Buauirs Dm TWEEDE BLAD Zaterdag 7 December 1912 Haarlemsche Handelsvereeniging Goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Nov. 1892 No. 29 en gewij zigd bij Koninkl. besluit van 21 Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli 1909, No. 52. Bureau: Jansweg 11, geopend allo werkdagen van 9—5 uur. Telephoon No. 403. Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem de Vereeniging hier ter stede opge richt met het dool de belangen der le den op allerlei gebied te behartigen, doch allereerst do belangen hunner handel of bedrijf te bevorderen en wel speciaal door iiet verstrekken van information en het incasseoren van dubieuse vorderingen. Voor posten welke men de vereeni ging ter invordering in handen stolt op buiten de stad woonachtige per sonen moet 10 ct. porto worden be taald, terwijl van alle vorderingen door de vereeniging geïnd 3 pet. pro visie wordt gelieven. In Juli en Augustus 1912 zijn 08 vorderingen tot een bedrag van t 4254.14 betuald; 19 vorderingen wer- deu afbetaald en 17 vorderingen uit gesteld. Boveudien hebben de leden het ;ecbt op het hun gratis te verstrek ken advies van do rechtsgeleerde ad viseurs der vereeniging de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenlioltz en A. H. J. Merens, Spaarne 94 alhier, die desgewensclit ook in procoduren en lailhssementen gratis voor hun op treden natuurlijk echter alleen voor zaken betreffende den handel of het bedrijf der leden. Bij elke vordering do rechtsgeleer den in handen gesteld moet 10 ct. voor porto worden gevoegd, terwijl van de bedragen der langs dezen weg ingevorderde posten 5 pCt. moet worden betaald. H.I-I. rechtsgeleer den hebben het recht in geval van ge rechtelijke vervolging het door hun noodig geoordeelde voorschot te vra gen aan don inzender der vordering. Over in de stad woonachtige per sonen geeft de vereoniging gratis mondelinge of telephonische inlich ting; verlangt men de informatie schriftelijk dan wordt 25 ct. berekend, terwij] voor information op buiten do stad wonende personen f 0.60 pl.m. 5 ct. portovergoeding moet worden betaald. Aau het kantoor Jansweg 11 zijn coupons A 10 ct. verkrijgbaar, waarop men aan het bureau van den Burger lijken stand op het Raadhuis inlich tingen kan bekomen over de adressen van hier Ier stede op het bevolkings register ingeschreven personen. Verder zijn voor de leden verkrijg baar legitiinatieknarlen, waarop zij persoonlijk information kunnen vra gen, in andere plaatsen bij de daar gevestigde on bij den Ned. Bond van Onderl. lnfor. en Schuldinvordeiing- buroaux en Ilandelsvereenigingen aangesloten vereonigingen. Deze in formatici! kosten 25 ct.. Het is noodig er nog eens uitdruk kelijk op te wijzen dat goed informee- ren, vooral naar nieuwe cliënten eene bepaalde noodzakelijkheid is gewor den, waar zoovele geheel onbekende personen zich in onze stad en aan grenzende genieenten komen vestigen. Onder alle koren is kaf. Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. ,,Ocli", zei mijn bejaarde vriend en trok eens duchtig aan zijn sigaar, „ik heb nu al, laat zien, met bewustheid rond tachtig St. Nicolaas-vieringen meegemaakt en je kunt rhe gelooven ze leken allemaal op elkaar. Alleen de cadeaux waren natuurlijk verschil lend, naar gelang van jaren en mode, en ook, als je 't me niet kwalijk neemt, naar qnaliteit. Wat wij in on ze jeugd present kregen, zat dur.kt me, steviger in mekaar mijn kleinzoon rijdt nóg op mijn hobbelpaard. Ja, ik weet wat je zeggeu wilt, dat el zulke dingen toen veel duurder waren. Goed, laat dat zoo wezen, ik betaal liever meer voor wat goeds, dan minder voor iets ïwaks. Maar de moderne men- Bchen willen telkens wat anders, af wisseling moet er wezen en daarom hoeft het zoo sterk niet meer. Ja denktoudemannenpraat, neen, spreek niet tegen ik zie het aan je ge zicht. Maar er zijn dingen, vriend Fi- delio, die door alle tijden heen onver-: anderd blijver ei- daarvan wou ik je juist vertellen, 'k Was een jongen van een jaar of zeslien, mijn vader had me naar Frankfort gestuurd, om op 1 kantoor van een handelsvriend zijn vak te leeren en daar zat ik nu een maand of vier, ver van huis, van vrienden en kernissen en wat "t erg ste wasver van inijn moeder. „Wat Is nou Frankfort zul je zeggen ja wel, jullie weeldekinderen, die in Haarlem in den trein stapt en een uur of wat later in denzelfden wagen te Frankfort aankomt, hebt er geen idee van, hoe je acht en zestig jaar gele den naar Dr.itschland reisde. Ik zeg je dan: als jongen van zestien jaar Bovengenoemde Bond, waarbij 18 vereenigingen in de voornaamste plaatsen van ons land gevestigd zijn aangesloten geeft uit eene tweemaan- delijksche lijst van namen van per sonen omtrent wien men wordt aan geraden inlichtingen te vragen voor dat men met hen in handelsbetrek king treedt, waarvan het geheim on geschonden moet blijven en die als waarschuwingsmiddel uitstekende diensten bewijst. Waar eene vereeniging, die hare le den al deze voordcelen en gemakken aanbiedt," slechts ƒ3.50 jaarlijksche contributie vraagt, is dit zeker een zeer bescheiden eisch te noemen, te meer daar al het opgenoemde niet het eenige is wat de Haarlemsche Han delsvereeniging doet; steeds heeft zij een open oog gehad voor alle zaken, dia hare leden in T bijzonder en onze gemeente in 't algemeen betroffen en altijd heeft zij daarvoor gesproken. Het zou te ver voeren alles op te noe men, waarvoor zij opkwam, alleen dient nog vermeld, dat het hare ba- doeling is, in deze richting krachtig voort te gaan. In verband hiermede zijn in het be stuur drie commissiën gevormd en is daarvoor het hestuur uitgebreid. Van deze commissiën bemoeit eene zich mot het Informatie- en Incassowezen, eene met nlgemeene Middenstandsbe- langen en is er eene voor Gemeente belangen. Alles te zamen genomen roepen wij allen toe, handelaar of particulier Steunt deze onze vereeniging door lid te worden, het werk, dat zij doet en waardoor zij onnoemelijk veel goeds tot stand brengt verdient uwe sympa thie en de contributie, ƒ3.50 per jaar, kan geen bezwaar zijn. Hoe sterker zij is in ledental, des te meer kan de Haarlemsche Handelsvereeniging doen. Sluit u bij haar aan ten bate van aller belang, dus ook in uw eigen be lang. HET BESTUUR. Haarlem lil He ISa eeuw. XII. Bij" herhaling is in onzo stad feest gevierd en veelal op schitterende wij ze. Wij denken aan de verschillende Costersfecsten, Oranjefeesten, herin- neringsdagën, tentoonstellingen, enz. enz. en steeds bleek daarbij dat de Haarlemmers er bijzonder slag van hadden om openbare festiviteiten te organiseeren. Het feest bij de 50-ja rige herdenking onzer onafhankelijk heid had een geheel ander karakter dan dat bij het eeuwfeest in 1913 zal worden gevierd Er zijn nog tal van lezers, die zich de vreugde van 19 No vember 1863 herinneren, (lp zeer eigen aardige wijze aldus deelde een ge acht stadgenoot ons mede vierde onze stad toen „het feest der vrijheid", eigenaardig te ineer, opwlat die feest viering vooral den man gold, die meer dan iemand anders, in de ure des gevaars voor de ruste en veilig heid van Haarlem's burgerij had ge waakt: Mr. Johannes Enschedé. Ten 12 uur werden de festiviteiten geopend met het houden ecner groolo parade door do stedelijke schutterij en de bezetting. Do heer Euschedé, als oud-kolonel der Rustbewaarders in November 18i3 uitgenoodigd deze mi litaire plechtigheid bij te wonen, be vond zicli bij den staf en omving de geluk wenschingen van de aanwezige burgerlijke en militaire autoriteiten, waarna de troepen voor hem dé fileer den. Ongeveer ten 2 uur had ten huize van den heer Enschedé ile plechtige aanbieding plaats van het „Adres van Hulde" van Haarlem's burgerij, dat gevat in een keurig gebonden album, door meer dan 2801) burgers was on derteekend. Overigens waren de festiviteiten eenvoudig van aard en niet in verge lijking b.v. met de Costersfeesten van 1823 en 1856. Reeds den 18en Augustus 1722 was eeq standbeeld voor Lourens Jansz. Coster onthuld in dezen tcen- maligen Hortus Medicus, doch de rust die Loutj? in dezen tuin genoot scheen niet altijd te mogen duren, want in 1801 werd dit beeld naar do had ik een gevoel, of ik in een ander1 werelddeel zat. 't Was op den avond van den 5den December, dat ik in mijn kamertje zat en over een boek heenkeek, dat ik me verbeeldde te lezen. Je weet, in Duitschland vieren ze St. Nicolaas niet, maar Weihnachten, Kerst mis. Voor mijn kennissen van 't kan toor was 't dus c-en doodgewone avond en ik zat daar en dacht aan huis en aan de pret, dia ze zouden hebben, 'k Had wel willen huilen, maar dat doet een jongen van zestien jaar in zijn eentje nooit en als er anderen hij zijn. pa? recht niet. En tot overmaat van ramp had ik niemendal van huis gekregen, zeker zal liet pak ergens on derweg of aan de grens dat gebeurt, als ik het zeggeu mag, met de snelle vervoermiddelen van dezen tijd ook nog wel. De eenige, die van mijn leed afwist, was mijn hospita, een goeie, hartelij ke vrouw, die ik zoowat beduid had van Santa Claus en van onze gewoonte om mekaar cadeaux te geven op dien dag. Maar die kon 't ook niet helpen, dat vat je, ze had om me te troosten al wat extraas gegeven bij 't eten en zat nu bij haar kleine kinderen. Ter wijl ik daar zoo zit te mijmeren hoor ik geschuifel op 't portaal voor mijn deur en T lijkt, of iemand aan de knop wurmt. Ik doe open en daar staat Trüdclien, een alleraardigst poppetje van een jaar of vier, vijf en stept me wat in mijn hand, dat érg kleverig was en wil, erg verlegen, de trap weer afdribbelen. Juist komt de tnoeder haar achterna en vraagt, of ik 't niet kwalijk neem, Trüdchen was ontsnapt en zonder iets te zeggen naar boven gegaan. „Ja", zeg ik, „ze heeft me wat ca deau gedaan" en laat haar in mijn Groots Markt verplaatst. Men dacht dat het zich „fraaier zou voordoen", j als het bij de vischbanken tegenover de oude woning van Coster stond. In den tuin van het Prinsenhof stond het zoo eenzaam! Intusschen naderde het vierde eeuwfeest der uitvinding en men besloot daarom een gedenk-: teeken voor Lourens in den Haarlem merhout op te richten bij den z.g. Achthoek. De heer Vincent Loosjes heeft in 1824 een gedenkboek uitgege ven over de feesten ter gelegenheid der vierhonderd jarige herinnering ge houden. Dit boek is ruim 500 bladzijden groot, waaruit dus volgt dat het feit niet geheel oi opgemerkt is voorbijge gaan. Den avond vóór den eensten feestdag stroomde de stad reeds vol belangstellende^ uit alle deelen van het land, versieringen werden overal aangebracht en „de drukpersen kraak ten van de feestliederen". De gedenksteen in den Hout was vervaardigd door den Haarlemschen steenhouwer D. Doeglas, van Bent- heimersteen, naar eene teekc-ning Aan den Haarlemschen architect J. D. Zo- cher. De onthulling had plaats door den burgemeester Jonkheer David Hoeufft, die o.m. in zijn feestrede ook de volgende wc orden sprak, die ons nu bijna een eeuw eenigszins verma kelijk voorkomen: „Het is ginds, daar en ook hier, dat Lourens Janszoon „Cosler, des zomers met zijne klein- „kinderen dit bosch of hout doorwan- .delende, (wellich! op dezelfde plaats „waar nu het gedenkteeken van zijn „eeuwigen roem staat) het eerst van „beuken-schors of kleine stukjes hout „van beukenboomenbast afzonderlijke „letters sneed, of tot leltergedaanten „vormde, welke hij vervolgens bijeen „bracht, en alzoo begonnen is do „drukkunst uit to vinden..." Wie echter wat meer wil weten van, de piet dier dagen leze het uitvoerige werk van den heer Loosjes, waarin men zelfs kan lezen wie do winners waren bij het mastklimmen in den Hout bij het Paviljoen- Het straks genoemde standbeeld op de Groote Markt, werd in 1856 vervan gen door een metalen beeld en liet stoenen beeld op een mallejan terug gevoerd naar zijn oude standplaats op het Prinsenhof waar het, vooral door zijn afmetingen, zeker meer voldoet dan op de Markt. Ook de groote feest vreugde der onthulling op '16 Juli 1856 is nog bij velen in herinnering. Toen was de Groote Markt in een feestdos getooid, gelijk ze wellicht nooit te vo ren gekend had Ook de bewoners dor omgelegen huizen hadden als 't ware gewedijverd ia het aanbrengen van versieringen. Order meer had de lo gementhouder Hoskam, vóór zijn lo gement van ouds „de Knol" genaamd (sedert aan 't verkoophuis getrokken) een groot transparant doen oprichten, dat met een naamdicht van Coster prijkte. Het verkoophuis van den heer Karthaus was des avonds door do letters L. J. C., waaronder twee met elkaar vereenigde lauriertakken, door gas verlicht; bovendien was het met een flink geschilderd transparant versierd, waarop Coster was voorge steld, zittende aan een tafel en zich bezig houdende met het afdrukken van letters op papier, terwijl iemand, onder de tafel verborgen, het tafel kleed oplichtende, eenige voorwerpen ontvreemdt, hetgeen doelde op "den diefstal in Coster's drukkerij begaan. De winkel van de heer A. von der Mö- hlen (het huis vroeger door Coster be woond) onderscheidde zich vooral door eene fraai} decoratie; wimpels, nationale- en oranjevlaggen wapper den boven de kroonlijst, draperiën hingen, op gelijke afstemden boven elkaar, met het opschrift: „Coster's Woning". Daarenboven zag men fes toenen geslingerd om het borstbeeld van Coster, dat voor rekening van den bewoner in den gevel boven den ge- denksteen^oor de Kamer der Wijn gaardranken aldaar in 1851 was ge plaatst. Aan de westzijde der Groote Markt, recht ovei het Stadhuis, had do directie der gasfabriek een kolom opgericht, gedecoreerd met nationale oranje- en Engelsche vlaggen, en zoo danig ingericht, dat zij bij avond ver licht kon worden, terwijl langs de ko lom een breed lint was geschilderd, hand een half afgezogen suikerbal kij ken. Nu werd het geval duidelijk. Mijn goede hospita had het kind verteld van den vreemden jongen, die boven zoo alleen was en van zoo ver kwam en daarop had Trüdchen me een plezier willen doen en liet lekkerste af gestaan wat ze had, een suikerbal. Ik zeg je, Fidelio, dat me toen de waterlanders, die den heelen dag al om den hoek hadden gestaan, toch bij na voor den dag kwamen. Trüd chen wou haar schat niet weerom hebben, daar had ze eenmaal afstand van gedaan en opgegeten heb ik den suikerbal niet, daarvoor was hij mij te klieterig maar bewaard heb ik hem wel nog heel lang en als ik na derhand het ding tegen kwam, heb ik gedacht aan dat kleine meiske, dat voor een eenzamen jongen op St. Ni- colaasavond een echt zonnetje is ge weest. Toen had ik meteen begrepen, dat een mensch onverstandig doet met zich eenzaam te voelen in een ander land, ómdat al is de taal anders, de harten toch dezelfde zijn. Gebruik dat voor de eerstvolgende vergadering van Vrede door Recht, onverbe terlijke idealist, die je bent, misschien voorkom je daar een Europeeschen oorlog mee. Maar de merkwaardigste St. Ni klaas, die ik heb meegemaakt, was in 't jaar, Iaat zien, 1850, ja juist, nu 62 jaar geleden. Ik was twee en twintig en verliefd. „Natuurlijk", zeg je, neen, brave vrind, in *i geheel niet natuur lijk, want de jongelui in dezen tijd worden, naar 't schijnt, verliefd op him veertiende, wandelen dan tot hun twintigste achtereenvolgens met wel zes meisjes van school naar huis en zijn daarna zóó levenswijs geworden, dat ze heelemaal niet meer aan trou- waarop te lozen storid: „Hulde aan Lourens Janszoon Coster, door de Haarlemsche gasfahriek". Dat had onze kaarsenmaker vóór vier eeuwen zeker niet kunnen droomen! Maar de goheele stad was prachtig versierd, bijna zonder uitzondering had ieder van zijn levendige belang stelling in het G-stersfeest doen blij ken. Tal van volksliedjes verschenen or, niet weinig van de hand van stad- genooten. Zoo luchtte b.v. de heer II. Dinger zijn gemoed tegen hei oude steenen beel 1 in een gedicht, waar van het eerste couplet luidde: Voorhenen stond op Haarlem's mart Een logge, lompe pop; Van ligchaam broos, van vormen hard. En met een dommen kop, Hij heeft ons lang genoeg verveeld, Dat Samojeedsche godenbeeld, Er waren ook overtalrijke hoogdra vende gelegenheidsliederen, die men destijds mooi vond. B.v.: De wierook rijst omhoog van 't offer, door de volken Aan Kosters Kunst gebracht, er. klimt tot aan de wolken, En Haarlems glorie stijgt ten Hemel, waar de glans Van Febus baar begroet aan d' onbe- wolkten trans. Waar hij da stralen dooft van 's he mels flonkervuren, enz. enz. Maar zulke poëzie vond men destijds aandoenlijk en er waren specialitei ten, die dergelijke verzen „zoo mooi" konden voordragen, dat de hoorders en hoorderessen wel moesten huilen. Zoo iels in den trant als men op hui selijke feestjes nu nog wel de gedich ten van Jan van Beers hoort voor dragen. Parijsche Brieven CCCLVII. De strijd om het presidentschap dor Republiek wordt hoe langer zoo hef tiger. Er wordt op geniepige wijze gekuipt, gevleid, gelasterd, gehen geld, gescholden, geprezen kortom: „gedaan". De verschillende candida ten werpen hun netten uit. En onder het groote publiek worden wedding- schapjïen aangegaan. De iiecl erg deftige, de schier IIol- Vnaidsch deftige André Dubost, voor zitter van den Senaat, is een dei- meest serieuze candidaten. Hij is reeds bugonnon met de reeks der ver plichte déjeuners en diners. Want zonder eetfuiven kan een candidaat voor het presidentschap het niet stel len. Telkenmale vereenigt de heer Dubost eon veertigtal parlementairen aan tafel om zich heen. Doch de beer Dubost is niet scheu tig. Hot resta.urant Foyot, beweren ingewijden, verschaft hem déjeuners en diners A 6 francs pea- persoon, met inbegrip van wijn en koffie. Dat is beslist te weinig, wanneer men pre sident der Fransche Republiek wil worden veel te weinig. Als men nagaat, dat ik den 30sten November 1.1. op het feestbanket van de Sociétó Franco-AUemande: „Pour mieux se connaïlre 12 frans voor mijn deel moest betalen, en dat terwijl mijn dochter er Fransche en Duilsche ge dichten liad te zeggen. Alleen had de galante president John Grand-Carte ret mijn vrouw en mijn dochter „vrij" gehouden,... Neem, 6 francs per couvert met zoo'n diner zal de heer Dubost de ma gen zijner genoodigden niet genoeg kunnen strcelen, althans lang niet genoeg om lien tot zijn aanhangers te maken. Ik geef dan ook geen cen time voor zijn kansen, ais hij niet van stonden af aan minstens het drie dubbele per couvert betaalt. Heeft Schopenhauer niet reeds gezegd, dat alle lieden, die voortdurend door staatszorg gekweld worde® dus ook senatoren en afgevaardigden ver bazend veel van lekker eten houden? Neen, dan lapt Paul Deschanel 't wen denken ik gun ze die wijsheid, uilen zijn het, domooren, ja stil maar, ik bedaar al. In elk geval: i k was dan op mijn 22sle zoo levenswijs nog niet, maar wel verliefd en had dan ook dapper mijn uitverkorene ten huwe lijk gevraagd. Nul op 't request! Mijn aanstaande schoonvader was een baasrekenmeester: hij cijferde me net jes voor, dat ik precies tweehonderd gulden te weinig verdiende om een gezin (en dan nog maar een heel klein) te onderhouden. „Denk je", zei hij, „dat ik er die som zal bijleggen? Nooit van mij-i leven, "t past me niet cn paste het ine wel. dan deed ik hot nog niet". „Ik verlang andermans geld niet", zei ik een heet je beleedigd, „al verdien ik nog niet veel, wat niet is kan worden en mijn zaakje gaat goed. Met wat energie...." „Ta ta," zei hij, „ze praten allemaal van ener gie, maar aan hard werken hebben de tegenwoordige jongelui een moor zien sterven; ga jij maar heen en als je ge noeg verdient kan je vveeroinkomen." En daarmee duwde hij me zoowat de deur uit. Daar stond ik, weggejaagd als een bedelaar. Nu moet je weten, dat 't juist 5 December was, 's nachts had het nat gesneeuwd en daarna harxl gevroren, zoodat do straten glad wa ren als een ijsbaan. Vlak tegenover het huis waar mijn aangebedene woonde, wa3 een brug, nooit van je loven had je zoo'n lastige brug ge zien: die bouwden ze vroeger zoo. weet je wel. voor het vervoer per schuit in de grachten. Ii. gewone tijden moest een voerman langs de smalle gracht met een vaartje komen aanrijden en dan in eens... hupsch... bij de brug op. Ging bet niet dadelijk dan kwamen paard en wagen terugrollen en meer dan eens over 't steenen hek heen in 'm beter. Groote festijnen zijn het, j dlo hij tegenwoordig geeft. De beste koks van Parijs zijn voor hem aan hel werk. „Cosmétique T', zooals som migen den dandy Paul Deschanel noemen, geeft handenvol geld uit om zijn candidatuuv te doen zegevieren. Dat is handig, dat is goed gezien. Niet weinig kans schfjnt ook „le brave général" Lyautov, de zooge naamde pacificator van Marokko, te hebben. En het speelsch vernuft der Fransclien heeft reedt» aanzijn gege ven aan de volgende variatie op een bekend Fransch citaat: „Lyautey- vous de la, que je m'y mette". Vele parlementairen echter vinden, het onder de tegenwoordige omstandig heden zeer gewaagd en riskant, een vechtmensch aan het hoofd van den Staat te stellen. Een andere waarschijnlijke candi daat is de minister-president Ray mond Poincaré. Niet weinigen zijn er min of meer trotsch op. dat Hij zich een bijzonder represeniabel man be loond heeft, iemand als Félix Faure zaliger nagedachtenis, in staat om zich ongedwongen niet vorstelijke per sonen te onderhouden. Intusschen vinden sommigen hem niet „nul", niet onbeteokenond genoeg cm een ambt te vervullen, dat zij simpeltjes als een eerebaantje beschouwen. De vooruitstrevenden echter verwijten hem, dat in hem geen stof steekt voor een revolutionnair. Hij is, meenen zij, een dilettant, een amateur; hij is „modéré", hij is gematigd. Ei. ei! wacht leven! Eenige uren voordat Vergniaud den stumperigen Bodewijk XVI naar het schavot zond, riep hij uit: „Ik voor de doodstraf stemmen?! Men béloc-digt mij, wanneer men ge looft, dat ik in staat ben tot ©an zóó onwaardige daad1" De gematigden zijn overal en altijd eender: zij zou den alles, wat ook, doen om niet ge matigd te schijnen. Sapristi! sprak niet onlangs dezelfde Raymond Poin caré over „liet schitterend succes der verbondenen en de zware opofferin gen, die zij zich opgelegd hadden, waardoor zij telkenmale nieuwe rech ten verkregen, die niemand hun dacht te betwisten"? Hot" betrof den Raikan-oorlog. Dacht deze „modéré" er op dal oogenblilc niet aan, dat Duitschland indertijd, dank zijn schitterend succes", twee provinciën aan Frankrijk vermocht te ontroo- ven? Merkwaardig is het feit. dat het groote publiek er al zeer onverschil lig voor is, wie Armand Fallièrcs zal vervangen. En daar heeft men zioh niet over te verwonderen. Het is toch de groote massa n.ief„ die den president kiest, liet is ©en groepje senatoren en afgevaardigden, dat ter zake een spelletje speelt, waarbij geenszins de belangen van het land Ln liet oog worden gehouden. Indien het volk nog maar het recht had om den gekozene aan te nemen of af te wijzen. Niels daarvan echter. liet recht van een kleine hoeveelheid menschen om het gansche volk een meester op te dringen is, vinden tailoozen en tai- loozen, minder eerbiedwaardig en minder redelijk dan dat der dynasti- eele opvolging. En zelfs menige anti monarchist acht het lood om oud ijzer. De Republiek is dan alleen logisch, wanneer ze geheel plebiscitair is. Doch is ze plebiscitair, dan helt ze, althans in een land als Frankrijk, waar de gemoederen gauw heftig be wogen zijn, al heel spoedig over tot de anarchie of tot de dictatuur. De verkiezing van 1852 beangstigde het grootste gedeelte der bevolking, want men zag gansche groepen revolutio nairen naar de urn ijlen. Cesar, ge stoken in de huid van Napoleon III, verscheen. De revolutie werd onder drukt, doch de Republiek blies haar iaalslen adem uit. ITct volk, vooral het Fransche volk, met zijn snel ontbran dende hartstochten, zwenkt onvermij- j delijk tusschen do uiterste fracties en een man. De uiterste fracties sleepen met zich de Terreur of de Commune, „bloedige spelen" dus. De m&n, ijdel als de meeste heerschers zijn, meent zich voorbestemd tot het vervullen van een grootsche rol in de wereldorde. Millioenen stemmen dwingen hem, een held te zijn. En is hij heenge gaan, dan heeft het volk niet het ver- 't huis van mijn aanstaande door de glazen. Terwijl ik nog niet weet of ik links of rechts gaan zal. komt er een wagen met een oud paard aanrijden en wil over de brug heen, maar 't was zoo glad en de knol zoo oud en slecht be slagen, dat 't niet lukte; het spul haalt den top niet en begint net naar bene den te glijden., als ik kom toeloopen en met een paar stukken hout, die toevallig op den rand van de gracht lagen, de wielen tegenhou: toen moest het zaakje verder naar do hoogte. Bn- fin, ik haal wat asch in de buurt (niet bij inijn gernai keerden schoonvader, want daar durfde ik niet aanbellen), en we hebben samer. wel een kwartier gewurmd, de voerman cn ik, om het spul boven op de brug te krijgen. Toen ging ik met mijn verdriet naar fiuis, om daar St. Nicolaas te vieren, maar lang niet in een pleizierige stemming. In 't begin was 't ook een dooie avond. Vader en moeder wisten er van, dat ik geweigerd was en naar hun aard toonden ze medelijden. Va der was kwaad, omdat zijn zoon ver smaad was en moeder bedroefd en dat laatste troostte me 't meest gek, hé, dat in zulke dingen je moeder al tijd de rechte snaar weet te raken. M'n broers en zusters begrepen er niets van. Totdat er op eens gebeld wordt en een van de kleintjes gaat kijken, die eerst moeder roept en toen vader en dat was een gepraat en ge fluister in den gang van belang, maar ik lette er niet op: wat konden mij die St. Nicolaas surprises schelen! Enfin, iedereen kwam weer binnen en 't leek afgeloopen. Een van de kleintjes bracht me een papiertje „zoek op den zolder", „Och", zei ik, „daar is toch niets, lies van hem, doch, om maar wat te noemen, dat van Elzas en Lotharin gen te betreuren. „Après nous le de luge!" Na ons de zondvloed'. Ergo: wil de Fransche Republiek blijven bestaan, dan moet ze ten op zichte van het presidentschap nooit hei plebisciet toelaten. En zoo krij gen wij, in verband mei parlemen taire belangen, in negen van de tien gevailen „des nullité'saau het hoofd van de Republiek, onvermijdelijk. Toen belanghebbenden, na de benoe ming van cusimir-Péricr, eenigerma- te vermoedden, dat. hij een „man", dat hij „iemand" was dat vermoe den bleek overigens onjuist te zijn wisten zij zijn gestie zóó aau banden te leggen, dat hij liever op de vluch< sloeg. Een .nullité" dus, ais vervangei van Armauü Fallieres, die toch im mers zelf geen man van beteekenis WeJ, dan heeft, van de vier boven genoemde candidaten, papa Dubost de meeste kans, in weerwil van zijn goedkoope dejeuners en diners. Paul Descnaael is ten minste lid van de Academie Fran^aise cn ie mand, die den toon aangeeft in zake heerenkleeding. Paul Deschanel heeft ten minste een zekere uiterlijke wel sprekendheid en kan zinnen als do volgende lanceer en: „Geliefde boer van Frankrijk, eeu wige schepper van rijkdom, vau macht en van vrijheid, eeuwige red der van het vaderland én in den vre de én in den oorlog, gij, die, zoovele maien, de tegenslagen van onze wa penen en de fouten van onze regee ringen hebt hersteld, uw heldere en fijne rede zal de idealistische ziel van Frankrijk redden van een barbaarscli materialisme!" Dat is wel, wat den inhoud betreft, je reinste bombast, en, wat den vorm aangaat, mislukle nabootsing van Rousseau's stijl, maar enfinop dergelijke uitingen volgt altijd ccn stormachtig applaus. Dies vrees ik, dat de weidsche diners van den c-le- ganien Paul weggesmeten geld zijn. Ook Raymond Poincare is lid vat de Academie Francaise. Ook hij is een jiritellectueel". Schoon geen modepop als Paul Cosmélïque, is ook hij repre seniabel. En zijn oratorische stijl is verzorgd. Generaal Lyautey is, schoon in mi niatuur, een veroveraar. En deze vechtersbaas schrijft heel behoorlijk cn leesbaar Franscb Ik denk dus, dat alle drie veilig af geschreven kunnen worden. Rest André Dubost, die, ais alle ge lukkige volkeren en menschen, geen geschiedenis heeft. Sapperloot! Ik he- gin in te zien, dat zijn kansen bijzon der goed staan I Eu er schuilt wellicht wijsheid in de goedkoopte van zijn feestmalen. Misschien zou hij kunnen volstaan met diners van 3 francs per couvert, wijn en koffie inbegrepen Hola! aangenomen, dat \ndró Du bost een voor den presidentszelel wensehelijke nulliteit is, wie zegt ons, dat er onder de parlementairen niet nóg grooter nulliteiten zijn? Cynici beweren, dat de keuze zeer groot is... liet is dus best mogelijk, dat de verkiezing te zijner tijd een verras sing zal baren OTTO KNAAP. Van de Residentie en haar newoners. CLXXXVI. Er zijn van die mededeelingen, wcï- ke plotseling uit de lucht komen val len, tot verbazing van ©en ieder, en licht wei-pen op een toestand, die go- heel anders blijkt te zijn dan alge meen gemeend werd. Menig rustig burger slaat dan de handen ineen en slaakt een zucht van verbazing over het feit, dat zich jaren lang in zijn omgeving afspeelde en waarvan hij nooit iets vernomen had. Tot deze soort verrassingen beboer de de verklaring, dat de Kloosterkerk gesloten moest worden omdat het dok- op invallen stond het was een won der, dat het orgelgedreun het nog niet ineen had doen storten. En tót dezelfde rubriek niuet de mededeeling gerekend w orden, door wothouder Do M ilde in de jongste raadsvergade- nng gedaan bij gelegenheid van de wat moet ik met die Rauwigheden, daar heb ik geen zin in". Maar m'n goeie moeder zei: ,toe, doe het maar en als ze je dan zoo aankeek, ging je toch. Op den zolder was na tuurlijk niets, dar een groot papier: „zoek in de keuken", maar daar was weer een ander papier: „zoek in de mooie kamer" en toen ik die opende.;- brandde er licht en midden ïn de ka mer zaten mijn lief meisje en haar barbaar van een vader enfin zoo'n St. Nicolaas heb ik nooit meer gehad, want zij was mijn St. Nicolaas-surpri- se en haar vader had toestemming gegeven tot ons ergagement En waarom denk je, dat hij zoo vlug van gedachten veranderd was? Omdat hij me met dien wagen tegen de brug op had zier tobben en, nou ja, dacht, dat er toch voor tweehon derd gulder energie in me zat. Toen dacht ik, als jonge kerel, dat de oude heer een beetje mal deed, maar na derhand begrec-p ik het beter, toen ik zelf dochters had, die over trouwen dachten". „En als die wagen een kwartier la ter gekomen was?" vroeg ik. „Dan zou ik haar toch gekregen hebben. Maar niet op Si. Nicolaas en dat was teen toch maar een verras sing, als iemand nooit van zijn leven meer te beurt valt. Onze lieele familie ging dien avond naar mijn aanstaan den schoonvader te gast: mijn vader was niet kwaad en mijn moeder «iel bedroefd meer en mijn meisje en ik gleden, gearmd, die aardige, lieven brave hooge brug af, zoo rechtstreeks het huis in, FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 5