«a K Kr ■V.W u m Sfe 1 a Éi tê, a a n M m m a él Ëi m m iï ia m had do eigenaar gezegd: neen hij had zeker verkeerd verstaan zoo iets... «Jat hij maar gauw weg moest gaan. Hij vreesde dat meneer zijn go- zicht 't bier zuur zou doen wórden- Meneer Baxter bleef maar steeds in „Hotel Royal". Éindelijk kwam de oplossing van 't raadsel. Hubert Baxter zat op zijn bureau, toen zijn vaderlijke vriend, en waar schijnlijk toekomstige schoonvader binnen kwam loopen. Wel. wel, dat had je zeker nooit gedaciit hè? zeide Tonks. Wat? vroeg Hubert. Neen maar wc-et je 't dan nog niet? .Ie vader heeft 't kasteel gekocht en wil alles, 't gebouw en de rijke kunstschatten, aan de stad ten ge schenke geven. Als ik je een goeden raad mag geven. Hubert, blijf goede maatjes met den ouden heer. Hij heeft geld heel veel, dat blijkt. Alles wat u me daar verteld hebt, verbaast me zeer. zeide Hubert. Zou u me 'i genoegen willen doen de zaak een tijd lang geheim te houden ?'t Is maar beter dat ook moe der en de broers er niets van hoo ien. Den volgenden morgen om negen uur stond I-Tubert op de stoep van „Hotel Royal." Mijnheer Baxter was nog te bed. Zeg dat ik een noodzakelijke fa milieaangelegenheid met hem bespre ken wil. zei Hubert en gelukkig deze tooverspreuk deed hem de deur van t vaderlijk slaapsalet ontsluiten. Wel, wat is er, begon meneer Baxter. Op deemoedigen toon antwoordde Hubert: Vader, mijn geweten plaagt me. Ik heb oprecht berouw over de wijze, waarop ik u behandel de .Verceef me- Kom bij ons inwo nen. vadertje! Bij mij en mijn vrouw, we zullen u 't bestaan op allerlei ma nieren 'rachten te vermooien. Mijn lieve jongen, zei meneer Baxter, ik ben zeer getroffen door je nobel aanbod, maar gelukkig kan ik ine zelf redden. Ik wil je het wel vertellen, 'k Zeide je reeds dat de mijn, die ik kocht gec-n korrel goud bevatte .maar ik vergat er nog bij te voezen dat er verduiveld veel platina te inden was. Daardoor, mijn jongen, kan ik zelf best in mi. derboud voorzien. Ik ga een vroolijk prettig leventje tegemoet. Misschien zal er later nog wel een beeiie van 't geld overblijven voor jou. Op mijn eerewonrd Hubert, als je trouwt en je kind aardt meer naar je vrouw dan naar jon. dan zal de kleine eens een rijke erfenis tegenn^t mogen zien! (Prov. Gron. Crt.) t hij, en ben bang. Wal zie ik, is uw het geluk den eerlijk uitziende:) paar- paard gevallen j denkoopman aan te treffen, die het- Gevallen juist niet, antwoord- zelfde, mij welbekende zwarte paard de ik, maar het schijnt ziek te zijn bereed. geworden. Hij herkende mij niet meer, en zon- De man liep rondom mijn trillend der groote moeite maakten wo ons paard en toen zijn onderzoek was af- meester van zijn persoon. De kerel •geloopen, gaf hij het dier een Hinken heette Mark Sakolt en hield vol, van slag in den nek. Steunend week bet geen rooversbende af te weten, en paard achteruit, het proestte en er toen ik hem vroeg, wat het gevaJ van kwam schuim uit zijn bek. gisteren met het paard dan te bedui- Ge zïjt niet van deze stroken, den had, verklaarde hij, dat niet te vreemdeling zei hij, mij scherp kunnen zeggen. Hij had me het bosch aanziende. ju zjen rijden en was toen, nadat .v"0*"' antwoordde Ik kortaf. mijn j>aard weer hersteld was, ook op- k Dacht 't wel, ging hij voort, gestegen en weggereden. uw paard schijnt Querstail gegeten xNadut de gevangene in verzekerde te hebben. bewaring was gebraent, trokken wij Ik vroeg hem wat dat was. met twintig mau, goed bereden en lien vergiftige plant, verklaar- flink gewapend o.p weg, ik gmg voor de hijdie hier overal in de buurt aau, natuurlijk op het bekende zwar- groeit. Morgen, overmorgen op zijn te paard. Dit scheen op het gezelschap hoogst, is het weer over. der andere paarden trotsch ie zijn en Als dat het geval is. laat me dan geleidde onzen geheelen troep ruiters, een bod doen op uw paard, sloeg ik Toen we bij het woud kwamen, hem voor. vierde ik de teugels; op dezelfde Ik bezit niets, zei hij, wat plaats, als daags ie voren, liep het ik niet verknopen zou, als een ander dier het dichte bosch in. en voort ging liet meer noouig heeft, dan ik. het langs het pad, dat ik den vorigen Mooi, antwuorude ik, en dag had afgelegd, ook door den mag ik vragen wat uw paard moet stroom en toen weer door een diepe kosten? kloof. ik vraag er 70 dollars voor. i Eindelijk bereikten wij een tweede Nu had ik er op gerekend, dat ik er rivier, op wier tegenovergcslelden 10U uonars voor zuu moeten geven, en oever zich een steile wand verhief, die nam uus zijn aanood o:-iiL.-.*deilijit oogen sch ij nl ijk geen doortocht meer aau. li lei-re zeven liendoilarsiuKketi 'verleende. nee;, zutiooe net paard met mijn za- Maar de vurige klepper stortte zich <rel, luuinue net op z.jn manier en te water en toen hij den overkant be steeg zoxiuer veel complimenten op reikt had, waadde hij nog een eind- mijn nieuwkoop. weegs in het ondiepe water verder en Misscineii, meende de andere, 1 Hop daarna een smalle kloof in, die terwijl nij iici zieke puara nog ecus yve ©erst niet bemerkt hadden, tegen ,uon ntn sioeg, treilen wij Nadat we deze engte een poos wa- elkaar weer ie liooueton en dan rui- Het afgerichte paard. (Herinnering van een Amerikuansch politiebeambte). Op een lentemorgen van het jaar 1842 verliet een man het stadje Clay- villa in het westen van Amerika, zich naar het ongeveer vier Duitsche. mijlen venvijderue plaatsje Orte-Boo- neton te begeven Hij had zich in een heiberg ie Clayville Richard Rizeoee uit New-Vork genoemd en men ver moedde, dat hij een groote som gelds bij zicli droeg. Hij bereed een uitste kend paard en verkeerde naar allen schijn iri een goeden staat van ge zondheid, maar nooit bereikte hij Bconeton en niemand hoorde ooit een woord meer van den vermisten reizi ger. Ongeveer een maand later verdween er eveneens spoorloos een man uit St. Louis en met hem zijn rijpaard, en op denzelfden weg verging het evenzoo nog twee reizigers, allen korten tijd na elkaar. Wat viel er voor? De weg tusschen de twee plaatsjes voerde in rechte lijn door de prairieën en liep langs een strook grond, dicht met dennenbosch begroeid, dat noordwaarts in een on doordringbaar woud voerde. Maar er lien geen zijpad op den grooten weg uit, dus vau verdwalen kou geen sprake zijn. Nadat nog drie ruiters op uezellae geheimzinnige wijze tus- scheu uayviile en liooueton verdwe nen waiei werden ue inwoners van do omstreken door een verklaarbare onrust nevangcu en men ging op een geregelden en goed georganiseerden onderzoekingstocht uit, om de geheele omgeving en vooral het woud mijlen ver al te -.>eken, alles bleef echter zonder het minste gevolg. Op den 1-iden Augustus verscheen Dpmeuw een man, met name Michel Dupuni. ook deze kwam uil New-Or leans, evenals de vorig© reizigers. Men had hem in Clayville gewaar schuwd, maar hij had, vertrouwend op zijn goed paard, de waarschuwing in den wind geslagen. Niemand zag hem ooit terug. Op den 19den Augustus kwam ik naar Clayton en hield mij ook op in genoemd© herberg. Ik vervolgde net spoor van een paar schelmen, die de bank in Jackson beroofd hadden. Na tuurlijk kreeg ik kennis van het ge heimzinnig verdwijnen van al die reizigers op den weg, dien ik had af te leggen. Toch begaf ik me den volgen den morgen vroeg op weg. Toen ik reeds een paar uur flink ha?l doorgereden, bemerkte ik. dat miju paard duizelig begon te worden, en nu en dan struikelde het liep hoe langer hoe slechter en het kwam me voor. dat liet plotseling ziek begon te worden. Ik gleed uit den zadel en voerde het sidderend© dier ter zijde van den weg op een grasvlakte, en overlegde bij me zeiven, wat ik moest beginnen. Daar zag ik opeens een man, die uit de richting van Booneton naderde; hij bereed een 'link, sterk, zwart paard, maar liet dier was ongezadeid en zonder tc-ugeL Hij stuurde zijn klep per door middel van een strik, dien de ruiter om den neus en den nek van zijn vungen renner geslingerd had. Hij was eenvoudig gekleed on, zooals ieder Amerikaan in die streken, met een koppel zwarte pistolen gewapend; een ledige knapzak lag achter- hom. Toen hij dicht bij me was, kwam het me voor. alsof hij den strik zoo aan trok, dat hot zijn paard in ©en draf zette. Hola riep ik hem toe, houd eens even op I De man aarzelde eerst, wendde toen echter den kop van zijn paard en «teeg naast me af. Ik heb zooveel van do onveilig heid van dezen weg gehoord, ^fe-ide doorgereden, bereikten we een soort van afgesloten ruimte, in den vorm van een ketel; het was oen nauw dal, dat rondom door een hoogen groenen wand was ingesloten, en hier troffen we onder do boomen zes man- leu we onze paarden weer. Mogelijk, nep ia hem loc, wenscüie imiu wegr.jucnd goedenmor- gen en ging er van duor. Hot leed geen twijiei, of ik had een praciit van een tutu ojigeloopen. Licht nen aan, die daar zeer gemoedelijk en gracieus als een baltetmeesier up in afwachtende houding waren geze- een danspartij sprung mijn viervoet ten- over den weg cn ais ik hein nu en Zij sprongen op, zoodra ze ons za- dan een lichten slag met mijn kar- g&n, doch we hielden hun onze pisto- wats gaf, duu maaiile hij geweldige i©n voor en geen hunner deed een po- sprongen en ging het er duchtig van ging, om te ontvluchten of zich te langs, ik klopte op zijn giudueu nek verdedigen. en zei, dat ik veel van „mijn beestje" j Een hunner deed toch een sprong hield. naar den bergwand, maar hij werd aea paard :s altijd gevoelig voor door mijn vlugge gezellen vastgehou- een goed woord en kent zeer spced-.g den, en op de plaats zelve waar hij zijn meester. heien vluchtte, ontdekten we een ope- We hadden een mooi eind afgelegd, niug, die den weg wees naar 'n ruim tot we aan de plaats kwamen, waar hol, waarin we later een geheele het woud langs den weg liep. Zonder j verzameling, wapenen, munitie on an- de minste aanleiding zette mijn paard der© voorwerpen van waarde vonden, het opeens in een stevïgen galop het welke den vroeger vermoorden reizi- bosch in. geis haduen toebehoord. Ik sprak het dier toe en beproefde Alles was uitstekend geslaagd en het in te houden, maar hei rende hoe 1 gCe<i ufgeloo-pen. Hadden zich de roo- langer zoo sneller langs een pad. j vers, toc-n wo in het keteldal kwamen Ik snelde vooruit, vlug, als de wind, ia hun hol en in bezit van wapens nu eei.s rechts, dan weer links, dwars bevonden, wij zouden niet zoo goed door het boscii, naarmate de boomen geslaagd zijn. Doch nu verrasten we ruimte en doorgang genoeg lieten. die kornuiten, toen zij pas hun mid- En of ik mijn nieuwkoop at toesprak dugslaapje uit hadden en terwijl ze en streelde, niets mocht baten, hij vast vertrouwden op hun onncemba- scheen het boschpad te kennen, draaf- re veste. de in vierslag voort, rende als gold \y© keerden met onze gevangenen het zijn leven, en 't ging altijd snel- terug naar Booneton, waar allen goed Ier en sneller in duizelende vaart. Ik en sekuur achter slot en grendel schreeuwde uit al mijn macht, trok werden gebracht. Toen legde de man aan den teur- l en bitstang, tot mijn met wien ik van paard verwisseld armen er pijn van deden, maar ik had, volledige bekentenis af voor het kon er niet in slagen, mijn vurig gerecht. paard van richting te doen verande- Hij hekei.de, dat de rooversbende ren, of zijn wilden loop een weinig te reeds jaren lang bestond en al dien temperen. 1-let dier scheen een vasten tijd do omstreken onveilig had ge wet: te volgen en recht op stal aan te maakt. Tiet paard behoorde aan een loooen. lid der bende, een vroegeren kunst- Toen ik overtuigd was, dat er van rijder uit een circus, en was afge- ïntoomen geen sprake meer kon zijn, - rjcht men had het geteerd, dat wan- schcot het me in de gedachte, dat het neer het vroeg en zonder voer was dier op dien on get einden loop wel eens uitgereden, op de bekende wijze naar afgericht kon zijn. Ik had gelezm van de schuilplaats terug zou keeren Arabische paarden, die, gelijk het i,jj den stal van het paard hadden de mijne, op de woning huns meesters rnovers hun tenten opgeslagen, aanrennen, waar zij zich ook beviu- i Hoofdzaak was, de groote wegen te den mogen. vermijden. Het plan was meesterlijk De man, van wien ik het gekocht j overlegd. Maar niet alle reizigers had, kon tol een bende behooren, en kwamen tot in het hol. Dikwijls ving een zijner gezellen had misschien in der roovers het paard op tusschen de herberg van Clayville mijn paard ci,-. twee rivieren, en overviel dan zijn vreten gegeven, waarvan het slachtoffer, dat hij doodde en beroof- ziek was geworden. Bliksemsnel, de. Als zij de lucht kregen van een maar in logische volgorde schoten de- ijziger, die naar Booneton of Clay- ze gedachten door mijn hoofd. Ik wist vüle moest, dan gaf een hunner mak- nu dat ik in den val was geloopen en kers het dier een lichte dosis vergif, het dier me naar de schuilplaats der querstail, in, waarvan het gedurende roovers bracht. ©enige uren ongesield werd. Ik moest dus' in ieder geval beproc- De schurken werden in het verhoor ven, uit het zadel te springen. Maargenomen, veroordeeld en terechtge- hoe? Gelukkig: Daar zag ik „de moge-- steld. Tk kreeg het afgerichte paard lijkheid voor me! Een rivier kruiste als beloonïng, maar ik mocht me niet onzen weg. Terstond trok ik mijn voe- lang in zijn bezit verheugen. Op een ten uit de stijgbeugels en legde mijn mooien dag was het uit den stal ver hand op den zade-lkop. Nauwelijks dwenen en alle nasooringen naar het hadden de hoeven van mijn paard dier bleven vruchteloos, den steenachtigen bodem van de Misschien had het zelf zijn halster- stroombeddnig geraakt of ik hief me riemen verbroken en was het wegge- uit den zadel in de hoogte, en toen loopen, maar ik ben geneigd eene au- het paard onder me vandaan schoot, dere uitlegging voor de ware te hou- viel ik te water en klom zonder letsel den. Ik geloof, dat mijn goede beken- terstond tegen den begroeiden oever de van den grooten weg, dien men aan wal. Hot paard hield aan den an- j wegens zijn vrijwillig afgelegde be deren kant stil en keek naar zijn I ken ten Ls genadig behandeld en m meester Ik wilde het eerst een kogelvrijheid gesteld had, zijn at te goed nazenden, maar spaarde liever mijn gedresseerden klepper doodeenvoudig kruit, spoedig zette het paard zijn loon voort; het verdween weldra voor mijn oog. Wat zou ik nu beginnen? Natuur lij K moest ik beproeven, om weer c>p den rechten weg terug te komen. De gaf me de juiste richting aan: ik greep naar mijn pistolen en stapte moedig vooruit. Daar hooroe ik opeens den hoefslag vau een paard en ik verborg ine snel achter een reusachtigen dennenstam. De ruiter kwam naderbij en reed niet ver van inij voorbij, liet was nie mand anders dan mijn goede beken de, die mij voor een roover had aan gezien en wiens paard kort te voren het mijne was. Het uier schuimde nog een weinig maar draafde vrijwel op zijn gemak daarheen. Het vergif was dus nog zoo erg doodelijk uic-t geweest en de slag in den nek niet zonuer goede gevolgen gebleven Inderdaad het plan was slim overlegd, doch ik had, voor het was afgespeeld, nog een góede kans. Toen de ruiter voorbij was, ijlde ik verder en bereikte inderdaad den weg, waar ik het geluk -had door een marskramer met zijn wagen achter haald ie worden, die me naar Boone ton meenam. wilde het toeval, dat ik -twee fertile politie agenten ontmoette, met wie ik onmiddellijk een plan over legde, om de roovers op te sporen. Den volgenden dag verkleedden we ons en wo begaven ons naar di« plaats van den weg waar het afge richte paard het pad door het woud had ingeslagen, en hier hadden we voor eigen gebruik, hij wist wat hij er aan had weer gestolen heeft. („Centr."). Hei verloren kind door CHARLES TIBBITS. De stationschef van Muddelham een belangrijk station in het buurt verkeer krabde zich achter t oor, terwijl hij de snikkende vrouw nauw- keurig opnaim. Vrouw Jones was alles behalve aan trekkeJijik, zag er vuil ©n schamel ge kleed uit. Maar de suffragettes mogen zeggen, wat ze willen vrou wentranen doen altijd Ihaar werk, en bovendien was het thans, zoo laat in den avond, heel stil aan het station; slechts nu en dan kwam er een pas sagier. In den drukken tijd, als er elke vijf minuten een trein bmjiem- liep en de menschen elkaar op (het perron verdrongen, zou hij geen tijd hebben gehad, om zich met het geval te bemoeien. En 't geval was toch werkelijk interessant. Ik zou wel oon3 willen weien, aldus wendde hij zch tot do vrouw, die met haar oms'aidoek haar oogen afveegde, hoe dat kind zoo plotseling 'bon verdwijnen. Het blinkt werkelijk ongelooflijk. De vrouw begon heviger te snikken. Als je een kind bij je had... ver volgde hij. Dat had ik. En hel heette Era- meline Lucilia, was vijftien maanden oud en een engel... Ja, ja, viel de chef haar in de reden. Engel of niet, dat doet er ndet tos. Neem me niet kwalijk, huilde vrouw Jones, dat doet or wel toe. Ze was werkelijk een engel, onze Esn- meline Lucilia... Maar begrijp je dan Diet, schreeuwde de chef haar toe, dat het er alleen maar op aankomt waar het kind gebleven is? De baby was op een volkomen on verklaarbare wijze verdwenen. Toen de trein van 8 uur 27 in Muddelham binnenkwam, waren de conducteurs en de arbeiders dadelijk naar de oou- pé gevlogen, waaruit het schreien en jammeren van vrouw Jones hun .n de ooren klonk. Zij had, zooaJs ze dadelijk vertelde, haar kind verloren, waarmee ze in den trein was gestapt. De conducteurs en de arbeiders had den dadelijk elk hoekje doorzocht, maar zonder resultaat. En het scheen toch werkelijk onmogelijk een kind van 15 maanden over het hoofd te zien, als het werkelijk aanwezig was. En eindelijk hadden ze de weenende en klagende moeder maar naar den stationschef gebracht. Na een drukken dag, zoo vertelde1 vrouw Jones, was ze met het slapen de kind op den arm in den trein ge stapt. Er was niemand in de coupé en ze 'bad „slechts vijf minuien" de oogen dient gedaan. Toen ze even voor Muddelham wakker werd, was het kind verdwenen. Voor zoover ze, wist, was aan de beide tusschensta- •taons niemand uitgestapt. Had je niets gedronken? vroeg de chef gestreng, terwijl hij den neus in de lucht stak. Hij rook echter niets dan den walm van eon olielamp. Vrouw Jones kwam verontwaar digd tegen dat vermoeden op. Dan is er nog maar één ding mogelijk, verklaarde de stationschef. Het kind moet je van den arm geklauterd zijn, daarna het venster of de deur geopend hebben en zoo uit de coupé zijn gevallen. Dan moet het dus op den weg liggen en we zullen het vinden, wanneer we dadelijk te- legrafeeren. Van station tot station vloog het schrikaanjagend© bericht: „een baby op de lijn tusschen het centrum on Muddelham". Een extra-locomotief reed heel langzaam langs de gan- sehe lijn en liet overal haar zoek lichten spelen. Maar geen spoor van het kind werd gevonden. En toch wilden de kaartjesverkoo- per en de conducteur van den trein bezweren, dat zij het kind op den arm der vrouw hadden gezien. Eer de ongelukkige moeder het station verliet, kwam er ©en jonge man op haar toe. De stationschef bromde toen hij heun herkende. Het was de reporter van een groot morgenblad, die z.ch zeer uitvoerig over het geval liet in lichten. Den volgenden dag zou dus ongeveer het volgende in de bladen bladen staan. „Raadselachtige verdwijning van ©en kind. Een ongelukkige moeder van haar bekoorlijke baby beroofd. En dan zou het verder heeten. Hebt u iets van de kleine Emmeline Lu cilia vernomen, het verrukkelijke, blauwoogige kind van vrouw Jones in Swapton, Crooks Passage no. 27 A? U wordt dringend verzocht, wanneer u ergens de kleine, goudblonde Em melin e mocht vinden, Ihaair onver- wijl bij haar Iroostalooze ouders te brengen. De bijzonderheden van deze raadselachtige zaak, voor zoover wij ze gewaar konden worden, enz. Ongeveer te half drie in den nacht verliet de laatste medelijdende buur man de woning van Jones. Om tien uur was vrouw Jon©? thuisgekomen en met de snelheid van den wind was het bericht van het verdwijnen ver spreid. Men was nieuwsgierig om te weten, of meneer Jones, als hij na het sluiten der kroegen van 't „werk- zoeken" thuis kwam, misschien zijn vrouw niet half dood zou slaan. Maar hij hoorde het bericht aan met een kalmte, die niemand bij hem ver wacht had, en zei alleen maar, dat hij liever alles, wat hij bezat, had verloren dan zijn kind. En dat wilde niet veel zeggenwant behalve schulden in de herberg en bij zijn huisbaas had hij niets, Toen de laatste buurman vertrokken was, sloot meneer Jones de deur en wend de zich met een breeden grijnslach op zijn vuil gezicht naar zijn vróuw. Dat hebben we mooi gedaan, ou we, zei hij met ruwe stem. 't Is kolossaal. Emmeline komt in de krant en dan komen er hon derden gfönsChen, die medelijden heb ben met de arme troostelooz© ouders, dat zijn wij beiden versta je. En dan worden er overal kinderen gevon den en wij moeten overkomen om te zien, of dat onze Emmeline ook is en de menschen moeten ons geld voor de reis en voor vertering geven. Dat. zal een fijne tijd worden. Het kind is gekl waard. Ik geloof, dat we einde lijk wel een kroeg kunnen openen of iels soortgelijks doen. Maar- is alles ook goed in orde? vroeg vrouw Jones. Toen ik jou bij 't eerste station het kind gaf, zag j© er uit, alsof je gedronken had. Heb je T goed bij vrouw Sirkin gebracht? Jawel, antwoordde Jones. Ik had het onder mijn jas en geen mensoh' kon wat zien. Vrouw Sirkin zei, dat ze een goede moeder voor het kind wilde wezen, tot wij bet weervonden. De verandering van lucht zal het goed doen. Het plan van Jones, om met behulp van het kind in het bezit van gekl te komen, scheen dus schitterend ge lukt te zijn. Toen hij aan het eerste station liet kind van zijn vrouw in ontvangst had genomen, was hij on gemerkt met de baby onder de jas in het gewoel van de straat verdwe nen. Een gevoel van triomf was over hem gekomen, toen hij korten tijd had geloopen, en plotseling gevoelde hij groote behoefte om de getokte streek te bedrinken. Ilij wilde juist een kroeg binnengaan, toen hij z.ch herinnerde, dat kinderen beneden 14 jaar niet worden toegelaten. En zijn dorst werd steeds grooter. Hij keek rond en ontdekte een ar moedig gekleede vrouw met een kind op den arm, die schijnbaar op iemand wachtte. Voor een six-pence was ze gaarne bereid om een óogentolik op de kleine Emmeline Lucilia te passen. Haastig overhandigde hij het kind, ging de kroeg binnen en stalde den grootstan dorst dien heelemaal te verslaan was hem nog nooit gelukt. Eenige minuten later sukkelde hij met het kind op den arm naar de woning van vrouw S'irkins. Alles ging, zooals Jones vermoed had. Het nieuwtje van het verloren kind werd met aangrij pende woorden in de bladen verhaald en overal in het land vond men weg- geloopenweggejaagde en verwaar loosde kinderen. Dat de „troosteloo- ze ouders" van de kleine Emnii&line niet eens de middelen berzaten om de verschillende sporen te volgen, wekte diep medelijden. Van alle kanten kwam „reisgeld" binnen en Jones legde in één week versoheiden dui zend mijlen af. Toch bleef er een aardig sommetje over, te meer, daar vrouw Jones te zeer „van streek" was om mee te reizen. Dagelijiks schilder den do bladen de wilde jacht van den „onigelukldgen" vader naar zijn ver loren dochtertje. Op zekeren dag zat meneer Jones zijn pijpje rookend in den leunstoel bij den haard en overlegde, of hij naar Kaapstad zou reizen, waar een kind was gevonden, dat naar hef scheen geen ouders meer liad. Hij berekende voor de tiende maal, wat er van zoon reis wel zou kunnen overschieten, toen zijn vrouw hein in derhaast kwam zeggen, dat er be zoek was. Gij zijt immers meneer Jones? vroeg de heer met het ernstige ge zicht. die achter zijn vrouw binnen kwam. Ja, antwoordde Jones, ik ben Jones, de ongelukkige, l>oroofde va- der. Hij had een flauw voorgevoel, dat deze ernstige meneer een millionair was, die een aanzienlijke som wilde uitloven voor het vinden van 't kind. Dan, vervolgde de bezoeker, moet ik u in hechtenis nemen, al3 verdacht van op 27 Augustus voor de herberg „In A»n Walvisch" aan een vrouw een kind ontstolen te hebben. Ge gaaft aan haar, vóór ge de kroeg binnenging, een baby en verruild© dat door een sluwe truc toen ge er weer uit kwaamt. Met het kind van vrouw Suzanna Martha Tringer hebt ge u toen uit de voeten gemaakt. Uw laat ste portret in de bladen heeft tot uw ontdekking geleid. Malligheid! riep Jones. Dat is een misverstand een gekke ver wisseling. Al heb ik misschien ook het kind van de vrouw genomen, ze heeft er toch een ander voor in de plaats gekregen. En een kind is een kind. Daarover kan men verschillend oordeelen antwoordde de heer met het sombere gezicht. Tevergeefs trachtte meneer Jones bij het verhoor „alles te verklaren". Men was aan de andere zijde beslist van een andere meening... Een zeer schandelijk bedrog, be sliste de rechter. Een paar, dat tot zulk een daad in staat is, moet als ge vaarlijk voor de maatschappij wor den bescrouwd. Met achttien maand gevangenis straf en plaatsing in een werkinrich ting werd liet geniaal bedachte plan van Jones beloond. („N .V. 't N.t'jl DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, crc1!^ aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 401, van M. mc l to richten ■V.W Zwart. Schijven op 9, 10, 12, 13, 17, 18, 20, 24, 25, 29 en 3 Wit. Schijven op 21, 27, 28, 37, 38, 39, 41, 43, 44 en 50. PROBLEEM No. 402, van X, 1 9 S 4 5 1 1 JU ËS s k £$>-■ 1 16 a £6 a a 86 1- Wit 46 47 46 49 bu Zwart. Schijven op 4, 7, 9, 11, 12, 13, 16, 18, 23 en 35. Wit. Schijven op 15, 24, 27, 33, 36, 38, 40, 44, 48 en 50. Oplossingen van deze .problemen worden gaarne ingewacht aau boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 15 October a.s. Oplossing van probleem No. 397, van den auteur: Wit 35—30, 37—31, 30—24. 28-23, 23 1, 1:51 Tweede oplossingWit 37—32, 42—37, 17—12, 12 1! Oplossing van probleem No. 398, van den auteur Wit 3024, 2117, 42-38, 31t-26, 26 17, 17 10, 39—33, 4035, 45 1, 1 461 Beid© problemen zijn goed opgelost door de heeren R. Bouw, M. ten Blink. J. Jacobson Azn., J. I.ycklama, W J. A. Matla, P. Mollema, C. Sero- dini, J. Siegerist, F. Th. Timmer, J. W. Tuskens. VOOR DE JEUGD. 'Alvorens over te gaan tot de behan deling van een nieuw onderwerp, ge ven wij hier een stand van één tegen drie dammen als vraagstuk, ten eindü to kunnen zien of ge nu alles uit de gegeven voorbeelden hebt begrepen. Wij hopen een groot aantal oplos singen te ontvangen en stellen ons gaarne besohikbaar ter beantwoor ding van vragen, die bij u mochten opkomen, naar aanleiding van het behandelde. Mocht ©en of meer uwer wenschen, een oi au'ier onderwerp behandeld te .zien, dan hebben zij dit slechts 'keu baai' te maken en aan hun verlangen 7,al zoo spoedig mogelijk gevolg wor den gegeven. Niets zal ons aangena mer zijn, dan te bemerken, dat er be langstelling voor dezen cursus bij" u bestaat. Los nu eens het volgende vraag stukje op. waarbij ge zoowel de zetten van wit als van zwart moet opgeven, en uw antwoorden voor Woensdag 9 dezer aan bovenstaand adres inzen den.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 18