NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 30© Jaargang. Ho, 8951 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. MAANDAG 26 AUGUSTUS tei2 HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN fV ADVERTENTIÊN: Voor Haarlem per drie maanden: feX, JgjgP Van 1-5 regels 50 Cis.; iedere regel meer 10 Cts. Builen het Arrondissement voor Haarlem O: Haarlem van I5 regels ƒ1.c kc rege meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent Der reeeL Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bij Abonnement aanziefiijk rabat. P E gemeente) i.dü Wj Jttégi i j W Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels. 25 Cts Der nlaatsincr» Franco per post door Nederland1.6a V L<= f 50 Cts. voor 3 plaatsingln a contant. g P P g' Afzonderlijke nummers0.02h J J '7^ i n 6 - Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37lï Kcdactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. de omstreken en franco per post 0.45 IntercommunaaITeIefoonnummerderRedactie600enderAdministratie724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buiteniandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA" Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. DIT NUMMER BESTAAT UIT ACHT BLADZIJDEN. BRRSTB BI AD. AGENDA DINSDAG 27 AUGUSTUS. Orgelbespeling In de Groote Kerk van 1—2 uur. Biosc. Theater, Gr. Markt: Voor stellingen. Bioscoop Modern: Voorstellingen. Haarlemmerliede c.a.: Gemeente raadsvergadering, 10 uur. Rusthoek, Bloemendaal: Concert. Hotel Duin en Daal: Concerten. Schetsen uit Amerika. IX. Dien ochtend kwamen wij te Wil mington aan en terwijl mijn vriend zijn zaken deed, ging ik do stad eens rond. Ook hier waren wederom veel ne gers, de strenge afscheiding in trein en station hadden wij andermaal op gemerkt en terwijl wij zoo dwaalden door de andermaal ons weer aan Apeldoorn herinnerende stad, kwa men wij terecht in de negervvijken. Merkwaardig is de wijze waarop door den Amerikaan de aandacht ge vestigd wordt van het publiek op ge varen die de gezondheid bedreigen. Wij zagen overal aangeplakte platen voorstellend een man met een ijswa- gentie, waaraan kinderen wafeltjes kochten, terwijl de dood er achter Btond te loeren. Elders zag men het Ijswagentje rijden met den dood er acl ter. Zoo wandelende kwamen wij aan hel meer buitengedeelte der stad. Wij zagen de hutten der negers.de negervrouwen bozig in de nu om 8 uur 's morgens al brandend heete zon. De weg liep naar de velden, naar de katoenplantages en ik zie me nog locpen door de gegreppelde velden met de al fling uitgegroeide planten, waarvan hier en daar een enkele reeds de in hunne katoenen huls ge legen zaden droegen. Negers en negerinnen om ons heen. Vóór de vrijheidsoorlog was North-Carolina een slavenstaat en me nige „oul-worn-farm" (uitgewerkte plantage) ligt nog verlaten en wacht Op nieuwe bewoners. Spreek in de stad niet over deze farms, want ijlings komt een „real- estaieinaneen soort makelaar in huizen naar u toe. Hij heeft gehoord dat ge wildo zien, een farm. De auto Blaat gereed. Mijn vriend was vroeg gereed dien dag et. wij togen te samen naar een hem bekende. Ik trof een Hollander op zoek naar een farm, die wachtte op dcauto van de real-estate-man. En heel gaarne namen wij de vriendelijke uit- noodiging om mede te gaan aan en een half uur later snelden wij over een breeden landweg liet binnenland in. Soms vertraagden wij onzen vaart als wij langs een kolonie gevauge- genen kwamen, die aan den weg aan 't werk waren. Opzichters met 't geweer over den schouder, zorgden er voor dat geen hunner ontvluchtte. Toch gebeurt dat nog al eens, en de „makelaar" somde telkens heele ver halen op van gevangenen die ont vlucht waren en zich jaren lang schuil hadden .gehouden in de bos- ■chen. Dat kèn, want 's avonds toen wij op de farm aangekomen waren, wil den wij het bosch nog even zien, maar slechts heel weinig ver kon den wij doordringen, zóó dicht was het. Daarenboven herinnerden wij ons onzen tocht door Kentucky nog maar al te goed en wij waren blijde toen wij den terugweg aanvaardden. Zoo'n out-worn-farm ligt uren ver Yu.. cl t id. In wilde vaart snort de auto er heen, afstanden te niet doen de. De farm-zoeker let niet op weg, on afstand, hij ziet 't huis, hij ziet de Blroomende rivier er achter, het prachtige vergezicht en... koopt. Maar de grond, uitgeput door vori ge bewoners vraagt kapitalen om weer vruchtgevend te worden. Het vervoeren der producten kost schat ten. Aan het mooie vergezicht went men helaas gauw, aan ontgoocheling niet. Maar de menschen zijn soms ziende blind en ik meen dat onze real- estrate-man een goeden slag gesla gen heeft met den verkoop van de farm. „Ze moesten allen als zo een farm koopen wilden, eerst een tijd als knecht ergens gaan werken of als ze die niet willen, eens een tijdje de kat uil den hoorn kijken," zei miin vriend. „Maar dat komt aan te New-York, dat gaat naar de plaats waar men zich vestieen wil, misschien in Euro pa uitgezocht, dat koopt in enkele da gen en dat heeft soms jaren berouw. Dienzelfden avond noe zaten wij wederom in den trein, wij snelden Wederom do Van Eeden-kolonie voor- b;: een enkel vensl'vrlfcht. Waarom was 't dat wij ons eenigs- zins ontroerd gevoHd-M- toen v': daar vcorbijsnelden in die reuzentrein? Daar was iets Hollandsch in, dat lichtje, daar flauw brandend voor 't venster, het deed ons herinneren aan als de lichtjes op onze heide, die des avonds als met dc sterren ontstoken worden en tot in den vroegen ochtend als kleine bakentjes op de heidevlak te stralen. Het deed ons herinneren aan Hol land, waarnaar we weer verlangden. Was immers het veranderd reisplan niet oorzaak geweest dat de brieven die mij zouden geworden, mij niet be reikten en was het nu al niet bijna drie weken geleden sinds ik het laatst iets hoorde van huis. O, wel had ik geseind dat in Washington mijn adres voortdurend bekend was en hield ik de vriendelijke uitgever voortdurend door een .night letter" r-> de hoogte waar ik was en heen ging, maar wij willen toch wel an ders weten van huis dan dat alles zon der telegram goed is en geen ziekten heerschen. Wij waren nu vast besloten, terug te keeren, van den tocht naar Californië zou niets komen. „Mis schien later", zeide mijn vriend mij, ,als je terug komt." Want terugkomen most ik, volgens zijn beweren. „Wie eenmaal den voet in Amerika gezet heeft, die kan niet voor altijd het ver laten, die wordt aangetrokken door het vrijheidsbeeld daar in de haven van New-York, als een vlinder naar het licht." „Om er in zijn vleugel te bran den, viel ik hem in de rede. „Of om er het geluk te vinden, dat hij in Europa zocht", was zijn ant woord. Weer stonden wij op het dek van den groeten trarisatlantisahen etoo- mer, die ons terug voeren zou naar het „vaderland" Do landkapilein hief de vlag op, de kapitein gaf 't bevel en de schroef wentelde ten eerste male. De muziek spoelde, de reizigers wuifden, wuif den de op den wal staarden toe, tot ze nauwelijks meer te onderscheiden waren. Zachtjes stoomde het reuzensclidp de Hudson af, nog met halve kracht, om plotseling, als wij New-York al ver achter ons hadden, zijn vaart te versnellen. Weer hoonden wij het gelijkmatig dreunen van de geweldige machines, wier reuzenarmen de schroef wentel den. Maar een andere toonaard klonk ons nu tegen uit bun zang. 't Was een blijde en een opgewekt etoon. Immers wij gingen nu Oostwaarts, zoo straks zoudon wij Sandyhook vooitnj gaan, het laatste stuk van Amerika en over negen dagen zou den wij do Scilly-eilauden en Lands- end de uiterste punten van Engeland weer aanschouwen. Mijn plaats was nu weer vaak bo ven op 't dek bij den Marconist, die nu niet meer alleen was, doch die oen hulp gekregen had om den on afgebroken nachts en dagdienst te kunnen waarnemen. Den eersten avond kregen wij 'n te legram van de Olympic, gij weet, het grootste schip der wereld, meldend, dat een wrak was gezien, zooveel graden Nocurd, zooveel West. 's Morgens was ons Bchip vertrok ken, in den laten namiddag d!e Olym pic en can 12 uur dien nacht werd verwacht, dat ze ons zou voorbij va ren. En werkelijk, op dat uur doem de ze op aan den Westelijken horizon en snelde ons voorbij. Ons schip liep 16—17 mijlen, dat is ongeveer 25 Kilo meter in 't uur. De Olympic liep 15 mijlen, dus ruim 40 Kilometer. Het was een prachtig gesticht, dit geheel verlachte schip te zien voorbij gaan en menigmaal als ik de plaatjes zie waarop de Titanic is afgebeeld, denk ik aan den nacht dat ik de Olympic haar zusterschip, voor t eerst zag. Ik zeide u zooeven, dat de over tocht nu goed negen dagen duurt en tot mijn verwondering bleek me, dat de snelheid van de meeste boo ten nu niet zooveel verschil bij die van vroeger jaren, als men gedacht zou hebben. Het eerste stoomschip, „do Aca- din", deed 11 mijlen in 't uur. Het was GO Meter lang en had een in houd van even 1800 torn (100 kubieke voel). Ona schip was 180 Meter lang en had ruim 12.000 ton inhoud, liep 16 mijlen. In 185S deed men In 13 dagen en 1 uur de reis. In 1807 ln 9 dagon en 3 uur. In 1891 waren er schepen die 't in 6 dagen, 11 uur en 44 minuten deden en in 1900 in 5 dagen 7 uur en 38 minuten. Gij ziet hoe zelfs bij minuten gere kend wordL Maar ons schip en de meeste sche pen deden er 10 dagen over, nu niet zoo'n groot verschil met die in 1858. Alleen de Olympic het reuzen- schip, bijna 300 Meter lang en 45000 ton melend, doet het in bijna twee maal kortoren tijd maar... wij we ten vaak ten koste van de veilig heid. Vaak was ik, naar ik u zeide, bo ven bij den Marconist. Eens op een avond zou ik weer naar boven gaan, maar het weer was si echt geworden. Door liet tuigage boorden wij den wind fluiten, en bet was niet aanlok kelijk om nu nog buiten om naar de brug te gaan. Maar ze rekenden zoo wat 's avonds op mijn komst en ik besloot ze toch nog even goeden dag te gaan zeggen. Maar nauwelijks was Ik gezeten of ik had gewild, dat ik het niet gedaan had. Ik had me steeds zoo vertrouwd gevoeld aan boord, zoo zonder «enige vrees en thans ving de marconist een telegram op, dat een zeilschip met draadlooze telegxaphie aan boord en dus een groot schip, seinde aan een ander. Tiet luidde: „Kom te hulp. Wij zijn in een ver- schrikkelijken stonn, het schip rolt vreesalijk. De ballast Is aan het wer ken. De reddingsbooten zijn wegge slagen, wij maken stuurboord wa ter. Wij rollen vreeselijk zooveel graden Noord, zooveel West. En nu kwam er iets, dat me bij het rustig overlezen hedenavond weder om met dezelfde verbazing vervult als op dien avond, toen ik het voor 't eerst hoorde. „Dus had de oude vrouw wel gelijk, die ons voorspelde, dat we, toen wij Queenston verlieten, nooit New-York zouden bereiken." Wat moet een zeeman toch hechten aan die voorspellingen, dat hij ze in nood zelfs nog anderen seint. Wij wendden den steven niet, wel vroegen wij, of wij mede soms nog hulp konden verlcenen, maar wij wa ren (e. ver weg en het andere stoom schip lag dicht bij. Den volgenden morgen hoorde ik, dat geen hulp verleend was, want de storm was bedaard en het schip werd niet verlaten. Maar toen ik dien avond de brng afklom, had ik toch gewenscht, dat ik maar bon eden gebleven was. Immers het gioren van den wind was heviger geworden, bij vlagen vloog hij nu door het want. Het schip stijgerde, rolde maar dat deerde me niet. Be neden waren velen zeeziek, maar ik was daar wonder boven wonder ge heel vrij van. Maar ik wist, dat er een verschrikkelijke storm naderde, dat zoo straks de zee nog woester zou zijnEn in den salon zaten ze bij elkaar, vertellend dat de akeligste dood die van een zeeman is, die zwemmen kan. Die zwemt als een hond in 't water rond, zoolang hij kan, uren lang, en dat midden in den oceaan. Kan hij niet zwemmen, wel nu, dan zinkt hij onmiddelijk en is ineens weg. En tot overmaat van ramp komt me daar de dokknecht vertellen, dat hij juist heden zijn honderdste reis met ons schip maakte. Nu gebeuren or vaak op auliko jubilea ongelukken, let maar eens op 't was de eerste reis van de Titanic", zou de laatste reis zijn van dien of dien kapitein en juist voor de haven verging 't schpi. Een jubilé, eon storm in aantocht en dan dank zij de onvermoeide pogingen van onzen Boorea, 'n zwem mer in ,,'t diepe basin aan de Hout vaart bij ons". Ik ga naar mijn hut, 1 is er donker, ik maak licht, smak tegen de wan den, ik wil de deur van mijn hut op 't haakje doen, maar het gelukt niet. Ik begrijp thans, hoe oen beschonke- ne de wereld moet vinden. Ik wil mijn schoenen uitdoen, het lukt me niet. De deur valt toe met een smak. Ik laat me in mijn kooi vallenmijn echoenen, en alles waarvan ik me wil ontdoen, vallen achtereenvolgens bui ten booixl enen als ik den volgen den ochtend wakker word, doen mijn knieen pijn, mijn armen, mijn rug. „Ook zeeziek geweest?" vraagt de eerste stuurman mij, als ik 'e mor gens op de brug kom. „Waarvan vraag ik hem. „Nu, het heeft vannacht bar ge spookt. Wij hebben 't water tot in de mastkorf gekregen." En ik voel ine wel gelukkig, dat ik zóó gauw, zoo vast geslapen heb dien nacht. 'sMiddags hooreu wij elke minuut 10 seconden lang den misthoorn bla zen. Wij zijn in dichten mist en als die ooklaart z'eaj wij plotseling een /schip dicht bij ons. En wij begrijpen den angst van den zeeman voor mist. Maar de onderwater-klokken hadden de nabijheid van het schip verraden. Onder de kiel der schepen diep in het water, waar geen arider geruisch doordringt, luidt een electrisch gedre ven klok. Ver in zoe dringt het geluid door, veel, veel vorder dan dat van den misthoorn door de lucht. Aan beide zijden van den boeg van het schip zijn twee buizen, waarin zich microphonen, als van onze tele phoon, bevinden, en die door zeewa ter omspoeld worden. De geluiden, die beide opvangen, worden naar de brug geleid. Beide zijn afzonderlijk te hooren en zoo kan de stuurman aan 't sterke klinken van do bak- boords- of stuurboord-microphoon weten, of het schip, waarin het on- derzee-klokgebengel opgevangen wordt, aan stuurboord- of aan bak boordzijde zich bevindt. „Stuurboord", roept de kapitein, die mede op de brug is, en wij verwijde ren ons zekerheidshalve nog wat meer van 't schip, wiens kloksignaal ons waarschuwd waar het zich be vindt. Geen nieuwe storm, geen nieuwe dichte nevel doet zich voor en Maan dagochtend zien wij heel in de verte aan den oostelijken horizon den kop van den vuurtoren van het uiterste der Scilly-eilanden. Eindelijk weer land Dien dag gaan wij Engelands Zuidkust langs, te middernacht passeeren wij Wight, wiens flikkerlicht wij al uren te voren zagen. Wij zien de verlichte hotels. Vóór op 't'dek wordt bengaalsch vuur afgestoken wij vragen om den loods. En ver weg ergens aan de kust, glanst op eens een rood© gloed. De loods antwoordtnog eenigen tijd, de lantaren daalt langs de uitgeworpen ladder, de loods slaat het touw om, en terwijl hij den bijna twintig meter hoogen muur van het schip beklimt, wordt het touw ingepalmd. „Alles wei is zijn vraag. Wij blijven nog wat op 't dek. In de verte gaan voortdurend schepen, 't Is alsof wij ver op een boulevard zitten, waarlangs voortdurend electrische trams rijden. Ieder oogenblik komt een nieuw schip aan den horizon, wij tollen nu een twintig in één lijn, zóo straks weer andere. En wij begrijpen nu 't gevaar als mist in het Kanaal heerscht. Do waterdichte schuiten zijn al een dag te voren gesloten. Wij kunnen nu niet meer uit de eetzaal in onze hut komen, maar mceten eerst een trap op, dan een trap af. De deur in 't wa terdichte schot is gesloten en ver spert ons den doorgang. Alle voorzorgen voor aanvaring zijn genomen, om 't even of bet mist, waarbij het sluiten der waterdichte schotten ook geboden is, of wel het helderste weer is, dat te bedenken is. 's Morgens om 6 uur liggen wij vóór Dover. Wij moeten de haven in. De zee is te onstuimig voor de kleine booten om langszij te komen. Wij varen tuschen de beide pieren door reizigers verlaten ons schip. Terwijl hunne bagage overgeladen wordt, sta ren we naar de witte rotsen, zien wij do plek, waar de Fransche aviateur, bij zijn eersten tocht over het Kanaal nederstreek. Dan komt de steward met brieven, brierven ook voor mij van huis. Een welkomstgroet bij mijn aan komst te Dover. Ik ga naar mijn hut en daar lees ik ze. Nog een korte tijd en wij zullen elkander wederzien. Weer zie ik het lichtschip East good win weer passeeren wij de licht- brulboei, nog is de lunch niet afgeloo- pen of ik sta al op 't dek en zie heel in de verte, heel heel ver weg de dui nenrij van ons land, allengs duide lijker. ik zie de eerste stad De rivier- loods komt aan boord. Ik zie weer on ze lage landen, waar daarboven koe- pelt zach een wclkenheir, zoo prachtig, zoo grootsch als ik t nergens zag. Dat zijn onze Hollandsche w olken, dat zijn onze Hollandsche luchten. En als daar neven ons staan de Amerikanen en voortdurend hun „lovely". Oh, how lovely (hoe liefe lijk) ons in de ooren klinkt, dan komt in ons een ander gevoel op dan voor 't liefelijke. We voelen iets grootsch in dat wolkengestapel, iets machtigs in die wolkengevaarten, die als schijnen te bedreigen het loge land. De quarantainedokter komt aan boord. Alles wel. All right. En voort gaat het, de rivier af en daar op de kade. die door ver weg slechts even zichtbaar is. staan hon derdon te wachten. Wij zien ze al dui delijker wuiven en te midden dier talloozen zien wij een klein groep je, wier wuiven ons geldt en dat ons straks zal overladen met vragen of we dit wel al weten en d&t wel al hoorden. Dn als we aangekomen zij'n en w eer door de Btraten van de stad wandelen, valt liet ons op hoe anders het in Europa is, dan in 't land daar in 't Weeten. Wij zien weer het verschil in stand, wij vinden weer eigenschappen in de menschen, die wij daar vergeefsch zochten. Alle nadeelen maar ook alle voordeelen van de oude wereld doen zich weer aan ons voor. En als wij des avonds zoo heerlijk bijéén schuiven in onze gezellige woon- Jtamer en Vader aan het verhalen gaat, dan gevoelen we maar al te goed, dat van al het reizen, hoe ver ook, het toch maar het heerlijkste is, weer thuis te zijn. G. A. OOTMAR. Haarlem, zc-mer 1912. Stadsnieuws DE REGEN EN DB SPOORLIJNEN. Dat de regen van de laatste dagen ook op de spoorwegen zijn slechten invloed doet gelden, bleek gisteren duidelijk aan do E. S. M.-lijn naar Am sterdam ,die op tal van plaatsen zoo zeer was verzakt, dat een ploeg weg werkers den ganschen da« aan de her stelling daarvan bezig is geweest, ter wijl Zondagsarbeid voor deze werk lieden bijna nooit voorkomt. Ook de H. IJ. S. M.-lijn naar Am sterdam bleek in zeer abnormalen toe stand te verkeeren, want ook daaraan werd ter hoogte van Sloten! ijk ge- werk, 't geen bij de H. IJ. S. M. zelden of nooit voorkomt. Ned. C h r. G e h. O n t h. Bond. Woensdagavond wordt alhier de 23ste openbare jaarvergadering van den Ned. Chr. Geh. Onth. Bond ge opend in do Groote Kerk, waar de voorzitter, de heer R. R, Postuma het openingswoord zal uitspreken. Verder staat op het programma een rede van Ds. Th. Doevendans, orgel spel van mej. Barbas en enkele door een zangvereeniging te zingen liede ren. Haarlemsche N ij verheid. Aan de Werf Conrad is Zaterdag Elevator No. 8, bestemd voor de ha ven te Rotterdam, afgeleverd. Timmerliedenbon d. De afdeeling Haarlem van den Tim merlieden bond „Door Eendracht Ver betering" besloot deel te nemen aan de betooging voor Algemeen Kiesrecht op den Rooden Dinsdag. Als afgevaar digden wei-den gekozen de heeren Meeuwig, Willemse en Heinsbergen, benevens de vaandrig Swier. A a n s 1 u i t i n g H. A. S. In de 1.1. gehouden huishoudelijke vergadering van de afdeeling Haar lem van den Kleermakersbond. werd besloten zich aan te sluiten bij het Haarlemsch Arbeiders Secretariaat. Stakende glasblazers. Door het Haarlemsch Arbeiders Se cretariaat is voor de stakende glasbla zers te Delft ei Schiedam een bedrag van ƒ28 opgebonden. Dit bedrag is door het H. A. S. geïnd op lijsten en door middel van bons. Worstfabriek. De worstfabriek. welke gevestigd is in het Slachthuis, alhier, van den Ned. Coöperatieven Bond, en die gedurende den zomer gesloten was, wordt begin September weer geopend. De fabriek is in het begin van dit jaar geopend, en gaf gedurende den tijd, dat zij werkte, reeds gunstige resultaten. Coöperatieve Kleerma kerij. Door eenige kleermakers alhier wor den pogingen in 't werk gesteld, om te trachten te komen tot oprichting van een samenwerkende groep kleer makers. welke op coöperatieven leest zal worden geschoeid. Tot ledeti van het voorloopig be stuur werden aangewezen de heeren W. J. J. de Graaf en J. A. Voetelink. Fietstochten, Te beginnen met a. s. Zondag zul len door een aantal leden van de S. D. A. P. en van vakveroeuigingen des morgens eenige fietstochten worden gehouden door verschillende deelen der stad. In andere steden hebben der gelijke tochten ook plaats. Des morgens te half tien uur ver trekt men van het Volksgebouw in de Smedestraat, terwijl de fietsen alle voorzien worden van kaarten, waarop een opwekking om aan den Rooden Dinsdag deel te nemen. Op a. s Zondag, Zondag 8 en 15 Sept. zullen deze tochten plaats heb ben. AANRIJDING. Zaterdagmiddag om half 3 reed een verhuiswagen in de Groote Houtstr. tegen auto G 88 op, die de Anegang uitdraaide. De binnenkap van de au to werd beschadigd. JAARVERSLAG BOND VAN TYPO GRAPHISCHE S TUDIEiGEZEL- SCUAPPEN. Wij ontvingen het tweede jaarver- verslag van den Bond van typogra fische studiegezelschappen, gevestigd te Haarlem. De heer J. Philippo, secretarii brengt allereerst ©en verslag uit, ech ter „met gemengde gevoelens want al voorziet de Bond in een werkelij- ko behoefte voor de typo's, toch zijn er nog vele kringen of clubs, die zich nog niet aangesloten hebben. De hoofdoorzaak is wel, er is geen geld genoeg Mn een flinke en doeltreffen de beweging op touw te zetten. Het afgeloopen jaar bracht echter de zoo begeérde Koninklijke goedkeu ring, het ledental verminderde met 12 leden, terwijl do studieclub Hil versum'" zich eensdeels afscheidde, terwijl in de verschillende plaatsen lezingen of voordrachten werden ge houden, terwijl drie wedstrijden wer den uitgeschreven, waarvoor 136 ont werpen inkwamen. De penningmeester besluit met een batig saldo van f 15.57, terwijl het jaarverslag besluit met een opwek kend woord aan patroons en gezel len om lid te worden, een propagan da artikeltje. Het boekje ziet er keu rig verzorgd uit. NED. R.-K. VOLKSBOND. Hedenavond zal door de afd. Haaf- lc-m van den Nederl. R -K Volksbond, een algemeene vergadering worden gehouden in haar gebouw St Bavo, waar dan als spreker zal optreden de heer Jfh. G. C. Hooy. lid van het Hoofdbestuur, met het onderwerp: „Invaliditeits- en ouderdomsverzekc- ring". Onbeschaamd. 's Morgens zeven uur maakt een man er zijn werk van om op den Ju- lianaweg, als hij meisjes, die op dat uur aldaar passeeren, ziet aankomen, half ontkleed uit een boschje te sprin gen en de laagste taal tegen hen uit te spreken. De meisjes schrikken natuurlijk zeer en het zou niet kwaad zijn als de politie hier eens op lette. Jubileum. Gisteren, Zondag, herdacht A. 11. Hagedoorn, agent van politie le klas se den dag waarop hij vóór 25 jaar bij het politiekorps werd aangesteld. Ten 8 uur des morgens werd de jubilaris per rijtuig van zijne wo ning gehaald en naar het hoofdbu reau gebracht, alwaar in de wacht kamer een stool en een pijp ter zij ner eere waren versierd. In tegen woordigheid van een groot aantal agenten is hij toegesproken door den agent van politie le klasse N. H. Wen ting, vice-voorzittor van de poliUe- vereeniging „Verbetering z:j ons Strevenwaarvan de jubilaris hd is, die hem namens de leden van den bond aanbood zes prachtige stoelen. Daarna werd de jubilaris per rij tuig naar zijne woning gebracht, om verder den dag in huiselijken Jtring genoeglijk door te brengen. Verder heeft hij van verschillendo zijden hartelijk© belangstelling geno ten en verschillend© doelmatige ca- deaux ontvangen. DE NIEUWE SPOORLIJN. Men schrijft uit Leiden aan de „Stand.": De spoor door de Haarlemmermeer voldoet uitstekend, maar heeft voor doorgaand verkeer over Leiden het bezwaar, dat het station geen verbin ding heeft met het station van het Hollandsch Spoor Nu komen de rei zigers aan de Zijlpoort aan en moe ten. ora het slation van het Holl. Spoor te bereiken, een klein half uur loopen. Als ze eenige bagage bij zich hebben, levert dit een groot bezwaar op, vandaar dat de reizigers voor doorgaand verkeer, voor zoover mo gelijk, den weg over Haarlem nemen, waar wel aansluiting is. Hierop moet dus. wil het verkeer niet van Leiden verlegd worden, iets gevonden wordenhetzij een vaste omnibusdien st of een tram, Het besto zal zijn, dat het verbindingslijntje, naar het Hollandsche Spoor, waar vroeger zooveel om te doen is ge weest, er maar spoedig komt. dan kunnen ook de markibezoekers uit da Meer dicht bij de veemarkt uit stappen. De voorstanders van de verbin dingslijn blijken dus gelijk gehad t© hebben-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 1