HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. Haidée. VRIJDAG 26 APRIL 1912 OM- ONS KEEN No.1530 Rechts houden. II. Zondagochtend stapte een wielrijder op de Dreef van zijn fiets, kwam naar mij toe cu zei: Nu liecft u gisteren aanmerking gemaakt op de wielrij ders omdat ze niet goed rechts hou den en het den wandelaars lastig maken, maar ik zon als fietser wel eens een boekje willen opendoen over de wandelaars. Om maar dadelijk hier op de Dreef te beginnen kijk a ejus hier, de wandelaars hebben het hreede schelpenpad heclcmaal alleen voor zichzelf, daar mag geen wiel rijder komen en kijkt u nu eens naar ons wielerpad. Dat is veel smaller en overal loopen er mensclien op," Do opmerking was juist en dus kon ik er niets tegen zeggen. Hij ging met zi]n betoog voort.,ilt weet wel, dat er onhebbelijke wielrijders zijn, maai de wandelaars zijn ook altijd zoo aardig nietIk heb het gehad, dat 'k met mijn dochtertje in Heemstede fietste. Voor ons loopt een heele rij menschen, die juist de breedte van de straat noodig hadden. Ik bel, ze ma ken geen ruimte. Mijn dochtertje vraagt„och, wil u even op zij gaan?" Ze doen of ze niets hooren. Toen zeg ik „laat mij maar voor rijden, ik er dan niet door kan, dan er i over 1" Daarop werden ze bang maakten plaats. Vindt u dat behoor lijk Natuurlijk vond ik dat niet en dat tci ik hem ook. Maar zijn grïeven- cahier was nog veel grooterhij zou, als hij tijd had, mij alles wat hij van do wandelaars „ondervonden had, wel eens op- schrift brengen. Tot dusver heb ik dit requisitoir nog niet ontvan gen. Het gaat wel meer zoo de grie ven zijn gauw vergeten en dan blijft de pen van zelf rusten. Vertrouwden we ouzo verontwaardiging dade lijk aan het papier toe, dan "zou de ps.pierprijs onrustbarend stijgen, ge lukkig is er veel toorn die bezmkt en nooit tot schriftelijke uiting komt. Maar nu dan toch eenmaal de zaak teï- sprake gebracht is, wil ik mij zelf tot tolk maken van de bezwaren," die wielrijders gewoon zijn over voetgan gers te doen -hooren. „Ik begrijp niét'', heeft mij eens een fietser- gezegd, ^jsjyirom ik 'savopds een helder orandende lantaren hebs- ben moet en de wandelaar op een donkeren weg niet. „Dat is nog ai duidelijk jij gaat, gauwer, je bent dus gevaarlijker...." „Niet voor anderen, maar voor mij zelf. Als >k tegen iemand aanrij, wie heeft dan de meeste kans om zich te bezeeren „Dat hangt er van af." „Neen, dat hangt er niet van af 'de wielrijder is er bijna altijd het slechtst aan toe. Nu moet ik, door mijn lantaren, waarschuwen dat ik nader. Waarom niet de voetganger, die toch ook een gevaar en eert be lemmering op den straatweg is Wil ik je wat zeggen? Tegen ons worden allerlei politic-maatregelen genomen, maar de wandelaar mag doen wat bij wil. Waarom wordt er tegen hem nooit proces-verbaal opgemaakt?" Ik mompelde zooiets van „de voet ganger was er bet eerst, toen kwam de wielrijder...." „luist, en tegen dat gevaarlijke monster moesten strenge maatregelen genomen worden. Intusschen kunnen de wielrijders zoetjes aan hun veertig jarig jubïlé vieren en de toestand is nóg zoo. Wij wordeu bekeurd als we op een voetpad rijden, maar heb je wel ooit geboord van een voetganger, die veroordeeld werd omdat hij op een wielerpad liep Ik groef en groef in mijn hersenkas, maar kon nergens zoo'n gebeurtenis terugvinden. „Natuurlijk niet", zei hij grimmig. „De voetganger is het troetelkind, de wielrijder de kwade pier. Dat zijn de gevolgen van liet eerstgeboorterecht. Als wij wielrijders er eerst waren geweest en de menschen pas daarna loopen hadden geleerd, dan zouden de voetgangers beschouwd worden als lastige hinderpalen, waartegen je maatregelen nemen moet. Wat dunkt je daarvan?" Mij dunk té hiervan weinig. Ik kon hem in de vlucht van zijn fantasie niet voldoende volgen. Maai- in den grond van de zaak had bij geen on gelijk, Toch is het grootste verschil van meening tusschen wielrijder en voet ganger niet, hoe ieders plaats is te genover de politieverordening, maar waar ieder hunner behoort op straat. „De weg is vrij voor ieder", beweert de wandelaar en de wielrij der betwist die onloochenbare waar heid niet, maar verzoekt onderscheid te maken tusschen rijweg en ver hoogd voetpad. „Het feit", zegt hij, „dat de trottoirs verhoogd zijn, wijst er al op, dat men ons daar niet heb ben wil, dat wil zeggenrijtuigen, karren, auto's en fietsers. Ze zijn ge niaalst, om de voetgangers tegen onze .gevaarlijke! aanwezigheid te bescher men. Goed. ik heb er niet tegen. Maar laten dan de wandelaars ook zooveel mogelijk daar blijven en den rijweg overlaten aan al wat rolt. Heuscb, die hebben met hun allen de breedte wel noodig." Als de wandelaar dan zegt, dat bij en zijn soorlgenooten zich toch ook liefst op de trottoirs ophouden, dan spreekt de wielrijder dat met ernst tegen, „Jelui voetgangers loopt dik wijls langs de trottoirs, als er ruimte genoeg is om er bovenop te gaan. Misschien merk je het niet meer op, maar het is zoo. Let er zelf inaar op, tel maar eens de menschen, die mid den over den rijweg gaan. En dan oversteken Kijk eens, brave voetgan ger, meen je nu hcusch, dat je alleen op de wereld bent Als je een breede straat wilt oversteken en geen ge ratel van rijtuigen of karren hoort, waag je het maar. Wij maken onder het rijden geen lawaai waarom dan niet even uitgekeken, of wij er ook aankomen -Of zou je willen, dat wij, als de melaatschen van vroeger, on ophoudelijk rammelden met de La zarusklep orn. onze nadering aan te kondigen Als er wat in den weg komt, meent de voetganger, dan moeten jullie .stoppen-, Daar heb je remmen voor. „Maar, .edelaardige wandelaar",.be toogt de wielrijder, „bedenk toch oensj waarvoor een fiets moet die nen. Om vlugger te gaan, dan je te voet doen kunt, nietwaar V Goed, maar waar blijft dat voordeel, wan neer we voor eiken voetganger zou den moeten 'stoppen of, erger nog, af stappen Dan kunnen we immers, neem me niet kwalijk, 'evengoed tot den wandelenden staat terugzinken In de oudheid waren de mensclien erg gekant tegen draken en cyclopen, „want", zeiden ze, „dat zijn onze vijanden en heel andere wezens dan wij, die mogen en moeten wij dus bevechten". Wij wielrijders zijn zulke monsters niet, we rollen alleen op twee wielen en gij stapt op twee bee- ïien. ZoojJra we afstappen is er geen verschil tusschen u en ons. Wij 'kun nen uw broers, zusters, tantes, ooms, neven en nichten, zelfs grootvaders zijn.de, grootmoeders hebben het fietsen er gewoonlijk aan gegeven. Weest dus niet vijandelijk tegen ons gestemd. Gunt ons ook een plaatsje. Als wij achter u bellen, kijkt dan even rond, of wij wel ruimte hebben: om te passeeren en, zoo niet, wilt-dan als 't kan, even op zij gaan. Wij zul len het u 'dank weten." De voetganger verklaart liiér, dat hij tegen niemand vijandig gezind is. die kalm over straat gaat, zelfs niet tegenover een cigaretten-kameel. „Juist zoo", prijst de wielrijder. „Vraag dan aan uw mede-voetgan gers, of ïv niet plotseling uit huis deuren, stegen of straten willen ko men schieten, want daar komen on gelukken van. Vraag nun... of zij niet allen zouden gaan fietsen, omdat zij dan pas goed zullen beseffen wat er Unaugt aan ons wielrijderlijk geluk, en dat helpen wegruimen. En kunnen of willen zij dat niet, laat dan voet en wiel elkaar niet scheef aankij ken Met dit stoute beeld meen ik le mo gen eindigen. Ik hoop, dut de wielrijder dlc mij aansprak, tevreden is met de manier, waarop ik zijne belangen verdedigd heb. J. C. P. Buitenlandse!! Overzicht 't Vergaan van de „Titanic". B ij 't onderzoek, van de Amerikaansciie Senaatscom missie komen nog steeds vreemde din gen aan 't licht. Gehooid word do officier Boséhall. Deze verklaarde, dat de reddmgboü- ten geen lichten droegen, hoewel do wet naartoe verplicht. Toen de „Titanicgezonken was, hoorde deze getuige op enkele, honder den mieters afstana van zijn redding- boot hulpgeroep. Hij zei eerst, dat de bemanning van zijn boot weigerde de ze menschen te gaan li-elpen, maar luj verbeterde dit en zei, dat het do pas sagiers waren, die zich hiertegen vol zetten. Zoo bleef de boot doelloos ronddrijven, terwijl een uur lang het gejammer uit zee bleef opstijgen. Zijn reddingboot, waarin nog p la a t s vóór 2'O ni.ensc li e n was, ging dus niet red- d e n. I Getuige gaf toe dat, ofschoon er nog plaats voor 20 mensclien was, zijn j boot in zee gelaten werd, terwijl er mannen aanwezig waren, die nog go r-d hadden kunnen worden. (Ook waren er zeker nog vrouwen en kinderen, want er zijn toch nog 156 vrouwen en kinderen verdronken.) De officier berekende voorts, dat onclei de gunstigste omstandigheden niet de reddingboot-en niet meer dan 1200 personen gored hadden kunnen worden. Dat is evenwel toch nog'500 mee-i dan nu gered zijn. Ook zei de officier, dat als de „Ti tanic" zoeklichten -had gehad, 't on geluk wellicht- niet, gebeurd was. Men weet reeds uit vorige verkla ringen, dat er voor de uitkijk-matro- 7,f-n ook geen verrekijkers beschik baar. waren. - - Een vrouwelijke passagier zei te go- Ic-oven, dat de schuld, dut 'vele vrou wen niet tijdig aan 'dek waren, om in de redding-booten plaats te nemen, daaraan te wijten is, dat - v'e r-go to werd de algemee ii e a 1 a r m b e 1 te luiden i' n d e kajuit© n. Lowe, de vijfde officier van de „Ti tanic", heeft nog verklaard, dat zijn reddingboot zoo zwaar belast ge weest is, dut bet opnemen van nog meer mensclien haar in het hoogste gevaar gebracht zou hebben. Hij had I daarom, toen zij gestreken werd on een ige Italianen aanstalten maakten om in de boot te springen, de revol ver getrokken en driemaal over de I hoofden heen geschoten. Lowe vertel- de. hoe hij de inzittenden van zijn boot later over vier andere verdeeld had om naar het tooneel van de ramp i, terug te kunnen varen. Datirniedo i had hij ovenwei meer dan een uur ge- wacht, daar hij anders midden tus- schen de in het water op ontzettende wijzei om hun leven vechtenden geko- men on zeker ui de diepte getrokken j zou zijn. Eerst nadat liet aandoenlij- j ke. jammer- eu hulpgeschreeuw wat I verminderd, was, rookte hij er heen en kwam nog juist, bijtijds om 2D nia.n- I nou en 1 vrouw uit. eeiv zinkende, op vouwbare boot te redden. Ook had hij 4 verdrinkenden uit, het water getrok ken.. Bovendien beeft deze officier toege geven, dat Zondagmorgen in de -kaar- tenkamer een bekendmaking was op gehangen, waarop de aanwezigheid van <lri.jfijs aangegeven was met ver melding van lengtoon breedte. De passagiers van hel stoomschip Breinen hebben bij aankomst to New- York verklaard, dat zij zoo dicht aan de lijken van de „Titanic" voorbij wa ren gekomen, dat zij ze baddert'kun nen onderscheiden. Zoo- hadden zij 't lijk van oen vrouw gezien met in ie- deren arm een kind, ook oen echtpaar dut elkaar omstrengeld Drie personen hielden nog een dekstoel vast. AÜen hadden reddinggordels om en overal op zee zag men deze laat ste drijven. Ook had men eon omge slagen reddingboot en wrakstukken gezien. Het .is nog steeds niet uitgemaakt, welk scbi-p op tiet oogenblik van het vergaan van de „Titanic" zicli op slechts vijf mijlen van de plaats van de ramp bevond. Een der geredde vrouwelijke passa giers van de „Titanic", miss Saru.h Roths, die op weg.was naar Amerika, om daar in liet huwelijk te treden, is dezer dagen met haar bruigom in het hospitaal, waarheen zij was vervoerd, in het huwelijk verbonden. Miss Roths, die alles wat zij bezat, haar uitzet en al haar geld, met de ramp van de „Titanic" verloor en ziek was geworden van de doorgestane koude en ontbering, werd door me vrouw L'rederiek Vanderbilt en nog eenige liefdadige personen geholpen. Zij kreeg een nieuwen uitzet, de brui gom was spoedig gevonden en weldra verscheen de geestelijke, die het paar in den echt verbond. De plechtigheid werd bijgewoond door veie doctoren, verpleegsters en verpleegden, waar onder zich ook vele overlevenden van de „Titanic" bevonden. Ei zijn thans 205 lijken van slacht offers der Titanic" opgevischt. Men meent ook 't lijk van ïlliam Steud herkend te hebben. Bij dé lïjkplechtigheid voor Isidor Straps, een der slachtoffers van de „TitanfcV, te New-York, verdrongen zieii meer dan 40.000 menschen. De politie was machteloos. In het ge drang werden 60 personen gewond. De slaking aan de „Olympic" 't zusterschip van de „Titanicduurt voort, 't Schip ligt nog voor Spithead, daar de stokers blijven weigeren om aan boord te gaan en 't, nog niet g-Or lukt is nieuwe stokers te vinden. Uit da uuusciie poiiueK. In den Duitsciien Rijksdag' is gister middag 't debat over de nieuwe leger en vloot, voorstellen voortgezet. Veel nieuws leverde dit niet op. Alleeii is de stemming van belang, die gehouden werd over de motie of voor 't (iekkingsvoorstel bij de mili taire wetten, een afzonderlijke com missie benoemd zo-u worden. Met 160 tegen 156 stemmen werd daartoe bé- slóten slechts 2 stemmen meerder heat. De stemming gold als een soort kiachUnetlng voor de geheele wet. 't Belooft dus een spannende strijd té. worden 1. Dun is de duel-quaeslie. besproken. Over' de pitlaliiiig van den minister voj- o.orlog vort Heeriiigeü,. legde dr. Siiahnj. de -leider van 't Centrum, .dé' volgende verklaring af: j Tegen de Opvatting van den minis- I tér van oorlog moet ik uit naam van mijn politieke vrienden met alle kracht protesteoren, zoowel op grond vbn onzo godsdienstige gevoelens, als var onze rechtsopvatling-en. Over de 1 godsdienstige gronden wil ik mij J hiér niet uitlaten. De grondwet van bel; Duitsche* rijk sluit de katholieke 1 Christenen van geen enkele positie en geen enkele staatsinstelling uit, als zii meenmgen verkondigen, die met hun godsdienst overeenkomen. Deze wettelijke bescherming ontneemt de minister van oorlog hun evenwel rechtstreeks door de uitlating, die luj Woensdag heeft laten hooren, em te gelijkertijd ontkent hij, dat bij ben het eergevoel bestaat, dat hij zichzelf en den officiersstand toekent. Met de ze uitlating stelt de minister zich bui ten de wet. Het burgerlijke en bet, mi litaire wetboek verbieden het du-el. De minister van oorlog verbant evenwel degenen uit 't officierscorps, die ach ting voor de wet hebben en haar ge- ■hcorzamen." Deze vérklaring vond stormachtige toejuiching bij het Centrum en ver wekte in. den Rijksdag' groote .opge wondenheid. Ook de uitval van 't R. It. bind de G e r m Or n i a is heel scherp. liet' blad begint met te zeggen, dat datgene, wat de minister beweert van den katholieken officier, die niet- duelleert, nl. dat hij niet-in.de krin gen van het officierscorps thuishoort, lin de eerste pluals „op dezen heer zei!"' van toepassing is. Eén man, die fien dergelijk beginsel in den Duit sciien Rijksdag verkondigen kan, heeft aan liet hoofd van ons tegerlv- stuuv niets 'meer te maken. Een der gelijk spotten met de wet is een revo lutionaire daad van de gevaarlijkste: soort. De Centrum-partij zou al haar godsdienstige beginselen verlooche nen en haar rechtsgevoel volkomen terzijde stellen, als zij nog met -een minister tc doen wild© hebben, die dergelijke opvattingen verkondigt. Hei leger is ge-en leger van pretoviu- nen, betaalde huurlingen, zoo heet het verder het is de bloem van het volk. de kracht van de jeugd der na tie. waaruit het gevormd, is. Wij wil len niet, dat onze brave soldaten op voeders hebben, die het. niet met hun corpsgeest en „eergevoel'' kunnen overeenbrengen om godsdienstig, ze delijk eu wettelijk te denken en te handelen. Onze officieren zijn geen bevoorrechte kaste, dte dc zede wet-, ten en het recht met voeten -mogen treden en wanneer de minister van oorlog hun deze denkbeelden in wil .prenten, dan mag bij dit ambt in den een of anderen barbaarschen staat be- kleeden, in Dudtschland evenwel niet. Kier moeten recht en wet gelden. Verder raadt het blad de waarlijk christelijke officieren aan om moer dan vroeger standvastig te zijn. Wil dan het legerbestuur tegen al deze dappere mannen met werkelijk eerge voel optreden, dan ma-g mori dit pro- boerai. Het zou evenwel spoedig mer ken. dat de volksvertegenwoordigers in den Rijksdag niet met zich laten spotten en niet alleen den wil. manr ook de macht hebben om hun wil door te zetten. Na deze scherpe aanvallen zo-u 't geen verwonderingwekken als liet Centrum de eerste de beste gelegen heid waarnam, om den minister van oorlog een beentje te lichten. Wel licht dat daarvoor reeds bii deze mi litaire wetsvoorstellen gelegenheid is. De oorlog tnssclien Italië onlurklje 't ltaliaansche eskader uit 30 schepen bestaande is gezien tus schen de eilanden Toned os, Chios, Lemnos en het schiereiland Mont- Atbos. De Turksche ministerraad besprak het protest van Rusland en de quaes- tie van de event,ueele heropening der Dard.auellen. Men -gelooft niet zoo heet 't in een telegram uit. Koastan- tmöpei dat- een beslissing geno men is. Daar een Engelsch schip gepoogd heeft de Dardanellen door te stoo- men, ondanks liet verbod, heeft de ■Turksche havenmeester de schepen gewaarschuwd, dat zij bij het navol gen van dit voorbeeld door kanon schoten in den grond zullen .ivouien geboord. Bij Tobroék beeft een groote troep j Bedoeïenen, onder leiding van Turk- -che soldaten, wederom het nieuwe Onze Lachhoek Een lastig! schoolopziener zag. dat een aardglobe in een der schoolloka len dik onder de stof zat. Dat erger de hem, en, zijn vinger op de globe leggend, zei hij: De stof ligt hier een duim dik. Veel dikker, mijnbeer, anlisoord- de de schoolmeester kalm. W at bedoelt u? zei de schoolop ziener scherp. Wel, was 't antwoord, u hebt uw vinger op dc Sahara. Een fabrikant uit Engeland die voor zijn zaken China bezocht, werd bij een mandarijn ten eten genoo- digd. De gast liet zich allerlei vr eem- de gerechten goed smaken. Nu werd een heerlijk uitziend gebraad opge dragen. De gast, die gehoord had dat de Chineezen veel van kaltevleesch houden, meende wel wat met schrik zoo'n huisdier er in te herkennen en besloot er niet van te eten. Toch wilde hij zich zekerheid verschaffen, maar hoe? Hij verstond geen Chineesch en de Chinees geen Engelsch. Eindelijk vaJt hem iets in. Hij wees op den schotel en vraagt op vragenden toon: Mi.au\y, miauw! De Chinees maakte een ontkennend gebaar eu antwoordde: Waf, waf. scheid-ene pogingen, tot zij met verliës wenden "teruggeslagen. Tangen, ijzer- dra ad-scha ren en ander gereedschap liet de vijand op het. terrein vair het gevecht achter. Uit de bloedsporen, kon men opmaken, dat de V'iantl zwa re verliezen geleden had. Twéé Italia nen werden gedood. 't Bloedbad in Lena. Men weet, dat bij de goudwassciie- rijen aan de Lena, in Rusland, eeni ge honderden arlieiders door soldaten z:jji doodgeschoten. Dit bloedbad is bij een interpellatie in de Doema ter sprake gekomen. De minister van binnen laudsche za ken verklaarde, dat de stakingsbewe ging geenszins een vreedzaam ver loop heeft gehad dal de zaak een po litieleen achtergrond had. blijkt'reeds uit het feit, dat het meerendeel der le-ders van de staking vroeger reeds wegens politieke - misdrijven veroor deeld zijn. De opgeruide menigte had oen aanval gedaan op de huizen der maatschappij, het vertrek der treinen verhinderd, den arbeid der werkwilli gen belet. Daarom keurde de minister dan ook het optreden dar openbare macht besliSt goed. 110 sold iion stonden tegenover 7000 personen. Om dc menigte te weerhou den nader te komen, waren drie trompetsignalen gegeven, dc men schen stoorden zich er evenwel -niet aan, maar wierpen zich na het eerste salvo, dat op een afstand van.150 pas werd afgevuurd, op den grond, sten-, deai toen weer pp eu snelden onder hoera-gc-roep op de soldaten of. Er werden daarop nog drie salvo's afgeschoten, die de menigte uiteen joegen. Volgens officieele inlichtingen ivas do menigte' van plar. geweest zich meester te maken van de wapens der soldaten en de mijnen te plunderen. Verder verklaarde de premier, dat door de regecring nog een nader on derzoek zal worden ingesteld. Allerlei. UIT MAROKKO. Een telegram uit Fez meldt: „Do toestand wordt voortdurend beter." Een diplomatieke lerrn, waaruit is op te maken, dat de toestand thans nog te wensclien overlaat. De Franschen gaan voort de Marok kanen ie ontwapenen. Er hebben weer enkele kleine botsingen plaat-s ge had. 'iOOOO Israëlieten hebben een schuil plaats gevonden in het paleis van den Sultan. Hun woningen waren door de muitende Marokkanen verwoest. Ook jn de Spaansche zóne is 't niet geheel rustig. De Spaansche post. te Lüiisjerief is aangevallen, waarbij de Spanjaarden 1 dobde en 2 gewonden verloren hébben. 'T ENGELSCHE LAGERHUIS, heeft 't wetsontwerp tot afschaffing van de An-glikaansche staatskerk in Wales in eerste lezing aangenomen met 331 tegen 253 stemmen. Minister LIpyd George heeft mede gedeeld, dat met de tweede lezing ho me rule-ontwerp op 30 April zal be gonnen worden én dat de behandeling niet langer dan zes dagen zal duren. UIT CHINA. Naar uit Petersburg gemeld wordt, is het plan van China om af gevaar- digden naar Mongolië te zenden, teu- einde de or kenning der Chineesch© souvereiniteit té verkrijgen, in de of ficieele kringen van Rusland gunstig ontvangen. Rusland volhardt in. dé meening. da' Mongolië een autonome provincie moet zijn onder CMneesche suzereiui- teit Men gelooft, dat China deze formu leering zal ^aanvaarden. Binnenland HET BEZOEK VAN DE KONINGIN EN DEN PRINS AAN PARIJS. De Figaro meldt, dat de feesten, die de Fransche regeering en de stad Parijs voorbereiden voor het bezoek van Koningin Wïlhelmina aan Parijs, een bijzonder karakter zullen hebben, geheel verschillend van de ontvangst van andere souvereinen. Er zullen wel recepties plaats heb-, ben in het Elysee en het stadhuis en een galavoorstelling in de Opera, maar er zal gepoogd worden die of ficieel e plechtigheden minder koel en correct, meer beminnelijk te maken dan gewoonlijk. Koningin VVilhelmina is de eerste Koningin, die als souve- reine Parijs bezoekt, sedert het be zoek van Koningin Victoria; en naar de wijze van ontvangst van toen zal thans ook het program zijn ingericht-, evenals ook de versiering van de openbare gebouwen en straten, die de stoet zal doortrekken. De versiering meer van bloemen zijn inet vlag gen als ondergrond. Het programma is thans aan de goedkeuring der Koningin onderwor pen. Feuilleton Naar het Engelsch door A. W. MARCHMONT. 30) U moet voel van bet Oosten we ten, tc ooi'deelen naar uw vloeiende uitspraak van de taal en uw bijna geslaagde vermomming van heden.. Maar denkt u dun, dat wij Ottoman en ©rokte wet, zouden laten stellen door een Regecring van Westerlingen, de erkende v-mnden van den Islam Zijn haat tegenover ons bleek dui delijk uit zijn toon van spreken. Als ge van niemand wilt lecren, se dat v/el heel spoedig, dun zal Islam zijn ergste vijanden in zijn meest getrouwe zonen vinden. Laten wij: elkaar goed begrijpen, Mr. Ormesby. Ilc geloof, dat wij daartoe op weg zijn, zei ik, maar met een gebaar scheen hi.i mijn woorden ongezegd te willen maken. U is in dienst van Mr. Grant? In zekeren zin, ja. En kijkt uit naar liooger positie, dan u nu kan krijgen f In zekeren zin, ja, zei ik weer U is een jonge man met lioopen eerzuchtu is goed op de hoogte met ons land, onze zeden en gewoonten u kent de moderne Europeescho denkbeelden en methoden en u ia hier in liet land gekomen om fortuin te maken, en heeft u al eenige jaren lang voor die taak ingespannen. Is het nooit in u opgekomen, dat er een grooter sfeer, een grot ter carrière is weggelegd voor iemand in uw positie, die zoo begaafd is Er zijn veel dingen in mij opge komen antwoordde ik een .beetje onverschillig, niet wetende waar hij heen wilde. Wij staan aan don vooravond van groote gebeurtenissen, groote ontwikkeling' in alle richtingen, waarin de oude macht en glorie van ons Keizerrijk weer zal opbloeien en zijn grootheid hersteld, Bij dat werk zal cr behoefte zijn aan menschen van allerlei soort, en menschen als u zuilen daarbij wel een passende sfeer vinden tot voordeel van henzelf en van het Keizerrijk. Hij sjirak lies) 1st, zijn woorden zorg vuldig kiezende en luin effect op mij gadeslaand. Ik begreep hem nu maar al te goed en de kolossale onbeschaamdheid en listigheid van zijn voorstel deed mij ontstellen. Hij wilde mij orukoopen, om Grant en iedereen in het Witte Huis te verraden, met een belofte van een hooge carrière, terwijl daarin besloten lag do conditie, dat ik Mo hammedaan zou worden en mij in zijn dienst liet inschrijven. Het komt. mij voor. antwoord de ik, na even gezwegen te hebben, alsof ik z«"in voorstellen goed over woog, dat het eerste, waar zulke menschen naar zouden vragen, zijn zon een waarborg van goede trouw, een verzekering, dat de dingen zoo gaan zouden als u zegt. Zij zouden do beraden mensclien niet zijn. die wij zoeken als. zij dat niet deden. Maar .zulke verzekeringen zouden gegeven worden. Door wien der beid,; Koninklijke I-Iooghedcu. Recliad ol War-ed-in Waarom zou ik bet lunger ver bergen na hetgeen.er nu gebeurd is? Door mijn meester, War-ed-in-, Als de aanstaande Grootvizier van Zijne Hoogheid heb ik dc macht, voor zijn woord in l.e slaun. Ik zweeg even en scheen er over nu te denken. Laat ons voor het oogeublik ver onderstellen, dut een man als ik zijn diensten aanbood zooals u zich dat voorstelt Dan zou u natuurlijk dadelijk de ware Ottomaansche denkbeelden aan hangen. En dat beteekent Bijv. met betrekking totdat Ame rikaansciie plan, zou n het. dadelijk uit het oogpunt van' het voordeel van het Keizerrijk inplauts van dat van uw tegenwoordigen chef bekijken. Een mooie voorstelling inderdaad van een, schurkachtig verraad. Mijn verontwaardiging was zóó heftig, dat ik voor het- oogenblik mijn eigen woorden niet vertrouwde maar liet was een steekspel van woorden, en drift was nutteloos. U heeft ronduit mot mij gespro ken over den éénen kant van dc zaak, sprak ik. Nu over den anderen. Wat gebeurt er als ik weiger? Dat tou mij spijten. Daar twijfel ik geen oogenblik aan, zei'ik op drogen toon. Maar wat zou er gebeuren Wij zouden ecu man verliezen, dien. wij gaarne tot de onzen zouden rekenen, terwijl uw plan toch niet tot stand'zou'kunnen komen. Uw chef of vriend, hoe gij hem dan ook be schouwt, zal niet blijven léven en daarom, zooals u zelf zegt, zal zijn plan met hem te gronde gaan. U weet zelf en" hij haalde zijn schouders veelbeteekenend op u weet genoeg van ons om te begrijpen, dat u niet in vrijheid kail blijven en eens de ge volgen zal moeten ondervinden van dezen aanslag op 'mijn getrouwen dienaar. Maar onze crimineele recht banken werken niet 'snel, zooals u weet, eu intusschen hij zweeg weer zijn onze gevangenissen geen ooi- den van louter genoegen. En er is nog maats over, Hij sprak met overwogen kwaad aardigheid, maar hii was verbaasd en ik denk ook teleurgesteld eu boos, toen ik, in plaats van vrees te laten merken, die ik werkelijk voelde, luch tig lachte. Ik had dien dag heel wal. comedie gespeeld, miiar niets kostte mij meer moeite dan die lach eu de luchtige toon waarop ik antwoordde: Er schijnt, een bijzonder in hef, öog loop ei id contrast tusschen de twee toekomstbeelden te zijn.' Uwe Excellentie gebruikt levendige kleu- F.h het palet, is nog niet uitgeput, Mi'. Ormesby. Hetzij liet u nu of min der na aan bet hart gaaf, maar uw chef heeft een zusier. rijk, naar uien mij verteld heeft, en die voor mooi doorgaat Wat bedoelt u daarmee vroeg ik op scherpen loon. Eéii hooge positie is voor haar weggelegd. Zij te er in geslaagd, de aandacht te trekken vau een hoog- geplaaist man uit onze omgeving, en bestemd om nog veel hooger te klim men. Zij zal zijn vrouw worden. Zijn oogcii glinsterden in liet lamp licht, terwiil hij zé op mij vestigde, om liet effect van deze laagheid opto merken maar hij had er te lang méé gewacht en ik was in staat om ieder teeken van gevoel te onderdrukken. Daarvan heb ik gehoord. Ik ken graaf Stephani en ongetwijfeld zal hij hoog klimmeu tot den' tak van een boom waarschijnlijk, met behulp van-:feu touw en een paar sterke ar men aan het eind daarvan. Een dergelijk' addergebroed is de galg niet eens waard. zei hij met bittere minachting. Over (lal indi vidu sprak ik niet, Nu, dat mag dan zoo zijn als het wil, zeker ben ik nu wel met het ge- beele toekomstbeeld op de hoogte. Maar er zijn twee kleuren, die u niet gebnJlkt hee't'. In 'de eerste plaats staat'M iss Grant onder bescherming van de Amerikaansciie Ambassade, en zij zal weten wat haar te doen staat. De tweede betreft, mii. De Lr-:- gelsche Ambassade weet alles oui trent" mij fi aanwezigheid hier en zal wel een middel vinden om'mij op U' zoeken, eu haar oog en cu ooren zijn scherp genoeg om mij zelfs 'in de gevangenis te viiiden. Dit, beteekeni, dat ik tenminste in slaat ben, uw voorstellen bedaard te overwegen* Hoe lang geeft u mij tijd Tot morgen. Daarna zal het te laat zijn. En tot dien tijd zal ik uw gast zijn, veronderstel ik? U moet hier blijven maar als n mij uw eerewoord geeft, geen poging tot ontsnappen te zullen wagen, dun zal het niets dan een vorm zijn. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 5