
niet de reddingboot-en niet meer dan
1200 personen gored hadden kunnen
worden. Dat is evenwel toch nog'500
mee-i dan nu gered zijn.
Ook zei de officier, dat als de „Ti
tanic" zoeklichten -had gehad, 't on
geluk wellicht- niet, gebeurd was.
Men weet reeds uit vorige verkla
ringen, dat er voor de uitkijk-matro-
7,f-n ook geen verrekijkers beschik
baar. waren. - -
Een vrouwelijke passagier zei te go-
Ic-oven, dat de schuld, dut 'vele vrou
wen niet tijdig aan 'dek waren, om in
de redding-booten plaats te nemen,
daaraan te wijten is, dat - v'e r-go
to werd de algemee ii e
a 1 a r m b e 1 te luiden i' n d e
kajuit© n.
Lowe, de vijfde officier van de „Ti
tanic", heeft nog verklaard, dat zijn
reddingboot zoo zwaar belast ge
weest is, dut bet opnemen van nog
meer mensclien haar in het hoogste
gevaar gebracht zou hebben. Hij had
I daarom, toen zij gestreken werd on
een ige Italianen aanstalten maakten
om in de boot te springen, de revol
ver getrokken en driemaal over de
I hoofden heen geschoten. Lowe vertel-
de. hoe hij de inzittenden van zijn
boot later over vier andere verdeeld
had om naar het tooneel van de ramp
i, terug te kunnen varen. Datirniedo
i had hij ovenwei meer dan een uur ge-
wacht, daar hij anders midden tus-
schen de in het water op ontzettende
wijzei om hun leven vechtenden geko-
men on zeker ui de diepte getrokken
j zou zijn. Eerst nadat liet aandoenlij-
j ke. jammer- eu hulpgeschreeuw wat
I verminderd, was, rookte hij er heen
en kwam nog juist, bijtijds om 2D nia.n-
I nou en 1 vrouw uit. eeiv zinkende, op
vouwbare boot te redden. Ook had hij
4 verdrinkenden uit, het water getrok
ken..
Bovendien beeft deze officier toege
geven, dat Zondagmorgen in de -kaar-
tenkamer een bekendmaking was op
gehangen, waarop de aanwezigheid
van <lri.jfijs aangegeven was met ver
melding van lengtoon breedte.
De passagiers van hel stoomschip
Breinen hebben bij aankomst to New-
York verklaard, dat zij zoo dicht aan
de lijken van de „Titanic" voorbij wa
ren gekomen, dat zij ze baddert'kun
nen onderscheiden. Zoo- hadden zij 't
lijk van oen vrouw gezien met in ie-
deren arm een kind, ook oen echtpaar
dut elkaar omstrengeld Drie
personen hielden nog een dekstoel
vast. AÜen hadden reddinggordels om
en overal op zee zag men deze laat
ste drijven. Ook had men eon omge
slagen reddingboot en wrakstukken
gezien.
Het .is nog steeds niet uitgemaakt,
welk scbi-p op tiet oogenblik van het
vergaan van de „Titanic" zicli op
slechts vijf mijlen van de plaats van
de ramp bevond.
Een der geredde vrouwelijke passa
giers van de „Titanic", miss Saru.h
Roths, die op weg.was naar Amerika,
om daar in liet huwelijk te treden, is
dezer dagen met haar bruigom in het
hospitaal, waarheen zij was vervoerd,
in het huwelijk verbonden.
Miss Roths, die alles wat zij bezat,
haar uitzet en al haar geld, met de
ramp van de „Titanic" verloor en ziek
was geworden van de doorgestane
koude en ontbering, werd door me
vrouw L'rederiek Vanderbilt en nog
eenige liefdadige personen geholpen.
Zij kreeg een nieuwen uitzet, de brui
gom was spoedig gevonden en weldra
verscheen de geestelijke, die het paar
in den echt verbond. De plechtigheid
werd bijgewoond door veie doctoren,
verpleegsters en verpleegden, waar
onder zich ook vele overlevenden van
de „Titanic" bevonden.
Ei zijn thans 205 lijken van slacht
offers der Titanic" opgevischt. Men
meent ook 't lijk van ïlliam Steud
herkend te hebben.
Bij dé lïjkplechtigheid voor Isidor
Straps, een der slachtoffers van de
„TitanfcV, te New-York, verdrongen
zieii meer dan 40.000 menschen. De
politie was machteloos. In het ge
drang werden 60 personen gewond.
De slaking aan de „Olympic" 't
zusterschip van de „Titanicduurt
voort, 't Schip ligt nog voor Spithead,
daar de stokers blijven weigeren om
aan boord te gaan en 't, nog niet g-Or
lukt is nieuwe stokers te vinden.
Uit da uuusciie poiiueK.
In den Duitsciien Rijksdag' is gister
middag 't debat over de nieuwe leger
en vloot, voorstellen voortgezet. Veel
nieuws leverde dit niet op.
Alleeii is de stemming van belang,
die gehouden werd over de motie of
voor 't (iekkingsvoorstel bij de mili
taire wetten, een afzonderlijke com
missie benoemd zo-u worden. Met 160
tegen 156 stemmen werd daartoe bé-
slóten slechts 2 stemmen meerder
heat.
De stemming gold als een soort
kiachUnetlng voor de geheele wet. 't
Belooft dus een spannende strijd té.
worden 1.
Dun is de duel-quaeslie. besproken.
Over' de pitlaliiiig van den minister
voj- o.orlog vort Heeriiigeü,. legde dr.
Siiahnj. de -leider van 't Centrum, .dé'
volgende verklaring af:
j Tegen de Opvatting van den minis-
I tér van oorlog moet ik uit naam van
mijn politieke vrienden met alle
kracht protesteoren, zoowel op grond
vbn onzo godsdienstige gevoelens, als
var onze rechtsopvatling-en. Over de
1 godsdienstige gronden wil ik mij
J hiér niet uitlaten. De grondwet van
bel; Duitsche* rijk sluit de katholieke
1 Christenen van geen enkele positie en
geen enkele staatsinstelling uit, als
zii meenmgen verkondigen, die met
hun godsdienst overeenkomen. Deze
wettelijke bescherming ontneemt de
minister van oorlog hun evenwel
rechtstreeks door de uitlating, die luj
Woensdag heeft laten hooren, em te
gelijkertijd ontkent hij, dat bij ben
het eergevoel bestaat, dat hij zichzelf
en den officiersstand toekent. Met de
ze uitlating stelt de minister zich bui
ten de wet. Het burgerlijke en bet, mi
litaire wetboek verbieden het du-el. De
minister van oorlog verbant evenwel
degenen uit 't officierscorps, die ach
ting voor de wet hebben en haar ge-
■hcorzamen."
Deze vérklaring vond stormachtige
toejuiching bij het Centrum en ver
wekte in. den Rijksdag' groote .opge
wondenheid.
Ook de uitval van 't R. It. bind de
G e r m Or n i a is heel scherp.
liet' blad begint met te zeggen, dat
datgene, wat de minister beweert van
den katholieken officier, die niet-
duelleert, nl. dat hij niet-in.de krin
gen van het officierscorps thuishoort,
lin de eerste pluals „op dezen heer
zei!"' van toepassing is. Eén man, die
fien dergelijk beginsel in den Duit
sciien Rijksdag verkondigen kan,
heeft aan liet hoofd van ons tegerlv-
stuuv niets 'meer te maken. Een der
gelijk spotten met de wet is een revo
lutionaire daad van de gevaarlijkste:
soort. De Centrum-partij zou al haar
godsdienstige beginselen verlooche
nen en haar rechtsgevoel volkomen
terzijde stellen, als zij nog met -een
minister tc doen wild© hebben, die
dergelijke opvattingen verkondigt.
Hei leger is ge-en leger van pretoviu-
nen, betaalde huurlingen, zoo heet
het verder het is de bloem van het
volk. de kracht van de jeugd der na
tie. waaruit het gevormd, is. Wij wil
len niet, dat onze brave soldaten op
voeders hebben, die het. niet met hun
corpsgeest en „eergevoel'' kunnen
overeenbrengen om godsdienstig, ze
delijk eu wettelijk te denken en te
handelen. Onze officieren zijn geen
bevoorrechte kaste, dte dc zede wet-,
ten en het recht met voeten -mogen
treden en wanneer de minister van
oorlog hun deze denkbeelden in wil
.prenten, dan mag bij dit ambt in den
een of anderen barbaarschen staat be-
kleeden, in Dudtschland evenwel niet.
Kier moeten recht en wet gelden.
Verder raadt het blad de waarlijk
christelijke officieren aan om moer
dan vroeger standvastig te zijn. Wil
dan het legerbestuur tegen al deze
dappere mannen met werkelijk eerge
voel optreden, dan ma-g mori dit pro-
boerai. Het zou evenwel spoedig mer
ken. dat de volksvertegenwoordigers
in den Rijksdag niet met zich laten
spotten en niet alleen den wil. manr
ook de macht hebben om hun wil door
te zetten.
Na deze scherpe aanvallen zo-u 't
geen verwonderingwekken als liet
Centrum de eerste de beste gelegen
heid waarnam, om den minister van
oorlog een beentje te lichten. Wel
licht dat daarvoor reeds bii deze mi
litaire wetsvoorstellen gelegenheid is.
De oorlog tnssclien Italië onlurklje
't ltaliaansche eskader uit 30
schepen bestaande is gezien tus
schen de eilanden Toned os, Chios,
Lemnos en het schiereiland Mont-
Atbos.
De Turksche ministerraad besprak
het protest van Rusland en de quaes-
tie van de event,ueele heropening der
Dard.auellen. Men -gelooft niet zoo
heet 't in een telegram uit. Koastan-
tmöpei dat- een beslissing geno
men is.
Daar een Engelsch schip gepoogd
heeft de Dardanellen door te stoo-
men, ondanks liet verbod, heeft de
■Turksche havenmeester de schepen
gewaarschuwd, dat zij bij het navol
gen van dit voorbeeld door kanon
schoten in den grond zullen .ivouien
geboord.
Bij Tobroék beeft een groote troep
j Bedoeïenen, onder leiding van Turk-
-che soldaten, wederom het nieuwe
Onze Lachhoek
Een lastig! schoolopziener zag. dat
een aardglobe in een der schoolloka
len dik onder de stof zat. Dat erger
de hem, en, zijn vinger op de globe
leggend, zei hij:
De stof ligt hier een duim dik.
Veel dikker, mijnbeer, anlisoord-
de de schoolmeester kalm.
W at bedoelt u? zei de schoolop
ziener scherp.
Wel, was 't antwoord, u hebt uw
vinger op dc Sahara.
Een fabrikant uit Engeland die
voor zijn zaken China bezocht, werd
bij een mandarijn ten eten genoo-
digd. De gast liet zich allerlei vr eem-
de gerechten goed smaken. Nu werd
een heerlijk uitziend gebraad opge
dragen. De gast, die gehoord had dat
de Chineezen veel van kaltevleesch
houden, meende wel wat met schrik
zoo'n huisdier er in te herkennen en
besloot er niet van te eten. Toch wilde
hij zich zekerheid verschaffen, maar
hoe?
Hij verstond geen Chineesch en de
Chinees geen Engelsch. Eindelijk vaJt
hem iets in. Hij wees op den schotel
en vraagt op vragenden toon:
Mi.au\y, miauw!
De Chinees maakte een ontkennend
gebaar eu antwoordde: Waf, waf.
scheid-ene pogingen, tot zij met verliës
wenden "teruggeslagen. Tangen, ijzer-
dra ad-scha ren en ander gereedschap
liet de vijand op het. terrein vair het
gevecht achter. Uit de bloedsporen,
kon men opmaken, dat de V'iantl zwa
re verliezen geleden had. Twéé Italia
nen werden gedood.
't Bloedbad in Lena.
Men weet, dat bij de goudwassciie-
rijen aan de Lena, in Rusland, eeni
ge honderden arlieiders door soldaten
z:jji doodgeschoten.
Dit bloedbad is bij een interpellatie
in de Doema ter sprake gekomen.
De minister van binnen laudsche za
ken verklaarde, dat de stakingsbewe
ging geenszins een vreedzaam ver
loop heeft gehad dal de zaak een po
litieleen achtergrond had. blijkt'reeds
uit het feit, dat het meerendeel der
le-ders van de staking vroeger reeds
wegens politieke - misdrijven veroor
deeld zijn. De opgeruide menigte had
oen aanval gedaan op de huizen der
maatschappij, het vertrek der treinen
verhinderd, den arbeid der werkwilli
gen belet. Daarom keurde de minister
dan ook het optreden dar openbare
macht besliSt goed.
110 sold iion stonden tegenover 7000
personen. Om dc menigte te weerhou
den nader te komen, waren drie
trompetsignalen gegeven, dc men
schen stoorden zich er evenwel -niet
aan, maar wierpen zich na het eerste
salvo, dat op een afstand van.150 pas
werd afgevuurd, op den grond, sten-,
deai toen weer pp eu snelden onder
hoera-gc-roep op de soldaten of.
Er werden daarop nog drie salvo's
afgeschoten, die de menigte uiteen
joegen.
Volgens officieele inlichtingen ivas
do menigte' van plar. geweest zich
meester te maken van de wapens der
soldaten en de mijnen te plunderen.
Verder verklaarde de premier, dat
door de regecring nog een nader on
derzoek zal worden ingesteld.
Allerlei.
UIT MAROKKO.
Een telegram uit Fez meldt: „Do
toestand wordt voortdurend beter."
Een diplomatieke lerrn, waaruit is
op te maken, dat de toestand thans
nog te wensclien overlaat.
De Franschen gaan voort de Marok
kanen ie ontwapenen. Er hebben weer
enkele kleine botsingen plaat-s ge
had.
'iOOOO Israëlieten hebben een schuil
plaats gevonden in het paleis van den
Sultan. Hun woningen waren door de
muitende Marokkanen verwoest.
Ook jn de Spaansche zóne is 't niet
geheel rustig. De Spaansche post. te
Lüiisjerief is aangevallen, waarbij de
Spanjaarden 1 dobde en 2 gewonden
verloren hébben.
'T ENGELSCHE LAGERHUIS,
heeft 't wetsontwerp tot afschaffing
van de An-glikaansche staatskerk in
Wales in eerste lezing aangenomen
met 331 tegen 253 stemmen.
Minister LIpyd George heeft mede
gedeeld, dat met de tweede lezing ho
me rule-ontwerp op 30 April zal be
gonnen worden én dat de behandeling
niet langer dan zes dagen zal duren.
UIT CHINA.
Naar uit Petersburg gemeld wordt,
is het plan van China om af gevaar-
digden naar Mongolië te zenden, teu-
einde de or kenning der Chineesch©
souvereiniteit té verkrijgen, in de of
ficieele kringen van Rusland gunstig
ontvangen.
Rusland volhardt in. dé meening.
da' Mongolië een autonome provincie
moet zijn onder CMneesche suzereiui-
teit
Men gelooft, dat China deze formu
leering zal ^aanvaarden.
Binnenland
HET BEZOEK VAN DE KONINGIN
EN DEN PRINS AAN PARIJS.
De Figaro meldt, dat de feesten, die
de Fransche regeering en de stad
Parijs voorbereiden voor het bezoek
van Koningin Wïlhelmina aan Parijs,
een bijzonder karakter zullen hebben,
geheel verschillend van de ontvangst
van andere souvereinen.
Er zullen wel recepties plaats heb-,
ben in het Elysee en het stadhuis en
een galavoorstelling in de Opera,
maar er zal gepoogd worden die of
ficieel e plechtigheden minder koel en
correct, meer beminnelijk te maken
dan gewoonlijk. Koningin VVilhelmina
is de eerste Koningin, die als souve-
reine Parijs bezoekt, sedert het be
zoek van Koningin Victoria; en naar
de wijze van ontvangst van toen zal
thans ook het program zijn ingericht-,
evenals ook de versiering van de
openbare gebouwen en straten, die de
stoet zal doortrekken. De versiering
meer van bloemen zijn inet vlag
gen als ondergrond.
Het programma is thans aan de
goedkeuring der Koningin onderwor
pen.
Feuilleton
Naar het Engelsch
door
A. W. MARCHMONT.
30)
U moet voel van bet Oosten we
ten, tc ooi'deelen naar uw vloeiende
uitspraak van de taal en uw bijna
geslaagde vermomming van heden..
Maar denkt u dun, dat wij Ottoman en
©rokte wet, zouden laten stellen door
een Regecring van Westerlingen, de
erkende v-mnden van den Islam
Zijn haat tegenover ons bleek dui
delijk uit zijn toon van spreken.
Als ge van niemand wilt lecren,
se dat v/el heel spoedig, dun zal
Islam zijn ergste vijanden in zijn
meest getrouwe zonen vinden.
Laten wij: elkaar goed begrijpen,
Mr. Ormesby.
Ilc geloof, dat wij daartoe op weg
zijn, zei ik, maar met een gebaar
scheen hi.i mijn woorden ongezegd te
willen maken.
U is in dienst van Mr. Grant?
In zekeren zin, ja.
En kijkt uit naar liooger positie,
dan u nu kan krijgen f
In zekeren zin, ja, zei ik weer
U is een jonge man met lioopen
eerzuchtu is goed op de hoogte met
ons land, onze zeden en gewoonten
u kent de moderne Europeescho
denkbeelden en methoden en u ia
hier in liet land gekomen om fortuin
te maken, en heeft u al eenige jaren
lang voor die taak ingespannen. Is
het nooit in u opgekomen, dat er een
grooter sfeer, een grot ter carrière is
weggelegd voor iemand in uw positie,
die zoo begaafd is
Er zijn veel dingen in mij opge
komen antwoordde ik een .beetje
onverschillig, niet wetende waar hij
heen wilde.
Wij staan aan don vooravond
van groote gebeurtenissen, groote
ontwikkeling' in alle richtingen,
waarin de oude macht en glorie van
ons Keizerrijk weer zal opbloeien en
zijn grootheid hersteld, Bij dat werk
zal cr behoefte zijn aan menschen
van allerlei soort, en menschen als u
zuilen daarbij wel een passende sfeer
vinden tot voordeel van henzelf en
van het Keizerrijk.
Hij sjirak lies) 1st, zijn woorden zorg
vuldig kiezende en luin effect op mij
gadeslaand.
Ik begreep hem nu maar al te goed
en de kolossale onbeschaamdheid en
listigheid van zijn voorstel deed mij
ontstellen. Hij wilde mij orukoopen,
om Grant en iedereen in het Witte
Huis te verraden, met een belofte van
een hooge carrière, terwijl daarin
besloten lag do conditie, dat ik Mo
hammedaan zou worden en mij in
zijn dienst liet inschrijven.
Het komt. mij voor. antwoord
de ik, na even gezwegen te hebben,
alsof ik z«"in voorstellen goed over
woog, dat het eerste, waar zulke
menschen naar zouden vragen, zijn
zon een waarborg van goede trouw,
een verzekering, dat de dingen zoo
gaan zouden als u zegt.
Zij zouden do beraden mensclien
niet zijn. die wij zoeken als. zij dat
niet deden. Maar .zulke verzekeringen
zouden gegeven worden.
Door wien der beid,; Koninklijke
I-Iooghedcu. Recliad ol War-ed-in
Waarom zou ik bet lunger ver
bergen na hetgeen.er nu gebeurd is?
Door mijn meester, War-ed-in-, Als de
aanstaande Grootvizier van Zijne
Hoogheid heb ik dc macht, voor zijn
woord in l.e slaun.
Ik zweeg even en scheen er over
nu te denken.
Laat ons voor het oogeublik ver
onderstellen, dut een man als ik zijn
diensten aanbood zooals u zich dat
voorstelt
Dan zou u natuurlijk dadelijk de
ware Ottomaansche denkbeelden aan
hangen.
En dat beteekent
Bijv. met betrekking totdat Ame
rikaansciie plan, zou n het. dadelijk
uit het oogpunt van' het voordeel van
het Keizerrijk inplauts van dat van
uw tegenwoordigen chef bekijken.
Een mooie voorstelling inderdaad
van een, schurkachtig verraad. Mijn
verontwaardiging was zóó heftig, dat
ik voor het- oogenblik mijn eigen
woorden niet vertrouwde maar liet
was een steekspel van woorden, en
drift was nutteloos.
U heeft ronduit mot mij gespro
ken over den éénen kant van dc zaak,
sprak ik. Nu over den anderen.
Wat gebeurt er als ik weiger?
Dat tou mij spijten.
Daar twijfel ik geen oogenblik
aan, zei'ik op drogen toon.
Maar wat zou er gebeuren
Wij zouden ecu man verliezen,
dien. wij gaarne tot de onzen zouden
rekenen, terwijl uw plan toch niet tot
stand'zou'kunnen komen. Uw chef of
vriend, hoe gij hem dan ook be
schouwt, zal niet blijven léven en
daarom, zooals u zelf zegt, zal zijn
plan met hem te gronde gaan. U weet
zelf en" hij haalde zijn schouders
veelbeteekenend op u weet genoeg
van ons om te begrijpen, dat u niet
in vrijheid kail blijven en eens de ge
volgen zal moeten ondervinden van
dezen aanslag op 'mijn getrouwen
dienaar. Maar onze crimineele recht
banken werken niet 'snel, zooals u
weet, eu intusschen hij zweeg weer
zijn onze gevangenissen geen ooi-
den van louter genoegen. En er is nog
maats over,
Hij sprak met overwogen kwaad
aardigheid, maar hii was verbaasd
en ik denk ook teleurgesteld eu boos,
toen ik, in plaats van vrees te laten
merken, die ik werkelijk voelde, luch
tig lachte. Ik had dien dag heel wal.
comedie gespeeld, miiar niets kostte
mij meer moeite dan die lach eu de
luchtige toon waarop ik antwoordde:
Er schijnt, een bijzonder in hef,
öog loop ei id contrast tusschen de
twee toekomstbeelden te zijn.' Uwe
Excellentie gebruikt levendige kleu-
F.h het palet, is nog niet uitgeput,
Mi'. Ormesby. Hetzij liet u nu of min
der na aan bet hart gaaf, maar uw
chef heeft een zusier. rijk, naar uien
mij verteld heeft, en die voor mooi
doorgaat
Wat bedoelt u daarmee
vroeg ik op scherpen loon.
Eéii hooge positie is voor haar
weggelegd. Zij te er in geslaagd, de
aandacht te trekken vau een hoog-
geplaaist man uit onze omgeving, en
bestemd om nog veel hooger te klim
men. Zij zal zijn vrouw worden.
Zijn oogcii glinsterden in liet lamp
licht, terwiil hij zé op mij vestigde,
om liet effect van deze laagheid opto
merken maar hij had er te lang méé
gewacht en ik was in staat om ieder
teeken van gevoel te onderdrukken.
Daarvan heb ik gehoord. Ik ken
graaf Stephani en ongetwijfeld zal
hij hoog klimmeu tot den' tak van
een boom waarschijnlijk, met behulp
van-:feu touw en een paar sterke ar
men aan het eind daarvan.
Een dergelijk' addergebroed is de
galg niet eens waard. zei hij met
bittere minachting. Over (lal indi
vidu sprak ik niet,
Nu, dat mag dan zoo zijn als het
wil, zeker ben ik nu wel met het ge-
beele toekomstbeeld op de hoogte.
Maar er zijn twee kleuren, die u
niet gebnJlkt hee't'. In 'de eerste plaats
staat'M iss Grant onder bescherming
van de Amerikaansciie Ambassade,
en zij zal weten wat haar te doen
staat. De tweede betreft, mii. De Lr-:-
gelsche Ambassade weet alles oui
trent" mij fi aanwezigheid hier en zal
wel een middel vinden om'mij op U'
zoeken, eu haar oog en cu ooren zijn
scherp genoeg om mij zelfs 'in de
gevangenis te viiiden. Dit, beteekeni,
dat ik tenminste in slaat ben, uw
voorstellen bedaard te overwegen*
Hoe lang geeft u mij tijd
Tot morgen. Daarna zal het te
laat zijn.
En tot dien tijd zal ik uw gast
zijn, veronderstel ik?
U moet hier blijven maar als n
mij uw eerewoord geeft, geen poging
tot ontsnappen te zullen wagen, dun
zal het niets dan een vorm zijn.
(Wordt vervolgd)