Haarlems Du
DE WEERSPANNIGE
TWEEDE BLAD
Woensdag 30 October 1912
OM ONS HEEN
No. 1693
Da das.
Nu vandaag de courant vol aal
ïlaan van ernstige zaken over de ge-
meentebegrootinig voor 1913, om van
yele andere punten maar niet te spre
ien, wil ik luchtige opmerkingen ma
ken over een heerenkleedingstuk, do
das. Wanneer ik daarvoor de toe
gevendheid van de lezers moet inroe
pen, moge als weliswaar- magere ver
ontschuldiging dienen, dat ze oor
spronkelijk niet van mij zelf zijn,
maar ontleend aan een boekje die
Krawattfi, een heusch, gedrukt
boekje, vol plaatjes, zestig bladzijden
groot.
Het schijnt verbazend, zooveel pa
gina's te kunnen volschrijven over
iets ondergeschikts als een heeren
das. Maar daar begint juist de dwa
ling een das is namelijk een hoogst
belangrijk artikel. Hoe zouden er an
ders achttien hoofdstukken over ge
schreven kunnen worden hoe zou
anders de das uit achttien oogpunten
kunnen beschouwd worden? Onze
epecialiseerende tijd die doctoren kent
alleen voor onze oogen, fabrikanten
alleen van houtschroeven, knappe
koppen, die alleen aan politiek doen,
die tijd mag zich er niet over ver
bazen, dat eindelijk de beteekenis van
de das wordt bekeken van anderhalf
dozijn standpunten. Merkwaardig is
alleen, dat het niet vroeger ge
beurd is.
Ik moet afzien van een volledig
overzicht, maar over de historie mag
niet worden gezwegen. Vroeger werd
de hals bloot gedragen, maar tegen
de kou droegen de Romeinen een
doek van wol, katoen of zijde, die
locale genoemd wordt, al schaam
den ze er zich een beet je over, omdat
het niet mannelijk gevonden werd.
Naderhand werd in Frankrijk en an
dere Europeesche landen een stuk
zacht, geplet linnen gedragen en
daaruit ontwikkelden zich de ver
schillende boorden, o. a. de sterk ge-
plisseerde kragen. Onder Lodewijk
XIV, die groote pruiken droeg, welke
©en deel van den hals bedekten, werd
het mode, geknoopte liuton in schelle
kleuren om den hals te dragen. Maar
de Duitsche naam Kravatte of
Krawatte en het Fransche c r a-
vate stammen af van Kroaten,
omdat een regiment van die lieden
tn 1GG0 in Frankrijk voor 't eerst iets
dergelijks om den hals gedragen heb
ben.
Merkwaardig, dat een volk, nu
doorgaande voor oen van die, welke
het minst behoefte aan water en het
meest aan een roskam hebben, een
mode hebben geschapen, die nu tot
een ware studie geworden is. Ik zog
een studie, want voor wie zich naar
de regelen der kunst wenscht te klee-
den, bestaan er regelen, die hij niet
•vermag te overschrijden, zonder
schuldig te worden aan minachting
voor zichzelf. Of sturen niet, in het
voor- en najaar, do kleermakers cir
culaires rond, waarin met pijnlijke
nauwkeurigheid wordt omschreven,
wat op hel stuk van kleeding wol en
niet geoorloofd is Wee hem. die een
plastron draagt bij zijn zaken- en
morgenkleeding; of een dubbele boord
bij de nainiddagthee, of gewone lee-
ren schoenen bij een avond-bijeen
komst. Waarom, o waarom, is er in
dezen tijd van cursussen nog geen
opgericht voor heerenkleeding iu
haar samenstelling en kleurenhar-
Niemand minder dan de schrijver
Honoré de Halzac heeft over
de das een ernstig betoog gesel-reven.
„De kunst om zijn das te strikken",
verklaart hij, „beteekeut voor den
man van de wereld, wat de kunst om
Feuillot n
(Naar het Franseh),.
n
Vader Marin.,
O? oen dag in Mei van het jaar
183.... heerscLite er groote drukte in
het dorp Fleury-les-Bois op ©enigen
afstand van de Loire, in oen berg
achtige en bosc'hrijke streek gelegen.
Bet was de avond voorafgaande aan
hot vertrek der loteluigea van de ge
meente Alvorens voor langen tijd den
geboortegrond vaarwel te zeggen,
maakten de aanstaande verdedigers
van het vaderland een militairen
marsch door het dorp. Zoo goed mo
gelijk in het gelid loopend, hun hoe
den versierd met linten van allerlei
kleuren en met hun lotingnummers,
voorafgegaan door een tamboer, die
op een ouden houten trommel heel
valsch een marsch eloog, door een
tamboer-majoor zoo mager als een
hoonenstaak, door een elegante mar
ketentster, die allerlei luchtsprongen
maakte, deden de arme kinderen alle
een diner te geven voor den staats
man ie." En verder„de das van den
genialen man zal nooit overeenkomst
hebben met die van een kleinen geest;
de oneindige veelsoortigheid van ka
rakter en geestelijken aanleg heeft
een even groot verschil in dassen ten
gevolge."
Ha zoo I Als Balzac dit lang geleden
verkondigde, hoeveel verder moeten
we dan nu wel niet gevorderd zijn.
De kunstenaar draagt de laivallière,
de man van de wereld is correct tot
in zijn das, wie weinig om uiterlijk
heden geeft vertoont een slecht ge
knoopte, slordige das en bij den pro
fessor van de humoristische bladen
stijgt de das altijd boven het boord
uit, alsof de ooren er alleen waren
om verder omhoog rijzen van de das
te beletten. En de parvenu versiert
zich met een das in vettige kleur, van
een schreeuwend patroon en met een
speld er in, waarvan de groote bril
janten ons den rijkdom des dragers
moeten verkondigen.
Bij ons mannen is de das het eenige
lichtpunt in het duister van onze
kleeding. Vrouwen daarentegen schit
teren in alle kleuren van den regen-
hoog en het gevolg daarvan is, dat
wanneer zij een das voor den gelief
den man, broeder of verloofde uit
zoekt, de kleur altijd een nuance te fel
is. Vraag dus nooit aan een vrouw
een das cadeau, tenzij ge zelf hij de
keuze tegenwoordig kunt wezen dan
kan zij dikwijls goeden raad geven
en is minder gesteld op de al te helle
kleuren, waarschijnlijk omdat zij hc-t
somber gekleurd© manspersoon, dat
de das dragen moet, dan onder de
oogen heeft.
Ook de letterkunde komt er aan te
paa Of verzamelt niet zekere juf
frouw B. v. B. te Hamburg dichter-
dassen? Ze is rijk en zonderling,
welk van do twee het meest blijve on
opgelost, maar zeker is het, dat ze
briefjes schrijft aan diohters om hun
te verzoeken, een gebruikte das te
sturen voor liaar verzameling; daar
tegenover wil zij honderd mark geven
aan een liefdadige instelling, die de
dichter maar noemen moet.
Vele dassen bederven de brei niet,
zooals vele koks. Integendeelhoe
meer dassen iemand bezit, des te lie
ver zal hij er een nieuwe bij koopen.
Wie keus in dassen heeft, bezit
vreugde.
Elk oostuium venei sc M zijn eigen
das dat is het eenige stempel, dat
de man op zijn uitwendige persoon
lijkheid zetten kan.
Een goedgekleed heer moet over
eenige dozijnen dassen beschikken,
die zorgvuldig in een kast zijn opge
hangen en waarvan de kleurenpracht
hem telkens opnieuw verheugt, wan
neer hij zijn keus gaat doen. Het ver
zamelen van dassen is een aangena
me sport, in de etalages oefenen zij
een groote aantrekkingskracht uit,
zoodat de koope-r, door hunne schoon
heid aangetrokken, ze bijna onbewust
koopt, onmachtig zich daartegen te
verzetten. De das is een kunstwerk,
zooals een ander voorwerp dat ver
zameld wordt, als een antiquiteit of
een mooie postzegel en de liefhebber
verzamelt dassen, om het genoegen
van ze te bezitten.
Het komt mij voor, dat het tijd is
te zeggen, dat het boekje, waarin al
dit schoons voorkomt, uitgegeven
wordt door een dassen fabriek.
Of heeft de lezer dat misschien al
geraden
Zooveel is zeker, dat bij al dit fraais
over de das een populaire, zfj het ook
niet vriendelijke, uitdrukking van
onze taal, in het geheel niet past.
Iemand de dos aandoen veronder
stelt een voornemen, dat met de
klem-en pracht, den vormenrijkdom
en do beteekenis van een das (zie bo
ven) in lijnrechten strijd is.
Na de lezing van dit boekje vind ik
mijn dassen smakeloos. En daarom
zal het den fabrikant ook wel te doen
geweest zun.
J. C. P.
mogelijke moeite om zich de kranige
en opgewekte houding to geven, die
zij meenden, dat bij de omstandighe
den paste. Zij zongen met ontbloot
hoofd, riepen den voorbijgangers
moppen toe, maar in weerwil van hun
herhaaldelijke bezoeken aan kroegen,
die langs den weg stonden, was deze
vro olijk beid toch gemaakt en de dui
vel liet zich door dit vertoon van on
bezorgdheid niet van zijn stuk bren
gen.
De krijgshaftige manifestatie had
dus het geheel© dorp in beroering go-
bracht. Moeders, zusters en verloof
den wanen in d© voordeuren der hui
zen gaan staan, om de flinke jongens
van het dorp in hun nieuw beroep te
bewonderen; zij groetten met de hand,
een glimlach om de lippen en met
tranen in de oogen. De mannen ke
ken hen na met een air van verba
zing, vermengd met medelijden of
spotternij. De kinderen, die onvermij
delijke acteurs bij publieke feesten,
volgden op bloote voeten, met papie
ren mutsen en houten sabelsterwijl
een kleine gebochelde, door alle meis
jes van het dorp met den nek aange
zien, zich stilletjes in de handen
wreef en voor zich zelf lachte als hij
aan den volgenden dag dacht.
Tegen den avond kwam het batal
jon, zooals de onbeduidende tijdelijke
officier, die den troe<p commandeerde,
het noemde, op het plein van Fleury
Buitenlandse?) Overzicht
De Baiken-krIJg.
Men noemt den Turk den sielien
man. Maar nu juichen de strijders
der Balkanstatcn: ziek is niet genoeg,
wij zullen hem morsdood maken, hij
ligt nu al op sterven 1
't Heeft wel een schijn van waar
heid. De zaak der Turksche strijders
begint er steeds bedenkelijker uit te
zien.
Een hooggeplaatst Servisch mili
tair die geacht kan worden op de
hoogte te zijn van het opcratieplan
der verhonden Staten heeft ver
klaard, dat hoogstens binnen twee
weken de Turken uit Europa zullen
zijn geworpen, en dat Konslantinopel
de zetel zal worden van het bestuur
van de Balkan-federatie.
Zoo snel al?
'tls waar, tot heden gaat den Bal-
kanstaten alles voor den wind.
Overal rukken de verbonden legers
zegevierend vooruit.
En 't gaat mot samenwerking.
Do Bulgaren hebben Kïrk Kilisse
doen vallen, de waarde van de ves
ting Adrianopel voor de Turken reeds
sterk doen verminderen, en nu trek
ken ze blijkbaar langs die vesting
naar Konslantinopel, zoodoende 't
Turksche leger afsluitende.
Koning Peter van Servie deed zijn
irtocht in Ueskj'oeb, de hoofdstad van
Oud-Serviii; de Serviërs hebben in
middels hun tocht in zuidoostelijke
richting voortgezet en namen op hun
weg naar Saloniki reeds Vcles, Istip,
Kolkandele en Koprula in bezit.
Skoetari is nog wel niet door de
Montenegrin en genomen, maar deze
Turksche vesting wankelt al. De Ser
viërs en Montencgrijnen zijn al hee-
lemaal baas in den sand jak Noviba-
7,ar.
De Grieken rukken in Epirus en
Elnssona geleidelijk vooruit.
En de Turksche tegenstand schijnt
overal gebroken te zijn.
Toch hebben de Turken nog hoop,
dat 't verandert.
De commandant van 't leger bij
Adrianopel heeft aan den Sultan ge
seind: „Ik zal overwinnen of ster
ven." Dit is een groot woord. Als
z'n soldaten er nu voortaan ook zoo
over denken, kan 't misschien nog iets
voor de 'lurken tforden.
Verzekerd wordt, dat de opmarsen
der Bulgaren üij Adrianopel thans tot
staan gebracht is. 't Turksche leger is
nu gereed om ook aanvallend cm te
treden. Uit Konstantiuopel wordt
zelis geseind, dat de opmarsch der
Turken bij Adrianopel begonnen is,
maar dit lijkt ons wat minder waar
schijnlijk.
De Bulgaren.
De bewegingen van het Bulgaar-
sche leger doen steeds duidelijker uit
komen, dat de Bulgaren een nauw
keurig vastgesteld plan van aanval
volgen, en dat zij zich tot nog toe
daarvan niet hebben laten afbrengen
door eenige Turksche troepenbewe
ging. 1-Iet Bulgaarsche leger richt zich
niet voornamelijk tegen Adrianopel
dat ingesloten en beschoten wordt
maar marcheert in zuidelijke rich
ting, om zoo spoedig mogelijk de
Turksche hoofdmacht te verslaan, die
tusschcn Demotika en Loele Boergas
opgesteld was.
De Turken hebben nu nog maar
een kans, zoo zij de Bulgaren daar
niet kunnen tegenhouden, en dat is
terugtrekken achter de versterkte
linie van Tatsjalda en daar de
komst der Bulgaren af te wachten.
Uit alle berichten blijkt, dat sedert
den slag bij Kirk Kilisse de Turken
in wanorde vluchten, wapens, ammu
nitie, kanonnen en voorraden achter
latend, eu dat de Bulgaarsche troepen
hen voor zien uitdrijven.
De Turken verwachten van de ves
ting Adrianopel blijkbaar zelf heel
weinig.
Hoe de toestand is, blijkt wel het
best uit de mededeelingmi van een
Fransch journalist bij het Turksche
leger:
„Wat thans voorvalt is zonder voor
beeld in de geschiedenis. De Turk
sche troepen werden niet verslagen
maar door een paniek aangegrepen.
De generale staf was totaal in do
war, toen dc telegrammen ontvangen
werden, die zonder samenhang, zon
der logica binnenkwamen.
„Dc geleden nederlagen zijn ern
stig, minder wegens de geleden ver
liezen, dan wegens den onbegrijpelij-
keu morcelon toestand, die er uit
spreekt. Een bataljon dat zou terug
trekken, geraakte in paniek; de sol
daten wierpen de geweren weg en lie
pen als schapen heen. Een divisie
was weldra in wilde vlucht, en tever
geefs poogde de commandant de troe
pen tot staan te brengen. De vlucht
was weldra algemeen
In de laatste dagen is er niet veel
gevochten, vooral niet nabij Adriano
pel.
Uit Bulgaarsche bron wordt nu ge
seind:
Daar de commandant van het Bul-
bijeendadelijk verzamelden zich
daar ook de bewoners van het dorp,
die dc nieuwbakken soldaten omring
den. Het werd tijd, dat er een ©inde
kwam aan dezen langdurigen marsch;
de deelnemers waren met zweet en
stof bedektde hartversterkingen, de
vaderlandsche- en andere liederen
hadden hun stem schor gemaakt.
De tamboer-majoor, in liet loopen
bemoeilijkt door zijn schoenen met
haltken, zijn stok en zijn ruige solda-
tenmuts, kon zich nog slechts mot
moeite op zijn spillebeènen overeind
houden. De officier had een gevoel, of
zijn groote cavaleriesabel meer dan
twintig kilo woog, en als bewijs daar-
'van liet hij haar door de toeschou
wers in de hand nemen, die bang
sclieneu te zijn, dat het wapen hen
zou bijten. De marketentster, doodop
van haar luchtsprongen, had haar
vaatje op den grond neergezet, en
was daar in bestudeerd bevallige
houding op gaa n zitten. Toch werd en
de gelederen nog niet verbroken,
want men moest de revue nog passee-
ren voor een of anderen hoc gen ge
meente-ambtenaar, voor mijnheer den
burgemeester bijv., wiens huis, of lie
ver gezegd wiens boerenhoeve, op het
plein te herkennen was aan den
m ooien populier, die er voor stond.
Maar mijnheer de burgemeester was
op dit o ogenblik bezig zijn koeion te
voeren. Verbaasd over dit oncewoon
gaartche leger vernomen heeft, dal
Adrianopel onvoldoende van leeftocht
is voorsten, en daar hij de ernstige
verliezen wil vermijden, die aan een
stormaanval verbonden zijn, schijnt
hij voorloopig het denkbeeld van een
aanval te hebben opgegeven cn is
een methodisch beleg van de vesting
begonnen, om haar door honger tol
de overgave Ic dwingen.
Alzoo een beleg van Adrianopel 1
,Er zij aangeteekend, dal reeds eer
der geklaagd werd over de slechte
proviandeering van 't Turksche lerer.
En dezer dagen veroverden de Bul
garen juist een trein met veel provi
and voor de Turken in Adrianopel be-
sterud-
Uit 't bericht, dat de Bulgaren de
vesting nu gaan belegeren, is af te
leidc-n, dat de Turksche troepenmacht
blijkbaar geheel ingesloten is, al
thans, dat de groote verbindingen
verbroken zijn.
De onweerstaanbaarheid der
Bulgaren.
Uit elk bericht van 't oorlogsveld
blijkt met welk een onweerstaanbaar
élan de Bulgaren voorwaarts drin
gen. Men vraagt zich af: bestaan er
geen verbindingslijnen meer, geen
vcrj>tegingsmoeilijkheden, geen ver-,
moeidheid meer? Ais een lawine zijn
da Bulgaarsche troepen van de Bal
kan-bergen komen aanstormen, alles
onder den voet loopend, door geen ar
tillerie- of infanterievuur der Tur
ken tegen te houden, door geen ver
sterkingen tot slaan te brengen.
Karakteriseerend voor dezen geheelen
oorlog waarin de Bulgaarsche
volksziel in al zijn kracht zich doet
kennen is het korte legerbevel van
den chef van den generalen staf aan
zijn mede-commandant: Kirk Kilisse
moet heden vallen! Geen gepraat,
geen - geredeneer, geen zwaartillende
bedenkingen of vrees voor verliezen:
aanvallen en overwinnen. Eu Kirk
Kilisse is gevallen I
Om een verklaring te vinden voor
den spoedigen val van de vesting
Kirk Kilisse, moet men rekening hou
den eenerzijds mei de desorganisatie
en demoralisatie van het Turksche le
ger; anderzijds moet ruen weien, hoe
uitnemend de Bulgaarsche artillerie
werkt, maar vooral ook moet men re
kening houden met het razende élan
van die verschrikkelijke Bulgaarscne
infanterie, die onverschillig voor ver
liezen. zich voorwaarts stort, door den
kogelregen, en met de bajonet den
weerstand van den vijand breekt.
„Di deze ontzettende worsteling is
dc heldendaad normaal, de opoffering
regel. Een enkele episode vertellen
beieekent zoo sc-iut een Fransch
oorlogscorrespondent onrecht doen
aan al die dapperen, die bij liet ver
richten van nog veel veel grooter hel
dendaden, zonder opgemerkt te wor
den, den dood vinden. Geen dooden-
lijst wordt gepubliceerd, geen gewon-
Uenlijst na elk gevecht openbaar ge
maakt. Aldus luidt het consigne: geen
moeder kent het lot van haar zoon,
geen vrouw weet of liaar man nog
leeft. Geheel Bulgarije wacht in stille
beklemdheid op het einde, cn geen fa
milie zal haar dooden beween en vóór
den dag, *dat de geheele natie de over
winning viert
Dit zijn wel geduchte tegenstan
ders 1
De Serviërs.
De Serviërs rukken steeds verder
op.
Een cavalerie-divisie heeft, na een
ernstig gevecht, Veles bezet. De Tur
ken zijn gevlucht in de richting van
Monastir.
Verzekerd wordt, dal de Secviêrsbij
Istip 7000 Turken gevangen namen.
De Turken vormen voor Seres een
nieuw, sterk legercorps. Men ver
wacht daarom öf bij Seres óf bij
Koprulu een grooien slag.
Heden wordt de inneming van Pris-
rend door een der Servische lagerkorp
sen verwacht. Dit zal zonder strijd
geschieden, daar de stad al door de
Turken verlaten is.
Verder is gebleken, dat ook Monas
tir slechts een zwakke bezetting heeft
en dat uit Saloniki Turksche troepen
bij Seres geconcentreerd worden.
Thans wordt gemeld, dat in het ge
vecht bij Koemanowo 500 Serviërs ge
dood en 2000 gewond werden. Aan
Turksche zijde werden 10.000 man
buiten gevecht gesteld. Het meeren-
deel daarvan sneuvelde.
De Grieken.
Generaal Dauglis seint, dat na een
schermutseling in Trepótanios, nabij
Verria, dc Turken terugtrokken. Zij
lieten vijf waggons ammunitie achter.
Het Grieksche leger blijft voort
rukken.
Alweer terugtrekkende Turken I
De Montenegrijnen.
De Montencgrijnen hebben zich
zoo wordt uit Cettinje geseind on
danks het hevige vuur van do Tur
ken, meester gemaakt van de stelling
Breditza,
De Turken vielen de Montenegrijnen
aan op den rechteroever van de Dri-
iiu. Zij werden evenwel met grouie
verliezen teruggeslagen.
lawaai, kwam hij toegeloopou met
een katoenen pet op liet hoofd, tot
aan het dakvenster van den hooizol
der, en wierp een ernstigeu en majes-
tneuzen blik <np zijn onderdanen
maar na een oogenblik anderzoekend
Ie hebben rondgekeken en na een
glimlaoh van voldoening verdwenen
het doorlucht© hoofd en de katoenen
pet. De autoriteit was weer tot zijn
landelijke bezigheden teruggekeerd,
liet aan de jonge soldaten overlatend
elkaar de revue te laten passeeren,
als zij daartoe genoeg phantasie had
den.
Wel overtuigd van de onverschillig
heid van het hoofd der gemeente, be
sloten de miliciens eindelijk heen te
gaan, om zich in hun families te wij
den aan het droevig aantrekkelijke
van een laatst vaarwel, toen aller
blikken zich plotseling richtten naar
den tegenovergestelde!! kant van liet
plein, dan waar het huls van den bur
gemeester stond* Daar stond een ta
melijk groot huis een driekleurige,
verlepte vlag en een uithangbord,
waarop te lezen stond „Koninklijke
Gendarmerie', wezen genoegzaam
zijn bestemming aan. Daar ging juist
de deur van het huis open en naderde
fluitend de brigadier der politie ir
hoogst eigen persoon, ongewapend,
met de politiemuts op één oor en do
handen op den rug.
Zijn aanblik was voor de nieuwbak-
Ull Turkije.
De grootvizier heeft ontslag geno
men. Nu is Kiamil pasja grootvizier
geworden.
Bij besluit van den Sultan is hem
opgedragen den oorlog qiel de meest
mogelijke energie voort te zetten, ten
einde de zege der Turksche wapenen
te verzekeren.
Dc oorlogstactiek.
In een beschouwing in een Fransch
blad geeft de bekende militaire schrij
ver luitenant-kolonel Kousset opmer
kingen die de aandacht verdienen.
Eerst heeft hij het over de voor
naamste oorzaak van de Turksche ne
derlagen, zijns inziens hel gebrek
aan concentratie, de onzekere, sys
teemlooss verdediging in alle richtin
gen te gelijk:
De Turken zijn evenzoo te werk
gegaan als wij in 1870, en zelfs nog
slechter. Zc hebben zich verstrooid in
alle richtingen, naar dat zoo uit
kwam, troepen uitzendende naar de
bedreigde grenzen, overat te gelijk
weerstand biedende, en daardoor ner
gens krachtig genoeg. Dat is een ver
derfelijk systeem van oorlogvoeren,
dat Napoleon reeds met woord en
daad veroordeeld heeft. Men moet het
vuur op een enkel punt conceniree-
rcn. Als eenmaal dc bres gemaakt is,
is het evenwicht verbroken.
De Turken hebben hun vuur niet
geconcentreerd. Ook zichzelf niet. Ze
hebben de verspreide orde aangeno
men, die in de strategie de slechtste
van alle is. Ze hebben zelfs het excuus
niet dat ze overvallen zijn. Sinds lang
konden ze voorzien wat gebeuren
ging. En in weerwil van al die waar
schuwingen hebben ze het slechts
kunnen brengen tot een haastige, on
volledige mobilisatie, en tot een
haast onwaarschijnlijke verstrooiing
van krachten. Ze hebben zich niet de
noodige opofferingen willen getroos
ten en secundaire verdedigingslijnen
opgeven, en evenmin hebben zij wil
len profiteeren van hun centrale po
sitie om achtereenvolgens de vijanden
op het lijf te vallen die door de ge
steldheid van het terrein gedwongen
waren afzonderlijk op te treden. Zie
hier de fout. Ze is groot, zelfs onher
stelbaar. En de gevolgen ervan heb
ben zich niet laten wachten. Overal
ernstige nederlagen, een algemeen
terugdeinzen, en de demoralisatie die
altijd op overweldigende gebeurtenis
sen volgt."
De schrijver betoogt dan dat de
aanvallers terecht de geheel tegen-
.,igestelde tactiek gevolgd hebben.
Bulgarije liet zelfs dc evenlueele ver
dediging van de hoofdstad aan zijn
bondgenootcn over.
Hun succes bleef niet uit.
De houding uan Roemenië.
De elkaar tegensprekende berichten
over mobilisaties in Roemenië duren
voort. In elk geval is 't nog heel on
zeker. wat 't land wil.
Heden komen de Kamers bijeen.
Wal zal 't einde sijn?
Dit is de gewichtigste vraag, maar
ook de moeilijkste.
De Europecsche diplomaten onder
handelen over de mogelijkheid van 'n
interventie, en allerlei bijzonderheden
die daarmede samenhangen. Hoewel
die gedachtenwilsseling geheim is,
kan toch wel als zeker worden aan
genomen, dat het behoud van den
status quo in den Balkan niet meer
kan worden gecischt. Er zal een an
dere formule moeten worden gevon
den voor de regeling.
De stemming in de Balkanstatcn
zou het eenvoudig niet toelaten, dat
da veroverde gedeelten aan Turkije
zouden worden teruggegeven.
Uit Belgrado wordt geseind :„D.e
Balkanstaten hebben een nationaal
en historisch recht, dat zij thans door
stroomen bloed op de Turksche slag
velden hebben bevestigd. Zoo Europa
rechtvaardigheidsgevoel en humani
teit bezit, kan het niet anders dan
die gebieden aan de Balkanstaten
toewijzen. De gebrachte offers zijn de
beste bewijzen voor de verkregen
rechten."
Een Bulgaarsch minister heeft ver
klaard:
„Alles wijst er op, dat het stelsel
van den status quo zijn tijd gehad
heeft. Europa kan er niet meer aan
denken dit te handhaven. Wat de
Turken heden doen, hebben zij giste
ren gedaan en zullen zij morgen her
halen. Wij (de Balkanstaten) hebben
thans offers genoeg gebracht."
De Europecsche vrede in gevaar?
Er komen verontrustende telegram
men uit Weenen, dat de ministerraad
lange besprekingen liield over den
buitenlandschen toestand.
De regeering van Oostenrijk-IIon-
garije verklaart, dat 't handhaven van
den vrede in Europa niet van haar
alleen afhangt, maar van de andere
gTooie mogendheden.
In de Oosleurijksche Kamer zei de
regeering nog gisteren, dat de Oonau-
monarchie geen agressieve bedoelin
gen heeft.
Maar de minister-president wees er
cp, dat in het algemeen en zonder
ken soldaten, wat het tromgeroffel
voor de ouden was. Zij grepen niet
naar hun wapens eu daar was reden
voor; maar de meest vermoeiden
richtten zich weer op en gingen in de
gelederen staan.
Pas nu op I riep de officier
uit, dat is vader Marin.... Een bes
te kerel, die vader Marin, en een
oudgediende uit liet Keizerrijk... Mis
schien. laat hij ons wel de revue pas
seeren.
Mijnheer Marin riep de mar
ketentster, met een sprong overeind
komend, #laat hij mij in vredes-
naum niet zien I
En haar hoed dieper over liet ge
laat trekkend, probeerde zij zioh ach
ter de menigte te verbergen.
Brigadier Marin, of vader Marin,
zooals men hem familiaar-weg noem
de, had echter niets over zich, dat
zooveel agitatie en schrik teweeg kon
brengen. In weerwil van zijn hooge
gestalte, militaire houding, zijn kruis
van eer en weelderigen grijzen kne
vel. zag hij er toch vredelievend en
welwillend uit. Zijn frisch gelaat,
rustige manieren en ©enigszins naar
het zwaarlijvige overhellende gestal
te, drukten gelijkmatigheid van hu
meur uit De politie van het platte
land kenmerkte zich niet door dezelf
de harde manieren en hetzelfde on
doorgrondelijke gelaat als diezelfde
ambtenaren in Parijs en andere
den toestand van het oogenblik te
bedoelen, liet beginsel tot eiken prijs
den vrede te willen behouden geen
grondslag voor de staatkunde van
een groote Europecsche mogendheid
kan zijn, die haar wettige belaDgcn
moet beschermen.
Eindigend zeide hij, dat geen en
kele maatregel genomen is, die het
karakter eener mobilisatie draagt.
Sociale Hygiëne.
Letterlijk vertaald zou dit opschrift
moeten luiden Maatschajpelijke Ge
zondheidsleer deze vertaling maakt
echter de zaak niet veel duidelijker.
Men is gewoon onder Sociale Hygiëne
te verstaan da wetenschap en de toe
passingen daarvan, welks zich bezig
houdt met de oiderwerpen, die do
volksgezondheid in algemeenen zin
betreffen, en zulks in tegenstelling met
die, welke meer in het bijzonder eiken'
persoon voor zich zelf raken. Lichame
lijke reinheid, doelmatige kleeding en
voeding en dergelijke zijn voorzorgen,
welke een ieder zelf kan nemen,"om
beter bestand te zijn tegen ziekte en
dus beter zijn taak te kunnen vervul
len.
Er zijn echter tal van zaken, waar»
aan de maatschappij, de gemeenschap,
behoefte heeft, om gezond en welva
rend te zijn, en onder deze nemen zeer
zeker die, welke de gezondheid en hel
welbehagen der individuen aangaan,
een zeer voon ame plaats in. Denkei)
wij slechts aan de zorg voor goede
woningen, voor drinkwater, voor af
voer van vuil, voor het tegengaan van
besmettelijke en volksziekten, voor het
beschermen van den arbeider tegen
nadeelige invloeden van zijn beroep
of bedrijf e. d g. Dit nu is het arbeids-
veld van de sociale hygiëne, eu men
zal wel inzien, dat dit zeer omvangrijk
is. Sommigen zijn van meening, dat
al dio zorg voor de gezondheid dor
menschcn eigenlijk verkeerd is, cn
niet ten bate, doch tot schade van de
maatschappij. Tot staving dezer mee
ning voeren zij aan, dat door het ver
lengen van den levensduur van min
derwaardige, zwakke personen, een
min-deugdelijk nakomelingschap ver
kregen wordt en dus de winst in ver
lies wordt omgezet. Streng doorge
voerd zou deze leer er toe leiden, zwak
ke, levensvatbare kinderen oi gebrek-
kigen, in het belang der maatschappij
het leven te benemen. Het mag bekend
ondersteld worden, dat zulks in de
oudheid geschiedde eu nu nog hier en
daar rioats vindt, hoewel thans de be
weegreden ten mitste bij kindermoord
niet meer is het algemeen belang,
doch hel zuiver persoonlijk belang van
de ouders. In meer beschaafde stre
ken heeft echter deze gewoonte die
ook in oude tijden slechts weinig voor
kwam gee.i stand gehouden.
De voorstanders van het laten uit»
sterven van de zwakkere individuen
vergeten echter, dat dezen slechts een
klein gedeelte van de bevolking uit
maken en dat de maatregelen ten be
hoeve van het groote nieerendeel ge
nomen, toch niet ter wille van een min
derheid kunnen worden nagelaten.
Verder verliezen zij uit het oog, dat,
het aantal individuën, dat volstrekt
onnut of zelfs schadelijk voor de maat
schappij is, zekei vergel ijken der wijs
gesproken, zeer gering is en dat nog
wel op een andere manier dan door
het verwaarloozen van de belangen
der overgroot© meerderheid, gewaakt
kan worden tegen bet gevaar, waar
mede zij de gemeer schap bedreigen.
De niet geheel onnutte of de minder
waardige nersonen dragen ook nog al
tijd hun deel bij tot de maatschappe
lijke welvaart, en al is dit niet zoo
groot als dat van de krachtiger, en ge
zonden, toch vormt het een niet te on
derschatten bijdrage, welker verhoo
ging zeer zeker in het algemeen be
lang is.
Hoe meer men ziekte voorkomt, hoe
hooger men bet gevoel van behaag
lijkheid bij den menscli opvoert, des
te meer arbeid kan hij verrichten en
des te grooter is zijn medewerking
aan den maatschappelijken welstand.
Deze verhooging van de werkkracht
van de menschheid in het algemeen is
bet doel, dat zoowel door de iDdivi»
dueele als door de sociale hygiëne
wordt nagestreefdaan laatstge
noemde moet, daar zij voor een groo
ter aantal personen tegelijk werkt, in
deze de eerste plaats worden toege
kend.
Men heeft getracht, het nut vaft
maatregelen ten bate van de volksge
zondheid onder cijfers te brengen, om
(zoo ook de ongeloovigsten te bekee-
ren. De hierdoor verkregen cijfers
zijn nu wel niet wiskundig juist,
maai- toch hebben 2ij eene dusdanige
wel sprekendheiddat zij tot ernstig
nadenken stemmen. Het spreekt van
zelf, dat die berekeningen zich slechts
in enkele gevallen kunnen bepalen
tot scherp omschreven onderwerpen,
er zijn zoo vele invloeden, welke in
werken op het algemeen welzijn, en
die staan dikwijls in zulk een nauw
verband niet elkander, dat het veelal
onuitvoerbaar is, het gevolg van een
enkel dezer omstandigheden alleen
groote steden. Altijd in contact met
de kleine bevolking, die zij kennen eu
die hen kent, nemen zij er dikwijls de
rustige en burgerlijke gewoonten van
aan.
Brigadier de Fleury was het meest
treffende voorbeeld van deze verande
ring van den strengen soldaat in een
rustig burger. In zijn werk. waar hij
bij zijn minderen zeer gezien was,
was hij een geschikt, bedaard, een
beetje babbelachtig mensch, die zich
met zijn huishouden en de verzorging
van zijn maag bezighield, die een
overdreven zwak had voor zijn eenige
dochter, mejuffrouw Victoire Marin,
wier tamelijk beslist karakter, naar
men zeide, dikwijls een knoop voor
haar vader eenvoudig doorhakte.
In weerwil van deze eigenaardighe
den, was hij streng in het vervullen
van zijn plichten 6n het handhaven
van de discipline. Altijd hei eerst te
paard als er orders van het hoofd
bureau kwamen, toonde hij zich cn»
vermoeid bij de vervolging der mis
dadigers geen gevaar kon hem
weerhouden als er sprake was van
een opdracht, die hij had uit te voo
ren,
(Wordt vervolgdV.