RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
do vergadering, alwaar behandeld
zal Werden hot onderwerp
,,De verkrachting door het Bestuur
,von den Nederlundschen Dambond
"van art. 22 van het Huishoudelijk
'.Reglement, laatst© alinea, in zak©
','oezö aanvrage eonor vergadering,
"ter bespreking van den Internatio
nalen W edstrijd 1912, waaraan door
"genoemd Bestuur eenvoudig gewei-
"gerd i3 te voldoen."
Wij verwachten, dat alle zuster
verenigingen of hare vertegenwoor
digers, liefst met blanco mandaat,
aan onze uituoodiging gehoor zullen
geven, om te zamen de middelen te
bespreken, die tegön dit autocratisch
optreden dietien genomen te worden.
Door verschillenden onzer xullea de
feiten uiteengezet worden, die ons
noopten tot deze handelwijze. Slechts
de belangen van den geheelen „Ne
derlandsehen Dambond". en niet die
van enkelen, bohooren behartigd te
worden. In net bijzonder wenschen
wij or op te wijzen, dat het ons er
niet om te doen is, om schelding to-
weeg te brengen, doch integendeel,
om de zoo lang begeerde eenheid te
behouden.
liet Be-stuur van den „Ncderland-
ecnefi Dambond" is mede Uitgenoo-
digd.
Met damgroeien
HET COMITé VAN ACTIE.
Correspondentie-adres H. Koper-
berg, Vrolikstraat 178, !e Etage, tc
Amsterdam.
Den Bondsleden wordt dringend
aangeraden, de bijwoning van deze
belangrijke vergadering niet te ver
zuimen.
VOOR DE JEUGD.
Wij hadden verwacht nu eens f!»nk
wat oplossingen te krijgen van het
vraagstukje, dat wij In de rubriek
van 20 Juli plaatsten. Slechts éjfe op
lossing werd ons toegezonden, maar
een die goed was, en wei door A. de
Jong. Hier volgt de stand en de op
lossing van bedoeld vraagstukje
Stand
Zwart. Schijven op 7, 12, 13. 15,18,
27. 37 en 40.
Wit. Schijven op 20, 21, 28, 30, 33.
88. 47 an 50.
Oplossing
Wit. Zwart.
28—23 18 29
88—32 87 39 moest 2 schijven
slaan.
24 35 1524
30 17 I
Een klein maar fraai probleem. Het
schijnt, dat het den jongelui nog te
moeilijk was, afgaande op het goring
aantal oplossingen, dat wij ontvin
gen. Wij raden daarom aan. het pro
bleem eens goed te bestudceren en
zullen a.s. week weür voortgaan met
onzen cursus.
De Haariemsche Damclub houdt
haar bijeenkomsten iederen Maan
dagavond van 8 tot 12 uur in het ge
bouw „de Nijverheid", Jansstraat 85.
alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar steeds welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zich bij hot bestuur aanmelden.
Inlichtingen worden gaarne ver
strekt dour den secretaris, den heer
J. Meijer, Kruisstraat 34, telephoou
1543.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meis
jes, die „Voor Onze Jeugd"
lezen. De namen der kinde
ren, die mij vóór Donderdag
morgen goede oplossingen
zenden, worden in het vol
gend nummer bekend ge
maakt).
[ÏÏDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
in verband met het aantal oplossin
gen, en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door Anton Janse).
Zet onder elkaar
Een rivier in Italië.
Een rivier in Duitschland^
Een rivier in Frankrijk.
Een rivier in Spanje.
Weer een rivier in Spanje,
Een rivier in Duitschland.
Een rivier in Spanje.
Een rivier in Italië.
Een rivier in België.
Do beginletters vormen den naam
van een groot© stad.
Verander de puntjes door mede-
2. (Ingezonden door Clasina v. d.
Brink).
Veranderd de puntjes door mede
klinkers, zoodat ge een bekend
spreekwoord krijgt.
.e.o.e...o,. eo.ou. i. .e. ,o..
3. (Ingezonden door Johan van Don-
sela ar j.
Mijn eerste is een persoon.
Mijn tweede is een deel van ©en
SCl'So
Mijn derde is een persoon.
Mijn vierde is een verkorte meisjes
naam.
Mijn vijfde is een woordje, dat klei
ne kinderen wel eens zeggen tegen
boterham.
Mijn geheel is een s'.ud in Surina-
4. {Ingezonden door Johan Schweit-
zerl.
Ik ben een dorpje in Utrecht. Neem
mijn eerst© letter weg en zet een an
dere letter achteraan er bij en g©
k; ijgt een werelddeel.
5 Ingezonden door J Joh. de Jong)
c
e
e
e
e
e
e
u
u
u
u
u
d
d
d
d
d
d
a
a
r
r
r
i
i
k
1
i
i
V
V
n
n
O
i
Verzet deze letters zóó, dat ge leest:
Op den eersten regel een jongens
naam
Op den tweeden regel iemand, die
we! eens onder water kijkt.
Op deu derden regel een versnape
ring.
Op den vierden regel ©en soort
buisjes.
Op Jen vijfden regel een jongens
naam.
Op den zesden regel een soort vo
gels.
Vooraan staat nu van boven naar
beneden hetzelfde als op den eersten
regel.
Mijn eerste deel is lang niet dom.
Mijn tweede deel is een lichaams
deel.
Mijn geheel is een onuitstaanbaar
hind.
7. (Ingezonden door Annie Termes).
Met BR ben ik een stad in Frank
rijk.
Met T kan ik groote hitte verdra
gen.
Mel. P ben ik een vreeselijke ziekte.
Met V ben ik een kleedingstuk.
.Met M ben ik nuttig voor den land
bouw.
Wat ben ik mot W
S. (Ingezonden door Willy Germe-
raad).
Mijn eerste kan van zilver zijn. van
nikkel, koper, goud.
Mijn tweede is een lichaamsdeel,
welks naam ik mij voorbehoud.
Eu 't derde is een meisjesnaam, al
is die ook verkort.
't Geheel is vast geen scheurpapier,
daar eik er veel van houdt.
9 (Ingezonden door Jo en Jan Ver
ton),
Mijn eerste draagt de Koningin.
Mijn tweede vindt men in elk land.
Mijn geheel is een stad in Rusland.
10. (Ingezonden door Cor en Nanne
Nauta).
Ik ben niet smal. Doe mijn derde
letter weg en zet ©en klinker achter
aan en ge krijgt een 9tad in Noord-
BrabanL
11. (Ingezonden door Wilhelmina v.
d. Haar).
Een houten hutje.
Een steenen putje.
En een roode inboorling.
Ra, ra, wat is dat
12. (Ingezonden door
liet geheel bestaat uit 23 letters en
is een zeeheld.
11 6 7 is schrijfgereedschap.
15 1G 17 18 is een familielid.
8 9 10 11 is een muziekinstrument.
5 2 3 4 19 is een lekkernij.
9 20 19 14 is een kundig persoon.
22 21 1 is een vermomming.
23 12 6 13 komt uit den grond.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van do
vorige week zij a
1. Oudewater.
2. Oost, West.
Thuis bost.
3. TEIJLERS MUSEUM.
Theo,
El.
IJs.
Lei.
EduariL
Rood.
Sara.
Martinus,
Utrecht.
Strand.
Engeland.
Uur.
Musch.
4.' Advertentiën. 'Anna', tien, drie,
vier, adder, vat.
5. Leer peer.
6. Een tol.
7. Na arbeid kunst.
8. BORNEO.
Brood.
Oa.
Reinier.
Narcis.
Eduard,
Olm.
9. Linge Linde.
10. Schaatsenrijden. Daan, acht,
hen, reu, sijs, rijst, schaar.
11. Kapel Kapelle.
12 Arbeid adelt.
Goede oplossingen omvangen van
,Bep en Marie Ruijzenaars 12..
Reinier v. d. Wal 12.
Wilhelmina van Alphen 12.
Jan Vieselman 12.
Cor Huiier 12.
Jan Huïjer 12.
Sophie Kapteijn 12.
Willy Gerrneraad 12.
Clasina v, Brink 11.
Jan de Bruijn 12.
Jacob Esselman 12.
Dirk van Leeuwen 12.
Willy I-Iertler 11.
Comelis van Gelder 12.
Piet de Veer 12.
Johan van Donselaar 12.
Lena Koeleveld 12.
Cor en Nanne Nauta 12.
"Maria Franken 12.
Bart Ligtenberg 12.
Maria J. Tl Pul; 12.
Wilhelmina v. d. Haar 12.
Annie en Betsi© Stavenuiter 12.
Zus Van Lohuizen 11.
STRIKVRAGEN.
(Ingezonden door Piet Galjart).
1. Wat verschijnt ééns in elke mi
nuut, twee maal in een moment en
geen enkelen keer ln de eeuwigheid?
2. Waar was de Groot© Prins Euge-
nius, de edele Ridder, toen hij het
licht uitblies
3. In welke vaten kan men geen
wijn doen
(Ingezonden door Doornroosje).'
4. Op 21 boenen loopt liet vlug,
Maar bij het naar litiis gaan. loopt
het op zijn rug.
5. Welke visschen zijn nog nooit
gevangen
(Ingezonden door Anton Janse).
7. Waarom gaat men naar bed
8. Welk bier schuimt het meest
9. 't Graf dat leefde,
Die er in zat beefde. j
't Graf dat at,
Die er in zat bad.
(Ingezonden door Piet Galjart).
10. Wie rekt zijn werk ln de lengte
en komt toch op tijd klaar?
11. Wat heeft men aan do rechter
hand, als men van Amsterdam naar
Haarlem rijdt?
STRIKVRAGEN.
De antwoorden der vorige week
zijn
I. Wagensporen.
2 Tolboomen. j
3. Nevel (letters omdraaien).
4. Om zijn hals. I
5. Tegen zijn zin.
6. Tusschen hemel en aarde.
7. Van de klok.
8. Om zijn lichaam.
9. Ais hij er zijn beonen in steekt.
10. Hollen goud.
11. Verraad.
12. Barbier.
13. Iemand, die schuttingen en sche
pen teart.
II. De sleutaL
15. Graten.
Goed© antwoorden ontvangen van
Bep en Mari© Ruijzenaars 8.
Reinier y. d. Wal 7.
Jan Vieselman 8.
Sophie Kapteijn 15.
Willy Genneraad 15.
Clasina v. d. Brink 10.
Jen de Bruijn 12.
Willy Hertier 5.
Lena Koeleveld 14.
Cor en Nanne Nauta 15.
Marie Franken 4.
Maria J. 11 Piet 5
Wilhelmina v. <1 Haar 14.
Annie en Betsie Stavenuiter 12.
Zus Van Lohuizen 8.
EEN NACHTELIJK AVONTUUR.
(Naar het Engelsch).
Ben Marston was mijn bcs'.o vriend
op de kostschool en hij bracht vrij
dikwijls een gedeelte van zijn vacan
tia door in de pastorie van mijn \a-
der. Ik was nooit bij hem te logceren
gevraagd. Zijn ouders waren dood" en
hij »:was in huis bij een zickelijken
oom, die blijkbaar liefst geen gasten
had. Maar eindelijk kreeg ik toch een
uïtnoodigïng en Ben was dolblij, dat
hij het er door had kunnen krijgen.
„Je zult het wel wat saai vinden
binnenshuis", zei Ben; „maar buitens
huis kunnen wij oneindig veel pleizier
hebben. Ik kom je afhalen van den
trein. Ik hoop maar, dal die niet te
iaat aankomt."
Maar de trein kwam wel to lant.
Zoodra ik uit deoi waggon was ge
sprongen, greep Ben mij vast en trok
mij met mijn handkoffertje mee nfiar
het rijtuig, dat stond te wachten.
„Rijd zoo hard als je kunt, Barnes",
riep hij den koetsier toe. „Anders ko
men wij te laat."
Eerst toen wij voortreden, drukte
hij mij de hand en maakte hij veront
schuldigingen, dat hij Uit niet eerder
had gedaan.
,,Mijn oom is sukkelend, weet je",
zeide hij, „en daardoor is hij nogal
lastig van humeur. Komt iemand te
laat aan tafel, al is 't maar één mi
nuut, dan hebben wij gToote onaan
genaamheid."
„Maar hij zou toch een beetje later
kunnen dineeren, als...
„O, je kent mijn oom niet!" viel Ben
mij in de rede. „Maar ik denk, dat
ij nu wel op tijd zullen komen, als
Baines maar goed blijft doorrijden."
Hij keek angstig op ziju horloge,
terwijl we voortreden. Het was een
donkere Januariavond, de wegen wa
ren niet gemakkelijk en we kwamen
niet hard vooruit; maar eindelijk re
den we toch door de oprijlaan, tot
voor de deur van Wingates.
„Gelukkig! We hebben nog 13 1/2
minuut!" riep Ben. „Kom mee, dan
zal ik je je kamer wijzen."
Hij vloog de breed© trap op, sr.elde
een gang door en wierp de deur van
mijn slaapkamer open. Er brandde
een vuur en de lamp verspreidde er
een vroolijk licht. Ik was er graag
vijf minuten bij het vuur gaan zitten;
maar Ben was onverbiddelijk.
„Hier is je bagage!" riep hij. terwijl
in huisknecht mijn handkoffertje
binnenbracht en de riemen losmaakte.
„Verkleed je zoo spoedig mogelijk en
zorg vooral niet te laat klaar te zijn."
Ik deed wat hij zei, maar onder de
hand dacht ik bij mij/elf, dat liet toch
niet heel plezierig was zoo'n ziekelij
ke n, lastigen oom te hebben, al w
die dan ook rijk. Ik had altijd wel ge
dacht, dat mijnheer Marston er zeer
warmpjes inzat, maar nu zag ik, dat
hij bepaald rijk moest zijn. Reeds bij
het doorloopen van de hall zag men,
dat het huis vol kunstschoiten
kostbare voorwerpen was. Maar ik
had nu geen tijd aam iets anders te
denken dan aan mijn plicht om spoe
dig klaar te zijn voor liet diner.
Ik was nog bezig met mijn das,
toen een klok langzaam en plechtig
zeven uur begon te slaan. De derde
slag was niet meer hoorbaar door het
geluid van een gong, dat weergalm
de door het huis. Ik trok haastig mijn
jas aan en snelde naar de hall, waar
Ben mij tegemoet kwam en mij mee
trok naai' de zitkamer.
Mijnheer Marston had reeds den
arm gegeven aan zijn zustec en ik
werd yoorgesteld, terwijl zij naar de
deur stapten. Maar al was da ont
vangst wat zonderling, ik had verd<
geen reden tot klagen. Het diner was
uitmuntend en mijnheer Marston be
toonde zich een beleefd en belangstel
lend gastheer. Ik zag duidelijk, dat
hij door ziekte en eenzaamheid wat
prikkelbaar en overdreven precies
was geworden, maar dat ik het voor
't overige best met hem zou kunnen
vinden.
Ben fluisterde mij aan het dessert
in 't oor, dat ik vooral goed moest
vinden wat zijn oom mij voorstelde
voor dien avond. „Hij zal een partij
biljart met je willen spelen," zeide
hij, „waarbij je moei zorgen, dat hij
het wint en daarna speelt hij kaart
met tante tot tien uur. Dan gaai}
hem goedennaclit wenschen en ziju
we vrij."
Het ging juist zooals hij gezegd had.
Wij wenschten precies om tien uur
goedennaebt en de oudo heer ging
naar bed, met de vermaning dut wij
niet te lang moesten opblijven en
geen leven moesten maken bij het
naar boven gaan.
Wij voelden ons alsof wij uit school1
kwamen, toen de oude luitjes weg wa
ren. Wij snelden weer naar de biljart-1
kamer en begonnen een porl ij van 300
punten, waarbij Ben mij 100 voer gaf.
Ik spec-lcle langzaam en teen de pari ij
uit was, zagen wij tot ons© spijt, dat
het al bijna middernacht was. Ben
draaide do lichten uit en verzocht mij
dringend zoo stil mogelijk te zijn op
de trap, want zijn oom werd wakker
door hot minste gedruisc'a en het was
1 laat.
Met onze kaarsen in de hand slopen
ij do trap op naar de eerste verdie
ping, waar Ben mij goeden-nacb.t
wenschte en achter een met groen vilt
bekleedo deur verdween. Ik ging nog
een trap op en liep do donkere gang
door, die naar mijn kamer leidde.
Daar stond ik opeens verschrikt
stil. Er waren in de lange gang drie
deuren aan eiken kant. Welke van
die deuren moest ik hebben? Ik had
mij nog nooit zoo hulpeloos gevoeld.
In de haast bij mijn aankomst en het
kleeden voor liet diner had ik met pre
cies opgelet waar mijn kamer was.
Ik was er bijna zeker van, dat het
niet do eerste was, aan den eenen
noch den andere-n kant; maar verder
wist ik niets. Ik keek bij elke deur,
of ik ook licht zag door de reien. Maar
dat hielp mij niet. Al was er licht ge
weest, dan had het toch de kamer van
iemand anders kunnen zijn.
Ik trok mijn schoenen uit, opdat
men mij niet zou hooren loopen. Na
dat ik tien minuten verlegen had
staan kijken, kwam ik tot de slotsom,
dat mij niets anders overbleef dan
Qijn vriend. Ben te roepen en hem te
ragen mij mijn kamer te wijzen. Al
de bedienden zouden zeker al lang
r bed zijn. Ik ging do trap af en
duwde de groene deur open. Tot mijn
teleurstelling kwam die uit in een
gang, volkomen gelijk aan de andere.
ras dus nog niets verder. Ik durf
de niet roepen hoe zacht ook en nog
minder fluiten, en het ging ook niet
aan, op goed geluk een deur te ope
nen om te zien of daar de kamer van
Ben was.
Daar zag ik licht schijnen door een
sleutelgat. Een oogenblik dacht ik, dat
ik er nu was; maar ik bedacht mij,
dat de ziekelijke mijnheer Marston
zekerden geheelen nacht licht in zijn
slaapkamer had branden. Ik zag nog
door een tweede sleutelgat een flau-
wen schijn van licht en door een der-
do ook. Dat was ook al geen aanwij
zing.
Zoo liep ik ongeveer een kwartier
rond. Toen gaf ik het op. Ik durfde
sreen kamer binnengaan, op gevaar
af dat liet de mijne niet was, en de
kans dat ik de rechte deur zou tref
fen was op zijn best vier tegen één.
Daarom ging ik weer naar beneden
en toen ik in de zitkamer kwam, zag
ik met blijdschap, dat het vuur er
nog niet uit was. Ik stookte liet op,
in alle stilte, en toen strekte ik mij
op de sofa uit, met het haardkleedje
als deken. Ik blies mijn kaars uit en
ging zoo gemakkelijk mogelijk liggen,
in de hoop spoedig in slaap te vallen.
Maar nauwelijks had ik mijn oogen
dicht, of daar viel mij iets in.
Ik herinnerde mij, dat ik bij het
verkleeden voor liet diner de schoe
nen, waarmee ik had gereisd, buiten
de kamerdeur had gezet. Als dio nog
niet weggenomen waren door den
knecht, dan konden zij mij als een
aanwijzing dienon. Dat moest ik eens
onderzoeken.
Ik stak mijn kaars aan in het vuur
en sloop weer de trap op. Het groote
huis had iets spookachtigs bij het
schijnsel van mijn kaars, en ik moest
mij geweld aandoen om niet terug te
koeren naar de gemakkelijke sofn.
Het Chineesche porselein en het zil
verwerk in de kasten langs den mum-
op het portaal en in de gangen blon
ken prachtig, loon het licht er op viel.
Ik sliep snel door, om spoedig in mijn
kamer te komen....
Ais ik die vinden kon! Jawel! Mijn
hart sprong op van vreugde. Daar
stond een paar schoenen bij de twee
de deur rechtsI
Ik was op het punt die deur te ope
nen, toen mij iets inviel, dat mij
weerhield. Ik bukte en nam de schoe
nen op. Het waren do schoenen, dio
ik een half uur geleden had uitge
trokken, om zacht te loopen! Er zat
nu niets anders op, dan weer naar
beneden te gaan. Ik nam de schoenen
onder den arm en wilde naai' de trap
gaan.
Maar toen ik mij omkeerde, bleef
ik verbaasd staan. Ik was er zeker
van, dat ik een licht had gezien aan
het versie eind van den gang. Ik
wachtte een oogenblik. Daar was het
weer. Instinctmatig blies ik mijn
kaars uit en school weg achter
kabinet.
Wat ben ik toch eigenlijk dom,
dacht IE toen. Hei is natuurlijk de
huisknecht of een nachtwaker, die de
rondo doet. Het zou al heel vreemd
zijn, wanneer men in een huis als
dit, zoo vol kostbare dingen, niet de
noodigo veiligheidsmaatregelen nam.
Nu kon ik meteen vragen waar mijn
kamer was of anders mij die van
Ben laten wijzen.
Ik zal het licht nog; meer het was
moeilijk te zien wie het droeg. Ein
delijk zag ik het... en mijn kniecn
knikten. Huisknechts loopen niet met
zakken rond en zij probceren niet, de
kasten, die zij bewaken moeten, open
te breken.
Bij een flauw schijnsel van het
Hcftt in de hall liep ik naar de trap.
Ik ging stil de treden af naar de eer
ste verdieping en duwde weer de
groene deur open. Ik kon er nu niet
aan denken op te passen, dat ik den
zieke niet aan 't schrikken maakte.
Ik deed eenvoudig de eene deur na
de andere open, in de hoop Ben t»
inden, en ik vond hem in de derde
kamer; de twee eerste waren ledig.
Bij liet schjjnsel van het verflauwde
uur zag ik hem in bed liggen, vast
i slaap. Jk snelde naar hem toe en
stiet hem aan. Hij begon terstond
met mij te vechten en greep mij ste
vig vast bij do armen. Maar spoedig
herkende hij mijn stem en liet mij
lachend los.
Wel, wat is er aan de hand? riep
hij. Je hebt me aan 't schrikken
gemaakt!
Dan moet ik Je nu weer aan 't
schrikkeu maken, antwoordde ik.
Er is een inbreker bezig, boven.
Jo droomt toch niet? vroeg hij
ernstig.
Hij is op 't oogenblik bezig het
kabinet open te breken, antwoordde
Ben sprong uit bed, schoot een ka
merjapon en pantoffels aan en narn
een revolver uit de lade.
Kom mee! riep hij.
Hij kan wel gewapend zijn, zei
de ik.
Je denkt toch niet, dol ik alleen
op af ga? zei Ben. Zoo roekeloos
zullen we niet zijn.
Binnen een paar minuien bad hij
den huisknecht en den palfrenier ge
roepen. Die zond hij langs een ach
tertrap naar boven, om de deur te
sluiten, die in den gang uitkwam,
zoodat daar den dief de uitweg was
afgesneden. Zij kwamen weldra ver
tellen, dat die deur goed gesloten
was, ©n nu gingen wij gezamenlijk
naar boven, langs de groot© trap.
We slopen zoo stil, dat de dief ons
...et hoorde aabfcoinen. Wij waren in
't donker, zoodat hij ons niet zag;
maar we zagen hem allerlei voorwer
pen uit het kabinet in zijn zak pak
ken.
Goedenavond! riep Ben opeens.
ik vrees, dat wij u moeten storen.
In een oogweiiTc was de lantaarn
dicht eu wij hoorden den man hard
naar de achtertrap loopen. Wij liepen
hem nu, wetende dat hij nu in de val
was, eu verscholen ons in een ledi-
kamer, die den gang afsloot. We
ren wel vier tegen één, maar Ben
drong er op aan, dat we daar bin
nen zouden gaan, om veiliger te we
ren. Ais de man gewapend was, kon
hij wel eens zijn wapen gebruiken, in
de hoop van te ontsnappen.
Zooals we wel verwacht hadden,
kwam de man spoedig terug door
den gang, daar de uitweg hein was
afgesneden. Beu nep hem toe, zoo-
dia hij hem hoorde.
Doe je lantaarn weer opey.
Er kwam geen antwoord. Blijkbaar
wilde de man beproeven opnieuw
weg te loopen. Mijn pols klopte snei
Ik was niet bang meer, maar het
was toch wel een avontuur om
iemand opgewonden te maken. Daar
bij gaf ue volslagen duisternis iels
huiveringwekkends aan deu toestand.
Maak licht, fluisterde Ben den
huisknecht toe. Hij stak een kgars
uaD, en het was kluchtig zoo opge
lucht als wij ons nu ineens gevoel
den.
Je doet het best met je maar in
eens over te geven, riep Beu deu on-
ziclubaren vijand toe. Je bent in
de val geloopen en kunt het huis niet
uit. We wachten op jo met ons vie
ren en we zijn gewapend. Kijk maarl
llij stak zijn hand door een kier van
de deur, zoodat de man de revolver
kon zien, en trok die toen terug.
Het bleef een oogenblik stil. Toen
hoorden wij een grove stem in de
gang: Nu, meheer, dan mot het
maar! Je hé£t me leelijk to pakke!
Beu scheen van oordeel, dat het nu
tijd was om wat moed te toonen, en
we stapten allen den gang in.
Do man was ongewapend; hij had
niets anders dan zijn inbrekersge
reedschap, en weldra zat hij opgeslo
ten in een kelder .terwijl er een be
diende op weg was naar het naaste
politiebureau.
Wij hadden alles zoo stil gedaan,
dat mijnheer Marston er niet wakker
van was geworden. Ben vermoedde,
naar hij me zei, dat zijn oom niet zoo
ziek was als hij voorgaf
Mijnheer Marston was buitenge
woon aardig, toen hij vernam wat er
dien nacht was gebeurd. Hij prees
mijn moed. zóózeer, dat ik er van
bloosde, want ik was mij wel bewust,
dat ik volstrekt niet moedig was ge
weest, en hij gaf mij een bankbiljet
van 10 pond, om iets voor te koopen.
Ik zou op zoo n manier wel twaalf
inbrekers willen ontdekken
tuurlijk met even weinig gevaar.
Maar iets vergat ik nog ie vertel
len. Toen we naar bed konden gaan
om de ïeat van den nacht te slapen,
bemerkte Ben opeens, dat lk geheel
t©kleed was. llij keek mij verwon-
erd aaa,
Beste kerel, heb je je weor ge
heel gekleed, voordat Je mij ging roe
pen? vroeg hij.
lk heb mij niet uitgekleed, ant
woordde ik.
llij keek zóó verbaasd, dut ik do
verzoeking niet kon weerstaan ma
hem nog Jonger in onzekerheid te la
ten.
Het was koud cn daarom stookt©
ik het vuur op in de zitkamer en ik
was daar wat aan het dommelen op
de sofa.
Maar teste jongen, er brandde
toch vuur in je slaapkamer?
Dat weet ik niet, antwoordde ik.
Daar ben :k niet nuar gaan zien.
Toen kon ik het niet langer uit
houden. Ik barstte in een luid gelach
uit zonder aan den slapenden zie
ke te denken en vertelde hem hoe
de zaak gelegen was.
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van do
Kinder-Afdceling moeten gezonden
worden aan Mevrouw Venema—v.
Doorn, Wagenweg 88, Haarlem).
In de bus gooien, zonder aan
schellen I
NELLY v. d. B. Die poes kan heel
wat aau, hoor Wut waren het voor
vischjes Beu je wel eens met hem
mee geweest als hij ging visschen en
had je wel zooveel geduld als hij
BEP en MARIE R. Ja, de volgende
week hebben jullie me wel wat meer
te vertellen. Ik hoop, dat ik je dan
met den uitslag feliciteeren kan I
REINIER v. d. W. Het 1ste raadsel
is goed maar die pluats in Duitsch
land is wel wat te lastig.
J. P. v. H. Ja, zeker, mag jij ook
meedoen aan dezen wedstrijd. Waar
om niet? Jullie lezen de Zaterdag
avond al lang, is T niet?
WILLY G. Gelukkig, dat het nu tocii
wat vooruit gaat I Zoo'n beetje bood
schappen doen met Bello en dan eens
zien hoe ver de tenten nu al zijn, be
valt je zeker welMaar als je erg lang
kijkt, is het ijs onderweg gesmolten,
vrees ik I
CLASINA DE B. De strikvragen zijn
best. Is alt boek nogal naar je zin
JAN DE B. Moeder bewaart de cou
rant zeker tot je weer thuis beut Heb
je bet prettig gebad en mooi weer ge
troffen? en veel ge..aiideld? Waai;
zijn jullie heen geweest
JACOB E. Ik gelool toch, dat dit
weer nog prettiger voor jullie svas,
dan die groote hitte I Wat voer je ver
der de beele vacantia uit
DIRK v. L. Jij vei heugt je zeker ook'
al op de Kermispret Heb je er goed
wat voor opgespaard En wat vind jo
er het prettigste
WILLY H. De begraven plaatsen zijn
goed.
PIET DE V. Ja, eerst hier kermis
houden Er zal van lezen wel niet veel
komen in dien tijd, denk ik I
LENA K. Ja, het slot is prachtig,
't Is jammer, dat het niet meer gemeu
bileerd en ingericht is, zooais het vroe
ger was In Beverwijk is ook een kas-
teel te zien, „Assenbuig", maar dal is
lang zoo oud niet 1 Gaan jullie daar
ook naar toe
COR en NANNE N. Ja, lezen ovei
den oorlog gaat beter, dan meedoen,
eu oorlogje spelen is nog het prettigst.
Vindt Cor het niet jammer, dat Jan
de B. uit de stad gaat ol heb je nog
wel andere vrienden om mee naar da
kermis te gaan
MARIA C. F. De volgende week
moet je me maar eens schrijven, hoe
alles gegaan is Is het een echt feest?
Hoeveel zusjes heb jij nog thuis en
zijn die allemaal jonger dan jij
BART L. Je begraven rivieren zijn
prachtig en 't raadsel is ook goed i
Ja, de Duivelsberg ken ik wel en do
Monnikskap en heb ie do» waterval i:i
't Kroningburgerpark toen ook gezien,
e n't Valkhof
MARIA J. H. P Jullie krijgen eea
heele bibliotheek zoo Wees er maar
zuinig op, hoor I Ja, liet is prettig, dat
je iemand anders ook nog eens plezier
er mee kunt doen Hoe kon je ecu
eersten prijs verdienen
WILHELMINA v. d. II. Neen. dan
mag je wel een keertje overslaan. Dat
is niets erg Maak maar veel plezier,
hoor
JAN V. Het gaat best, hoor, en de
strikvragen zullen ook wel hue langer
hoe beter gaan. Ik wed, dat je er de
zen keer, maar één niet kent.
JAN en COR H. Dat was een heerlijk
feest, hoorWas je nog nooit in
lJmuidea geweest? Jullie troffen ook
prachtig weer, hoor 1 Met wien ziju
jullie deze week naar B. geweest
SOPHIA K. Daar zeker drie vlerdt
van onze raadseivriendjes op 't oogen
blik uit logeeren is, zou het wel wat
druk zijn, om z-j allemaal een courant
na te zenden. Misschien doet Moeder
het wel, en anders moet jo maar wach
ten, tot je weer thuis beut.
ANNIE en BETSI ES. Ja, niet dier
regen moet je je maar in huis auiu
seeren En dan is het toch tri; gezel
lig, als je een logéetje hebt. at spe
len jullie dan neg meer
ZUS v. L. Eigenlijk kwam je briefje
juist te laat deze week, maar het zou
zoo jammer geweest zijn, als je juisl
nu A. weg is, geen briefje kreeg, dat
ik er nog maai even een lettertje voor
jou bij schrijf Heerlijk, dat jullie al
lemaal samen A. halen gaan 1 Ala hef
nu maar mooi weer blijft 1
Mevr. VENEMA—v. DOORN.
8 Augustus 1912,