BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD da J&arg&fig. ZATERDAG 24 AÜGDSTÜ8 1812 Ho 8950 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOSf fIJO PER 8 HAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. SS ÖROOTE HOUTSTRAAT S5, DRUKKERU ZUIDER BUITUN5PAARNË 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZÜM ADVERTENTTEN DOeLTREFFgND. ONZE ANNONOES WORDEN OPGEMERKT Het Rijke Natuurleven HET VLIEGJE MET DE GOUDEN OOGEN EN NOG WAT. Het zijn kleine sprookjesvliegen, de toooie groene wezentjes, die 's avonds vaalc door hei, open raam naar bin nen komen. Hot Jicht trekt hen aan, deze etherische wezentjes on jammer genoeg is hun teer gevormd lichaam niet bestand tegen de minste aunra- king. Heel wat mooie dieren worden des avonds onder den algemeenen naam ,.uil" tussohen de klappende handen platgedrukt en naar den aschbak of do papiermand verwezen, maar de mooie groene gaasvliegen, genieten nog de twijfelachtige eer. als wonder- diertjes te worden bekeken, zoo gauw de handbeweging een eind aan hun leven heeft gemaakt. Het meest worden dan do oogen ge roemd, twee mooie gouden knopjes, glinsterend met fijnen nictaalglans, en aardig afstekend bij het groen dei- vleugels. Dit zijn vier wonder werk tuigjes, te fijn bijna om te worden be schreven. Een ragfijn aderstelsel, fijner dan dat der libellen, mooier en regelmati ger-dan dat van vliegen en bijen, geeft stevigheid aan die doorschijnen de tfilwiekjes, die het diertje als een vliegtuigje uit de kabouter wereld dragen van blad tot blad, die het ook voeren naar het stralende noodlot, de lamp onzer kamers. Dan helpen de mooie draadvormige sprieten mot meer, om het ongeluk te Jteeren. Licht is leven voor de insec tenwereld, maar de lichtbronnen be- teekenen vaak den dood. Merkwaardiger nog dan do dieren zeil zijn hun eieren. Vaak vindt men deze, een zes- of zevental bijeen, op de bladeren van boomen of heesters. Nu is T een las tig werk om bij het zien der eieren direct te weten, van welk dier zo af komstig zijn, maar de gaasvliegen hebben ons wat met clementie behan deld. Up een dun steeltje, ragfijn als een epinseklraad'. en ongeveer een oM. lang zien we een klein, knotsje staan, witgroen van kleur, dat volkomen door het glasachtige steeltje in even wicht wordt gehouden. Op 't eerste gezicht zoudt ge ze aan zien voor heel kleine paddestoelen of schimmeiknopjes, maar als ge uw waarnemingen wat voortzet, zult ge bemerken, dat uit ieder zuiltjo een kleine larve voor den dag komt. Dat is een helper van den mensch, een bondgenoot van de lievenheers beestjes, een onvermoeid bestrijder van het bladluizenleger. Afdoend is hun optreden natuur lijk niet. liet gaat er mee als met de aiLgen verdelging in het aquarium door de slakken, die, traag voortglij dend, een eenigsizins lichte streep achterlaten, die ai evenmin door schijnend is, als de groene "ulgenlaag, maar toch, het is nog de vraag of bij afwezigheid van al de bladluisvijan- den de plaag dezer dieren nog niet grooter zou zijn. Verschillende onderzoekers 1 lebben de kennis der gaasvliegen door nauw keurig waarnemen uitgebreid. Zij zagen, dat sommige larven zich niet behaaglijk voelden, zoo onbe schermd te midden der bladluiskolo- hies. Met Bataventalent wisten dc dier tjes de huiden van de als voedsel ge bruikte luizen op hun lickaum" te be vestigen. De leeggezogen huidjes werden op en naast elkaar op het lichaam ge plakt en, zoo vermonsd, waren ze be schut voor de aanvallen van roof zuchtige insectonverdelgers. Mij zelf is het nog nooit gelukt deze waarneming te doen, hoe ik ook mijn bladluislegers inspecteerde, maar de poppen, waarin de larven veranderen zijn vaak genoeg te zien. Deze zijn uiet zoo kunstig als die der verwante mierenleeuwen, geen hol zandkogeltje beschermt ze, maar een eivormig gesponnen cocon zorgt toch genoeg voor de veiligheid. Heel wat bladluizen moesten met de verraderlijke zuigkaken worden Lower kl, heel wal huidjes werden leeggepompt, voor de larven den vol len wasdom hadden bereikt cn het be hoeft ons niet te verwonderen, dat Jiet larvestadium heel wat langer duurt dan de poptoestand. Na een paar weken komt uit het ge heimzinnige tonnetje reeds het groe ne wonderdier! je te voorschijn. Geen bladluishuiden kleven meer vast op het kleine lichaam, ze hebben één sierlijk beschuttioigsmiddel, de reeds beschreven vleugelparen. Eigenaardig is het, dat de mooie groene diertjes in het najaar mee doen aan het groote kleurenspel in de natuur. Het groene wijkt dan vaak voor een minder opvallend bruinrood en in dit practisch gekleurde pakjo schij nen altijd enkele exemplaren te over winteren. Hun nakomelingen vliegen het volgend jaar weer, zoodra de schemering invult, in de avondiuoht rond en velen er van zullen door hun gouden oogjes weer een oogonblik de aandacht trekken. Opvallender dan de larven der gaasvliegen zijn de zelfgebouwde ka mers de galwesplai ven. Zelf gebouwd is eigenlijk hier niet op zijn plaats. Door een prikkel c>p de bladcellen, wordt het weefsel genoodzaakt, zich uit te breiden naar één richting en in het ziek Lep roduct, in het gezwel, dat daardoor ontstaat, vegeteert de kleine veelvraat, op wiens geheimzinnige inwerking lief wonderproduct groei de. De meest bekende gallen zijn wel de zuiver ronde gezwellen aan de eiikebladeren. Eeuwen long werden ze waargenomen, jaren achtereen werd hun wording aan de leergrage jeugd verklaard eu toch kwam de waarheid eerst in onzen tijd aan het licht. Nooit werden uit de knikkergallen der eiken mannelijke wespjes gebo ren. Steeds waren liet vrouwelijke exemplaren, dio door de cirkelvormi ge opening naar buiten kwamen. Hier stond meu voor het groote raadsel, dat jaren achtereen op een oplossing wachtte. Eindelijk vend men deze. De uitge komen wijfjes, die nu nog alle in hot beschuttende kamertje vertoeven, en eerst in den herfst voor den dag ko men, bezitten.liet merkwaardig ver mogen, om, zender bevrucht te zijn, eieren te leggen. Deze zetten ze af op boomstammen of aan takstompen en zoodra uit deze eieren een larfje wordt geboren, weet dit diertje een bijzonder gevormde gal te laten groeien, geheel verschil lend van de bekende knikkertjes. Het zijn kleine roodachtige knopjes, waaruit in het voorjaar mooie gal- wespjes komen van tweeërlei ge slacht. Juist in dieu tijd ontplooien zich de eikebladeren en hierop zet het wijfje weer een eitje af, waurom'hecn later, als de larve is uitgekomen, een iukt- appeltje wordt gebouwd. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen De zorg voor onze allerklein sten gedurende den zomer. De zomer mag, over het geheel Voor groote menschen en voor iets oudere kinderen een heerlijke en ge zonde tijd zijn, voor de allerklein sten, de pasgeborenen is het juist ge vaarlijk leven dan. Het gesukkel met de spijsvertering is ongetwijfeld in het warme jaargetijde het grootste. Nog altijd schijnen de jonge moe ders er niet genoegzaam van door drongen te zijn, dat de moedermelk voor haar kleinen een ideaal voeding is: Leeft de moeder eenvoudig en voedt zij ziclizelvo doelmatig, dan houdt het gehalte der moederaielk ook precies gelijken tred met de be hoeften van den zuigeling. Althans moet het kind twee ii drie weken mat moedermelk gevoed worden en blijkt deze voeding dan onvoldoende, w nu laat er dan overgegaan worden tot wat de Fransclven ncemen: ..allai- tement mixte," wat dus daarin be staat, dat het kind gedeeltelijk de natuurlijke voeding krijgt en gedeel telijk dierlijke melk. Moet het kind al van de eerste week af, kunstmatig gevoed worden, d; is het 't beste, dat. het verdunde koe melk krijgt, in zulk eene verhouding, dat twee deelen water tegen één deel koemelk toegediend wordt, en ook kan er wat melksuiker bijgevoegd worden. De kleine dient echter voorts- durend onder controle van den dok ter te staan; dit is iels, waaraan in o zooveel huishoudens, zelfs in de gegoede klasse, tegen gezondigd wordt! In de tweede maand wordt do verhouding van wuter en melk dan ook sterker genomen, tot men, met de vtjBcle maand, de' koemelk on verdund kan geveu en men reeds wat ma is pap er bij kan geveu. Van de ze vende tot de negende maand kan het kiud al eens wat gekookte vruchten krijgen: abrikcaen-ccunpöte, pi©a»g- vlu, spinazae, of worteltjes: natuur lijk slechts een paar theelepels vol. Wat later weer volgt een l>eetj© groentensoep. Van de eerste week af aan moet-het aantal maaltijden vijf bedragen. Ziud'elij'kheid is een allereerste vereischte van alle hygiëne. Daarom moet het dagelijkscih bad in den zomer ook, in geen geval ach terwege blijven! Pas geboren kinde ren worden gebaad in water van een temperatuur variecrende van 82 tot 31 gr. C. Van week tot week neeant men de temperatuur dan éen graad lager tot ze van 28 tot 2C is gewor den:, en hier Mijft men dan eenigen tijd mee voortgaan tot het kind tan den krijgt. Ook mag vooral nooit i verzuimd worden, do mondholte vóór cn na den maaltijd met een vochtig lapje te reinigen. Een eier dooier bekomt liet gezonde kleintje ook heel goed. Verder late men het in hel warme jaargetijde maar altijd .vrij b"'ten in zijn wagen staan, onder de scha duw van ecu boom; men neme het vooral niet op het ontwikkelt zïch- zelve, door met armen en beentjes te spartelen en naar hartelust te kraai en, of eens een deuntje te huilen; dit hoort er nu eenmaal zoo bij in de zuigelingperiode en schijnt een ge zonde longenoefening Ie zijn. Krijgt de kleine nu toch diarrhée, laat dan vooral onmiddellijk don dok ter komen. Ten einde allerlei veront reiniging van de melk te voorkomen, doet men in groote steden dus het best, dit product in Cesschcn te ne men. Dus nu is de vraag weer: wel ke sluiting dan de doelmatigste is. De gewone patentsluiting tooh door middel van den steenen dop met guimmi-ring, is niet aan te bevelen. Het is immers niét mogelijk, het gum mi zoodanig te reinigen, dut men uiet meer bang behoelt te zijn voor besmetting. Bij flessohen die door een kartonneu ^dekseltje gesloten worden, heeft men het nadeel dat de rand van de flesch en het dekseltje, bij het transport onbeschut zijn, zoo dat die toch besmet kunnen zijn. Te genwoordig heeft nien wel een au tomatische sluiting op de melkfles- sehen aangebracht, zoodat de flesch- opening dan niet meer hoeft aangc- raakt te worden door de melkrond- brengers. Wel jammer is het ook, dat de melk altijd gekookt moet worden, want door deze bewerking verliest de melk veel van haar smaak en van haar voedingswaarde. Toch is het 'a noodzakelijk kwaad, daar men niet weet, of de melk niet soms afkomstig zou kunnen zijn van zieke koeien. Na dit tussohenbedrijl even over de zuiverheid der melk, moet nog slechts opgemerkt worden, dat het. in geval van dfiarrhée, ook nog wel eeiis te probeeren is hét melkdiëet cenigs- zins te beperken. Een paar dagen kan niets geen kwaad, te meer door men dan de voeding direct in de dar men kan brengen, d.w. z. 's morgene en 's avonds een klisteer van melk. Met een dooier van een en er in en een prïso meel met wat zout, dat op de punt van een mes kan liggen. Is de ontlasting te traag, dan geeft men het kind een camille-kiisteer {2 theelepels camillebloesem laat men tien minuten lang op 1/4 later kokend heet water trekken.) Echter naet meer dan een wijnglas vol. Vervol gens legt men d»n kleine op de lin kerzij, met een kussentje onder de dijen, zoodat de beentjes hooger lig gen dan het lichaam. Zoo laat men hei vijf tot tien minuten rusten. Om het lijfje legt men vervolgens een luier in water van 18 -22 gr. C. gedoopt, en daar overheen brengt men een flaneclen luier aan. Iri dat koele prisznitsz-verband, zal het kleintje weLdra rustig inslapen. Maag en ingewanden vun den zui geling tooh zijn natuurlijk nog zeer gevoelig en allicht ontslaan hierin gistingsprocessen, waarvan natuur lijk het geheel© lichaam de nadeelige gevolgen ondervindt! De sterfte on der do kinderen beneden het jaar bedraagt 25 van de totale sterfte, dus dit geeft te denken!... MARIE VAN AMSTEL. Het verraad van Velasco Gezeten voor het raam van een bo venkamer op de Rancho San Grego- rio, bespiedde Sénora Viol ante Ovan- do do Mc. Phersons met de grootste belangstelling ee:i stofwolk, welke oprees in de stille Meilucht ver bem den in de vallei- Haar echtgenoot zou thuis koinen niet zijn vaquercè een vermoeiende reis met een kudde vee naar San Francisco. Hij was slechts eene maand afwezig geweest, maar haar had 't wel 'n jaar toege schenen en hoewel ze zich met ijver had toegelegd op hare huiselijke be zigheden, was de tijd voor haar als met looden vleugels voorbijgegaan. Doch nu kwam de wolk van stof, de wolk van verveling en eenzaamheid "verdrijven en haar hart klopte snel in do blijde verwachting van het weerzien. Weldra sprong de knappe jonge Schot van z*n puurd, drukte zijne vrouw in de armen, vroeg het een en ander over haar doen en la ten in zijne afwezigheid, en maakte een kleinen lederen zak los, aan den zadelknop hangende, zeggende: Ik dacht, dat ge wel wat geid Eoudt kunnen gebruiken, Violantd, waarop hii haar het zakje gaf, vol goud, meer goud, dan zij met haar eenvoudige manier van leven gebrui ken kon. Maar was niet haar Ro bert de edelmoedigste aller mannen? Nog andere oogen echter dan de hare hadden het gezien, die van Basilio Velasco, een der vaqueros, een klein, donker gebruind man jniet zwa.rte, scheip glinsterende oogen..Het was een schoon paar, gelijk zo daar voortgingen, arm in arm hij zoo kloek gebouwd en sterk zij zoo bevallig, zoo aanminnig zoo coht iwelïjk. Wel, kleine Violante, reide hij, breng het goud maar naar uwo ka- en geef ons wat te eten, want voor we aan rust denken, moeten we eerst nog over den heuvelenrug rij den, om naar het vco te zien. Zij had spoedig aan zijn verzoek voldaan en na het maal te hebben ge ëindigd, reden de met stof bedekte mannen, aangevoeld door haar echt genoot, weg. Aan het open venster staarde ze hem na, en bleef daarna droomerig voor zich uitstaren, pein zende over het groot geluk, hem weer thuis te hebben, en met gretigheid den geur inademende van de bloe men, dio zich opslingerden tusschen do takteen van eon ouden wijnslok. Deze had zijne wortels beneden het raam en spreidde zijne takken ge heel over den muur udt, en mankte zoo een lijst van groen en bloemen om de vensteropening, welke thans een allerliefst tafereeltje opleverde: de schoone jonge vrouw, in helder wit gowaad, uitziende over de heu velen, onbewust van hare eigen be koorlijkheid en daarom nog des aanvalliger. Achter haai' verder de kamer in, zat haai- dienstmeisje, Al: ce. in stilte te naaien. Opeens werd de aandacht van do Sénora getroffen door het zonderlin ge doen van een man, die toet lvuis naderde van de richting, waarin haar echtgenoot en de zijnen waren vertrokken. De man kwam nader op eene manier, welke haar verwonde ring gaande maakte. Dan aan den éénen, dan aan den anderen kant van den weg hïchl hij zich zoodanig achter de boomen versoholen, dat ze niet kon uitmaken, wat voor een persoon het was. Ze liet het door zichtig gordijn naar beneden, om be ter te kunnen zien, zonder zelf be merkt te worden. De ruiter verdween en zulks deed. hare ongerustheid nog toenemen. Doch ze zei niets tegen Alice. Even later zag ze den man op het huis toesluipen, omzichtig, overal rondloerende, en plotseling, met een loop dichterbij snellende, waarna hij met de behendigheid van een kat, tegen de takken van dea wijnstok be gon op te klimmen, liet hart ontzonk haar bijna, toen ze het bioote lem mer van een dol;k zag, dat hij tus schen zijne tanden hield geklemd. Zij begreep, waar hij het op - gemunt had. Haar leven en haar goud, en de fonkelende oogen van den roovor herkende ze als die van Busilio Ve lasco. Het bloed der Ovandos stroomde terug naar hare wangen en hare vrees jN/as overwonnen. Ze riep niet om hulp. Er was niemand in het huis dan zij en Alice, en van hare koelbloedigheid en behendigheid hing beider leven af. Bedaard en op zacliten toon zei ze: Allee, luister, maar zeg geen woord. De ernst van den toon verschrikte het meisje doch er lag ook iets v beraden in, hetwelk haar geruststel de. Zij legde haar werk in haar schoot en zag hare meesteres verwon derd aan. Kijk in de tweede lade van het bureél. Daar zult ge een pistool vin den. Breng het me, zonder een woord to zeggen, want een man klimt tegen don wijnstok op naar mijn venster, en zoo we ons niet goed houden, zul ons leven er mede gemoeid zijn. Stel vertrouwen in mij en alles zal goed afloopen. Alice vond het pistool en bracht 't haar. Violante vergewist© zich dat het wapen geladen was en blikt© r. buiten. Basilio klom met do uiterste omzichtigheid, trachtende door geen enkele verkeerde beweging zijne te genwoordigheid te verraden. 'I hij nabij genoeg was gekomen, orn met zekerthedd te kunnen mikken, trok ze het gordijn ter zijde, leunde uit liet venster en richtte den loop der revolver vlak op Velasco's hoofd. Wat zoekt ge hier, Basilio? vroeg Bij het hooren van de muzikale stem, keek de Spanjaard»op. Ware de kogel hem op dit oogenblik door het lichaam gegaan, hij had geen groo ter sohok kunnen gevoelen, dan de ze, welke hom als verlamde, toen hij den zwarten loop van het. pistool op ziah gericht zag; de kleine, blanke hand, diio het vasthield, en het bleek schoon gelaat, daarboven. Dan roo vor aldus aan haar genade overgele verd ziende, zei ze tot het meisje: Alice, er is niets meer te vree zen. Ga, zoo snel ge kunt., naar de westzijde van het huis. Daar zult ge het paard van dezen man ergen3 in struiken vinden vastgebonden. Be stijg het, en rijd zoo snél ge kunt. Tracht mijn man to vinden en zeg hem, dat ik een roover gevangen ge nomen heb. Het meisje, zich met moeite goed houdende, gehoorzaamde, vond het paard en galoppeerde weg, die tweo alleen tegenover ekander Uitend. Va- lesco had alles gehooid, en hij had niet veel verbeeldingskracht noodig om zich voor to stellen, wat hem te waohten stond, als de jonge Schot te rugkeerde. Hij blikte gestadig naar de sénora en zij naar hem, en, ter wijl hij droefheid en medelijden in haan- gelaat bespeurden, zag hij er ook onwrikbare vastberaden held In. Hij kon niets zeggen vanwege 't mes tusschen zijne tanden. Als hij maar iets kon zeggen en smeeken om zijn leven! Basilio, sprak zo zaolit. zaende, dat hij op het punt was. één hand los te laten, om beter houvast te vin den, als ge u niet stilhoudt, dan schiet ik u dood. Maak niet de min ste beweging, of het gaat er door. Ge hebt gezien, hoe ik appels in de lucltt heb geworpen en zo allen in hun val heb getroffen met deuce revol ver. Dat was geen grootspraak, en Ve lasco wist, dat het waar was. Ik zou u geld hebben gegeven, als ge me er om gevraagd had. Maar hier te kernen met het doel mij te donden, had ik niet verwacht. Ik ben nooit onvriendelijk jegens u ge weest. Basilio. O, als hij zijn mes maar had dur ven laten vallen. Zijn toestand was van do hachelijkste. Do sjranning van zijn spieren werd ondragelijk en hij vreesde elk oogenblik iets te zul len moeien doen, wat zijn leven in gevaar bracht. De vrouw van haar kant leed uiet mandei'. Dut ze het le ven van dien man nu in haar hand had, schoen haar bijna monsterach tig toe en zij zelf vroeg zich met ver wondert ngaf, hoe zij den moed had gevonden, aldus te handelen. En wanneer haar man terugkwam. Zou die niet, met zijn opvliegende na tuur, in staat zijn, den booswicht voor liaro oogen den hals af te snij den? Maar Basilio had ook een mes Vreeselijk, als ze zich dén strijd voor stelde, die misschien volgen zou. Oh, ze moest een middel vinden om dien af te wenden. Basilio intusschen was tot het ui terste punt vau zijn uithoudmgsver- niogen gekomen. De spieren van zij ne armen en beenen beefden stuip, achtig, z'n lieete adem siste, terwijl die langs het lemmer van het sneed. Hij kon zijne lippen niet meer stilhouden en het scherpe staal had hem de zijden van den mond door sneden. zoodat twee kleine bloed- straaltjes langs zijn kin liepen. De crisis was gekomen, hij kon niet lan ger; zijn© tanden ontsloten zich en "t staal viel kletterend op den grond. En het oogenblik daarop begon zn- ne tong, nu vrij geworden, een smeekbede, zoo welsprekend, als haar nog nooit in de Spaarische taal in de ooren had geklonken. Vloeiend en welluidend rolden hem do woor den over de lippen, waarmee hij om zijn leven vroeg en haar hart was ten diepste getroffen, toen hij besloot: Laat me gaan, senora, ik smeek het u. Ge zult uw geheele leven een slaaf in mij hebben, een slaaf, die met vreugde den dood voor u zal trotseeren, als liet noodig mocht zij O, de tijd dringt. Ik zal nog nauw lijks kunnen ontsnappen, als ge n nu vrijlaat. Milt ge mijn bloed op uwe handen hebben? M ilt gij, o, zoudt go dat kunnen verdragen? Neen, neen, senora... Haar hoofd duizelde, haar bewust, zijn dreigde haar te begeven, en het was als half in een droom, dat ze luisterde naar de woorden van den boosdoener. Teen haar man met twee vaqcbroa kwam aanrennen, be merkte beiden hem eerst, terwijl hij reeds dichtbij was. Ilem ziende, strekte ze de armen uit, het pistool viel en zij zelf zonk machteloos op den vloer neer* Toen ze weer tot bewustzijn kwam» lo-g ze op haar 'bed en zat Haar echt genoot bij haar. liet duurde een poos lang, eer ze haar vermogens ge noegzaam bijeen had, om de gerust stellende woorden te begrijpen, wel bij tot haar richtte. Maar nu, ze ker van zijne veiligheid, dacht zo op eens aan Velasco. Waar is Basilio? vroeg ze, zich half oprichtend en in het rond blik kende. Die is goed bewaard, lieve, denk niet meer aan den. man, die mijne Violante kwaad heeft wollen doen. Blijf kalm, om mijnentwil, beste vrouw. O, ik kan niet. ik kan niet. Ge moet alles van Basilio vertellen. En met een verschrikt gefluister ging ze voort: Hebt ge hem gedood? Neen, liefste, Basilio leeft. Ze zonk terug op haar kussen. Den hemel zij dank, murmelde zij. Doch plotseling schrikte zo weer m blikte strak in de oogen van haar echtgenoot. Robert, go hebt me nog nooit be drogen. Maar ik moet de waarheid weten. Ik ken uwe opvliegende na tuur genoeg; ge zoudt hem niet zoo gemakkelijk vrijlaten. Zeg mij de volle waarheid, Robert, of ik zal nog krankzinnig worden. Er lag zooveel diepe, wanhopige ernst in deze woorden, dat het zoekeir van uitvluchten onverstandig zou ge- st zijn. Ik zal het doen, luister. Toen ik u het pistool zag laten vallen en te rugzinken van het venster, wist ik, dat ge in zwjjm luagt. Ik liep naar. boven eu bracht u. naar bed, maar het bewustzijn keerde niet terug. Ik beval aan één mijner mannen een dokter te halen en den ander, Basilio naar deze kamer te bréngen. Hij kwam binnen, on tui a an en bevend, want hij was uit den wijnstok geval len cn had zich bezeerd. Hij meende, dat ik hem op dc plaats zou dooden, cn toen ik hem zewle, dat dit niet zoo was, viel hij voor mij op de knieën, kuste mijn laarzen en snikte als een kind. Ik wist niet wat ik met hem doen zou eu overdacht eenige oogeo- blikken bij mezelf. Arme Basilio. llij smeekto me, hem te straf fen. Hij zou mijn slaaf zijn voor 2ijn leven, maar hij diong er op aan, dat ik hem boete zou opleggen voor zijn misdrijf. Goed, zei ik, en ik droeg Ni- colaas op tiein eeue hchie straf toe te dienen, teneinde hem tevreden to stellen. Nicoaas nam hem mee naar boneden en bond hem vast op den rug van oen puurd, waarna hij het boe st in den corrul dreef en heenging orn Alice te lialen, die te zeer was uit geput, om met mij terug te komen. En is Basilio nu in deu corral? Ju. Hoe was hij op het paard, gebon den? Dat weet Ik niet, maar ik zal hc-m over ecu poosje gaan verlossen. Zij sloeg de armen om zijn hals. Goede .beste man, riep ze uit, ik houd nog meer van u als ooit te vo ren. Doch ga nu heen en laat Basilio vrij. Ik ben wel genoeg om alleen to blijven. Goed. Zoodra hij dc kamer verlaten had, sprang zij het bed uit, nam een klein knipmesje en ging hem na. Toen 20 een eindje gegaan had, trof haar een geluid, dat haar eene huiven nguloor de leden joeg. liet klonk als de zwak ke kroten van iemand in doodsangst en kwam van eene andere richting dan van den corral. Zonder na te den- kVn, ijlde zo er op af, en was weldra getuige van '11 verschrikkelijk schouw spel. Mc. Phérson vervolgde zijn weg lar dén corrul, doch vond er, üd zijne verwondering. Basilio niet. Wél alle kenmerken .dat de paarden in dc omheinde ruimte door*Sels ver- verschrikt waren geworden. Overal in hot rond was de grónd omgewoeld, door stampende hoeven en toen hij binnentrad, stonden de dieren, snui vend cn hinnekend, op éen hoop gé- drongen. Het paard waar Basilio op gebonden was geweest, was nergens te vinden en nauwkeuriger onderzoe kend, ontdekte Mc. Pnerson do ruim te, waar het beest doorgebroken was. Verontrust, snelde hij voort langs het spoor, dat liij bad nagelaten. Weldra ontdekte hij, dut het dier in zijn wilde vlucht de afrastering was overgesprongen van den bijenstal en groote verwoes ting had aangericht onder dc twintig of dertig korven, welke er stonden. En nu zag Mc. Pberson een schouw spel, dat voor een oogenblik zijn li chaam als met lamheid scheen gesla gen te hebben. Do sénora, als door een zeker instinct gedreven, was recht ai©ar don bijenstal goloepcu. Het paard, met Basilio op zijn rug gebon den, sloeg als een gek in het rond, terwijl de veniinlae insecten bat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 13