ijsr u x TWEEDE BLAD. DONDERDAG 23 AUGUSTUS 1812 OM ONS HEEN N«. 167. Belsherinaeringen. II. St. Goar is onder de ontelbare plaatsen aan den Rijn (de meeste noemen zich steden, maar wij zouden dorpen zeggen) niet een van de klein ste, maar zeker een van de mooiste. Het ligt tusschen twee bochten van Idan Rijn in, zoodat de rivier er op een groot meer gelijkt en heeft, zon der spiegel, dagelijks zijn evenbeeld voor oogen, namelijk St. Goarshausen aan den overkant. Het is of de bouw meester van dat plaatsje teen hij bet oprichtte telkens naar St. Goar heeft gekeken als voorbeeld. Maar dan is het toch, als iedere namaak, beneden zijn model gebleven. St Goar is wat grootscher, heeft mooier hotels en aardiger wandelplaats langs den iRijn. Daar, onder de boomen of vlak langs het water, wandelen met de inboorlingen de gasten, wanneer zij eens geen uitstapje willen doen of een «half uur den tijd hebben vóór het middagmaal, of zich na het avond eten nog even willen vertreden. Het eenige wat er minder fraai moet hee- teu is een monster van een fontein, een ding zonder vorm, met klimop begroeid en die niet spuit. Als er ooit te St. Goar een klein aardbevinkje kwam, dat dit monstrum, maar dit dan ook alleen, zacht en kalm binnen- slokte in de ingewanden der aarde, dan zou dat een weldaad>wezen. Overigens kan wie wandelen wil te St. Goar naar hartelust genieten. Wie langs den Rijn spoort of vaart, zou licht denken, da\ alleen de wijnbou wer klautert langs de groene hellin gen. Zoo is het niet. Er zijn tal van wegen op de bergen, die naar halfver- scholen dorpen of alleen maar naar mooie kijkjes leiden. In ons hotel hing in de gang een lijst van niet minder dan veertien wandelingen in den naasten omtrek van St. Goar en er bestaat een boekje, uitgegeven door 'de Verschönerung s-V e r e i n, dat ook menige nuttige wenk bevat. Jammer maar, dat de kostelijke ruim te door den samensteller grooten- deels voor dichterlijke ontboezemin gen gebruikt is men moet nuchter der menschen dan poëeten aan 't sa menstellen van een wandelboekjo Jet ten. Schiet deze gids le kort en ontbre ken ook de verfstrepen, waarmee ver schillende wandelingen hier en daar zij li aangeduid, dan is er in de buurt nog wel een menschelijk wezen, dat welwillend inlichtingen geeft. Zelfs wie nog niet boven de tafel uitsteken doen aan dezen informatiedienst mee, zonder daarvoor iets anders dan een D a n k e te verwachten. Zoo zijn we menigen steilen bergweg opgeklau terd, hebben vaak halverwege door een bosch gewandeld, zoodat we gaten dat 't hier de vlakke grond niet nicer was; zoo zijn we, heel boven op den berg, over een smal paadje wel Jangs een bouwland gegaan. Wat een afwisseling van kleur in boom en blad, wat een prachtige kijkjes beek en hollen weg en vooral: wat een heerlijke vergezichten over den Rijn! F.er6t van vermoeidheid gevallen op de bank die er was neergezet, kon de wandelaar er, eenmaal uitgerust, biet wegkomen door het verrukkelij ke uitzicht. De eerste tocht, dien de gast van St. Goar maken gaat, is die naar Rhein- fels. „De grootste ruïne langs den heelen Rijn", wordt ons met trots verzekerd. Niet omdat ze het meest ontramponeerd zou zijn, maar omdat ze de uitgebreidste is. En zo moet weleer een heele burcht geweest zijn, want de muren staan nu nog dik en stevig overend en de vertrekken rijen zich aan elkaar. Wie weet welk tirannie ook dit, evenals zoovele an dere roofridderkasteelen, over den Rijn heeft uitgeoefend De Franschen hebben het kasteel ten slotte verwoest Ja, in de geschiedenis van den Rijn speelt Gallic een groote rol en het is geen wonder, dat de Duitschers, wan- Bicer ze dichten en zingen over de verdediging van deze rivier, altijd weer de Franschen bedoelen. Nu is dat alles voorbij de tientallen stec- nen vestingen van vroeger, min of meer gesloopt of versleten, zijn tegen één granaat uit het moderne geschut niet meer bestand en zelfs het grim mige Ehrenbreitstein, tegenover Co- blenz, dat men ongerept heeft gelaten en waar nu nog een garnizoen huist, zal door de Franschen in vijf minuten platgeschoten zijn. Wanneer ze ooit zoover zouden komen, wat zacht gezegd twijfelachtig is. Een van de mooiste wandelingen uit St. Goar is naar de Loreley, de veel vermaarde rots op den hoek, die Ileinrihc Heine door zijn ballade be roemd'heeft gemaakt. Er zijn in deze buurt vele ondiepten en verborgen rotsen in den Rijn, die gevaarlijke plekken vormen en leelijke draaikol ken. De dichter schiep als symbool van die gevaren een schoone jonk vrouw, die boven op de rots met een gouden kam haar schoone lokken zat te kammen en daarbij zulke fraaie liederen zong, dat de voorbijvarende schipper verzuimde op zijn koers te letten, en al luisterende met zijn vaartuig op de rotsen te pletter sloeg. De spot heeft ook deze dichterlijke voorstelling niet gespaard op een prentbriefkaart wordt de schoone jonkvrouw vervangen door een too- verheks, die een reusachtige kam zwaait, waar stukken uit zijn, terwijl zij grimmig neerziet op een mannetje met een ontzaglijken neus, dat uit zijn bootje smachtend naar haar op ziet. Zoo kan alles belachelijk gemaakt worden. Maar dat doet geen afbreuk aan de prachtige wandeling er heen, langs een idyllischen weg, waarlangs een klaterend beekje stroomt, een. landschap, waarvan velen droomen, maar dat weinigen zien. Het gaat langs een breeden weg steil naar bo ven en wie niet best klauteren kan, moet nu en dan zijn hart tot rust la ten komen, maar is hij eenmaal bo ven gekomen, dan loont weer het prachtige uitzicht, links en rechts over den Rijn, viervoud de inspan ning van het klimmen. Natuurlijk ontbreekt het zomer- restaurant er niet, met de gelegen heid om ei* Kaffee mit Kuchen, bier of wijn te drinken. Hier evengoed als beneden loeren de wespen voor dat ongedierte is geen rots te hoog. De terugtocht behoeft niet langs deuz/clfden weg te gebeuren, de wan delaar kan langs een trap de Loreley weer afdalen. Dat woord „trap" is wat euphemistisch wel zijn hier en daar, op plaatsen, die andors denke lijk totaal on bestij gba ar zouden ge weest zijn, treden gemaakt, maar ov<£ mgens is de trap overgelaten aan het toeval, dat puntige stukken rots zaai de op het smalle pad. Nu en dan is de helling bovendien steil genoeg, Eoodat we ons afvragen, hoe in het najaar op deze en andere hellingen de mehsohen blijven staan op den dan doorweekten weg en vooral, hoe ze het zullen maken in den tijd van sneeuw en ijzel. Maar de gasten van SL Goar zijn dan lang verdwenen en de inboorlingen zijn aan de zwarig heden gewend en staan vast. En hét weer Voor wie op reis lijkt dat nooit zóó slecht, als voor wie achter bleven en toen onophoudelijke regenbuien in Haarlem tegen de tèn kletterden, is er van familie en vrienden menigmaal een medelijden de gedachte naar ons uitgegaan. On- noodig, want het weer aan den Rijn was niet kwaad. De temperatuur bleef er juist frisch genoeg om «et opge wektheid te blijven klimmen en de korto buitjes trokken weldra voorbij. Eens op een avond stonden we aan den Rijn op het overzetbootje te wach ten, toen er een heftige bui kwam op zetten. De wind stak op on om den Ihoek vnn de Loreley kwam de regen strcomaf waaien, als een gordijn van mistig water. Maar de dappere kleine Fahre had den steven al naar den overkant gewend en vloog, schuin met den sterken stroom afdrijvende, de rivier over. Vijf minuien later' haddon wo ons in de beschermende hal van het hötel geborgen. Eu daar een mensch op reis altijd meer kan en durft dan thuis, zaten we in den koelen avondwind tot tien uur op het terras. Noen, hitte past den wandelaar in bet Rijndal ook al niet. Aan de oevers is het dan nog weKffisch, maar tus schen do bergwanden dringt geen zuchtje meer doordaar staat dan de •warmte als een kolom van vuur in een ketel. En 's avonds kruipt de van het klimmen vermoeide wandelaar, anneer de temperatuur over dag frisch bleef, genoeglijk onder zijn wol len deken en gooit, als hij een Neder lander is, het broeiende donzen dek bed naar beneden. Mocht hij midden in den nacht wak ker worden door het voorbij snorren van een nachttrein, dan weet hij aan- ankelijk aan de tijdmelding van liet toren-uurwerk geen touw vast te knoopen, want nauwelijks heeft dat één geslagen, of het laat er twee op volgen, dan drie want deze klok slaat de kwartieren en als het uur vol is, geeft een klok van anderen klank de uren aan. J. C. P. Congresbrie ven. ui. Hoeveel nader staan toch de Vlaam- sche letterkundigen tot hun volk dan de Nederlandsche. Nu was de bekende schrijver Herman Teiriinck aan liet woord en die deed uitkomen, piecies wat er hapert aan zijn literair geluk. De drie geesten, die invloed op Vlaanderen's ontwikkeling hadden, waren Conscience, Sleecx en Guido Gezel!e. De navolgers van den eerste daalden van zijn hoogte afdie van Sleecx volgden eigenlijk rnet hun rea lisme Fransche. voorbeelden, waren dus in zekeren zin niet nationaal en Gezel le kwam voort uit West Vlaan deren, waar de toestanden van de 16de eeuw nog voortduurden, wat de taal betrof. Hij vond daar prachtige woorden en gaf die in eenvoud en waarheid weer. Leerlingen volgden Streuvels ook, maar nu moet men iets meer hebben dan West Vlaamsch, en deze- schrijver, die te Brussel woon(, staat verlegen om taal voor de gé- sprekkeu in zijn romans te vinden en dat inankt hem bedroefd. Hij ook ziet met verlangen uit naar betere dagen, dat er een algemeene Vlaara- sche omgangstaal is. die het moderne leven omvat. Wellicht, spreker hoopte het, komt"ook die voort uit de ophef fing van het Vlaamsche volk door een Vlaamsche Hoogesehocl. "in den nu volgenden tooneelavond valt niet veel te zeggen. Een vlot één- actertje van mevr. Simons Mees, een romantiek stuk in drie bedrijven vol wapengekletter en middeloeuwsche costumes, weinig dat tot het gemoed i sprak, maar wel mooie, kleurige tafe- reelen uit de belegering van een burcht en ten slotte een zotte klucht in het Nederlandsch, die heel leuk ge- spoe ld werd. Maar daarna kwam een buitenge woon prachtige gezellige bijeenkomst, waar allerlei gaven van het woord m hooge voordrachtkunst, m lied en gioedvqj woord tót heerlijke uiting kwamen. Het was droog en de zaal was dus goed bezet. Woensdagmorgen. Wegens afwezigheid van den heer L van Dcyssel moest het publiek zijn rede missen maar het werd schadeloos gesteld mag ik haast wel ■zeggen, zonder redenaarstalenten te willen vergelijken, door een rede van oud-Minister Mr. D. F o c li. Welk' een rode Wat een mooï brok parle mentaire 'soberheid en actie van stijl. Er zat gang in we kregen het ge- licele overzicht van ons beleid tegen over Indie, van de uitbuituigspolitiek der O.-l. C. over die voor den Staat (cultuurstelsel), tot de tegenwoordige zorg voor de ontwikkeling van Indiè. Waarlijk, wij doorvoelden, welke groote stam belangen wij daar hebben in I ndië; hoe wij als voogd bezig zijn onzen pupil te ontwikkelen; welk een strijd dal kost tegen de tra ditie in hoe de ambtenaren twintig jaren lang zich verzet hebben b.v. tegen het loeren van onze moedertaal aan de hooger staandeu in Indië. Hoe wordt daar gewerkt in dat groote land met ons handjevol menschen, en nu de stroom zich eenmaal baan ge broken heeft, nu Nederland zorgen wil voor Nederlandsche taalkennis in Indië, nu ontwikkelt zich de drang maar kennis nog meer. Er is iets igrootsch ln Indië te verrichten, even goed als ln de West. Eere nan den man met hot mooie, klankvolle over tuigde in zijn stem. die zelf de wet van het L. O. in het jaar 1907 er door kreeg, die dat Nederlandsch onder wijs mogelijk maakte. Hij werkt met Belgischen geest drift en met Nederlandsche volhar ding. Hoe juichte de voorzitter dit staal tje van Noord-Nederl. parlementaire welsprekendheid toe, onbekend als zulks hier te lande is. Ds. VanBroekhuyzen uit Pretoria sprak daarna een woord, dat haast niet weer te zeggen vult, alleen al omdat het uit het zoet vloei ende Afri'kaansehe Nederlandsch zou moeten worden omgezet in Neder landsch, dat zoo hard daarbij klinkt. Eerst kwam hij met een telegram van President Steyn, die over den Congo heen de hand reikte aan de Vlamingen. Hij schilderde en de man zei in nederigheid nog wel dat hy geen re denaar was dat Afrikaansche volk met den Bijbel voor taal en geloof, met het geweer, de ou Sa mi a als pro za, en de kogels als poëzie, wuarach- ter de man stond met de ziel van te willen blijven bestaan. Hoe stond hij daar vol geestdrift te spreken van wa,t hem zoo innig beroeixle, de poë zie die na den oorlog was ontstaan, waarin een jong volk van zijn toe komst zong. Ademloos volgde hem het publiek, doodstil behoudens uit barstingen van geestdrift als er na men als Steyn, Krüger, Hertzog en Beyers genoemd werden. Hoe genoot ieder. En velen merkten op, dit tot vertroosting voor de armen die bang zijn dat de Afrikaander zich van die „ou taal"' zouden gaan afkoeren, hoe, ongemerkt, de speker overging tot het gewone Nederlandsch. Of de V o o r z i 11 er ook warm liep, nog eens weer als vroeger voor dat volk van poëzie in daden. En nu, het is droevig het le moeten vermelden, maqr aan Mej. E. Bael- d e van Rotterdam bleek opgedragen te spreken voor het A. N. V. om ver slag over den toestand uit te bren gén en zij verveelde het publiek met cijfers en namen van voor velen zoo bekende dingen, 't Was haar opge dragen, maar de keuze van het Hoofd bestuur had beter kunnen zijn. Het publiek werd dan ook ongeduldig en toen ton sloite de liederen, die het volk zóu zingen, gedemonstreerd zou den worden door de fonograaf, was dit het grootst denkbare fiasco. Dat ding piepte zoo akelig hoog, mis vormde zoo grondig het A. N. V.-lied en dat mooie De Gilde viert, dat het was om te schreien. Waarlijk, het A. N. V. heeft zich geblameerd door zoo voor H licht to komen, al lag het dan aan een reeks misvattingen. Gelukkig werd kort daarop dan ook de vergadering gesloten. JOHAN DE FRIES. Üaitenlandsch Overzicht Ds spinning in den Balkin. Er dreigt weer nieuwe onrust in Al banië Uit Ueskjoeb wordt althans ge seind: Verschillen tusschen het pro gram, dat de Albaneezen opgesteld hadden, en dc cischen, door de re- géëring ingewilligd, geven aanleiding lot protest van Albaneesche zijde. De Albaneezen toonen ontevredenheid, en nieuwe onlusten zijn niet buiten gesloten. De Albaneezen zijn teleur gesteld in hun verwachting, dadelijk het verlangde aantal geweren te krij gen. De kort geleden in Ipek benoem de hoofdambtenaar en alle andere ambtenaren In Prisjlina werden ver- jaagd. Ook de officieren zijn weer onte vreden. Het officierskorps in Ues kjoeb eïscht het ontslag van de offi cieren van de eerste divisie uit het legercorps. Wordt deze eisch niet in gewilligd, dan zullen alle officieren hun ontslag nemen. Een journalist in Sofia had'n lang durig onderhoud met twee personen, die de actie voor den vrijheidsoorlog voor Macedonië aanvoeren. Zij ver klaarden, dat er geen verbetering te verwachten is van de verandering van het Turksche régime, of van de Turksclie goedkeuring van het voor stel van graaf Berchtold tot het hou den eener Europeesche conferentie. Voor hen waren er slechts drie oplos singen mogelijk:'Of de autonomie van Macedonië onder Europeesche garan tie, tengevolge van de interventie der gruote mogendheden, of autono mie tengevolge van een Bulgaarsclicn vrijheidsoorlog, of, wanneer het offi- ciêele Bulgarije zich blijft verzetten tegen de nationale stroomingen, een oorlog in Macedonië, op leven en dood. De leiders waren overtuigd.dat de regeering moest aftreden of tege moet komen aan hun wenschen. Ook lieten zij doorschemeren, dat het hun aangenaam zou zijn, de autonomie te ontvangen uit Europeesche handen. De Montcnegrijnen worden nog oor logszuchtiger dan ze reeds waren. Nu hebben ze weer een aanval ge daan op Mokra en Kovkich. 't Ge vecht duurt nog voort, zoodat de af loop nog onbekend is. Ook in Servië stijgt de geestdrift )or den oorlog. Er hebben betoogingen plaats ge had ten gunste van de oorlogsverkla ring aan Turkije. Een groote volks menigte trok te Belgrado door de straten, hield stil voor het koninklijk paleis, bet ministerie van buiten- landsche zaken en de officierssocië teit, en riep onophoudelijk: „Ver klaart den barbaren den oorlogI" „Le ve het leger I" „Wij willen den oor log!" In Oud-Servië heerscht volslagen oproer. Ook in Klein-Azië is onrust. In de Libanon-stad Ain Sofar kwam het tot bloedige ongeregeldhe den. Honderden .Drusen, die uit hun bergdorpen gekomen waren, vielen de christelijke militairen aan. die on dersteund werden door de christelijke bevolking. Aan beide zijden vielen ve le dooden en gewonden. Het grootste hotel in Ain Sofar, bezocht door Eu ropeanen en Egyptenaren, werd door de Drusen beschoten. Alle vreemde lingen zijn gevlucht. Verzekerd wordt, dat aan het Rus sische departement van buitenland- sche zaken verontrustende berichten uit verschillende hoofdsleden in den Balkan zijn ontvangen. Er zouden zeer ernstige gebeurte nissen te wachten zijn. Ds oorlogtusschen Italia en Turkije Het Jong-Turksche dagblad Tanin gaat voort met de regeering heftig aan te vallen over haar vredesplan nen. Iets goeds zou daarvan voor Turkije niet te verwachten zijn, meent het blad. Italië wil alleen toe staan dat de Turksche troepen eerst op een bepaalde plaats geconcen treerd zullen worden, vóór zij Afrika zullen verlaten. Dit is maar een list van Italië, orn de publieke meeniug in Turkije te bedriegen. Verder biedt Italië slechts één millioen Turksche ponden aan, als schadeloosstelling voor het verlies van Tripolis. De Jeune Turc schrijft, dat de on derhandelingen geen enkel definitief resultaat konden opleveren. De gede legeerden wisselden eenvoudig van opinie. Turkije zal nog steeds voor het beginnen der officïeele onderhan delingen, de intrekking van het an nexatie-decreet van November el- echen, althans wat Cyrenaica be treft. De Messagero publiceert een inter view met een hooggeplaatst Oosten rijker, die verklaard heeft, dat de vre de tusschen Italië en Turkije binnen enkele dagen gesloten zal zijn. Uit Marokko. De Vossische Zettung publiceert een brief uit Tanger van een der grootste Duitsche kooplieden aldaar. Volgens dit schrijven lijdt de Duit sche handel zeer aanzienlijk onder den volkomen onzekeren toestand te Marakesj. De briefschrijver verlangt, dat het Duitsche ministerie van bui- tenlandsclie zaken stappen te Parijs zal doen om vergoeding te krijgen voor de schade, die de Duitsche han del lijdt. Hij zegt verder, dat de hui dige toestand geheel en al als een ge volg moet worden beschouwd van de laksheid der Fransche regeering. dlc Onze Lachhoek ZEER INDIRECTE BELEEDIG1.NG. Luitenant: Wat voor idioot heeft je gezegd, die hoop vuil daar vlak voor den ingang te laten liggen? Manita „De kolonel, luint!" Luint. „Goed. Laat het dan hier liggen. Maar je krijgt vier dagen ka merarrest, omdat Jo den kolonel een idioot noemt. STERK. Op een derde rangs verkooping tracht een makelaar een onechte Ve lasquez van de hand te doen. Dit is een exquise „Slag van Waterloo" van Velasquez. Stem uit het publiek: Wat, maar Velasquez is toch gestorven voor.. Makelaar:- Zeker, zeker. Maar het is dan ook een van de nagelaten wer- ken van Velasquez. niets gedaan heeft om het groote ge- ïar en den opstand te voorkomen. De brijver hoopt, dat de Duitsche re geering den Duitschen handelsstand niet aan zijn lot zal overlaten eri geen concessies zal doen ten nadeele van den Duitschen handel in Marokko. Allirltl. RUSLAND, ENGELAND EN FRANK. KIJK. De Patrie verneemt uit vertrouw bare bron uit Petersburg, dat er plan nen bestaan voor een reis van den Russischen Tsaar naar Engeland en Frankrijk in het voorjaar van 1913. De GrootvorsHroonopvolger zou zijn ader vergezellen. DE AANKLACHT TEGEN ROO SEVELT. Het onderzoek in zake de beweerde geldelijke transacties van dc Oil Trust, met den penningmeester van Roosevelt's partij, zal tegen het laatst van de volgende maand beginnen, en zal zoo wordt gemeld als het to goeder trouw en zonder vrees of be gunstiging gevoerd wordt, waar schijnlijk meer dan een reputatie da nig knauwen en verscheidene verba zingwekkende onthullingen brengen. Hei kan een beslissenden factor vormen in dc verkiezingen van tien aanstaanden president, want het groote publiek in Amerika is geneigd im af te keuren, wat bet tot dus verre als wettig had beschouwd dwz. het daadwerkelijk financieel ingrijpen van de groote trusts in de politiek. DE PANAMAKANAALWET. In de door den Britschen zaakge lastigde bij de Vereenigde Staten In gediende riota wordt verklaard, dat Üroot-Brittannië. bijaldien geen over eenstemming zal worden verkregen omtrent de kanaalwet, een beroep zal doen op het Haagsche Hof van Arbi trage. DE VER. STATEN EN NICARAGUA. President Taft heeft een bevel uit gevaardigd, dat het tiende regiment infanterie te Panama, onmiddellijk moet vertrekken naar Nicaragua. Binnenland DE KONINKLIJKE FAMILIE wordt Maandag 16 September in de Residentie verwacht. DE KONINGIN NAAR SOEStDIJK. II. M. de Koningin zal van 10 Sep tember af, voor een drietal weken op Soestdijk de gast van H. M. de Ko ningin-Moeder zijn. Van daaruit be geeft H. M. zich naar de residentie om de Kamers der Staten-Generaal U openen. INDISCHE BEGROOTING. De ontwerp-Indische Begrooting voor 1913 heeft den Raad van State verlaten. DE KONINGIN EN DE HEIDE BLOEM. Op het Loo zijn de laatste dagen alle handen druk aan het werk om hcidebouquetjevs voor Aruba, Bonaire en Curaguo te vervaardigen, die op Koninginnedag tegelijk met die der padvinders en ineisjesgezellen door liet geheele land verkocht zullen wor den. De Koningin bindt zelf aanhoudend mede, terwijl al het werk onder het persoonlijk toezicht van H. M. plaats heeft. In «ie vestibule van het Paleis zijn twee lange tafels opgeslagen. Feu i II e t o n Het geheim van de Tower Hill. Uit liet Engelsch, door A. WILSON BARRETT. 29) llij vond het stukje vlug en las het niet groove oogen Het luidde als volgt: ,Er is een nieuwe outdekking ge daan met betrekking tot den moord op een medicus, Dr. Farge. Hoewel de politie de zaak zooveel mogelijk ge heim houdt is een onzer medewerkers er na groote moeite in geslaagd het volgende te weten te komen Het schijnt, dat een heer dozen morgen aan do gevangenis kwam, waar nu John Hart is opgesloten. Deze heer, welke een welbekend advocaat uit de City js, schijnt in de omgeving van do Minories gewandeld te hebben in den nacht, waarin de moord plaats greep. Eoniga zeer belangrijke zaken hadden Jiem genoodzaakt een onder houd met een zijner cliënten te hebben in die buurt en hij kwam van dit on derhoud terug op liet uur, dat de moord moet begaan zijn. Daar hij den .weg in het donker niet goed kendo. vergiste hij zich in den weg naar het ondergrond sch station Aldgatc, en probeerende den weg terug te vinden, bevond hij zich in de straat, waarin Middle Lane, de plek waar de moord plaats greep, uitloopt Daar was zijn aandacht getrokken door twee man nen, die hem, heftig twistende, pas seerden. Daar de buurt des nachts niet veilig was en de bedoelde heer niet jong meer is, besloot hij niet de aan dacht van de menschen te trekken, maar trok zich terug in een open por tiek. Van zijn schuilplaats uit, was hij echter in staat, één der beide i grondig on te nemen, en hij i staat te zeggen, dat diens signalement volkomen overeenkwam met dat van den beschuldigde. De ar-dere man was, naar hij dacht, doch niet kun verzeke ren, de vermoorde, met wien hij per soonlijk bekend was. Slechts gisteren, iu de gevangenis, was luj in staat te verzekeren, dat de gevangene en de man, dien hij met zijn metgezel had zien twisten, éen en hetzelfde individu moesten geweest zijn." Justus stond een oogenblik met de courant, verkreukeld in zijn hand, In de portiek. Dus daarom ging hij naar de ge vangenis terug riep hij ten slotte uit. Hij slaagt er niet in, een onderhoud met mr. Fairfax te verkrijgen, en be gint dan op deze manier. Hij moet er wel xeker van zijn, dat mr. Fairfax zal blijven zwijgen. Hij weet, dat Fair fax wel een einde aan zijn leven zou willen maken en nu helpt hij hem een beetje. Jammer, dat hij niet eerder wist, dat Fairfax een zekeren brief van Dr Farge ontvangen heeft. En toch, dacht Justus, verschrikt, als hij dat geweten had, had hij het in's- schien nop gedaan. En. dc truc is wer kelijk gevaarlijk en slim tegelijk. Het wordt nu toch bedenkelijk als de kleine rat dit. vertelsel blijf! volhouden en Carl Fairfax niet bewijzen kan, dat hij het niet deed, maar de kleine advocaat, wel... Ik wilde, dat het j morgen was. Ik geloof werkelijk niet, dat de zaken er zoo goed voorstaan als twee uur geleden. Die kleine mr Rike wordt tamelijk gevaarlijk. Den volgenden dag was Justus we der zoo vroeg mogelijk bij Fairfax. De nachtrust had Justus weinig goed ge daan en hij zag er bleek en afgetobd uit. Hoe meer hij 's nachts over de din gen had nagedacht, hoe ernstiger zij hem leken. Maar waar hij moedeloos was, vond hij den jongen man in een geheel an dere stemiSng. De Carl Fairfax, die hem yroolijk met uitgestoken hand tegemoet kwam, was een geheel an der man als het wanhopig wezen, zoo- als hij hem bij vorige gelegenheden ontmoet had. U ziet er somber uit, mr. Wise, riep hij uit, eeu stoel nanr Justus toe schuivend. Oh, wat een verschil tus schen gisteren en vandaag. Het is on mogelijk te beschrijven Ik kan het mij haast niet voorstellen. Maar zeg eens, hebt u het aan haar verteld Hoe hoorde ze het aan Wat zei ze v Ze was verrukt, aMwroorddc Jus tus, een beetje aangestoken door de vroolijkheid van den jóngen man. Ze zei, ja, eigenlijk wat u zooeven zei (ie. Jk heb u en haar een boel te dan ken, zei Fairfax, koortsig. Als ik er inaor eenmaal uit ben, zal ik het u ver gelden, mr. Wise, en ik zal haar trachten gelukkig te maken. Ze ver dient het. Maar nu, om op de zaak te rug te komen, moet ik hier zoo vlug mogelijk vandaan. Ik word hier te ze nuwachtig. Ik moet vrij zijn. Ja, ja, zei Justus snel, natuurlijk moet u vrij zijn. Fairfax keek hem verbaasd aan. Maar u schijnt zelf vandaag niet erg enthousiast, zei hij. Het is toch gemakkelijk genoeg Justus keek den jongen man aan en keek toen een andere richting uit. Neen, zei hij, ten slotte, geen be paalde moeilijkheden, natuurlijk. Maar, ziet u, er moeten eenige forma liteiten worden vervuld. Uw eh *- identiteit moet worden vastgesteld. Fairfax lachte. Nu, dat is gemakkelijk genoeg, zei hij. Justus knikte. En u hebt eenige rare dingen ge daan, zei hij, die uitgelegd moeten worden. Maar ik vermoordde hem toch niet riep de jonge man uit. Dat zouden z* rnaar niet dadelijk gelooven, zei Justus, zonder verdere bewijzen. Maar er zijn een paar din gen, die nog uitgelegd moeten worden. Daar is bijvoorbi eld die zaak met het mes, en het feit, dat u, knielende bij het lijk werd gevonden. Ik weet, dat dat niet veel beteekent, vervolgde hij. maar het moet uitgelegd worden. Zoudt u niet dc-nken. dat het 't beste is. dat u mij alles van dien avond ver telt Natuurlijk, zei Fairfax, snel Dal is al zeer gemakkelijk. Bat zal ik da delijk doen. Toen ik wist toen ik daciit ten minste dat ik dien armen ouden man had vermoord, en dat ik een moordenaar was, onwaardig een medemenseh do hand te drukken, voelde ik, dat mijn leven ondragelijk voor mij geworden was. Ik zou haar nooit meer duiven aanspreken. Rike, die mij, naar ik dacht, bevrijd had van de gevolgen van den moord, was woest, mij in zoo'n gemoedstoestand 'te vinden. Wedderburn had hem exe cuteur gemaakt van zijn nalatenschap, die zeer groot was. En ik was, en ben nu. een rijk man. Het doel van Rike was, natuurlijk dat zag ik toen al in mij te bei adeelen voor minstens de helft van dat fortuin. En als ik hel geld van dien armen drommel had aangenomen, zooals ik tegen wil en dank de hulp van Rike had aangeno men,' hoe kan ik dan ontsnappen Maar ik nam het met aan. Ik voelde, dat ik niet het recht had, er een cent van aan te nemen. Rike was woedend op mij, den eersten das- zijn woede verbergende, soms het latende voor komen. als was hij het met mijn in zichten eens. Ik kon het niet verdragen. Hoewel ik het plan van zelfmoord had opgege ven, h3d ik eeri afkeer van mijn leven gekregen. En ik vatte het plan op. te vluchten. Ik wierp alles van mij af en werd „John Hart", een werkman, dok werker. een arme tobber, een wezen waar niemand wat om gaf en dat on gehinderd kou leven. In sommige oj>zichten deed het 1» ven mij goed. Het was beter dan dat, wat ik vroeger geleefd had. Ik maakte zelfs kennissen, die mij interesseer den, en zag een geheel nieuwe wereld vóór mij. Maar er was één slecht ding bij, mr. Wise, ik kon niet slapen. Hoe hard ik overdag ook werkte, ik kon geen rust vinden. Altijd en altijd weet zag ik het beeld van den ouden man vóór mij opdoemen en bijna lederen nacht liep ik uren door de straten, doch sliep nieL (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 5