fluiLors Duuu
MIJN POOL
TWEEDE BLAD
Ooalardag 28 November 1912
OM UNS HEEN
No. 1024
Woonwagens en Woonschepen.
Af en toe zien we in de straten van
Haarlem een armoedige equipage
voorbijtrokken. Voorop een verma
gerd en afgewerkt paard, met neer
hangenden kop een verveloozen wagen
voorttrekkende, op den bok waarvan
een man met gebruind gèzicht de teu
gels slap Iaat hangen, omdat hij
weet, dat zijn dier toch niet op hol zal
slaan en evenmin tot sneller gang.
te bewegen is. Achter de vervuilde rui
ten, waar morsige of geen gordijnen
hangen, een paar kinderhoofden met
verwarde geelachtige haarbossen.
Dat is de woonwagen, het tehuis
van een zwervend gezin. Wat de men-
schen uitvoeren, waar ze van bestaan,
is in den regel onbekend. Meestal zijn
ze de schrik van de buurt, omdat ze
met allerlei handigheden van ver
dacht allooi aan den kost trachten te
komen, en de kinderen op bedelen
uitsturen. In de stad kan de woon
wagen niet wezen: al te gauw staat
een agent van politie om informatie
op het trapje naar de deur. Maar
buiten, waar de openbare mach' niet
zoo sterk vertegenwoordigd is en een
handvol politiemannen gewoonlijk
een uitgebreid terrein moeten over
zien, daar houdt de gebruinde koet
sier zijn paard in en stuurt het met
groote zielsrust in andermans wei te
grazen. Moeder de vrouw brengt bij
mooi weer haar halve huishouden uit
den duffen wagen naar buiten, kookt
en wascht en plast op den berm van
den weg en de havelooze kinderen
trekken er op uit, om het medelij
den van de omwonenden op te wek
ken of loopen op hun bloote voeten
zoolang de voorbiigangers Da, totdat
dezen, om er van af te zijn, hun
beurs trekken.
Dat zoolang de woonwagen er
slaat in de buurt allerlei raad
selachtig, maar spoorloos verdwijnt:
kippen, waschgoed, alles wat
men toevallig buiten heeft laten
staan, verhoogt de genegenheid voor
de tijdelijke buren niet. En het is dan
ook waarlijk geen wonder, dat tal
van gemeenten verordéhingen op
woonwagens gemaakt hebben, hun
het verblijf in de gemeenten eenvou
dig verbieden, en zoo nu en dan een
heelen trein over de grenzen zetten,
waar dan de buren maax moeten zien,
wat zij niet de ongewenschte gasten
beginnen.
Langzamerhand is de toestand voor
deze. zwervers onmogelijk geworden.
We moeten immers niet vergeten.dat
terwijl het algemeen belang deze
woonwagens en hunne bevolking
rchuwt, datzelfde algemeen belang
meebrengt de menschen liever tot
een rustig, werkzaam en eerlijk be
staan te brengen, dan hen overal te
verdrijven en zoo te maken tot pa
ria's, die op den duur geen andere
uitkomst meer zien dan stelen en
rooven, waartoe nu velen hunner toch
al te groote neiging hebben.
In 1903 is een Staatscommissie be
noemd om de regeerïng van advies
te dienen over de bestrijding van be
delarij en landlooperij en van ge-
woorite-dronkenschap; zij kwam tot
de conclusie, dat naast een bedelarij-
wet en een drankzuchtigen-wet al3
aanvulling een wet op woonwagens
en woonschepen moest worden lot
8t3i>d gebracht.
Do Ministers van Einnenlandsche
Zaken en Justitie hebben nader
hand, namelijk op 5 Juli 1911, een
onderzoek door de burgemeesters la
ten doen naar het aantal woonwagens
en woonschepen, dat toen in hunne
gemeenten huisde. En eigenaardig
genoeg bleek, dat er bijna tweemaal
zooveel schepen, als wagens zijn, na
melijk 1100 en 600. Van de woonwa
gens bood de grootste helft, ongeveer
320, beslist geen voldoende gelegen
heid tot huisvesting, van de woon-
BChepen waren ruim 200 ongeschikt
ter bewoning.
De 600 woonwagens werden Be
woond door ongeveer 2800 personen,
waaronder omstreeks 1700 kinderen,
da woonschepen doqr 5200, onder wie
circa 2900 kinderen.
Treurig is wat de kinderen
uit de woonwagens betreft, dat zij
veelal in onwetendheid opgroeien.
Ruim duizend leerplichtige kinderen
bezoeken zelden of nooit de school:
waar is de schoolopziener of het
schoolhoofd, dat dezen ordeloozen
troep tot wettische tucht brengen zal?
Vandaag zijn ze hier, morgen jaagt de
veldwachter ze naar elders, niemand
kan er het oog op houden.
Zoo groeit telkens een geslacht op
„in een ongebonden, zwervend,
bedelend leven, in strijd met de ei-
schen eencr welgeordende maatschap
pij," zegt de Memorie van Toelichting
op de regeling betreffende woonwa
gens en woonschepen, waaraan ik
verschillende van deze gegevens ont
leen.
En terecht wordt ook gewezen op
het gevaar, dat deze lieden opleveren
voor de verspreiding van besmettelij
ke ziekten. Hun zwervend leven
maakt hot in acht nemen van nor
male reinheid al onmogelijk en door
gebrek aan ontwikkeling zijn zo de
prototypen van die soort van men
schen, die groenten en kleeren in
vuile slooten schoonmaken en als er
geen ander water is daaruit ook rus
tig drinken „omdat hun grootvader
het deed en er oud bij geworden is."
Van het burgemeesterlijk onderzoek
maken de twee Ministers in hun Me
morie van Antwoord evenwel een
voorzichtig gebruik. Zij geloovcn het
blijkbaar niet recht, dat slechts 140
bewoners van woonwagens èn 200 van
woonschepen misbruik van sterken
drank maken en schrijven die gunsti
ge opgaven, denkelijk wel terecht, toe;
aan de politie, die de gedragingen van
de bewoners van een doortrekkenden
woonwagen niet kennende, het beste
maar verondersteld hebben.
Om dezelfde reden zal de opgaaf van
1000 personen totaal, die zich aan
bedelarij en andere strafbare feiten
schuldig maken, wel te laag wezen.
Maar al was dat zoo niet, dan is het
aantal nog groot genoeg om maatre
gelen te wettigen.
Eigenaardig is het, dat percentsge
wijze de beweeglijkheid van woonwa
gens zooveel grooter is dan die van
woonschepen. Slechts 43 wagens blij
ven voortdurend op dezelfde plaats, de
anderen rollen rond, terwijl van de
1100 schepen 587 steeds op dezelfde
plek vastgemeerd zijn. Een ander
treffend cijfer is, dat op den tellings
dag de meeste woonwagens werden
aangetroffen in Noordholland, na
melijk 147, de meeste woonschepen in
Friesland 393, terwijl Zeeland res-
pectievelijk slechts 6 en 4 herbergde.
Misschien houdt dit verband met ker
missen, want we moeten niet verge
ten, dat-terwijl de wagens van ker
misreizigers, etoelenmatters, ketel
lappers, scharenslijpers, enz. wel en-
der de woonwagens gerekend worden,
de vaartuigen bijvoorbeeld van turf
schippers niet voor woonschepen wor
den geteld.
De Ministers, in hoofdzaak de denk
beelden der Staatscommissie volgen
de, geven evenwel eenige wijzigingen
aan de hand. Het beginsel is, dat niet
langer alle woonwagens op denzelf
den voet behandeld moeten worden:
wie in een behoorlijken woonwagen
of woonschip een behoorlijken handel
of handwerk drijven, moeten niet be
moeilijkt worden. Tegenover de an
deren moet evenwel met kracht wor
den opgetreden.
Voor het huizen in woonwagen of
woonschip zal, zoo stellen de Minis
ters zich voor, een vergunning van
een Commissaris der Koningin noo-
dig wezen, waarop de namen van de
bewoners vermeld staan; de burge
meesters mogen namen doorschrap
pen van wie vertrekken of bijvoegen
van wie er bijkomen. De vergunning
worde verleend voor drie jaar, doch
kan tusschentijds om bepaalde rede
nen worden ingetrokken.
Wie geen voldoend middel van be
staan hebben, krijgen geen vergun
ning; wie een als woning onvoldoen
den wagen of schip bezit, kan daar tot
zijn dood toe In blijven wonen, waar
uit blijkt, dat de Ministers het wo
ningvraagstuk in deze minder zwaar
tellen dan de beroepsquaestie. Toch
is het eerste van groot belang om re
denen van hygiëne. De Staatscommis-
sie was dan ook op dit stuk lang zoo
zachtaardig niet.
Met de ondergeschikte bepalingen
behoef ik de lezers niet op te houden.
Uit deze voornaamste voorschriften
blijkt wel, dat de bedoeling is, de
zwervende diefjes en bedelaars van
den openbaren weg te weren.
Waar die dan zullen moeten belan
den is een vraag, die zooals gewoon
lijk niet opgelost wordt. Maar zeker
is er al veel gewonnen, wanneer zij
het zwerven moeten opgeven, zich
ergens vestigen, daardoor beter onder
toezicht kunnen gehouden worden en
misschien zelf wel meer neiging krij
gen tot gezetten arbeid.
Indien deze wet tot stand mocht
komen, vervallen natuurlijk alle ge
meentelijke verordeningen, die alle
woonwagens zonder onderscheid ple
gen weg te bezemen. Zij zullen ook
niet meer noodig zijn, omdat als ik
mij niet bijzonder vergis, bindende en
strenge voorschriften ook de toegela
ten woonwagens weldra zullen doen
verdwijnen. Juist om de vrijheid is
het den meesten te doen en zoodra die
door vergunningen, met den aankleve
van dien, aan banden wordt gelegd,
zullen de bewoners veel liever zich er
gens vestigen in een huis, waarvoor
aan geen Commissaris der Koningin
verlof tot bewoning behoeft te wor
den gevraagd en geen burgemeester
contróle heeft op de personen der
huisgenooten.
Daarmee zal dan meteen een groot
voordeel bereikt wezen, want voor het
uitoefenen van een beroep kan te
genwoordig bijna niemand meer een
woonwagen of woonschip noo
dig hebben: welnu, laten dan alle
menschen normaal in een vast huis
wonen.
Als 't zoover is zullen de bewoners
van Haarlemmermeer, Heemstede,
Schoten, Velsen, Bennebroek, om
maar bij onze eigen omgeving te blij
ven, juichen.
J. C. P.
De oorlog op het Balkan'
Schiereiland.
xm.
Do groote belangstelling in de on
derhandelingen voor een wapenstil
stand hoeft zich in de laatste dagen
veiqjlaalst naar ©ene mogelijke ver
storing van den vrede in Europa,
welke veroorzaakt zou kunnen wor
den door het hangend geschil tus
schen Oostenrijk en Servië. Niette
genstaande de vele geruststellende be
richten valt niet te ontkennen, dat
in goed ingelichte kringen de vrees
voor een Europeeschen oorlog beslaat.
Zeer overdreven acht Ik, de berich
ten omtrent de militaire voorberei
dingen, docih zonder twijfel hebban
de groote mogendheden reeds maat
regelen genomen bij wijze van voor
zorg. Oft caeele bevelen voor mobili
satie in een dier landen zijn nog niet
gegeven.
Het voornaamste gevaar voor het
verbreken van het Europeesch even
wicht is gelegen in de mogelijkheid
dat Servië, rekenende op den steun
van Rusland, zal besluiten de eischen
van Oostenrijk te désavoueeren en
beproeven, zonder de gevolgen te
overzien, zijne plannen tot verkrij
ging van een of meer havens aan de
Adriatische Zee te volvoeren. Eu er
is wel reden om te vreezen dat het
Servische kabinet en volk hun hou
ding tegenover Oostenrijk zullen 'hand
•haven, niettegenstaande de vrede
lievende beioogingen van officieel
Rusland. Ik spreek hier van officieel
Rusland, want er bestaat ook nog
eon officieus Rusland en wat deze
macht aan Servië raadt en belooft,
behoeft hier n et verder te worden
uitgeplozen. Oostenrijk schijnt gene
gen Servië een haven aan de Adriati
sche zee te gunnen, mils die haven
in gemeenschap worde gebracht door
middel van een neutrale spoorweg
met het land van Koning Peter. Ser
vië evenwel eischl een vrij breede
strook gronds langs de kust en aan
sluitende aan zijn land. Dat verschil,
ia 'hoofdzaak, zou nu in staal zijn de
oorlogsfakkel over bijna geheel Eu
ropa te doen ontsteken.
Het 2e verschilpunt tusschen beide
landen is hel verdwijnen van den
heer Prodhaska t© Prizrend. De Oos-
tenrijksche regeering heeft oonsul
Edel uitgezonden om klaarheid ln
die zaak te brengen en op te sporen
waar Prochaska zioh bevindt. In Us-
kub den 23en Nov. aangekomen, vil
de consul Edel zijn reis naar Priz
rend vervolgen, dooh de Servische
functionnarissen poogdeD hem dat,
onder allerlei uitvluohten, te beletten.
Men zeide hem dot Prochaska den
volgenden dag in Uskub komen zou.
Toen intusschen de zoekgeraakte niet
verscheen, en Edel verzocht zijn reis
te mogen voortzetten, verklaarden de
aan ihem toegevoegde Servische amb
tenaren, dat zij daarvan teruggehou
den werden door particuliere bezighe
den.
Toen- de consul daarop alleen wilde
vertrekken, vertelde men hero, dat de
spoorweg-gemeenschap - verbroken
was en men niet instond voor zijne
persoonlijke veiligheid. Men krijgt
'hieruit den indruk, dat Servië 'Jen
consul Edel verhinderen wil zijne
zending uit te voeren. En het is be
grijpelijk dal dit incident den roe-
stand tusschen beide landen nog meer
gespannen doet zijn. En koning Pe
ter heeft van zijne oorlogszuchtige be-
deolingen doen blijken in zijn speech
tot den burgemeester van Belgrado.
Hij zeide daarin, dat het Servische
volk bereid was, zoo noodig, nog
meer bloed te storten voor het ver
krijgen van een haven aan de Adria
tische Zee. En dat het Servië ernst er
mee is, blijkt wel uit het feit dat <ie
marsch van een legerkorps in de rich
ting van Durazzo nog steeds voort
gezet wordt.
25 November waren de troepen op
eenigen afstand ten Zuiden van Ales-
sio aangekomen, waar zij gestuit
werden door i et gezwollen water van
<le rivier de Matja. Hoeveel tijd het
zal vorderen vóór die rivier
overgetrokken is hetgeen met boo
ten geschieden moet, daar aan brug
genbouw niet te «leuken valt en
vóór de weg die allergemeenst meet
zijn naar Durazzo is afgelegd, Is
hij benadering niet te bepalen. Onder
zeer gunstige omstandigheden ver-
eiscbeu die prestaties 4 of 5 dagen.
Van de verschillende oorlogstoo-
neelen valt weinig te vertellen. Bij
Skoetori is de toestand in zooverre
gewijz gd, dat generaal MartïnovitCh
met de helft van zijn leger zich nu
in de buurt van Alessio en van Gia-
vanni bevindt, zoodat de getalsterkte
van het Montenegrijnsche insluitings-
leger van Skoetari niet ver gaat bo
ven de sterkte van het bezettingsle
ger. De bevelhebber in Skoelari houdt
zidh rust g, want uitvallen kosten veel
soldaten en hij weet dat hulp uit
Thraoië niet te ver wadi; ten is. En de
belegeraars laten hem betre'Mielijk
ook met rust, want de regen die on
ophoudelijk in do laatste dagen geval
len is en nog steeds neerplast, doen
de Bojana voortdurend zwellen en
veroorzaken nog grootere inunda
ties. Het land om Skoetari, vooral in
'het Oosten, gelijkt een groot meer.
Het garni zoen lijdt nog geen gebrek
aa mondbehoeften en het gebrek aau
zwaar belegeringsgeschut aan Mon-
tenegrijnsclie zijde, geeft mij den in
druk dat Skoetari voorloopig nog in
'handen der Tuitkeu zal blijven.
De bezetting van Adrianopel treedt
meer offensief op. Er gaat bijna geen
dag voorbij, waarop geen uitval ge
daan wordt. OI het succès groot is,
valt te betwijfelen. De Bulgaren na
deren met hun insluitlngs-iinie meer
en meer de vesting, hun aanvalswer-
ken en batterijen zijn nu tot op één
K.M. om de vesting gereed. En in de
Tsjataldja-linie hebben na het afbre
ken van de eerste onderhandelingen
weer geregeld artillerie-duels plaats.
De öulgaarsche recruten van de lich
ting 1913, die eenigen tijd geleden on
der de wapenen zijn geroepen, wor
den nu beschouwd als afgeëxerceerd
en behoorlijk getraind te zijn, en ver
laten hunne garnizoenen, om zich bij
het vechtende leger aan te sluiten.
Het Grieksche leger, dat in Albanië
opereert, heeft nu Kamarina ten Wes
ten van Arta bezet. Toen de Grieken
in Fiorina aankwamen, vielen in die
plaats 12Ö waggons met provisiën, die
de Turken van Monastir uit hadden
aangevoerd, in hunne handen.
In Saloniki werden alle aanwezige
stoomschepen in de haven gecharterd
door liet gouvernement, tot het over
brengen van Bulgaarsche troepen
naar Dedeagatch, om vandaar uit
mareheerende de Tsjataldja-linie t?
bereiken.
W ij hebben gezien, dat zoowel Mon
tenegrijnsche als Servische leger-
afdeeluigen in de richting van Du
razzo oprukken. De havenplaats Du
razzo, die tót nog toe alleen de el
lende van den oorlog vernam uit de
verspreide berichten, die het bereik
ten, is een Albaneesche stad, waar
van de bevolking op liet oogenblik in
de hoop leeft, binnen korten tijd een
zelfstandig Albanië te zien geboren
worden. En zeer zeker ziet die bevol
king met zorg den tijd tegemoet, «lat
hun stad bezet zou worden óf door
Serviërs óf door Montenegrijnoii.
Want men moet niet vergeten, dat de
Albaneezen duizendmaal liever onder
Turkscb gezag blijven, dun te worden
onderworpen aan de heerschappij
van bet gehate Slavische ras. En wan
meer de oorlog ten einde is, dan zal
zeer zeker rekening moéten gehouden
worden met de 3 millioen Albaneezen,
die over de 4 vilajots (Kossowa, Skoe
tari, Janina en Monastir) verspreid
zijn. In het eerstgenoemde vilajet is
de bevolking het meest talrijk en de
verhouding van de Scrven tot de Al
baneezen is daar 1 6.
Onbillijk lijken mij dan ook de wen-
schen de* Albaniërs niet, wanneer zij
eene inlijving bij Servië als onaanne
melijk verworpen en voor zichzelf bet
•recht erlangen een zelfstandige
staat te worden, zij het dan ook onder
autonomie van de Porte. De baal te
gen de Slaven is zóó bij de Albaneezen
ingegroeid, dat de verschillende ele
menten, waaruit zij bestuan, voorna
melijk op godsdienstig gebied (Mo
hammedanen en Christenen), zeer ze
ker de handen ineen zullen slaan,
wanneer ©ene bedreiging van het Sla
vische juk hun duidelijk wordt. Zij
zullen zich liever tot den laatsten
rnan doodvechten, dan zich daaron
der bukken. Maar waarom, doet de
vraag zich voor, hebben dan de Malis-
soren de zijde der Montenegrijnen go-
kozen in het begin van den oorlog?
Geen andere verklaring lijkt mij hel
juiste antwoord op die vraag, dan dat
de Montenegrijnen de Malissoren ge
paaid hebben met de belofte van e?n
onafhankelijk Albanië. En algeheele
onafhankelijkheid wie kan dat
kwalijk duiden? was hun toch nog
veel begeerlijker dan het Turksche
oppergezag en ïd de verwachting van
een absoluut vrij Albanië vochten zij
aan de zijde van hun aartsvijanden
de Slaven tegen Turkije.
C. J. A. KRUIJT.
Binnenland
Dr. J. P. WIBAUT.
Tot scheikundige bij de gemeente-
gasfabrieken te Amsterdam is be
noemd de heer dr. J. P. Wibaut.
VRIJE LIBERALEN EN AMENDE
MENTSRECHT EERSTE KAMER.
In ,.Het Vaderland" komt het vol
gende schrijven voor van den heer A.
Roodhuijzen:
„Het is mij uit de verschillende
verslagen van mijn rede, in Amster
dam gehouden, gebleken, dat mijn
meening over de vrijheid, die het
Concentratie-program den Vrijen Li
beralen geeft in zake het amende
mentsrecht voor de Eerste Kamer,
niet juist is weergegeven. Ze is in 'hel
kort deze.
,Dat de Vrije Liberalen hij ©en
eventueel© Grondwetsherziening volle
vrijheid behouden om voor zooverre
zij van genoemd recht voorstander
zijn, daarvoor te strijden en aan een
desbetreffend voorstel hun steun te
geven, staat voor mij vast.
„Maar... dat zij, ais de Regoering
van links, die daar eventueel zou
kunnen komen te z'tten, dit amende
mentsrecht voor onaannemelijk ver
klaart (en dat ze dit niet zou doen
i acht ik voor mij persoonlijk casus
non duin lis) dan dezen specialeu'
wenèch zullen hebben op te offeren,
daar die dan „voorwaarde" zou wor
den, lijkt mij evenmin twijfelachtig."
EEN NIEUW VOLKS LOGEMENT TE
AMSTERDAM.
Het Amsterdamsch Bouwfonds ont
werpt plannen voor een volksloge-
inent te Amsterdam, omdat do be
staande particuliere volkslogementeri
te wensclien overlaten. Men denkt
zich een tehuis met 250 bedden, tegon
30 35 cent logieskosten per nacht.
Het Amsterdamsch Bouwfonds is in
onderhandeling over het verkrijgen
van een terrein de bouwkosten hoopt
de vereeniging te verkrijgen door een
voorschot, overeenkomstig de Wo
ningwet. Dc-z© worden goraanid up
ƒ700 k 1000 per bed, hierbij niet in
begrepen de kosten van den bouw
grond, dit op grond van ervaringen in
I het buitenland.
DE MIDDENSTANDS-ENQUêTE.
Zooals wij mededeelden, heeft de
staatscommissie voor den midden
stand hare werkzaamheden opge
schort tot de verscliijuing van het rap
port der commissie voor de midden-
etandsenquète en heeft laatstgenoem
de commissie met de opstelling van
het eindverslag een aanvang ge
maakt
Naar men verneemt is een der con
clusies van genoemde commissie deze.
dat over het algemeen de boekhou
ding bij den middenstand zeer veel te
wensclien laat. Of er wordt in het ge
heel geen boek gehouden, of die
boekhouding is nog zeer gebrekkig.
Wanneer er geklaagd wordt over
den ongunstigen toestand, waarin
zich de middenstand bevindt, dan is
Feuilleton
Door Dr. H.
Pas was ik van de Universiteit ge
komen, en de lessen der professoren
gonsden nog in mijn hoofd toen
werd ik op do mensóhheid los gela
ten. Een jong geneesheer heeft iets
voor en hij heeft iets tegen. Voor
heeft hij, dit 'hij op de meest-precie.se
bijna zou ik zeggen op de meest-ver-
liefde wijze zijn diagnose bepaalt, le
deren patiënt beschouwend als een
zeldzaam geval, hem bekloppend,
urenlang, tot men er ziju adem bij
verliest, en informeerend naar fami
lie en omstandigheden, alsof men
van plan is, zijn zusier of dochter ten
busvelijk te vragen; tegen heeft hij.
dat hij „den eersten blik'* niet heeft,
dezen zeldzamen (kijk op dingen en
toestanden, dien een ouder genees
heer bij intuïtie doorvoelt.
Ook ik ben eens jong dokter ge
weest.
De plaats, waar ik me vestiigde, was
een groot dorp; er woonden een bur
gemeester, een notaris, een dominé
een pasLoor, renteniers die zich van
hun zaken hadden teruggetrokken,
gepensioneerde majoors, een paar
handelslui, die in de West hun for
tuin hadden gemaakt; twee veldwach
ters, winkeliers, rijke lieerebooren,
die naar stad trokken op marktdag,
hoog en trotadb op hun opgetuigde
wagens; en dan woonde er ln het
dorp, dot wil zeggen iets hui ten ihet
doip, een Pool.
Hoe hij in 't Hoüandsch plaatsje
verzeild was geraakt, weet niemand.
De veldwachter zei, dat de Pool net
zoo fatsoenlijk was als "n Hollandseh
mensch ook, en de 'boeren gaven hern
in den werktijd genoeg te doen, dat
hij kon leven.
Het merkwaardigst was, dat de
Pool geen woord Hollandsch Bpralc.
Met gebarentaal maakte men beui
kenbaar, wat men van hem wensch-
(e, en met gebarentaal antwoordde
hij. Zoodra hij echter iemand zag, die
een hoogen boord droeg, meende hij,
dat zoó'n man wel ontwikkeld genoeg
zou zijn, om Poolsöh te verstaan, en
dezen sprak hij dan ook in zijn on
verstaanbare taal die mij voortdu
rend klonk als „Pzdrmbjowsky" of
Iets dergelijks toe.
Een morgen om tien uur werd er
bij me aangescheld.
Het dienstmeisje opende.
Zwijgend ging de patiënt haar voor
bij, en zwijgend, geluidloos, opende
t dienstmeisje de deur der wachtka
mer. Vervolgens klopte ze aan mijn
deur.
Dokter! daar ia de Pool... Hij
heeft erge pijn.
Laat 'ra maar binnenkomen-.
Hij kwam binnen. Hij trok zijn
beenen in de hoogte van piju, hield
krampachtig zijn beide handen over
zijn buik. Meld zijn afsóhuwelïjik-ver-
trokken gelaat ©aar mij toe en zeide
aiels dan;
Pzdrmbjowsky.
Wat scheelt er aan?
Pzdrmbjowsky.
Buikpijn? vroeg ik. Schmerz Hm
RauChe?
Hij knikte van ja, en een teedere
glimlach versoheen er op zijn gelaat.
Digestie niet in orde?
Nee knikte hij. Daarop wil ik
zweren. Hij -had buikpijn, hm, en di
gestie niet in orde. Ik onderzocht
hem.
En nu komt mijn fout.
Pzdrmbjowsky, zeide hij.
Ja, antwoordde ik, daar zullen
we je wel gauw van afhelpen. Je
moet maar wat in ibed blijven liggen,
vadertje, en dan zullen we morgen
wel kijken.'
Ik beklopte hem, betastte hem, on
derzocht hem naar behooren. Alles
was bij hem ln orde. Zelfs als jong
dokter vergis je je daar niet in. Het
was alles bij hem gewoon
normaal, hyoer-gezond, bespobtelijk-
goed-in-orde. voorbeeldeloos-kraoh-
tig en om jezelf te genééren zoo uit
stekend georganiseerd. Het hart, de
longen, de nieren het functioneer
de. dat Je bij Je zelf aan -het eeuwige
leven dacht.
En toch had de kerel een pijn, dat
Je er medelijden mee kreeg En
hij hield zijn hand op de buik, terwijl
hij kreunde:
Pzdrmbjowsky.
Weet je, wat ik doen zal? zeide
ik. Ik zal je naar je huis brengen,
vadertje, en dan zal ik je er lékker
warm onder stoppen en dan zullen
we morgen wel 'ns kijken, wat er aan
't handje Is, aJs we een duidelijker
diagnose kunnen stellen.
Ik nam hem onder den arm, leidde
hem voetje voor voetje uit o gang,
zóó als men een blir.de ondersteunt,
langzaam-aan, we liepen door de
Hollandsch-heldere dorpsstraat, we
gingen den weg, die naar zijn wo
ning leidt.
Niettegenstaande zijn stil verzet,
hielp ik hem zich ontkïeeden. en ter-
dit. naar de meening der commissie,
grootendeels aan het verwaarloozen
der boekhouding tos te schrijven.
GESTOORDE VREUGDE.
Dinsdag begaf zich oen bruilofl.4-
sloet der familie Breukeï, bestaand©
uit een 4-tal rijtuigen, naar AvoreesL
Het laatste rijtuig word gegrepen door
de tram. die naar Ave rees t reed, en
totaal vernield. Een inzittende oude
heer werd zwaar gewond. Het derde
rijtuig werd in de sloot geslingerd,
doch de inzittenden kwamen er onge
deerd af.
De koetsier van het vierde rijtuig
en diens paard werden ook deerlijk
gewond. De materieele schade is
groot, zoo meldt de „Zw. Ct".
BEROUW.
Men meldt ons uit Schoonhoven:
Een jongeman uit Krimpen aan dé
Lek zou te P. in net huwelijk treden.
Op den bepaalde' dag was de weder-
zijdsche familie volledig bijeen en ge
reed om den gewichtigen tocht naar
het Raadhuis te aanvaarden.
De bruidegom echter ontbrak en
bleef ontbreken. Aan vermoedens na
tuurlijk geen gebrek; het meest werd
gedacht aan een ongeval en het
bruidje bracht era angsligen dag door.
De volgend.dag bracht de verras
sende oplossing: de bruidegom had
berouw gekregen! In een brief aan de
familie van het meisje berichtte hij_
dat hij van het huwelijk afzag.
ONDER DE TRAM.
De arbeider H. Berendsen, werk
zaam te Sclióningsdorf, begaf zich
pc-r fiets huiswaarts en werd te Erica
door de trum gegrepen en overreden.
De ongelukkige was terstond dood
DOOR EEN LOCOMTIEF
AANGEREDEN.
Woensdagmorgen werd te 's-HortO-
genbosch bij het oversteken der rails
een losse werkman der Staatsspoor
G. Buunk. door een rangeerende ma
chine gegrepen. Hij bekwam een ern
stige hoofdwonde, terwijl de rechter
arm geheel werd verbrijzeld. Dit
lichaamsdeel moest worden geampu
teerd.
PECH!
Een monteur, werkzaam aan den
gashouder voor de fabriek te Oost-
zaan, gmg naar Zaandam om een
postwissel, groot f 206, te innen; dat
geld wos uit Dui<schlard gezonden
om het loon der werkli-^den te beta
len. Toen bij te Zaandam kwam,
werd hem daar meegedeeld dat het
geld reeds de a vorigen dag was uit
betaald vermoedelijk aan een ande
ren monteur, vroeger te Oostzaaa
werkzaam. Deze laatste wiet dat 'het
geld elke week daar aankwam, zoo
meldt 't Hbld.
TWEEDE KAMER.
Omtrent de verdere beraadslogin»
gen gisteren over de Indische begroo-
-ting gevoerd, stippen wij nog de vol
gende hoofdpunten aan.
Bij de Afd. Just.tie van Hoofdstuk
11 der uitgaven (in Ned.-Indic) vroeg
de beer Van Hamel ophelderingen
omtrent 't gebruik van verdachten als
Kroongetuigen en bepleitte 'hij, in
verband met de voorbereiding van
een nieuw Ind. Strafwetboek, meer
dere gelijkstelling van inlanders en.
Europeanen wat betreft de toepassing
van 6traffen. Meer adoptaitie en assi
milatie was z. i. noodig en mogelijk,
vooral van 't verkeersrecht; Men
moest te dien aanzien de adat niet
streng handhaven en het Europ.
recht in bepaalde streken en voor be
paalde zaken ook op inlanders toe
passen. In verband daarmede onder
steunde de spr. de aanbevolen tijde
lijke tewerkstelling van inlandsche
rechterlijke ambtenaren bij Euröpoe-
sche rechtscolleges ter wille van een
betere opleiding in de practijk en de
aanstelling van eenige irJ. procu
reurs tot hei verleenen van kosteloo-
zen bijstand aan onvermogende in
landers. De spr. ontwikkelde voorts
nader zijn denkbeelden over de wc-iv-
schelijke inperking van de preventie
ve hechtenis ter voorkoming van mis
bruiken. De onlangs tot stand geko
men hervorming is geheel onvoldoen
de. Hij drong op meer aan, wat trou
wens in de bedoeling van den Min.-
lag,, ook wai aangaat invrijheidstel
ling tegen borgtocht.
Spr. bracht dea Min. daarvoor lot
en verdedigde neg nader bedoeld in
stituut.
Dankbaar voor 't pleidooi, voor de
betere rechtspositie van een inlander
besprak de heer Scheurer art. 123
Ind. Rt^j. RegL over het bewijs van
toelating voor priesters, zendelingen
enz. gevorderd. Hij vond dat onbil
lijk. De Reg. mist het recht de bevol
king naar 'het gelool in te doelen; hij
wilde art. 123 dus schrappen. En do
Reg. zoeke alleen waarborgen in de
wijl hij de afschuwelijkste gezichten
trok legde l'k hem te bed, en wandel
de vervolgens naar mijn 'huis terug.,
Het was een mooie dag, het zonne
licht stoof en stoeide over den weg,
de bloemen strooiden haar zoetste
geuren in de lucht, en. de vogels zon
gen en kwinkeleerden, dat het een
lust was.
In een oogenblik was ik den Pool
vergeten, en terwijl ik weer in mijn
kamer zat, met het- breed uitzicht c>\r
de vlakke .velden dacht ik eigenlijk
wel 't allerminst aan mijn weten
schap, doch mijn hoofd was vervuld
van andere gedachten... Het trof
zoo, dat ik den geheelen middag tijd
had deze uit te werken, en me verre
van de boeken te houden. Er kwam
geen enkele patiënt..*
(Slot volgt.)'