Buauirs Dm
TWEEDE BLAD
Zaterdag 7 December 1912
Haarlemsche
Handelsvereeniging
Goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 12 Nov. 1892 No. 29 en gewij
zigd bij Koninkl. besluit van 21
Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli
1909, No. 52.
Bureau: Jansweg 11, geopend allo
werkdagen van 9—5 uur.
Telephoon No. 403.
Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem
de Vereeniging hier ter stede opge
richt met het dool de belangen der le
den op allerlei gebied te behartigen,
doch allereerst do belangen hunner
handel of bedrijf te bevorderen en
wel speciaal door iiet verstrekken
van information en het incasseoren
van dubieuse vorderingen.
Voor posten welke men de vereeni
ging ter invordering in handen stolt
op buiten de stad woonachtige per
sonen moet 10 ct. porto worden be
taald, terwijl van alle vorderingen
door de vereeniging geïnd 3 pet. pro
visie wordt gelieven.
In Juli en Augustus 1912 zijn 08
vorderingen tot een bedrag van
t 4254.14 betuald; 19 vorderingen wer-
deu afbetaald en 17 vorderingen uit
gesteld.
Boveudien hebben de leden het
;ecbt op het hun gratis te verstrek
ken advies van do rechtsgeleerde ad
viseurs der vereeniging de heeren
Mrs. Th. de Haan Hugenlioltz en A.
H. J. Merens, Spaarne 94 alhier, die
desgewensclit ook in procoduren en
lailhssementen gratis voor hun op
treden natuurlijk echter alleen voor
zaken betreffende den handel of het
bedrijf der leden.
Bij elke vordering do rechtsgeleer
den in handen gesteld moet 10 ct.
voor porto worden gevoegd, terwijl
van de bedragen der langs dezen
weg ingevorderde posten 5 pCt. moet
worden betaald. H.I-I. rechtsgeleer
den hebben het recht in geval van ge
rechtelijke vervolging het door hun
noodig geoordeelde voorschot te vra
gen aan don inzender der vordering.
Over in de stad woonachtige per
sonen geeft de vereoniging gratis
mondelinge of telephonische inlich
ting; verlangt men de informatie
schriftelijk dan wordt 25 ct. berekend,
terwij] voor information op buiten do
stad wonende personen f 0.60 pl.m.
5 ct. portovergoeding moet worden
betaald.
Aau het kantoor Jansweg 11 zijn
coupons A 10 ct. verkrijgbaar, waarop
men aan het bureau van den Burger
lijken stand op het Raadhuis inlich
tingen kan bekomen over de adressen
van hier Ier stede op het bevolkings
register ingeschreven personen.
Verder zijn voor de leden verkrijg
baar legitiinatieknarlen, waarop zij
persoonlijk information kunnen vra
gen, in andere plaatsen bij de daar
gevestigde on bij den Ned. Bond van
Onderl. lnfor. en Schuldinvordeiing-
buroaux en Ilandelsvereenigingen
aangesloten vereonigingen. Deze in
formatici! kosten 25 ct..
Het is noodig er nog eens uitdruk
kelijk op te wijzen dat goed informee-
ren, vooral naar nieuwe cliënten eene
bepaalde noodzakelijkheid is gewor
den, waar zoovele geheel onbekende
personen zich in onze stad en aan
grenzende genieenten komen vestigen.
Onder alle koren is kaf.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
,,Ocli", zei mijn bejaarde vriend en
trok eens duchtig aan zijn sigaar, „ik
heb nu al, laat zien, met bewustheid
rond tachtig St. Nicolaas-vieringen
meegemaakt en je kunt rhe gelooven
ze leken allemaal op elkaar. Alleen de
cadeaux waren natuurlijk verschil
lend, naar gelang van jaren en mode,
en ook, als je 't me niet kwalijk
neemt, naar qnaliteit. Wat wij in on
ze jeugd present kregen, zat dur.kt me,
steviger in mekaar mijn kleinzoon
rijdt nóg op mijn hobbelpaard. Ja, ik
weet wat je zeggeu wilt, dat el zulke
dingen toen veel duurder waren. Goed,
laat dat zoo wezen, ik betaal liever
meer voor wat goeds, dan minder voor
iets ïwaks. Maar de moderne men-
Bchen willen telkens wat anders, af
wisseling moet er wezen en daarom
hoeft het zoo sterk niet meer.
Ja denktoudemannenpraat, neen,
spreek niet tegen ik zie het aan je ge
zicht. Maar er zijn dingen, vriend Fi-
delio, die door alle tijden heen onver-:
anderd blijver ei- daarvan wou ik je
juist vertellen, 'k Was een jongen van
een jaar of zeslien, mijn vader had me
naar Frankfort gestuurd, om op 1
kantoor van een handelsvriend zijn
vak te leeren en daar zat ik nu een
maand of vier, ver van huis, van
vrienden en kernissen en wat "t erg
ste wasver van inijn moeder. „Wat
Is nou Frankfort zul je zeggen ja
wel, jullie weeldekinderen, die in
Haarlem in den trein stapt en een uur
of wat later in denzelfden wagen te
Frankfort aankomt, hebt er geen idee
van, hoe je acht en zestig jaar gele
den naar Dr.itschland reisde. Ik zeg
je dan: als jongen van zestien jaar
Bovengenoemde Bond, waarbij 18
vereenigingen in de voornaamste
plaatsen van ons land gevestigd zijn
aangesloten geeft uit eene tweemaan-
delijksche lijst van namen van per
sonen omtrent wien men wordt aan
geraden inlichtingen te vragen voor
dat men met hen in handelsbetrek
king treedt, waarvan het geheim on
geschonden moet blijven en die als
waarschuwingsmiddel uitstekende
diensten bewijst.
Waar eene vereeniging, die hare le
den al deze voordcelen en gemakken
aanbiedt," slechts ƒ3.50 jaarlijksche
contributie vraagt, is dit zeker een
zeer bescheiden eisch te noemen, te
meer daar al het opgenoemde niet het
eenige is wat de Haarlemsche Han
delsvereeniging doet; steeds heeft zij
een open oog gehad voor alle zaken,
dia hare leden in T bijzonder en onze
gemeente in 't algemeen betroffen en
altijd heeft zij daarvoor gesproken.
Het zou te ver voeren alles op te noe
men, waarvoor zij opkwam, alleen
dient nog vermeld, dat het hare ba-
doeling is, in deze richting krachtig
voort te gaan.
In verband hiermede zijn in het be
stuur drie commissiën gevormd en is
daarvoor het hestuur uitgebreid. Van
deze commissiën bemoeit eene zich
mot het Informatie- en Incassowezen,
eene met nlgemeene Middenstandsbe-
langen en is er eene voor Gemeente
belangen.
Alles te zamen genomen roepen wij
allen toe, handelaar of particulier
Steunt deze onze vereeniging door lid
te worden, het werk, dat zij doet en
waardoor zij onnoemelijk veel goeds
tot stand brengt verdient uwe sympa
thie en de contributie, ƒ3.50 per jaar,
kan geen bezwaar zijn. Hoe sterker
zij is in ledental, des te meer kan
de Haarlemsche Handelsvereeniging
doen.
Sluit u bij haar aan ten bate van
aller belang, dus ook in uw eigen be
lang.
HET BESTUUR.
Haarlem lil He ISa eeuw.
XII.
Bij" herhaling is in onzo stad feest
gevierd en veelal op schitterende wij
ze. Wij denken aan de verschillende
Costersfecsten, Oranjefeesten, herin-
neringsdagën, tentoonstellingen, enz.
enz. en steeds bleek daarbij dat de
Haarlemmers er bijzonder slag van
hadden om openbare festiviteiten te
organiseeren. Het feest bij de 50-ja
rige herdenking onzer onafhankelijk
heid had een geheel ander karakter
dan dat bij het eeuwfeest in 1913 zal
worden gevierd Er zijn nog tal van
lezers, die zich de vreugde van 19 No
vember 1863 herinneren, (lp zeer eigen
aardige wijze aldus deelde een ge
acht stadgenoot ons mede vierde
onze stad toen „het feest der vrijheid",
eigenaardig te ineer, opwlat die feest
viering vooral den man gold, die
meer dan iemand anders, in de ure
des gevaars voor de ruste en veilig
heid van Haarlem's burgerij had ge
waakt: Mr. Johannes Enschedé.
Ten 12 uur werden de festiviteiten
geopend met het houden ecner groolo
parade door do stedelijke schutterij
en de bezetting. Do heer Euschedé, als
oud-kolonel der Rustbewaarders in
November 18i3 uitgenoodigd deze mi
litaire plechtigheid bij te wonen, be
vond zicli bij den staf en omving de
geluk wenschingen van de aanwezige
burgerlijke en militaire autoriteiten,
waarna de troepen voor hem dé fileer
den. Ongeveer ten 2 uur had ten huize
van den heer Enschedé ile plechtige
aanbieding plaats van het „Adres van
Hulde" van Haarlem's burgerij, dat
gevat in een keurig gebonden album,
door meer dan 2801) burgers was on
derteekend.
Overigens waren de festiviteiten
eenvoudig van aard en niet in verge
lijking b.v. met de Costersfeesten van
1823 en 1856. Reeds den 18en Augustus
1722 was eeq standbeeld voor Lourens
Jansz. Coster onthuld in dezen tcen-
maligen Hortus Medicus, doch de
rust die Loutj? in dezen tuin genoot
scheen niet altijd te mogen duren,
want in 1801 werd dit beeld naar do
had ik een gevoel, of ik in een ander1
werelddeel zat.
't Was op den avond van den 5den
December, dat ik in mijn kamertje zat
en over een boek heenkeek, dat ik me
verbeeldde te lezen. Je weet, in
Duitschland vieren ze St. Nicolaas
niet, maar Weihnachten, Kerst
mis. Voor mijn kennissen van 't kan
toor was 't dus c-en doodgewone avond
en ik zat daar en dacht aan huis en
aan de pret, dia ze zouden hebben,
'k Had wel willen huilen, maar dat
doet een jongen van zestien jaar in
zijn eentje nooit en als er anderen hij
zijn. pa? recht niet. En tot overmaat
van ramp had ik niemendal van huis
gekregen, zeker zal liet pak ergens on
derweg of aan de grens dat gebeurt,
als ik het zeggeu mag, met de snelle
vervoermiddelen van dezen tijd ook
nog wel.
De eenige, die van mijn leed afwist,
was mijn hospita, een goeie, hartelij
ke vrouw, die ik zoowat beduid had
van Santa Claus en van onze gewoonte
om mekaar cadeaux te geven op dien
dag. Maar die kon 't ook niet helpen,
dat vat je, ze had om me te troosten
al wat extraas gegeven bij 't eten en
zat nu bij haar kleine kinderen. Ter
wijl ik daar zoo zit te mijmeren hoor
ik geschuifel op 't portaal voor mijn
deur en T lijkt, of iemand aan de
knop wurmt. Ik doe open en daar
staat Trüdclien, een alleraardigst
poppetje van een jaar of vier, vijf en
stept me wat in mijn hand, dat érg
kleverig was en wil, erg verlegen, de
trap weer afdribbelen. Juist komt de
tnoeder haar achterna en vraagt, of
ik 't niet kwalijk neem, Trüdchen
was ontsnapt en zonder iets te zeggen
naar boven gegaan.
„Ja", zeg ik, „ze heeft me wat ca
deau gedaan" en laat haar in mijn
Groots Markt verplaatst. Men dacht
dat het zich „fraaier zou voordoen", j
als het bij de vischbanken tegenover
de oude woning van Coster stond. In
den tuin van het Prinsenhof stond
het zoo eenzaam! Intusschen naderde
het vierde eeuwfeest der uitvinding
en men besloot daarom een gedenk-:
teeken voor Lourens in den Haarlem
merhout op te richten bij den z.g.
Achthoek. De heer Vincent Loosjes
heeft in 1824 een gedenkboek uitgege
ven over de feesten ter gelegenheid
der vierhonderd jarige herinnering ge
houden.
Dit boek is ruim 500 bladzijden
groot, waaruit dus volgt dat het feit
niet geheel oi opgemerkt is voorbijge
gaan. Den avond vóór den eensten
feestdag stroomde de stad reeds vol
belangstellende^ uit alle deelen van
het land, versieringen werden overal
aangebracht en „de drukpersen kraak
ten van de feestliederen".
De gedenksteen in den Hout was
vervaardigd door den Haarlemschen
steenhouwer D. Doeglas, van Bent-
heimersteen, naar eene teekc-ning Aan
den Haarlemschen architect J. D. Zo-
cher. De onthulling had plaats door
den burgemeester Jonkheer David
Hoeufft, die o.m. in zijn feestrede ook
de volgende wc orden sprak, die ons
nu bijna een eeuw eenigszins verma
kelijk voorkomen: „Het is ginds, daar
en ook hier, dat Lourens Janszoon
„Cosler, des zomers met zijne klein-
„kinderen dit bosch of hout doorwan-
.delende, (wellich! op dezelfde plaats
„waar nu het gedenkteeken van zijn
„eeuwigen roem staat) het eerst van
„beuken-schors of kleine stukjes hout
„van beukenboomenbast afzonderlijke
„letters sneed, of tot leltergedaanten
„vormde, welke hij vervolgens bijeen
„bracht, en alzoo begonnen is do
„drukkunst uit to vinden..."
Wie echter wat meer wil weten van,
de piet dier dagen leze het uitvoerige
werk van den heer Loosjes, waarin
men zelfs kan lezen wie do winners
waren bij het mastklimmen in den
Hout bij het Paviljoen-
Het straks genoemde standbeeld op
de Groote Markt, werd in 1856 vervan
gen door een metalen beeld en liet
stoenen beeld op een mallejan terug
gevoerd naar zijn oude standplaats op
het Prinsenhof waar het, vooral door
zijn afmetingen, zeker meer voldoet
dan op de Markt. Ook de groote feest
vreugde der onthulling op '16 Juli 1856
is nog bij velen in herinnering. Toen
was de Groote Markt in een feestdos
getooid, gelijk ze wellicht nooit te vo
ren gekend had Ook de bewoners dor
omgelegen huizen hadden als 't ware
gewedijverd ia het aanbrengen van
versieringen. Order meer had de lo
gementhouder Hoskam, vóór zijn lo
gement van ouds „de Knol" genaamd
(sedert aan 't verkoophuis getrokken)
een groot transparant doen oprichten,
dat met een naamdicht van Coster
prijkte. Het verkoophuis van den
heer Karthaus was des avonds door
do letters L. J. C., waaronder twee
met elkaar vereenigde lauriertakken,
door gas verlicht; bovendien was het
met een flink geschilderd transparant
versierd, waarop Coster was voorge
steld, zittende aan een tafel en zich
bezig houdende met het afdrukken
van letters op papier, terwijl iemand,
onder de tafel verborgen, het tafel
kleed oplichtende, eenige voorwerpen
ontvreemdt, hetgeen doelde op "den
diefstal in Coster's drukkerij begaan.
De winkel van de heer A. von der Mö-
hlen (het huis vroeger door Coster be
woond) onderscheidde zich vooral
door eene fraai} decoratie; wimpels,
nationale- en oranjevlaggen wapper
den boven de kroonlijst, draperiën
hingen, op gelijke afstemden boven
elkaar, met het opschrift: „Coster's
Woning". Daarenboven zag men fes
toenen geslingerd om het borstbeeld
van Coster, dat voor rekening van den
bewoner in den gevel boven den ge-
denksteen^oor de Kamer der Wijn
gaardranken aldaar in 1851 was ge
plaatst. Aan de westzijde der Groote
Markt, recht ovei het Stadhuis, had
do directie der gasfabriek een kolom
opgericht, gedecoreerd met nationale
oranje- en Engelsche vlaggen, en zoo
danig ingericht, dat zij bij avond ver
licht kon worden, terwijl langs de ko
lom een breed lint was geschilderd,
hand een half afgezogen suikerbal kij
ken. Nu werd het geval duidelijk. Mijn
goede hospita had het kind verteld
van den vreemden jongen, die boven
zoo alleen was en van zoo ver kwam
en daarop had Trüdchen me een
plezier willen doen en liet lekkerste af
gestaan wat ze had, een suikerbal.
Ik zeg je, Fidelio, dat me toen de
waterlanders, die den heelen dag al
om den hoek hadden gestaan, toch bij
na voor den dag kwamen. Trüd
chen wou haar schat niet weerom
hebben, daar had ze eenmaal afstand
van gedaan en opgegeten heb ik den
suikerbal niet, daarvoor was hij mij
te klieterig maar bewaard heb ik
hem wel nog heel lang en als ik na
derhand het ding tegen kwam, heb ik
gedacht aan dat kleine meiske, dat
voor een eenzamen jongen op St. Ni-
colaasavond een echt zonnetje is ge
weest.
Toen had ik meteen begrepen, dat
een mensch onverstandig doet met
zich eenzaam te voelen in een ander
land, ómdat al is de taal anders, de
harten toch dezelfde zijn. Gebruik dat
voor de eerstvolgende vergadering van
Vrede door Recht, onverbe
terlijke idealist, die je bent, misschien
voorkom je daar een Europeeschen
oorlog mee.
Maar de merkwaardigste St. Ni
klaas, die ik heb meegemaakt, was in
't jaar, Iaat zien, 1850, ja juist, nu 62
jaar geleden. Ik was twee en twintig
en verliefd. „Natuurlijk", zeg je, neen,
brave vrind, in *i geheel niet natuur
lijk, want de jongelui in dezen tijd
worden, naar 't schijnt, verliefd op
him veertiende, wandelen dan tot hun
twintigste achtereenvolgens met wel
zes meisjes van school naar huis en
zijn daarna zóó levenswijs geworden,
dat ze heelemaal niet meer aan trou-
waarop te lozen storid: „Hulde aan
Lourens Janszoon Coster, door de
Haarlemsche gasfahriek". Dat had
onze kaarsenmaker vóór vier eeuwen
zeker niet kunnen droomen!
Maar de goheele stad was prachtig
versierd, bijna zonder uitzondering
had ieder van zijn levendige belang
stelling in het G-stersfeest doen blij
ken. Tal van volksliedjes verschenen
or, niet weinig van de hand van stad-
genooten. Zoo luchtte b.v. de heer II.
Dinger zijn gemoed tegen hei oude
steenen beel 1 in een gedicht, waar
van het eerste couplet luidde:
Voorhenen stond op Haarlem's mart
Een logge, lompe pop;
Van ligchaam broos, van vormen
hard.
En met een dommen kop,
Hij heeft ons lang genoeg verveeld,
Dat Samojeedsche godenbeeld,
Er waren ook overtalrijke hoogdra
vende gelegenheidsliederen, die men
destijds mooi vond. B.v.:
De wierook rijst omhoog van 't offer,
door de volken
Aan Kosters Kunst gebracht, er. klimt
tot aan de wolken,
En Haarlems glorie stijgt ten Hemel,
waar de glans
Van Febus baar begroet aan d' onbe-
wolkten trans.
Waar hij da stralen dooft van 's he
mels flonkervuren,
enz. enz.
Maar zulke poëzie vond men destijds
aandoenlijk en er waren specialitei
ten, die dergelijke verzen „zoo mooi"
konden voordragen, dat de hoorders
en hoorderessen wel moesten huilen.
Zoo iels in den trant als men op hui
selijke feestjes nu nog wel de gedich
ten van Jan van Beers hoort voor
dragen.
Parijsche Brieven
CCCLVII.
De strijd om het presidentschap dor
Republiek wordt hoe langer zoo hef
tiger. Er wordt op geniepige wijze
gekuipt, gevleid, gelasterd, gehen
geld, gescholden, geprezen kortom:
„gedaan". De verschillende candida
ten werpen hun netten uit. En onder
het groote publiek worden wedding-
schapjïen aangegaan.
De iiecl erg deftige, de schier IIol-
Vnaidsch deftige André Dubost, voor
zitter van den Senaat, is een dei-
meest serieuze candidaten. Hij is
reeds bugonnon met de reeks der ver
plichte déjeuners en diners. Want
zonder eetfuiven kan een candidaat
voor het presidentschap het niet stel
len. Telkenmale vereenigt de heer
Dubost eon veertigtal parlementairen
aan tafel om zich heen.
Doch de beer Dubost is niet scheu
tig. Hot resta.urant Foyot, beweren
ingewijden, verschaft hem déjeuners
en diners A 6 francs pea- persoon, met
inbegrip van wijn en koffie. Dat is
beslist te weinig, wanneer men pre
sident der Fransche Republiek wil
worden veel te weinig. Als men
nagaat, dat ik den 30sten November
1.1. op het feestbanket van de Sociétó
Franco-AUemande: „Pour mieux se
connaïlre 12 frans voor mijn deel
moest betalen, en dat terwijl mijn
dochter er Fransche en Duilsche ge
dichten liad te zeggen. Alleen had de
galante president John Grand-Carte
ret mijn vrouw en mijn dochter „vrij"
gehouden,...
Neem, 6 francs per couvert met
zoo'n diner zal de heer Dubost de ma
gen zijner genoodigden niet genoeg
kunnen strcelen, althans lang niet
genoeg om lien tot zijn aanhangers
te maken. Ik geef dan ook geen cen
time voor zijn kansen, ais hij niet
van stonden af aan minstens het drie
dubbele per couvert betaalt. Heeft
Schopenhauer niet reeds gezegd, dat
alle lieden, die voortdurend door
staatszorg gekweld worde® dus ook
senatoren en afgevaardigden ver
bazend veel van lekker eten houden?
Neen, dan lapt Paul Deschanel 't
wen denken ik gun ze die wijsheid,
uilen zijn het, domooren, ja stil maar,
ik bedaar al. In elk geval: i k was dan
op mijn 22sle zoo levenswijs nog niet,
maar wel verliefd en had dan ook
dapper mijn uitverkorene ten huwe
lijk gevraagd. Nul op 't request! Mijn
aanstaande schoonvader was een
baasrekenmeester: hij cijferde me net
jes voor, dat ik precies tweehonderd
gulden te weinig verdiende om een
gezin (en dan nog maar een heel
klein) te onderhouden. „Denk je", zei
hij, „dat ik er die som zal bijleggen?
Nooit van mij-i leven, "t past me niet
cn paste het ine wel. dan deed ik hot
nog niet". „Ik verlang andermans
geld niet", zei ik een heet je beleedigd,
„al verdien ik nog niet veel, wat niet
is kan worden en mijn zaakje gaat
goed. Met wat energie...." „Ta ta,"
zei hij, „ze praten allemaal van ener
gie, maar aan hard werken hebben de
tegenwoordige jongelui een moor zien
sterven; ga jij maar heen en als je ge
noeg verdient kan je vveeroinkomen."
En daarmee duwde hij me zoowat
de deur uit.
Daar stond ik, weggejaagd als een
bedelaar. Nu moet je weten, dat 't
juist 5 December was, 's nachts had
het nat gesneeuwd en daarna harxl
gevroren, zoodat do straten glad wa
ren als een ijsbaan. Vlak tegenover
het huis waar mijn aangebedene
woonde, wa3 een brug, nooit van je
loven had je zoo'n lastige brug ge
zien: die bouwden ze vroeger zoo. weet
je wel. voor het vervoer per schuit in
de grachten. Ii. gewone tijden moest
een voerman langs de smalle gracht
met een vaartje komen aanrijden en
dan in eens... hupsch... bij de brug op.
Ging bet niet dadelijk dan kwamen
paard en wagen terugrollen en meer
dan eens over 't steenen hek heen in
'm beter. Groote festijnen zijn het, j
dlo hij tegenwoordig geeft. De beste
koks van Parijs zijn voor hem aan
hel werk. „Cosmétique T', zooals som
migen den dandy Paul Deschanel
noemen, geeft handenvol geld uit om
zijn candidatuuv te doen zegevieren.
Dat is handig, dat is goed gezien.
Niet weinig kans schfjnt ook „le
brave général" Lyautov, de zooge
naamde pacificator van Marokko, te
hebben. En het speelsch vernuft der
Fransclien heeft reedt» aanzijn gege
ven aan de volgende variatie op een
bekend Fransch citaat: „Lyautey-
vous de la, que je m'y mette". Vele
parlementairen echter vinden, het
onder de tegenwoordige omstandig
heden zeer gewaagd en riskant, een
vechtmensch aan het hoofd van den
Staat te stellen.
Een andere waarschijnlijke candi
daat is de minister-president Ray
mond Poincaré. Niet weinigen zijn
er min of meer trotsch op. dat Hij zich
een bijzonder represeniabel man be
loond heeft, iemand als Félix Faure
zaliger nagedachtenis, in staat om
zich ongedwongen niet vorstelijke per
sonen te onderhouden. Intusschen
vinden sommigen hem niet „nul",
niet onbeteokenond genoeg cm een
ambt te vervullen, dat zij simpeltjes
als een eerebaantje beschouwen. De
vooruitstrevenden echter verwijten
hem, dat in hem geen stof steekt voor
een revolutionnair. Hij is, meenen zij,
een dilettant, een amateur; hij is
„modéré", hij is gematigd. Ei. ei!
wacht leven! Eenige uren voordat
Vergniaud den stumperigen Bodewijk
XVI naar het schavot zond, riep hij
uit: „Ik voor de doodstraf stemmen?!
Men béloc-digt mij, wanneer men ge
looft, dat ik in staat ben tot ©an zóó
onwaardige daad1" De gematigden
zijn overal en altijd eender: zij zou
den alles, wat ook, doen om niet ge
matigd te schijnen. Sapristi! sprak
niet onlangs dezelfde Raymond Poin
caré over „liet schitterend succes der
verbondenen en de zware opofferin
gen, die zij zich opgelegd hadden,
waardoor zij telkenmale nieuwe rech
ten verkregen, die niemand hun
dacht te betwisten"? Hot" betrof den
Raikan-oorlog. Dacht deze „modéré"
er op dal oogenblilc niet aan, dat
Duitschland indertijd, dank zijn
schitterend succes", twee provinciën
aan Frankrijk vermocht te ontroo-
ven?
Merkwaardig is het feit. dat het
groote publiek er al zeer onverschil
lig voor is, wie Armand Fallièrcs
zal vervangen. En daar heeft men
zioh niet over te verwonderen. Het is
toch de groote massa n.ief„ die den
president kiest, liet is ©en groepje
senatoren en afgevaardigden, dat ter
zake een spelletje speelt, waarbij
geenszins de belangen van het land
Ln liet oog worden gehouden. Indien
het volk nog maar het recht had om
den gekozene aan te nemen of af te
wijzen.
Niels daarvan echter. liet recht van
een kleine hoeveelheid menschen om
het gansche volk een meester op te
dringen is, vinden tailoozen en tai-
loozen, minder eerbiedwaardig en
minder redelijk dan dat der dynasti-
eele opvolging. En zelfs menige anti
monarchist acht het lood om oud
ijzer.
De Republiek is dan alleen logisch,
wanneer ze geheel plebiscitair is.
Doch is ze plebiscitair, dan helt ze,
althans in een land als Frankrijk,
waar de gemoederen gauw heftig be
wogen zijn, al heel spoedig over tot
de anarchie of tot de dictatuur. De
verkiezing van 1852 beangstigde het
grootste gedeelte der bevolking, want
men zag gansche groepen revolutio
nairen naar de urn ijlen. Cesar, ge
stoken in de huid van Napoleon III,
verscheen. De revolutie werd onder
drukt, doch de Republiek blies haar
iaalslen adem uit. ITct volk, vooral het
Fransche volk, met zijn snel ontbran
dende hartstochten, zwenkt onvermij- j
delijk tusschen do uiterste fracties en
een man. De uiterste fracties sleepen
met zich de Terreur of de Commune,
„bloedige spelen" dus. De m&n, ijdel
als de meeste heerschers zijn, meent
zich voorbestemd tot het vervullen van
een grootsche rol in de wereldorde.
Millioenen stemmen dwingen hem,
een held te zijn. En is hij heenge
gaan, dan heeft het volk niet het ver-
't huis van mijn aanstaande door de
glazen.
Terwijl ik nog niet weet of ik links
of rechts gaan zal. komt er een wagen
met een oud paard aanrijden en wil
over de brug heen, maar 't was zoo
glad en de knol zoo oud en slecht be
slagen, dat 't niet lukte; het spul haalt
den top niet en begint net naar bene
den te glijden., als ik kom toeloopen
en met een paar stukken hout, die
toevallig op den rand van de gracht
lagen, de wielen tegenhou: toen moest
het zaakje verder naar do hoogte. Bn-
fin, ik haal wat asch in de buurt (niet
bij inijn gernai keerden schoonvader,
want daar durfde ik niet aanbellen),
en we hebben samer. wel een kwartier
gewurmd, de voerman cn ik, om het
spul boven op de brug te krijgen.
Toen ging ik met mijn verdriet naar
fiuis, om daar St. Nicolaas te vieren,
maar lang niet in een pleizierige
stemming.
In 't begin was 't ook een dooie
avond. Vader en moeder wisten er
van, dat ik geweigerd was en naar
hun aard toonden ze medelijden. Va
der was kwaad, omdat zijn zoon ver
smaad was en moeder bedroefd en
dat laatste troostte me 't meest gek,
hé, dat in zulke dingen je moeder al
tijd de rechte snaar weet te raken.
M'n broers en zusters begrepen er
niets van. Totdat er op eens gebeld
wordt en een van de kleintjes gaat
kijken, die eerst moeder roept en toen
vader en dat was een gepraat en ge
fluister in den gang van belang, maar
ik lette er niet op: wat konden mij die
St. Nicolaas surprises schelen!
Enfin, iedereen kwam weer binnen
en 't leek afgeloopen. Een van de
kleintjes bracht me een papiertje
„zoek op den zolder",
„Och", zei ik, „daar is toch niets,
lies van hem, doch, om maar wat te
noemen, dat van Elzas en Lotharin
gen te betreuren. „Après nous le de
luge!" Na ons de zondvloed'.
Ergo: wil de Fransche Republiek
blijven bestaan, dan moet ze ten op
zichte van het presidentschap nooit
hei plebisciet toelaten. En zoo krij
gen wij, in verband mei parlemen
taire belangen, in negen van de tien
gevailen „des nullité'saau het hoofd
van de Republiek, onvermijdelijk.
Toen belanghebbenden, na de benoe
ming van cusimir-Péricr, eenigerma-
te vermoedden, dat. hij een „man",
dat hij „iemand" was dat vermoe
den bleek overigens onjuist te zijn
wisten zij zijn gestie zóó aau banden
te leggen, dat hij liever op de vluch<
sloeg.
Een .nullité" dus, ais vervangei
van Armauü Fallieres, die toch im
mers zelf geen man van beteekenis
WeJ, dan heeft, van de vier boven
genoemde candidaten, papa Dubost
de meeste kans, in weerwil van zijn
goedkoope dejeuners en diners.
Paul Descnaael is ten minste lid
van de Academie Fran^aise cn ie
mand, die den toon aangeeft in zake
heerenkleeding. Paul Deschanel heeft
ten minste een zekere uiterlijke wel
sprekendheid en kan zinnen als do
volgende lanceer en:
„Geliefde boer van Frankrijk, eeu
wige schepper van rijkdom, vau
macht en van vrijheid, eeuwige red
der van het vaderland én in den vre
de én in den oorlog, gij, die, zoovele
maien, de tegenslagen van onze wa
penen en de fouten van onze regee
ringen hebt hersteld, uw heldere en
fijne rede zal de idealistische ziel van
Frankrijk redden van een barbaarscli
materialisme!"
Dat is wel, wat den inhoud betreft,
je reinste bombast, en, wat den vorm
aangaat, mislukle nabootsing van
Rousseau's stijl, maar enfinop
dergelijke uitingen volgt altijd ccn
stormachtig applaus. Dies vrees ik,
dat de weidsche diners van den c-le-
ganien Paul weggesmeten geld zijn.
Ook Raymond Poincare is lid vat
de Academie Francaise. Ook hij is een
jiritellectueel". Schoon geen modepop
als Paul Cosmélïque, is ook hij repre
seniabel. En zijn oratorische stijl is
verzorgd.
Generaal Lyautey is, schoon in mi
niatuur, een veroveraar. En deze
vechtersbaas schrijft heel behoorlijk
cn leesbaar Franscb
Ik denk dus, dat alle drie veilig af
geschreven kunnen worden.
Rest André Dubost, die, ais alle ge
lukkige volkeren en menschen, geen
geschiedenis heeft. Sapperloot! Ik he-
gin in te zien, dat zijn kansen bijzon
der goed staan I Eu er schuilt wellicht
wijsheid in de goedkoopte van zijn
feestmalen. Misschien zou hij kunnen
volstaan met diners van 3 francs per
couvert, wijn en koffie inbegrepen
Hola! aangenomen, dat \ndró Du
bost een voor den presidentszelel
wensehelijke nulliteit is, wie zegt ons,
dat er onder de parlementairen niet
nóg grooter nulliteiten zijn? Cynici
beweren, dat de keuze zeer groot is...
liet is dus best mogelijk, dat de
verkiezing te zijner tijd een verras
sing zal baren
OTTO KNAAP.
Van de Residentie en haar
newoners.
CLXXXVI.
Er zijn van die mededeelingen, wcï-
ke plotseling uit de lucht komen val
len, tot verbazing van ©en ieder, en
licht wei-pen op een toestand, die go-
heel anders blijkt te zijn dan alge
meen gemeend werd. Menig rustig
burger slaat dan de handen ineen en
slaakt een zucht van verbazing over
het feit, dat zich jaren lang in zijn
omgeving afspeelde en waarvan hij
nooit iets vernomen had.
Tot deze soort verrassingen beboer
de de verklaring, dat de Kloosterkerk
gesloten moest worden omdat het dok-
op invallen stond het was een won
der, dat het orgelgedreun het nog
niet ineen had doen storten. En tót
dezelfde rubriek niuet de mededeeling
gerekend w orden, door wothouder Do
M ilde in de jongste raadsvergade-
nng gedaan bij gelegenheid van de
wat moet ik met die Rauwigheden,
daar heb ik geen zin in". Maar m'n
goeie moeder zei: ,toe, doe het
maar en als ze je dan zoo aankeek,
ging je toch. Op den zolder was na
tuurlijk niets, dar een groot papier:
„zoek in de keuken", maar daar was
weer een ander papier: „zoek in de
mooie kamer" en toen ik die opende.;-
brandde er licht en midden ïn de ka
mer zaten mijn lief meisje en haar
barbaar van een vader enfin zoo'n
St. Nicolaas heb ik nooit meer gehad,
want zij was mijn St. Nicolaas-surpri-
se en haar vader had toestemming
gegeven tot ons ergagement
En waarom denk je, dat hij zoo
vlug van gedachten veranderd was?
Omdat hij me met dien wagen tegen
de brug op had zier tobben en, nou
ja, dacht, dat er toch voor tweehon
derd gulder energie in me zat. Toen
dacht ik, als jonge kerel, dat de oude
heer een beetje mal deed, maar na
derhand begrec-p ik het beter, toen ik
zelf dochters had, die over trouwen
dachten".
„En als die wagen een kwartier la
ter gekomen was?" vroeg ik.
„Dan zou ik haar toch gekregen
hebben. Maar niet op Si. Nicolaas en
dat was teen toch maar een verras
sing, als iemand nooit van zijn leven
meer te beurt valt. Onze lieele familie
ging dien avond naar mijn aanstaan
den schoonvader te gast: mijn vader
was niet kwaad en mijn moeder «iel
bedroefd meer en mijn meisje en ik
gleden, gearmd, die aardige, lieven
brave hooge brug af, zoo rechtstreeks
het huis in,
FIDELIO.