ft
m
m
JÊ
m
m
Hoe kan ze hem zoo dikwijls /er-'
tinei doen l Nu begrijpt ze eerst, hoe
eigenzinnig ze is...
Wat verwijtend keek hij haar van
morgen au» toen ze tegen zijn zin dm
berg beklom 1
Haar koppige trots zegevierde.
O, was ik aiaar niet gegaan I Dat
meisje daar zou nooit doen als ik...
Maar ik wil ook andere worden,
lief vadertje 1 mompelde ze innig.
Die belofte sterkt haar.
Ze richt zich op en nadert Edelweis.
die smartelijk, met het hoofd op de
tafel, ligt te snikken....
Liefdevol slaat Elsa haar arm on; i
meisje. Ze fluistert haar lieve, zachte
woordjes toe ze troost en bemoedigt
haar.....
Ken groote, weldadige rust komt
over Edelweis. Vredig, kalm wordt het
in haar.
Ze voelt nieuwe sympathie, zuiver
medegevoel en het doet haar zóó
goed. liet blonde hoofd van het arme
bergland rust tegen den schouder dei
jonge, rijks Freule.
Edelweis is niet schuw meer...
Ze vertelt allea 1
Met vuur schildert ze Grootjes
goedheid, met weemoed zijn armoede,
met teederen angst zijn lang uitblij
ven....
Elsa luistert. Kleine, fijne stemme
tjes verwijlen haar, méér, stseds
méér l
Innig houdt ze Edelweis omvat.
Op verschil in stand tn rijkdom let
ze niel
Ze zijn cén, één in leed en smarte....
Met innig welgevallen ziet de oude
gids op de meisjes neer.
Ecu hart van goud heeft dat
woeste kind Het valt me mee deukt
hij.
Zijn volle, diepe stem doet de meis
jes opzien.
Tot Elsa zegt hij Freule, ik ga
naar uw papa. Tol Edelweis, bescher
mend „Kind, ik zal je Grootvader
zoeken 1"
Zonder een antwoord af te wachten,
Vtilaat hij met groots stappen de hut.
Ontzet zien de meisjes elkaar aan.
in dit verschrikkelijke weer den
berg afdalen 1 De gids zal in een af
grond vallen, verpletteren....
Bezield door diezelfde gedachte snel
len ze naar do deur.
Kern terug I Waag je leveu niet
roept Edelweis luid en smeekend.
Op het geroep en geschreeuw ant-
wr' idt .slechts de donder, vreesaanja
gend.
Het is akelig donker; de meisjes ril
len en luisteren...
Moedeloos gaan ze eindelijk naar
Vinnen, arm in arm.
1IL
De gids kent iedere rots, ieder pad!
Langzaam en zeker daalt hij den
berg af.
Vrees voelt hij niet.
De regen valt bij stroomen en
bluscht tolkens zijn toorts.
Dat verdriet hem een weinig, doch
moedig schrijdt hij voort.
Nu en dan staat hij stil en luis
tert...
Geen geluid, dan liet gerommel van
don donder, dringt, tol hem door.
Hij danlf Inner, lager...
Plots heft hij het hoofd op; hij hoort
Iets, verre...
In groote spanning luistert hij; epn
zacht gekerm tret zijn oor.
Is daar imand? roept hij met
vreemde, harde stem.
Geen antwoord.
Ilij buitrt ró-h voorover en weer een
zacht gekerm, nu meer nxibij...
Vopr den tweeden keer dreunt zijn
stem door de bergen...
Een smartelijke kreet antwoordt
hem.
Nog dieper buigt de man zich over
de rots.
In het licht van een bliksemstraal
ontwaart hij, even onder het blok een
mensch, tusschen de takken van een
boom hango <rl, zwevend tusschen he
mel en aarde.
Dan is het weer nacht om hem.
Snel bevestigt hij een touw aan het
blok en slaat het uiteinde om zijn
middel.
Met levensgevaar laat hij zich in
den afgrond glijden, tot op den boom.
De scherpe kanten der rotsblokken
wonden hem. Hij voelt het niet...
Hij weet alleen, dat hij Edelweis'
grootvader redden moet!
Ilij ziet niets, maar hóórt zacht ge
jammer...
De scherpe kanten der rotsblokken
wonden hem. Hij voelt het niet...
Hij weet alleen, dat hij Edelweis'
grootvader redden móet!
De bladeren ritsalen, do takken
kraken...
Voorzichtig betast hij den stam, de
takken en plots grijpt z'n hand in de
haren van grootvader, die, door de
duisternis misleid, van het rotsblok is
gegleden en door den boom werd op
gevangen.
Met de uiterste krachtsinspanning
maakt hij het louw om hem los, slin
gert het stevig om den ouden man en
klimt naar boven.
Dan begint hij te hijschen, voor
zichtig en met zorg...
Het zweet gulst hem langs het ge
laat; bloed vloeit uit ontelbare kleine
wonden.,.
Hij bemerkt het niet...
Met reuzenkracht werkt hij. Een
juichkreet ontsnapt hem, als groot
vader in veiligheid Is.
Nu knielt de held naast deu gered
de neer.
Grootvader is doodsbleek; zijn witte
haren worden rood gekleurd door het
bloed, dat uit een gapende wonde aan
het achterhoofd stroomt.
Met z'n zakdoek tracht de gids den
ttroom legen te houden.
Het geeft niets...
Wanhopig ziet hij rond...
Nergens hulp, nergens uitkomst, en
hij is zelf zóó moe, zóó uitgeput...
Hij roept, schreeuw»
Vergeefs! Alles blijft doodstil...
Half bewusteloos van pijn en smart
zin't hij naast grootvader neer.
Eensklaps richt hij zich op. In de
verte hoort hij vorwardo stemmen;
een breede, gele stroop flikkerend
licht valt op het donkere bergpad...
Hij wil roepon, maar kan het niet,
zóó groot is zijn vreugde
Langzaam komen de mannen na
der.
Do gids herkent ze; een glimlach
verheldert zijn gelaat.
Voorop gidsen, zijn vrienden; ach
teraan Elsa's papa.
Verschrikt blijft do groep bij de ge
wonden staan.
Bij het licht der toortsen herkent
de baron aanstonds Elsa's gids!
Een vreeselijko gedachte rijst in
hem op. In doodsangst grijpt, hij den
gids vast en schudt hem.
Waar heb je mijn kind gelaten?
Spreek! Is ze dood? O, mijn Elsal
Met zwakke, gebroken slem fluis
tert de uitgeputte man:
Freule veilig Boven in een hut
bij Edelw...
Verder komt hij niot. Bewusteloos
zinkt hij op grootvader...
Een „God zij dank!" klinkt van den
baron z'n lippen.
Nu wordt allo zorg aan de gewon
den besteed...
Als ze genoegzaam verbonden zijn,
neemt de haron den gids op zijn ster
ke schouders en stijgt langzaam
bergopwaarts.
De anderen belasten zich met groot-
vader...
Het onweer is voorbij...
De maan werpt zilveren stralen op
de droeve groep, die zich niet moeite
uaar Edelweis' hut beweegt...
IV.
De nacht van angst en lijden is
voorbij...
Gouden zonnestralen verdrijven al
lo duisternis, alle donkerte.
Ze dringen door de witte raampjes
van grootvaders huisje en komen in
do hut...
Ze spelen op het blonde kopje van
Edelweis en veranderen heur haar in
gesponnen goud...
In alle hoeken en gaten springen
ze en alles wordt zóó licht, zóó blij!
Op Edelweis' hart alleen hebben ze
geen macht, daar is het donker, droef
en leeg!...
Maar grootje is ook dood. Hij is
heengegaan van z'n lieve Alpenbloem.
Met groote, brandende oogen staart
ze naar den dierbaren doode...
Iioo kalm en vredig ligt hij daar!
Hoe zacht is hij gestorven!
De schok was lo groot voor zijn ja-
renl
Dienzelfden nacht nog, na een in
nig afscheid, gaf hij den geest.
Eerst kon hij niot stervenI Zijn lief
kind onverzorgd achterlaten...
Het kwelde en beangstle hem...
Maar de baron maakte zijn sterven
licht door hem iets in to fluisteren.
Dadelijk was er vrede over hem
gekomen; en zachtjes stierf hij...
Edelweis denkt niet aan do toe
komst.
Zij voelt alleen dat grootjes liefde
voor goed heen is, dat hij hier niets
meer voor haar is. Ze kan het niet
gelooven...
Met gevouwen handen ligt ze voor
zijn bed. Ze ziet hem aan en praat,
net als vroeger.
Elsa is diep bedroefd. Ze lieoft
Edelweis in dien bangen nacbl zoo
lief gekregen...
Ze wil haar wel troosten, maar dat
gaat nog niet
De eerste smart moet geërbiedigd
word en-
Onophoudelijk trekt zo papa buiten
de- hut en kust hem. Ze waardeert
hem nu zool
Ze is o, zoo dankbaar, dat ze hem
heeft...
Alles vertelt ze hem: haar gedach
ten en strijd, haar wenschen en ver-
langensl
En altoos eindigt ze met haar groot
sten wensch:
Nietwaar, vadertje, Edelweis
mag toch met me mee? Ze wordt mijn
zus! Heerlijk!
De baron is gelukkig, dat hij aan
het verlangen van zijn eenigst kind
kan voldoen...
In het dal, aan den van Edel
weis' Alp, rust onder een kleinen,
zwarten heuvel, grootvader.
Een eenvoudig houten kruis siert
zijn graf.
Een jong meisje, de handen vol
schoone, witte bloemen, knielt bij den
heuvel neer en bestrooit hem met haar
welriekenden schatl
Groote tranen druppelen op het
kruis,..
IJeYe grootje! fluistert ze. Ik zal
je nooit vergeten hoor! Ik zal altijd
goed en braaf zijn! Dat beloof ikf
Vaarwel!
Een energieke trek komt op haar
bleek gezichtje. Beslist staat ze op en
gaat...
Nog een laatsten innigen blik op
het graf, en... tweo zachte armen
ronden zich om haar bals.
liet is Elsa...
Ze ziet Edelweis diep in do oogen
en kust haar.
Lief, hef zusje! fluistert ze. Al
haar liefde legt zc in die weinige
woordjes.
Warmte, diepe warmte dringt in
Edelweis' ziel... Ze voelt, dat ze niet
alleen staat...
Zachtjes loopen ze voort.
Een rijtuig staat klaar. De baron
wacht reeds...
Elsa's gids, geheel hersteld, helpt
de meisjes instijgen.
Een vriendelijke groet aan hem; 't
portier valt dicht en het rijtuig rolt
heen.
Edelweis gaat een nieuw leven in...
30 H.
Op 't Nippertje.
Geluidloos drijvend op zijn lucht-
buuUeii gleed ue lioteloniöibus van
hal Alexandra-hotel door de stralen
van Men tone eu liieid zijn vaart ui
vjor de grootscjie entree van hu dsf
tige hotel. Do rijk gegalonneerde por
tier opende net rijtuig onder talrijke
buigingen en een heer, oen tooiibeol-i
van de uiterste elegantie, steeg uit,
wierp don portier in het voorbijgaan
zijn jas toe en ijlde de trappen op naar
boven, waar de ober hom wachtte mot
een onderdanige glimlach.
De kamer, die ik van Nizza uit
telegrafisch besteld heb, riep hij den
keilner toe met gebiedend gebaar.
-- Zoudt u de goedheid willen heb
ben mij uw naam to noemen, was hei
onderdanig bescheid.
Morgan! Evelijn Morgan uit
New-York, was het korte antwoord.
Eén seconde maar stanrde de over
blufte keilner den bezoeker aan; dan
schoot hij als een pijl vooruil om den
voornamen gast naar de mooiste ver
trekken vóór te gaan. die in het hotel
te vinden waren.
Op do kamer aangekomen, wierp
z:i.h de Amerikaan achteloos op den
prachtigon gobelindivan, en hij riep
deii bediende, die eerbiedig in de
deur was blijven staan, met bevelen
de stem toe:
Chartreuse!
De keilner vloog al weg om het ver
langde te halen.
Mijn koffer, beval de heer Mor
gan op denzelfden laconischen t-ou.
De keilner drukte op den eléctrische»
knop en de huisknecht verscheen,
ïen geiust werd ue koffer boven le
brengen. Morgan arrangeerde zich
gemakkelijk op de sofa, stak een si-
g. iet op en slurpte zijn chartreuse,
ioeii de koffer binnen was, begiftig
de hij den keilner en den knecht rij
kelijk en gebood mot een koele hand
beweging zich te verwijderen.
Hij ging nu aanstalten maken om
naar bed te gaan. Rok, vest en panta
lon legde hij zorgvuldig opgevouwen
od een stoel, kroop onder de zijden
lakens en draaide zich betiagelijk om,
roei. t>edaclit hij, dat hij vergeten
had het licht uit te draaien. Hij gaf
zich de moeite niet om op te staan,
inuar belde don keilner op. Spoedig
weerklonk een gedempt kloppen op
de deur.
Binnen, commandeerde Morgan.
L)c keilner trad binnen.
Draai hot licht uit, klonk het
tweede bovel.
Eén vingerbeweging en het helle
licld was veranderd in duisterr.ls.
De dienende geest wenschle den voor
namen bezoeker goeden nacht en ver
dween.
Nauwolijks een kwartier later
stond de lieer Morgan behoedzaam
en zachtjes weer op; de maan schoen
z >o helder in de kamer, dat do mil-
lior.air bij den vreemdsoortigen ar
beid, die hij voorhad, geen licht noo-
d.g had. Voorzichtig opende hij zijn
koffer en pakte ze uit. De bodem
werd opgelicht, een geheim slot ge
opend en een geheime lade openge
trokken. Hij vouwde ziju kieeren
zorgvuldig daarin, schoof de lade
weer op haar plaats, pakte de koffer
weer in zóó dat niemand het bedrug
zou kunnen ontdekken en ging, to-
vrpuan over zijn arbeid, woer naar
bod.
Het zal tegen negen uur in den
morgen geweest zijn, toen een hevig,
langaanhoudend bellen uit de
slaapsalon van den heer Morgan het
heele hotel personeel alarmeerde. De
keilner, godachtig aan de rijke fooi
van den vorigen dag, was de eerste,
dio binnenkwam. Rood van toorn lag
de vreemde in bed on sloeg woedend
met do armen in de lucht. Alles in
de kamer lag in wanorde door elkaar
en met een angstigen blik aanschouw
de keilner het zonderll ge tooneel.
De commissaris van politie, bul
dorde de Amerikaan hem tegen.
Do stem van den onnen keilner
beefde merkbaar, toon hij stotterde:
Wie moet cr komen?
De commissaris van politie, en
oogenblikkelijk, riep Morgan met
dreigende stem.
Wacht u een ooeenblik, en als
razend stormde de keilner do trap
pen af naar het bureau van den di
recteur, om hem liet geval bloot te
leggen. Op hetzelfde oogen blik sneed
de schrille klank van de bel uit des
heeren Mor gain's kaïner weer door de
stilte van het huis. Nu stormde de
directeur zelf de trappen op om don
lastigon gast te woord te staan.
Is u de commissaris van politie?
snauwde Morgan den directeur toe.
Pardon, ik ben de directehr van
dit hotel en kwam
Ik moet den commissaris van po-
lit'e hebben en niet den directeur,
beet de ander hem toe. Ik ben hier
onder dieven en boeven geraakt, zoo
als ik rnerkl
Maar mijnheer, u is niet goed
wps, schreeuwde de directeur buiten
zich zelf van woede, maar de gast
viel hem on kouden toon in de rede:
Niet gek, maar bestolen ben ik!
Uw fameus hotel is een dievenhui,
wnar men gedurende den nacht de
gasten besteelt, nT mijne 'kieeren,
mijr. horloge, portemonnaie en por
tefeuille incluis, zijn verdwenen. Ik
moet den commissaris spreken!
U beweert bestolen te zijn! Maar
dat is onzin! Hier is nog nooit gesto
len I Daarenboven zijn wij alleen ver
antwoordelijk voor zulke voorwerpen
van waarde, die aan de kas ter be
waring worden afgegeven.
Ilo, ho, moet ik soms ook mijn
kieeren in uwe safe laten bewaren?
Men heeft mij bestolen, zeg ik u! U'
hotel was my gecommandeerd, maar
da', is bedriegerij geweest, zooals ik
zie. Ik eisch, dat men den commis
saris roept. Bovendien moet ik oen
costuum hebben om mij aan te klee-
jiea!
Maar het. is toch onmogelijk, trent de misdaden waarvoor de ver
dat men uw kieeren gestolen heeft,oordeelingen tot dwangarbeid werden
protesteerde do directeur. U ver-uilgesproken. I-Iet geeft slechts inlich-
gisl u! Misschien zijn zij achter een tingen aangaande de gevangenissen
Ier meubelen gevallen en moet meo te Tobolsk en to lrkoetsk, die in Ja-
dus opzoekon!
Neen waarde heer, ik ben ge
wend zeer zorgvuldig niet mijn klee-
te gaan. Ik heb den pantalon
met de portemonnaie, het vest met de
loge en ketting en do jas met mijn
portefeuille alles te zamen hier op
dezen stoel gelegd en ben gaan sla
pen Deze keilner hier moet dit kun-
bev os tieren, want hij heeft het
licht uitgedraaid. Daarom vraag ik
naa den commissaris!
Maar ook de directeur bleef op-
:ijn stuk staan en stond er op de ka
nt r te onderzoeken.
Zoek dan maar, zei Morgan
koel. Ik heb overal tevergeefs ge
zocht' Heel het talrijke personeel
th est mi lm ven komen om naar de
verdwenen voorwerpen te zoeken.
Va den oberkollner af tot den picco-
Ihet kamermeisje, do huisknecht
en de portier, uilen draaiden in de
kamer rond, dat den ongelukkige»
directeur liet hóófd ervan omliep. Al
le meubelen weiden van hun plaats
gehaald, de springveoren van stoelen
en sofa's aan oen scherp onderzoek
enderworpen, achter schilderijen en-
onder het tapijt keken Go nieuwsgie
rige oogen der zoekenden, terwijl de
heer Morgan rechtop in bod zat en
met souvercine minachting al die
herrie gadesloeg. Maar alle moeite
wa« te vergeefs, de kieeren waren en
bleven zoek. De directeur greep met
zijn handen in het haar, terwijl het
heele personeel met verontwaardigd
gelaat rondom hem heen stbnd.
De politie moet komen! Ik ver-
ang poliliehulp! was de stereotype
jilroep van den Amerikaan. Ik
had de deur niet gesloten, in blind
vertrouwen op u, maar men heeft
de gelegenheid gebruik gemaakt
om mij te bestelen. Ik vraag uu voor
de laatste maal i>ui deu commissaris!
A.s u hem niet direct laat halen, wik
kel ik mij in rnijn lakens en ga hem
zelf roepen! Een vrijen Amerikaan-
schen burger besteelt men niet onge
straft!
De positie van den directeur was
niet om uit te houden. Ofschoon er
nog nooit een diefstal in zijn hotel
gepleegd was, kon hij toch niet loo
chenen dat 's heeren Morgan's kleo-
ea spoorloos verdwenen waren. De
Amerikaan was ecu onbeschaamd en
ongevoelig wezen, tot alles in staat.
Eai gerechtelijke aanklacht eD huis
zoeking in zijn hotel zou groot schan
daal geven eu zou zeker aan den goe
den noaiii van zijn hotel groote scha
de aanbrengen. Do vreemdeling was
juist do inan om liet hotel in discre
dit te brengen. Hy oiuest dus wél
een zoet gezicht zetten eu door" den
zuren appel heenbijten.
Hoe boog is de som, die u ont
stolen is. vroeg hij.
Bijna vierhonderd francs in
mijn portemonnaie en twee duizend
francs in mijn portefeuille. Daarbij
komt mijn gouden horloge met ket
ting en mijn nieuw costuum, zoo
chic als er in de gansche Riviera
geen te bekomen is. Do politie moet
du.s komen, was zyn luuislo bescheid.
l>e directeur wierp zijn tegonstau-
er een blik vol haat toe en zeide ou-
derdanig:
Laut u do politie buiten deze
zaak. U weet wat voor last dat alle
maal veroorzaakt eu hoe de reputa
tie van ons tiuis daardoor lijden zou.
Ik bied u dus volkomen schadeloos
stelling aan onder voorwaurde dat u
over deze onverkwikkelijke zaak het
meest volkomen stilzwijgen bewaren
zult.
Welnu dan, ik wil daarin be
rusten, daar »k toch onmiddellijk ver
der reizen moet, besloot de heer
Morgan koel, terwijl hij zijn kouden
blik doordringend op den directeur
vestigde
Tegelijkertijd werd een bediende
naar een oerstc klas huis gezonden
en weldra was de heer Morgan voor
zien van eon splinternieuw modern
oostuum, dat hij met welbehagen
aantrok, zoodra hij weer alleen was.
Maar de misdadiger wordt altijd
met on weerstaan ba ren drang naar
de plaats zijner misdaad getrokken
on zoo kon zich de elegante Ameri
kaan ook niet weerhouden, nogmaals
de geheime lade in zijn koffer te ope
nen en te onderzoeken. In zijn haast
om zich uit Mentóne te verwijderen,
vei gat hij (ie lade af le sluiten, maar
belde den bediende om den koffer op
te laden en begaf zich zelf naar be
neden, om aan de cassa zijn schade-
veigoading van drieduizend francs
tegen afgifte van kwitantie in ont
vangst te nemen.
Het hoogere dienstpersoneel was
toevallig in de marmeren vestibule
vereenigd en de directeur stond met
donkeren blik in de portiersloge, om
aan de onaangename gebeurtenissen
van dien morgen een einde te maken.
Met trotsclien blik en in stijve hou
ding kwam de vreemdeling de mar
meren trap af, terwijl de huisknecht
juist aan het boveneinde van het bor
des "Verscheen, den koffer op zijn rug
torsende. Maar nu gebeurde er iets
heet onverwachts. Bij een stoot tegen
de trapleuning schoof de geheime la-
do uit de koffer en over en langs
deu Amerikaan buitelden de verbor
gen kleederen over de trappen, ter
wijl het horloge vóór de voeten van
deu directeur rolde, die verschrikt
uit de portiersloge te voorschijn
sprong. De grap was uit, de vogel ge
vangen, en in een gevangenispalcje
kou de „millionair" gaan peinzen
over zijn chic costuum en zijn drie
duizend francBl
(„Ceitr.")
nuari 1911 7968 gevangenen herberg
den, te weten: 2139 veroordeelden
voor moord; 1933 voor roof; 1633 voor
opstand tegen de overheid en '420 voor
ontvluchting uit de gevangenis. Hot
aantal ontsnapten uit de verschillen-
le tuchthuizen beliep 1238 in 1910,
an wie 539 opnieuw werden gevat.
1-42 gevangenen pleegden zelfmoord.
155.832 gevangenen werden ziek;
6000 stierven aan verschillende ziek
ten, het meest aan longtering; verder
aan scheurbuik en typhus.
Voor dit groote aantal zieken be
staan slechts 33 hospitalen voor al do
gevangenissen van Rusland.
SLAGVAARDIG.
Wuarvoor houd je ons, dat je
met den hoed op 't hoofd aan ons ta
feltje komt zitten?
Voor beschaafde jongelui.
En wij houden u voor een vle
gel
Wat men zich tocli in elkaar ver
gissen kan.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCIIE DAMCLUB.
Allo correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richter»
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34 Telcphoon 1543.
Probleem no. 375, van YVES
LE GOFF.
5
--,r
i
1
1
16
Y
m
35
12
i 1
s
25
i!
M
vm.
m.
c
35
i
m
.ft
Él
ÉS
m
Él
45
Cs
Zwart schijven op 7, 8, 9, 10, 13, 14. 15, 18, 19, 20 en 27.
Wit schijven op 21, 25, 29, 30, ?.n 33, 35, 38. 40, 44, 45 en 48.
Probleem no. 376 van A. BABO.
SÉ
Ét
fc„;
j
^4
U
ia
11
u
a
ÉI
'Sk
g
i
iü
wm
iS
Zwart schijven op 2, 8, 9, 10, 18, 19, 20, 30, 35 en dam op 43.
Wit schijven op 11, 17, 21, 27, 33, 36,39, 45, 46, 48 en 50.
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres uiterlijk Dinsdag 16
dezer.
Oplossing van probleem no. 371 van
den auteur: Wit 39 - 34, 49 - 43, 43 -
19 - 33, 37 8, 48 - 43, 41 23, 23 -
19, 25 - 20, 30 6!
Oplossing van probleem no. 372 van
den auteur: Wit 37 --32. 47 - 42, 26 -
21, 42 - 38, 44 - 40, 17 - 12, 31 4,
1!
Beide problemen zijn goed opgelost
door de heeren M. ten Brink, P. J.
Eype, J. Jacobson Azn., W. J. A .Mat-
P. Molleina, C. Serodini, J. Sie-
gorist.
Bij nadere ontleding van probleem
No. 369 (zie oplossing vorige rubriek)
is ons gebleken, dat Zwart de remise
kan foroeereu, zoodat dit probleem
als niet goed moet worden betracht.
RUSSISCHE GEVANGENISSTA
TISTIEK.
Het departement der gevangenissen
heeft zijn verslag opgemaakt over
1910-1911.
Op 1 Januari 1910, bevatten al de
tuchthuizen van 't rijk 171.413 gevan
genen. Gedurende dat jaar vermeer
derde hun aantal met 5658 en bereik
te op 1 Januari 1911, 177 071.
Het verslag schrijft die groote ver
meerdering toe aan de opstanden en
omwentelingen die Sn de laatste jaren
uitbraken.
Het aantal der tot dwangarbeid
veroordeelden klom tot 28.742 in 1910.
In 1905-1906 was het slechts 7122.
Het verslag is zeer onvolledig om-
VOOR DE JEUGD.
Van het vraagstukje in da rubriek
van 22 Juni ontvingen wij geen en
kele oplossing. Wij geven het daarom
nog eens hier op diagram en hopen
alsnog vóór a.s. Woensdag 10 dezer,
of uiterlijk op dien dag, de oplossin
gen te ontvangen. Het kouit er niet op
aan of de door u gedachte oplossing
juist is. Indien wij foutieve oplossin
gen ontvangen, kunnen wij de oplos
sers op de door hen gemaakte fouten
opmerkzaam maken, dat is ook leer
zaam en in ieder geval zal ons blijken
dat er belangstelling is voor deze ru
briek. Zij die er voor zijn, dat deze
rubriek niet wordt opgeheven, gelieve
zich dus tot de oplossing eenige moei
te geven en ons van hun pogen een
bewijs te doen toekomen.
Ziehier nog eens het bewuste vraag
stukje van Weiss:
lüij
'V
m
I
p
fg
a
V
m
m
MM
Wk
om.
m
Él
Él
m
IS
m
m
CLUBNIEUWS.
In de jaarlij'ksohe algemeene ver
gadering van de Haarlemsche Dam
club werden de periodiek altredende
bestuursleden, de heeren W. J. A.
Matla als voorzitter en F. Th. Tim
mer als le-commissaris herkozen. In
de plaats van den heer J. Muider,
die niet voor herbenoeming in aan
merking wensohte te komen, werd
gekozen de lieer P. Mollema.
Uit het jaarverslag van den secre
taris bleek, dat de club zich in bloei
raag verheugen en in speelkracht toe
neemt, terwijl de penningmeester een
staat van ontvangsten en uitgaven
overlegde, waaruit bleek, dat de kas
sloot met een voordeelig saldo van
circa f 50.
De heeren C. P. Heck en M. ten
Brink werden gekozen tot het nazien
van de rekening en verantwoording
van den penningmeester.
De Haarlemsche Damclub houdl
haar bijeenkomsten iedeien Maan
dagavond in het gebouw „de Nijver:
heid", Jansstraat 85, alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar steeds welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zich bij het bestuur aanmelden.
Inlichtingen worden gaarne ver
strekt door den secretaris, den heef
J. Meijer. Kruisstraat 34; Telephooa