HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
VRIJDAG 17 MEI 1912
OM ONS HEEN
Na.1541
Nabetrachting Tan den
Gemeenteraad.
Twco en ceu half nor lang is er
Woensdag in den Raad gediscus
sieerd over schoolartsen.
Niet over het voorstel van B. en W.
aangaande schoolartsen. Een gedeel
te van den tijd toch is besteed aan d>
batteoron over het debat, zooals de
Raad gewoon ia te doen en waarbij,
om een staaltje te noemen, een
Raadslid ronduit verklaart, dat hij
probeeren wil een mot name genoem
den collega tot andere gedachten te
brengen. Alsof déarvoor de discussie
bestemd is en niet om licht over de
eaak te ontsteken, ten bate van al-
kn 1
Zóóveel licht heeft het debat niet
gebracht, dat wij kunnen nagaan of
zelfs maar vermoeden, hoe het
nieuwe instituut zal worden gere-
gold. B. en W. wilden alleen eon
principicele uitspraak van
den Raad en ook de leden gingen niet
verder. In dal opzicht bleef de wisse
ling van gedachten wonder vaag.
Geen van do drie doctoren kwam
met een plan van uitvoering, zelfs Dr.
Timmer niet, die zichzelf tot geeste
lijken vader van het voorstel benoem
de, omdat hij er indertijd wel eens
naar heeft gevraagd. Dc heer Klcij-
nenherg, die tegen-voorstander was,
'of wil men liever voor-tegenstander,
wenschte het instituut van breede lijn,
wat ook ?1 niet heel duidelijk was en
Mr. Thiol schrikte er blijkbaar een
beetje van, toen hem ten laste werd
gelegd, dat hij een nieuw plan geop
perd had. Neen, maar, dat had hij
Volstrekt niet gedaan.
Tegenover die weinig omschreven,
vage vriendschap voor bet. instituut
stond verzet van de hoeren Rinkema,
Modoo, Weyland (zeer principieel) en
slotte werd het voorstel met 20 legen
7 stemmen, dus met zeer groote meer
derheid aangenomen.
Aan iemand in mijn buurt, die den
Ro.ad toch goed kent, had ik voor
speld, d-at er hoogstens 10 leden le
gen het voorstel zouden stemmen. Na
al dien tegenstand wou hij het niet
golooven en zie, Ik had het aantal nog
overschat 1 De oplossing van deze
«temming is eenvoudig. Wat van den
Raad gevraagd werd is een beginsel-
Verklaring, meor niet. Do wethouder
van onderwijs, de heer Doosjes, ver
klaarde uitdrukkelijk dat ieder vrij-
bleef in zijn stem over het uitgewerk
te voorstel, dat komen zal. Met ande
re woorden do eigenlijke
discussie moet nog ko
men en het schijnt mij nog lang niet
zeker toe, dat er een meerderheid zal
worden gevonden voor het uitgewerk
te plan van B. on \V., in welke rich
ting dat ook zal opgemaakt zijn.
Met beginselverklaringen is de
Raad altijd mild geweestwij hebben
daarvan nog niet lang geleden een
staaltje ondervonden, toen met nage
noeg algemeene stemxnen een ©enigs
zins vage asphalLeerin gs-motie aan
genomen werd en wo. weten allen nog
goed, hoeveel moeite het gekost heeft,
die door eon bègiii van uitvoering te
doen volgen.
De f e i t e 1 ij k e beslissing over
het instituut schoolartsen is dus nog
niet genomen, die krijgen we later.
Over de zaak zelf een enkel woord,
liet denkbeeld „schoolartsen" is een
van die onderwerpen van dezen tijd,
waarover een aantal menschen ver
rukt zijn omdat bot nieuw is, dat
door andoren om die zelfde reden
verworpen wordt en waarvan cod der
de categorie studie maken wil, omdat
zi5 gevoelt, dat loior het hart licht
wegloopt met het verstand. De lieer
Weyland bijvoorbeeld gevoelde iets
van dat bezwaar, toen hij de vrees
opperde, dat men lieoi van harteloos-
heïd verdenken zou, omdat hij het nut
van schoolartsen niet kon inzien.
Nu is de litteratuur over het onder
werp wel uitgebreid, maar naar het
mij voorkomt niet zeer verscheiden
zij vertoont, zooals dat wel meer gaat,
dezelfde spijs, telkens, naai' gelang
van der koks bekwaamheid, opge
diend met een andere saus. Met de
argumenten van do tegenstanders is
het uit den aard van de zaak niet an
ders gesteld. En nu hebben we in on
ze eigen taal (met buitenlaiidsche lit
teratuur moet men voorzichtig wezen,
omdat die vaak op andere toestanden
betrekking hoeft) twee boekjes, éen
pro van den Bond van Nederlandsclie
onderwijzers en éen contra van den
heer E. van Dieren, arts te Amster
dam. Ze hebben in den laatsten tijd
blijkbaar op de tafel van menig
Raadslid gelegen en ik doe, meen ik,
aan geen van beiden tekort, wanneer
ik er deze grond-waarheden aan ont
leen
I. De schoolarts behandelt niet
zelf, maar kan door zijn onder
zoek aanleiding geven tot behan
deling.
II. De schoolarts neemt gedeel
telijk over de taak, die de onder
wijzer tot dusver vervulde: het
conslateeren van onreinheid,
doofheid, bijziendheid, beginnen
de TUggc-graatsverkromming, ade
noïde vegetaties enz.
III. De schoolarts zal iederen
leerling maar enkele malen in het
jaar kunnen onderzoeken.
IV. De schoolarts zal moeten
dienen van advies over quaesties
van schoolhygiène, die vroeger
door de hoofden der afdeeling pu
blieke werken, in overleg met de
onderwijzers, werden geregeld.
Naar ik meen is de zaak waarom
het in hoofdzaak gaat, in deze vier
punten onpartijdig gesteld. Uit punt
I blijkt dan, dat de schoolarts geen
dwingende macht bezit, dus bij de
ouders geen grootcr invloed kan uit
oefenen, dan de behandelende genees
heer nu kan doen.
Omtrent II mag gevraagd worden
heeft dat toezicht van de onderwij
zers, die de kinderen iederen
dag, dus veed beter dan de school
arts, kunnen waarnemen, dan niet
voldaan Ik meende en Lk meen nog,
dat telkens en telkens weer ouders
door de klasse-onderwijzers en het
hoofd op allerlei afwijkingen van
hun kind opmerkzaam gemaakt zijn.
Uit III volgt, dat de schoolarts,
waar het geldt een diagnose, die d,e
onderwijzer niet'stellen kan, bijvoor
beeld van tuberculose, eveneens te
kort aal schieter, en bij IV doe ik een
soortgelijke vraag als bij II is inder
daad gebleken, dat quaesties van tem
poratuur, ventilatie, ligging der loka
len inderdaad niet door het bouwkun
dig toezicht, in overleg met do onder
wijzers, kunnen worden beheerscht
en opgelost
Vóórdat d© noodzakelijkheid van
schoolartsen gebleken is, mogen toch
deze algemeens opmerkingen wel wor
den overwogen. Dokter Van. Dieren
maakt in zijn boek nog tal van ande
re, waarvan enkele mij toch wel ge
troffen hebben de kinderen zuil on
door het voortdurend zien van de
schoolartsen hypochondrisch (zwaar
tillend, zwaarmoedig) worden, het
verantwoordelijkheidsgevoel van de
ouders zal verminderen, zij zullen ten
opzichte- van de gezondheid hunner
kinderen, alles van de school ver
wachten, die dat natuurlijk niet zal
kunnen geven.
Dc heer Van Dieren haalt ook o. a
uit het rapport omtrent de werkzaam
heid der schoolartsen to Wiesbaden
over 19031904 aan, dat de opgedane
ervaringen „geen bewijs er voor leve
ren, dat door de school het ontstaan
van ziekten inderdaad bevorderd
wordt."
Dr. Merens meende, scheen het mij
toe, het tegendeel en Mr. Thiel gaf
ilfs als rechtsgrond van het insti
tuut der schoolartsen aan, dat men
jarenlang de kinderen bijeenbrengt ln
do sohoo), hetgeen een reden is voor
hygiënische bezwaren. Tal van vol
wassenen evenwel doen allerlei infec
ties op in de straten, waar het ge
meentebestuur hen eveneens gedwon
gen dag aan dag samenbrengt, zon
der dat daarin een rechtsgrond ge
vonden wordt, om hen aan een koste
loos onderzoek van gemeentewege le
onderwerpen 1
Vele ouders zullen, zonder zoover
to gaan als de lieer Weijlond, die
vreesde voor de hoogheid van het ge
zin, toch wel van meening wezen, dat
zij mans genoeg zijn om ongewone
verschijnselen bij hunne kinderen zelf
op te merken. Daartoe, zeggen do
voorstanders der schoolartsen, zijn
andere ouders niet in staat De heer
Van Dieren heeft daarom het denk
beeld geopperd, hun eenvoudig ge
stelde geschriftjes met algemeono ge
zondheids-regelen uit te reiken, waar
van niet alleen het schoolgaand kind,
maar het geheel e gezin zal profitee-
ren. Voor de gemeente Haarlem zou
dat geen nieuwigheid zijn, maar een
uitbreiding van een reeds aangovan-
gen bemoeiing, daar aan jonggehuw
den reeds een boekje wordt moegege
ven over kinderverzorging eoi wat
daarbij te pas komt.
Verder dan deze algemeeno opmer
kingen behoeven we op dit oogembliik
niet te gaan. Is eenmaal het voorstel
van B. on W. verschenen, dan is de
.tijd daar om er op terug te komen.
Van de bevordering der openbare ge
zondheid is iedereen voorstander,
maar er lean •verschil zijn van mea
ning over de beste middelen, om
daartoe te geraken. Ik heb dan ook de
financieele quaestie geheel laten rus
ten, omdat die voor goede maatrege
len een bijkomstige zaak is.
Besluit dc Raad straks inderdaad
tot de aanstelling van schoolartsen in
den ©enen of anderen vorm, dan kan
hij dat in elk geval voor een proeftijd
doen. Een tegenstander van het insti
tuut schrijft mij
„In Amsterdam hebben we
schoolartsen en we h o u d e n ze. Na
tuurlijk i Overtollige, ambtenaren zijn
er niet, ze kunnen niet bestaan
Telkens weer verneem ik van klasse-
onderwijaere, dat ze geëindigd zijn,
met het „instituut" belachelijk te vin
den, „Wat de schoolarts doet, dat
kunnen we zelf ook en vroeger d c-
d o n we het, nu moet er op de komst
van den schoolarts giewaöM worden."
Deze opinie kan te Amsterdam ge
makkelijk gecontroleerd worden."
J. C. P.
binnenland
TWEEDE KAMER.
Nadat de Ministère van financiën
en Waterstaat eergisteren de dooi
den heer Treub gestelde vragen om
trent onze spoorweg-exploitatie had
den beantwoord breedvoerig, docli
in hoofdzaak werd ons de inhoud
reeds in een uitgebreid telegram mee
gedeeld, besprak de heer Van
Doorn de quaestie en ontkende het
erbaud, dat de heer Treuh tusschen
de spoorweg-overeenkomsten van
1890 en de intering van 45 millioen
kapitaal door de spoorweg-exploita
tie had gelegd.
Nadat hij de samenstelling en don
arbeid der Staatscommissie van 1908
had verdedigd, wat haar onpartij
digheid en haar conclusies nopens dc
goede resultaten van de spoorweg
overeenkomsten hetreft, betoogde de
afgevaardigde van Gouda dat, al
moge er een verlies te boeken zijn
an 45 millioen in 19 jaren, dut niel
het gevolg was van de contracten,
maar van het feit, dat in ons land
het spoorwegbedrijf, ten algemeenen
nutte ingericht en gevoerd, niet loo-
nend kan zijn, ook niet bij Staats
exploitatie. Overigens, de Staat had
in 19 jaren 104 1?2 millioen uit de
spoorwegen ontvangen; in stede van
die ten deele als afschrijving to be
leggen of te reserveeren, hadden wij
ze opgegeten. Dat was de fout. En
bovendien becijferde hij dat er niet
S5 maar slechts 6 millioen te kort
was.
Daarna kwam de heer Treub op
nieuw en langdurg aan 't woord. Hij
verweerde zich eerst tegen t persoon
lijk verwijt hem door don Minister
Itegout gemaakt over zijn grief tegen
de partijdigheid der Staatscommissie
en hield die vol, vooral opkomende
togen 's Ministers beweren, dat hij
alleen tevreden zou zijn geweest met
eon commissie waarvan hij zelf, Mr.
Treub, president zou zijn geweest; een
uitlating, die de Minister dan ook,
zijn kritiek handhavende tegenover
den spreker, onder aanbieding vain
verontschuldigingen, introk.
Omtrent do zaak zelf hield spr.
staande wat hij in zake de onvoldoen
de of geheel verzuimde afschrijvingen
en liet daardoor ontstane straks
tol misschien 150 millioen stijgend te
kort had gezegd. Hij deed vervolgens
uitkomen, dat door de concurrentie
do spoorweg-exploitatie in ons land
noodeloos duurder werd gemaakt en
al gaf hij too dat dit bedrijf nooit
loonend kon zijn in commercieelen
zin, men behoefde de kosten niet zon
der noodzaak op te voeren. De uit
komsten bewezen dat naarmate de
concurrentie minder wordt, do kos
ten ook dalen en de uitkomsten gun
stiger zijn.
Do spreker had geen interpellatie
gehouden over de financiën in 't al
gemeen. Da verwachting van Min.
Kolkman dat hij, om de spoorweg-te
korten dus voor de voorgedragen
nieuwe belastingen en de tariefsver-
hoogiug stemmen zou, moest hij te
leurstellen. Do vraag was eenvoudig
of do spoorwegconlractcn van 1850
het Staatskapitaal en de exploitatie
dor spoorwegen behoorlijk waarbor
gen en regelen. En dit ontkende hij.
Ook al reserveerde men heel de huur
opbrengst van de spoorwegen en
gaf men nog 2 millioen van Staats
wege per jaar er bij voor afschrijvin
gen, dan nog betoogde de heer
heer Treub zou men de schadelijke
financieele resultaten van de tegen
woordige expl»,itatiewijze niet ont
gaan. En daarom stelde hij de vol
gende motie van orde voor:
Do Kamer,
Overwegende dat de beëindiging
van de spoorweg-overeenkomsten van
1890 in het belang van 's Rijks finan
ciën noodig is,
gaat over tot de orde van den dag.
Het verder debat, ook over deze
motie zal Dinsdagavond te 8 uur wor
den voortgezet.
Dinsdag to 11 uur vangen de dis
cussies over de Ziekte-verzekering
aan,
PROF. Dr. v. d. BROEK.
Prof. dr. A. J. P. van den Broek,
hooglooraar bij de medische faculteit
teUtrecht, die in de Rijksklinieken on
langs een operatie onderging en in
verband met zijn ernstige ziekte on
geveer drie maanden aan zijn weten
schappelijk werk en de academie was
onttrokken, is thans weder geheel
hersteld in zijn woning teruggekeerd.
Hij hoopt binnenkort zijn colleges te
hervatten.:
Dr. P. J. 11. CUYPERS.
Ter gelegenheid van den 85sten
verjaardag van onzen grooten archi
tect dr. P. J. H. Cuypers gister ge
vierd wijdt het orgaan der Ned.
Baksteenfabrikanten „Klei" aan hem
een geheel nummer.
INBRAKEN IN GODSHUIZEN.
Men schrijft uit Eindhoven aan 't
Ilbkl.:
Groote onrust heerscht in de Meie
rij naar aanleiding van verschillende
inbraken en diefstallen, die achter
eenvolgens in den laatsten tijd plaats
grepen.
De ernstigste is wel, de inbraak in
hel nonnenklooster te Oerle, waar de
zusters in hot holle van den nacht
doos- igedruisch werden opgeschrikt
en een paar personeel in een der gan
gen ontdekten, die, zich verrast zien
de. revolverschoten losten, welke ge
lukkig misten. De bewoonsters hiu.1-
don de tegenwoordigheid van geest
om de klok te luiden, waarop de in
dringers ijlings de vlucht namen. De
spoedig ter hulp gesnelde dorpers,
o.w. een aantal ge wapenden, kon
den slechts do richting vaststellen,
langs welke de brutale gasten de
vlucht hadden genomen; men consta
teerde hunne voetsporen in het dras
se land. Hun ©enige buit bestond in
een paar flesschen wijn, terwijl zij
zicli in den provisiekelder aan ver
schillende eetwaren te goed hadden
gedaan, verschillende kasten en Ja
den waren overhoop gehaald. Een af-,
geschoten kogel werd in den muur
teruggevonden.
De Rijkspolitie te Eindhoven onder
zoekt thans deze zaak. Vermoedelijk
heeft men liier niet vreemdelingen te
doen, doch absolute zekerheid bestaat
daaromtrent niet.
Ook onder Westelbeers werd in een
kapel ingebroken en het zich daarin
bevindende Mariabeeld van de gou
den en zilveren versierselen beroofd.
De offerbus is tevens opengebroken
en de inhoud medegenomen.
Hiernaast zijn nog tal van kleinere
inbraken en vernielingen te boeken,
die in de Meierij en de N.-Brabant-
sclie kempen in de laatste weken
plaats hadden.
Een der oorzaken van dezen onaan-
genamen toestand is wel het onvol
doende politietoezicht in deze streken;
menig uitgesLrekt dorp heeft slechts
één veldwachter, die moeilijk dag- en
nachtdienst achtereenvolgens kan
doen. WeT zijn op sommige punten
brigades marechaussee gestation-
ncerd, doch dit stelsel van centrali
satie is niet bevorderlijk voor een
goede bewaking van een uitgestrekt
rayon.
HET BEURSPOORTJE TE AMSTER
DAM.
Do Damsïoopcrs zijn thans tot het
Bcurspoorlje op den Vijgendam ge
naderd- De stokken zandsteen van
liet poortje zullen voorloopig in den
tuin van het Stedelijk Museum wor
den opgeborgen om eventueel weder
dienst te doen in de nieuwe bebou
wing, Met dit doel zijn de stukken
zandsteen alle genummerd en is eon
teckening van het poortje vervaar
digd,
RECHTER,
De arrondissements rechtbank te
Dordrecht heeft, ter vervulling eener
vacature van rechter in haar college,
opgemaakt de navolgende alphabeti-
sche lijst van aanbeveling
mr. J. J. Bergsma Thz., substituut
griffier bij de arrondissements-recht-
bank te Dordrecht
mr. H. Kingma Bolt jes, griffier van
bet ontbonden kantongerecht te Ber-
likum
jhr. mr. dr. G. W. van Viersen Trip,
ibstituut-griffier bij de arrondïsse-
ments-rechtbank te Rotterdam.
TITAANIJZERZAND.
Men meldt uit Rotterdam aan het
„I-lbld.":
De lieer John Loke is dezer dagen
tiaar Rotterdam gekomen om te
lracht.cn geestdrift te wekken voor
zijn ideaal, Nederland te begiftigen
mei een belangrijke ijzer- en staalin
dustrie met behulp van liet Javaan-
schö titaar.ijzerzand. Veel belangstel
ling was er niet, want de groote Doe-
lezaal, voor deze gelegenheid afge
huurd, was voor drie kwart leeg ge
bleven. Ook de aanwezigen gaven niet
van buitengewone warmte blijk, niet
tegenstaande met grooten nadruk
werd voorgespiegeld, dat;de nieuwe
staalfabriek te Rotterdam zou ko
oien. Enkele personen, die zich de
moeite gaven van het stellen van vra
gen, bleken althans meer sceptisch
dan optimistisch gestemd, waarbij nog
kwam, dat de antwoorden evenmin
als die van den aanwezigen techni-
schcn adviseur er op waren aange
legd om 'het auditorium van den ernst
der zaak te doordringen.
Men kon zich echter aan den indruk
niet onttrekken, dat de methode van
aanbeveling meer op kwakzalverij ge
leek dan dc bedenkingen die tegn 't
gehoorde werden ingebracht.
't Voorstel van B. en W. om gron
den, gelegen in het uitbreidingsplan-
Zuid, aansluitende aan de zuidelijk©
bebouwing der gemeente over een©
oppervlakte van ongeveer 45 H.A. te
doen ophoogen enz. werd door den
raad goedgekeurd.
Do kosten der ophooging zijn ge
raamd op ongeveer f 1.01)0,000, ter
wijl tevens de Amsteldijk van de Wie
gel straat af tot aan een punt onge
veer 40 M. ten zuiden van de Tromp
straat op ©an bi-eedte van 25 M. ge
bracht zal worden. De kosten van dit
werk worden geraamd op f 215.000.
Onze Lachhoek
Zij (tot haar echtgenoot). Ik be
grijp piet waarom gij over het nieu
we kindermeisje niet tevreden zijt. Zij
kan toch goed zingen en het kind zoo
rustig houden.
Hij. Ja, dat is het juist, ik hoor
dan nog liever het kind maar kraaien.
DOUCHE.
Jongmensch (dat afschuwelijk waM).
Ach, juffrouw, mocht ik zoo met u
tot '1 einde der wereld dansen!
Jonge dame. Nu, dan zoudl u 't
zeker loeren I
VERKLARING.
Toc-rist. Je hebt twee flessclion
wijn op de nota gezet, en we hebben
er maar éen gehad.
Oberkellner. Dat is zeker weer de
schuld van die echo.
Zij. Waarom denk je dat de baby
?n groot politicus zal worden?
Hij. Wel, hjj zegt meer dingen
die aardig klinken cn niets beteeke-
ncn, dan ccnig kind dat ik ooit gezien
heb.
IIET TELEFOONGEHEIM TIJDENS
DE STAKING TE AMSTERDAM.
In de raadszitting van Amsterdam
was ingekomen een missive van B cn
W. houdende den uitslag van het on
derzoek naar de juistheid der door
het raadslid Vliegen geuite beschul
digingen omtrent belemmering in
het gebruik der gemeentetelephoon
tijdens de stoking in Juli j.l.; met
de nota van den heer Vliegen, ter be
antwoording dezer missive.
Besloten wordt de beid© stukken
voor kennisgeving aan te nemén.
ONTEIGENING -ÏJ1LEN BURG TE
AMSTERDAM.
De gemeenteraad van Amsterdam
keurde een voorstel van B. en W. om
46 perceelen in het ontoigeningsplan-
Uilenburg ondershands aan te koo-
pen voor 'n totaal bedrag van f 175.100
goed.
ONDERWIJZERS TF. AMSTERDAM.
De volgende week komt de Ainstcr-
damschc gemeenteraad bijeen om d«
voorstellen over de jaarwedden van
het onderwijzend personeel t© behan
delen.
Enkele zittingen zullen daarvoor
wel noodig zijn.
DE SCHEF.PVA A H TTENTOONSTFL'-
LTNG TE AMSTERDAM IN 1913.
Nader wordt gemeld, dat 't de be
doeling is op 't tentoonstellingster
rein over 't IJ drie hoofdgebouwen te
plaatsen met 8000 vierk. Meter opper
vlakte. Br komt ook can tuin met
typen van visscbersivoningen ©n een
paviljoen voor verschillende verma
ken. Het waarborgfonds, dat bijeen
gezameld wordt, is gesteld op f 100.000
Een gedeelte is reeds bijeen.
Do voornaamste stoomvaartmaat
schappijen verleen en hun medewer
king.
OPZICHTERS EN TEEKENAARS.
De Algemeenc Nederlandsclie op*
zichters en teckcnaarsbond hield
zijn 19e algemecne vergadering Don
derdag te Utrecht.
Aan het jaarverslag ontleenen wij,
dat 1911 een beeld vertoont van opge
wekt leven.
De gevoerde vak-acties zijn ie ver
deelt» in: vacantie-actie, actie ge
meenteambtenaren, duiuTe-actie en
diverse acties.
Het ledental dat op 1 Januari 1911
305 bedroeg was op 31 December 1911
gestegen tot 409.
Het financieel verslag wijst een
voordeelig saldo aan van 18.83.
EEN STAKING VAN VERSLAG
GEVERS
Men meldt uit Alkmaar aan de Tel.:
In de Raadsvergadering werd door
het raadslid A. Fortuin medegedeeld,
dat hij in verband met de critiek dooi
de hoofdredactie der „Alkmaarsche
Courant" op raadsleden uitgeoefend
hij beweerde onder meer, dat ge
noemde hoofdredacteur oneerlijk was
in de wijze van beoordeelen, dat hij
niet met gelijke maat mat en op on
aardige wijze critiek voerde niet
meer aan de openbare debatten kali
deelnemen, of zijn ontslag zal moeten
nemen. In verband hiermede verzocht
de heer Fortuin den Raad een zitting
met gesloten deuren te houden. Daar
dit voorstel van verschillende zijden
werd bestreden, trok hij het weer in.
Bij het volgende punt der agenda
Feuilleton
Haidé@.
Naar het Engelsch
door
A. W. MARCHMONT.
471
Zij stond naast mijn stoel en legde
haar hand op mijn schouder, terwijl
zij sprak. Ik greep haar hand on kus
te die.
Heb je met haar gesproken, sinds
je teruggekomen bent
Maar één keer om haar te
vertellen, dat het mij spoot en haar
te vragen om tegenover Cyrus
Vriendinnen te zijn.
En wat was haar antwoord
Dat zij het mij nooit zou verge-
Ten. Zij is een hartstochtelijk wezen
even sterk in haar haat als »n haar
liefde.
Zij is een Griekin.
't Was te wenschen, dat zij nooit
het pad van Cyrus gekruist had, riep
Enid op heftigen toon uit.
Iu dat geval zou Maraboukh wel
een ander middel gevonden hebben;
miischien nog wreeder dan dit Aan
den Pasha moeten wij alle ellende toe
schrijven.
Arme Cyrus. Er is zeker geen
hoop meer 7
Ik wou dat ik zeggen kon van
wel.
Ik begon nu met het testament te
schrijven en was er bijna me© klaar,
toen ik gestoord werd door ©en rau
we kreet, die door het geheel© huis
klonk, en ons beiden deed opschrik
ken.
Het is de stem der Griekin. zei ik
en het bleef maar doorklinken, ter
wijl wij de breede trap naar de ka
mer van Grant opsnelden.
HOOFDSTUK XXX.
De dood van een
groot man.
Toen wij op de gang bij de zieken
kamerdeur aankwamen, zag ik de
Griekin bewusteloos neervallen en
langs haar heensnelleoid traden wij
binnen om Grant in het bed te zien,
zich aan den rand vasthoudend en
kermend van onuitstaanbare pijnon.
Dr. Arbuthnot, Mrs. Wellings en de
verpleegster waren juist ter hulpe ge
sneld.
Snel, de morpliine, zei de dokter
dringend en zoo gauw hem die was
toegediend, haalde Grant een paar
maal diep adem en bleef stil liggen.
Wat beteekent dat, dokter
fluisterde ik.
Het is het eiude, Mr. Ormesby.
Hoe lang heeft hij nog te leven?
Op zijn uieest twee of drie uur.
Ik ging toen de kamer uit en zond
Stuart in grooten haast naar Pera
om ©on geestelijke. In tusschen had
Haidée zich weer hersteld. Zij was
overspannen geweest en bewusteloos
geworden en vertelde ons nu. wat er
gebeurd was. Zij was alleen bij Grant
go woest en hij scheen even kalm als
altijd, toen hij plotseling oen hevigen
kreet slaakte van pijn, half krankzin
nig van angst, en zij was weggesneld
om iemand ter hulpo te roepen.
Wij keerden met elkaar naar de
kamer terug en vonden hem nog meer
dan half bewusteloos, in welken toe
stand hij ongeveer twee uur lang
bleef. Toen met terugkeerend bewust
zijn kwam ook de pijn weer. en Dr
Arbuthnot stond op het punt, om hem
weer eon inspuiting met morphino te
geven, toen Grant hem tegenhield.
Ik kan het nu wel verdragen,
fluisterde hij kalm. ofschoon liet
zweet hem uitbrak en zijn trekken zoo
nu en dan geheel verwrongen waren
van de pijn. Beter die pijn dan bewus
teloosheid. dokter. Hij fluisterde den
naam van Haidée en stak zijn hand
uit, om de have te drukken. Wij zul
len niet scheiden vóórdat wij moeten,
zei hij dapper glimlachend.
Zij bukte zich ener hem heen en
kuste hom en toen bij het bed neer
knielend. legde zij haar gelaat vlak
naast het zijne.
Moed, Haidée, uioed, lieveling,
fluisterde hij.
Ik zal dicht bij blijven, ik kan
toch niets doen, fluisterde de dokter
do verpleegster eon teeken gevend het
bed ook te verlaten.
Grant zag dat en zijn hand uit die
der Griekin terugtrekkend, stak hij
haar dc verpleegster toe.
U is zoo goed voor mij geweest
cn zoo geduldig, zei hij. En u, dok
ter, hoe kan ik u genoeg danken
Ik zag hoe Enid moeite deed haar
tranen bij «lie woorden te onderdruk
ken, terwijl zij op liaar knieën bij het
bed viel cn ik ging vlak bij liaar
staan.
Grant stak zijn hand weer in «lie
van Haidée, fluisterde nieuwe woor
den van bemoediging tot haar. strek-
Ui zijn andere hand uit en legde «ilc
op liet hoofd van Enid, voortdurend
met oen glimlach op zijn gelaat, al
leen afgebroken door vlagen pijn, die
zelfs zijn machtige wil niet geheel kon
belicorschen.
lu drukkend zwijgen verliep de tijd
totdat men mij kwam vertellen, «lat
Stuart uit Pora teruggekeerd was.
Toon ik de kamer weer binnentrad,
zog Grant mij en glimlachte.
Het einde is nu nabij. Morvyn,
zei li ij op zwakken toon, toen ik naast
hot bod kwam staan.
Ja. dat is waar, Cyrus.
Ja, dat is waar, antwoordde hij
kalm.
De geestelijke van het Gezant
schap is hier. Zal ik hem laten bin
nenkomen
Jij bent altijd even attent, oude
jongen. Laat hem binnenkomen.
Toen de pkichtigheid was afgeloo-
pen, fluisterde Grant mijn naam.
Goeden dog, oude vriend. Je zuil
er wel aan denken, wai ik wenschte
Het is alles opgeschreven. Wil je
het teekenen
lk heb geen kracht. Evenals zoo
veel anders, is het onafgemaakt.
Maar jij en Enid zullen het samen af
maken.
Ik hield zijn hand een oogenbllk
vast, voelde «ten druk van zijn vingers
en ving zijn laatsten blik, glimla
chend, dapper en vol vertrouwen als
altijd op.
Het is nu volkomen vrede in mij,
oude vriend.
Do tranen stonden mij in de oogen
en ik keerde mij om, om ze te verber
gen. Daarop sprak hij tot Mrs. Wel
lings en toen tot Enid, die hij kuste,
tot Invar zeggend^ dat hij blij was, dat
wij hei samen eens waren geworden,
en hij bad God om zijn zegen voor
hoar en zij was nu te diep ontroerd
om meer te doen dan op haar knieën
neer te zinken en haar hoofd in baar
handen te verbergen, terwijl zij voor
hem bad.
Toen wendde hij zich weer tot nai-
dée, trok haar gelaat naar 2ich toa
en kuste haar voor het laatst, nog al
tijd glimlachend en zijn best doende
haar op te wekken toen viel hij ach
terover met een diepen, diepen zucht,
alsof de laatste inspanning het laat
ste overblijfsel van zijn kracht ver
bruikt ha«L
En zoo ging hij heen zijn laatste
blik voorde Griekin, zijn laatste glim
lach voor haar, zijn laatste zwakke
beweging om haar de hand te druk
ken.
Ik zag «ie verandering en wenkte
zwijgend den dokter. Hij kwam dade
lijk en na een kort onderzoek trok
hij den doode het laken over hei aan
gezicht.
Ik hielp Enid overeind en braciil
liaar de kamer uit, Dr. Arbuthnot «>on
teeken gevend om op de Griekin ta
letten. Zij was half bewusteloosen
toen «le dokter haar aanstiet, keek
zij wild om zich heen, rekte zich in
haar volle lengte uit en wierp zich
hartstochtelijk schreiend op den
doode.
Zij wilde niot golooven, «Lat hij dood
was en raasde met de woede van
een krankzinnige, dat wij trachtten
hom van haar weg te nemen.
(Slot volgt.)