r
m
W
m
ft
nigden met liaar scherpe angels. Tiet
licuo&m van Basilio, die achterover
lag, was met honderden van bijen
bedekt, die hom staken, zonder dat
hij zich in het minst verweren kon.
Het vergif van duizenden angels was
reeds in zijn vlecsch godrongen; zijn
gelaat was gezwollen en onherken
baar en hij scheen den dood nabij.
Zonder oen oogenblik te aarzelen,
trad do moedige vrouw door hot hek.
liet door de pijn tot razernij gebrach
te paard le naderen, was zichzelf aan
den dood bloot geven. Doch daaraan
dacht zo niet, nu het gold eon ander
liet leven te redden! Met paarden had
zo al haar leven omgegaan en zelfs
de wildste paarden had zo onder bo
dwang weten te brengen. Koel en
vastberaden stak zo de vingers van de
óino hand in do neusgaten vau het
beest en bracht het zoo tot stilstand.
Dan, niet lettende op het steken van
bijen in gelaat en hals, sneed ze de
touwen door van Basilio, liet hem op
don grond glijden en sleepte hem toen
■met inspanning van al hare krachten
naar buiten. Hij was buiten kennis
en toen zo hem neerlag in de scha
duw van een grooten eik, zag ze, dat
weldra alles met hem zou gedaan
zijn. Onbewust van de tegenwoordig
heid van haar echtgenoot, die thans
met ongedekt hoofd en in eerbiedige
houding achter haar stond, stuurde
zij een stil gehad ten hemel voor den
armen zondaar, en dan, neerziende
Op Basilio, wist ze, dat hij dood was.
Met moeite richtte zij zich op, zag
haar echtgenoot, strekte de armen
naar hem uit en zonk gevoelloos aan
zijne borst. En zoo droeg hij haar
naar huis in zijne sterke armen, haar
gezicht met kussen bedekkende, ter-
w ijl <ic tranen hem over de wangen
stroomden.
De comedie die zij
speelden.
(Naar hetEngelsc li).
Op een mooien morgen in de maand
Augustus, toen alles blauw en goud
was, hield die trein op, aan het kloine
station Moselblum in het Moezeklal.
Behalve liet gewone halve dozijn
boeren, stapten er drie reizigers uit,
klaarblijkelijk toeristen, als wij den
hond niet meerekenen.
Een van deze was eon man, die
niets bijzonder zou gehad hebben, als
zijn liaar op tijd geknipt was. De
hond was een poedel, met lange ha
ren over de oogen: hij heette Lion, en
was het eigendom der dames. Een
van deze was nog zeer jong en de an
dere niet oud.
Waar is het rijtuig, dat wij be
stelden? vroeg deze laatste liiet harde,
gebiedende s:em. Zij keek links en
rechts doch kreeg geen antwoord.
Hoe ver is het naar den Burg'?
vroeg zij aan den laaisten beambte,
ilie do biljetten innam.
Zeven kwartier, antwoordde deze
en ging naar binnen. De oude juf
frouw gaf een gil, nam den hond on
der den arm en liep met vasten tred
naar een herberg tegenover het sta
tion. De anderen volgden.
Voor deze verontwaardigde dame,
boog de dorp9herbergier diep. Ja, een
uur geleden had hij een telegram ont
vangen. Een rijtuig had hij wel, maar
geen paarden.
Hoever is het naar den Burg?
Een uur, antwoordde deze.
Anderhalf, verbeterde zijn vrouw
die ook aan de deur verscheen.
U zou kunnen eten en dan zullen
do paaiden van buurman wel thuis
uiin.
Dineoren voor twaalven! Maar 't
Is misschien het beste. Ik kan zoover
niet loopen en zou tooh zeer gaarne
den „Burg"- bezoeken.
De waard boog nog dieper en vroeg
wat mevrouw de Gravin begeerde.
Ik ben ongetrouwd en geen gra
vin. Ik ben juffrouw Muller uit Bre
men. Maak een eenvoudigen maaltijd
gereed. Toen ging zij naar binnen.
Een onaangename rijke oudc-jonge-
juffrouw, zei de waard knipoogend
legen een buurman. Ze krijgt haar
hoogen toon op de rekening.
Toen allen binnen waren, vroeg de
derde reiziger, die zich tot nu toe op
een afstand had gehouden, of hij zoo
vrij mocht zijn aan den maaltijd deel
te nemen, wat op onvriendelijke wij
ze werd toegestaan, 't Was een man
van 35 A 40 jaar. Waarschijnlijk zou
den ze geen woord onder het eten ge
sproken hebben, als de soep niet zoo
verschrikkelijk zout was geweest, dat
allen begonnen te hoesten. Toen was
het ijs gebroken en over en weer werd
een enkele zin gewisseld, zoodat de
heer aan het dessert durfde vragen
of de dame tot de Mullers uit Bremen
behoorde en drukte sterk op ,,de".
De dame keek hem met haar scher
pe, niet leelijke oogen aan en ant
woordde:
Natuurlijk.
Toen werd de houding van den
heer nog onderdaniger en na den
maaltijd sprak hij tot den waard:
't Is een juffrouw Muller uit
Bremen, ontzaggelijk rijk! Vele ma
len millonnair. In guano.
Wat je zegt! sprak de waard en
keek zijn vrouw vergenoegd aan.
Nu ving opnieuw hot gesprek aan
over den tocht en kwam men einde
lijk tot liet besluit te wachten tot de
buurman zijn paarden thuis zou heb
ben, wat Hl k oogenblik kon gebeuren.
Do vreemde heer sloofde zich uit
in onderdanige attenties voor de oud
ste dame, dia deze zeer aangenaam
begon te vinden, zoodat toen einde
lijk, na meer dan een uur wachten,
het rijtuig verscheen, zij hem vroeg
of hij lust had haar te vergezellen.
't Spijt me, antwoordde hij be
deesd, maar 't past me financieel
nial.
Als Ik u vraag, mee te gaan, is u
mijn gast, hernam zij uit de hoogte.
Do man toonde zich hoogst vereerd on
20u gaarne de dames vergezellen.
De rit door rijke wijngaarden en
pruchtigo dennebosschen was heer
lijk, ofschoon veel langer dan men
verwacht had.
De heer riep herhaaldelijk: Ach,
wie wunderschön. En dan zuchten de
dames:
En welk een belichting! Wunder-
schón!
U is zeker schilder, vroeg einde
lijk juffrouw Muller.
Ik ben kunstenaar en bemin de
schoonheid in eiken vorm.
Mijnheer, dan moet u Lion eens
schetsen.
Ik schilder geen honden.
Toen kwam men over de Dussel-
dorfsche tentoonstelling te praten en
zwom in gevoelens van schoonheid en
kunst
Eindelijk hield het rijtuig op en de
koetsier meldde, dat hij niet verder
mocht rijden, want dat do Gr&fliche
Hei rschaften op het kasteel waren.
U had morgen moeten komen, dan
zijn ze op reis naar Oostenrijk.
Dank u voor uw raad, antwoord-
do mej. Muller koel, we zullen uit
stappen.
Do vreemde heer hielp hen uitstap
pen. Toen zei de oudste dame: Ik
zal even naar het kasteel gaan. Wan
del samen wat rond en houd den
hond bij u.
Kent mejuffrouw Muller de Graf-
liche Herrschaften? vroeg de vreem
deling, toen zij vertrokken en hij van
zijn eerbied en ontzag liekomen was.
Waarom niet? antwoordde mej.
Theresa Thiess.
Ja, ja, gold maakt alle standen
gelijk.
Mej. Thiess begon met den hond te
spelen en nam weinig notitie van den
heer.
liet duuide zeer lang voor mejuf
frouw Muller weer verscheen en niets
.anders meldde, dan dat zij zeer
vriendelijk geweest waren en zij on
middellijk naar Moselblum terug
moest, anders zou zij den laatsten
trein missen.
Bij aankomst aldaar bleek het even
wel reeds te laat te zijn en men
moest in een herberg overnach ten.
Ik wil niet met dien heer het
avondmaal gebruiken, sprak de oude
re dame tot den waard, voor ik zijn
naam weet
De waard liet den vreemdeling tee
kenen en reikte dan dadelijk het boek
aan mej. Muller die las:
J. S. von Apolda.
Wat een kunstenaarsnaam. Ik
had het reeds dadelijk vermoed.
Het ijs was gebroken en vriende
lijk noodigde zij Ilerr von Apolda uit,
het avondmaal met haar op het bal
kon te gebruiken, wat deze gaarne
aannam.
Ach, hoe dwepend over kunst en
natuur werd hun gesprek. Eindelijk
haalde mej. Muller beschroomd haar
schetsboek van haar kamer, om het
den kunstenaar te laten zien en zijn
oordeel te vernemen. Toen eindelijk
Theresa hen verliet om met Lion nog
cei. kleine wandeling te maken, ont-
dekten zij beiden, dat zij verwante
zielen waren.
Welke heerlijke droomen en illu
sies had de kunstenaar dien nacht.
Hij zou mee teruggaan naar Coblenz.
Wie weet, hemel wie weet. Een mil-
lionnair!
Tc midden van al die plannen hoor
de hij den volgenden morgen een
kioppen op zijn deur en de stem van
juffrouw Theresa, die angstig riep,
of hij niet even op de kamer der da
mes wilde komen, want dat mej. Mul
ler hem noodzakelijk moest spreken.
Nieuwe hoop! O, wat was onze vriend
spoedig uit zijn bed, gcwasschen en
gekleed, en wat deed hij zijn best er
netjes uit te zien.
Hij vond mej. Muller, die zenuw
achtig haar kamer op en neerstapte.
De tranen hingen aan haar oogleden.
Zij wees op een papier, op de reke
ning van den waard en riep: „Lees
dat eens. 't Is verschrikkelijk. Vier
maal zoo hoog, als ik verwacht had.
Ik betaal niet. U moet mij helpen."
„Ja, de waard heeft geweten, wie u
was en daarvan misbruik gemaakt.
Doch wat kan dat mej. Muller uit
Bremen schelen."
Zij begon te snikken.
„Mijn naam is Muller en ik kom
van Bremen, maar geld bezit ik niet."
„Dan is u niet van de Müllers?"
„Zij zijn verre familie van mij,
maar ik ben gouvernante en ik kwam
hier om dc grafelijke familie mijn
diensten aan te bieden. Ik heb u ook
niet verteld, dat ik rijk was. U veron
derstelde dat en wij vonden het grap
pig, u in dien waan te laten en nu
heeft die waard ons er voor gestraft.
Kan u ons niet helpen, mijnheer von
Apolda?"
„Om u de waarheid te zeggen, heet
ik ook niet Van Apolda. Ik heet Jo
zef Smeer en kom van Apolda. Ik
ben ook geen schilder, ofschoon wel
artist. Ik ben haarartist of kapper."
„Dus u heeft ons voor den gek ge
houden."
„We hebben elkaar voor den gek
gehouden. -We moeten de gevolgen
dragen. Kan u de rekening niet beta
len?"
„Neen, onmogelijk. Ik heb het geld
eenvoudig niet!" en zij begon op
nieuw te huilen.
„Dan zal ik u helpen, zooveel ik
kan. We mogen dan elkaar bedrogen
hebben, u heeft mij gisteren een zeer
aar.genamen dag bezorgd. Wij zijn
toch verwante zielen."
„U is een goed man en wij zullen
u dankbaar zijn. Reist u heden ook
terug naar-Coblenz? Dan zal het ons
genoegen doen, de reis samen te ma
ken."
„Zeer gaarne en ik noodig u uit
heden mijn gasten te zijn. Misschien
hebben wij legen den avond wel een
goede betrekking voor u gevonden."
(Centr.)
De rollen verwisseld.
(UithetDuitsch.)
Liove Melitta, do auto is klaar
om te vertrekken, roept ritmeester v.
Rhoden.
Ik ook, klinkt het vroolijk uit de
kleedkamer van do vrouw des huizes.
Dat doet me waarlijk pleizier,
roept do ritmeester lachend, een of
ficiersvrouw moet stipt zijn!
Een oogenblik later begeleidt hij
zijn vrouw naar de auto, wikkelt haar
zorgzaam in een reisdeken en vraagt
haar zooals het een liefhebbend echt
genoot betaamt;
Zit je gezellig on warm.
Zeker, lieve Helmut!
y Veugeet vooral niet tante van me
to groeten.
Ik zal er voor zorgen, heer ge-
maaL En wees maar erg vroolijk op
het gemaskerd bal in het Casino
Ach, je woet toch, sohatje, zegt
hij galant, dat ik zonder jou alleen
tnaar het bal ga, omdat ik er nu een
maal toe verplicht bea. Ik tal natuux-
j lijk naar jou verlangen! vervolgt hij
tragi-komisch.
Overdrijf maar niet! schertst Me
litta, met haar vinger dreigend. Ik
vertrou-w je werkelijk niet heelemaal
en om eerlijk to zijn ik heb een
vrouwelijke dectectivo opgedragen,
over je te wakon, dus...!
De auto zot zich in beweging. En
als laatste afscheid wuift Melitta met
haar kanten zakdoekje.
De rijkversierde Casino-zaal is ge
heel gevuld. De schitterende electri
se he verlichting verhoogt den glans
■van 't geheel en zet als 1 vare nog
meer luister hij aan <lc fraaie cos-
tuums en kostbare juweelen der da
mes. Het is als in een sprookje, ieder
is onder do bekoring van het fantas
tisch gohecl. Reeds is het midder
nachtelijk uur nabij. Vele gemasker-
den ,door dans en wijn verhit, laten
hun humor, onder bescherming van
hun maskers, den vrijen teugel.
Slechts een Mulbhezor ridder, wiens
hooge, krachtig© gestalte boven het
bonte ge wool uitsteekt, schijnt zich
niet thuis te gevoelen on do bewon
derende blikken van de dames niet
op te merken. Maar plotseling schrikt
de ridder op; voor hem staat eon
masker van buitengewone bekoorlijk
heid, Een bont marine-costuum, uit
veelkleurige stoffon vervaardigd, om
hult haar slanke leden. Het overvloe
dige goudblonde haar wordt door een
spits, koket kapje met zilveren, hel
der klinkende belletjes bekroond. Het
gelaat is gedeeltelijk verborgen onder
een goed sluitend masker. De dame
monstert den ridder met spottende
oogen en richt zich, met een heerlij
ke diepe altslem tot hem:
Waarom, waarde vriend, kijk
je zoo melancholiek naar 't jubelen
de gevolg van Prins Carnaval?
Lieve narrin, dat is een geheim,
antwoordt de Malthezer ni*>t gedemp
te stern.
Zoo, zoo, maar... eh... hed_.
avond mag men .goon geheimen heb
ben! Vooruit er meo! dringt ze driest
aan.
Nu luister dan! Mijn schreden
worden door een vrouwelijks detec
tive streng bewaakt.
Dan ben je zeker een ergo Don
Juan?
Misgeraden, nieuwsgierige schoo-
.ne! ik ben de soliedste echtgenoot,
dien man zich denken kon, maar des
niettegenstaande is mijn vrouw ja-
loersoh en wil mij op de proef stel
len. Een nuttoloozo poging, want ik
wil jou verraden, plagende Colombi-
oe, dat ik onbeschrijfelijk naar mijne
jonge vrouw verlang.
De kleine schelm gichelt achter
haar kanten zakdoek en geeft den
Malthezer een tikje met haar waaier
met de woordon:
Dat is do straf, omdat je mij voor
den gek wilt houden, want het idee
van een echtgenoot, d'io zoo verliefd
naar zijn gebiedster verlangt, dat hij
niet eens pleizier kan maken op een
gemaskerd bal, klinkt me ais een le
gende in de %ooren. Neen, met zulke
uitvluchten Kom je niet van me af!
Laten wij, hooge heer, liever wat ge
nieten morgen is liet "Asohwoens-
dag!
Al je verleiding is tevergeefsch,
schoon masker.
Kom, ga met me moe dan krui
nen we ongestoord schertsen.
~e Malthezer buigt zich tot zijn
bont gokloede si rente over en zegt:
Je wcnsch is voor mij een bevel,
want dat is ridderplicht; maar al te
spoedig echter zal je je vervelende
cavalier van zijn taak ontheffen.
Al spoedig grijpt de dame ontmoedigd
haar kanten zakdoek, staat op en
spot:
Nu, blijft maar stom on stijf al
leen hier, vrome en getrouwe ridder
Toggenburg
De muziek begint een vroolijke wals
te spelen.
De schoone narrin gaat naar de
zaal waar zij een minuut later aan
don arm van een Spaanschen Hidal
go ten dans wordt gevoerd.
Als de trompetten door een schot-
terende fanfare het oogenblik van hot
démasqué verkondigen, bemerkt de
Malthezer ridder, dat do door hem
versmado schoone de zaal verlaat
Door do vensters van een behage-
lijk verwarmd vertrek der villa Rho
den blikt grauw en nevelachtig de
Aschwoensdag naar binnen. Het jon
ge echtpaar ontbijt.
De ritmeester, wiens hooge gestal
te voortreffelijk uitkomt in de Garde-
uniform, is reeds gelaarsd en ge
spoord om te vertrekken. Hij onder
breekt het langdurige stilzwijgen en
zegt bezorgd:
Je ziet or wat vermoeid uit, lie
ve Melitta, ik vermoed, dat het ver
jaarfeest van tante niet buitengewoon
amusant was.
De jonge vrouw, nog bleeker schij
nend door de volheid van haar don
ker haar, antwoordt lusteloos:
Tante had last van hevige mi
graine en dat werkte aan tafel op de
aanvankelijk geanimeerde stemming.
De meeste genoodigden vertrokken
dan ook al vroeg.
Om den mond des ritmeesters speelt
een ironisch lachje, terwijl hij zijn
jonge vrouw, vörschend aankijkt en
zegt
Het 6chijnt, dat niet alleen de
verveling van gisteravond zijn spo
ren heeft nagelaten; wil je me niet
zeggen wat je terneerdrukt?
Ach, ik mis het kostbaarste van
mijn kanten zakdoekjes. Het verlies
ervan treft me daarom zoo, omdat
het een aandenken is aan mijn zus
ter, Gudrun.
Kan je je niet herinneren, waar
je het verlies het eerst bemerkt hebt?
Een hulpelooze blik van Melitta
treft don onbarmhartigen ondervra
ger.
Kwel me nu asjeblieft met
heb zware hoofdpijn.
Dan zal ik onmiddellijk een be
diende inet een advertentie naar de
krant sturen.
Neen, neen! doe dat niet, Hel
mut,
Nu, geheel zooals je wenscht,
antwoordt hij lachend, loopt naar
zijn schrijftafel, opent een vakje en
overhandigt zijn verbaasd vrouwtje
bet verlorene.
Diep blozend vraagt ze:
Dus Jij was de spitsboef?
Neen, de eerlijke vinder!
herkende je dadelijk ondanks
goudblonde pruik" een meesterstuk!
en je diepe altstem.
Maar, mannetje, wat heeft me
dan verraden?
Jo parfum.
O, afschuwelijk, pruilt de ont
maskerde. Men kan toch niet voor
zichtig genoeg zijn...
Als men intrigeert, vult Rhoden
spottend aan.
Beschaamd en verlogen vervolgt
Dus zijn gisteravond de rollen
verwisseld?
.Ta. liefste, ik geloof het ook.
Kan je me vergeven, dat ik je
Terdacht met andere vrouwen te flir
ten?
Liefkoozond strijkt de ritmeester
over haar blanke voorhoofd. Smee-
keaid kijkt ze hem aan, maar hij zegt
vro olijk:
Laten we dit kleine avontuur
maar op rekening van den dollen
Prins Carnaval zetten, met wiens re-
igeering 't nu toch gedaan ia Ik heb
je niets te vergeven 1
Een Innige lrus beloont hem, en zo
zegt:
Nu beloof ik ook, niet jaloerscli
meer to zijn, want je hebt me ge
dwongen ie gelooven, dat je de lief
ste en de besté echtgenoot bent.
(N. v. h. N.)
Dc struisvogel en de
erfoom.
Op den len Paaschdag werd het
engagement publiek van neef Philip
en zijn nichtje Louise. Enkele dagen
daarna kwam Louise's oom Theobald
oen gclukwcnschen en bracht, vreemd
genoeg, als engagementscadeau een
horloge mee.
„Moge ze u, mijn kind, slechts ge
lukkige uren aanwijzen," zei hij plech
tig, en hij voegde or nog ettelijke an
dere, even mooie, toepasselijke en ori-
gineele woorden aan toe
Het horloge wns mooi; dc kast met
paarlen bezet. Philip taxeerde 'i op
vijfhonderd gulden, en was blij, fa
milie te worden van zoo'n erfoom.
Met Pinksteren ging de geheelo fa
milie naar een inatineé, in den die
rentuin; oom Theobald voorop.
„Kom kinderen," zei oom plotse
ling tot het jonge paar, „wandelen
jullie samen nog een eindje om."
Hieraan werd gevolg gegeven en
ze wandelden langs de kooien der
dieren. Vooral de struisvogel trok
Louise's aandacht.
„Wat een prachtige veeren," zei ze.
„Nu, je krijgt er later zoo op je
hoed," antwoordde haar aanstaande.
Bij welke woorden zij hem zoo lief
aankeek, dat ze niet lette op de be
wegingen van den struis.
Eu toen geschiedde het verschrik-
kelijke. Louise had haar kostbaar
nieuw horloge los in haar ceintuur
gestoken. Dat dit geen beste plaats er
voor is, bleek ook thans. Plotseling
slak dc struivvogol zijn kop door de
tralies, en voordat iemand 't had kun
nen verhinderen, had hij 't horloge
te pakken, 't Stomme dier had het
glinsterende kleinood zeker voor een
bijzonder lekker hapje gehouden.
Misscliien was 't ook wel een lek
kernij voor hem, want deze dieren
hebben een bijzonder vreemden
smaak. In elk geval: hij had het hor
loge en verdween ermee naar den
achtergrond.
Groot was het lawaai, dat Philip
en Louise voor de kooi maakten.
Louise begon te huilen; uit de ver
te klonken de tonen van „Wein, Weib
und Gesang". Philip bewerkte den
struis met stecnen en takken; maar
't horloge kreeg hij niet en wel van
den oppasser een standje.
,,'t Dier heeft een horloge gesto
len." verontschuldigde Philip zich.
Hi; heeft 't waarschijnlijk reeds ver
slonden."
De oppasser werkte kalmeerend.
„Daar behoeft u zich niet zoo
druk om te maken." zei hij. „Hij kan
er tegen. Zoo'n dier eet nog wel an
dere dingen."
liet was duidelijk, dat de beide par
tijen het gebeurde van geheel verschil
lend standpunt bezagen.
Philip bleef intusschen opgewon
den.
„Maar ik moet 't terug hebben,"
gilde hij. „Het is een horloge van wel
vijf duizend gulden. Dan moeten ze
dien satan maar opensnijden of een
braakmiddel geven."
„Nou, satan, satan," zei de wach
ter. „Je was er toch bij, toen Eli het
horloge nam. Dan liadt je er maar
beter op moeten passen."
„Met dien oppasser viel niet to re
deneeren," beweerde Philip; en mis
troostig ging hij met Louise naar 't
restaurant terug. Onder snikken en
tranen vertelde Louise daar van het
smartelijk verlies, waarop oom .Theo
bald zóó boos werd, en zijn klontje
suiker zóó hard in zijn thee liet val
len, dat zijn hcele pantalon er mee
bevlekt werd.
„Och, hemeltje, theevlekken gaan er
zoo moeilijk uit," riep Louise's moe
der.
Zij had deze opmerking liever voor
zich moeten houden, misschien wel
was oom Theobald dan niet zoo woe
dend geworden. IJij keck Louise door
dringend aan, trachtte althans dat te
doen, want zijn fletse oogen viel dit
niet gemakkelijk. En daarop bracht
hij verontwaardigd uit:
„Zoo ga je dus met mijn geschen
ken om!In 't volgende oogen
blik was hij verdwenen.
Daar zat nu de familie in zak en
assche.
Den volgenden dag kreeg ze een
brief van oom Theobald, waarin hij
berichtte, dat hij nu inzag dat het
geen doel trof geschenken te geven
zij werden toch niet op prijs gesteld,
Ik zal er rijpelijk over denken, ver
volgde 't schrijven, hoe ik mijn ver
mogen zal nalaten ik heb niet zóó
veel, door harden handenarbeid (hier
lag een traan op 't papier) saainge
bracht, om 't na mijn dood te laton
wegsmijten.
Het was duidelijk: Louise werd
onterfd! Dat was een treurige Pink
steren.
Haastig ging Philip (die zich herin
nerde dat hij als kind een spijker
had ingeslikt, en die met een aard-
appelkuur weer aan 't licht gebracht
was) naar den oppasser van den
struis, en bood hem vijftien gulden,
als hij t dier vijf degen leng alleen
aardappelen wilde voeren.
Dc oppasser deed het voor vijfen
dertig gulden, maar het horloge
kwam niet voor den dag. Een spijker
bleek gevoeliger voor aardappolon.
Vervolgens werd aan den directeur
van den dierentuin geschreven. Er
kwam een beleefd antwoord terug.
Aan de zaak viel voorloopig niets te
doen. Mon moest kalm afwachten.
Struisvogels hielden de voorwerpen
soms tot aan hun dood in hun maag.
Bij' de sectie kwamen ze dan te voor
schijn.
Er ging een jaar voorbij. Philip en
Louise trouwden. Hun inboedel koch
ten ze op afbetaling. Van oom Theo
bald werd taal noch teeken gehoord.
Daar kwam op zekeren dag de tij
ding, dat de struis stervende was.
Philip snelde naar 't sterfbed. Hij
was bij 't afleggen, bij de sectie. Er
werd geen horloge gevonden.
Toen dat geconstateerd was, kwam
van oom Theobald een schrijven, dat
hij nooit moer met do familie te ma
ken wilde hebben. Zulke bedriegers...
Dat was do genadeslag.
Een jaar Tater ging de tuin tegen
den grond en 't toeval wilde, dat op
't vrijgekomon bouwterrein oom Theo
bald zich een woning liet bouwen. Ei-
gebeurde toen iets eigenaardigs. Bij
't inrichten van den voormaligen stal
van den struis tot kippenren, werd 't
horlogo, sinds een paar jaar zoek,
netjes aan een spijker opgehangen,
boven aan een lat van het hok, terug
gevonden. De schrandere struis had
het voor tijdaanwijzer gebruikt.
En oom Theobald hoeft toen zijn
testament nog wel goedgunstig wil
len veranderen.
WAT IS EEN SEISMOGRAAF!
Hot „llbld." geeft de volgende be
schrijving van den seismograaf of
aardbevingsmeter:
Allereerst zij opgemerkt, dat, hoe
wel de aardbevingsmeter feitelijk
reeds langer dan een eeuw bestaat,
de wetenschappelijke seismografie
eerst van den allerlaatsten tijd dng-
tcekent. Voor een halve eeuw waren
rijksaardbevingsstations dan ook on
bekende grootheden.
De seismograaf, het instrument van
het begin der vorige eeuw, bestond
oorspronkelijk uit een zwaren kogel,
opgehangen in een diepen put. Aan
den onderkant van den kogel bevond
zicli een uiterst fijne punt, die een
glasplaat raakte. Deze glasplaat rust
te op den bodem, en bewoog dus, wan
neer de aarde „beefde", terwijl zij ln
absolute rust verkeerde, wanneer de
aarde eveneens niet van plaats ver
anderde. Gedurende de aardbeving
m
groo-
kraste de punt van den kogel o'
de plaat. En de krabben waren gr_
ter naarmate de aardbeving heviger
was. De aardbeving werd dus gere
gistreerd;
Het spreekt vanzelf, dat de moder
ne aardbevingsmeter, die men vindt
aan de verschillende seismografische
observatoriums, belangrijke wijzigin
gen heeft ondergaan. De slinger !a
thans zoo geconstrueerd, dat deze on
mogelijk door andere oorzaken dan
door een aardschudding kan bewe
gen. Inmiddels heeft dc glazen plaat
plaats moeten maken voor een strook
papier, welke regelmatig door een
uin werk wordi voortbewogenhet
gevolg hiervan is, dat men in staat is
na afloop van dc aardbeving te zien,
hoe laat het was, toen de verschillen
de schokken werden opgeteekend.
Het spreekt vanzelf, dat de moderne
zelfregistreercnde seismograaf een
zeer samengesteld instrument is, dat
nog voortdurend technisch verbeterd
wordt. Wanneer de slinger b.v. door
een schok van de aardbeving uit de
loodlijn raakt, keert hij weer auto
matisch in zijn oorspronkelijken
stand terug, cn blijft daarin, zonder
te schommelen.
Onder normale omstandigheden be
schrijft de zelfregistreercnde seismo
graaf een lijn, die bijna recht is. liter
en daar vertoont zich evenwel een
klein uitloopertje. Wanneer de aard-
boden daarentegen in beweging ver
keert, krijgt men een grillige zig-zag-
lijn. Bij een hevige aardbeving raakt
het instrument gewoonlijk defect.
Als er een aardbeving nadert,
neemt men vrij plotseling een korten
maar hevigen stoot waar. Dit is de
zoogenaamde hoofdstoot, die uit lan-
;s golven bestaat.
Op 't oogenblik zijn or op de aarde
al over de honderd seismografische
stations. Natuurlijk zijn alle seismo-
grafen niet even gevoelig. In het al
gemeen kan men zeggen, dat, hoe die
per de fundeering ligt, hoe correcter
het diagram zal zijn.
Een seismografisch station neemt
niet alleen de aardschokken waar, die
voorkomen ia onze nabijheid: Zooais
men weet worden ook aardbevingen
geregistreerd, die voorkomen op een
afstand van duizenden K.M. Deze af
stand wordt bepaald uit het tijdsver
schil, dat tussclien voorlooper en
hoofdstoot bestaat. De voorlooper
gaat n.l. recht door de aarde, terwijl
de hoofdstoot zich in groote, vrij re
gelmatige golven langs de oppervlak
te der aarde voortplant Nu is het go-
makkelijk in te zien, dat men langs
mathematischen weg uit het tijdsver
schil tusschen voorlooper en hoofd
stoot den afstand van den haard der
beving kan vinden.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCITE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34 Telephoon 1543.
Probleem No. 389,
van W. VAN DAALEN.
Opgedragen aan den heer M. TEN BRINK.
Zwart
wit
Zwart schijven op 11, 12, 13, 16, 22, 23, 32 en dam 9,
Wit schijven op 20, 26, 33, 39, 40, 43, 45 en 48.
Probleem No. 390,
van P. J. EIJPE,
Zwart
JÉ
p
Si
B
8
- .V
ml
Ei
-
SÉ
Bk
fit
\w~-
lp
S
m
46 47 48 49 50
Wit
Zwart schijven op 4, 7, 8, T3, 14, 18, 20, 23, 26 en 3G.
Wit schijven op 30, 33, 34, 35, 37, 40, 41, 42 43 en 48.
Santpoort, Velsen, Schoten, Haar-
lemmerliede, Spaarndam, Halfweg,
en Hoofddorp, kan aan dezen wed-
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven,
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 3
September a.s.
Oplossing probleem No. 385, van
den auteur: Wit 38-32, 40-34, 28-22,
39-33, 48-43, 49-44, 41-37, 36 27, 26-10,
25:3!
Oplossing van probleem No. 386,
van den auteur: Wit 37-31, 4842, 33-29,
32-27, 40-34, 35:24!
Beide probleem» zijn goed opgelost
door de heeron R. Bouw, J. Jacobson
Azn., \V. J. A. Matla, P. MoUema, C.
Serodini, J, Siegerist, F. Th. Timmer.
WEDSTRIJD OM IIET KAMPIOEN
SCHAP VAN HAARLEM EN
OMSTREKEN.
In eene gecombineerde vergadering
van de leden der „Damclub Haarlem"
en de Haarlemsche Damclub, ls beslo
ten een wedstrijd te houden om het
kampioenschap van Haarlem en Om
streken. Ieder dammer uit Haarlem,
Heemstede, Bennebroek, Aerdenhout,
strijd deelnemen.
Het inleggeld voor hen die geen lid
zijn van een der beide bovengenoem
de clubs, bedraagt een gulden.
Ilij die den kampioenstitel behaalt,
ontvangt een kunstvoorwerp naar,
keuze, ter waarde vau 15.
De eerste ontmoeting zal plaats
•hebben op Maandag 2 September, des
avonds te 8 uur, in het, gebouw „De
Nijverheid", Jansstraat 85, te Haar-:
lom.
Zij, die aan dezen wedstrijd wen-,
schen deel te nemen, gelieven zich
daartoe vóór 31 Augustus a.s. op te
geven bij een der secretarissen van
bovengenoemde clubs; dc hecren W.
van Daalen, Schagchelstraat 44 rood,
Haarlem en J. Meijer, Kruisstraat 34,
Haarlem.
De rubriek „Voor de Jeugd" wordt
Zandvoord Overveen, Bloemendaal, a.s. week vervolgd.