fit 1 H e Wat? dc vrouw van het Kamerlid baron Van Dorsten? En die heb ik liet zoo ongezouten gezegd, 't Is wat luooisl Maar hoe is dat mogelijk 1 (Koepend): Hallo I hallo! De stem van de telefoniste: Hal lo! Do aangeslotene (voorzichtig): Met wie heb ik de eer? De stem (tevreden): Ah zoo! Gij begint te spreken, zooals 't behoort, (vriendelijk): Mijnheer, ik ben de te lefoniste van zoo even. De aangeslotene: Wat dul...(zich bedwingend): Och, juffrouw, zegt mij met wie ik zoo juist was verbon den. De stem (alsof zo er geen erg in heeft): Och, dat weet ik niet. Gij waart zoo boos en ik wilde geen grof heden aanhooren toen heb ik u maar met do eerste do beste verbon den. De aangeslotene (woedend): Met de eerste de bestel Dat is gemeen! Hoe durft gij het te wagen Do stem (ongeduldig): Wat nu, beirint ge al weer mij lo ergeren? De aangeslotene (buiten zich zelf): Ergeren, zegt go, ergeren? Als ge niet op een veUigcn ufstand was zou ik u om de ooren slaan, verstaat ge? Een mannenstem (dreigend): Om dc ooren slaan? Mij? Ik bon Bulder, kapitein bij de genio. De aangeslotene (verschrikt): Een kapitein 1 Nu spreek ik togen een ka pitein I Dc mannenstem (brult door.de te lefoon): Uw naam, nnjnheerl Zeg Unj oogenblikkclijk, wie gij zijtl De aangeslotene (stotterend): Pa... pa... pardon, mijnheer de ka... ka. kaka... Dc mannenstem (donderend): Kaka? Do aangeslotene: Kapitein I Een vergissing van... de telefoniste. Dui zend maal! De mannenstem: Ik neem uw verontschuldiging niet aan, rk zal met de wapens» in de hand voldoening eiscbcn. Dacht ge mij ongestraft te kunnen beleedigeu? Nu. ik zal uw naam wel van de telefoniste te welen h nm-u, en uau zul ik u nader spre ken, daar kunt ge op aan. (De ver binding wordt in eens verbroken De aangeslotene (geheel van streek): Ik ben verloren 1 (Vleiend) Hallo! Hallo! Ik vraag u verschooning vergiffenis! Deukt ge niet meer aan wat ik gezegd heb; wees niet onver- aiddelijb. Dc stem van de telefoniste: Ik weet waarlijk niet ol ik het u kan vergeven. (De aangeslotene maakt van vcr- azing een luchtsprong): Wat? Al d anders? En meent ge werkelijk, dat ik u om pardon vraag? De stem: O, boodt gij mij uwe erontschuldiguig niet aan? De aangesprokene (belecdigd): mijn verontschuldiging aanbie den? De stem: lk dacht... (stilte; de bel gaat en er wordt geroepen: hallo:) kapitein Bulder vraagt mij, met wicu hij zoo even heeft gesproken. D.n waart gij, meen ik? Do aangeslotene (haastig): Wel neen, hoe komt ge daar bij? Ik ken hum in 't geheel niet. Hallo, hallo 1 Blijf in 's hemels naam nog even, juffrouw! Ik verzoek u beleefd mijne handelwijze niet kwalijk te nemen. De stem (tevreden) Wel zoo, ja, ik wist wel, dat ge beleefd zoudt wor den, als al de anderen. (Ernstig.) Be loof mij, dat gij in het vervolg niet meer onbeleefd zult zijn. De aangeslotene (met de hand bo ven de telefoon): Dat beloof ik u plechtig. En nu bon ik zoo vrij, u te verzoeken of go zoo goed wilt zijn mi) te verbinden met elf duizend acht... De stem (streng): Iloe zegt ge? De aangeslotene (deemoedig): Pardon, juffrouw, met elf-acht-negen- en-zcveutigl De stem (vriendelijk): Wel, men kan u niets weigeren. Met twintig minuten zal ik u verbinden; ik ga nu ontbijten en gij begrijpt De aangeslotene: O, zeker, juf frouw, zeker! En geheel klein gemaakt, neemt de nieuwe aangeslotene een stoel en "n beek, gaat zitten en blijft geduldig wachten op de juffrouw van de tele foon. (Centr.) Houtdieven. Vrij naar hot Russisch. Dieven in "t bosch I Oom Iwnn, de nachtwacht, komt vroegtijdig al van zijn laatste ronde, near ons huis gelcopen, zoo snel zijn oude gebrekkige been en hem dragen kunnen, en verkondigt met zijn gewo ne overdriiv :ng, dat het bosch vol met houtdieven is. Er heerscht een hardnekkige en nooit onderbroken strijd tusschen den bezitter va:i het riddergoed, Pavel Pavlovitsch en deze onwelkome maar steeds terugkcerendo gasten. Het bosch bij het «oed is niet groothet beslaat maar een kleine oppervlakte, maar de boschgrond van de boeren is nóg kleiner, en nu is het hen maar nooit aan 't verstand te brengen, dat zij niet recht in hun schoenen staan, wanneer ze. als het 's winters koud is en hun materiaal op i9, de boomen van hun heer vooi de hunne houden, en er oenige kappen om er een knus vuurtje van le stoken. Als ze betrapt worden, laten ze zich geduldig en zonder verzet niedeuemen ca opsluiten. Waarom, ja, dat weten ze nauwelijks, maar met Russische lijdzaamheid gek oven ze, dat 't nu ecumaul zoo moe» zijn, dat het' slecht moest afloopeu. Maar na korten tijd komen ze weer terug on trekken op nieuw 't woud in, om het noode on derbroken werk voort te zetten. In do woning van Parel Pavlovitsch wordt het levendig. Paarden worden ingespannen en vooruit gaat het, met z'n vijven, om de misdadigers op te sporen. In vollen galop voorwaarts, over heiden on beemden we hebben de paarden van hun schellen ontlast, opdat ze de dieven niét voor het uoo- iig is op onze aanwezigheid opmerk- laam maken. Zonder geluid- vliegen we over de sneeuw. Maar "t is ul te laat. Als we tegen een kleinen heuvel opgegaan zijn, zien we al ,dat de boeren ons te vlug zijn geweesteen tiental sleden verwijde ren zich, zoo snel mogelijk. Ze zijn al te ver weg, om de koetsiers nog te kunnen herkennen. De dieven her kennen wel de slede van hun heer en waarlijk groeten ze nog vergenoegd met hun mutsen. Ze geven do paarden een flinken tik met do zvteep. Overal in het bosch zijn schots en scheef door elkaar sporen van de sle den te vinden. Allen voeren echter naar eenzelfde plaats de boeren heb ben niet eens getracht, hun voor waarts dringen te verbergen of zoo te hooi en te gras een boom te nemen. Zij hebben elkander heel vriendschap pelijk op dezelfde plaats geholpen, en daar, waar gisteren nog een prachtig stuk woud stond, vindt men thans slechts kalen grond, waaruit mistroos tig de stompe', der afgehouwen boo men naar boven steken. Wat afge houwen takken voltooien de ruïne. Het is de oude geschiedenis er wordt Lu Rusland geen half werk gedaan, wanneer het ste'.eD geldt men doet hier alles in groctschen stijl 1 Maar ziedaar Een slede staat er nog, met prachtig, zwaar hout bela den. Alleen de koetsier schijnt spoor loos te zijn verdwenen. Hij i9 over rompeld, de arme kerel, en ligt zeker hier of daar achter een boomstam te kijken wat er verder zal geschieden. Maar als Pavel Pavlovitsch het paard laat uitspannen en aanstalten maakt om naar huis terug te aeeren en paard en slede als buit mede te voeren, kraakt 't even in het omrin gend struikgewas en de jonge boer komt kalm naar veren. Hij trekt he; meest zorjjplooze ge zicht van de wereld en zegt dan als verwonderd Goeden dag he, goeden dag, Pavel Pavlovitsch I Zoo, Petri.schka. Wel, wel, wat ben jij er vroeg uit. Waarom dat zoo Ik, Pavel Pavlovitsch Mijn hout was op, en daaiom ging ik nieuw ha len. Maar begrijp je dan niet, dat je diefstal pleegt, als je op den grond van een ander brandhout haalt? Diefstal Ach, hoe kan dat nu diefstal zijn. Als ik s nachts gekomen was. ja, dan was het wat anders ge weest, maar nu, op klaarlichten dag! Sedert mijn geboorte heb ik nooit ge stolen, nooit in mijn droomen zelfs er aan gedacht, en nu komt u me ver tellen, dat ik steel? Bedenk u eens, Pavel Pavlovitsch, is het den boeren wel mogelijk, in den winter zonder brandhout te leven En met z'n sriote oogen kijkt de overtreder ons heel trouwhartig aan. Alles goed en wel, maar je wilt zeker wel zoo goed zijn en op mijn slee gaan zitten. Dan kunnen we kampjes aan terugkeeien, hè? Waarom dat Houdt je maar niet van den dom me. We gaan den starost (overheids persoon) halen en dan krijg je arrest! Wat, ik arrest Als ik iets mis dreven had, zou ik me graag in ar rest laten nemen, maar nu Laat me los, Batii schka. Ik heb geen tijd, ik moet nog naar de stad. Petruschka'8 naïviteit in 't mid den gelaten of ze echt dan wel gehui cheld is helpt hem echter niets, Hij wordt in onze slede gezet, een ander gaat in de zijne, en dan gaat 't voor uit, in optocht naar huis. Als we de stad naderen, krijgt Pe truschka plots berouw en begint te smeeken. Wees als een vader voor me, Pa vel Pavlovitsch, wees als een goed vader voor mei Laat me los! 't Is de eerste maal pas Maak me niet onge lukkig, Batinschka, voor die paar el lendige kleine stukjes hout Hij wijst op de slede, die ons volgt en die zoo zwaar beladen is, dat hol paard alle mogelijke moeite moet doen om haar vooruit te krijgen. Maar zijn rechters blijven onver biddelijk en Petruschka schikt zich in het onvermijdelijke. De sleden glij den de dorpstraat in. De andere hout dieven zijn langs omwegen naar huis gekomen. Onze aankomst wordt met spanning verbeid, overal waar we langs gaan, kijken nieuwsgierige ge zichten van achter de vensterglazen. Voor zijn woning staat wachtend, waardig en met streng ambtsgezicht de hoogste handhaver der gerechtig heid in het plaatsje, de starost zelf reeds. Hij schudt het hoofd en kijkt een oogenblik ernstig naar den misda diger. en als we bij hem aankomen, klinkt donderend zijn stem Dat jij je niet schaamt, Pjoto Nl- colajevitsch, da- jij je niet schaamt, je aan het eigerdom van een ander te vergrijpen Een schande is het voor ons dorp, zoo iemand als jij in ons midden te hebben.... Ja, ik kom dade lijk, Pavel Pavlovitsch, ga alvast maar door 1 Ik zal alieen den de- schatnik (ger darme) even roepen en dan kom ik binnen een paar minuten. Wij zullen proces-verbaal opmaken, Petruschka, hoor je Wij zullen pro ces-verbaal opmaken. Als we thuiskomen wordt hij .naar de keuken gezonden. Terwijl wij weg waren, is Grischka, de knecht, kalm naar de stad gegaan en heeft daar brandewijn gekocht nu ligt hij op den oven en snurkt. Door het geklets wakker geworden, strekt hij zijn hoofd over den rand. kijkt Petruschka lang aan en zegt slaperig met een diepzin nig gezicht Ja, ja. nou ben je d'r in gevlogen, Pjoto Nikolavitsch Ja, dat beu ik, antwoord Pe truschka zwaarmoedig. Grischka draait zich om en slaapt vorder. Petruschka kruipt, zich klein ma kend, naar het vuur om zich na zijn mislukte expeditie te verwarmen, en verzinkt in dixomerijen. Maar de starost laat op zich wach ten. Al een paar uur zit de delinquent onrustig, maar stom op dezelfde plaats waar hij neergevallen is. De middag komt. Petruschka eet met de anderen mee en door de bereidwilligheid van Grischka mag hij diens slaapplaats op den oven deeleu. Nog geen starost... nog geen de- schatrnkc Pavel Pavlovitsch ging snel weer naar het stadje, om ze te halen. Ze zijn er niet en niemand weet, waar ze zich bevinden. De paarden zijn nu eeDmaal inge spannen en om 3en toestand nog eens kalm te overzien, wordt de richting van het bosch ingeslagen. Vlug gaat het voorwaarts. Bij 't bosch gekomen, klinken bijlslagen door de stilte. Wij gaan voorzichtig en langzaam voorwaarts. Do arbeid is in vollen gang. Twee gestalten, hun rug naar ons toe gekeerd, hakken en houwen, dat de spaanders rondvliegen. Wij komen nader verschrikt wen den zij zich om... Tableau De hoogedelgestrenge heer starost in eigen persoon, broederlijk geholpen door den deschatnik..,.. (Pr. Gr. Crt.) De bliksem. Do bliksem is grillig. Zoo zijn er gevallen bekend, dat hij alle kleenen vernielde, dat zo verbrandden, ver scheurd wenden of vol geiten gesla gen werden, maar dait de huid to taal mlet bezeerd was. Evenwel zijrn er ook voorbeelden, dat het lieele li chaam van den getroffene verschroei de en dat hij ook aan de gevolgen overleed, maar dat de kleeren onge schonden bleven. Flaimmarion vertelt, dat hei. voor kwam, dat de voering van een jas geheel verbrandde, terwijl de stof gespaard bleef; ook gesohiedde het, dat de kleeren losgetornd werden alsof hel met de 'hand gedaan was. In het algemeen valt de door den büksera getroffene plotseling neer; hij schijnt niets meer te voelen. Uit een aantal waarnemingen blijkt in derdaad, dat zij. die door den blik sem getroffen werden, zonder dat deze ze doodde, niets gezien, niets gehoord en niets gevoeld hebben. Wanneer zij bijkwamen u£t een be wusteloosheid, begrepen zij absoluut niet, wat hun overkomen was. De bliksem is ook een zakkenrol ler. Den 25en Juli 1868 trof de blik sem een reiziger te Nantes. Hij be merkte het niet? eens, en heeft er ook nooit schadelijke gevolgen van on dervonden. Maar... hij had een por- temonnaie bij zich. Twee zilverstuk ken zaten in een afdeeling, een gou den tien francstuk was en een an dere afdeeling opgeborgen. Hoe ver baasd was hij den volgenden dag, toen hij bij het openen van de por- temonnaie in plaats van het goud stuk een wit brokske vond- Wat was het geval geweest Van het zuive ren geldstuk was een laagje zilver op het goudstuk afgezet. En dit was geschied door het leer heen, dat de twee geldstukken van elkaar scheid de. Er zijn voorbeelden van, dat de portemonnaie uit den zak werd ge slingerd. Ook is het voorgekomen, dat de beurs in den zak Weef, maar dat zij scheurde, terwijl het geld mot een reusachtige snelheid werd weg geworpen! Vooral kerktorens zijn dikwijls door den bliksem getroffen. Een Duatsdh natuurkundige deelde in 1783 mee, dat in den tijd van 33 jaar die bliksem 386 torenklokken getrof fen had, waarbij een 121 klokkenlui ders om het leven kwamen; boven dien werd een zeer groot aantal ge wond. Dit is oen feit: bet is gevaar lijker. zich in verbinding te stellen met het touw van een torenklok, vooral als men deze luidt, dan te gaan schuilen onder do Iiooge boo men, die den bliksem aantrekken. De historie vermeldt, dat in den nacht, die den 14en van den 15en April 1718 scheidde, de bliksem niet minder dan 24 torenklokken trof. Reeds in 1747 heeft de Academie te Parijs het luiden van klokken gedu rende onweersachtig weer voor ge vaarlijk verklaard. In verschillende steden werd sedert besloten, het lui den der klokken bij onweer te ver bieden. Soms slaat de bliksem tientallen mensohen tegelijk neer. Zoo werden op een kerkdijken feestdag 50 per sonen tegelijk gedood in do kerk te Carpentras, die door den bliksem ge troffen werd. Den 2den Juli 1717 sloeg de bliksem in de Evangelische kerk te Seidenberg bij Zittou waar bij 48 menschen om het leven kwa men. Typfsch is het volgende: In 1807 werd een windmolen in Lancashire (Engeland) getroffen. Een groote ijzeren ketting, waarmee korem werd opgehesdhem, was gesmolten, maar niet gebroken, hij was veranderd in één stang. Boyle, de groote natuurkundige, deelt de volgende waarneming mee. Hij ziet deu bliksem inslaan. Voor hem staan twee groote, absoluut ge lijke waterglazen op een tafel. De bliksem gaat van het eone glas naar het andere. Geen van heide breekt. Het eene is weinig veranderd, maar het andere heeft een geheel nieu wen vorm gekregen: van boven is het grooter geworden, van onderen nau wer, zoodat het bijna zijn evenwicht verliest. Soms veroorzaakt de bliksem reus achtige 'hitte. In Juni 1883 werd te Tarbes een bliksemafleider van 26 M. hoogte getroffen. Oogertblikke- lijk stond hij rood gloeiend over een lengt van 'n meter. In hetzelfde jaar smolt door den bilksem een oorring van een vrouw te Buffon. Zij zelf werd niet gedood hoewel 2 koeien haar onmiddellijke nabijheid docde- lijk getroffen neervielen. Do statistiek heeft geleerd, dat er mieer mannen dan vrouwen getrof fen worden; de verhouding is onge veer 2 tot 1. Als reden geeft men er werken meer mannen buitenshuis. Sommige deskundigen gcJooven even wel, dat er ook nog andere oorza ken zijn. Kinderen worden betrekke lijk zelden getroffen. En zelfs, wan neer de bliksem op hen neervalt, worden zij gewoonlijk niet gedood. De mensch wordt niet zoo spoedig door don bliksem getroffen als het paard, de koe en het schaap. Nog heeft de blik&om een voor liefde voor bepaalde boomen. Reeds de ouden haddon opgemerkt, doit de eik dikwijls, de laurierboom zelden getroffen werd. De nieuwste statis tiek bewijst het volgende: bij eik en populier Is de trefkans het grootst. In Sleeswijk-Holstein ein In België slaat de populier het record. Prof. Staal te Jena heeft over de kwestie een boek geschreven: ,,Der Blilztge- fabr der varscliefdenen Baumartem." Daarin komt hij tot de conclusie Kliait de naaldboomon het waromen. Van de loofboomen is het bliksemge- vaar het grootst bij populier, eik. berk, olm, wilg, esch en accac'a. Zel den worden getroffen els, lijsterbes, aihoirni, kastanje' en beuk. Het oude rijmpje: „Voor de eiken meet ge wij ken, maar do booken (beuken) moet ge zoeken", blijkt dus waarheid te bevatten; Toch is het schuilen onder boomen niet aanbevelenswaardig. Wordt ge door een zwaar onweer overvallen, ga dan rechtuit op den grond li ggen en laat u nat re-renen. Dan zijt ge het best voor den blik sem beveiligd. NAAR DE KROETPERiS. Men sdirijft uit Limburg aan het HblcL: 't Is de laatste toevlucht. Ais het fruit zoo met duizenden kilo's wordt ueergezweept en particulieren geen lust meer toonen om een redelijk prijsje voor hel afval te besteden, dan staat de kroetpers klaar om de beele rataplan te ontvangen en te verwerken tot stroop, donkerbruine appelstroop. Krootpersen vindt men nog op tal van Liniburgödho dorpen. Maar ze verdwijnen took al meer en meer. 't Gaat er mede als met de oude potten bakkerijen, de handwoverijen, de wa termolens. Ze zijn er als laatste her inneringen aan bet vroegere klein bedrijf; ze zullen ook voortwerkou zoo lang ze kunnen maar er verrijst geen nieuwe werkplaats naar 't oude type. De kroetpers op het dorp v.ndit meest alleen wat werk voor de dopps- genootou. Nu 't aantal persen ver mindert, komen er ook klanten van elders en dit maakt wel, dat de over- hlij venden nog een taai leven hebben en de concurrentie volhouden leg on het groot-bodrijf. Het gebouwtje, waarin de bewer king plaats 1 leeft, is, als bij die arv dere oude bedrijfjes, wat slordig pri mitief ingericht. Aan weerskanten langs de zijmuren staan de twee plompe persen, de middenruimte is ingenomen door twee groote koperen ketels, in den vorm van wasohketcJs, doch niet een middellijn van 1 112 A 2 meter. Bij karrevrachten tegelijk worden de vruChten aangevoerd. Zakken vel donker-rood en Hcbt-rooe goUloundo appels, onnjpe en onvolgroeide groe ne peren, 't Is alles door elkaar ge mengd. Fijn fruit met stoofgoed, zuur met zoet, wat doet 't er toe, 't gaat toch alles in één pers en 't geeft juist lekkerder stroop, zóó althans ertelt men. Er zijn zendingen bij, die er nog fleurig frisch uitzien. Er komen echter ook klanten, die en kele weken 't gevallen fruit liebben opgezameld. Dan worden wel de ap pels, die beter tegen een stootje kun nen, in zakken aangebracht, maar de peren, die gevoeliger zijn voor kwetsuren, liggen tot een onherken bare massa ineengedrukt in vaten en tonnen. Men zou ze eerder willen bestem men voor de vaalt dan voor de men schel ijk o maag. Het ziet er inderdad onsmakelijk uit, maar de kroet pers is niet kieskeurig. Alles wondt verwerkt, ook de bezending voerbie- ten, die de een of andere zuini; boer er bijvoegt, om wat grooter voorraad stroop te kunneu krijgen. Gevaar voor de gezondheid is e wel niet van te duchten, want wordt alles immers dubbel en dwars gekookt, uren lang, en de stroop be derft niet liclit, maar houdt zioh twee drie jaren lang goed. Zoo'n geheele bezending, 'n 5 900 pond, wordt, zooais 7.e reilt en zeilt in een van de groote ketels ge stort en, na toevoeging van water, tot keken gebracht. Twee of twee en 'n half uur duurt dit, afhankelijk van de qualiteit der vruchten. Dan wordt de gekookte massa op de persen ge schept. Afwisselend komt daarin tel kens een laag stroo en een lang vruchten. Het stroo dient om het uit persen te bevorderen. Een zware houten deksel, uit twee helften be staande, dient tot afdekking. Daar op komen wat zware blokken en ein delijk het groote steunblok, dat door een ze3 a acht meter langen hef boom met behulp van een soort van windas wordt aangedrukt. Om de tien minuten wordt deze hefboom strakker aangezet. Het stap, dot u-t de vruchten dringt, loopt door een smalle goot in een in den grond ge plaatst vat. Na het persen pompt men het dun ne sap op een koperen zeef, die boven den tweeden ketel hangt. In dezen ke tel inoet het aldus gefilterde sap vier .4 vijf uur onder gestadig roeren door koken, totdat de waterdeelen grooten- deels verdampt zijn en de massa strooperig dik is geworden. Nog warm wordt de stroop dan overgeschept in de Keulsche potten of houten vaten van de klanten en dc partij staat ter aflevering gereed. De uitgeperste vruchten dienen voor veevoeder. In een overvloedig fruitjaar als 1912 en als er daarenboven door storm weer veel afval is, is do kroetpers veor den Limburger wel de goedkoopste ge legenheid om een portie appelstroop te verkrijgen, die bij de ochtend- en vier-uur-boterham kan dienen. Op do veilingen kan bij den reuzen-aanvoer de prijs terugloopen tot 90, ja tot GG cent, de 100 pond. Honderd pond vruchW» kunnen vijftien, veertien, dertien pond siroop opleveren, al naar gelang de qualiteit der grondstof is. De kroetpers rekent als kosten vier cent per pond stroop. Honderd pond tppelen van één gulden kunnen dus ijftien pond stroop leveren, die in to taal een gulden zestig kost of ruim tien cent per pond. In den winkel be taalt men achttien cent. Is het won der, dat een Limburger er niét tegen opziet, om een 600 pond vruchten te laten verwerken in een overvloedig jaar, zoodat hij een kleine honderd pond „kroetstroop" in voorraad heeft? VRUCHTEN. Het is verwonderlijk, wélk een groote geneeskracht de vruchten be vatten, en de dikwijls gemaakte op merking van haar goede uitwerking heeft ook wel tot de volksmeoning aanleiding gegeven, dat vruohien ge zond zijn. De wijndruiven en vooral de blauwe druiven zijn ongemeen voedend en zeer bloedrenlgend. Hier op volgen in geneeskrachtige waar de de perziken, die echter niet over. rijp zijn mogen en des morgens vroeg nuchter genomen het gezondste zijn. Een dagelijks, des morgens nuchter gegeten sinaasappel is een voortref felijk middel togen slechie spijsverte ring en geneest bij langen duur ön- fellbaar. Gekookte appelen zijn voor jonge kinderen onontbeerlijk en ma ken het moeders mogelijk zonder on aangename poeiers 0f drankjes toch het gowenschte doel te bere ken. Het sap van tomaten is uitstekend bij lever- en d:i rmhezwarenen het sap van de watermeloen is bij koorts en nierlijden bepaald onschatbaar, net kan in élke gewonscWo hoeveelheid genomen worden em zou alleen bij neiging tot cholera achterwege moe- ton worden gelaten, wanneer men trouwens alle ongekookte ooft te ver mijden heeft. Het sen van een ci- troin In een kop sterke koffie is een uitstekend middel tegen hoofdpijn, en goéd zijn nlle vruchtensappen als toevoegsel hij water in ieder 7,'eken- vertreik. Het, sap van braambessen met suiker opgekookt, is een voor treffelijk k almee rond middel bij hoesten, eveneens een marmelade van zwarte aalbessen met suiker ge kookt on met warm "water doorge roerd en des avonds vóór <bet naar bed gaan gedronken. Bü'klieren is een uit kweeneren gékookfe en ko"d gedronken the© uiterst heilzaam en de op de huid uitgeoentte aardbeien zijn zeer goed tegen winterhanden. Jammer alleen d->t de aardbei ""tijd n?et samenvalt met den wintertian- dentljd. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Allo correspondentie deze rubriek betreffende, gf' -ve mt aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34 Telephoon 1543. Probleem No. 397 van G. DEFOY. Zwart i 8 3 J I Zwart schijven op: 2, 6, 8, 9, 10, 13, 18, 19, 26 en 36. Wit schijven op: 11, 17, 21, 28, 34, 35, 37, 38, 39, 41, 42, 43 en 44. Probleem No. 398 van Y. LE GOFF. V® m m m m M m m m m 47 48 49 50 Zwart schijven op: 3, 7, 8, 9, 12, 14, 15, 16, I Wit schijven op: 11, 21, 27, 30, 31, 32, 37, i 19, 20, 23, 28. 29 en 33. 40, 42, 43, 44, 45 en 48. logen van deze problemen wonden gaarne ingewacht aan bo vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 1 October a.s. Oplossing van probleem No. 393, van den auteur; Indien wit begint, dam; 24—19, 3—14, 28—23, 38:22! Begint zwart, dan: 18—23, 12—18, 13-18, 17:14! Zeer aardig, ons compliment aan den auteur. Oplossing van probleem No. 394, van den auteur: Wit: 4034, 39—34, 34—29, 37—31, 38-32, 32:3, 3:8! Beide problemen zijn goed opge lost door de hoeren: R. Bouw, M. ten Brink, J. JacoJjson Azn.J. Lyckla- ma, W. J. A. Matla, P. Mol lorna, C. Serodini, J. S;egerist, J. W. Tuskens. ATTENTIE1 Wij 'herinneren den leden van den Nederlandschen Damibond aan de 'belangrijke JiaaJriijksfche Aüigemxeeane Vergadering die morgen (Zondag 22 September) zai gefbouden worden te Amsterdam in de groote bovenzaal van Café „Nieuwe Karseboom", Rem- brandtplein. Aanvang vjn. te 11 uur. Aller opkomst is dringend ge- wenschL VOOR DE JEUGD. Wij geven nu een voorbeeld van eenvoudige strekking, alleen ieta ingewikkelder dan een vroeger voor beeld van bijna gelijke strekkiDg. De attend ia: Wit drie dammen op 10, 14 en 19, zwart 1 dam op 47. Let nu eens goed op Wit's spel, want de winst is heel mooi. Wit Zwart 1. 10-15 Hieumode wordt aan zwart belet het vluchten langs de lijn 47 tot 15. 1. 47-36 2. 19-24 Waardoor samenwerking gebracht wordt tusschen de dammen op 15 en 24. 2. 36-4 Een gedwongen zet. Zwart ken niet spelen op een dei' ruiten van 36 tot 18, wegens het offeren der 2 witte dammen. 3. 24-47 4-22 «et maakt geen verseind op welk veld de zwarte dam gaat, behoudens op 36, waarna w t door 15—4 onmid dellijk wint. 4. 14—9 22:4 5. 47—36 Waardoor de zwarte dom is opge sloten. Gij bemerkt, dot de eindgang

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 20