RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD do vergadering, alwaar behandeld zal Werden hot onderwerp ,,De verkrachting door het Bestuur ,von den Nederlundschen Dambond "van art. 22 van het Huishoudelijk '.Reglement, laatst© alinea, in zak© ','oezö aanvrage eonor vergadering, "ter bespreking van den Internatio nalen W edstrijd 1912, waaraan door "genoemd Bestuur eenvoudig gewei- "gerd i3 te voldoen." Wij verwachten, dat alle zuster verenigingen of hare vertegenwoor digers, liefst met blanco mandaat, aan onze uituoodiging gehoor zullen geven, om te zamen de middelen te bespreken, die tegön dit autocratisch optreden dietien genomen te worden. Door verschillenden onzer xullea de feiten uiteengezet worden, die ons noopten tot deze handelwijze. Slechts de belangen van den geheelen „Ne derlandsehen Dambond". en niet die van enkelen, bohooren behartigd te worden. In net bijzonder wenschen wij or op te wijzen, dat het ons er niet om te doen is, om schelding to- weeg te brengen, doch integendeel, om de zoo lang begeerde eenheid te behouden. liet Be-stuur van den „Ncderland- ecnefi Dambond" is mede Uitgenoo- digd. Met damgroeien HET COMITé VAN ACTIE. Correspondentie-adres H. Koper- berg, Vrolikstraat 178, !e Etage, tc Amsterdam. Den Bondsleden wordt dringend aangeraden, de bijwoning van deze belangrijke vergadering niet te ver zuimen. VOOR DE JEUGD. Wij hadden verwacht nu eens f!»nk wat oplossingen te krijgen van het vraagstukje, dat wij In de rubriek van 20 Juli plaatsten. Slechts éjfe op lossing werd ons toegezonden, maar een die goed was, en wei door A. de Jong. Hier volgt de stand en de op lossing van bedoeld vraagstukje Stand Zwart. Schijven op 7, 12, 13. 15,18, 27. 37 en 40. Wit. Schijven op 20, 21, 28, 30, 33. 88. 47 an 50. Oplossing Wit. Zwart. 28—23 18 29 88—32 87 39 moest 2 schijven slaan. 24 35 1524 30 17 I Een klein maar fraai probleem. Het schijnt, dat het den jongelui nog te moeilijk was, afgaande op het goring aantal oplossingen, dat wij ontvin gen. Wij raden daarom aan. het pro bleem eens goed te bestudceren en zullen a.s. week weür voortgaan met onzen cursus. De Haariemsche Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 8 tot 12 uur in het ge bouw „de Nijverheid", Jansstraat 85. alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar steeds welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij hot bestuur aanmelden. Inlichtingen worden gaarne ver strekt dour den secretaris, den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, telephoou 1543. Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis jes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinde ren, die mij vóór Donderdag morgen goede oplossingen zenden, worden in het vol gend nummer bekend ge maakt). [ÏÏDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd in verband met het aantal oplossin gen, en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Anton Janse). Zet onder elkaar Een rivier in Italië. Een rivier in Duitschland^ Een rivier in Frankrijk. Een rivier in Spanje. Weer een rivier in Spanje, Een rivier in Duitschland. Een rivier in Spanje. Een rivier in Italië. Een rivier in België. Do beginletters vormen den naam van een groot© stad. Verander de puntjes door mede- 2. (Ingezonden door Clasina v. d. Brink). Veranderd de puntjes door mede klinkers, zoodat ge een bekend spreekwoord krijgt. .e.o.e...o,. eo.ou. i. .e. ,o.. 3. (Ingezonden door Johan van Don- sela ar j. Mijn eerste is een persoon. Mijn tweede is een deel van ©en SCl'So Mijn derde is een persoon. Mijn vierde is een verkorte meisjes naam. Mijn vijfde is een woordje, dat klei ne kinderen wel eens zeggen tegen boterham. Mijn geheel is een s'.ud in Surina- 4. {Ingezonden door Johan Schweit- zerl. Ik ben een dorpje in Utrecht. Neem mijn eerst© letter weg en zet een an dere letter achteraan er bij en g© k; ijgt een werelddeel. 5 Ingezonden door J Joh. de Jong) c e e e e e e u u u u u d d d d d d a a r r r i i k 1 i i V V n n O i Verzet deze letters zóó, dat ge leest: Op den eersten regel een jongens naam Op den tweeden regel iemand, die we! eens onder water kijkt. Op deu derden regel een versnape ring. Op den vierden regel ©en soort buisjes. Op Jen vijfden regel een jongens naam. Op den zesden regel een soort vo gels. Vooraan staat nu van boven naar beneden hetzelfde als op den eersten regel. Mijn eerste deel is lang niet dom. Mijn tweede deel is een lichaams deel. Mijn geheel is een onuitstaanbaar hind. 7. (Ingezonden door Annie Termes). Met BR ben ik een stad in Frank rijk. Met T kan ik groote hitte verdra gen. Mel. P ben ik een vreeselijke ziekte. Met V ben ik een kleedingstuk. .Met M ben ik nuttig voor den land bouw. Wat ben ik mot W S. (Ingezonden door Willy Germe- raad). Mijn eerste kan van zilver zijn. van nikkel, koper, goud. Mijn tweede is een lichaamsdeel, welks naam ik mij voorbehoud. Eu 't derde is een meisjesnaam, al is die ook verkort. 't Geheel is vast geen scheurpapier, daar eik er veel van houdt. 9 (Ingezonden door Jo en Jan Ver ton), Mijn eerste draagt de Koningin. Mijn tweede vindt men in elk land. Mijn geheel is een stad in Rusland. 10. (Ingezonden door Cor en Nanne Nauta). Ik ben niet smal. Doe mijn derde letter weg en zet ©en klinker achter aan en ge krijgt een 9tad in Noord- BrabanL 11. (Ingezonden door Wilhelmina v. d. Haar). Een houten hutje. Een steenen putje. En een roode inboorling. Ra, ra, wat is dat 12. (Ingezonden door liet geheel bestaat uit 23 letters en is een zeeheld. 11 6 7 is schrijfgereedschap. 15 1G 17 18 is een familielid. 8 9 10 11 is een muziekinstrument. 5 2 3 4 19 is een lekkernij. 9 20 19 14 is een kundig persoon. 22 21 1 is een vermomming. 23 12 6 13 komt uit den grond. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van do vorige week zij a 1. Oudewater. 2. Oost, West. Thuis bost. 3. TEIJLERS MUSEUM. Theo, El. IJs. Lei. EduariL Rood. Sara. Martinus, Utrecht. Strand. Engeland. Uur. Musch. 4.' Advertentiën. 'Anna', tien, drie, vier, adder, vat. 5. Leer peer. 6. Een tol. 7. Na arbeid kunst. 8. BORNEO. Brood. Oa. Reinier. Narcis. Eduard, Olm. 9. Linge Linde. 10. Schaatsenrijden. Daan, acht, hen, reu, sijs, rijst, schaar. 11. Kapel Kapelle. 12 Arbeid adelt. Goede oplossingen omvangen van ,Bep en Marie Ruijzenaars 12.. Reinier v. d. Wal 12. Wilhelmina van Alphen 12. Jan Vieselman 12. Cor Huiier 12. Jan Huïjer 12. Sophie Kapteijn 12. Willy Gerrneraad 12. Clasina v, Brink 11. Jan de Bruijn 12. Jacob Esselman 12. Dirk van Leeuwen 12. Willy I-Iertler 11. Comelis van Gelder 12. Piet de Veer 12. Johan van Donselaar 12. Lena Koeleveld 12. Cor en Nanne Nauta 12. "Maria Franken 12. Bart Ligtenberg 12. Maria J. Tl Pul; 12. Wilhelmina v. d. Haar 12. Annie en Betsi© Stavenuiter 12. Zus Van Lohuizen 11. STRIKVRAGEN. (Ingezonden door Piet Galjart). 1. Wat verschijnt ééns in elke mi nuut, twee maal in een moment en geen enkelen keer ln de eeuwigheid? 2. Waar was de Groot© Prins Euge- nius, de edele Ridder, toen hij het licht uitblies 3. In welke vaten kan men geen wijn doen (Ingezonden door Doornroosje).' 4. Op 21 boenen loopt liet vlug, Maar bij het naar litiis gaan. loopt het op zijn rug. 5. Welke visschen zijn nog nooit gevangen (Ingezonden door Anton Janse). 7. Waarom gaat men naar bed 8. Welk bier schuimt het meest 9. 't Graf dat leefde, Die er in zat beefde. j 't Graf dat at, Die er in zat bad. (Ingezonden door Piet Galjart). 10. Wie rekt zijn werk ln de lengte en komt toch op tijd klaar? 11. Wat heeft men aan do rechter hand, als men van Amsterdam naar Haarlem rijdt? STRIKVRAGEN. De antwoorden der vorige week zijn I. Wagensporen. 2 Tolboomen. j 3. Nevel (letters omdraaien). 4. Om zijn hals. I 5. Tegen zijn zin. 6. Tusschen hemel en aarde. 7. Van de klok. 8. Om zijn lichaam. 9. Ais hij er zijn beonen in steekt. 10. Hollen goud. 11. Verraad. 12. Barbier. 13. Iemand, die schuttingen en sche pen teart. II. De sleutaL 15. Graten. Goed© antwoorden ontvangen van Bep en Mari© Ruijzenaars 8. Reinier y. d. Wal 7. Jan Vieselman 8. Sophie Kapteijn 15. Willy Genneraad 15. Clasina v. d. Brink 10. Jen de Bruijn 12. Willy Hertier 5. Lena Koeleveld 14. Cor en Nanne Nauta 15. Marie Franken 4. Maria J. 11 Piet 5 Wilhelmina v. <1 Haar 14. Annie en Betsie Stavenuiter 12. Zus Van Lohuizen 8. EEN NACHTELIJK AVONTUUR. (Naar het Engelsch). Ben Marston was mijn bcs'.o vriend op de kostschool en hij bracht vrij dikwijls een gedeelte van zijn vacan tia door in de pastorie van mijn \a- der. Ik was nooit bij hem te logceren gevraagd. Zijn ouders waren dood" en hij »:was in huis bij een zickelijken oom, die blijkbaar liefst geen gasten had. Maar eindelijk kreeg ik toch een uïtnoodigïng en Ben was dolblij, dat hij het er door had kunnen krijgen. „Je zult het wel wat saai vinden binnenshuis", zei Ben; „maar buitens huis kunnen wij oneindig veel pleizier hebben. Ik kom je afhalen van den trein. Ik hoop maar, dal die niet te iaat aankomt." Maar de trein kwam wel to lant. Zoodra ik uit deoi waggon was ge sprongen, greep Ben mij vast en trok mij met mijn handkoffertje mee nfiar het rijtuig, dat stond te wachten. „Rijd zoo hard als je kunt, Barnes", riep hij den koetsier toe. „Anders ko men wij te laat." Eerst toen wij voortreden, drukte hij mij de hand en maakte hij veront schuldigingen, dat hij Uit niet eerder had gedaan. ,,Mijn oom is sukkelend, weet je", zeide hij, „en daardoor is hij nogal lastig van humeur. Komt iemand te laat aan tafel, al is 't maar één mi nuut, dan hebben wij gToote onaan genaamheid." „Maar hij zou toch een beetje later kunnen dineeren, als... „O, je kent mijn oom niet!" viel Ben mij in de rede. „Maar ik denk, dat ij nu wel op tijd zullen komen, als Baines maar goed blijft doorrijden." Hij keek angstig op ziju horloge, terwijl we voortreden. Het was een donkere Januariavond, de wegen wa ren niet gemakkelijk en we kwamen niet hard vooruit; maar eindelijk re den we toch door de oprijlaan, tot voor de deur van Wingates. „Gelukkig! We hebben nog 13 1/2 minuut!" riep Ben. „Kom mee, dan zal ik je je kamer wijzen." Hij vloog de breed© trap op, sr.elde een gang door en wierp de deur van mijn slaapkamer open. Er brandde een vuur en de lamp verspreidde er een vroolijk licht. Ik was er graag vijf minuten bij het vuur gaan zitten; maar Ben was onverbiddelijk. „Hier is je bagage!" riep hij. terwijl in huisknecht mijn handkoffertje binnenbracht en de riemen losmaakte. „Verkleed je zoo spoedig mogelijk en zorg vooral niet te laat klaar te zijn." Ik deed wat hij zei, maar onder de hand dacht ik bij mij/elf, dat liet toch niet heel plezierig was zoo'n ziekelij ke n, lastigen oom te hebben, al w die dan ook rijk. Ik had altijd wel ge dacht, dat mijnheer Marston er zeer warmpjes inzat, maar nu zag ik, dat hij bepaald rijk moest zijn. Reeds bij het doorloopen van de hall zag men, dat het huis vol kunstschoiten kostbare voorwerpen was. Maar ik had nu geen tijd aam iets anders te denken dan aan mijn plicht om spoe dig klaar te zijn voor liet diner. Ik was nog bezig met mijn das, toen een klok langzaam en plechtig zeven uur begon te slaan. De derde slag was niet meer hoorbaar door het geluid van een gong, dat weergalm de door het huis. Ik trok haastig mijn jas aan en snelde naar de hall, waar Ben mij tegemoet kwam en mij mee trok naai' de zitkamer. Mijnheer Marston had reeds den arm gegeven aan zijn zustec en ik werd yoorgesteld, terwijl zij naar de deur stapten. Maar al was da ont vangst wat zonderling, ik had verd< geen reden tot klagen. Het diner was uitmuntend en mijnheer Marston be toonde zich een beleefd en belangstel lend gastheer. Ik zag duidelijk, dat hij door ziekte en eenzaamheid wat prikkelbaar en overdreven precies was geworden, maar dat ik het voor 't overige best met hem zou kunnen vinden. Ben fluisterde mij aan het dessert in 't oor, dat ik vooral goed moest vinden wat zijn oom mij voorstelde voor dien avond. „Hij zal een partij biljart met je willen spelen," zeide hij, „waarbij je moei zorgen, dat hij het wint en daarna speelt hij kaart met tante tot tien uur. Dan gaai} hem goedennaclit wenschen en ziju we vrij." Het ging juist zooals hij gezegd had. Wij wenschten precies om tien uur goedennaebt en de oudo heer ging naar bed, met de vermaning dut wij niet te lang moesten opblijven en geen leven moesten maken bij het naar boven gaan. Wij voelden ons alsof wij uit school1 kwamen, toen de oude luitjes weg wa ren. Wij snelden weer naar de biljart-1 kamer en begonnen een porl ij van 300 punten, waarbij Ben mij 100 voer gaf. Ik spec-lcle langzaam en teen de pari ij uit was, zagen wij tot ons© spijt, dat het al bijna middernacht was. Ben draaide do lichten uit en verzocht mij dringend zoo stil mogelijk te zijn op de trap, want zijn oom werd wakker door hot minste gedruisc'a en het was 1 laat. Met onze kaarsen in de hand slopen ij do trap op naar de eerste verdie ping, waar Ben mij goeden-nacb.t wenschte en achter een met groen vilt bekleedo deur verdween. Ik ging nog een trap op en liep do donkere gang door, die naar mijn kamer leidde. Daar stond ik opeens verschrikt stil. Er waren in de lange gang drie deuren aan eiken kant. Welke van die deuren moest ik hebben? Ik had mij nog nooit zoo hulpeloos gevoeld. In de haast bij mijn aankomst en het kleeden voor liet diner had ik met pre cies opgelet waar mijn kamer was. Ik was er bijna zeker van, dat het niet do eerste was, aan den eenen noch den andere-n kant; maar verder wist ik niets. Ik keek bij elke deur, of ik ook licht zag door de reien. Maar dat hielp mij niet. Al was er licht ge weest, dan had het toch de kamer van iemand anders kunnen zijn. Ik trok mijn schoenen uit, opdat men mij niet zou hooren loopen. Na dat ik tien minuten verlegen had staan kijken, kwam ik tot de slotsom, dat mij niets anders overbleef dan Qijn vriend. Ben te roepen en hem te ragen mij mijn kamer te wijzen. Al de bedienden zouden zeker al lang r bed zijn. Ik ging do trap af en duwde de groene deur open. Tot mijn teleurstelling kwam die uit in een gang, volkomen gelijk aan de andere. ras dus nog niets verder. Ik durf de niet roepen hoe zacht ook en nog minder fluiten, en het ging ook niet aan, op goed geluk een deur te ope nen om te zien of daar de kamer van Ben was. Daar zag ik licht schijnen door een sleutelgat. Een oogenblik dacht ik, dat ik er nu was; maar ik bedacht mij, dat de ziekelijke mijnheer Marston zekerden geheelen nacht licht in zijn slaapkamer had branden. Ik zag nog door een tweede sleutelgat een flau- wen schijn van licht en door een der- do ook. Dat was ook al geen aanwij zing. Zoo liep ik ongeveer een kwartier rond. Toen gaf ik het op. Ik durfde sreen kamer binnengaan, op gevaar af dat liet de mijne niet was, en de kans dat ik de rechte deur zou tref fen was op zijn best vier tegen één. Daarom ging ik weer naar beneden en toen ik in de zitkamer kwam, zag ik met blijdschap, dat het vuur er nog niet uit was. Ik stookte liet op, in alle stilte, en toen strekte ik mij op de sofa uit, met het haardkleedje als deken. Ik blies mijn kaars uit en ging zoo gemakkelijk mogelijk liggen, in de hoop spoedig in slaap te vallen. Maar nauwelijks had ik mijn oogen dicht, of daar viel mij iets in. Ik herinnerde mij, dat ik bij het verkleeden voor liet diner de schoe nen, waarmee ik had gereisd, buiten de kamerdeur had gezet. Als dio nog niet weggenomen waren door den knecht, dan konden zij mij als een aanwijzing dienon. Dat moest ik eens onderzoeken. Ik stak mijn kaars aan in het vuur en sloop weer de trap op. Het groote huis had iets spookachtigs bij het schijnsel van mijn kaars, en ik moest mij geweld aandoen om niet terug te koeren naar de gemakkelijke sofn. Het Chineesche porselein en het zil verwerk in de kasten langs den mum- op het portaal en in de gangen blon ken prachtig, loon het licht er op viel. Ik sliep snel door, om spoedig in mijn kamer te komen.... Ais ik die vinden kon! Jawel! Mijn hart sprong op van vreugde. Daar stond een paar schoenen bij de twee de deur rechtsI Ik was op het punt die deur te ope nen, toen mij iets inviel, dat mij weerhield. Ik bukte en nam de schoe nen op. Het waren do schoenen, dio ik een half uur geleden had uitge trokken, om zacht te loopen! Er zat nu niets anders op, dan weer naar beneden te gaan. Ik nam de schoenen onder den arm en wilde naai' de trap gaan. Maar toen ik mij omkeerde, bleef ik verbaasd staan. Ik was er zeker van, dat ik een licht had gezien aan het versie eind van den gang. Ik wachtte een oogenblik. Daar was het weer. Instinctmatig blies ik mijn kaars uit en school weg achter kabinet. Wat ben ik toch eigenlijk dom, dacht IE toen. Hei is natuurlijk de huisknecht of een nachtwaker, die de rondo doet. Het zou al heel vreemd zijn, wanneer men in een huis als dit, zoo vol kostbare dingen, niet de noodigo veiligheidsmaatregelen nam. Nu kon ik meteen vragen waar mijn kamer was of anders mij die van Ben laten wijzen. Ik zal het licht nog; meer het was moeilijk te zien wie het droeg. Ein delijk zag ik het... en mijn kniecn knikten. Huisknechts loopen niet met zakken rond en zij probceren niet, de kasten, die zij bewaken moeten, open te breken. Bij een flauw schijnsel van het Hcftt in de hall liep ik naar de trap. Ik ging stil de treden af naar de eer ste verdieping en duwde weer de groene deur open. Ik kon er nu niet aan denken op te passen, dat ik den zieke niet aan 't schrikken maakte. Ik deed eenvoudig de eene deur na de andere open, in de hoop Ben t» inden, en ik vond hem in de derde kamer; de twee eerste waren ledig. Bij liet schjjnsel van het verflauwde uur zag ik hem in bed liggen, vast i slaap. Jk snelde naar hem toe en stiet hem aan. Hij begon terstond met mij te vechten en greep mij ste vig vast bij do armen. Maar spoedig herkende hij mijn stem en liet mij lachend los. Wel, wat is er aan de hand? riep hij. Je hebt me aan 't schrikken gemaakt! Dan moet ik Je nu weer aan 't schrikkeu maken, antwoordde ik. Er is een inbreker bezig, boven. Jo droomt toch niet? vroeg hij ernstig. Hij is op 't oogenblik bezig het kabinet open te breken, antwoordde Ben sprong uit bed, schoot een ka merjapon en pantoffels aan en narn een revolver uit de lade. Kom mee! riep hij. Hij kan wel gewapend zijn, zei de ik. Je denkt toch niet, dol ik alleen op af ga? zei Ben. Zoo roekeloos zullen we niet zijn. Binnen een paar minuien bad hij den huisknecht en den palfrenier ge roepen. Die zond hij langs een ach tertrap naar boven, om de deur te sluiten, die in den gang uitkwam, zoodat daar den dief de uitweg was afgesneden. Zij kwamen weldra ver tellen, dat die deur goed gesloten was, ©n nu gingen wij gezamenlijk naar boven, langs de groot© trap. We slopen zoo stil, dat de dief ons ...et hoorde aabfcoinen. Wij waren in 't donker, zoodat hij ons niet zag; maar we zagen hem allerlei voorwer pen uit het kabinet in zijn zak pak ken. Goedenavond! riep Ben opeens. ik vrees, dat wij u moeten storen. In een oogweiiTc was de lantaarn dicht eu wij hoorden den man hard naar de achtertrap loopen. Wij liepen hem nu, wetende dat hij nu in de val was, eu verscholen ons in een ledi- kamer, die den gang afsloot. We ren wel vier tegen één, maar Ben drong er op aan, dat we daar bin nen zouden gaan, om veiliger te we ren. Ais de man gewapend was, kon hij wel eens zijn wapen gebruiken, in de hoop van te ontsnappen. Zooals we wel verwacht hadden, kwam de man spoedig terug door den gang, daar de uitweg hein was afgesneden. Beu nep hem toe, zoo- dia hij hem hoorde. Doe je lantaarn weer opey. Er kwam geen antwoord. Blijkbaar wilde de man beproeven opnieuw weg te loopen. Mijn pols klopte snei Ik was niet bang meer, maar het was toch wel een avontuur om iemand opgewonden te maken. Daar bij gaf ue volslagen duisternis iels huiveringwekkends aan deu toestand. Maak licht, fluisterde Ben den huisknecht toe. Hij stak een kgars uaD, en het was kluchtig zoo opge lucht als wij ons nu ineens gevoel den. Je doet het best met je maar in eens over te geven, riep Beu deu on- ziclubaren vijand toe. Je bent in de val geloopen en kunt het huis niet uit. We wachten op jo met ons vie ren en we zijn gewapend. Kijk maarl llij stak zijn hand door een kier van de deur, zoodat de man de revolver kon zien, en trok die toen terug. Het bleef een oogenblik stil. Toen hoorden wij een grove stem in de gang: Nu, meheer, dan mot het maar! Je hé£t me leelijk to pakke! Beu scheen van oordeel, dat het nu tijd was om wat moed te toonen, en we stapten allen den gang in. Do man was ongewapend; hij had niets anders dan zijn inbrekersge reedschap, en weldra zat hij opgeslo ten in een kelder .terwijl er een be diende op weg was naar het naaste politiebureau. Wij hadden alles zoo stil gedaan, dat mijnheer Marston er niet wakker van was geworden. Ben vermoedde, naar hij me zei, dat zijn oom niet zoo ziek was als hij voorgaf Mijnheer Marston was buitenge woon aardig, toen hij vernam wat er dien nacht was gebeurd. Hij prees mijn moed. zóózeer, dat ik er van bloosde, want ik was mij wel bewust, dat ik volstrekt niet moedig was ge weest, en hij gaf mij een bankbiljet van 10 pond, om iets voor te koopen. Ik zou op zoo n manier wel twaalf inbrekers willen ontdekken tuurlijk met even weinig gevaar. Maar iets vergat ik nog ie vertel len. Toen we naar bed konden gaan om de ïeat van den nacht te slapen, bemerkte Ben opeens, dat lk geheel t©kleed was. llij keek mij verwon- erd aaa, Beste kerel, heb je je weor ge heel gekleed, voordat Je mij ging roe pen? vroeg hij. lk heb mij niet uitgekleed, ant woordde ik. llij keek zóó verbaasd, dut ik do verzoeking niet kon weerstaan ma hem nog Jonger in onzekerheid te la ten. Het was koud cn daarom stookt© ik het vuur op in de zitkamer en ik was daar wat aan het dommelen op de sofa. Maar teste jongen, er brandde toch vuur in je slaapkamer? Dat weet ik niet, antwoordde ik. Daar ben :k niet nuar gaan zien. Toen kon ik het niet langer uit houden. Ik barstte in een luid gelach uit zonder aan den slapenden zie ke te denken en vertelde hem hoe de zaak gelegen was. Brievenbus (Brieven aan de Redactie van do Kinder-Afdceling moeten gezonden worden aan Mevrouw Venema—v. Doorn, Wagenweg 88, Haarlem). In de bus gooien, zonder aan schellen I NELLY v. d. B. Die poes kan heel wat aau, hoor Wut waren het voor vischjes Beu je wel eens met hem mee geweest als hij ging visschen en had je wel zooveel geduld als hij BEP en MARIE R. Ja, de volgende week hebben jullie me wel wat meer te vertellen. Ik hoop, dat ik je dan met den uitslag feliciteeren kan I REINIER v. d. W. Het 1ste raadsel is goed maar die pluats in Duitsch land is wel wat te lastig. J. P. v. H. Ja, zeker, mag jij ook meedoen aan dezen wedstrijd. Waar om niet? Jullie lezen de Zaterdag avond al lang, is T niet? WILLY G. Gelukkig, dat het nu tocii wat vooruit gaat I Zoo'n beetje bood schappen doen met Bello en dan eens zien hoe ver de tenten nu al zijn, be valt je zeker welMaar als je erg lang kijkt, is het ijs onderweg gesmolten, vrees ik I CLASINA DE B. De strikvragen zijn best. Is alt boek nogal naar je zin JAN DE B. Moeder bewaart de cou rant zeker tot je weer thuis beut Heb je bet prettig gebad en mooi weer ge troffen? en veel ge..aiideld? Waai; zijn jullie heen geweest JACOB E. Ik gelool toch, dat dit weer nog prettiger voor jullie svas, dan die groote hitte I Wat voer je ver der de beele vacantia uit DIRK v. L. Jij vei heugt je zeker ook' al op de Kermispret Heb je er goed wat voor opgespaard En wat vind jo er het prettigste WILLY H. De begraven plaatsen zijn goed. PIET DE V. Ja, eerst hier kermis houden Er zal van lezen wel niet veel komen in dien tijd, denk ik I LENA K. Ja, het slot is prachtig, 't Is jammer, dat het niet meer gemeu bileerd en ingericht is, zooais het vroe ger was In Beverwijk is ook een kas- teel te zien, „Assenbuig", maar dal is lang zoo oud niet 1 Gaan jullie daar ook naar toe COR en NANNE N. Ja, lezen ovei den oorlog gaat beter, dan meedoen, eu oorlogje spelen is nog het prettigst. Vindt Cor het niet jammer, dat Jan de B. uit de stad gaat ol heb je nog wel andere vrienden om mee naar da kermis te gaan MARIA C. F. De volgende week moet je me maar eens schrijven, hoe alles gegaan is Is het een echt feest? Hoeveel zusjes heb jij nog thuis en zijn die allemaal jonger dan jij BART L. Je begraven rivieren zijn prachtig en 't raadsel is ook goed i Ja, de Duivelsberg ken ik wel en do Monnikskap en heb ie do» waterval i:i 't Kroningburgerpark toen ook gezien, e n't Valkhof MARIA J. H. P Jullie krijgen eea heele bibliotheek zoo Wees er maar zuinig op, hoor I Ja, liet is prettig, dat je iemand anders ook nog eens plezier er mee kunt doen Hoe kon je ecu eersten prijs verdienen WILHELMINA v. d. II. Neen. dan mag je wel een keertje overslaan. Dat is niets erg Maak maar veel plezier, hoor JAN V. Het gaat best, hoor, en de strikvragen zullen ook wel hue langer hoe beter gaan. Ik wed, dat je er de zen keer, maar één niet kent. JAN en COR H. Dat was een heerlijk feest, hoorWas je nog nooit in lJmuidea geweest? Jullie troffen ook prachtig weer, hoor 1 Met wien ziju jullie deze week naar B. geweest SOPHIA K. Daar zeker drie vlerdt van onze raadseivriendjes op 't oogen blik uit logeeren is, zou het wel wat druk zijn, om z-j allemaal een courant na te zenden. Misschien doet Moeder het wel, en anders moet jo maar wach ten, tot je weer thuis beut. ANNIE en BETSI ES. Ja, niet dier regen moet je je maar in huis auiu seeren En dan is het toch tri; gezel lig, als je een logéetje hebt. at spe len jullie dan neg meer ZUS v. L. Eigenlijk kwam je briefje juist te laat deze week, maar het zou zoo jammer geweest zijn, als je juisl nu A. weg is, geen briefje kreeg, dat ik er nog maai even een lettertje voor jou bij schrijf Heerlijk, dat jullie al lemaal samen A. halen gaan 1 Ala hef nu maar mooi weer blijft 1 Mevr. VENEMA—v. DOORN. 8 Augustus 1912,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 15