Haarlems Du DE WEERSPANNIGE TWEEDE BLAD Woensdag 30 October 1912 OM ONS HEEN No. 1693 Da das. Nu vandaag de courant vol aal ïlaan van ernstige zaken over de ge- meentebegrootinig voor 1913, om van yele andere punten maar niet te spre ien, wil ik luchtige opmerkingen ma ken over een heerenkleedingstuk, do das. Wanneer ik daarvoor de toe gevendheid van de lezers moet inroe pen, moge als weliswaar- magere ver ontschuldiging dienen, dat ze oor spronkelijk niet van mij zelf zijn, maar ontleend aan een boekje die Krawattfi, een heusch, gedrukt boekje, vol plaatjes, zestig bladzijden groot. Het schijnt verbazend, zooveel pa gina's te kunnen volschrijven over iets ondergeschikts als een heeren das. Maar daar begint juist de dwa ling een das is namelijk een hoogst belangrijk artikel. Hoe zouden er an ders achttien hoofdstukken over ge schreven kunnen worden hoe zou anders de das uit achttien oogpunten kunnen beschouwd worden? Onze epecialiseerende tijd die doctoren kent alleen voor onze oogen, fabrikanten alleen van houtschroeven, knappe koppen, die alleen aan politiek doen, die tijd mag zich er niet over ver bazen, dat eindelijk de beteekenis van de das wordt bekeken van anderhalf dozijn standpunten. Merkwaardig is alleen, dat het niet vroeger ge beurd is. Ik moet afzien van een volledig overzicht, maar over de historie mag niet worden gezwegen. Vroeger werd de hals bloot gedragen, maar tegen de kou droegen de Romeinen een doek van wol, katoen of zijde, die locale genoemd wordt, al schaam den ze er zich een beet je over, omdat het niet mannelijk gevonden werd. Naderhand werd in Frankrijk en an dere Europeesche landen een stuk zacht, geplet linnen gedragen en daaruit ontwikkelden zich de ver schillende boorden, o. a. de sterk ge- plisseerde kragen. Onder Lodewijk XIV, die groote pruiken droeg, welke ©en deel van den hals bedekten, werd het mode, geknoopte liuton in schelle kleuren om den hals te dragen. Maar de Duitsche naam Kravatte of Krawatte en het Fransche c r a- vate stammen af van Kroaten, omdat een regiment van die lieden tn 1GG0 in Frankrijk voor 't eerst iets dergelijks om den hals gedragen heb ben. Merkwaardig, dat een volk, nu doorgaande voor oen van die, welke het minst behoefte aan water en het meest aan een roskam hebben, een mode hebben geschapen, die nu tot een ware studie geworden is. Ik zog een studie, want voor wie zich naar de regelen der kunst wenscht te klee- den, bestaan er regelen, die hij niet •vermag te overschrijden, zonder schuldig te worden aan minachting voor zichzelf. Of sturen niet, in het voor- en najaar, do kleermakers cir culaires rond, waarin met pijnlijke nauwkeurigheid wordt omschreven, wat op hel stuk van kleeding wol en niet geoorloofd is Wee hem. die een plastron draagt bij zijn zaken- en morgenkleeding; of een dubbele boord bij de nainiddagthee, of gewone lee- ren schoenen bij een avond-bijeen komst. Waarom, o waarom, is er in dezen tijd van cursussen nog geen opgericht voor heerenkleeding iu haar samenstelling en kleurenhar- Niemand minder dan de schrijver Honoré de Halzac heeft over de das een ernstig betoog gesel-reven. „De kunst om zijn das te strikken", verklaart hij, „beteekeut voor den man van de wereld, wat de kunst om Feuillot n (Naar het Franseh),. n Vader Marin., O? oen dag in Mei van het jaar 183.... heerscLite er groote drukte in het dorp Fleury-les-Bois op ©enigen afstand van de Loire, in oen berg achtige en bosc'hrijke streek gelegen. Bet was de avond voorafgaande aan hot vertrek der loteluigea van de ge meente Alvorens voor langen tijd den geboortegrond vaarwel te zeggen, maakten de aanstaande verdedigers van het vaderland een militairen marsch door het dorp. Zoo goed mo gelijk in het gelid loopend, hun hoe den versierd met linten van allerlei kleuren en met hun lotingnummers, voorafgegaan door een tamboer, die op een ouden houten trommel heel valsch een marsch eloog, door een tamboer-majoor zoo mager als een hoonenstaak, door een elegante mar ketentster, die allerlei luchtsprongen maakte, deden de arme kinderen alle een diner te geven voor den staats man ie." En verder„de das van den genialen man zal nooit overeenkomst hebben met die van een kleinen geest; de oneindige veelsoortigheid van ka rakter en geestelijken aanleg heeft een even groot verschil in dassen ten gevolge." Ha zoo I Als Balzac dit lang geleden verkondigde, hoeveel verder moeten we dan nu wel niet gevorderd zijn. De kunstenaar draagt de laivallière, de man van de wereld is correct tot in zijn das, wie weinig om uiterlijk heden geeft vertoont een slecht ge knoopte, slordige das en bij den pro fessor van de humoristische bladen stijgt de das altijd boven het boord uit, alsof de ooren er alleen waren om verder omhoog rijzen van de das te beletten. En de parvenu versiert zich met een das in vettige kleur, van een schreeuwend patroon en met een speld er in, waarvan de groote bril janten ons den rijkdom des dragers moeten verkondigen. Bij ons mannen is de das het eenige lichtpunt in het duister van onze kleeding. Vrouwen daarentegen schit teren in alle kleuren van den regen- hoog en het gevolg daarvan is, dat wanneer zij een das voor den gelief den man, broeder of verloofde uit zoekt, de kleur altijd een nuance te fel is. Vraag dus nooit aan een vrouw een das cadeau, tenzij ge zelf hij de keuze tegenwoordig kunt wezen dan kan zij dikwijls goeden raad geven en is minder gesteld op de al te helle kleuren, waarschijnlijk omdat zij hc-t somber gekleurd© manspersoon, dat de das dragen moet, dan onder de oogen heeft. Ook de letterkunde komt er aan te paa Of verzamelt niet zekere juf frouw B. v. B. te Hamburg dichter- dassen? Ze is rijk en zonderling, welk van do twee het meest blijve on opgelost, maar zeker is het, dat ze briefjes schrijft aan diohters om hun te verzoeken, een gebruikte das te sturen voor liaar verzameling; daar tegenover wil zij honderd mark geven aan een liefdadige instelling, die de dichter maar noemen moet. Vele dassen bederven de brei niet, zooals vele koks. Integendeelhoe meer dassen iemand bezit, des te lie ver zal hij er een nieuwe bij koopen. Wie keus in dassen heeft, bezit vreugde. Elk oostuium venei sc M zijn eigen das dat is het eenige stempel, dat de man op zijn uitwendige persoon lijkheid zetten kan. Een goedgekleed heer moet over eenige dozijnen dassen beschikken, die zorgvuldig in een kast zijn opge hangen en waarvan de kleurenpracht hem telkens opnieuw verheugt, wan neer hij zijn keus gaat doen. Het ver zamelen van dassen is een aangena me sport, in de etalages oefenen zij een groote aantrekkingskracht uit, zoodat de koope-r, door hunne schoon heid aangetrokken, ze bijna onbewust koopt, onmachtig zich daartegen te verzetten. De das is een kunstwerk, zooals een ander voorwerp dat ver zameld wordt, als een antiquiteit of een mooie postzegel en de liefhebber verzamelt dassen, om het genoegen van ze te bezitten. Het komt mij voor, dat het tijd is te zeggen, dat het boekje, waarin al dit schoons voorkomt, uitgegeven wordt door een dassen fabriek. Of heeft de lezer dat misschien al geraden Zooveel is zeker, dat bij al dit fraais over de das een populaire, zfj het ook niet vriendelijke, uitdrukking van onze taal, in het geheel niet past. Iemand de dos aandoen veronder stelt een voornemen, dat met de klem-en pracht, den vormenrijkdom en do beteekenis van een das (zie bo ven) in lijnrechten strijd is. Na de lezing van dit boekje vind ik mijn dassen smakeloos. En daarom zal het den fabrikant ook wel te doen geweest zun. J. C. P. mogelijke moeite om zich de kranige en opgewekte houding to geven, die zij meenden, dat bij de omstandighe den paste. Zij zongen met ontbloot hoofd, riepen den voorbijgangers moppen toe, maar in weerwil van hun herhaaldelijke bezoeken aan kroegen, die langs den weg stonden, was deze vro olijk beid toch gemaakt en de dui vel liet zich door dit vertoon van on bezorgdheid niet van zijn stuk bren gen. De krijgshaftige manifestatie had dus het geheel© dorp in beroering go- bracht. Moeders, zusters en verloof den wanen in d© voordeuren der hui zen gaan staan, om de flinke jongens van het dorp in hun nieuw beroep te bewonderen; zij groetten met de hand, een glimlach om de lippen en met tranen in de oogen. De mannen ke ken hen na met een air van verba zing, vermengd met medelijden of spotternij. De kinderen, die onvermij delijke acteurs bij publieke feesten, volgden op bloote voeten, met papie ren mutsen en houten sabelsterwijl een kleine gebochelde, door alle meis jes van het dorp met den nek aange zien, zich stilletjes in de handen wreef en voor zich zelf lachte als hij aan den volgenden dag dacht. Tegen den avond kwam het batal jon, zooals de onbeduidende tijdelijke officier, die den troe<p commandeerde, het noemde, op het plein van Fleury Buitenlandse?) Overzicht De Baiken-krIJg. Men noemt den Turk den sielien man. Maar nu juichen de strijders der Balkanstatcn: ziek is niet genoeg, wij zullen hem morsdood maken, hij ligt nu al op sterven 1 't Heeft wel een schijn van waar heid. De zaak der Turksche strijders begint er steeds bedenkelijker uit te zien. Een hooggeplaatst Servisch mili tair die geacht kan worden op de hoogte te zijn van het opcratieplan der verhonden Staten heeft ver klaard, dat hoogstens binnen twee weken de Turken uit Europa zullen zijn geworpen, en dat Konslantinopel de zetel zal worden van het bestuur van de Balkan-federatie. Zoo snel al? 'tls waar, tot heden gaat den Bal- kanstaten alles voor den wind. Overal rukken de verbonden legers zegevierend vooruit. En 't gaat mot samenwerking. Do Bulgaren hebben Kïrk Kilisse doen vallen, de waarde van de ves ting Adrianopel voor de Turken reeds sterk doen verminderen, en nu trek ken ze blijkbaar langs die vesting naar Konslantinopel, zoodoende 't Turksche leger afsluitende. Koning Peter van Servie deed zijn irtocht in Ueskj'oeb, de hoofdstad van Oud-Serviii; de Serviërs hebben in middels hun tocht in zuidoostelijke richting voortgezet en namen op hun weg naar Saloniki reeds Vcles, Istip, Kolkandele en Koprula in bezit. Skoetari is nog wel niet door de Montenegrin en genomen, maar deze Turksche vesting wankelt al. De Ser viërs en Montencgrijnen zijn al hee- lemaal baas in den sand jak Noviba- 7,ar. De Grieken rukken in Epirus en Elnssona geleidelijk vooruit. En de Turksche tegenstand schijnt overal gebroken te zijn. Toch hebben de Turken nog hoop, dat 't verandert. De commandant van 't leger bij Adrianopel heeft aan den Sultan ge seind: „Ik zal overwinnen of ster ven." Dit is een groot woord. Als z'n soldaten er nu voortaan ook zoo over denken, kan 't misschien nog iets voor de 'lurken tforden. Verzekerd wordt, dat de opmarsen der Bulgaren üij Adrianopel thans tot staan gebracht is. 't Turksche leger is nu gereed om ook aanvallend cm te treden. Uit Konstantiuopel wordt zelis geseind, dat de opmarsch der Turken bij Adrianopel begonnen is, maar dit lijkt ons wat minder waar schijnlijk. De Bulgaren. De bewegingen van het Bulgaar- sche leger doen steeds duidelijker uit komen, dat de Bulgaren een nauw keurig vastgesteld plan van aanval volgen, en dat zij zich tot nog toe daarvan niet hebben laten afbrengen door eenige Turksche troepenbewe ging. 1-Iet Bulgaarsche leger richt zich niet voornamelijk tegen Adrianopel dat ingesloten en beschoten wordt maar marcheert in zuidelijke rich ting, om zoo spoedig mogelijk de Turksche hoofdmacht te verslaan, die tusschcn Demotika en Loele Boergas opgesteld was. De Turken hebben nu nog maar een kans, zoo zij de Bulgaren daar niet kunnen tegenhouden, en dat is terugtrekken achter de versterkte linie van Tatsjalda en daar de komst der Bulgaren af te wachten. Uit alle berichten blijkt, dat sedert den slag bij Kirk Kilisse de Turken in wanorde vluchten, wapens, ammu nitie, kanonnen en voorraden achter latend, eu dat de Bulgaarsche troepen hen voor zien uitdrijven. De Turken verwachten van de ves ting Adrianopel blijkbaar zelf heel weinig. Hoe de toestand is, blijkt wel het best uit de mededeelingmi van een Fransch journalist bij het Turksche leger: „Wat thans voorvalt is zonder voor beeld in de geschiedenis. De Turk sche troepen werden niet verslagen maar door een paniek aangegrepen. De generale staf was totaal in do war, toen dc telegrammen ontvangen werden, die zonder samenhang, zon der logica binnenkwamen. „Dc geleden nederlagen zijn ern stig, minder wegens de geleden ver liezen, dan wegens den onbegrijpelij- keu morcelon toestand, die er uit spreekt. Een bataljon dat zou terug trekken, geraakte in paniek; de sol daten wierpen de geweren weg en lie pen als schapen heen. Een divisie was weldra in wilde vlucht, en tever geefs poogde de commandant de troe pen tot staan te brengen. De vlucht was weldra algemeen In de laatste dagen is er niet veel gevochten, vooral niet nabij Adriano pel. Uit Bulgaarsche bron wordt nu ge seind: Daar de commandant van het Bul- bijeendadelijk verzamelden zich daar ook de bewoners van het dorp, die dc nieuwbakken soldaten omring den. Het werd tijd, dat er een ©inde kwam aan dezen langdurigen marsch; de deelnemers waren met zweet en stof bedektde hartversterkingen, de vaderlandsche- en andere liederen hadden hun stem schor gemaakt. De tamboer-majoor, in liet loopen bemoeilijkt door zijn schoenen met haltken, zijn stok en zijn ruige solda- tenmuts, kon zich nog slechts mot moeite op zijn spillebeènen overeind houden. De officier had een gevoel, of zijn groote cavaleriesabel meer dan twintig kilo woog, en als bewijs daar- 'van liet hij haar door de toeschou wers in de hand nemen, die bang sclieneu te zijn, dat het wapen hen zou bijten. De marketentster, doodop van haar luchtsprongen, had haar vaatje op den grond neergezet, en was daar in bestudeerd bevallige houding op gaa n zitten. Toch werd en de gelederen nog niet verbroken, want men moest de revue nog passee- ren voor een of anderen hoc gen ge meente-ambtenaar, voor mijnheer den burgemeester bijv., wiens huis, of lie ver gezegd wiens boerenhoeve, op het plein te herkennen was aan den m ooien populier, die er voor stond. Maar mijnheer de burgemeester was op dit o ogenblik bezig zijn koeion te voeren. Verbaasd over dit oncewoon gaartche leger vernomen heeft, dal Adrianopel onvoldoende van leeftocht is voorsten, en daar hij de ernstige verliezen wil vermijden, die aan een stormaanval verbonden zijn, schijnt hij voorloopig het denkbeeld van een aanval te hebben opgegeven cn is een methodisch beleg van de vesting begonnen, om haar door honger tol de overgave Ic dwingen. Alzoo een beleg van Adrianopel 1 ,Er zij aangeteekend, dal reeds eer der geklaagd werd over de slechte proviandeering van 't Turksche lerer. En dezer dagen veroverden de Bul garen juist een trein met veel provi and voor de Turken in Adrianopel be- sterud- Uit 't bericht, dat de Bulgaren de vesting nu gaan belegeren, is af te leidc-n, dat de Turksche troepenmacht blijkbaar geheel ingesloten is, al thans, dat de groote verbindingen verbroken zijn. De onweerstaanbaarheid der Bulgaren. Uit elk bericht van 't oorlogsveld blijkt met welk een onweerstaanbaar élan de Bulgaren voorwaarts drin gen. Men vraagt zich af: bestaan er geen verbindingslijnen meer, geen vcrj>tegingsmoeilijkheden, geen ver-, moeidheid meer? Ais een lawine zijn da Bulgaarsche troepen van de Bal kan-bergen komen aanstormen, alles onder den voet loopend, door geen ar tillerie- of infanterievuur der Tur ken tegen te houden, door geen ver sterkingen tot slaan te brengen. Karakteriseerend voor dezen geheelen oorlog waarin de Bulgaarsche volksziel in al zijn kracht zich doet kennen is het korte legerbevel van den chef van den generalen staf aan zijn mede-commandant: Kirk Kilisse moet heden vallen! Geen gepraat, geen - geredeneer, geen zwaartillende bedenkingen of vrees voor verliezen: aanvallen en overwinnen. Eu Kirk Kilisse is gevallen I Om een verklaring te vinden voor den spoedigen val van de vesting Kirk Kilisse, moet men rekening hou den eenerzijds mei de desorganisatie en demoralisatie van het Turksche le ger; anderzijds moet ruen weien, hoe uitnemend de Bulgaarsche artillerie werkt, maar vooral ook moet men re kening houden met het razende élan van die verschrikkelijke Bulgaarscne infanterie, die onverschillig voor ver liezen. zich voorwaarts stort, door den kogelregen, en met de bajonet den weerstand van den vijand breekt. „Di deze ontzettende worsteling is dc heldendaad normaal, de opoffering regel. Een enkele episode vertellen beieekent zoo sc-iut een Fransch oorlogscorrespondent onrecht doen aan al die dapperen, die bij liet ver richten van nog veel veel grooter hel dendaden, zonder opgemerkt te wor den, den dood vinden. Geen dooden- lijst wordt gepubliceerd, geen gewon- Uenlijst na elk gevecht openbaar ge maakt. Aldus luidt het consigne: geen moeder kent het lot van haar zoon, geen vrouw weet of liaar man nog leeft. Geheel Bulgarije wacht in stille beklemdheid op het einde, cn geen fa milie zal haar dooden beween en vóór den dag, *dat de geheele natie de over winning viert Dit zijn wel geduchte tegenstan ders 1 De Serviërs. De Serviërs rukken steeds verder op. Een cavalerie-divisie heeft, na een ernstig gevecht, Veles bezet. De Tur ken zijn gevlucht in de richting van Monastir. Verzekerd wordt, dal de Secviêrsbij Istip 7000 Turken gevangen namen. De Turken vormen voor Seres een nieuw, sterk legercorps. Men ver wacht daarom öf bij Seres óf bij Koprulu een grooien slag. Heden wordt de inneming van Pris- rend door een der Servische lagerkorp sen verwacht. Dit zal zonder strijd geschieden, daar de stad al door de Turken verlaten is. Verder is gebleken, dat ook Monas tir slechts een zwakke bezetting heeft en dat uit Saloniki Turksche troepen bij Seres geconcentreerd worden. Thans wordt gemeld, dat in het ge vecht bij Koemanowo 500 Serviërs ge dood en 2000 gewond werden. Aan Turksche zijde werden 10.000 man buiten gevecht gesteld. Het meeren- deel daarvan sneuvelde. De Grieken. Generaal Dauglis seint, dat na een schermutseling in Trepótanios, nabij Verria, dc Turken terugtrokken. Zij lieten vijf waggons ammunitie achter. Het Grieksche leger blijft voort rukken. Alweer terugtrekkende Turken I De Montenegrijnen. De Montencgrijnen hebben zich zoo wordt uit Cettinje geseind on danks het hevige vuur van do Tur ken, meester gemaakt van de stelling Breditza, De Turken vielen de Montenegrijnen aan op den rechteroever van de Dri- iiu. Zij werden evenwel met grouie verliezen teruggeslagen. lawaai, kwam hij toegeloopou met een katoenen pet op liet hoofd, tot aan het dakvenster van den hooizol der, en wierp een ernstigeu en majes- tneuzen blik <np zijn onderdanen maar na een oogenblik anderzoekend Ie hebben rondgekeken en na een glimlaoh van voldoening verdwenen het doorlucht© hoofd en de katoenen pet. De autoriteit was weer tot zijn landelijke bezigheden teruggekeerd, liet aan de jonge soldaten overlatend elkaar de revue te laten passeeren, als zij daartoe genoeg phantasie had den. Wel overtuigd van de onverschillig heid van het hoofd der gemeente, be sloten de miliciens eindelijk heen te gaan, om zich in hun families te wij den aan het droevig aantrekkelijke van een laatst vaarwel, toen aller blikken zich plotseling richtten naar den tegenovergestelde!! kant van liet plein, dan waar het huls van den bur gemeester stond* Daar stond een ta melijk groot huis een driekleurige, verlepte vlag en een uithangbord, waarop te lezen stond „Koninklijke Gendarmerie', wezen genoegzaam zijn bestemming aan. Daar ging juist de deur van het huis open en naderde fluitend de brigadier der politie ir hoogst eigen persoon, ongewapend, met de politiemuts op één oor en do handen op den rug. Zijn aanblik was voor de nieuwbak- Ull Turkije. De grootvizier heeft ontslag geno men. Nu is Kiamil pasja grootvizier geworden. Bij besluit van den Sultan is hem opgedragen den oorlog qiel de meest mogelijke energie voort te zetten, ten einde de zege der Turksche wapenen te verzekeren. Dc oorlogstactiek. In een beschouwing in een Fransch blad geeft de bekende militaire schrij ver luitenant-kolonel Kousset opmer kingen die de aandacht verdienen. Eerst heeft hij het over de voor naamste oorzaak van de Turksche ne derlagen, zijns inziens hel gebrek aan concentratie, de onzekere, sys teemlooss verdediging in alle richtin gen te gelijk: De Turken zijn evenzoo te werk gegaan als wij in 1870, en zelfs nog slechter. Zc hebben zich verstrooid in alle richtingen, naar dat zoo uit kwam, troepen uitzendende naar de bedreigde grenzen, overat te gelijk weerstand biedende, en daardoor ner gens krachtig genoeg. Dat is een ver derfelijk systeem van oorlogvoeren, dat Napoleon reeds met woord en daad veroordeeld heeft. Men moet het vuur op een enkel punt conceniree- rcn. Als eenmaal dc bres gemaakt is, is het evenwicht verbroken. De Turken hebben hun vuur niet geconcentreerd. Ook zichzelf niet. Ze hebben de verspreide orde aangeno men, die in de strategie de slechtste van alle is. Ze hebben zelfs het excuus niet dat ze overvallen zijn. Sinds lang konden ze voorzien wat gebeuren ging. En in weerwil van al die waar schuwingen hebben ze het slechts kunnen brengen tot een haastige, on volledige mobilisatie, en tot een haast onwaarschijnlijke verstrooiing van krachten. Ze hebben zich niet de noodige opofferingen willen getroos ten en secundaire verdedigingslijnen opgeven, en evenmin hebben zij wil len profiteeren van hun centrale po sitie om achtereenvolgens de vijanden op het lijf te vallen die door de ge steldheid van het terrein gedwongen waren afzonderlijk op te treden. Zie hier de fout. Ze is groot, zelfs onher stelbaar. En de gevolgen ervan heb ben zich niet laten wachten. Overal ernstige nederlagen, een algemeen terugdeinzen, en de demoralisatie die altijd op overweldigende gebeurtenis sen volgt." De schrijver betoogt dan dat de aanvallers terecht de geheel tegen- .,igestelde tactiek gevolgd hebben. Bulgarije liet zelfs dc evenlueele ver dediging van de hoofdstad aan zijn bondgenootcn over. Hun succes bleef niet uit. De houding uan Roemenië. De elkaar tegensprekende berichten over mobilisaties in Roemenië duren voort. In elk geval is 't nog heel on zeker. wat 't land wil. Heden komen de Kamers bijeen. Wal zal 't einde sijn? Dit is de gewichtigste vraag, maar ook de moeilijkste. De Europecsche diplomaten onder handelen over de mogelijkheid van 'n interventie, en allerlei bijzonderheden die daarmede samenhangen. Hoewel die gedachtenwilsseling geheim is, kan toch wel als zeker worden aan genomen, dat het behoud van den status quo in den Balkan niet meer kan worden gecischt. Er zal een an dere formule moeten worden gevon den voor de regeling. De stemming in de Balkanstatcn zou het eenvoudig niet toelaten, dat da veroverde gedeelten aan Turkije zouden worden teruggegeven. Uit Belgrado wordt geseind :„D.e Balkanstaten hebben een nationaal en historisch recht, dat zij thans door stroomen bloed op de Turksche slag velden hebben bevestigd. Zoo Europa rechtvaardigheidsgevoel en humani teit bezit, kan het niet anders dan die gebieden aan de Balkanstaten toewijzen. De gebrachte offers zijn de beste bewijzen voor de verkregen rechten." Een Bulgaarsch minister heeft ver klaard: „Alles wijst er op, dat het stelsel van den status quo zijn tijd gehad heeft. Europa kan er niet meer aan denken dit te handhaven. Wat de Turken heden doen, hebben zij giste ren gedaan en zullen zij morgen her halen. Wij (de Balkanstaten) hebben thans offers genoeg gebracht." De Europecsche vrede in gevaar? Er komen verontrustende telegram men uit Weenen, dat de ministerraad lange besprekingen liield over den buitenlandschen toestand. De regeering van Oostenrijk-IIon- garije verklaart, dat 't handhaven van den vrede in Europa niet van haar alleen afhangt, maar van de andere gTooie mogendheden. In de Oosleurijksche Kamer zei de regeering nog gisteren, dat de Oonau- monarchie geen agressieve bedoelin gen heeft. Maar de minister-president wees er cp, dat in het algemeen en zonder ken soldaten, wat het tromgeroffel voor de ouden was. Zij grepen niet naar hun wapens eu daar was reden voor; maar de meest vermoeiden richtten zich weer op en gingen in de gelederen staan. Pas nu op I riep de officier uit, dat is vader Marin.... Een bes te kerel, die vader Marin, en een oudgediende uit liet Keizerrijk... Mis schien. laat hij ons wel de revue pas seeren. Mijnheer Marin riep de mar ketentster, met een sprong overeind komend, #laat hij mij in vredes- naum niet zien I En haar hoed dieper over liet ge laat trekkend, probeerde zij zioh ach ter de menigte te verbergen. Brigadier Marin, of vader Marin, zooals men hem familiaar-weg noem de, had echter niets over zich, dat zooveel agitatie en schrik teweeg kon brengen. In weerwil van zijn hooge gestalte, militaire houding, zijn kruis van eer en weelderigen grijzen kne vel. zag hij er toch vredelievend en welwillend uit. Zijn frisch gelaat, rustige manieren en ©enigszins naar het zwaarlijvige overhellende gestal te, drukten gelijkmatigheid van hu meur uit De politie van het platte land kenmerkte zich niet door dezelf de harde manieren en hetzelfde on doorgrondelijke gelaat als diezelfde ambtenaren in Parijs en andere den toestand van het oogenblik te bedoelen, liet beginsel tot eiken prijs den vrede te willen behouden geen grondslag voor de staatkunde van een groote Europecsche mogendheid kan zijn, die haar wettige belaDgcn moet beschermen. Eindigend zeide hij, dat geen en kele maatregel genomen is, die het karakter eener mobilisatie draagt. Sociale Hygiëne. Letterlijk vertaald zou dit opschrift moeten luiden Maatschajpelijke Ge zondheidsleer deze vertaling maakt echter de zaak niet veel duidelijker. Men is gewoon onder Sociale Hygiëne te verstaan da wetenschap en de toe passingen daarvan, welks zich bezig houdt met de oiderwerpen, die do volksgezondheid in algemeenen zin betreffen, en zulks in tegenstelling met die, welke meer in het bijzonder eiken' persoon voor zich zelf raken. Lichame lijke reinheid, doelmatige kleeding en voeding en dergelijke zijn voorzorgen, welke een ieder zelf kan nemen,"om beter bestand te zijn tegen ziekte en dus beter zijn taak te kunnen vervul len. Er zijn echter tal van zaken, waar» aan de maatschappij, de gemeenschap, behoefte heeft, om gezond en welva rend te zijn, en onder deze nemen zeer zeker die, welke de gezondheid en hel welbehagen der individuen aangaan, een zeer voon ame plaats in. Denkei) wij slechts aan de zorg voor goede woningen, voor drinkwater, voor af voer van vuil, voor het tegengaan van besmettelijke en volksziekten, voor het beschermen van den arbeider tegen nadeelige invloeden van zijn beroep of bedrijf e. d g. Dit nu is het arbeids- veld van de sociale hygiëne, eu men zal wel inzien, dat dit zeer omvangrijk is. Sommigen zijn van meening, dat al dio zorg voor de gezondheid dor menschcn eigenlijk verkeerd is, cn niet ten bate, doch tot schade van de maatschappij. Tot staving dezer mee ning voeren zij aan, dat door het ver lengen van den levensduur van min derwaardige, zwakke personen, een min-deugdelijk nakomelingschap ver kregen wordt en dus de winst in ver lies wordt omgezet. Streng doorge voerd zou deze leer er toe leiden, zwak ke, levensvatbare kinderen oi gebrek- kigen, in het belang der maatschappij het leven te benemen. Het mag bekend ondersteld worden, dat zulks in de oudheid geschiedde eu nu nog hier en daar rioats vindt, hoewel thans de be weegreden ten mitste bij kindermoord niet meer is het algemeen belang, doch hel zuiver persoonlijk belang van de ouders. In meer beschaafde stre ken heeft echter deze gewoonte die ook in oude tijden slechts weinig voor kwam gee.i stand gehouden. De voorstanders van het laten uit» sterven van de zwakkere individuen vergeten echter, dat dezen slechts een klein gedeelte van de bevolking uit maken en dat de maatregelen ten be hoeve van het groote nieerendeel ge nomen, toch niet ter wille van een min derheid kunnen worden nagelaten. Verder verliezen zij uit het oog, dat, het aantal individuën, dat volstrekt onnut of zelfs schadelijk voor de maat schappij is, zekei vergel ijken der wijs gesproken, zeer gering is en dat nog wel op een andere manier dan door het verwaarloozen van de belangen der overgroot© meerderheid, gewaakt kan worden tegen bet gevaar, waar mede zij de gemeer schap bedreigen. De niet geheel onnutte of de minder waardige nersonen dragen ook nog al tijd hun deel bij tot de maatschappe lijke welvaart, en al is dit niet zoo groot als dat van de krachtiger, en ge zonden, toch vormt het een niet te on derschatten bijdrage, welker verhoo ging zeer zeker in het algemeen be lang is. Hoe meer men ziekte voorkomt, hoe hooger men bet gevoel van behaag lijkheid bij den menscli opvoert, des te meer arbeid kan hij verrichten en des te grooter is zijn medewerking aan den maatschappelijken welstand. Deze verhooging van de werkkracht van de menschheid in het algemeen is bet doel, dat zoowel door de iDdivi» dueele als door de sociale hygiëne wordt nagestreefdaan laatstge noemde moet, daar zij voor een groo ter aantal personen tegelijk werkt, in deze de eerste plaats worden toege kend. Men heeft getracht, het nut vaft maatregelen ten bate van de volksge zondheid onder cijfers te brengen, om (zoo ook de ongeloovigsten te bekee- ren. De hierdoor verkregen cijfers zijn nu wel niet wiskundig juist, maai- toch hebben 2ij eene dusdanige wel sprekendheiddat zij tot ernstig nadenken stemmen. Het spreekt van zelf, dat die berekeningen zich slechts in enkele gevallen kunnen bepalen tot scherp omschreven onderwerpen, er zijn zoo vele invloeden, welke in werken op het algemeen welzijn, en die staan dikwijls in zulk een nauw verband niet elkander, dat het veelal onuitvoerbaar is, het gevolg van een enkel dezer omstandigheden alleen groote steden. Altijd in contact met de kleine bevolking, die zij kennen eu die hen kent, nemen zij er dikwijls de rustige en burgerlijke gewoonten van aan. Brigadier de Fleury was het meest treffende voorbeeld van deze verande ring van den strengen soldaat in een rustig burger. In zijn werk. waar hij bij zijn minderen zeer gezien was, was hij een geschikt, bedaard, een beetje babbelachtig mensch, die zich met zijn huishouden en de verzorging van zijn maag bezighield, die een overdreven zwak had voor zijn eenige dochter, mejuffrouw Victoire Marin, wier tamelijk beslist karakter, naar men zeide, dikwijls een knoop voor haar vader eenvoudig doorhakte. In weerwil van deze eigenaardighe den, was hij streng in het vervullen van zijn plichten 6n het handhaven van de discipline. Altijd hei eerst te paard als er orders van het hoofd bureau kwamen, toonde hij zich cn» vermoeid bij de vervolging der mis dadigers geen gevaar kon hem weerhouden als er sprake was van een opdracht, die hij had uit te voo ren, (Wordt vervolgdV.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 5