BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
da J&arg&fig.
ZATERDAG 24 AÜGDSTÜ8 1812
Ho 8950
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOSf
fIJO PER 8 HAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
SS ÖROOTE HOUTSTRAAT S5,
DRUKKERU ZUIDER BUITUN5PAARNË 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZÜM
ADVERTENTTEN DOeLTREFFgND.
ONZE ANNONOES
WORDEN OPGEMERKT
Het Rijke Natuurleven
HET VLIEGJE MET DE GOUDEN
OOGEN EN NOG WAT.
Het zijn kleine sprookjesvliegen, de
toooie groene wezentjes, die 's avonds
vaalc door hei, open raam naar bin
nen komen. Hot Jicht trekt hen aan,
deze etherische wezentjes on jammer
genoeg is hun teer gevormd lichaam
niet bestand tegen de minste aunra-
king.
Heel wat mooie dieren worden des
avonds onder den algemeenen naam
,.uil" tussohen de klappende handen
platgedrukt en naar den aschbak of
do papiermand verwezen, maar de
mooie groene gaasvliegen, genieten
nog de twijfelachtige eer. als wonder-
diertjes te worden bekeken, zoo gauw
de handbeweging een eind aan hun
leven heeft gemaakt.
Het meest worden dan do oogen ge
roemd, twee mooie gouden knopjes,
glinsterend met fijnen nictaalglans,
en aardig afstekend bij het groen dei-
vleugels. Dit zijn vier wonder werk
tuigjes, te fijn bijna om te worden be
schreven.
Een ragfijn aderstelsel, fijner dan
dat der libellen, mooier en regelmati
ger-dan dat van vliegen en bijen,
geeft stevigheid aan die doorschijnen
de tfilwiekjes, die het diertje als een
vliegtuigje uit de kabouter wereld
dragen van blad tot blad, die het ook
voeren naar het stralende noodlot, de
lamp onzer kamers.
Dan helpen de mooie draadvormige
sprieten mot meer, om het ongeluk te
Jteeren. Licht is leven voor de insec
tenwereld, maar de lichtbronnen be-
teekenen vaak den dood.
Merkwaardiger nog dan do dieren
zeil zijn hun eieren.
Vaak vindt men deze, een zes- of
zevental bijeen, op de bladeren van
boomen of heesters. Nu is T een las
tig werk om bij het zien der eieren
direct te weten, van welk dier zo af
komstig zijn, maar de gaasvliegen
hebben ons wat met clementie behan
deld.
Up een dun steeltje, ragfijn als een
epinseklraad'. en ongeveer een oM.
lang zien we een klein, knotsje staan,
witgroen van kleur, dat volkomen
door het glasachtige steeltje in even
wicht wordt gehouden.
Op 't eerste gezicht zoudt ge ze aan
zien voor heel kleine paddestoelen of
schimmeiknopjes, maar als ge uw
waarnemingen wat voortzet, zult ge
bemerken, dat uit ieder zuiltjo een
kleine larve voor den dag komt.
Dat is een helper van den mensch,
een bondgenoot van de lievenheers
beestjes, een onvermoeid bestrijder
van het bladluizenleger.
Afdoend is hun optreden natuur
lijk niet. liet gaat er mee als met de
aiLgen verdelging in het aquarium
door de slakken, die, traag voortglij
dend, een eenigsizins lichte streep
achterlaten, die ai evenmin door
schijnend is, als de groene "ulgenlaag,
maar toch, het is nog de vraag of bij
afwezigheid van al de bladluisvijan-
den de plaag dezer dieren nog niet
grooter zou zijn.
Verschillende onderzoekers 1 lebben
de kennis der gaasvliegen door nauw
keurig waarnemen uitgebreid.
Zij zagen, dat sommige larven zich
niet behaaglijk voelden, zoo onbe
schermd te midden der bladluiskolo-
hies.
Met Bataventalent wisten dc dier
tjes de huiden van de als voedsel ge
bruikte luizen op hun lickaum" te be
vestigen.
De leeggezogen huidjes werden op
en naast elkaar op het lichaam ge
plakt en, zoo vermonsd, waren ze be
schut voor de aanvallen van roof
zuchtige insectonverdelgers.
Mij zelf is het nog nooit gelukt deze
waarneming te doen, hoe ik ook mijn
bladluislegers inspecteerde, maar de
poppen, waarin de larven veranderen
zijn vaak genoeg te zien.
Deze zijn uiet zoo kunstig als die
der verwante mierenleeuwen, geen
hol zandkogeltje beschermt ze, maar
een eivormig gesponnen cocon zorgt
toch genoeg voor de veiligheid.
Heel wat bladluizen moesten met
de verraderlijke zuigkaken worden
Lower kl, heel wal huidjes werden
leeggepompt, voor de larven den vol
len wasdom hadden bereikt cn het be
hoeft ons niet te verwonderen, dat
Jiet larvestadium heel wat langer
duurt dan de poptoestand.
Na een paar weken komt uit het ge
heimzinnige tonnetje reeds het groe
ne wonderdier! je te voorschijn.
Geen bladluishuiden kleven meer
vast op het kleine lichaam, ze hebben
één sierlijk beschuttioigsmiddel, de
reeds beschreven vleugelparen.
Eigenaardig is het, dat de mooie
groene diertjes in het najaar mee
doen aan het groote kleurenspel in de
natuur.
Het groene wijkt dan vaak voor
een minder opvallend bruinrood en in
dit practisch gekleurde pakjo schij
nen altijd enkele exemplaren te over
winteren. Hun nakomelingen vliegen
het volgend jaar weer, zoodra de
schemering invult, in de avondiuoht
rond en velen er van zullen door hun
gouden oogjes weer een oogonblik de
aandacht trekken.
Opvallender dan de larven der
gaasvliegen zijn de zelfgebouwde ka
mers de galwesplai ven. Zelf gebouwd
is eigenlijk hier niet op zijn plaats.
Door een prikkel c>p de bladcellen,
wordt het weefsel genoodzaakt, zich
uit te breiden naar één richting en in
het ziek Lep roduct, in het gezwel, dat
daardoor ontstaat, vegeteert de kleine
veelvraat, op wiens geheimzinnige
inwerking lief wonderproduct groei
de. De meest bekende gallen zijn wel
de zuiver ronde gezwellen aan de
eiikebladeren. Eeuwen long werden ze
waargenomen, jaren achtereen werd
hun wording aan de leergrage jeugd
verklaard eu toch kwam de waarheid
eerst in onzen tijd aan het licht.
Nooit werden uit de knikkergallen
der eiken mannelijke wespjes gebo
ren. Steeds waren liet vrouwelijke
exemplaren, dio door de cirkelvormi
ge opening naar buiten kwamen.
Hier stond meu voor het groote
raadsel, dat jaren achtereen op een
oplossing wachtte.
Eindelijk vend men deze. De uitge
komen wijfjes, die nu nog alle in hot
beschuttende kamertje vertoeven, en
eerst in den herfst voor den dag ko
men, bezitten.liet merkwaardig ver
mogen, om, zender bevrucht te zijn,
eieren te leggen.
Deze zetten ze af op boomstammen
of aan takstompen en zoodra uit deze
eieren een larfje wordt geboren, weet
dit diertje een bijzonder gevormde
gal te laten groeien, geheel verschil
lend van de bekende knikkertjes.
Het zijn kleine roodachtige knopjes,
waaruit in het voorjaar mooie gal-
wespjes komen van tweeërlei ge
slacht.
Juist in dieu tijd ontplooien zich de
eikebladeren en hierop zet het wijfje
weer een eitje af, waurom'hecn later,
als de larve is uitgekomen, een iukt-
appeltje wordt gebouwd.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
De zorg voor onze allerklein
sten gedurende den zomer.
De zomer mag, over het geheel
Voor groote menschen en voor iets
oudere kinderen een heerlijke en ge
zonde tijd zijn, voor de allerklein
sten, de pasgeborenen is het juist ge
vaarlijk leven dan. Het gesukkel met
de spijsvertering is ongetwijfeld in
het warme jaargetijde het grootste.
Nog altijd schijnen de jonge moe
ders er niet genoegzaam van door
drongen te zijn, dat de moedermelk
voor haar kleinen een ideaal voeding
is: Leeft de moeder eenvoudig en
voedt zij ziclizelvo doelmatig, dan
houdt het gehalte der moederaielk
ook precies gelijken tred met de be
hoeften van den zuigeling. Althans
moet het kind twee ii drie weken mat
moedermelk gevoed worden en blijkt
deze voeding dan onvoldoende, w
nu laat er dan overgegaan worden
tot wat de Fransclven ncemen: ..allai-
tement mixte," wat dus daarin be
staat, dat het kind gedeeltelijk de
natuurlijke voeding krijgt en gedeel
telijk dierlijke melk.
Moet het kind al van de eerste week
af, kunstmatig gevoed worden, d;
is het 't beste, dat. het verdunde koe
melk krijgt, in zulk eene verhouding,
dat twee deelen water tegen één deel
koemelk toegediend wordt, en ook
kan er wat melksuiker bijgevoegd
worden. De kleine dient echter voorts-
durend onder controle van den dok
ter te staan; dit is iels, waaraan in
o zooveel huishoudens, zelfs in de
gegoede klasse, tegen gezondigd
wordt! In de tweede maand wordt
do verhouding van wuter en melk
dan ook sterker genomen, tot men,
met de vtjBcle maand, de' koemelk on
verdund kan geveu en men reeds wat
ma is pap er bij kan geveu. Van de ze
vende tot de negende maand kan het
kiud al eens wat gekookte vruchten
krijgen: abrikcaen-ccunpöte, pi©a»g-
vlu, spinazae, of worteltjes: natuur
lijk slechts een paar theelepels vol.
Wat later weer volgt een l>eetj©
groentensoep. Van de eerste week af
aan moet-het aantal maaltijden vijf
bedragen.
Ziud'elij'kheid is een allereerste
vereischte van alle hygiëne.
Daarom moet het dagelijkscih bad
in den zomer ook, in geen geval ach
terwege blijven! Pas geboren kinde
ren worden gebaad in water van een
temperatuur variecrende van 82 tot
31 gr. C. Van week tot week neeant
men de temperatuur dan éen graad
lager tot ze van 28 tot 2C is gewor
den:, en hier Mijft men dan eenigen
tijd mee voortgaan tot het kind tan
den krijgt. Ook mag vooral nooit i
verzuimd worden, do mondholte
vóór cn na den maaltijd met een
vochtig lapje te reinigen. Een eier
dooier bekomt liet gezonde kleintje
ook heel goed.
Verder late men het in hel warme
jaargetijde maar altijd .vrij b"'ten
in zijn wagen staan, onder de scha
duw van ecu boom; men neme het
vooral niet op het ontwikkelt zïch-
zelve, door met armen en beentjes te
spartelen en naar hartelust te kraai
en, of eens een deuntje te huilen; dit
hoort er nu eenmaal zoo bij in de
zuigelingperiode en schijnt een ge
zonde longenoefening Ie zijn.
Krijgt de kleine nu toch diarrhée,
laat dan vooral onmiddellijk don dok
ter komen. Ten einde allerlei veront
reiniging van de melk te voorkomen,
doet men in groote steden dus het
best, dit product in Cesschcn te ne
men. Dus nu is de vraag weer: wel
ke sluiting dan de doelmatigste is.
De gewone patentsluiting tooh door
middel van den steenen dop met
guimmi-ring, is niet aan te bevelen.
Het is immers niét mogelijk, het gum
mi zoodanig te reinigen, dut men
uiet meer bang behoelt te zijn voor
besmetting. Bij flessohen die door
een kartonneu ^dekseltje gesloten
worden, heeft men het nadeel dat de
rand van de flesch en het dekseltje,
bij het transport onbeschut zijn, zoo
dat die toch besmet kunnen zijn. Te
genwoordig heeft nien wel een au
tomatische sluiting op de melkfles-
sehen aangebracht, zoodat de flesch-
opening dan niet meer hoeft aangc-
raakt te worden door de melkrond-
brengers.
Wel jammer is het ook, dat de
melk altijd gekookt moet worden,
want door deze bewerking verliest
de melk veel van haar smaak en van
haar voedingswaarde. Toch is het 'a
noodzakelijk kwaad, daar men niet
weet, of de melk niet soms afkomstig
zou kunnen zijn van zieke koeien.
Na dit tussohenbedrijl even over
de zuiverheid der melk, moet nog
slechts opgemerkt worden, dat het. in
geval van dfiarrhée, ook nog wel eeiis
te probeeren is hét melkdiëet cenigs-
zins te beperken. Een paar dagen
kan niets geen kwaad, te meer door
men dan de voeding direct in de dar
men kan brengen, d.w. z. 's morgene
en 's avonds een klisteer van melk.
Met een dooier van een en er in
en een prïso meel met wat zout, dat
op de punt van een mes kan liggen.
Is de ontlasting te traag, dan geeft
men het kind een camille-kiisteer {2
theelepels camillebloesem laat men
tien minuten lang op 1/4 later kokend
heet water trekken.) Echter naet
meer dan een wijnglas vol. Vervol
gens legt men d»n kleine op de lin
kerzij, met een kussentje onder de
dijen, zoodat de beentjes hooger lig
gen dan het lichaam. Zoo laat men
hei vijf tot tien minuten rusten.
Om het lijfje legt men vervolgens
een luier in water van 18 -22 gr. C.
gedoopt, en daar overheen brengt
men een flaneclen luier aan. Iri dat
koele prisznitsz-verband, zal het
kleintje weLdra rustig inslapen.
Maag en ingewanden vun den zui
geling tooh zijn natuurlijk nog zeer
gevoelig en allicht ontslaan hierin
gistingsprocessen, waarvan natuur
lijk het geheel© lichaam de nadeelige
gevolgen ondervindt! De sterfte on
der do kinderen beneden het jaar
bedraagt 25 van de totale sterfte,
dus dit geeft te denken!...
MARIE VAN AMSTEL.
Het verraad van Velasco
Gezeten voor het raam van een bo
venkamer op de Rancho San Grego-
rio, bespiedde Sénora Viol ante Ovan-
do do Mc. Phersons met de grootste
belangstelling ee:i stofwolk, welke
oprees in de stille Meilucht ver bem
den in de vallei- Haar echtgenoot zou
thuis koinen niet zijn vaquercè
een vermoeiende reis met een kudde
vee naar San Francisco. Hij was
slechts eene maand afwezig geweest,
maar haar had 't wel 'n jaar toege
schenen en hoewel ze zich met ijver
had toegelegd op hare huiselijke be
zigheden, was de tijd voor haar als
met looden vleugels voorbijgegaan.
Doch nu kwam de wolk van stof, de
wolk van verveling en eenzaamheid
"verdrijven en haar hart klopte snel
in do blijde verwachting van het
weerzien. Weldra sprong de knappe
jonge Schot van z*n puurd, drukte
zijne vrouw in de armen, vroeg het
een en ander over haar doen en la
ten in zijne afwezigheid, en maakte
een kleinen lederen zak los, aan den
zadelknop hangende, zeggende:
Ik dacht, dat ge wel wat geid
Eoudt kunnen gebruiken, Violantd,
waarop hii haar het zakje gaf, vol
goud, meer goud, dan zij met haar
eenvoudige manier van leven gebrui
ken kon. Maar was niet haar Ro
bert de edelmoedigste aller mannen?
Nog andere oogen echter dan de hare
hadden het gezien, die van Basilio
Velasco, een der vaqueros, een klein,
donker gebruind man jniet zwa.rte,
scheip glinsterende oogen..Het was
een schoon paar, gelijk zo daar
voortgingen, arm in arm hij zoo
kloek gebouwd en sterk zij zoo
bevallig, zoo aanminnig zoo coht
iwelïjk.
Wel, kleine Violante, reide hij,
breng het goud maar naar uwo ka-
en geef ons wat te eten, want
voor we aan rust denken, moeten we
eerst nog over den heuvelenrug rij
den, om naar het vco te zien.
Zij had spoedig aan zijn verzoek
voldaan en na het maal te hebben ge
ëindigd, reden de met stof bedekte
mannen, aangevoeld door haar echt
genoot, weg. Aan het open venster
staarde ze hem na, en bleef daarna
droomerig voor zich uitstaren, pein
zende over het groot geluk, hem weer
thuis te hebben, en met gretigheid
den geur inademende van de bloe
men, dio zich opslingerden tusschen
do takteen van eon ouden wijnslok.
Deze had zijne wortels beneden het
raam en spreidde zijne takken ge
heel over den muur udt, en mankte
zoo een lijst van groen en bloemen
om de vensteropening, welke thans
een allerliefst tafereeltje opleverde:
de schoone jonge vrouw, in helder
wit gowaad, uitziende over de heu
velen, onbewust van hare eigen be
koorlijkheid en daarom nog des
aanvalliger. Achter haai' verder de
kamer in, zat haai- dienstmeisje, Al:
ce. in stilte te naaien.
Opeens werd de aandacht van do
Sénora getroffen door het zonderlin
ge doen van een man, die toet lvuis
naderde van de richting, waarin
haar echtgenoot en de zijnen waren
vertrokken. De man kwam nader op
eene manier, welke haar verwonde
ring gaande maakte. Dan aan den
éénen, dan aan den anderen kant
van den weg hïchl hij zich zoodanig
achter de boomen versoholen, dat
ze niet kon uitmaken, wat voor een
persoon het was. Ze liet het door
zichtig gordijn naar beneden, om be
ter te kunnen zien, zonder zelf be
merkt te worden. De ruiter verdween
en zulks deed. hare ongerustheid nog
toenemen. Doch ze zei niets tegen
Alice.
Even later zag ze den man op het
huis toesluipen, omzichtig, overal
rondloerende, en plotseling, met een
loop dichterbij snellende, waarna hij
met de behendigheid van een kat,
tegen de takken van dea wijnstok be
gon op te klimmen, liet hart ontzonk
haar bijna, toen ze het bioote lem
mer van een dol;k zag, dat hij tus
schen zijne tanden hield geklemd. Zij
begreep, waar hij het op - gemunt
had. Haar leven en haar goud, en de
fonkelende oogen van den roovor
herkende ze als die van Busilio Ve
lasco.
Het bloed der Ovandos stroomde
terug naar hare wangen en hare
vrees jN/as overwonnen. Ze riep niet
om hulp. Er was niemand in het
huis dan zij en Alice, en van hare
koelbloedigheid en behendigheid
hing beider leven af.
Bedaard en op zacliten toon zei ze:
Allee, luister, maar zeg geen
woord.
De ernst van den toon verschrikte
het meisje doch er lag ook iets v
beraden in, hetwelk haar geruststel
de. Zij legde haar werk in haar
schoot en zag hare meesteres verwon
derd aan.
Kijk in de tweede lade van het
bureél. Daar zult ge een pistool vin
den. Breng het me, zonder een woord
to zeggen, want een man klimt tegen
don wijnstok op naar mijn venster,
en zoo we ons niet goed houden, zul
ons leven er mede gemoeid zijn. Stel
vertrouwen in mij en alles zal goed
afloopen.
Alice vond het pistool en bracht 't
haar.
Violante vergewist© zich dat het
wapen geladen was en blikt© r.
buiten. Basilio klom met do uiterste
omzichtigheid, trachtende door geen
enkele verkeerde beweging zijne te
genwoordigheid te verraden. 'I
hij nabij genoeg was gekomen, orn
met zekerthedd te kunnen mikken,
trok ze het gordijn ter zijde, leunde
uit liet venster en richtte den loop
der revolver vlak op Velasco's hoofd.
Wat zoekt ge hier, Basilio? vroeg
Bij het hooren van de muzikale
stem, keek de Spanjaard»op. Ware de
kogel hem op dit oogenblik door het
lichaam gegaan, hij had geen groo
ter sohok kunnen gevoelen, dan de
ze, welke hom als verlamde, toen hij
den zwarten loop van het. pistool op
ziah gericht zag; de kleine, blanke
hand, diio het vasthield, en het bleek
schoon gelaat, daarboven. Dan roo
vor aldus aan haar genade overgele
verd ziende, zei ze tot het meisje:
Alice, er is niets meer te vree
zen. Ga, zoo snel ge kunt., naar de
westzijde van het huis. Daar zult ge
het paard van dezen man ergen3 in
struiken vinden vastgebonden. Be
stijg het, en rijd zoo snél ge kunt.
Tracht mijn man to vinden en zeg
hem, dat ik een roover gevangen ge
nomen heb.
Het meisje, zich met moeite goed
houdende, gehoorzaamde, vond het
paard en galoppeerde weg, die tweo
alleen tegenover ekander Uitend. Va-
lesco had alles gehooid, en hij had
niet veel verbeeldingskracht noodig
om zich voor to stellen, wat hem te
waohten stond, als de jonge Schot te
rugkeerde. Hij blikte gestadig naar
de sénora en zij naar hem, en, ter
wijl hij droefheid en medelijden in
haan- gelaat bespeurden, zag hij er
ook onwrikbare vastberaden held In.
Hij kon niets zeggen vanwege 't mes
tusschen zijne tanden. Als hij maar
iets kon zeggen en smeeken om zijn
leven!
Basilio, sprak zo zaolit. zaende,
dat hij op het punt was. één hand
los te laten, om beter houvast te vin
den, als ge u niet stilhoudt, dan
schiet ik u dood. Maak niet de min
ste beweging, of het gaat er door.
Ge hebt gezien, hoe ik appels in de
lucltt heb geworpen en zo allen in
hun val heb getroffen met deuce revol
ver.
Dat was geen grootspraak, en Ve
lasco wist, dat het waar was.
Ik zou u geld hebben gegeven,
als ge me er om gevraagd had. Maar
hier te kernen met het doel mij te
donden, had ik niet verwacht. Ik
ben nooit onvriendelijk jegens u ge
weest. Basilio.
O, als hij zijn mes maar had dur
ven laten vallen. Zijn toestand was
van do hachelijkste. Do sjranning
van zijn spieren werd ondragelijk en
hij vreesde elk oogenblik iets te zul
len moeien doen, wat zijn leven in
gevaar bracht. De vrouw van haar
kant leed uiet mandei'. Dut ze het le
ven van dien man nu in haar hand
had, schoen haar bijna monsterach
tig toe en zij zelf vroeg zich met ver
wondert ngaf, hoe zij den moed had
gevonden, aldus te handelen. En
wanneer haar man terugkwam. Zou
die niet, met zijn opvliegende na
tuur, in staat zijn, den booswicht
voor liaro oogen den hals af te snij
den?
Maar Basilio had ook een mes
Vreeselijk, als ze zich dén strijd voor
stelde, die misschien volgen zou. Oh,
ze moest een middel vinden om dien
af te wenden.
Basilio intusschen was tot het ui
terste punt vau zijn uithoudmgsver-
niogen gekomen. De spieren van zij
ne armen en beenen beefden stuip,
achtig, z'n lieete adem siste, terwijl
die langs het lemmer van het
sneed. Hij kon zijne lippen niet meer
stilhouden en het scherpe staal had
hem de zijden van den mond door
sneden. zoodat twee kleine bloed-
straaltjes langs zijn kin liepen. De
crisis was gekomen, hij kon niet lan
ger; zijn© tanden ontsloten zich en
"t staal viel kletterend op den grond.
En het oogenblik daarop begon zn-
ne tong, nu vrij geworden, een
smeekbede, zoo welsprekend, als
haar nog nooit in de Spaarische taal
in de ooren had geklonken. Vloeiend
en welluidend rolden hem do woor
den over de lippen, waarmee hij om
zijn leven vroeg en haar hart was ten
diepste getroffen, toen hij besloot:
Laat me gaan, senora, ik smeek
het u. Ge zult uw geheele leven een
slaaf in mij hebben, een slaaf, die
met vreugde den dood voor u zal
trotseeren, als liet noodig mocht zij
O, de tijd dringt. Ik zal nog nauw
lijks kunnen ontsnappen, als ge n
nu vrijlaat. Milt ge mijn bloed op
uwe handen hebben? M ilt gij, o,
zoudt go dat kunnen verdragen?
Neen, neen, senora...
Haar hoofd duizelde, haar bewust,
zijn dreigde haar te begeven, en het
was als half in een droom, dat ze
luisterde naar de woorden van den
boosdoener. Teen haar man met
twee vaqcbroa kwam aanrennen, be
merkte beiden hem eerst, terwijl hij
reeds dichtbij was. Ilem ziende,
strekte ze de armen uit, het pistool
viel en zij zelf zonk machteloos op
den vloer neer*
Toen ze weer tot bewustzijn kwam»
lo-g ze op haar 'bed en zat Haar echt
genoot bij haar. liet duurde een
poos lang, eer ze haar vermogens ge
noegzaam bijeen had, om de gerust
stellende woorden te begrijpen, wel
bij tot haar richtte. Maar nu, ze
ker van zijne veiligheid, dacht zo
op eens aan Velasco.
Waar is Basilio? vroeg ze, zich
half oprichtend en in het rond blik
kende.
Die is goed bewaard, lieve, denk
niet meer aan den. man, die mijne
Violante kwaad heeft wollen doen.
Blijf kalm, om mijnentwil, beste
vrouw.
O, ik kan niet. ik kan niet. Ge
moet alles van Basilio vertellen. En
met een verschrikt gefluister ging ze
voort: Hebt ge hem gedood?
Neen, liefste, Basilio leeft.
Ze zonk terug op haar kussen.
Den hemel zij dank, murmelde
zij. Doch plotseling schrikte zo weer
m blikte strak in de oogen van
haar echtgenoot.
Robert, go hebt me nog nooit be
drogen. Maar ik moet de waarheid
weten. Ik ken uwe opvliegende na
tuur genoeg; ge zoudt hem niet zoo
gemakkelijk vrijlaten. Zeg mij de
volle waarheid, Robert, of ik zal nog
krankzinnig worden.
Er lag zooveel diepe, wanhopige
ernst in deze woorden, dat het zoekeir
van uitvluchten onverstandig zou ge-
st zijn.
Ik zal het doen, luister. Toen ik
u het pistool zag laten vallen en te
rugzinken van het venster, wist ik,
dat ge in zwjjm luagt. Ik liep naar.
boven eu bracht u. naar bed, maar
het bewustzijn keerde niet terug. Ik
beval aan één mijner mannen een
dokter te halen en den ander, Basilio
naar deze kamer te bréngen. Hij
kwam binnen, on tui a an en bevend,
want hij was uit den wijnstok geval
len cn had zich bezeerd. Hij meende,
dat ik hem op dc plaats zou dooden,
cn toen ik hem zewle, dat dit niet zoo
was, viel hij voor mij op de knieën,
kuste mijn laarzen en snikte als een
kind. Ik wist niet wat ik met hem
doen zou eu overdacht eenige oogeo-
blikken bij mezelf.
Arme Basilio.
llij smeekto me, hem te straf
fen. Hij zou mijn slaaf zijn voor 2ijn
leven, maar hij diong er op aan, dat
ik hem boete zou opleggen voor zijn
misdrijf. Goed, zei ik, en ik droeg Ni-
colaas op tiein eeue hchie straf toe te
dienen, teneinde hem tevreden to
stellen. Nicoaas nam hem mee naar
boneden en bond hem vast op den
rug van oen puurd, waarna hij het
boe st in den corrul dreef en heenging
orn Alice te lialen, die te zeer was uit
geput, om met mij terug te komen.
En is Basilio nu in deu corral?
Ju.
Hoe was hij op het paard, gebon
den?
Dat weet Ik niet, maar ik zal hc-m
over ecu poosje gaan verlossen.
Zij sloeg de armen om zijn hals.
Goede .beste man, riep ze uit, ik
houd nog meer van u als ooit te vo
ren. Doch ga nu heen en laat Basilio
vrij. Ik ben wel genoeg om alleen to
blijven.
Goed.
Zoodra hij dc kamer verlaten had,
sprang zij het bed uit, nam een klein
knipmesje en ging hem na. Toen 20
een eindje gegaan had, trof haar een
geluid, dat haar eene huiven nguloor
de leden joeg. liet klonk als de zwak
ke kroten van iemand in doodsangst
en kwam van eene andere richting
dan van den corral. Zonder na te den-
kVn, ijlde zo er op af, en was weldra
getuige van '11 verschrikkelijk schouw
spel.
Mc. Phérson vervolgde zijn weg
lar dén corrul, doch vond er, üd
zijne verwondering. Basilio niet. Wél
alle kenmerken .dat de paarden in
dc omheinde ruimte door*Sels ver-
verschrikt waren geworden. Overal
in hot rond was de grónd omgewoeld,
door stampende hoeven en toen hij
binnentrad, stonden de dieren, snui
vend cn hinnekend, op éen hoop gé-
drongen. Het paard waar Basilio op
gebonden was geweest, was nergens
te vinden en nauwkeuriger onderzoe
kend, ontdekte Mc. Pnerson do ruim
te, waar het beest doorgebroken was.
Verontrust, snelde hij voort langs het
spoor, dat liij bad nagelaten.
Weldra ontdekte hij, dut het
dier in zijn wilde vlucht de
afrastering was overgesprongen
van den bijenstal en groote verwoes
ting had aangericht onder dc twintig
of dertig korven, welke er stonden.
En nu zag Mc. Pberson een schouw
spel, dat voor een oogenblik zijn li
chaam als met lamheid scheen gesla
gen te hebben. Do sénora, als door
een zeker instinct gedreven, was recht
ai©ar don bijenstal goloepcu. Het
paard, met Basilio op zijn rug gebon
den, sloeg als een gek in het rond,
terwijl de veniinlae insecten bat