fluiLors Duuu MIJN POOL TWEEDE BLAD Ooalardag 28 November 1912 OM UNS HEEN No. 1024 Woonwagens en Woonschepen. Af en toe zien we in de straten van Haarlem een armoedige equipage voorbijtrokken. Voorop een verma gerd en afgewerkt paard, met neer hangenden kop een verveloozen wagen voorttrekkende, op den bok waarvan een man met gebruind gèzicht de teu gels slap Iaat hangen, omdat hij weet, dat zijn dier toch niet op hol zal slaan en evenmin tot sneller gang. te bewegen is. Achter de vervuilde rui ten, waar morsige of geen gordijnen hangen, een paar kinderhoofden met verwarde geelachtige haarbossen. Dat is de woonwagen, het tehuis van een zwervend gezin. Wat de men- schen uitvoeren, waar ze van bestaan, is in den regel onbekend. Meestal zijn ze de schrik van de buurt, omdat ze met allerlei handigheden van ver dacht allooi aan den kost trachten te komen, en de kinderen op bedelen uitsturen. In de stad kan de woon wagen niet wezen: al te gauw staat een agent van politie om informatie op het trapje naar de deur. Maar buiten, waar de openbare mach' niet zoo sterk vertegenwoordigd is en een handvol politiemannen gewoonlijk een uitgebreid terrein moeten over zien, daar houdt de gebruinde koet sier zijn paard in en stuurt het met groote zielsrust in andermans wei te grazen. Moeder de vrouw brengt bij mooi weer haar halve huishouden uit den duffen wagen naar buiten, kookt en wascht en plast op den berm van den weg en de havelooze kinderen trekken er op uit, om het medelij den van de omwonenden op te wek ken of loopen op hun bloote voeten zoolang de voorbiigangers Da, totdat dezen, om er van af te zijn, hun beurs trekken. Dat zoolang de woonwagen er slaat in de buurt allerlei raad selachtig, maar spoorloos verdwijnt: kippen, waschgoed, alles wat men toevallig buiten heeft laten staan, verhoogt de genegenheid voor de tijdelijke buren niet. En het is dan ook waarlijk geen wonder, dat tal van gemeenten verordéhingen op woonwagens gemaakt hebben, hun het verblijf in de gemeenten eenvou dig verbieden, en zoo nu en dan een heelen trein over de grenzen zetten, waar dan de buren maax moeten zien, wat zij niet de ongewenschte gasten beginnen. Langzamerhand is de toestand voor deze. zwervers onmogelijk geworden. We moeten immers niet vergeten.dat terwijl het algemeen belang deze woonwagens en hunne bevolking rchuwt, datzelfde algemeen belang meebrengt de menschen liever tot een rustig, werkzaam en eerlijk be staan te brengen, dan hen overal te verdrijven en zoo te maken tot pa ria's, die op den duur geen andere uitkomst meer zien dan stelen en rooven, waartoe nu velen hunner toch al te groote neiging hebben. In 1903 is een Staatscommissie be noemd om de regeerïng van advies te dienen over de bestrijding van be delarij en landlooperij en van ge- woorite-dronkenschap; zij kwam tot de conclusie, dat naast een bedelarij- wet en een drankzuchtigen-wet al3 aanvulling een wet op woonwagens en woonschepen moest worden lot 8t3i>d gebracht. Do Ministers van Einnenlandsche Zaken en Justitie hebben nader hand, namelijk op 5 Juli 1911, een onderzoek door de burgemeesters la ten doen naar het aantal woonwagens en woonschepen, dat toen in hunne gemeenten huisde. En eigenaardig genoeg bleek, dat er bijna tweemaal zooveel schepen, als wagens zijn, na melijk 1100 en 600. Van de woonwa gens bood de grootste helft, ongeveer 320, beslist geen voldoende gelegen heid tot huisvesting, van de woon- BChepen waren ruim 200 ongeschikt ter bewoning. De 600 woonwagens werden Be woond door ongeveer 2800 personen, waaronder omstreeks 1700 kinderen, da woonschepen doqr 5200, onder wie circa 2900 kinderen. Treurig is wat de kinderen uit de woonwagens betreft, dat zij veelal in onwetendheid opgroeien. Ruim duizend leerplichtige kinderen bezoeken zelden of nooit de school: waar is de schoolopziener of het schoolhoofd, dat dezen ordeloozen troep tot wettische tucht brengen zal? Vandaag zijn ze hier, morgen jaagt de veldwachter ze naar elders, niemand kan er het oog op houden. Zoo groeit telkens een geslacht op „in een ongebonden, zwervend, bedelend leven, in strijd met de ei- schen eencr welgeordende maatschap pij," zegt de Memorie van Toelichting op de regeling betreffende woonwa gens en woonschepen, waaraan ik verschillende van deze gegevens ont leen. En terecht wordt ook gewezen op het gevaar, dat deze lieden opleveren voor de verspreiding van besmettelij ke ziekten. Hun zwervend leven maakt hot in acht nemen van nor male reinheid al onmogelijk en door gebrek aan ontwikkeling zijn zo de prototypen van die soort van men schen, die groenten en kleeren in vuile slooten schoonmaken en als er geen ander water is daaruit ook rus tig drinken „omdat hun grootvader het deed en er oud bij geworden is." Van het burgemeesterlijk onderzoek maken de twee Ministers in hun Me morie van Antwoord evenwel een voorzichtig gebruik. Zij geloovcn het blijkbaar niet recht, dat slechts 140 bewoners van woonwagens èn 200 van woonschepen misbruik van sterken drank maken en schrijven die gunsti ge opgaven, denkelijk wel terecht, toe; aan de politie, die de gedragingen van de bewoners van een doortrekkenden woonwagen niet kennende, het beste maar verondersteld hebben. Om dezelfde reden zal de opgaaf van 1000 personen totaal, die zich aan bedelarij en andere strafbare feiten schuldig maken, wel te laag wezen. Maar al was dat zoo niet, dan is het aantal nog groot genoeg om maatre gelen te wettigen. Eigenaardig is het, dat percentsge wijze de beweeglijkheid van woonwa gens zooveel grooter is dan die van woonschepen. Slechts 43 wagens blij ven voortdurend op dezelfde plaats, de anderen rollen rond, terwijl van de 1100 schepen 587 steeds op dezelfde plek vastgemeerd zijn. Een ander treffend cijfer is, dat op den tellings dag de meeste woonwagens werden aangetroffen in Noordholland, na melijk 147, de meeste woonschepen in Friesland 393, terwijl Zeeland res- pectievelijk slechts 6 en 4 herbergde. Misschien houdt dit verband met ker missen, want we moeten niet verge ten, dat-terwijl de wagens van ker misreizigers, etoelenmatters, ketel lappers, scharenslijpers, enz. wel en- der de woonwagens gerekend worden, de vaartuigen bijvoorbeeld van turf schippers niet voor woonschepen wor den geteld. De Ministers, in hoofdzaak de denk beelden der Staatscommissie volgen de, geven evenwel eenige wijzigingen aan de hand. Het beginsel is, dat niet langer alle woonwagens op denzelf den voet behandeld moeten worden: wie in een behoorlijken woonwagen of woonschip een behoorlijken handel of handwerk drijven, moeten niet be moeilijkt worden. Tegenover de an deren moet evenwel met kracht wor den opgetreden. Voor het huizen in woonwagen of woonschip zal, zoo stellen de Minis ters zich voor, een vergunning van een Commissaris der Koningin noo- dig wezen, waarop de namen van de bewoners vermeld staan; de burge meesters mogen namen doorschrap pen van wie vertrekken of bijvoegen van wie er bijkomen. De vergunning worde verleend voor drie jaar, doch kan tusschentijds om bepaalde rede nen worden ingetrokken. Wie geen voldoend middel van be staan hebben, krijgen geen vergun ning; wie een als woning onvoldoen den wagen of schip bezit, kan daar tot zijn dood toe In blijven wonen, waar uit blijkt, dat de Ministers het wo ningvraagstuk in deze minder zwaar tellen dan de beroepsquaestie. Toch is het eerste van groot belang om re denen van hygiëne. De Staatscommis- sie was dan ook op dit stuk lang zoo zachtaardig niet. Met de ondergeschikte bepalingen behoef ik de lezers niet op te houden. Uit deze voornaamste voorschriften blijkt wel, dat de bedoeling is, de zwervende diefjes en bedelaars van den openbaren weg te weren. Waar die dan zullen moeten belan den is een vraag, die zooals gewoon lijk niet opgelost wordt. Maar zeker is er al veel gewonnen, wanneer zij het zwerven moeten opgeven, zich ergens vestigen, daardoor beter onder toezicht kunnen gehouden worden en misschien zelf wel meer neiging krij gen tot gezetten arbeid. Indien deze wet tot stand mocht komen, vervallen natuurlijk alle ge meentelijke verordeningen, die alle woonwagens zonder onderscheid ple gen weg te bezemen. Zij zullen ook niet meer noodig zijn, omdat als ik mij niet bijzonder vergis, bindende en strenge voorschriften ook de toegela ten woonwagens weldra zullen doen verdwijnen. Juist om de vrijheid is het den meesten te doen en zoodra die door vergunningen, met den aankleve van dien, aan banden wordt gelegd, zullen de bewoners veel liever zich er gens vestigen in een huis, waarvoor aan geen Commissaris der Koningin verlof tot bewoning behoeft te wor den gevraagd en geen burgemeester contróle heeft op de personen der huisgenooten. Daarmee zal dan meteen een groot voordeel bereikt wezen, want voor het uitoefenen van een beroep kan te genwoordig bijna niemand meer een woonwagen of woonschip noo dig hebben: welnu, laten dan alle menschen normaal in een vast huis wonen. Als 't zoover is zullen de bewoners van Haarlemmermeer, Heemstede, Schoten, Velsen, Bennebroek, om maar bij onze eigen omgeving te blij ven, juichen. J. C. P. De oorlog op het Balkan' Schiereiland. xm. Do groote belangstelling in de on derhandelingen voor een wapenstil stand hoeft zich in de laatste dagen veiqjlaalst naar ©ene mogelijke ver storing van den vrede in Europa, welke veroorzaakt zou kunnen wor den door het hangend geschil tus schen Oostenrijk en Servië. Niette genstaande de vele geruststellende be richten valt niet te ontkennen, dat in goed ingelichte kringen de vrees voor een Europeeschen oorlog beslaat. Zeer overdreven acht Ik, de berich ten omtrent de militaire voorberei dingen, docih zonder twijfel hebban de groote mogendheden reeds maat regelen genomen bij wijze van voor zorg. Oft caeele bevelen voor mobili satie in een dier landen zijn nog niet gegeven. Het voornaamste gevaar voor het verbreken van het Europeesch even wicht is gelegen in de mogelijkheid dat Servië, rekenende op den steun van Rusland, zal besluiten de eischen van Oostenrijk te désavoueeren en beproeven, zonder de gevolgen te overzien, zijne plannen tot verkrij ging van een of meer havens aan de Adriatische Zee te volvoeren. Eu er is wel reden om te vreezen dat het Servische kabinet en volk hun hou ding tegenover Oostenrijk zullen 'hand •haven, niettegenstaande de vrede lievende beioogingen van officieel Rusland. Ik spreek hier van officieel Rusland, want er bestaat ook nog eon officieus Rusland en wat deze macht aan Servië raadt en belooft, behoeft hier n et verder te worden uitgeplozen. Oostenrijk schijnt gene gen Servië een haven aan de Adriati sche zee te gunnen, mils die haven in gemeenschap worde gebracht door middel van een neutrale spoorweg met het land van Koning Peter. Ser vië evenwel eischl een vrij breede strook gronds langs de kust en aan sluitende aan zijn land. Dat verschil, ia 'hoofdzaak, zou nu in staal zijn de oorlogsfakkel over bijna geheel Eu ropa te doen ontsteken. Het 2e verschilpunt tusschen beide landen is hel verdwijnen van den heer Prodhaska t© Prizrend. De Oos- tenrijksche regeering heeft oonsul Edel uitgezonden om klaarheid ln die zaak te brengen en op te sporen waar Prochaska zioh bevindt. In Us- kub den 23en Nov. aangekomen, vil de consul Edel zijn reis naar Priz rend vervolgen, dooh de Servische functionnarissen poogdeD hem dat, onder allerlei uitvluohten, te beletten. Men zeide hem dot Prochaska den volgenden dag in Uskub komen zou. Toen intusschen de zoekgeraakte niet verscheen, en Edel verzocht zijn reis te mogen voortzetten, verklaarden de aan ihem toegevoegde Servische amb tenaren, dat zij daarvan teruggehou den werden door particuliere bezighe den. Toen- de consul daarop alleen wilde vertrekken, vertelde men hero, dat de spoorweg-gemeenschap - verbroken was en men niet instond voor zijne persoonlijke veiligheid. Men krijgt 'hieruit den indruk, dat Servië 'Jen consul Edel verhinderen wil zijne zending uit te voeren. En het is be grijpelijk dal dit incident den roe- stand tusschen beide landen nog meer gespannen doet zijn. En koning Pe ter heeft van zijne oorlogszuchtige be- deolingen doen blijken in zijn speech tot den burgemeester van Belgrado. Hij zeide daarin, dat het Servische volk bereid was, zoo noodig, nog meer bloed te storten voor het ver krijgen van een haven aan de Adria tische Zee. En dat het Servië ernst er mee is, blijkt wel uit het feit dat <ie marsch van een legerkorps in de rich ting van Durazzo nog steeds voort gezet wordt. 25 November waren de troepen op eenigen afstand ten Zuiden van Ales- sio aangekomen, waar zij gestuit werden door i et gezwollen water van <le rivier de Matja. Hoeveel tijd het zal vorderen vóór die rivier overgetrokken is hetgeen met boo ten geschieden moet, daar aan brug genbouw niet te «leuken valt en vóór de weg die allergemeenst meet zijn naar Durazzo is afgelegd, Is hij benadering niet te bepalen. Onder zeer gunstige omstandigheden ver- eiscbeu die prestaties 4 of 5 dagen. Van de verschillende oorlogstoo- neelen valt weinig te vertellen. Bij Skoetori is de toestand in zooverre gewijz gd, dat generaal MartïnovitCh met de helft van zijn leger zich nu in de buurt van Alessio en van Gia- vanni bevindt, zoodat de getalsterkte van het Montenegrijnsche insluitings- leger van Skoetari niet ver gaat bo ven de sterkte van het bezettingsle ger. De bevelhebber in Skoelari houdt zidh rust g, want uitvallen kosten veel soldaten en hij weet dat hulp uit Thraoië niet te ver wadi; ten is. En de belegeraars laten hem betre'Mielijk ook met rust, want de regen die on ophoudelijk in do laatste dagen geval len is en nog steeds neerplast, doen de Bojana voortdurend zwellen en veroorzaken nog grootere inunda ties. Het land om Skoetari, vooral in 'het Oosten, gelijkt een groot meer. Het garni zoen lijdt nog geen gebrek aa mondbehoeften en het gebrek aau zwaar belegeringsgeschut aan Mon- tenegrijnsclie zijde, geeft mij den in druk dat Skoetari voorloopig nog in 'handen der Tuitkeu zal blijven. De bezetting van Adrianopel treedt meer offensief op. Er gaat bijna geen dag voorbij, waarop geen uitval ge daan wordt. OI het succès groot is, valt te betwijfelen. De Bulgaren na deren met hun insluitlngs-iinie meer en meer de vesting, hun aanvalswer- ken en batterijen zijn nu tot op één K.M. om de vesting gereed. En in de Tsjataldja-linie hebben na het afbre ken van de eerste onderhandelingen weer geregeld artillerie-duels plaats. De öulgaarsche recruten van de lich ting 1913, die eenigen tijd geleden on der de wapenen zijn geroepen, wor den nu beschouwd als afgeëxerceerd en behoorlijk getraind te zijn, en ver laten hunne garnizoenen, om zich bij het vechtende leger aan te sluiten. Het Grieksche leger, dat in Albanië opereert, heeft nu Kamarina ten Wes ten van Arta bezet. Toen de Grieken in Fiorina aankwamen, vielen in die plaats 12Ö waggons met provisiën, die de Turken van Monastir uit hadden aangevoerd, in hunne handen. In Saloniki werden alle aanwezige stoomschepen in de haven gecharterd door liet gouvernement, tot het over brengen van Bulgaarsche troepen naar Dedeagatch, om vandaar uit mareheerende de Tsjataldja-linie t? bereiken. W ij hebben gezien, dat zoowel Mon tenegrijnsche als Servische leger- afdeeluigen in de richting van Du razzo oprukken. De havenplaats Du razzo, die tót nog toe alleen de el lende van den oorlog vernam uit de verspreide berichten, die het bereik ten, is een Albaneesche stad, waar van de bevolking op liet oogenblik in de hoop leeft, binnen korten tijd een zelfstandig Albanië te zien geboren worden. En zeer zeker ziet die bevol king met zorg den tijd tegemoet, «lat hun stad bezet zou worden óf door Serviërs óf door Montenegrijnoii. Want men moet niet vergeten, dat de Albaneezen duizendmaal liever onder Turkscb gezag blijven, dun te worden onderworpen aan de heerschappij van bet gehate Slavische ras. En wan meer de oorlog ten einde is, dan zal zeer zeker rekening moéten gehouden worden met de 3 millioen Albaneezen, die over de 4 vilajots (Kossowa, Skoe tari, Janina en Monastir) verspreid zijn. In het eerstgenoemde vilajet is de bevolking het meest talrijk en de verhouding van de Scrven tot de Al baneezen is daar 1 6. Onbillijk lijken mij dan ook de wen- schen de* Albaniërs niet, wanneer zij eene inlijving bij Servië als onaanne melijk verworpen en voor zichzelf bet •recht erlangen een zelfstandige staat te worden, zij het dan ook onder autonomie van de Porte. De baal te gen de Slaven is zóó bij de Albaneezen ingegroeid, dat de verschillende ele menten, waaruit zij bestuan, voorna melijk op godsdienstig gebied (Mo hammedanen en Christenen), zeer ze ker de handen ineen zullen slaan, wanneer ©ene bedreiging van het Sla vische juk hun duidelijk wordt. Zij zullen zich liever tot den laatsten rnan doodvechten, dan zich daaron der bukken. Maar waarom, doet de vraag zich voor, hebben dan de Malis- soren de zijde der Montenegrijnen go- kozen in het begin van den oorlog? Geen andere verklaring lijkt mij hel juiste antwoord op die vraag, dan dat de Montenegrijnen de Malissoren ge paaid hebben met de belofte van e?n onafhankelijk Albanië. En algeheele onafhankelijkheid wie kan dat kwalijk duiden? was hun toch nog veel begeerlijker dan het Turksche oppergezag en ïd de verwachting van een absoluut vrij Albanië vochten zij aan de zijde van hun aartsvijanden de Slaven tegen Turkije. C. J. A. KRUIJT. Binnenland Dr. J. P. WIBAUT. Tot scheikundige bij de gemeente- gasfabrieken te Amsterdam is be noemd de heer dr. J. P. Wibaut. VRIJE LIBERALEN EN AMENDE MENTSRECHT EERSTE KAMER. In ,.Het Vaderland" komt het vol gende schrijven voor van den heer A. Roodhuijzen: „Het is mij uit de verschillende verslagen van mijn rede, in Amster dam gehouden, gebleken, dat mijn meening over de vrijheid, die het Concentratie-program den Vrijen Li beralen geeft in zake het amende mentsrecht voor de Eerste Kamer, niet juist is weergegeven. Ze is in 'hel kort deze. ,Dat de Vrije Liberalen hij ©en eventueel© Grondwetsherziening volle vrijheid behouden om voor zooverre zij van genoemd recht voorstander zijn, daarvoor te strijden en aan een desbetreffend voorstel hun steun te geven, staat voor mij vast. „Maar... dat zij, ais de Regoering van links, die daar eventueel zou kunnen komen te z'tten, dit amende mentsrecht voor onaannemelijk ver klaart (en dat ze dit niet zou doen i acht ik voor mij persoonlijk casus non duin lis) dan dezen specialeu' wenèch zullen hebben op te offeren, daar die dan „voorwaarde" zou wor den, lijkt mij evenmin twijfelachtig." EEN NIEUW VOLKS LOGEMENT TE AMSTERDAM. Het Amsterdamsch Bouwfonds ont werpt plannen voor een volksloge- inent te Amsterdam, omdat do be staande particuliere volkslogementeri te wensclien overlaten. Men denkt zich een tehuis met 250 bedden, tegon 30 35 cent logieskosten per nacht. Het Amsterdamsch Bouwfonds is in onderhandeling over het verkrijgen van een terrein de bouwkosten hoopt de vereeniging te verkrijgen door een voorschot, overeenkomstig de Wo ningwet. Dc-z© worden goraanid up ƒ700 k 1000 per bed, hierbij niet in begrepen de kosten van den bouw grond, dit op grond van ervaringen in I het buitenland. DE MIDDENSTANDS-ENQUêTE. Zooals wij mededeelden, heeft de staatscommissie voor den midden stand hare werkzaamheden opge schort tot de verscliijuing van het rap port der commissie voor de midden- etandsenquète en heeft laatstgenoem de commissie met de opstelling van het eindverslag een aanvang ge maakt Naar men verneemt is een der con clusies van genoemde commissie deze. dat over het algemeen de boekhou ding bij den middenstand zeer veel te wensclien laat. Of er wordt in het ge heel geen boek gehouden, of die boekhouding is nog zeer gebrekkig. Wanneer er geklaagd wordt over den ongunstigen toestand, waarin zich de middenstand bevindt, dan is Feuilleton Door Dr. H. Pas was ik van de Universiteit ge komen, en de lessen der professoren gonsden nog in mijn hoofd toen werd ik op do mensóhheid los gela ten. Een jong geneesheer heeft iets voor en hij heeft iets tegen. Voor heeft hij, dit 'hij op de meest-precie.se bijna zou ik zeggen op de meest-ver- liefde wijze zijn diagnose bepaalt, le deren patiënt beschouwend als een zeldzaam geval, hem bekloppend, urenlang, tot men er ziju adem bij verliest, en informeerend naar fami lie en omstandigheden, alsof men van plan is, zijn zusier of dochter ten busvelijk te vragen; tegen heeft hij. dat hij „den eersten blik'* niet heeft, dezen zeldzamen (kijk op dingen en toestanden, dien een ouder genees heer bij intuïtie doorvoelt. Ook ik ben eens jong dokter ge weest. De plaats, waar ik me vestiigde, was een groot dorp; er woonden een bur gemeester, een notaris, een dominé een pasLoor, renteniers die zich van hun zaken hadden teruggetrokken, gepensioneerde majoors, een paar handelslui, die in de West hun for tuin hadden gemaakt; twee veldwach ters, winkeliers, rijke lieerebooren, die naar stad trokken op marktdag, hoog en trotadb op hun opgetuigde wagens; en dan woonde er ln het dorp, dot wil zeggen iets hui ten ihet doip, een Pool. Hoe hij in 't Hoüandsch plaatsje verzeild was geraakt, weet niemand. De veldwachter zei, dat de Pool net zoo fatsoenlijk was als "n Hollandseh mensch ook, en de 'boeren gaven hern in den werktijd genoeg te doen, dat hij kon leven. Het merkwaardigst was, dat de Pool geen woord Hollandsch Bpralc. Met gebarentaal maakte men beui kenbaar, wat men van hem wensch- (e, en met gebarentaal antwoordde hij. Zoodra hij echter iemand zag, die een hoogen boord droeg, meende hij, dat zoó'n man wel ontwikkeld genoeg zou zijn, om Poolsöh te verstaan, en dezen sprak hij dan ook in zijn on verstaanbare taal die mij voortdu rend klonk als „Pzdrmbjowsky" of Iets dergelijks toe. Een morgen om tien uur werd er bij me aangescheld. Het dienstmeisje opende. Zwijgend ging de patiënt haar voor bij, en zwijgend, geluidloos, opende t dienstmeisje de deur der wachtka mer. Vervolgens klopte ze aan mijn deur. Dokter! daar ia de Pool... Hij heeft erge pijn. Laat 'ra maar binnenkomen-. Hij kwam binnen. Hij trok zijn beenen in de hoogte van piju, hield krampachtig zijn beide handen over zijn buik. Meld zijn afsóhuwelïjik-ver- trokken gelaat ©aar mij toe en zeide aiels dan; Pzdrmbjowsky. Wat scheelt er aan? Pzdrmbjowsky. Buikpijn? vroeg ik. Schmerz Hm RauChe? Hij knikte van ja, en een teedere glimlach versoheen er op zijn gelaat. Digestie niet in orde? Nee knikte hij. Daarop wil ik zweren. Hij -had buikpijn, hm, en di gestie niet in orde. Ik onderzocht hem. En nu komt mijn fout. Pzdrmbjowsky, zeide hij. Ja, antwoordde ik, daar zullen we je wel gauw van afhelpen. Je moet maar wat in ibed blijven liggen, vadertje, en dan zullen we morgen wel kijken.' Ik beklopte hem, betastte hem, on derzocht hem naar behooren. Alles was bij hem ln orde. Zelfs als jong dokter vergis je je daar niet in. Het was alles bij hem gewoon normaal, hyoer-gezond, bespobtelijk- goed-in-orde. voorbeeldeloos-kraoh- tig en om jezelf te genééren zoo uit stekend georganiseerd. Het hart, de longen, de nieren het functioneer de. dat Je bij Je zelf aan -het eeuwige leven dacht. En toch had de kerel een pijn, dat Je er medelijden mee kreeg En hij hield zijn hand op de buik, terwijl hij kreunde: Pzdrmbjowsky. Weet je, wat ik doen zal? zeide ik. Ik zal je naar je huis brengen, vadertje, en dan zal ik je er lékker warm onder stoppen en dan zullen we morgen wel 'ns kijken, wat er aan 't handje Is, aJs we een duidelijker diagnose kunnen stellen. Ik nam hem onder den arm, leidde hem voetje voor voetje uit o gang, zóó als men een blir.de ondersteunt, langzaam-aan, we liepen door de Hollandsch-heldere dorpsstraat, we gingen den weg, die naar zijn wo ning leidt. Niettegenstaande zijn stil verzet, hielp ik hem zich ontkïeeden. en ter- dit. naar de meening der commissie, grootendeels aan het verwaarloozen der boekhouding tos te schrijven. GESTOORDE VREUGDE. Dinsdag begaf zich oen bruilofl.4- sloet der familie Breukeï, bestaand© uit een 4-tal rijtuigen, naar AvoreesL Het laatste rijtuig word gegrepen door de tram. die naar Ave rees t reed, en totaal vernield. Een inzittende oude heer werd zwaar gewond. Het derde rijtuig werd in de sloot geslingerd, doch de inzittenden kwamen er onge deerd af. De koetsier van het vierde rijtuig en diens paard werden ook deerlijk gewond. De materieele schade is groot, zoo meldt de „Zw. Ct". BEROUW. Men meldt ons uit Schoonhoven: Een jongeman uit Krimpen aan dé Lek zou te P. in net huwelijk treden. Op den bepaalde' dag was de weder- zijdsche familie volledig bijeen en ge reed om den gewichtigen tocht naar het Raadhuis te aanvaarden. De bruidegom echter ontbrak en bleef ontbreken. Aan vermoedens na tuurlijk geen gebrek; het meest werd gedacht aan een ongeval en het bruidje bracht era angsligen dag door. De volgend.dag bracht de verras sende oplossing: de bruidegom had berouw gekregen! In een brief aan de familie van het meisje berichtte hij_ dat hij van het huwelijk afzag. ONDER DE TRAM. De arbeider H. Berendsen, werk zaam te Sclióningsdorf, begaf zich pc-r fiets huiswaarts en werd te Erica door de trum gegrepen en overreden. De ongelukkige was terstond dood DOOR EEN LOCOMTIEF AANGEREDEN. Woensdagmorgen werd te 's-HortO- genbosch bij het oversteken der rails een losse werkman der Staatsspoor G. Buunk. door een rangeerende ma chine gegrepen. Hij bekwam een ern stige hoofdwonde, terwijl de rechter arm geheel werd verbrijzeld. Dit lichaamsdeel moest worden geampu teerd. PECH! Een monteur, werkzaam aan den gashouder voor de fabriek te Oost- zaan, gmg naar Zaandam om een postwissel, groot f 206, te innen; dat geld wos uit Dui<schlard gezonden om het loon der werkli-^den te beta len. Toen bij te Zaandam kwam, werd hem daar meegedeeld dat het geld reeds de a vorigen dag was uit betaald vermoedelijk aan een ande ren monteur, vroeger te Oostzaaa werkzaam. Deze laatste wiet dat 'het geld elke week daar aankwam, zoo meldt 't Hbld. TWEEDE KAMER. Omtrent de verdere beraadslogin» gen gisteren over de Indische begroo- -ting gevoerd, stippen wij nog de vol gende hoofdpunten aan. Bij de Afd. Just.tie van Hoofdstuk 11 der uitgaven (in Ned.-Indic) vroeg de beer Van Hamel ophelderingen omtrent 't gebruik van verdachten als Kroongetuigen en bepleitte 'hij, in verband met de voorbereiding van een nieuw Ind. Strafwetboek, meer dere gelijkstelling van inlanders en. Europeanen wat betreft de toepassing van 6traffen. Meer adoptaitie en assi milatie was z. i. noodig en mogelijk, vooral van 't verkeersrecht; Men moest te dien aanzien de adat niet streng handhaven en het Europ. recht in bepaalde streken en voor be paalde zaken ook op inlanders toe passen. In verband daarmede onder steunde de spr. de aanbevolen tijde lijke tewerkstelling van inlandsche rechterlijke ambtenaren bij Euröpoe- sche rechtscolleges ter wille van een betere opleiding in de practijk en de aanstelling van eenige irJ. procu reurs tot hei verleenen van kosteloo- zen bijstand aan onvermogende in landers. De spr. ontwikkelde voorts nader zijn denkbeelden over de wc-iv- schelijke inperking van de preventie ve hechtenis ter voorkoming van mis bruiken. De onlangs tot stand geko men hervorming is geheel onvoldoen de. Hij drong op meer aan, wat trou wens in de bedoeling van den Min.- lag,, ook wai aangaat invrijheidstel ling tegen borgtocht. Spr. bracht dea Min. daarvoor lot en verdedigde neg nader bedoeld in stituut. Dankbaar voor 't pleidooi, voor de betere rechtspositie van een inlander besprak de heer Scheurer art. 123 Ind. Rt^j. RegL over het bewijs van toelating voor priesters, zendelingen enz. gevorderd. Hij vond dat onbil lijk. De Reg. mist het recht de bevol king naar 'het gelool in te doelen; hij wilde art. 123 dus schrappen. En do Reg. zoeke alleen waarborgen in de wijl hij de afschuwelijkste gezichten trok legde l'k hem te bed, en wandel de vervolgens naar mijn 'huis terug., Het was een mooie dag, het zonne licht stoof en stoeide over den weg, de bloemen strooiden haar zoetste geuren in de lucht, en. de vogels zon gen en kwinkeleerden, dat het een lust was. In een oogenblik was ik den Pool vergeten, en terwijl ik weer in mijn kamer zat, met het- breed uitzicht c>\r de vlakke .velden dacht ik eigenlijk wel 't allerminst aan mijn weten schap, doch mijn hoofd was vervuld van andere gedachten... Het trof zoo, dat ik den geheelen middag tijd had deze uit te werken, en me verre van de boeken te houden. Er kwam geen enkele patiënt..* (Slot volgt.)'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 5