RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
^Oplossingen van deze problemen
werden gaarne ingewacht aan bo
vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag
20 Augustus a.s.
Oplossing van probleem No. 381,
van den auteur Wit 21—16, 34—30,
22—17, 17—11, 44-40, 28-23, 38-33,
C2 5. 5 46, 46 48!
Oplossing van probleem No. 382,
van den auteur Wit 27-21, .28-22,
32 21. 29-23, 33 13, 30 19, 25 5!
Beide problemen zijn goed opgelost
door de hoeren W. J. A. Matin, P.
Mollema, J. Mulder, J. Jacobson Azn.,
J. Siegerist, C. Serocliui.
VOOR DE JEUGD.
Wij zullen thans voortgaan met de
verhandeling over drie dammen te
gen één, waarin de samenwerking der
drie dammen de voornaamste rol
speelt. Een mooi, doch meer ingewik
keld voorbeeld zullen wij ihans be
spreken en wanneer ge dit goed volgt
zult ge er veel genoegen in hebben.
Plaats eens op het bord
Zwart 1 dam op 11.
Wit 3 dammen op 35, 40 en 45.
Zooals ge ziet zijn ook nu weer
twee witte dammen op de tric-trac-
lijnen geplaatst, de lijnen die door
wit worden beheersoht en waarop het
spel zich afspeelt.
Allereerst vragen wij ons af„hoe
geven wij zwart het meest gedwongen
spel?" Eigenaardig is in dezen
stand, dat wit op tweeërlei manieren
kan winnen. Beide winstgangen zul
len wij behandelen, wijl zij zeer leer
zaam zijn.
I .Wit speelt 35—2 op zwart 1116
volgt wit 40—49 on wint. Speelt zwart
11—6, dan volgt wit 45—50, zwart 6—1
gedwongen, wit 40— 45, zwart 1—6,
■wit 45—1 en liet spel is weder gewon
nen. Zwart kan evenwel ook 1128
spelen, dan wit 2—11, zwart 28:6,
wit 45—50, zwart 6—1, wit 4045,
verder als voren.
Ge bemerkt, dat zwart door 352
van wit in alle varianten verloren is.
Nu zullen wij den iweeden winst
gang behandelen, die mooier en leer
zamer is.
Wit. Zwart.
1. 45-50 11-16
De beste verdediging. Op 116, wit
40-45 en wint. Op 11—2, wit 50-28,
zwart 216, wit 407, zwart 16 :2,
wit 2819 en wint.
Ge ziet, zwart is in deze varianten
altijd verloren.
Nu gaan wc de gevolgen van den
zet 1116 na.
2. 50—39
Let goed op de samenwerking der
3 witte dammen.
2. 16-2
Zwart kan niet op eeai der ruiten
van 16 tot 38 gaan, want dan volgt
wit met 49—43, zwart :49, wit 40—44
•en wint.
3. 39—80
De stand der 3 witte dammen is nu
prachtig en verkregen door in 3 zet
ten een witte dam van 45 tot 30 te
spelen. In dezen stand oefenen de 3
witte dammen de meeste kracht uit
en is hun samenwerking volkomen.
3. 2—16
Wit kan nu op 2 wijzen winnen.
Iloel aardig en wel door 30—43 en
4044 alsook door 40-7 en 30—24.
Hadt zwart 2—11 gespeeld, dan kon
de laatste winstgang alleen dienen.
Zooals gezegd, is dit een fraai voor
beeld en wel de bestudeering waard.
A.s. week hopen wij weder eeu geheel
ander voorbeeld te kunnen bespre
ken.
De leden van den Nederlandschen
Dumbomd worden nogmaals herin
nerd aan de belangrijke vergadering
op morgen (Zondag 11 dezer), des
namiddags 1 uur, in de Nieuwe Kar-
seboom, Rernbrandtsplein, te Am
sterdam. Aller opkomst is dringend
gewenscht.
De üaarlemsche Damclub houdt
haar bijeenkomsten lederen Maan-1
daguvond van 8 tot 12 uur in tiet ge
bouw „do Nijverheid", Jansstraat 85,
alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar steeds welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zich bij het bestuur aanmelden.
Inlichtingen wórden gaarne ver
strekt door den secretaris, den heer
J Meijer, Kruisstraat 34, lelephoon
1543.
ZEEMOS.
Men schrijft van Texel aan <lo Tel
Vóór twee jaren hebben de Texel-
sche visschers voor het eerst zeernos
govischt en ©r nogal wat mede ge
wonnen; in het vorig jaar gelukte het
minder goed. Thans hebben de groot
handelaars kennis gegeven, dat men
op 19 Aug. a.s. weder zal kunnen
aanvangen en er bestaat hoop, dat
dit jaar weer goede resultaten zal
geven.
Meermalen betaalde men f 1.25 A
f 1.50 per kilo zeemos.
Zecmos noemt men het, terwijl an
doren spreken van boompjes en
bloempjes, zoodat men aan zeeplant
jes zou denken. Toch hooft men er in
te zien een dierlijk voortbrengsel
zandhoornkoraal of Sortularia ar-
gontea geheetan. Men gdbruikt de
fijnvertakto polypenstokken als een
soort altijd groen plantje, ter versie
ring van bloemenhangers en derge
lijk© objecten. Gedroogd ziet het er
bruinachtig uit, het laat zich echter
gemakkelijk levendig groen kleuren.
Iedereen, die zich voor de étalages
van onze bloemenwinkels interes
seert, is het wol opgevallen, dat deze
zich in den laatsten tijd met cene ori
gineel© „nouveauté" getooid hebbe»,
aan welke roen den naain van zee-
mos heeft gegeven. Het bezit fijne en
teedere, in sierlijke kronkels gerang
schikte vertakkingen, eu men brengt
de lange stengels gewoonlijk in han
genden toestand en bevestigt ze mc-t
de uiteinden zóó, dat zij uit de ope
ning van een fraaien hoorn, uit een
sierlijk korfje of dergelijk voorwerp
uitsteken.
NAPOLEON AAN TAFEL.
Napoleon moet een zeer ongezond
leven hebben geleid cn dit is zekerde
oorzaak geweest van zijn maagkwaal
waaraan de keizer reeds leed tijdens
den tocht naar Rusland en waaraan
hij ten slotte gestorven is.
Napoleon had namelijk de gewoon
te om, hoewel hij ongeveer om vijf of
zes uur opstond, eerst om negen uur
tz ontbijten. Althans negen uur was
do offioiëelo tijd, maar het gebeurde
zeer zelden, dat hij ook om negen uur
precies aar. tafel kwam. Meestal hiel
den de tallooze brieven en andere pa
pieren, die hij moest aih" delen, en
de bezoekers, die hom kwamen spre
ken, hem zoolang op, dat hij het ont
bijt liet wachten, en het kwam vaak
voor, dat hit pas om twaalf uur zijn
eersten maaltijd nam. En dan was
hef geen eten. maar verslinden In
tien minuten werkte Napoleon zes go-
rechten naar binnen.
Met het avondeten ging het nog
erger. Dan wachtte men soms uren
ea uren, en tegelijk niet het eten
wachtte do keizerin en het gansche
hof. Op zulke dagen werd in de keu-
k..i van liet paleis telkens een nieuwe
kip aan het spit gestoken, omdat Na
poleon natuurlijk geen koude kip
moc.'it krijgen, en mon liem niet
mocht laten wachten ook. Zoo kwam
het, dat eens op een dag, toen de kei
zer het bijzonder druk had, zoodat hij
bijster laat aan tafel verscheen, er
niet minder dan 23 kippon voor hem
gebraden waren.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle ingezonden
door jongens eb meisjes, die „Voor
Onze Jeugd" lezen. De namen der kin
deren, die rnij vóór Donderdagmorgen
goede oplossingen zendon, worden m
liet volgend nummer bekend ge
maakt).
.IÉDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VEPLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
in verband met liet aantal oplossin
gen, en op de netheid van het werk.
De prijs voor de raadsels in de
maand Juli is bij loting tèn deel ge
vallen aan
JACOBUS ESSELMAN,
die zijn prijs Woensdagmiddag tus-
schen 1 en 2 uur mag komen halen.
1. (Ingezonden door Piet Galjart.)
Met B word ik door sommigen
mooi gevonden.
Met M noemt ieder mij graag zijn
eigen.
Met H noemt ieder mij graag zijn
dier.
2. (Ingezonden door Willem van Wel.)
Zei onder elkaar
Een klein, ijverig diertje.
Een groot, log dier.
Een vreemd dier.
Een verscheurend dier.
Een vlug dier, dat in de boomen
leeft.
Een dier, dat 's avonds rondvliegt.
Een boom.
Een vogel.
Nog een vogel
En nog een vogel.
De beginlett rs vormen den naam
van een sta din Zuid-Amerika.
3. (Ingezonden door Coba S. en P. v.
d .Veld.)
Ik ben een rivier in Italië. Laat de
derde letter weg en ik ben een meis
jesnaam.
4. (Ingezonden door Marie v. Wetter.)
Vervaag de puntjes door medeklin
kers, zoodat ge een bekend spreek
woord krijgt.
e e ee oe o
uil a ee
e e ie
5. (Ingezonden door J. C. Aartsen.)
Ik ben een plaatsje in Friesland.
Laat mijn twee eerste en mijn twee
laatste letters weg en ik krijg een ge
tal.
C. Ingezonden door Mario Land-
meier.)
Wat is heteen arme bezit liet, een
rijke heeft er behoefte aan, een vrek
verteert het, een losbol spaart het
en iedere Christen neemt het mee naar
het graf.
7. (Ingezonden door Corry v. Dalen.)
nde
gee
rz
nge
k
vol
aa
gzo
roo
Welk spreekwoord kunt ge hiervan
maken
8. (Ingezonden door Willy Germe-
raad.)
Welk plaatsje in Noord-IIolland,
verandert door de 1ste letter achter
aan te zetten in een vrouw,
9. (Ingezonden door H. Bühner.)
Mijn geheel bestaat uit 7 letters en
is een plaats waar veel gewerkt wordt.
6 5 7 is een booru.
2 4 ziet men 's winters,
1 2 is een muzieknoot,
3 2 4 7 is een schip,
3 4 5 6 1 ontvangt ieder graag.
10. (Ingezonden door Jo en Jan Ver
ton
Ik ben een muziekinstrument.
Laat mijn 3de letter weg eh ik ben
een stad in Rusland.
11. (Ingezonden door Cor en Nanne
Nauta.)
Ik ben iets, dat ge in iedere stad
vindt. Zet er een klinker achter en ge
loopt, en rijdt over mij.
12. (Ingezonden door Alida Tras.)
Tien letters telt mijn woord,
Dat U een stad zal toonen,
Waarvan go hebt gehoord.
De 1 2 3 4 5 is een verscheurend dier,
Dat mensch en dier vermoordt.
En zie dan verder hier.
Met de 6 7 kunt ge glijden
Over de sneeuw en 't ijs.
8 9 10 vindt ge in 't hosrh.
Meer maak ik U niet wijs.
Raadseloplossingen
1. Adda.
Moezel
Seine
Taag
Eb ro
Rijn
Dour o
Arno
Maas
AMSTERDAM.
2. De morgenstond heeft goud in den
mond.
3. Paramaribo.
4. Kamerik Amerika.
U
n
6. Wijsneus.
7. Brost vest mest west.
8. Muntbiljet.
9. Kroonstad.
10. Breed Breda.
11. Een stoof met een test en een
kooltje vuur.
12. Maarten Harper szoon Tromp,
pen zoon harp taart arts
mom peen.
Goede oplossingen ontvangen van
Sophietje Kapte ij n 11.
Wilhelmina v. Alphen 9.
•Truus van Biiderbeek 11,
Maria C. Frai ken 12.
Johan van Ronselaar 11.
Willy Germeraad 12.
Cor en Nauue Nauta 12.
Lena Koeveveld 12.
Maria H. J. Piët 10.
Lucie en Agatha Spaan 12.
Annie en Belsie Stavenuiter 11.
Piet de Veer 9.
Wilhelmina v. d. Haar 9.
Bep en Marie RuQfcèuaars 12.
Ciasina v. d. Bunk 10.
BEGRAVEN RlVIERÉN EN
KANALEN.
(Ingezonden door Bart Ligtenberg.)
1. Kon Govert niet komen
2. Nel beefde e>- van
3 .Is Ma in Zax-dvoort vandaag?
4. De zee is erg onstuimig.
5. De beer zelf was er niet meer.
6. De brooze vaas brak in duizend
scherven.
7. De vreemdeling werd beleefd te
recht geholpen.
8. Arnold heeft kou gevat en is zeer
ziek.
9. De reus snoefde op zijn kracht.
10. De robijn is een edelgesteente.
11. Het paard kan flink draven.
12. Is Moe zelf er op uit gegaan
STRIKVRAGEN.
De antwoorden der strikvragen van
3e vorige weck zijn
1. Do letter M.
2. In het, donker*
3. In volle vaten.
4. Een egge.
5. Stokvisschen.
6. Vos os.
7. Omdat liet bed niet naar ons toe
komt.
8. Barbier.
9. Jonas in de walvisch.
10. De touwslager.
11. Vingers.
12. Armoed.
Goede antwoorden ontvangen van
Sophietje Kapteijn 12.
Wilhelmina v. Alphen 8.
Maria II. J. Piet 10.
Truus van Biiderbeek 7.
Annie en Betsio Stavenuiter 8.
Maria C. Franken 2.
Wilhelmina v. d. Haar 10.
Willy Gonneraad 10.
Cor en Nanne Nauta 11.
Ciasina v. d. Brink 9.
Lena Koeleveld 12.
Oe Wedstrijd
WIB KAN DE MEESTE MANIE
REN BEDENKEN OM DE WAARDE
VAN EEN GULDEN TE BEPALEN?
Je kunt bijv. nemen:
4 kwartjes, of: 1 kwartjet, 1 stuiver,
7 dubbeltjes, of:
2 kwartjes, 2 dubbeltjes, 2 stuiver
tjes en 20 centen.
Begin maar eens met op te schrij
ven en je zult eens zien, hoeveel ma
nieren er zijn.
Als prijzen geef ik ook dezen keer
5 BOEKEN IN PRACHTBAND.
Denk er verder aan:
Alle inzendingen moeten duidelijk
en netjes geschieven zijn; iedere ma
nier op een nieuwen regel beginnen
en de manieren genummerd en ge
teld.
Het papier mag wel aan beide zij
den beschreven zijn.
Iedere inzending moet duidelijk
voorzien zijn van naam, leeftijd c-n
adres van den inzender en daarbij
moet vermeld, of het werk met of
zonder hulp gemaakt is.
Allo inzendingen moeten in mijn
bezit zijn vóór of op Woensdag 14
augustus 1912.
Een Lafaard.
Zijn vader kon het maar nooit be
grijpen. llij had er over zitten denken
cn denken, met zijn hoofd tusscnen
zijn handen, uren lang, maar hij kon
het maar niet begrijpen, waarom hij.
Kees Jansen, de mijnwerker, de ste
vige kerel met de armen en handen
van ijzer, een vechtersbaas van zijn
jeugd af aan, tot eenig kind een zwak
keling als zijn kiemen Jan moest heb
ben. De moeder van den jongen, een
zwakke vrouw, was kort na zijn ge
boorte gestorven, zoodat het mogo-
lijk was, dat hij het van haar geërfd
had. Jansen hoopte nu maar, dat die
„erfenis" weer verloren zou gaan,
naarmate Jan opgroeide, maar veel
hoop daarop mocht hij toch ook ntet
koesteren, want er ging bijna geen
dag voorbij, of uit een of ander voor
val bleek, dat, wat lichamelijke dap
perheid aangaat of flinkheid als hei
noodig was pijn te verdragen, Jan
nog minder was dan een meisje.
Eens gebeurde het, dat Jan moed
schepte en een van zijn plaaggeesten
eeu blauw oog sloeg, maar daar
schrikte hij zelf zóó vaD, dat zijn te
genstander, die op het punt stond van
in huilen uit te barsten, van Jan's
schrik gebruik maakte en hem een
geducht pak slaag toediende.
Toen Jan twaalf jaar geworden
was, stond men voor- de vraag, wat
liij worden moest. Hij had op school
zoo goed opgepast en zulke mooie
vorderingen gemaakt, dat de meester
op een goeden dag aan Jans vader
vroeg of hij hem maar niet zou laten
leeren voor onderwijzer. „Onderwij
zer, gromde de oude Jansen, ..hij
gaat met mij mee in de mijn. Daar
verdient hij in een week meer dan
als schoolmeester in een maand."
Toen het er echter van komen zou,
dut Jan mee moest afdalen in dn
mij was de jongen zoo ontzettend
bang, dat ook zijn vader moest toe
geven, dat hij maar doen moest wat
zijn natuur hem ingaf.
Zoo ging Jan aan het werk voor on
derwijzer Al zijn vrijen tijd bracht
hij door in de velden en weiden in
den omtrek van het dorp. Bloemen cn
planten waren zijn liefhebberij. Maar
ook daarvan hield hij anders dan an
dere jongens. Hij vond het veel
mooier om gansche dagen naar de
bloemen te liggen kijken en te zien
hoe zij de zonnestralen inzogen, of
haar hoofd bogen onder de regenvla
gen. dan ze af te rukken cn ze te dro
ge i voor een verzameling 1
Eens op een vacanticdag was hij
zoover van het dorp door de velden
gedwaald, dat, toen de schemering
v el, hij iiog verscheidene mijlen van
hot dorp verwijderd was. Opeens
werd zijn aandacht getrokken door
ecu ongewoon gezicht. In het dal aan
zijn voeten, nog geen halven kilome
ter verder, was een mijn en om do
opening van de mijn stond een grno-
te troop volk; Jan hoorde luin stem
men duidelijk, al was de afstand nog
al groot. Nieuwsgierig naar de oor
zaak van het opstootje, liep hij er
heen en naderbij gekomen, vernam
iuj, dat er brand was uitgebroken,
eerst in de mijn zelf, en dat toen de
vlammen zich naar boven hadden
voortgeplant en eindelijk het machi
nehuis was aangetast, met het gevolg
dat nu de kooien der mijnwerkers
niet opgehaald konden worden. Nu
was de bran'd in de mijn zelf go-
blv.scht en waren er pogingen go-
daan, om dc mannen daar beneden
te redden met behulp van een mand
inplaats van de kooien. Dat was voor
het grootste deel gelukt; de meeste
miji.werkers waren naar boven ge
haald, weliswaar half verstikt en be
wusteloos, maar gelukkig nog
ven. Thans evenwel ging lic-l gerucht,
dat een dam, die daar diep onderden
grond tot dusver een waterstroom
in bedwang had gehouden, doorge
broken was, en dat er veel gevaar be
stond voor volloopen van de mijn.
Lar gzamerhand was Jan door de
haag toeschouwers heengedrongen en
tot aan de eerste rij genaderd, die met
moeite door een politiemacht van de
miji.opening verwijderd werd gehou-
de: Daar zag hij hoe de dokter be
zig was de gewonden te verzorgen:
hij hoorde do namen der gewonden
oproepen en zag telkens ais er een
naam geroepen werd, een angstige
vrouw, een bleeken vader of dochter
naar voren komen om den gewonde
te halen.
„Hoeveel zitter er nog in?" hoorde
Jan een vrouw vragen.
„Zc hebben juist op één na den
laatste naar boven gebracht, maar de
patroon wil niet, dat ze den laatste
ook nog gaan halen, want die. ligt
met een gebroken been diep in rte
mijn, en 't is zeer gevaarlijk daar,
met het water."
Er ging een luid rumoer op na die
woorden, en dadelijk stond er een sie-
vige mijnwerker gereed en zei: „Ik
iwil gaan!"
„Ik ook!" riep een ander.
„Ik ook!" een derde cn vierde.
„Maar waarom hebben zc dien ke-
'rcl daar straks dan niet gered?"
vroeg er een.
j „Ze wisten niet, dat hij in de mijn
was. Dat wist niemand, behalve Klaas
Berg, die het laatst gered is en die
verteld heeft, dat hij daar met een
gebroken been in de mijn ligt."
„Wie is het dan?" vroeg een vrouw.
,,'t Is geen man, die hier thuts
hoort. Hij kwam met oen boodschap
voor den patroon uit een andere
mijn. En omdat de patroon beneden
was, zonden ze hem ook daarheen,
't Zal zijn laatste boodschap wel ge
weest zijn! Als we hem maar wat
soep en brandewijn konden brengen,
dan zou hij het misschien weer zoo
ver kunnen brengen, dat hij zelf tot
aan de mand kon kruipen."
„Maar wie is het dan toch?" vroeg
dezelfde vrouw weer.
„Ik geloof, dat hij Kees Jansen
heet," klonk nu een andere stem.
„Kennen jullie hem?"
Jan hoorde het antwoord niet. *t
Was alsof alles om liem begon te
draaien. De volgende minuten waren
als een droom voor hem. Later her
inaerde hij zich alleen nog, dat hij
voortdurend maar herhaald had: ,,'t
Is mijn vader. Laat mij in de mijr.
gaan." terwijl hij tusschen het volk
door naar den uitgang van de mijn
liep. Daar aangekomc-n, had hij zijn
tegenwoordigheid van geest herkre
gen, of liever, hij was als het ware 'n
ai der mensch geworden, met een
kracht van geest en lichaam, ilie hij
nog nimmer had vertoond, liet was
alsof er in hem een veer, die tot nu
toe krachteloos en onafgewerkt was
gebleven, plotseling opgewonden was,
en zoo kwam het, dat hij eigenlijk
niet zoozeer smeekte naar beneden te
mogen gaan naar zijn vader, als wel
dat hij tegen den mijneigenaar op
bijna bevelenden toon zeide, dat hij
gaan zou!
Hij bedacht zich wat hij had ltoo-
ren zeggen over den brandewijn en
de soep en vroeg aan don dokter hem
die te geven. Bovendien nam hij een
kruk mee, waarop zijn vader zou
kunnen steunen. Aldus gewapend
met een flesch brandewijn, een bus
soep, een kruk, wat touw en een
lamp, stapte de jongen in de mand.
Onder liet volk bij de mijn was
het bekend geworden wat er gebeu
ren ging en de menschen kwamen
nieuwsgierig en angstig toekijken.
„Veel geluk!" riep de dokter den
knaap na, en een oude mijnwerker,
een kerel als een boorn, kwam naar
Ja toe, schudde hem de hand en zei
met tranen in de oogen: „God zegen
je, jongen. Jij durft, hoor."
Toen zette liet groote wiel zich in
beweging en de gapende mijnopening
onttrok den knaap aan het gezicht
der omstanders.
Gedurende het afdalen voelde Jan
een bijna onweerstaanbarcu lust in
zich opkomen, om aan het seintouw
te trekken on aldus het signaal tc ge
ven hem weer naar boven te lialen,
want de mijn maakte hem even ang
stig als anders. Maar hij overwon
zichzelf, en toen do mand op den bo
dem van de mijn gekomen was, stap
te hij moedig op den grond en ging
aan het zoeken naar zijn vader.
liet water, bemerkte hij, stond wel
oen halven meter hoog in dc mijn en
stroomde als een beek. Jan h-cld de
lamp Loven zijn hoofd en stapte heel
i voorzichtig verder. Honderd meter op
den beganen grond ca bij daglicht is
niet zoo heel ver, maar in een over
stroomde mijn en bij het licht van
niets dan een mijnlamp is het nogal
I een heel eind. Jan liep door het wa-
t ter voort zoo ver, dat iiij dacht min-
stens twee honderd meter gegaan te
zijn, toen op eens de angst, dat zijn
vader misschien door liet water mee-
1 gesleurd en verdronken zou zijn,
zich van hern meester maakte. „Va
der, vader!" riep hij met luide stem,
e.i terstond antwoordden echo's als
spotduivels uit allo hoeken van liet
;doiikere gewelf; „Vader, vader!" Het
j geroep ging gaandeweg over in een
j verward gedruisch, dat langzaam uit-
stierf. Het klamme angstzweet brak
de 1 knaap uit, maar na nog enkele
stappen overmande hem de angst
voor zijn vader weer en hij riep op
nieuw. Nog eenmaal hoonden en
lachten de echo's maar nog voordat
de woorden uitgeroepen waren,
sprong Jans hart op van vreugde,
want uit de duisternis kwam nauwe
lijks hoorbaar eeu antwoord. De
knaap strompelde voort, met een
haast, die hem bijna noodlottig was
geworden, want het scheelde weinig
of hij viel languit voorover in het wa
ter. Maar eindelijk zag hij bij het
flauwe schijnsel van zijn lamp een j
gedaante half liggend, half zittend
op een stuk steen, rondom door het
water omgeven. Een oogenblik later
lag hij naast zijn vader geknield, zon
der zich te bekommeren om het wa
ter, dat hem tot aan zijn middel
reikte.
„Jan, jongen, ben jij daar?" stamel
de de vader.
Kees Jansen liet zijn hoofd achter
over leuren tegen den wand van de
mijnschacht, hij sloot zijn oogen en
de tranen stroomden langs zijn ge
laat.
De brandewijn en de soep brach
ten den door pijn en vermoeienis uit-
geputteri man weer ietwat bij, zoo
dat hij een poging kon wagen om de
mand te bereiken, aan de eene zijde
gesteund door den kruk, dien Jan
had medegebracht, en met de andere
leunend op den schouder van zijn
zoon. Gelukkig was de verwonding
niet zoo ernstig als men gezegd had.
De miji werker was met zijn linker
voet van een steen gegleden en had
daardoor zijn spieren dermate ver
rekt, dat het hem onmogelijk was ge
weest verder te loopen of te kruipen,
maar gebroken was er gelukkig
niets. Hij had zich met groote moei
te een paar meters voortgesleept en
was toen op een steen neergevallen,
waar hij betrekkelijk veilig was voor
het water.
Zelfs met behulp van den zoon was
de reis door de mijn voor den vader
nog zeer bezwaarlijk en menigmaal
moest er halt gehouden worden om
belden, vader en zoon, wat op kracht
te laten komen. Eindelijk was de
mand bereikt. De gewonde mijnwer
ker greep do kettingen, waarin de
mand bevestigd was, beet, terwijl
Jan voorzichtig zijn vader hielp om
in een gemakkelijke houding plaats
te riemen. Toen, voor de zekerheid,
hond de knaap zijn vader vast aan
den ketting en zette de lamp in den
mand.
„Nu", zei.Kees, ,,'t is in orde. Kom
er in, Jan." Maar Jan schudde het
hoofd.
„Ik wacht hier, totdat de mand
weer naar beneden komt," zei hij, en
meteen greep hij het touw en gaf het
sein voer ophalen.
I Het was goed bedacht van den
knaap, om zijn vader alleen te laten
gaan en zelf na te komen, want toen
de mand aan de opening van de
mijn gekomen was en Kees Jansen
met daverend gejuich was begroet,
zei de ingenieur:
„Ik was al bang, dat het touw niet
sterk genoeg was, om jullie beiden te
houden, llij heeft jou de lamp gege
ven om je vroolijk te houden, hé, en
is zelf beneden m het donker geble
ven. Jai sen, kerel, het schijnt, dat je
het niet weet, maar laat mij je ver
tellen. dat jij den flinksten jongen uit
de heele streek tot zoon hebt. Ik wou,
dat het de mijne was".
Het gejuich, dat den vader bij zijn
behouden terugkeer had verwelkomd,
was niets vergeleken bij het geest
driftig gejubel, dat ogging, toen ein
delijk de jongen naar boven kwam
en uit de mand op den grond stap
te. De menigte hod do politie-agen-
teu op zij geduwd en verdrong zich
om de opening van dc mijn, om den
jongen held naar bahooien to huldi
gen. En gedragen door twintig paar
Uzersterke miinwerkersarmen, kwa
men vader en zoon Jansen in hun
huisje terug.
Den volgenden dag was Jan Jan
sen weer jirecies dezelfde verlegen,
bange jongen als vroeger, maar in
het dorp is er nooit meer iemand ge
weest, die hom een lafaard heeft ge
noemd.
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van
de Kinder-Afdeelin-g moeten
worden gezonden aan Me
vrouw Venemav. Doorn,
W agenweg 88, Haarlem).
.In de bus gooien zonder
aanschellen
MARIA II. J. P. Heb je veel plei-
zier met je nichtje, en tot wanneer
blijft ze nog?
TRUUS VAN B. Wat een prach
tig uitstapje hebben jullie gemaakt
Do plaatsen, die je opnoemt, heb ik
allemaal gezien, toen ik eens een
poesje in Doe-tinchem logeerde. Mont-
ferhuod vooral is prachtig, vond Je
niet Hadden jullie de fietsen bij je
Je was toch zeker wel moe, toen jo
thuiskwam
ANNIE en BETSIE S. Jullie lo
geetje trof het, dat hier juist kermis
was. Zijn jullie daar alle dagen naar
tee gegaan, en wat vond je wal bet
aardigst Ze heeft hier prachtig weer
getrotien. Zijn jullie ook nog naar
Zandvoort geweest
MAltIA C. F. Heb je het nieuwe
boek al uit En is het mooi Wat
voor prijzen waren er nog moor 1
Vond je kleine Zus het niet heerlijk,
om ook mee te gaan
WILHELMINA v. d. H. Je nieu
we strikvragen zijn goed. Maak maar
veel 'pleizier m T., hoor 1 Wat zal jo
•erbrand terugkomen 1
WILLY G. Ja, die Rodelbaan Is
prachtig, maar Moeder vindt het
voor jou toch nog wel wat gevaarlijk,
denk ik. Zijn de zusjes er wel in ge
weest, en ben jij wel in den draai
molen geweest? Welke vond jo
mooier, die met de luchtschepen of
die met de auto's?
JAN DE B. Ik had deze rui'ne in
L. nog nooit gezien. Ben je er ge
weest, cn wandel je prettig in de bos-
schen daar?
BEP en MARIE R. Dat wordt
een heerlijke vacantïe Eerst logees
en dan zeif uitHeeft je nichtje ook
een fiets? Is het beek mooi, en heb
je het al uit? Wat Grappig, dat do
tweeling nu ook al naar school gaat I
Vinden ze het heerlijk?
COR en NANNE N. Dat was ©en
prettige dag! Wijk aan Zee is niet
zoo druk als Zandvoort, maar het is
er toch prettig en de weg er heen is
prachtig En wat een verrassing, dat
jullie toen met een Janpleizier weer
terug gingen 1 Het was zeker al hco-
lcniaal donker, toen jullie weer tbufs
kwamen I Waar zijn jullio op dat an
dere dagje heen geweest?
GERRIE R. Wat aardig, om
weer eens wat van jullie te hooreu 1
Ik wist niet, dat Moeder ook in W. is
gaan wonen. Nu is de vacantïe voor
jou ook dubbel prettig, omdat jullio
dan allemaal weer bij elkaar zijn.
Gaan de kleintjes nu in W. op school?
Heerlijk, dat je over een poosje naar
Z gaatDoe maar goed je best, hoor!
Komen jullie nog wel eens een van
allen in Haarlem
GERARD R. Het Is een heelo
wandeling, drie maal in de week,
Gerard Maar daar kan jij, geloof ik,
wel tegen Schiet je flink op met het
werk En was je laatste rapport
rncoi? Ja, heerlijk, dat Moeder nu hij
je woont. Ben je Haarlem al weer
vergeten
LENA K. lk ben al nieuwsgierig
naar jo werk, hoor Ja, een massa
kinderen hebben verbazend veel ploi
zier in de kormisweek. Ben je mot
Vader ook al ergens in geweest Of
goat Moeder eens met je poffertjes
eten
AREND U. VAN L. Wel bedankt
voor je mooie kaart, hoorWat is het
daar heerlijk, hè?
Mevr. VENEMA—v. DOORN.
10 Augustas 1912.