HAAR] 1 S DAGBLAD DERDE BLAD. De Opening der Haarlem mermeer Spoorwegen. Dritïiilandseii Overzicht ZA.TEHDAG 3 AUGUSTUS 1912 Schetsen uit Amerlfca. VL Ileel Zuidwest-Amcrika schreef ik In mijn voorgaand artikel, doelt de lezer zal wel begrepen hebben dat dit Zuid-Ocvit-Amerika moest zijn. Dit gedeelte van Amerika wordt ook wel kortweg „de Oost'' genoemd, terwijl California het Verre Westen heet. t Was een tocht zooals ik 't mij nooit gedroomd had. Overdag landen, gleden zien, 'snachts slapend in den treii. die ons weer zooveel honderd kllomctci verder voerde. Geen nacht sliepen wij in een hotel, iederen avood lagen we te luisteren naar het gezoem van den vvager» die voort gleed in zijn ijzeren bedding. Iederen niergen ontbeten wij in den trein. S'.ras ging de tocht uren lang door dichte wouden, dan weer kwam onze trein gillend en fluitend dc tunnels uii er. zette zijn snellen tocht voort over weinig begroeide heuvels, of jeed dwars door de steden, zooals de stoomtram bij ons in den Hout, de electrische naar Zandvoort, Bloemen- daal of Amsterdam, zonder verhoog de baan, met een tamelijko snelheid, 'i Gal eerst een verbazen bij ons, toen wij 's morgens ons zagen rijden dwars de prachtige tuinstad Richmond. Later waren wij er aan gewend, dat zonder afsluitboom of andere ver sperring, de trein door de steden reed - maar in 't eerst is dat voor onze Europeesche oogen wat vreemd. Ook de steden waren zoo geheel anders van bouw dai: bij ons. Tel kens en telkens moest ik ze vergelij ken met één gemeente uit ons va derland met Apeldoorn. Ook hier dié breéde. zwaar beboomdo wegen, nietgeplaved, maar met fijn kiezel bedekt, die huizen met tuinen er om lictn en. het gemis van oude gebouwen. 0 dat mist men in Amerikageen dom verraadt zich reeds van verre dozijn slanke minaret, geen dorps torentje schijnt u al van verre het vvellckoni toe te roepen, geen stad komt plotseling voor uw oog bij de wending van den weg of een dalen van het stijgend bergpad. Geen spie geling van zonlicht op torens of oud- ven allen poort. Gij komt onmerkbaar de steden binnenhet bosch wordt minder dicht, de velden meer bebouwd, de huizen minder schaars, de bevolking ul dichter de tuinstad zijt ge bin- ne"gctrcden. Dat was in Virginie, dat was in North Caroline, dat was zooals mijn vriend mij vertelde, bij schier elke Amerikaansche stad. Men vindt er wel een dichter bijééngebouwd ge deelte, zcoals wij dat in Apledoorn ook kcr.ren ,uiaar huizenrijen als in onze sleden, met alleen in de buiten wijken wat parken of loover dat Wij zagen veel van 't land in die korte tijd en hoorden veel, zagen de xoO veel besproken Van Eeden-kulo- nfa enverdwaalden midden in cca oerwoud. O, dien da,, zal ik niet gsttw verge ten, toen wij beiden uit den trein stap ten daar in Kentucky, om op de Ver- algelegen groote katoenfabriek een be zoek af te leggen. Mijn vriend was er nimmer te voren geweest, doch men had hem uitgeduid, dat hij van de stopplaats van den trein eerst een eind de lijn moest volgen en dan.... gij kont die uitduidingen dan rechts.... dan links moest gaan. De trein stopte, midden op den weg. Ren heel klein huisje stond ter zijde van de baan, maar niemand was om ons te verwelkomen, noch om ons den weg te wijzen. Wij liepen de spoor lijn langs. Dat mag in Amerika Wat mag trouwens daar nietGij loopt zouuis ge vvUl, ge kleedt u zooals ge wilt, ge gaat langs de ireinbaan i Is ge wilt, maar... op uw eigen risico. Wij gingen een geruimen tijd langs den spoorweg, terwijl de zou op cns braadde, zóó verschrikkelijk,, uat de v.arine dagen, die wij hier pas gehad btbben er nog koel bij waren. Ter zijde var. den weg lagen een p.iar verbrande spoorwagens. Voor fudge maanden, zoo hoorden wij la ter, waren een paar wagens au den sneltrein uit de rails geloopen, en ge kanteld. Ze te vei voeren naar de w erk plaatsen had te veel aan arbeidsloon gekost dus werden ze verbrand cu daar liggen nu de krom getrokken ijzeren overblijfselen. Het liep gemakkelijk op de spoor baan, en 't was misschien daaidoor, d it wij ongemerkt te ver liepen. Wij fcloegen links af, zooals we gemeend hadden te moeten doen, en kwamen in een al dichter werdend bosch Er heerschto een drukkende hitte, geen koeltje streek door het dichte woud en zwijgend liepen wij achter elkaar voort op het smalle boschpad. Tal van muskieten vlogen om ons heen, de hitte werd al heviger dragelijker ten laatste. Ver voor uit zagen we het bosch wat lichter tinten, hier en daar log een gouden zonnestreep over het gebladerte. Wij naderden een openvlakte. Maar nog vóór wij er waren vlogen een i.antal gieren, die daar blijkbaar hun prooi gevonden hadden, voor ons op. Een nog jonge muilezel, naar het vleesch te zien nog pas gedood, lag reeds voor een groot deel afgekloven in de tropische zon. De gieren, in Amerika door de wet beschermd, had den hunne prooi reeds van verre ge zien en bij tientallen waren ze neer gestreken op liet pas-gestorven dier. "t Was een mooie jonge muilezel, die grazend in de open vlakte, zeker over vallen was door een ratelslang, de zoo gevreesde boscLbewoner in Zuid-Oost- Amerika. Verder loopan ging niet. Reeds zak ten onze voeten dieper weg in de laag gelegen vinkte, nu en dan hoorden wij duidelijk liet eigenaardig geluid, dat de voelen in drassigen grond ma ken en snel gingen wij terug in het woud. O p een omgevallen boom stronk rustten wij. De gieren waren weer terug geko men. Duidelijk zag ik ze met de solierpe snavels rukken aan 't vleesch en nu en dan hoorden wij hun ver woed gekrijsch. Roven ons muskieten, tal van mug gen brengend wellicht do in die streken inheemsche tropische mala ria vóór ons de gieren achter ons bij ons, wie wist bet, misschien de zoo uiterst giftige ratelslang, en misschien het ergste van alles, een dorst, die onbeschrijflijk was, en vlak voor ons, in de lager gelegen open vlakte, wattir. Maar wij wisten hoe, behalve de malaria, de typhus de gezellin is van de plagen van „Oost-Anierika", en we keken onzen voorraad nog eens na, i o;n te zien of er niet oen druppel vva- j ter nog over was. Plotseling vlogen de gieren weer op, en kringden om de open vlakte. Een negerjongen dreef wat koeien voort en naderde het bosch. Een half uur later bereikten wij de hut van den neger, die daar woonde aan de grens van 't bosoh. Hij zou ons naar den eigenaar van liet landgoed rijden en deze zou ons wel den juis- ton weg naar de fabriek wijzen, die den neger onbekend was. Een uur lang reden wij door het bcsch nu en dan een bergriviertje overtrekkend De neger vertelde ons, dat in het bosch gedeeltedat wij door gegaan waren, sedert kort het vee ge dreven was, om het bosch te zuiveren van het ongedierte, dat. door de stilte e:i rust zich zoo vermenigvuldigd had, dat meermalen ratelslangen bij de negerhut gezien waren. Door het vee worden zo in hun rust voisioord en vlieden de eenvoudigste wijie oiu een bosch „beguanbuar te ma kou. Wij naderden den zoom van het boscii. Voor ons uit golfde een uitge strekte vlakte, aan wier einde een woonhuis gelegen was. Uitgerust togen wij moedig weder om op weg, om na een goed half uur loopens het woonhuis te bereiken. Een jonge man deed ons open en het eerste wat hij zeicle, wus „O, u zijt Hollanders Eai nog voor wij van onze verbazing waren bekomen, bracht hij ons in de zijkamer, waar wat boeken op tafel lagen en in vak- ken langs do wanden stonden. I En terwijl wij wachtten, ging ons oog de boekenrij langs en te midden van. de vele Engelsche boeken stond menig IloUandscli werk. De deur ging open en een oude da me trad binnen. „O, u is uit Holland", zei ze ons. „O, zeg toch dat er één hier „Home seek" is, het heimweo heeft naar Hol land. Als ze er been moet kruipen ze het doen zou. Het eenzame leven hier is ondragelijk." En toen wij tegenover do heer des huizes gezeten waren en wij vroegen hoe het hem hier beviel, kwam alleen het „slecht" hem over do lippen. Afgezonderd uren ver van eenige andere bewoner, leeh.e hij op zijn bij na honderd bunder groote b:zitting, slechts te midden van menschen die geestelijk zooveel lager stonden dan hij en de zijnen. Geen omgur.g had hij met zijns gelijken en als ontwikkeld man deed da behoefto daaraan zich hoe langer hoe meer gevoelen. In de eetkamer wachtte ons, voor t eerst sinds weken, een Hollajidsch maal, en ik, die met hel menu aan boord maar geen vrede had kunnen hebben, haalde mijn hart ter dege op. Wij genoten, hot werd een feestmaal, onzo gastlieer échoën verjongd en zelfs de oude mevrouw scheen haar heim wee voor een wijle te vergeten. Maar toen wij weggingen en elkaar do hand gaven tot afscheid, toen wendde do oude darne zich snel om en zeide alleen: „O, ik gaf alles, als ik met u mee kon gaan" en toen ik den gastheer zeide: „Nu, daar teert u zeker wel een week op", dooiend öp ons bezoek, toen gaf hij ons een ant woord, dat door de ziel sneed; „een week drie maanden minstens." De buggy, het lichte vierwielige Amerikaansche rijtuig voerde ons snel naar de fabriek en toen wij 's avonds weer met een zooveel mijls vaart langs do rails schoven, andere landen tegemoet, toen dachten wij voortdurend aan dat gezin daar, dat als intolectueelen ons land met zijn soms zoo knellende vormen ontvlucht was op zoek naar vrijheid en die zich nu als bannelingen gevoelen. Welke ontmoetingen zou de andere dag ons brengen? G. A. OOTMAR: IL Leiden, Vrijdagmiddag. Terwijl do feesttrein in het station aan den Heerensingel in de Sleutel stad staat to wachten op de aller laatste gasten, die nog op het Leid- eclie Stadhuis zijn achtergebleven i de monumentale zalen van het tieke gemeentehuis te bekijken, hebben de journalisten, die vooruit gereden zijn, dc gelegenheid, om de erstrooide gedachten te verzamelen. Verstrooide gedachten I Want de lood van speeches en tegenspeeches, die toenam en aanzwol, die ons over stroomde en onze gedachten ver dronk, hoe langer hoe meer, hoe ver der wo naar liet zuiden geraakten, maakte- hot onmogelijk, om een re gelmatig verslag van al de toespra- an te geven. Den lezer past het daarvoor dank baarheid te betoonen, want na al de feestredevoeringen, die ik gisteren al extenso of beknopten vorm i mocht opdisschen, ia uit het restant welsprekendheid met alle re- speet voor de sprekers, niet zooveel i merkwaardigs meer op te diepen.dat de aandacht der lezers breedvoerige beschrijving zou dulden. Aan den lunch te Hoofddorp vloei den de woorden even mild als de champagne Henkell Trocken, Veuve Clicquot, de Bourgogne, de Haute Sauternc en de Cantemerle want de H. E. S. M. heeft de gasten te Hoofddorp op schitterende wijze ge-1 rccipieerd. Ik zal hier niet verder ingaan op het menu en keer tot de eloquentia terug, die zich andermaal tussclien de asperges en het piepkuikentje baan brak. Het was dezen keer niemand min der dan do Minister van Water staat, Mi'. Regout, die een geestige toespraak hield ter gelukwensching j van den heer Van Oyen, die eigen-1 lijk de stuwkracht-gevende werker in dc maatschappij is. De Minister herinnerde er aan, dat de Regeering het Officierskruis aan den heer Van Oyen verleend heeften deelde mee, dat dit geschiedde op voordracht van spreker-zelf. Die be noeming is eenige dagen vóór de ope- ning bekend geworden. Men zou kun nen denken, dat dit een vergissing was, zeide dc lieer Rogout. Maar dit v.as niet het geval. Als de Minister de riduerorde hier had meegebracht, zou men een volgend maal, als Z.Exc. weer ergens kwam, en hij niets bij zich had, daarvan heel wat denken. Ook had de Regeering tot den verjaardag van de Koningin kun nen wachten met de onderscheiding aan den heer Van Oyen, maar dat zou de betcekenis daarvan hebben verzwakt. Ook had bij den Minister met het vroeger verleenen van het ordetec-ken deze gedachte voorgeze ten dat hij ilen Directeur der II .E. S. M. gaarne reeds op dezen dag het kruis wilde zien dragen. Mr. Reguut sprak er ook over, dat het geen gewoonte was, dat de Mi- I uister van Waterstaat tegenwoordig was bij openingen van spoorlijnen, i Voor deze gebeurtenis had hij ech ter een uitzondering willen maken, omdat hij verleden jaar op zijn tocht door deze streek had gezien welke te leurstellingen en tegenspoeden de II. E. S. M. had te overwinnen gehad. De manier, waarop de Hollandsche Spoor lieslag had weten to leggen op deao spoorlijnen, mocht al geen on verdeelde sympathie wekken de Minister zou daarover geen oordcel uitspreken maar toch meende hij tenslotte, dat het toejuiching ver diende, dat zulk een krachtig lichaam als do Hollandsche Spoor achter deze zaak had gestaan, om dat een minder eaergiek-en-krachtig lichaam allicht do ondervonden te genspoeden niet had kunnen over winnen. De heer Regout vergat niet hulde tc brengen aan het initiatief, dat de hoer Sanders indertijd tot den aanleg der Haarlemmermoerlijnon had geno men, en eindigde met to drinken op do gezondheid van de directie der II. E. S M. Daarna volgde een reeks van tafel redenaars. Baron Sweerla do Lau- das. Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, sprak over de oud- Nederland sche kracht, die eerst was gebruikt om het land aan het water to ontworstelen en nu de streek aan haar isolement ontrukt had. Mr, Dr. Van Leeuwen, Commissa ris in Noord-Holland, vond het pret tig, collega den lof te hooren zin gen van spreker's eigen gowest. Voorts wenschte hij voor deze streek uitbreiding der cultures en deson danks geen verlaging van prijzen, hoezeer hij voor zich ook uit egoïs me zou gesteld zijn op lagen prijs der producten. Hij eindigde met de gezondheid te drinken van de best uurderen van de Holl. Spoorweg Maatschappij en in 1 bijzonder op den voorzitter van den Rand van Administratie, Jhr. Van der Wyck. Te beter kon do Comrnis- dit doen, wijl noch spreker, noch een der leden van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, bij doll. IJ. S. M. geïnteresseerd zijn. Graaf Van Lynden van Sanden- buig, Gedeputeerde van Utrecht, toondo zich dankbaar maar niet vol daan. Dut zou hij eerst zijn, ais de Hem uit de Meer ook de provincie Utrecht biniienreeu. Dr. 11. D. Kruseman, waarnemend- burgeineosier van Haarlem, dronk op de voortuuring aer goede verstand houding tussmien Haarlemmermeer en Haarlem. De naam vvijsi op dat onderlinge verband. Maar tot-nu was het bereiken van de Meer voor Haar lem uiers zeer moeilijk. De burgemeester van Leiden, Jhr. Air. De Gijselaar, hief op zijn beurt liet glas op 0111 dc goede reiaties tus sclien tiet platteland en Leiden te bezógehm. Jhr. Van der Wyck hield daarop nog '11 luimig speech je over de dooji- pleciitiglieio, die heden verrient werd. Maar ue zuigeling moest gevoed wor den. Aan do burgers der streek do taak om voor di; voedsel te zorgen. De lieer Van Baak, burgemeester ivait Mijdrecht en Wil nis, sprak, de lieer Van WyclieD, het Kamerlid van Haarlemmermeer, spraktoen zei de heer Van Oyen, dat liet tijd werd om op te breken. Inderdaad, want het was al vijf kwartier over tijd. De triomftocht, te Haarlem begon nen, gelijk de heer Kruseman het had uitgedrukt, ging tluuis voort naar het zuiden heen. Aan verscheidene stationnetjes stonden do schoolkinderen en fanfa rekorpsen om te zingen en muziek te maken. Had men eersit gedacht alle verdere toosprazeui te Roe.oi-A.e.ais.een aï te doen, do Directie was gezwicht voor den aandrang der Gemeentebesturen Daarom stopte de trein achtereenvol gens te Oude Wetering, Roelof Arends veen en Rijpwetering, waar de heer Van Wicho.i, als Burgemeester van Alkemude, telkenmale he" woord voerde. Tot drie malen toe hield het Bur gemeester-Kamerlid een geestig speechje. Aardig was de manier, waarop de spoordirectie te Oude We tering om eenige verbeteringen weid vorzcehi. Dat gebeurde in een der feestliede ren, die de kinderen zongen. Dit feestlied loscb ik, om deze cu riositeit, hier nog in: Het luidt aldus: Toen wij vernamen, dat de brein Wel stoppen zou, ook hier, Rees dm 'liet plan in aller brein, Wij maken ook plezier. Een eerepoort plaatsen wij daar Op de grens van Noord en Zudd, Met 't woord „Een hartelijk woliokonx' Aldus was T kort besluit., Het is een feest voor groot en klein, Vandaar ook onze zang Gij ziet wel aan de groote schaar, Dat hier veel menschen zijn. Alom is men nu zeer verheugd. Want voortaan voert het spoor, Als wij van hier naar elders gaan, Ons met spoed de velden door. Ja, Heeren, ook wij zijn verblijd: Wij mogen straks eens mee. Dat heeft ons Pa en Moe beloofd Als straks de trein hier rijdt. Een beetje bang zijn wij er voor Dat, als onz' beentjes klein, Niet vroeg genoeg ons brengen hier, De trein er is vandoor. Want hier en ginds aan d'overzl], We wonen overal; Dus loopen ver, en varen ook Eer w' aan 't station zijn wij. Dies vragen we van Uwe gunst, Geeft ons, wat er ontbreekt: Een Chef, die 't station bedient Dat is voor U geen kunst. Geeft ook, dat fluks de dienst vermeldt Do aankomst en 't vertrek Want dat dit maar voor stopplaats geldt Dat is toch al te gek. Als 't kan brengt dat dan nog in 't rein' Doet hierin onzen zin, N u is de de vreugde al heel groot, Dan zal ze grooter zijn. Leuke lui die Alkemaders, knipoog de de heer Van Oyen. De Directeur werd hier ook nog ge lauwerd met een krans. Te Roelof Arendsveen was een aar dig tentoonstellinkje in de wachtka mer ingelicht, 't Waren allemaal mandjes augurken. Bn de heer Van Wichen beloofde ieder, die heim zijn adres opgaf, een mandje te zullen thuis sturen. Tal van genoodigden solliciteerden naar dit souvenir uit het an-gurken- land. Om kwart voor zessen waren we eindelijk te Leiden. Daar had het Ge meentebestuur gezorgd voor een stoet rijtuigen, die de gasten, na een toertje door de stad, ten stadhuize bracht. Ook hier werden champagne en ver- verschingen aangeboden, evenals op alle plaatsen, waar de genoodigden Iraks uitgestapt waren. Leiden's burgemeester sprak goede woorden over hei onderwerp van den dag en de lieer 's Jacob deed daarvoor niet onder. t oen was de plechtige opening der Haarlemmerineer-lijn een feit gewor den. Velen, die den tocht tot hier had den meegemaakt Minister Regout wus nu den lunch in zijn auto naar Den Haag teruggekeerd gingen met den ouden trein verder. Dc anderen keerden met den feesttrein terug. De reis van den dag werd nu in omge keerde richting geheel overgemaakt. in Hoofddorji cn Aalsmeer vierde men het feest bij lampionlicht en vuur werk voort. Te ruim negen uur kwam dc trein eindelijk te Haarlem terug, waar ai- weer het spoormateriaal gereed stond, om Zaterdagmorgen den publiekeu dienst aan te var gen. JAC. C. M. Jr. DE MARITIEME VERHOUDINGEN TUSSCHEN RUSLAND EN FRANKRIJK. De Parijsêhe ochtendbladen beves tigen het bericht van de Temps De meeste biaueu echter, als: Figaro, Journal, Alatin, hechten aan de zaaa weinig beteekems. Men heeft alleen een lacune aangevuld, die nog be stond, omdat in 1891 do Russische marine van geen waarde Was. De nieuwe conventie heelt geenszins een agressief karakter. De Echo de Paris ochter is zeer verheugd en meent, dat deze beteekenisvolle versterking van het verbond het boste antwoord is op de tendentie1 ïse commentaren der Onze Lachhoek HU KAVAM NIET TE RECHTER TUD. Dienstmeisje. Mevrouw, de nieu we huisdokter laat zich aandienen. Hij wenschte u zijn kennismakings bezoek te brengen. Mevrouw. Zeg hem, dat ik mij niet wel voel, hij moge een ander maal terugkomen. In een gezelschap werd aan een ta melijk kitteloorig man, die pas uit Napels was teruggekeerd, gevraagd, of hij ook den Vesuvius had bestegen. Neen, was het antwoord. En waarom niet? Wel, antwoordde een uit het ge zelschap, dat is vrij duidelijk. Twee zulke heethoofden bij elkaar, dat zou nooit goed zijn afgeloopen. Loop ik 's avonds met mijn vrouw over den Dam, krijgt zij van de afbraak een stofje in het oog; moet ik met haar naar den oogarts, kost me f 20. Dat is nog niet zoo erg. Loop ik met mijn vrouw over het Leidsche plein, krijgt ze bij Hirsch een stofje in het oog, kost me 150. (Hbld.) Duiteche pers naar aanleiding van de ontmoeting tussclien Keizer en Tsaar te Baltischport. VREDESONDERHANDELINGEN TUSSCHEN TURKUE EN ITALIë? Uit Weenen wordt aan de „Voss. Ztg." geeemi „In de laatste dagen vertoefde al hier een zeer gezien Turksch persoon op zijn doorreis naar Geneve of Zu rich. Hij had verschillende gesprek ken met de voornaamste Woensche autoriteiten. In Weener-Turksche kringen trachtte men de aanwezig heid en het doel van dezen persoon zooveel mogelijk geheim te houden en een strenge, discretie te bewaren over zijn naain en sociale positie. Het is echter zolter, dat hij hier gekomen is om opnieuw voorbereidende pogin gen te doen tot de vredesbemiddeling en het schijnt, dat men zoowel van Turksche als van Italiaansche zijde in een stad in Zwitserland trachten wil de afgebroken vredesonderhande lingen opnieuw te openen." SERVIé EN BULGARIJE. De Parijschc „Matin" bericht, daf een entente is gesloten tussohen Ser vië en Bulgarije, en dat die entente een defensief karakter heeft. De on- - derhandelingen tussclien Bulgarije en Griekenland over een analoge entente ■zijn reeds ver gevorderd. Dank zij dezen ententes, zegt de ..Matin", heeft het Italiaansch-Turksch conflict geen terugslag op «len Balkan gehad en zal het dien ook niet hebben. DE TOESTAND IN TURKIJE. Te Casana zijn twee bommen ont ploft. Er zijn 5U dooden en gewon- dab. Te Semmeli beeft een ontmoeting plaats gehad tussclien Turken en Bulgaren, waarbij verscheidene men schen gedood en zes gewond zijn. EEN KORTE REVOLUTIE. Telegrammen, gisteren te Washing ton uit Managua ontvangen, wijzen er op, dat het niet zoo heel gemakke lijk gaat, een oorlogsminister van Nicaragua te ontslaan. Senor Mana, de munster in kwestie, die uoor pre sident IJiaz ontslagen was, moet thans de havenforten van de hoofd stad bezet heuben en dreigen, de stad te bombardeeren, wanneer hij wet onmiddellijk in zijn ambt hersteld werd. bovendien wordt gemeld, dat een bende revolutionnairen, ondet aanvoering van senor Mana's zoon, zich van Tranada meester gemaakl hoeft, dat eenige mijlen zuidelijk vaa de hoofdstad ligt. De Vereenigde Staten hebben een paar terpedobuoten naar het tooneel van den strijd gezonden, om de be langen der vreemdelingen te beharti gen. Naar uit Washington gemeld wordt, was de revolutie in Nicaragua slechts van korten duur. Nadat generaal Chanorra den minister van Oorlog, Mana, slag geleverd had, werd een wapenstilstand gesloten, na afloop waarvan senor Mana er in toestem de, dat senor Barbarossa tot minister van Oorlog benoemd werd. („Hbld."). Feuilleton Het geheim van de Tower Hill. Uit het Engelsch, door A. WILSON BARRETT. Be eenige getuige, die werd opge. pen, was de politie-agent, die het lijk gevonden had, en de dokter, die het onderzocht had. Een kleine moeilijk heid ontstond, omdat de gevangene niet vertegenwoordigd werd dcor een advocaat en hij weigerde zich daar door te laten vertegenwoordigen. Het verhoor eindigde nu plotseling tot teleurstelling van Justus, omdat de beschuldigde over veertien dagen weer opgeroepen zou worden ten einde de politie in staat te stellen in dien tijd Verdere naspo ringen te doen. 'Toen John Hart uit de bank der be daagden weggeleid werd, wierp hij weer een huigen blik door de recht zaal, terwijl zijn oogen bij deze gele genheid die van den agent ontmoetten, br lag zoo'n doffe, hopelooze blik in, flut Justus zelf er door was aangedaan. i.Arino jonge man En wat zal z ij gel denken 1" ging door zijn hoofd, paar hij heeft het immers niet ge- I daan. Hoe- zou hij dat gedaan kunnen hebben En toch waarom spreekt hij dan niet HOOFDSTUK VI. Meer inlichtinge n. De geest van Justus was zoo ver vuld van de steeds aangroeiende ver bazingwekkende berichten van de laatste vier en twintig uur, en hij was er zoozeer van vervuld, wat dit alles toch wel mocht beteekonen, dat hij ziin weg uit de Bow Street en terug naar zijn kantoor vond, vóórdat hij zich bewust werd hec-lemaal niet van plan geweest te zijn daarheen terug te keeren. Hij was echter blij, dat zijn voeten zoo geheel onafhankelijk van zijn hersens gewerkt hadden, toen Dark hem op den drempel tegemoet kwam en belichtte, dat Mis. Neave hem al een poos lang vol angst zat op te wachten. Zij is in uw kamer, mijnheer, zei de ex-soldaat. En ik ben bang, dat zij een of ander slecht nieuws heeft ge kregen. Zij schijnt op 't oogenblik ge heel gebroken te zijn. Justus keek ontsteld op. Dan wist zij het. Maar was dat mogelijk Zij was toch niet in de rechtzaal geweest, dat wist hjj zeker. Hij ging vlug zijn eigen kamer bin nen, waai' hij de jonge vveduwo in een stoel vond zitten wachten. Zij stond bij zijn binnentreden cp, en Justus ontstelde, toen hij zich be wust werd, hoe waar de woorden van zijn klerk geweest waren, en welk een verandering da laatste uien voor de jonge vrouw gebracht hadden. Haar handen beefden, haar gelaat was bleek en zenuwachtig, en duidelijk bleek uit den blik van haar oogen, dat zij bitter had zitten schreien. O. Mr. Wise, barstte zij uit, toen hij op haar toekwam. Ik heb zulk vree- selijk nieuws, en ik heb uw hulp zoo zeer noodig. De agent bewoog haar weer te gaan zitten, terwijl hij ernstig knikte. Ik vrees het ook, zei hij bedaard. Bn ik vrees ook, dat ik maar al te goed weet, wat dat nieuws zal zijn Wat mijn hulp betreft, die kan u krij gen natuurlijk op alle manier, zooveel in mijn inacht staat. Mrs. Neave keek hem even vol ver bazing aan. U denkt dus te weten, welk nieuws ik hel), zei zc. Maar niemand weet het, niomand kan het weten. Nog maar een paar uur geleden kreeg ik Zij hield op, terwijl zij Justus met raadselachtige oogen aankeek. Toch meen ik iels te weten van hetgeen u mij nu wil gaan vertellen, zei Justus, Het toeval komt iemand soms uitstekend te hulp, en....,, men-1 schen van ons beroep hebben ook al tijd manieren en middelen om ding;n te ontdekken, die onbekend of onver wachts zijn. Maar wil u nuj alstu- üheft vcitellen, wat u op het hart heeft. Mis, Neave scheer, de verklaring van Justus arm te nemen, ofschoon zij nog verbaasd keek ;en zij ging voort Mr. Wise, toen ik vanmorgen vol zorg en verdriet bij u kwam. wat trouwens niets leek op hetgeen ik nu voel, om u te vragen nasporingen te doen naar Mr. Fairfax, was u heel vriendelijk tegenover mij, en ik ging met veel meer hoop dan ik in laiigrn tijd gevoeld had, naar huis. Toen ik thuis kwam, lag daar, tot mijn groote verbazing een nriel op mij i.e wach ten, gebracht door een boodscnaploo- per, die geen woord had achtergelaten. Ik zeg, tot mijn groote veibazu.g, want die brief was van Mr. Fairfax zelf. Justus knikte. Ga voort, mevrouw, zei hij. En, Mr. Wise, deze brief kwam van 0, u weet het. Ik zie het aan uw gelaat. -- Van het politiebureau aan de To wer. Jn, ik meende, dat te weten, zei Jubtus, terwijl hij de jonge weduwe vol sympathie aankeek. Mrs. Neave keek vlug op met een verontwaardigden blik in huar donke- Maar u gelooft het toch niet, riep zij uit. Het is absurd, onmogelijk. Moord I Justus trok woedend aan zijn bak kebaarden. Neen. ik geloof het niet, zei hij eindelijk, liet is onmogelijk, zooals u zegt. Maar.... Maar wat, Mr. Wise? O. u denkt toch niet, dat er eenig gevaar be staat eenig gevaar, dat andere men schen niet zoo zouden denken als wij Neen. zeker niet, als de jonge als Mr. Fairfax spreekt en alles ver klaart. zei Justus snel. Maar lui moet er eenige-verklaring van geve:!, hoe hij daar zoo gevonden w.-rd, en Maar heeft hij aan u verklaard, hoe hij daar zoo in die buurt en onder een anderen naam dan zijn eigen gevon den werd Mis. Neave keek een oogenblik met angstige en peinzende oogen voor zich. Ja, antwoordde zij- Neen. Hij legt mij dat alles niet precies uit. Maar hij had niets met die afschuwe lijke zaak te maken, Mr, Wise. Dat zegt hij in elk geval. De agent kuchte bescheiden. Denkt u niet, dat het verreweg hot beste zou zijn als ik dien brief eens inkeek, dien Mr. Fairfax u gezonden heeft vroeg hij voorzichtig ik zou dan veel' beter een opinie kunnen vor men hoe de zaken werkelijk staan als ik zag wat bij zei. Eén oogenblik aarzelde Mrs. Neave. Toen, als nam zij snel een besluit, gaf zij Justus een velletje met potlood be schreven papier. Ziehier, wut hij schrijft, zei ze flauwtjes. Met een bulging nam Ju9lus den brief uit haar hand aan Hij was slecht, blijkbaar haastig, geschreven cn hier en daar bijna on leesbaar, maar toch wist hij er einde lijk uit wijs te worden. „Mijn eigen lieveling, „Wat zul je wel van mij denken Maai denk met te hard over mij. Ik dacht nooit meer t.nn je te schrijven. Ik meende je nooit weer te laten hoo ren, dat een mensch als ik nog be stond, zelfs terwijl ik je den geh ooien tijd van onze scheiding aangebeden heb en je nog aanbid. Maar het nood lot heeft mij van den bodem van de put weer naar boven getrokken, en ik wil zoo graag, dut je van mijzelf, en niet bij toeval door anderen hoort, welk ongeluk mij nu weer is iverko- men. Ik schrijf dit in de gevangenis. Ik ben hier onder ©cn vulschen naam, beschuldigd van een moord, dien ik riict heb bedreven. Luister, lieviling. Ik heb geen moord begaan, maar ik zal mij niet verdedigen, rn ik wil niét. dat iemand, begrijp inij goed, dat iemand mij verdedigt. Ik verdien ai- les, wat mij mag overkomen, zelfs het ergste en daarbij moet het worden ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 9